TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN EN ALUMNI INGENIEURS KU LEUVEN
Nr. 30 • juli 2015
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104
Ontdek jezelf. Begin bij de wereld. nieuwe Arenbergers, Arenbergorkest, toponderzoek, topspin-offs, forumavond Maakindustrie, studiereis in Brazilië, eerste grant ENGenius-fund
Voorwoord Beste burgerlijk ingenieurs en burgerlijk ingenieur-architecten, beste medewerkers en vrienden van de faculteit De faculteit blijft in feeststemming: na de succesvolle viering van 150 jaar ingenieursopleiding, nu een bescheiden maar zeker niet minder belangrijke viering: dit nummer is namelijk de 30e editie van GeniaaL. Samen met de vele medewerkers hopen we u steeds een interessant tijdschrift aan te bieden. Zoals u al gemerkt heeft, proberen we een aantal thema’s regelmatig in GeniaaL op te nemen. Een van die thema’s is de ondernemingszin, zichtbaar in de talrijke spin-offactiviteiten van onze onderzoekers aan de ingenieursdepartementen. Met fierheid mogen we zeggen dat van alle spin-offs aan de KU Leuven, de Faculteit Ingenieurswetenschappen het leeuwendeel voor haar rekening neemt. De burgerlijk ingenieurs in actie! We zijn dan ook blij dat onze algemeen beheerder Koen Debackere onze inspanningen steunt, ook door een bijdrage in dit nummer over de talrijke successen en het belang van de spin-offs voor onze universiteit. De vele spin-offs groeien natuurlijk uit het toponderzoek dat in onze departementen gebeurt. Dit blijkt duidelijk uit het grote aantal doctoraatsonderzoekers. De top van de top behaalt een doctoraat met felicitaties van de examencommissie. We willen dan ook deze doctoraatsstudenten in GeniaaL een forum geven om u mee te laten genieten van hun resultaten. Zo kunt u in dit nummer lezen over het doctoraatsonderzoek van Jelle Van Rethy over de ‘slimme omgeving’. Het einde van het academiejaar betekent dat we met spijt afscheid moeten nemen van onze huidige VTK-preses. Maar een nieuwe even enthousiaste preses staat klaar. We laten hen aan het woord in dit nummer en kijken al uit naar de verderzetting van de aangename en constructieve samenwerking met onze studentenkring VTK! En het einde van het academiejaar betekent ook een nieuw begin voor de pas afgestudeerde burgerlijk ingenieurs en burgerlijk ingenieur-architecten: veel succes bij het toepassen van de kennis die jullie aan onze faculteit hebben opgedaan! Veel leesplezier in deze 30e editie van GeniaaL. Michiel Steyaert, decaan Faculteit Ingenieurswetenschappen
Beste collega-alumni Ook voor onze vereniging is het einde van het academiejaar een mijlpaal. Op dat ogenblik verwelkomen we een grote groep nieuwe collega-alumni. GeniaaL is voor ons een eerste mogelijkheid om deze nieuwe ingenieurs een meer gedetailleerd zicht op onze werking te bieden, maar uiteraard blijft dit blad vooral een medium waarin studentenvereniging, faculteit en alumnivereniging samenwerken om jullie op de hoogte te houden over van wat er allemaal gebeurt op Campus Arenberg. En er is weer heel wat gebeurd, het voorbije academiejaar. We kunnen terugblikken op een bijzonder geslaagd ‘seizoen’ wat onze forumavonden betreft. Onder het motto dat blijven vernieuwen voor iedereen belangrijk is, hebben we dit academiejaar voor het eerst onze forumavond van november samen met de leerstoel Van Cauteren-Dutré georganiseerd (vooral samen met de mensen van de faculteit dus) en dat was meteen een groot succes. Er kwamen meer dan 400 geïnteresseerden luisteren. Hier zullen we dus volgend academiejaar met zekerheid mee verdergaan. Ook de andere forumavonden waren bijzonder boeiend en werden talrijk bijgewoond. We proberen volgend academiejaar met een verjongde ploeg nog een tandje bij te steken, zodat we zo veel mogelijk leden kunnen bereiken met onze informatie en kunnen boeien met onze netwerkingsactiviteiten. We hopen alvast bij de nieuwe ingenieurs voldoende mensen warm te maken om samen met meer dan 4.000 andere afgestudeerde ingenieurs van de KU Leuven deel uit te maken van onze alumnivereniging. Gegroet en tot gauw Gert Sablon, voorzitter Alumni Ingenieurs KU Leuven
INHOUD Nieuws uit de faculteit GeniaaL gedacht Nieuwe Arenbergers VTK-Kasteelconcerten en VTK-koor LUCI-test en/of ijkingstoets? doctoraat Jelle Van Rethy robot bij netvliesoperaties World Cup Brazil revisited
3-4 5 6-7 8-9 10-11 12-13 14-15 16-17
Koen Debackere over succes van spin-offs KU Leuven forumavond: de Maakindustrie Reünie 1954 Reünie 1957 presessen Manu De Block & Lucas Vanlaer winnaars Gouden Krijtjes ingenieurs 2014-2015
18-19 20-21 22 23 24-25 26 28
Nieuws Prijzen, onderscheidingen, ...
University en bijgedragen tot het onderzoek over circuit design en draadloze communicatie.
• Jean-Pierre Kruth, gewoon hoogleraar aan het Departement Werktuigkunde, ontving op 23 april 2015 de Bower Award en Prize for Achievement in Science aan het Franklin Institute in Philadelphia.
www.eit.lth.se/index.php?news=1&year=2014&L=1
www.fi.edu/laureates/jean-pierre-kruth • Ann Heylighen, hoogleraar aan het Departement Architectuur, werd verkozen tot Fellow van de Design Research Society. De Design Research Society is een academisch genootschap dat tot doel heeft ontwerponderzoek te promoten en te ontwikkelen. Het is de langst bestaande multidisciplinaire wereldwijde vereniging voor de gemeenschap van ontwerponderzoek. Met de toekenning van de titel Fellow van de Design Research Society erkent de Design Research Society belangrijke verwezenlijkingen in ontwerponderzoek en de expertise als uitmuntend onderzoeker. www.designresearchsociety.org/joomla/index.php • Liesbet Van der Perre, deeltijds hoofddocent aan het Departement Elektrotechniek, ontving op 29 mei 2015 een eredoctoraat aan de Faculty of Engineering LTH, Lund University (Zweden). Zij is als onderzoeksleider verbonden aan imec in het domein van de draadloze communicatie. Momenteel is ze directeur van de onderzoeksprogramma’s rond ‘Green Radio’ (groene straalverbindingen), die gericht zijn op de vermindering van energieverbruik in mobiele communicatiesystemen. In deze functie heeft zij samengewerkt met onderzoekers van de Lund
• Aurélie Carlier, postdoctoraal onderzoeker FWO aan het Departement Werktuigkunde, ontving de Reinhart Heinrich Doctoral Thesis Award 2014 en de 2015 ESB Best Doctoral Thesis Award. www.mech.kuleuven.be/en/bme/news/aurelie-carlierreinhart-heinrich-thesis-award www.mech.kuleuven.be/en/bme/news/aurelie-carlier2015-esb-best-thesis-award
Opleiding materiaalkunde Veertien Belgische universitaire opleidingen staan in de top 50 van hun discipline in de QS World University Rankings, waarvan acht van de KU Leuven. Onze opleiding materiaalkunde prijkt op de 40e plaats! www.standaard.be/cnt/dmf20150429_01655629
Theocantus Op vrijdag 8 mei 2015, de verjaardag van wijlen professor Theodoor Van der Waeteren, organiseerde de Vlaamse Technische Kring een cantus in de machinezaal van ‘onze Theo’ zijn Thermotechnisch Instituut. Het werd een stijlvolle galacantus ter nagedachtenis van hem.
3
Nieuws
Melexis schenkt grant aan student
Op donderdagnamiddag 21 mei 2015 overhandigde een vertegenwoordiger van het micro-elektronicabedrijf Melexis de Melexis – Columbia University grant 2015 aan Wouter Desard, masterstudent in de ingenieurswetenschappen: elektrotechniek. Dit is de eerste schenking in het kader van het ENGenius-fund, dat de Faculteit Ingenieurswetenschappen heeft opgericht voor de financiering van studiebeurzen. http:/i/eng.kuleuven.be/algemeen/nieuws/melexis-schenkt-grant-aan-student http://eng.kuleuven.be/engenius-fund
Open Atelier
4
Op vrijdag 22 mei 2015 vond de Ateliertentoonstelling van de opleiding burgerlijk ingenieur-architect, een initiatief van de ontwerpbegeleiding en Existenz, plaats in het Arenbergkasteel. Tijdens de tentoonstelling werden in de proclamatiezaal de Alumni Ingenieurs KU Leuvenprijzen uitgereikt door voorzitter Gert Sablon. Lien Berben, Lore D’Haene, Kristien Byron en Nele Coppens, bachelorstudenten 3e fase, vielen in de prijzen. De ontwerpopdracht bestond erin te onderzoeken hoe aantrekkelijk leven, wonen en werken compact(er) georganiseerd kan worden op sites aan het kanaal Brussel-Charleroi in Sint-Jans-Molenbeek. Het architectuurproject van Lien Berben en Lore D’Haene is rijk aan ruimtelijke woonvormen. Kristien Byron en Nele Coppens werkten een intelligente casco uit.
In memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van • Jeroen Michiels, bachelorstudent ingenieurswetenschappen en masterstudent ingenieurswetenschappen: chemische technologie. Hij overleed in Leuven op 6 mei 2015; • Johan Van de Kerckhove, emeritus hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen en destijds lesgever in de specialisatieopleiding Veiligheidstechniek. Hij overleed in Blanden op 16 mei 2015. Annemie Caproens
BRONVERMELDING: In het vorige nummer van GeniaaL, op p. 7, willen we bij het artikel ‘Een nieuw gebouw voor elektrotechniek … in 1885’ de bron vermelden van de foto, nl. het Universiteitsarchief. Onze excuses voor de vergetelheid.
GeniaaL gedacht We willen meningen horen. Meningen van ingenieurs over wat hen nauw aan het hart ligt, meningen van niet-ingenieurs over ingenieurs en ingenieuren, alles wat des mensen is, kan en mag aan bod komen. Als het maar ‘uw gedacht’ is, mijn gedacht.
Meeting Voilà, weer een academiejaar achter de rug. Student S stapt het echte leven in. Als een meting de dag van S beheerste tijdens het voorbereiden van zijn masterproef, wees dan maar zeker dat het een meeting zal zijn die in toenemende mate zijn verdere carrière zal beheersen. Het scheelt maar één lettertje maar het is een wereld van verschil. Als voorproefje een uitgetikte bandopname. - Collega's, mijn verontschuldigingen dat ik een minuutje later ben, maar ik had zonet een andere vergadering die wat is uitgelopen. Laten we dus maar meteen de lont in het vuur steken. Euh, ik zie dat A er nog niet is en die is essentieel voor het eerste en belangrijkste punt van de agenda. - Voorzitter, ik heb zopas een sms van A gekregen. Ze zal iets later zijn omdat ze de kinderen nog naar de opvang moet brengen, maar ze zegt dat we alvast kunnen beginnen zonder haar. - Schrijft bedoel je. Als het een sms is, dan schrijft ze het, dan zegt ze het niet. Maar goed, dan stel ik voor dat we misschien punt 1 naar punt 3 verschuiven als er geen bezwaar is. - Mijnheer de voorzitter, ik vind punt 1 wel zeer belangrijk en ik zou het op prijs stellen als ik bij de bespreking aanwezig kan zijn, maar ik heb wel een afspraak binnen een half uur met een buitenlandse bezoeker. Ik zou dus willen voorstellen om punt 1 niet als laatste item te behandelen. - Laten we dan punt 1 en punt 2 omwisselen en hopen dat A ondertussen toegekomen is. - Voorzitter, punt 2 is aangebracht door B. Die is wel in het gebouw, maar die was net aan de telefoon en komt zo dadelijk. - Collega's, collega's! Dat is dweilen met de pet op. Zo geraken we nergens. We kunnen een werkgroep oprichten om punt 2 verder uit te werken zodat we een concreet voorstel kunnen bespreken tijdens een volgende bijeenkomst. Maar ik zie dat de broodjes toegekomen zijn. Er is koffie. Misschien kunnen we even onderbreken tot iedereen zijn broodje heeft. - Mijnheer de voorzitter, ik zou er willen op aandringen dat er in het vervolg ook thee of melk voorzien wordt voor mensen die geen koffie drinken. - Collega, dat is een voorstel dat je moet doen aan de commissie F die zich met dergelijke problemen bezighoudt. Ik ben zeker dat ze de koe bij de uiers zullen vatten om aan deze, overigens terechte vraag, een oplossing te geven. - Dat heb ik al gedaan maar ... - Ah, collega B, welkom. We waren al begonnen, maar we dachten dat punt 2 van de agenda nog niet rijp is voor een plenaire bespreking en we stellen voor om dit in een werkgroep voor te bereiden tegen volgende vergadering zodat we dan dat varkentje meteen kunnen schillen. Wie wil er lid zijn van deze werkgroep? Ik veronderstel dat B die zal trekken. Wie nog? Ah, D natuurlijk. Nog iemand?
- Eerst en vooral mijn excuses voor mijn laat komen, maar ik had een dringend telefoontje. Wat commissie B betreft: wel, E is deze week op congres en A is nog niet aangekomen, maar misschien kunnen die ook wel meewerken. Meer is niet nodig, anders wordt het te moeilijk om een moment te vinden waarop iedereen vrij is om een meeting te beleggen. - Goed. Dus D, E, A en B werken punt 2 verder uit tegen volgende vergadering. Ik zie dat A nog steeds niet is aangekomen. Laten we dan punt 3 van de agenda behandelen. - Mijnheer de voorzitter, ik had niet door dat de vergadering al begonnen was, maar we zitten al aan punt 3 en ik dacht dat de agenda nog niet goedgekeurd was … En is het niet de gewoonte om eerst het verslag van de vorige vergadering goed te keuren? - Collega, deze meeting is een werklunch ad hoc die niet echt in de normale reeks valt zodat het goedkeuren van het vorige verslag niet aan de orde is, maar wat het goedkeuren van de agenda betreft: u slaat de hamer op de kop. Zijn er nog punten die aan de agenda moeten toegevoegd worden buiten punt 1, 2 en 3? - Ik vind dat de koffie te slap is. Die is trouwens ook lauw. - Goed, maar dat zijn muizenissen op laag water die niet op de agenda moeten komen. Ik zal de secretaresse vragen daar in het vervolg rekening mee te houden. Als er geen andere punten zijn, dan kunnen we overgaan naar punt 3: de varia. Ik heb zelf een puntje voor de varia: het aanstellen van een verslaggever voor deze vergadering. J, jij bent hier de jongste vrijwilliger aanwezig. Jij hebt wel al heel wat hooi op je kerfstok genomen, maar dit verslag is maar eenmalig. Zijn er nog andere punten voor de varia? [korte pauze] Indien niet dan kunnen we overgaan tot de rondvraag. Ja collega H? - Ik vraag me af waar A blijft zodat we punt 1 kunnen behandelen. Ik moet binnen vijf minuten weg. - Ja, die had hier inderdaad al moeten zijn, maar voor wie later binnengekomen is: we hebben de agenda veranderd en punt 2 verschoven naar een werkgroep, punt 1 uitgesteld en eerst 3 behandeld. - Dat hebt u gezegd voorzitter, maar dat is nooit goedgekeurd en bovendien bent u nu al met punt 4, de rondvraag, begonnen. - Ik weet het. Maar wat kan ik ... Aaah, mevrouw A! Op de valstreep. Net op tijd om met een schone luier te beginnen. - Het spijt me mijnheer de voorzitter, maar de kinderopvang was niet tijdig open omdat de oppas in de file zat. - Ja, de files dat is elke dag weer vechten tegen de bierkraan. We waren ondertussen al begonnen. Punt 2 is naar een werkgroep gedecanteerd waar we u trouwens lid van gemaakt hebben. De varia en rondvraag zijn ondertussen afgehandeld en we zijn zo klaar als een klontje als we het hoofdpunt van de vergadering in de resterende vijf minuten kunnen afhandelen. Er zijn nog broodjes over voor wie nog ... Toen was het bandje vol.
Adhemar Bultheel is professor-emeritus aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen, verbonden aan de Afdeling Numerieke Analyse en Toegepaste Wiskunde van het Departement Computerwetenschappen. Hij heeft jarenlang opleidingsonderdelen in de toegepaste wiskunde gedoceerd en is dan ook een vaste waarde in de herinneringen van vele alumni.
Adhemar Bultheel
5
De nieuwe Arenbergers De Groep Wetenschap & Technologie heeft haar 25e Arenbergbrochure gepubliceerd, waarin het pas aangesteld academisch personeel wordt voorgesteld: de professoren vertellen over zichzelf en hun onderzoek. In GeniaaL vind je de vijf professoren die actief zijn in de ingenieurswetenschappen. Meer informatie en meer portretten vind je online: http://set.kuleuven.be
Özlem Cizer Dirk Nuyens
6
Privé Geboren in Sogut, Turkije op 7 mei 1978 Getrouwd met Özgur Tastekin
Privé Geboren in Turnhout op 15 april 1976
Studies Bachelor in Architecture (Dokuz Eylul University, Turkey - 2000). Master of Science in Architectural Restoration (Izmir Institute of Technology, Turkey 2004). PhD in Engineering (KU Leuven - 2009)
Studies Industrieel ingenieur Elektronica–ICT (Katholieke Hogeschool Kempen, Geel - 1998) - software engineer in start-up Burgerlijk ingenieur Computerwetenschappen (KU Leuven - 2002). PhD (KU Leuven - 2007).
Loopbaan Postdoc FWO (KU Leuven, 2009-2012). Onderzoeksverblijf (University of Granada, Spanje - 2012). Postdoc (KU Leuven - 2012-2013). Docent KU Leuven sinds 2013. Member of RILEM. Hoofdredacteur van internationaal tijdschrift over restauratie van gebouwen en monumenten
Loopbaan Fellowships aan het Hausdorff Research Institute for Mathematics (University Bonn, Duitsland) en het Institute for Computational and Experimental Research in Mathematics (Brown University, USA). Wetenschappelijk medewerker aan de University of New South Wales (Sydney, Australia - 2008–2009) - postdoc onderzoeker FWO (2008–2014). Gastprofessor UHasselt sinds 2010. Docent KU Leuven sinds 2013.
Onderzoeksdomein Duurzame bouwmaterialen, minerale bindmiddelen, jongeleeftijdeigenschappen, duurzaamheid Onderwijsopdrachten Building Materials: Binders and Durability Aanvullingen technologie van bouwmaterialen Building Materials and Conservation Techniques Eenheid Departement Burgerlijke Bouwkunde – Afdeling Bouwmaterialen en Bouwtechnieken e-mail
[email protected] Website http://bwk.kuleuven.be/
Onderzoeksdomein The construction of lattice point sets for high-dimensional integration and approximation, quasi-Monte Carlo (QMC) methods, uncertainty quantification Onderwijsopdrachten Modelling and Simulation, P&O computerwetenschappen, Scientific Software Eenheid Departement Computerwetenschappen – Afdeling Numerieke Analyse en Toegepaste Wiskunde e-mail
[email protected] Website http://wms.cs.kuleuven.be/cs/ http://people.cs.kuleuven.be/~dirk.nuyens/
Ruth Vazquez Sabariego
Karen Allacker
Tinne De Laet Privé Geboren in Vigo (Spanje) op 21 april 1974 Getrouwd met Johan Gyselinck Privé geboren in Oostende op 6 mei 1978 getrouwd met Joost Declercq moeder van Daan (°2009) en Illo (°2011)
Studies Telecommunication Engineering (Vigo, Spanje – 1998). PhD (Université de Liège - 2004).
Studies Burgerlijk ingenieur-architect (KU Leuven - 2001) - Erasmus in Lund University (Zweden) en Technological Institute of Renewable Energy (Spanje). PhD (KU Leuven - 2010) Loopbaan Scientific officer for the Joint Research Centre of the European Commission (Ispra, Italië) - docent KU Leuven sinds 2013
Privé Geboren in Lier op 6 augustus 1982 Partner van Hans Van Dommelen Moeder van Siemen en Marthe
Onderzoeksdomein Duurzaamheidsevaluatie van de gebouwde omgeving vanuit het levenscyclus-denken
Studies Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur (KU Leuven 2005). FWO doctorandus, PhD (KU Leuven - 2010)
Onderwijsopdrachten Constructie van gebouwen, deel 1 Bouwkunde, milieu en duurzame ontwikkeling Eenheid Departement Architectuur – Afdeling Architectuur en Bouwtechniek e-mail
[email protected] Website http://architectuur.kuleuven.be/
Loopbaan Postdoc FWO fellow (2010-2013). Docent KU Leuven sinds 2013 Chair of LESEC - the Leuven Engineering and Science Education Centre (2014) Onderzoeksdomein STEM (Science, Technology, Engineering and Mathematics) education Onderwijsopdrachten Uncertainty in Artificial Intelligence, Probleemoplossen en ontwerpen deel 3, Toegepaste mechanica deel 1 en deel 3 Eenheid Dienst Studentenbegeleiding Ingenieurswetenschappen e-mail
[email protected] Website http://eng.kuleuven.be/studenten/ studentenbegeleiding
Loopbaan Onderzoeksassistent aan het Department of Communication Technology, University of Vigo (1998-2000). Postdoc aan de Université de Liége (2004-2013). Gastprofessor aan de Helsinki University of Technology (2009), aan de École Centrale de Lyon (2009 en 2012) en aan Grenoble INT (2015). Hoofddocent KU Leuven sinds 2013. Onderzoeksdomein Applied mathematics and computational electromagnetics. Multiscale and multiphysics modeling. Onderwijsopdrachten Numerieke methodes in energiewetenschappen, Geïntegreerd probleemoplossen in energie Eenheid Departement Elektrotechniek (ESAT) – Afdeling ELECTA, Elektrische Energie en Computerarchitecturen e-mail
[email protected] Website www.esat.kuleuven.be/electa/ professors/00089683
7
Herinnering aan de VTK-Kasteel “Het Arenbergorkest is een symfonisch studentenorkest gebaseerd in Leuven.” Zo staat te lezen op hun website. Wat vertelt die website nog meer? Een professionele dirigent, een solide organisatie, een bruisende groep van musicerende studenten en van niet-musicerende helpende handen, een indrukwekkende lijst van sponsors en een al even indrukwekkende lijst van ‘voorbije concerten’ die teruggaat tot een zogenaamd ‘Kasteelconcert’ op 5 december 2002. En laat nu dat ‘Kasteelconcert’ de link zijn met een nog langere traditie van VTK-Kasteelconcerten ...
Back to the roots!
8
Neen, dit artikel is geen officiële geschiedschrijving – de lezer vergeve mij enkele feitelijke onjuistheden − maar knoopt wat herinneringen van ondergetekende aan elkaar die teruggaan tot een winteravond tijdens het academiejaar 1976-1977. Die avond, zo verneemt op de dag zelf nog deze ‘tweedekanstudent’ (met één ‘s’ welbegrepen), wordt een Kasteelconcert georganiseerd door VTK, voor en door ingenieursstudenten. Niet in het Arenbergkasteel maar in het Geel Huis (tussen het Kasteel en het gebouw van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen). De opkomst is pover: tien man (?), waaronder één prof – je mag één keer raden: Theo Van der Waeteren is steevast op post bij alle studentenactiviteiten. Hij verdient het gewoon om later erevoorzitter van VTK te worden! De muziek is mooi: Clair de Lune van Debussy op pianosolo en samenspel in kleine groepjes. “Hoe komt jullie concert in het Geel Huis aan zijn naam?” vraag ik aan de muzikanten. Wel, (nog) vroeger, ooit, zouden er studentenconcerten op het Kasteel gegeven zijn ... Of is dat een fabel? De volgende jaren komen de Kasteelconcerten geleidelijk tot bloei, één tot twee keer per jaar een overvol programma – kleine ensembles en solisten op de piano − en een volle zaal. Eerst in het ‘Recreatiecentrum’ van de Arenbergwoonwijk (nu De Waag), zelfs in de bar daar, maar later, met dank aan decaan Paul De Meester, in het grote salon van het Arenbergkasteel. Dat was een eenmalige ervaring, want het salon was helaas te klein voor dit groeiend evenement. Op het programma stond onder meer het concerto in D voor gitaar en strijkers van Vivaldi, met Carine Boeckx, studente burgerlijk ingenieur-architect, als soliste. Het strijkorkest bestond welgeteld uit twee violisten en één cellist ... Erik Panis, begenadigd en gepassioneerd blokfluitspeler, tevens fervent bewonderaar van Frans Brüggen, wilde die avond de barokensembles door een ‘oud’ instrument laten begeleiden en dus werd een pas gebouwd en nog niet helemaal afgewerkt pijporgel geleend van een bevriend instrumentenbouwer om de ‘continuo’ op te spelen. Maar er werd ook een medley gebracht van bekende melodieën uit Gershwins Porgy and Bess: ‘Bess You is My Woman Now’, ‘I Got Plenty O’Nuttin’, ‘Summertime’ ... Het was wel een bijzondere orkestklank, voortgebracht door een allegaartje van instrumenten, want nagenoeg alle muzikanten (een twaalftal) speelden mee. Een gelegenheidsdirigent, Herman Van Roost, werd opgetrommeld om dit experiment in goede banen te leiden. Achteraf beschouwd was dit wellicht het eerste optreden van ‘een’ Arenbergorkest, we schrijven 1980 ...
Hier volgt een leemte in het verhaal: een jaar studeren in het buitenland, de start van doctoraatsonderzoek en andere muzikale activiteiten maken dat ik niet meer betrokken ben bij de Kasteelconcerten. Tot in 1987 Etienne Aernoudt verkozen wordt tot decaan. Zelf melomaan en koorzanger met een mooie tenorstem, vraagt hij me of de (traditioneel nogal saaie) receptie na de eerste faculteitsraad van het academiejaar niet zou opgeluisterd kunnen worden met muziek gebracht door ‘eigen mensen’. Veel tijd is er niet, maar de uitdaging wordt aangegaan. Wat is haalbaar? Wanneer hij het vraagt zijn de studenten nog met
Begijnhofconcert ’89: organisten Jos Van den Heuvel en Alain Domisse.
vakantie ... Dan maar wat personeel opgetrommeld voor een koortje, een stuk of twaalf mannen – op korte tijd op zoek gaan naar genderevenwicht in onze faculteit leek een onmogelijke opgave − die enkele a capellaliederen zouden brengen. De latere professor en vicerector Bart De Moor maakt deel uit van het gezelschap. We zingen onder meer vierstemmige bewerkingen van het swingende ‘Yes Sir, That’s My Baby’, een populair Amerikaans lied uit 1925 dat vele malen gecoverd is en van ‘Aura Lee’, een lied uit de Amerikaanse Burgeroorlog dat later werd gepikt door Elvis Presley en omgetoverd tot de superhit ‘Love Me Tender’. We hebben succes en de decaan droomt al
concerten en het VTK-koor
Begijnhofconcert ’89: het orkest met koor in ‘Denn Er Hat Seinen Engeln Befohlen’. van een permanent faculteitskoor. Dat komt tot stand samen met de studenten. Nu is er wél genderevenwicht, met wat hulp van zussen en vriendinnen aan andere faculteiten. Het kooroptreden wordt een vast onderdeel van de Kasteelconcerten. We zingen onder meer twee Vlaamse volksliederen die ieder uur of half uur op het carillon van het Arenbergkasteel spelen. Het carillon had Farid Al-Bender, later professor aan het Departement Werktuigkunde, geïnspireerd om speciaal voor het VTK-koor bewerkingen te schrijven (hij componeerde jaren later ook een eigen nationaal volkslied voor Irak, maar dat is een ander verhaal). Fernand Mortelmans, professor aan het Departement Burgerlijke Bouwkunde maar in zijn vrije tijd pianist en componist, zou zijn mis voor soli, koor en orkest voor het eerst laten uitvoeren in de Begijnhofkerk ter gelegenheid van de viering van 125 jaar Faculteit Ingenieurswetenschappen. Hij droomt er al even van om dit met het faculteitskoor te doen, maar kiest dan toch wijselijk voor een meer ervaren gezelschap. Ondertussen geven enkele studenten een reeks avondvullende en kwalitatief hoogstaande orgelconcerten in de Begijnhofkerk en komen de Kasteelconcerten tot grote bloei onder de dynamische leiding van Bert De Bièvre, student werktuigkunde. Bert, uitmuntend violist, brengt studenten bij elkaar – een evenwichtig orkest nu – en kiest werken, zoekt partituren, leidt de repetities. De Kasteelconcerten zijn ondertussen thuis in het Kasteel, nu in de proclamatiezaal op de eerste verdieping. Die zaal zit telkens afgeladen vol voor een boeiend en kwaliteitsvol programma. Er wordt gespeeld op de vleugelpiano die de faculteit heeft aangekocht onder stimulans van professor Mortelmans. Mij zijn onder meer bijzonder mooie uitvoeringen van hoornconcerto’s van Mozart bijgebleven, want de faculteit telt een formidabel hoornist onder haar studenten. Bert De Bièvre is zonder meer van heel bijzondere betekenis geweest voor het
ontstaan van het Arenbergorkest. Samen met drie andere leden vormt hij ook het strijkkwartet dat in december 1987 in de Begijnhofkerk de uitvaartplechtigheid van Raymond Snoeys, gewaardeerd oud-decaan, ons in de volle bloei van zijn leven ontvallen vlak na zijn ambtsperiode, op ontroerende wijze opluistert. Dank u, Bert! Mijn verhaal sluit af met een concert in de Begijnhofkerk, 25 jaar geleden, december ’89: uitvoeringen op het orgel, door het orkest, het koor, maar ook een gezamenlijk optreden van koor en orkest. Het VTK-koor gaat een nieuwe uitdaging aan: de achtstemmige psalm ‘Denn Er Hat Seinen Engeln Befohlen’ van Felix Mendelssohn. A capella is mooi, maar met orkest is het nog zoveel mooier! Dus gaat Bert op zoek naar de orkestpartituren, geen sinecure in het pre-internettijdperk om die op korte tijd beschikbaar te krijgen ... Daarom wordt een andere oplossing geïmproviseerd: Bert verdeelt de koorstemmen onder de instrumenten en zo ondersteunt het orkest het koor tijdens de uitvoering. Voor mij een memorabel moment omdat ik het geheel mag dirigeren. Een aantal koorleden had, buiten het VTK-koor, nog nooit gezongen en sommigen kunnen helemaal geen muziek lezen. Maar ze worden meegetrokken door de meer ervaren leden en met hun inzet op de repetities kunnen ze deze prestatie leveren. Prachtig, toch? En dan, eind december ’89, word ik vader en maak ik de keuze om de muziekbeleving in de faculteit wat los te laten. Maar misschien kan iemand anders het verhaal hier oppikken en verderzetten? Joris De Schutter
9
Oriënteren en/of positioneren?! Toekomstige studenten kunnen gebruikmaken van heel wat instrumenten om zich te laten ondersteunen tijdens hun studiekeuzeproces. Onderwijskiezer.be, een initiatief van de Vlaamse overheid, is ondertussen al goed ingeburgerd. De onderwijsinstellingen van het hoger onderwijs nemen nog bijkomende initiatieven om studenten goed te informeren over de beschikbare opleidingen én de beroepsuitwegen. Binnen dit kader heeft KU Leuven op 13 maart 2015 LUCI (www.luci.be) aangekondigd, het Leuvens universitair competentie-instrument, dat vanaf september deel zal uitmaken van een LUCI-platform. Verder organiseren verschillende STEM-opleidingen, onder impuls van de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven, sinds twee jaar een ijkingstoets (www.ijkingstoets.be). Maar wat moeten de toekomstige studenten nu doen: LUCI of ijkingstoets? Of allebei? Dit artikel houdt deze twee niet-verplichte en niet-bindende oriënteringsinitiatieven tegen het licht.
10
LUCI-test
IJkingstoets
DOEL?
DOEL?
Bepalen of de deelnemer over een aantal strategische taalvaardigheden beschikt die noodzakelijk zijn binnen elke universitaire opleiding
Positioneren van de wiskundige startcompetenties ten opzichte van verwachte startcompetenties voor de ingenieursopleiding én ten opzichte van de andere deelnemers
VOOR WIE?
VOOR WIE?
Voor iedereen geïnteresseerd in een universitaire opleiding
Voor iedereen die de opleiding bachelor in de ingenieurswetenschappen en bachelor in de ingenieurswetenschappen: architectuur overweegt
INHOUD?
INHOUD?
Metacognitieve vaardigheden zoals de structuurpatronen van een tekst herkennen of zinnen tot een logische alinea aaneenschakelen
Wiskundige vraagstukken gebaseerd op leerstof van de richtingen uit het secundair onderwijs met 6 uur wiskunde
VORM?
VORM?
De online test bevat 23 meerkeuzevragen.
De test op papier met afnamemomenten begin juli en midden september en tegelijkertijd afgenomen op verschillende locaties bevat 30 meerkeuzevragen.
DUUR?
DUUR?
Maximaal 30 minuten
Maximaal 4 uur
VRAGEN?
VRAGEN?
Vaste gevalideerde vragenreeks
Elke sessie heeft nieuwe vragen, opgesteld aan de hand van een toetsmatrijs. (meer informatie over een toetsmatrijs vind je op www.kuleuven.be/onderwijs/steekkaarten/ evaluatie/toetsmatrijs.pdf)
LUCI-test en/of ijkingstoets? PLAATS IN HET STUDIEKEUZEPROCES?
PLAATS IN HET STUDIEKEUZEPROCES?
Best bij het begin van het studiekeuzeproces
Na het einde van het secundair onderwijs maar voor de start van het academiejaar
ONTWIKKELING?
ONTWIKKELING?
Instituut voor Levende Talen (ILT) van de KU Leuven
Interuniversitaire commissie ijkingstoets burgerlijk ingenieur
BOODSCHAP?
BOODSCHAP?
• <60%: momenteel niet voldoende strategische taalvaardigheden voor universitaire opleiding (72% van deze groep slaagt niet in het eerste jaar)
• >= 10: proficiat! Je hebt de nodige wiskundige startcompetenties. Maar opgelet: ook andere competenties zijn belangrijk om te slagen.
• >=60: je hebt de nodige strategische taalvaardigheden om een universitaire opleiding te starten. Het is niet zo dat je automatisch zult slagen! Daarvoor zijn immers nog andere competenties nodig.
• <10: momenteel lijken je wiskundige startcompetenties nog niet voldoende. Bekijk de remediëringsmogelijkheden en reflecteer over je studiekeuze.
DIVERSITEIT
DIVERSITEIT
Studenten met dyslexie of een andere thuistaal krijgen 10 minuten extra tijd.
De ijkingstoets is inclusief: de toets is begroot op 3 uur maar alle studenten krijgen 1 uur extra tijd.
MEER INFO?
MEER INFO?
www.luci.be
www.ijkingstoets.be en eng.kuleuven.be/ijkingstoets
VOORBEELDVRAAG LUCI-TEST
VOORBEELDVRAAG IJKINGSTOETS BURGERLIJK INGENIEUR
‘Het geheel van regels en technieken dat hier wordt gebruikt, is het verwijssysteem dat momenteel aan het Departement Geschiedenis van de KU Leuven wordt gehanteerd en waarover een brede consensus bestaat.’ ‘De vergadering tussen vertegenwoordigers van de aftredende meerderheid over het bankgeheim is gisteren constructief verlopen. Er tekent zich een consensus af rond de opheffing van het bankgeheim.’ verantwoordelijkheid gevoeligheid overeenstemming tevredenheid
Juiste oplossing: 3
1. 2. 3. 4.
Rakend aan een wiel met straal a wordt een staaf vastgemaakt met lengte b. Als het wiel over een hoek van π/2 om zijn as draait, wat is de door de staaf bestreken oppervlakte? Zie de onderstaande figuur:
1. 2. 3. 4. 5.
π/4 π/4 π/4 π/4 π/4
b2 (a2+b2) (a2+b2) + 1/2 ab (a2+b2) - 1/2 ab b2 + 1/2 ab
Juiste oplossing: 1
Lees de twee zinnen. Wat is het meest correcte synoniem van het aangeduide woord?
11
Tinne De Laet, Lieve De Wachter, Joos Vandewalle
Doctoraat
De slimme omgeving:
industrieel studeerde af als Jelle Van Rethy Katholieke de n aa r ieu ingen elektrotechnisch burgerlijk als en en in 2008 Hogeschool Kemp culteit Fa ingenieur aan de elektrotechnisch uven in Le KU de n va happen raat bij Ingenieurswetensc cto do n ee 10 startte hij 2010. In oktober 20 t Departement he n va S CA MI ep de onderzoeksgro baseerde, getiteld: ‘Tijdsge Elektrotechniek, r promotorde chakelingen’, on sensorinterfaces haalde hij te be ën ek ici eff rzo iede on erg n en es Gielen. Voor zij org ceerde in Ge bli f. pu pro j n Hi . va schap FWO-Vlaanderen t he n va urs ceedings. be pro een aspiranten n en conferentie ationale tijdschrifte t gelukern me l int ite ne tst ide raa he cto rsc ve haalde hij zijn do be rkt hij 14 we 20 14 er 20 mb er ve Op 18 no Sinds oktob amencommissie. . NV ies log no ch wensen van de ex Te enieur bij Melexis als chipontwerping
De slimme omgeving
12
Sinds de uitvinding van de transistor en de continue evolutie van de VLSI halfgeleidertechnologie die daarop volgde, heeft de micro-elektronica een ingrijpende impact gehad op onze samenleving. Na de revolutie van de computer in de jaren ‘70 en ‘80 en die van de communicatie (gsm, internet) in de jaren ‘90 en het eerste decennium van de 21e eeuw is onze maatschappij nu klaar voor de volgende elektronische revolutie: die van de slimme omgeving (the ‘smart environment’)! Dit wil zeggen dat de elektronica nog meer alomtegenwoordig zal zijn in onze omgeving, maar dan op een bijna onmerkbare manier. De elektronica werkt met andere woorden continu in de achtergrond. Op die manier kunnen (draadloze) netwerken en elektronische systemen bijdragen tot het oplossen van problemen zoals het verbeteren van de gezondheidszorg (bv. monitoring van de gezondheid van personen), het verminderen van het energieverbruik, het verbeteren van het leefmilieu, enzovoort. De applicatiedomeinen en doeleinden zijn bijna eindeloos. Voor we kunnen spreken van een ware revolutie, zijn er nog vele obstakels die moeten overwonnen worden om dit in de praktijk te kunnen realiseren. Een van de grootste problemen voor het massaal implementeren van deze systemen is het (te) grote energie- en vermogenverbruik. Het meten van signalen via een sensor, het verwerken en doorsturen van de signalen en
Enkele applicatiedomeinen waarin slimme sensoren en elektronica ons kunnen helpen om problemen op te lossen en/of om onze levenskwaliteit te verhogen.
eventueel het actueren, vergen veel vermogen. Omdat deze systemen sterk autonoom moeten werken, zal er maar een beperkte hoeveelheid energie voor hun werking beschikbaar zijn via batterijen of energieoogsttechnieken. Er is dus een grote nood aan meer energie-efficiënte elektronica!
More Moore? In het verleden heeft de schaling van silicium CMOS-technologie ons de oplossing voor het vermogenverbruik gegeven door steeds snellere schakelingen aan een lager vermogenverbruik aan te bieden door het verkleinen van de transistors (cf. de wet van Moore). Toch is er een einde gekomen aan ‘happy scaling’. De traditionele amplitudegebaseerde sensorinterfaces lijden immers sterk onder de lagere voedingsspanning in nanometer CMOS-technologieën. Daarbij komt dat deze amplitudegebaseerde sensorinterfaces niet ten volle kunnen profiteren van schaling in termen van chipoppervlakteverkleining (= lagere kost!). In deze doctoraatsthesis werd daarom fundamenteel onderzoek verricht om het sensorsignaal te verwerken in het tijdsdomein eerder dan in het amplitudedomein, waarbij het idee was dat tijdsgebaseerde architecturen sterk digitaal en dus klein kunnen geïmplementeerd worden. Dit betekent dat de chipimplementatie dus wel kan profiteren van de schaling in termen van chipoppervlaktereductie én tijdsresolutieverhoging. Op deze manier worden ontwerpen met een ultra lage voedingsspanning realiseerbaar, wat ook weer het vermogenverbruik zou kunnen drukken. Een analyse van de fundamentele verschillen tussen amplitudeen tijdsgebaseerde implementaties toont echter aan dat de thermische ruisgelimiteerde performantie zeer sensorafhankelijk is in termen van energie-efficiëntie. De reden om toch voor tijdsgebaseerde sensorinterfaces te kiezen is dus vooral gebaseerd op de hierboven genoemde voordelen van de zeer schaalbare en dus goedkopere digitale implementatie.
Traditionele amplitudegebaseerde sensorinterfaces hebben, in tegenstelling tot tijdsgebaseerde sensorinterfaces, sterk te lijden onder de lagere voedingsspanning in nanometer CMOS.
een nieuwe elektronische revolutie! Tijdsgebaseerde sensorinterfaces
Koolstofnanobuisjestechnologie
De doctoraatsthesis presenteert, analyseert en valideert één type van dergelijke tijdsgebaseerde sensorinterfaces: de bangbang fasevergrendelde lusgebaseerde Sensor-naar-Digitaal omzetter (BBPLL SDC). De werking is in principe gebaseerd op frequentiemodulatie en -demodulatie. De voorgestelde BBPLL SDC biedt de mogelijkheid tot lagevoedingsspanningsontwerp en ultra laag vermogenverbruik door de digitaal georiënteerde architectuur. Verder is deze architectuur zeer robuust, omdat ze de mogelijkheid biedt om voedingspannings- en temperatuurvariaties te onderdrukken.
Naast de implementaties in Si CMOS-technologie, hebben we ook chips geïmplementeerd in een recent ontwikkelde koolstofnanobuis(CNT)-technologie. Dit werk is uitgevoerd in samenwerking met de groepen van prof. Mitra en prof. Wong van Stanford University. CNT-technologie is een veelbelovende technologie voor verdere energiereductie in elektronica, omdat verwacht wordt dat de technologie het energievertragingsproduct kan verbeteren met een ordegrootte die te vergelijken is met extreem geschaalde Si CMOS-technologie.
Voorgestelde tijdsgebaseerde sensorinterface-architectuur: het bestaat uit twee gecontroleerde (digitale) oscillatoren, een binaire fasedetector en een digitale lusfilter. De architectuur maakt een zeer digitale implementatie mogelijk.
MEMS druksensor die met een draad verbonden is aan een tijdgebaseerde sensorinterfacechip.
Om de theoretische analyses te toetsen aan de werkelijkheid werden verscheidene tijdsgebaseerde sensorinterfaces ontworpen en geïmplementeerd in Si CMOS-technologie. De ontwerpen zijn experimenteel gevalideerd door metingen op de gefabriceerde chips. De chipimplementaties en de metingen bevestigen dat een tijdsgebaseerde digitale architectuur het inderdaad mogelijk maakt om sensorinterfaces met zeer laag vermogen te ontwerpen met een competitieve chipoppervlakte. Toch is de energie-efficiëntie zeer afhankelijk van de gebruikte sensor, zoals ook metingen hebben bevestigd. Metingen tonen ook aan dat de architectuur zeer robuust is wat betreft variaties van voedingsspanning en temperatuur. Dit is zeer wenselijk in toekomstige draadloze sensorknopen.
Carbon Nanotube FETs (CNTFETs) worden gezien als een mogelijke opvolger voor de huidige transistors in silicium CMOS-technologie.
Daarenboven zijn CNTs uitermate geschikt om gebruikt te worden als sensor, omdat ze een zeer hoge verhouding oppervlakte tot volume hebben. Dit betekent dat CNT-technologie een interessante technologie is in de zoektocht naar verbeterde energie-efficiëntie in sensoren en sensorinterfaces. Een eerste ontwerp uit het doctoraatsonderzoek was de allereerste sensorinterface ooit die volledig geïmplementeerd is in CNT-technologie. Een tweede ontwerp is geïmplementeerd in een 32-nm CNT-technologie en toont mee aan dat VLSI-compatibele schaling in CNT-technologie mogelijk is. Het ontwerp bevat zowel een CNFET-gebaseerde sensor als een CNFET-gebaseerde sensorinterface, volledig geïmplementeerd op één chip. Dit is wellicht de eerste stap richting geïntegreerde slimme sensorsystemen met een extreem goede energie-efficiëntie.
Conclusie Er dient zich een nieuwe elektronische revolutie aan die onze omgeving slim zal maken. Toch zijn er op elektronisch vlak nog vele obstakels. Deze doctoraatsthesis heeft bijdragen om een van deze obstakels te overwinnen door de traditionele manier van sensorinterfacing te verschuiven van amplitudegebaseerd naar tijdsgebaseerd. Dit resulteert in chiparchitecturen en implementaties die minder te lijden hebben onder de dalende voedingsspanning in kleine CMOS-technologieën en die ook laag in vermogen en zeer chipoppervlakte-efficiënt kunnen zijn. Dit is aangetoond met enkele chips in zowel de traditionele Si CMOS-technologie, als in de zeer recente CNT-technologie. Jelle Van Rethy Promotor: prof. Georges Gielen
13
Robot vertienvoudigt precisie Een netvliesoperatie is een extreem delicate onderneming. Chirurgen hanteren uiterst kleine instrumenten en een operatiemicroscoop om dit cruciale vlies te opereren. De kleinste onnauwkeurigheid in beweging kan tot onherstelbare schade leiden met permanent zichtverlies tot gevolg. Onderzoekers van het Departement Werktuigkunde ontwikkelden in samenwerking met artsen van het Universitair Ziekenhuis Leuven een robot waarmee chirurgen tot tien maal preciezer kunnen opereren. Dit kan niet alleen voordelig zijn om de kwaliteit van huidige ingrepen te verhogen, het biedt ook de mogelijkheid nieuwe ingrepen te ontwikkelen die voorheen onmogelijk leken te zijn. Aandoeningen die al bij miljoenen mensen tot blindheid leidden, maar nog steeds niet behandelbaar zijn, krijgen zo op termijn perspectief op behandeling.
14
Netvlieschirurgie wordt beschouwd als een van de moeilijkste chirurgische disciplines. Het netvlies is uiterst fragiel: een zachte aanraking, onvoelbaar voor de chirurg, kan al ernstige schade veroorzaken. Uitvergroot door de ooglens geeft dit dan permanente blinde vlekken in het gezichtsveld. De behandelende arts maakt dan ook steeds een zorgvuldige afweging tussen wat er met een risicovolle chirurgische ingreep aan zicht gewonnen dan wel verloren kan worden. Het is duidelijk dat netvlieschirurgen zeer precies moeten kunnen opereren en een doorgedreven training achter de rug moeten hebben. Voor sommige aandoeningen zoals retinale veneuze occlusie staat zelfs de meest uitgelezen netvlieschirurg machteloos. De behandeling vraagt zo’n hoge mate van precisie dat geen enkele chirurg deze op een veilige manier kan uitvoeren. Retinale veneuze occlusie is een aandoening waarbij verstoppingen in netvliesadertjes de bloedcirculatie doorheen het netvlies verstoren. Hierdoor verhoogt plaatselijk de bloeddruk en barsten de adertjes. Het bloed dat vrijkomt en zich op het netvlies nestelt, absorbeert het invallende licht gedeeltelijk. De hersenen kunnen dan geen volledig beeld van de omgeving meer vormen. De patiënt neemt als gevolg steeds groter wordende zwarte gebieden in zijn/haar zicht waar (Figuur 1). In vele gevallen evolueert deze aandoening tot volledige blindheid. Wereldwijd lijden naar schatting 16,4 miljoen mensen aan deze ziekte en door de vergrijzing zal dit aantal in de toekomst nog substantieel toenemen. Hiermee is het de tweede meest voorkomende netvliesaandoening.
Figuur 1
Figuur 2 Een veelbelovende behandeling, die op andere plaatsen in het lichaam succesvol toegepast wordt, bestaat erin om ter hoogte van de verstoppingen een ontstollingsmiddel in de getroffen bloedvaten te injecteren (Figuur 2). Zoals aangegeven is het echter op dit moment onmogelijk om deze ingreep op een veilige manier uit te voeren. Dit komt omdat de bewuste bloedvaten ongeveer de dikte van een menselijke haar hebben. Handtrillingen van de chirurg en oogbewegingen van de patiënt bemoeilijken het correct inbrengen van de naald. De chirurg heeft bovendien nauwelijks een idee wanneer hij/zij effectief de vaatwand aanprikt omdat de kracht die daarvoor nodig is ver beneden het menselijk waarnemingsniveau ligt. Hierdoor is de kans groot dat ook de achterzijde van de vaatwand doorprikt wordt en bijgevolg het ontstollingsmiddel in een uiterst gevoelige laag onder het vat wordt geïnjecteerd. Zelfs wanneer het vat correct aangeprikt kan worden, moet de chirurg de naald nog minuten lang stabiel houden tijdens de injectie alvorens het klontertje verdwenen is. Trilt de naald te veel op dit moment dan scheurt de bloedvatwand of, erger nog, het netvlies. Omwille van deze factoren is de kans op complicaties en verder zichtverlies tot nu toe onaanvaardbaar groot. Bijgevolg wordt deze ingreep niet aan patiënten voorgesteld. De keuze blijft beperkt tot dure en herhaaldelijke behandelingen die tijdelijk het gezichtsverlies trachten te beperken.
Figuur 3: Ingenieur Andy Gijbels (links) en dokter Koen Willekens (rechts) werken samen als doctorandi aan dit project. Andy Gijbels werkt aan de technologische ontwikkelingen onder leiding van dr. Emmanuel Vander Poorten en prof. Dominiek Reynaerts. Dr. Koen Willekens neemt de klinische validatie voor zijn rekening onder leiding van prof. Peter Stalmans, erkend netvlieschirurg.
bij netvliesoperaties Onderzoekers van het Departement Werktuigkunde en artsen van het UZ Leuven sloegen de handen in elkaar om een oplossing te vinden voor deze problematiek. Binnen dit samenwerkingsverband werd een innovatief robotisch systeem en een bijhorende set van hoogtechnologische instrumenten ontwikkeld. Aan de basis van het ontwerp lag het verlangen om maximaal gebruik te maken van de kennis en ervaring van de chirurg, maar tezelfdertijd ook de precisie van de robot te benutten. Een tweede cruciale ontwerpparameter bestond erin zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de huidige klinische praktijk. Invoering van de robot moest eenvoudig kunnen gebeuren, met een minimale gewenning van de chirurg. Vanuit deze redenering werd beslist een comanipulatiesysteem te ontwerpen. Bij een comanipulatiesysteem houden de chirurg en de robot het instrument samen vast (Figuur 3). Een belangrijk punt is hier dus dat de chirurg uiteindelijk de controle behoudt over elke beweging die het instrument maakt. Tezelfdertijd bestaat de taak van de robot erin om op gepaste manier risicovolle bewegingen te verhinderen en de positioneerprecisie te verhogen. Dit gebeurt op verschillende manieren. Ten eerste verkleint de robot de trillingen van de chirurg. Een innovatief controlealgoritme treedt in werking. De controletechniek wekt hier een gedrag op dat vergelijkbaar is met het bewegen van een lepel in een pot honing. De opgewekte bewegingsweerstand gaat trillingen van het instrument tegen en vertraagt alle bewegingen. Op die manier kan de chirurg op zeer gecontroleerde wijze het verstopte adertje benaderen en aanprikken. Ten tweede stabiliseert de robot de oogbol. Het oog is in feite een bolscharnier. Oefen je een kracht uit op de oogbol-
Figuur 4 wand dan roteert het oog in zijn oogkas. Ook het netvlies beweegt op dat moment ten opzichte van het instrument. Dergelijke bewegingen zijn erg hinderlijk omdat ze het verstopte adertje voortdurend van plaats doen veranderen wat het aanprikken enorm bemoeilijkt. Het ingenieus mechanisme van de robot stelt het instrument in staat alle nodige bewegingen in de oogbol uit te voeren maar dan zonder dat de oogbol roteert (Figuur 4). Het instrument pivoteert rond en beweegt doorheen de gemaakte incisie in het oogwit. Tot slot stabiliseert de robot het instrument ook nadat het verstopte adertje succesvol aangeprikt werd. Op die manier kan de chirurg het instrument loslaten gedurende de langdurige injectiefase. Om de bloedvaten op een betrouwbare manier aan te prikken is het instrument op zijn minst even belangrijk als de robot.
Figuur 5
15
Figuur 6 Het team ontwikkelde hiertoe een miniatuurnaald die de kans op complicaties sterk zou kunnen verminderen. De tip van de naald heeft een diameter van slechts 70 μm, een stuk dunner dan een menselijk haar (Figuur 5). Een brede waaier van bloedvaten kan hier dus mee aangeprikt worden, wat de kans op nabloeding sterk minimaliseert. Verder werd in de schacht van de naald een uiterst gevoelige krachtsensor op basis van glasvezeltechnologie ingebouwd om de kracht te meten die de tip uitoefent op de vaatwand. Met deze informatie kan het exacte ogenblik dat de vaatwand doorprikt wordt, gedetecteerd worden. Vlak na het doorprikken zal het krachtniveau plots afnemen. De chirurg wordt hiervan op de hoogte gebracht met behulp van een auditief signaal. De informatie wordt eveneens doorgegeven aan de robot. Met deze kennis kan de robot de bewegingen van de chirurg remmen en voorkomen dat ook de achterzijde van het adertje doorprikt wordt. Zowel de robot als het krachtgevoelige instrument zijn operationeel. Sinds januari werken de ingenieurs en de chirurgen nauw samen aan de klinische validatie van de ontwikkelde technologie. Preliminaire testen op gedissecteerde varkensogen lijken, met een succespercentage van meer dan 80%, alvast veelbelovend te zijn (Figuur 6). Het team is ervan overtuigd dat door de bestaande technologie verder te optimaliseren dit slaagpercentage nog significant verhoogd kan worden. Gezien de sociale relevantie van dit project is het zeker niet de bedoeling om nadien deze technologie in de koelkast te stoppen. Integendeel, op dit moment evalueren we hoe dit product op middellange termijn (vijf jaar) op de markt gebracht kan worden. Andy Gijbels
World Cup Brazil revisited Ongeveer 500 studenten hebben deelgenomen aan de derde editie van de wedstrijd ‘Haal meer uit beton’ van de federatie FEBE. De ingenieursstudenten moesten online 40 vragen over prefabbeton beantwoorden. De acht studenten die de hoogste score haalden, vlogen begin 2015 naar Brazilië. Op het reisprogramma stonden onder meer bezoeken aan Rio de Janeiro, de voetbalstadions van het WK en enkele bedrijven. Vier van deze acht winnaars studeren aan onze faculteit. De anderen waren studenten industrieel ingenieur aan de KU Leuven en studenten van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur van de UGent Gefeliciteerd, jullie wonnen de FEBE ‘haal meer uit beton’prijs: een intensief bezoek aan Brazilië. Wat heeft jullie aangezet om mee te doen aan die wedstrijd? Jeff: Ik zag het op Facebook, gedeeld door de faculteit, en zeker de prijs sprak me aan, heel aantrekkelijk. Ik had in eerste instantie zelfs niet alles ingevuld. Een week later kreeg ik al een mailtje. Eerlijk gezegd had ik er niet heel veel van verwacht. Maar uiteindelijk werden we wel gekozen.
Brecht: Wij dachten dat het enkel een op beton gericht bezoek werd, maar neen, het was behoorlijk meer dan dat, een beetje een inleefreis. We hebben op korte tijd veel kunnen doen en dat was fijn. Het oversteeg onze verwachtingen.
Brecht: Bovendien heeft Brazilië echt een diep verankerde voetbalcultuur: zelfs die deels afgebroken stadia vervullen nog een behoorlijke maatschappelijke rol gezien er elke week voor een afgeladen vol stadion gespeeld wordt. We merkten dat ook aan elke gids, bij elk stadion zeiden ze steeds ‘hier speelt de beste ploeg … En dat is ook mijn favoriete ploeg’!
Hoe vult zo’n reis jullie opleiding aan?
Mochten jullie vervelende vragen stellen aan die gids?
Jeff: Voor mij was het de eerste keer dat ik in aanraking kwam met prefabbeton, wat merkwaardig is voor een 2e master, niet? Het bezoeken van een prefabfabriek, dat mis ik in de opleiding. Prefabbeton komt enkel aan bod in een keuzevak.
Wout: We mochten wel vragen stellen, maar vaak werden moeilijke vragen behoorlijk ontweken, en werd niet dieper ingegaan op het probleem.
Maure: We hebben een universiteit en bedrijven bezocht, ook dat zou aan bod mogen komen tijdens onze opleiding. De reis verruimde wat we hier leren en toonde aan waarom bepaalde cursussen relevant zijn.
Maure: In de grote steden hebben we vaak gepeild naar bijvoorbeeld de criminaliteitscijfers. Maar dan kregen we steevast het antwoord ‘neen, hier zijn geen problemen, we leven in harmonie samen.’ Tegelijkertijd wemelde het van de militairen in het straatbeeld … We merkten wel dat elke gids het land zo mooi mogelijk wilde voorstellen.
Wout: Over prefabbeton hadden we nog niets geleerd en toen professor Vandewalle de wedstrijd aankondigde in de les was mijn interesse gewekt. Wat waren jullie verwachtingen? 16
Jeff: Hoe dan ook heeft men in Brazilië tenminste nog iets gedaan met die stadia. Ik vind het in Brazilië een betere investering dan in bijvoorbeeld Qatar. Wat gaat er overblijven van die bouwwerken die voor de cup van 2022 opgetrokken worden?
Bij Brazilië denken we onmiddellijk aan de wereldbeker voetbal. Hebben jullie stadia bezocht? Wout: Ja, in Belo Horizonte (Mineirão stadion), Rio de Janeiro (Maracana Stadion) en São Paulo (Corinthias Arena) hebben we de stadia mogen bezoeken. In de Corinthias Arena gebeurde de rondleiding samen met de ingenieurs van het stabiliteitsbureau, heel interessant om hen technische vragen te kunnen stellen. Merkwaardig was dat er stadia zijn waar nu nog aan gewerkt wordt terwijl de ‘mundial’ er al plaatsgevonden heeft. Wat trof jullie daar vooral? Maure: Ja, die wereldcup is inderdaad achter de rug en er is behoorlijk wat leegstand. Wat mij vooral verbaasde in sommige stadia, is dat men er nog steeds aan het bouwen is, zelfs tijdens de openingsmatch werd nog volop gebouwd. Men is nu nog bezig met een marmeren vloer aan te leggen en een gedeelte van de dakbedekking. Er worden ook wel delen van sommige stadia weer afgebroken, om de capaciteit te verminderen.
Wat beklijft er na een verblijf van een week? Wout: Het is vooral een immens groot land met zeer grote verschillen tussen rijk en arm. Mensen leven er met zeer veel op een kleine ruimte en enkele honderden meters verder nodigen de uitgestrekte stranden je uit en ben je omringd door luxehotels. Brecht: Favella’s werden ook bezocht, maar beperkt tot de hoofdstraten. De gids wilde ons overtuigen van het feit dat de bewoners er alle comfort hadden, vooral dan satelliettelevisie en internet, alsof dat een synoniem is van welstand. De boodschap was ook dat alles goed is daar, maar de zijstraten of lelijke plaatsen krijg je gewoon niet te zien. Verder hadden we een heel druk schema zodat er weinig tijd voor sociaal contact was, hoewel de mensen je op straat heel gemakkelijk aanspreken. Jullie waren ook bereid om die ervaring te delen met de toekomstige studenten, waarvoor dank. Wat kun je die mensen nog meegeven?
by Jeff Geudens, Wout Dekoster, Brecht Indekeu en Maure De Smedt – studenten uit de masteropleiding bouwkunde, optie civiele techniek
Maure: Interesse bijbrengen voor wat we doen; we krijgen vaak te horen: “Beton, wat kan je daar nu allemaal mee doen?”. Maar wat we in Brazilië te zien kregen aan echt mooie gebouwen van bijvoorbeeld Oscar Niemeyer, toont aan dat je er wel degelijk veel mee kan doen. We willen graag de jongeren bijbrengen dat je ook daarvoor kan studeren. Die Niemeyer, dat is een open architectuur, spelen met (zon)licht en openheid en iets totaal anders dan een groot grijs gebouw. Jeff: Wat wij de jongeren ook willen bijbrengen is dat zij alle kansen moeten grijpen om zelf buiten de opleiding iets mee te pikken, zelfs als het niet onmiddellijk tot credits leidt. Heb zelfvertrouwen en vooral neem zelf initiatief, wacht niet tot de faculteit iets organiseert. Pleiten jullie ervoor dat zulke bezoeken en/of andere activiteiten in het curriculum zouden opgenomen worden? Brecht: Zoiets als ons verblijf in Brazilië is natuurlijk een extreem voorbeeld en behoorlijk duur om zelf te organiseren. Dat zal wel niet altijd kunnen. Maar wij zijn allen voorstander van meer fabrieksbezoeken, werfbezoeken, contact met bedrijven waar wij later zouden kunnen gaan werken. Ze verbreden de opleiding en tonen hoe de theorie in praktijk omgezet wordt. En tot slot: Maure: Wat mij verder opviel was de zeer povere kwaliteit van de afgewerkte betonnen bruggen en gebouwen. En dat in contrast met de universiteit van Rio de Janeiro, waar we in een prachtig lab terechtkwamen dat samen met de industrie focust op onderzoek. Dat was verrassend, het verschil tussen hun onderzoek en de werkelijke uitvoering. We stelden ook enorme verschillen vast in de prefabfabrieken. Ergens was er een ‘fix zone’ voor het bijwerken van de slecht geprefabriceerde elementen en die hebben we niet mogen zien. Daar werd dan maar gewoon wat mortel bijgesmeerd op de slechte stukken en de elementen werden toch gebruikt.
Brecht: Mij viel ook de warmte op bij elk onthaal en vooral dat je je op die manier veilig voelt. Ik vond ook het verschil tussen de bezochte steden zeer groot. Elke stad was een totaal andere ervaring. Jeff: Geef mij maar Paraty en Ouro Preto, zeer mooie kleine steden, maar ook daar hebben we bij het bezoeken van een oude goudmijn moeten vaststellen hoe dat goud in zeer nauwe gangetjes ontgonnen werd door, jawel, kinderhandjes. Hoe mooi een land zich ook kan voordoen, er is altijd wel een minder mooie geschiedenis. Wout: ‘De Braziliaan’ bestaat in mijn ogen niet. Het is duidelijk dat er veel verschillende mensen samenleven. Een gids zei ons “er is hier geen rassenhaat, we hebben wel een aparte universiteit voor zwarte mensen”. Onder het mom dat het beter werkt om ze in hun eigen cultuur te laten studeren! Het viel ons wel op dat de daklozen in São Paulo, die sterk in aantal toenemen, een iets donkerdere huidskleur hebben. Allemaal: Tot slot willen we natuurlijk FEBE hartelijk bedanken voor het organiseren van de ‘Haal meer uit beton’-wedstrijd en deze prachtige en leerrijke reis! Yvan Verbakel
17
Waarom is de KU Leuven zo succes Een gedachtewisseling met prof. Koen Debackere,
De KU Leuven komt geregeld in het nieuws dankzij haar spin-offs. Vooral Materialise stond de laatste tijd in de kijker als een van de meest succesvolle spin-offs van de KU Leuven. Laten we even terugblikken op hoe het allemaal begonnen is, samen met Koen Debackere.
RIT en (Silvar) Lisco De eerste officiële spin-off van de KU Leuven is Lisco, een bedrijf dat gespecialiseerd was in chipontwerp en dat later geïntegreerd is in Silvar Lisco. Silvar was het deel in Silicon Valley en Lisco het deel in Leuven. Toen al waren er zowel in Leuven als in Silicon Valley ingenieursactiviteiten waar chipontwerp tot grote bloei kwam. In Silicon Valley kwam daar een sterke industrialisatie bij, terwijl aan de Leuvense ingenieursfaculteit onderzoek groeide dat ondertussen tot de wereldtop behoort, met imec als grote voorbeeld.
18
Dat Lisco de eerste officiële spin-off genoemd wordt, is omdat het de eerste spin-off is die officieel door LRD is geregistreerd. LRD staat voor Leuven Research & Development en is een afdeling van de KU Leuven die instaat voor de exploitatie en licentiëring van onderzoeksresultaten van de KU Leuven, met inbegrip van de oprichting en begeleiding van spin-offs. Voor Lisco zijn er nog andere spin-offbedrijven geweest. Koen Debackere verwijst naar het bedrijf dat ontstond uit het Rega-instituut, het lab van prof. Piet De Somer. Het kreeg de naam Recherche et Industrie Thérapeutiques (R.I.T.) met vestigingen in Genval en Rixensart. Na verschillende overnames belandde het bij de gigant Smith, Kline & French, die in 2000 fuseerde tot de nog grotere gigant GlaxoSmithKline, waarbinnen de Belgische vestigingen zijn uitgegroeid tot een van de grootste leveranciers van menselijke vaccins ter wereld.
Een ander voorbeeld van een passionele ondernemer is Herman Verrelst, die ondertussen al een drietal spin-offs mee heeft opgericht en tot een succesvol resultaat heeft gebracht. De laatste daarvan is Cartagenia, dat recent overgenomen is door Agilent, een spin-off van Hewlett-Packard.
Regel 2 – Excellente labs Excellent onderzoek en labs zijn ook een must-have voor een succesvol spin-offbeleid. Die labs bieden de opportuniteiten om behaalde onderzoekssuccessen tot een volgende stap te brengen, namelijk het exploiteren op de markt. Vooral de onderzoeksgroepen van Ingenieurswetenschappen en Biomedische Wetenschappen zijn daarbij grote kweekvijvers van spin-offs. Koen Debackere verwoordt het als ‘de humus waarop alles kan groeien en bloeien’.
Reden van succes De strategie achter het succes van de vele spin-offs van de KU Leuven is geen gemakkelijk te kopiëren standaardrecept. De KU Leuven heeft geen magische formules of simpele checklijst om bedrijven op te richten en tot een succes te maken. Volgens Koen Debackere zijn er wel vier belangrijke bouwstenen die het Leuvense succes verklaren.
Regel 1 – Menselijk kapitaal De eerste conditio sine qua non zijn mensen met ‘passie en goesting’ om betrokken te zijn bij een spin-off als oprichter of medeoprichter. Daarbij is dan ook nood aan goede ingenieurs of wetenschappers die niet per se CEO willen zijn. De inbreng van ingenieurs, die meestal de wetenschappelijke breinen zijn om tot een succesvol product te komen, kan niet genoeg benadrukt worden. Een voorbeeld hiervan zijn Stefan Gogaert en Jan Cools die als een tandem AnSem opgericht hebben, een succesvol bedrijf gespecialiseerd in analoog chipontwerp.
Regel 3 – Professionele ondersteuning Derde pijler is de professionele ondersteuning die de KU Leuven biedt qua financieel en juridisch advies, met als kernstuk het ontwikkelen van een businessplan wanneer de mogelijkheid tot oprichting van een spin-off zich voordoet. Deze derde pijler heeft de KU Leuven uitgebouwd binnen LRD.
vol op het vlak van spin-offs? algemeen beheerder van de KU Leuven
Alhoewel deze derde pijler noodzakelijk is, kan er maar weinig gebeuren zonder de eerste twee pijlers. Maar wanneer de eerste twee pijlers voorhanden zijn, kan de derde pijler het verschil betekenen tussen slagen en afhaken. Koen Debackere herinnert zich een oud-collega aan het MIT (Massachusetts Institute of Technology), die enigszins honend over deze derde pijler in Leuven zei ‘’In Boston it takes care of itself’’. Maar volgens Koen Debackere schuilt hierin precies het verschil tussen Vlaanderen en de US. In Silicon Valley en Boston werden verstrekkers van durfkapitaal en ‘serial entrepreneurs’ automatisch aangetrokken tot die regio’s om de kritische massa aan opportuniteiten tot een commercieel succes uit te bouwen. In Vlaanderen heerst die cultuur nu eenmaal niet in dezelfde mate – Leuven heeft niet de allure en omvang van Silicon Valley en Boston, vandaar dat er nood was aan ondersteuning van LRD om een stimulans te kunnen geven aan een professioneel valorisatiebeleid, gesteund op de combinatie van excellent onderzoek en (potentieel) ondernemerschap.
Regel 4 – Regionale cultuur Een vierde component is de cultuur en de spirit die in een regio heerst. Over een tijdsspanne van 40 jaar is er in Leuven toch wel iets veranderd en is Leuven wereldwijd bekend geworden op het vlak van spin-offs met industrieel succes. Verscheidene mensen die in de beslissingsorganen van de KU Leuven zetelden, waren ambassadeurs voor ondernemerschap en spin-offoprichting. Hierbij denken we aan professoren zoals Piet De Somer, Désiré Collen, Jef Roos en André Oosterlinck. Anderen zoals Roger Van Overstraeten, Hugo De Man en Gilbert De Clerck gaven ook het voorbeeld door hun overstap naar imec, het toonaangevend onderzoekscentrum op het vlak van micro- en nano-elektronica. De visie en het ondernemerschap van deze professoren zijn een katalysator geweest om de spin-offcultuur in Leuven concreet vorm te geven, sneller dan aan de meeste andere universiteiten in België. Er zijn goede rolmodellen nodig om de vonk te doen overslaan en dat is waar KU Leuven sterk in is. ‘Human talent’, gebaseerd op goede wetenschappers. Bijvoorbeeld, toen we met bibliometrie begonnen, was prof. Jef Roos de meest geciteerde wetenschapper en hij was al tien jaar CEO van ALZ. De combinatie van een excellente wetenschapper en een goede ondernemer in één persoon, dat is de sleutel tot succes.
Wetenschap & Technologie versus Humane Wetenschappen Op de vraag hoe het komt dat de Groep Wetenschap & Technologie meer spin-offs voortbrengt dan de Groep Humane Wetenschappen, heeft Koen Debackere een drieledig antwoord. Ten eerste vraagt ons economisch model om spin-offs die toepassingen creëren vanuit een technologisch resultaat. Met deze technologie kan iets gemaakt worden.
Ten tweede zijn er ook in de Humane Wetenschappen succesvolle bedrijven, maar zijn die niet onmiddellijk gelinkt aan concrete labresultaten. Denken we bijvoorbeeld aan Eubelius, het advocatenkantoor opgericht door minister Koen Geens, ISW Limits, dat diensten levert op het domein van werk en organisatie, gedrag, gezondheid en welzijn, en Idea-Consult, een bedrijf dat marktstudies uitvoert voor de overheid en bedrijven. Ten derde zijn vele van de menswetenschappelijke resultaten uiteindelijk alomtegenwoordig in de maatschappij, hoewel dikwijls ‘onzichtbaar’ als valorisatietraject.
Slotbedenkingen Koen Debackere ziet de toekomst positief tegemoet voor de Vlaamse economie. In Vlaanderen leeft immers het besef dat het industrieel weefsel voortdurend evolueert. Wij maken in Vlaanderen ook geen stoomtreinen meer. En wellicht zullen een aantal van de huidige productiebedrijven in Vlaanderen er in de toekomst niet meer zijn. We moeten immers niet blijven vasthouden aan het verleden. Daarentegen moet Vlaanderen aan de top blijven in het oprichten van innovatieve groeibedrijven. Denk maar aan de successen van bedrijven zoals Silvar Lisco, LMS (nu Siemens), Icos Vision Systems (nu KLA-Tencor), Metris (nu Nikon) en last-but-not-least Materialise, dat nu wereldwijd als topbedrijf erkend wordt. Als laatste advies geeft Koen Debackere mee dat we moeten blijven ondernemen en risico’s nemen om iets te realiseren, ook als het niet 100% zeker is dat het tot een succes kan leiden. Want dit is een niet te ontkennen waarheid: ‘De enige wedstrijd die je zeker verliest is diegene die je weigert te lopen.’ Patrick Pype Yvan Verbakel
Sinds LRD bestaat zijn er 107 spin-offs opgericht aan de KU Leuven waarvan er een 90-tal nog actief zijn (als eigen bedrijf of als onderdeel van een groter bedrijf). Tussen 2005 en 2014 werd door de KU Leuven 9,1 miljoen euro geïnvesteerd in spin-offs en daarnaast 760 miljoen euro door derden. Dit is een hefboomfactor van 84, wat een ongelooflijk succes betekent. Bij de laatste spin-offs ziet men meer en meer een fusie tussen verschillende disciplines, zoals ingenieurswetenschappen en biomedische wetenschappen. De symbiose tussen beide werelden zorgt voor een ongelooflijke boost qua nieuwe onderzoeksresultaten en nieuwe spin-offs. Voor meer informatie over LRD en spin-offs, zie http://lrd.kuleuven.be/
19
Forumavond 26 mei 2015: In onze reeks ‘forumavonden in samenwerking met andere faculteiten’ staken we deze keer de koppen bij elkaar met onze collega’s van Ekonomika. Het thema ‘De Maakindustrie’ deed de Aula van de Tweede Hoofdwet in het vertrouwde Theokot vollopen. Het uitgelezen panel was daar allicht niet vreemd aan. Minister Philippe Muyters, professor Paul De Grauwe en Wilson De Pril, directeurgeneraal van Agoria Vlaanderen, gingen over het thema in debat en dit onder de deskundige leiding van Bart Cortoos, eindredacteur van Het Journaal. In heel Europa heerst de overtuiging dat er een fundamentele transitie nodig is naar een nieuw model om onze industriële activiteit te behouden. De ‘maakindustrie’ moet zich heruitvinden om zich voldoende te kunnen onderscheiden van de massaproductie in het Verre Oosten. Om deze overgang te ondersteunen is in Vlaanderen het Strategisch Onderzoekscentrum (SOC) Flanders Make opgericht. Flanders Make moet de creatie van ‘Fabrieken van de Toekomst’ stimuleren. De vraag blijft in hoeverre een dergelijke evolutie door de overheid mee ondersteund moet worden. Kan Vlaanderen het succes van de Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen (de DIRV-strategie met onder andere de realisatie en uitbouw van imec) evenaren of zelfs verbeteren met deze Vierde Industriële Revolutie? En hoe moet dit dan aangepakt worden?
20
Paul De Grauwe opende de avond met een duidelijke stellingname: stop met zeuren over de loonkosten. Onze hoge loonkosten zijn volgens de professor niet de oorzaak van de vernietiging van de industriële activiteit. Data tonen aan dat er geen trend op langere termijn is die zou wijzen op een stijging van de loonkosten in België
Paul De Grauwe
Wilson De Pril
tegenover deze in andere EU-landen. Er is zelfs een positieve correlatie tussen loonkosten en concurrentievermogen. Dit is te verklaren door het feit dat de jobs die in onze industrie behouden blijven, namelijk gespecialiseerde jobs met een hoge productiviteit, net die jobs zijn met een meer dan gemiddelde loonkost. De onmiskenbare afname van de industriële tewerkstelling zal zich blijven doorzetten, net zoals dat het geval was in de landbouw. Volgens De Grauwe leidt de globalisering tot een afname van
activiteiten die steunen op laaggeschoolde arbeid, maar stimuleert het de tewerkstelling van hooggeschoolde arbeid. In een aantal niches kan het productieniveau dus verhogen in de toekomst. En dankzij een grote toename van de werkgelegenheid in de dienstensector zal de totale tewerkstelling stijgen. Professor De Grauwe hield zich niet in in aanwezigheid van minister Muyters en wou toch nog even zijn visie geven over de tax shift. Als we de werkgeversbijdrage verlagen en ter compensatie de BTW verhogen, zal de daling van de loonkost teniet gedaan worden door hogere looneisen van de werknemers. Zij zullen immers niet willen inboeten op hun levensstandaard. Alleen een daling van de overheidsuitgaven kan de loonkosten helpen drukken. Dit betekent automatisch besparingen in de sociale zekerheid. De Grauwe eindigde zijn betoog met de retorische vraag: willen de mensen dat wel? Wilson De Pril, die als directeur-generaal van Agoria Vlaanderen mee aan de wieg stond van Flanders Make, ging vervolgens dieper in op het concept van de ‘Fabriek van de Toekomst’.
Philippe Muyters
Volgens De Pril ziet iedereen nu in dat verschillende overheden in de Westerse wereld een kapitale fout maakten toen ze de lokale industriële productie terugdrongen en uitbesteedden aan landen in het Verre Oosten. Men heeft deze trend nu omgebogen. De VS hebben de ‘Making in America’-beweging. Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië hebben elk hun eigen strategieën om de maakindustrie opnieuw te doen bloeien. In Vlaanderen wordt ingezet op het concept van het bedrijf als netwerk van productieelementen. Machines zijn intelligent en geconnecteerd.
Bart
‘De 4e industriële revolutie: Vlaanderen zet in op de Maakindustrie – een juiste keuze?’
Dataverwerking en informatietechnologie worden belangrijk. De ‘Fabrieken van de Toekomst’ moeten zorgen voor een verdubbeling van de flexibiliteit en een halvering van het energieen materiaalverbruik. Zo zullen de producten of diensten een grotere toegevoegde waarde hebben en sneller naar de markt kunnen. Deze fabrieken vormen de basis voor de Industrie 4.0, waarin De Pril een grote opportuniteit ziet. Het zal ons in staat stellen om een trend van herindustrialisatie te initiëren op basis van differentiatie en niet op basis van kostprijs. Wat is er nodig voor een succesvolle transitie? Volgens De Pril moeten we focussen op een doorgedreven digitalisering, innovatie (maar dan in een aantal focusgebieden), onderwijs in wetenschap en techniek en het stimuleren van ondernemerschap. Daar kon minister Muyters gemakkelijk op inpikken. Volgens hem moeten we inderdaad investeren in een goede kennisbasis. Dit betekent niet alleen hoogstaand onderwijs en onderzoek, maar ook sterke overheidsagentschappen die de link leggen tussen deze kennisbasis en het bedrijfsleven. Het stimuleren van ondernemerschap moet zeker ook aangepakt worden, te beginnen met een sterke vereenvoudiging van alle regels en regeltjes en door de wetgeving stabieler te maken. Een grote troef van Vlaanderen is volgens de minister onze sterke onafhankelijke onderzoekscentra. Deze werken heel nauw samen met het bedrijfsleven, zodat de vertaalslag van O&O naar economische activiteit relatief vlot kan verlopen. Maar alles kan beter, aldus Muyters en dus moeten we streven naar een nog betere afstemming tussen vraag en aanbod. Met andere woorden: nog meer belang hechten aan de klant- en marktgerichtheid van onze innovatieactoren. De creatie van Flanders Make kadert uiteraard in deze context. Overheid, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven moeten de handen in elkaar slaan. Enkel door samenwerking kunnen we deze vernieuwing realiseren.
Cortoos
Minister Muyters kon uiteraard niet anders dan even terugkomen op de stelling van professor De Grauwe over de loonkosten. Volgens Muyters moeten de loonkosten wel degelijk gecorrigeerd worden. Het is trouwens precies door dergelijke overheidsingrepen dat onze loonkost gelijke tred heeft kunnen houden met die van onze buurlanden. Hiermee speelde de minister de bal mooi terug naar de professor en was het debat meteen uit de startblokken geschoten. De Grauwe bleef volhouden dat de loonkost geen rol speelt in de concurrentiepositie van onze bedrijven. Muyters ging dus niet akkoord, maar
benadrukte wel dat het verlagen van de loonkost niet het enige is dat we moeten doen. We moeten anders doen dan de competitie, we moeten ons differentiëren. Op vraag van de moderator kwam ook het investeringsbeleid van de overheid ter sprake. En ook dat was een twistpunt tussen De Grauwe en Muyters. Volgens De Grauwe doet de overheid op dat vlak veel te weinig. De publieke investeringen zijn dramatisch achteruit gegaan, aldus de professor. Muyters antwoordde dat de Vlaamse overheid wel wil blijven investeren, maar dat ze anderzijds ook wil waken over de gezondheid van de begroting en de totale schuldgraad. Bovendien leggen Europese regels beperkingen op met betrekking tot de manier waarop infrastructuurwerken begroot moeten worden. Denk maar aan de heisa rond de Oosterweelverbinding, die Vlaanderen op vraag van Europa volledig in de begroting moest opnemen. Muyters zou dergelijke investeringen liever behandelen zoals een normaal bedrijf dat doet. Hiermee ging De Grauwe dan toch volmondig akkoord. Ook volgens Wilson De Pril moet de overheid blijven investeren en tegelijk saneren waar het kan. Volgens De Pril zijn er voldoende mogelijkheden om te besparen bij de sociale zekerheid, bijvoorbeeld door allerhande inefficiënties en wantoestanden te elimineren. Daarnaast herhaalde hij dat een verdere digitalisering nodig is. Onze jeugd zijn digikids. Zij zijn opgegroeid met ICT en hebben geen schrik van de toekomst. Het slotwoord was voor de minister. Hij benadrukte opnieuw de nood aan samenwerking tussen alle spelers in de volledige keten van technologieontwikkeling. De overheid speelt een stimulerende rol: zij moet het kader scheppen, maar kan niet het initiatief nemen. De overheid wil blijven investeren om de transitie naar Industrie 4.0 mogelijk te maken. Maar de overheid zal niet de fout maken te oversubsidiëren. Het grootste deel van de middelen moet van de private sector komen. Het model van imec, dat voor nog geen 20% van haar budget steunt op subsidies, geldt hier als voorbeeld. Net zoals imec dat is geworden in het domein van de micro- en nano-elektronica, zal Flanders Make een innovatiemotor worden voor onze maakindustrie, aldus Muyters. David Maes
21
Reünie 1954
En zo kregen de deelnemers recht uit het Antwerps Conservatoriumarchief de poëtische tekst in handen, ‘trilingue’. Maar zingen was er niet bij, met Benoits partituur nog in Antwerpen. Terug tot de orde van de dag besloot de spreker dat Paul Van Beveren en Roger Maenhaut, de organisatoren van de dag, hun promotie nog eens op een goed adres bijeen gebracht hadden. “U heeft goed gekozen!”… zei hij onder applaus. Ook met de fijne keuken en het uitstekend onthaal was de Vandenborre-slogan terecht. Afsluitend werd nog aangekondigd dat de volgende spreker ‘het kruim van onze historische schaar proffen ten tonele zou voeren’.
22
Een jaar na hun ‘jubileumviering 60 jaar diploma’ kwam promotie 1954 opnieuw samen op 6 mei 2015. ‘t Was een plezier de vrienden weer te zien, deze keer in L’Auberge du Pêcheur, met haar terras aan de Leieoevers die wijd en zijd bekendheid kregen sinds de Latemse Schilderschool hier naam maakte. Het royaal welkomstaperitief geheven op promotie ‘54 zette meteen de sfeer bij de 21 deelnemers, met dank aan Alumni Ingenieurs KU Leuven. Aan feestelijk gedekte tafels in de orangerie hadden we een panoramisch uitzicht op de rivier vlakbij met haar snelstromend water, tintelend onder de lentezon.
Paul Van Beveren heeft die verwachting ingelost en riep als volleerd speecher negen grote namen op uit het collectief geheugen aan de hand van evenveel tekeningen. Figuren als de bijbelse Jef De Smet, een teerling schuddende Van Itterbeek, de cryptische Olieslagers, Coppens-Christus met zijn ‘petites phrases assassines’, een gedateerde Demeure de Lespaul, de gerespecteerde witte Vlaamse ridder Van Bouchout, Piet De Smet met zijn uniek taalgebruik, en pionierfiguren Richard Van Cauteren en MSc MIT Gentiel Reyntjes, de gentleman.
Tussen culinaire hoogstandjes had Jos Deknopper aansluitend bij een welkomstwoord ook de verontschuldigingen van tien jaargenoten te melden – met hun groeten en wensen voor een prettige reünie. En zo is promotie 1954 op deze reünie nog vertegenwoordigd door acht collega’s en hun partners, samen met de vertrouwde groep van zes echtgenotes van betreurde collega’s. Dit was het aangewezen moment om twee collega’s te gedenken, overleden sinds de vorige reünie: André Renty en Ghislain Langie. Terug bij zijn welkomstwoord herinnerde de spreker eraan dat de toen nog bijna voltallige promotie in 1992 het Museum van de Latemse Schilderschool bezocht heeft in deze gemeente, met beroemde werken van Valeer Desaedeleer en Constant Permeke tot Emile Claus, schilderijen van bucolische landschappen rondom de Leie en portretten van authentieke mensen in hun dorpen. “Impressies die elke bezoeker bijblijven,” vond Jos … “maar geen bezoeker zo diepgaand, als Paul Van Beveren: dat dacht ik toch, toen hij mij vroeg om jullie vandaag met een ‘Ode aan de Leie’ te onthalen.” Dichterlijk overvraagd is de spreker gaan uitzien of zo’n ‘Ode’ nog niet ergens bestond … En ja: de Leie werd al in 1865 bezongen door Peter Benoit in zijn bekroonde Leiecantate, met tekst in Franse en Duitse versies naast de oorspronkelijke, muziek die na groot succes bij ons uitgevoerd werd in Parijs en Aken.
Met Pauls afsluiter weer ‘in the mood’ was het ondertussen na dessert, mokka en delicatessen al tijd voor afscheid geworden ieder met zijn kopie van de negen karikaturen, ‘by courtesy of promotie 1957’ die ons hun VTK-Revueprogramma bezorgden. Huiswaarts dan, met een enthousiaste afspraak voor een volgende bijeenkomst in 2016. Jos Deknopper
Reünie 1957: IR57 houdt van de ku(n)st
Bijeenkomen aan de kust op 1 mei is geen sinecure, vooral voor wie van ver komt. Hoedje af dus voor de 28 moedige collega's en partners die we in Duinbergen mochten verwelkomen. Op de foto staan de 14 ingenieurs en de toeschouwers waren de 14 dames, partners of weduwen die trouw al onze bijeenkomsten blijven volgen. De promotie van 1957 is een hechte vriendenkring geworden. De foto werd genomen voor de Christus Koningkapel van Duinbergen waar we in de voormiddag een herdenkingsmis hadden opgedragen aan onze overleden collega's en partners. In 1957 studeerden we af met 61. Daarvan zijn er nu al 23, en 15 partners, voor altijd afwezig. Het was ontroerend om Jef De Lepeleire hun namen te horen voorlezen. Bovendien werd de dienst opgeluisterd door Inge Zutterman, een sublieme sopraan, begeleid aan het orgel door Ignace Michiels, de organist van de kathedraal van Brugge, en cellist Mark Lambrecht. Die medewerking danken we aan onze collega Willy Canfyn, die de organisatie van deze bijeenkomst op zich had genomen en een beroep had gedaan op zijn Brugse vrienden. Na de mis gingen we naar de parochiezaal De Schakel voor het aperitief, aangeboden door onze Alumnivereniging en voor een erg gesmaakt wandelbuffet. Aperitief en wandelbuffet scheppen de uitgelezen sfeer voor het ophalen van herinneringen aan jaren
Inge Zutterman en Jozef Sercu tijdens hun optreden in de namiddag geleden en aan wat er te vertellen valt over wat er gebeurd is sinds onze vorige bijeenkomst, een jaar geleden. Terug naar de kapel voor het optreden van Inge Zutterman en Jozef Sercu, woordkunstenaar en fantastische pianist. We hebben genoten van hun prestatie en toonden hen dat dan ook met een staande ovatie. Om af te sluiten zongen we samen uit volle borst het toepasselijke “We zullen doorgaan … tot we samen zijn” en dat betekent voor ons “tot volgend jaar”. Jules Heirman en Jef De Lepeleire
Rij 1, van links naar rechts: Paul Tuts, René Coopmans, Staf Spaepen, Paul Macken, Jos Caers, Theo Herbert Rij 2: Rik Deblock, Jules Heirman, Willy Canfyn, Jef De Lepeleire, Luc Haverhals, Gust Martens, Jos Uyttenbroeck, Maurits Pyck
23
Manu De Block, preses van 2014-15 en Luca
eenvoudige zaak en hebben we wel de nodige tegenslagen gehad, maar alles is steeds goed gekomen. Ik vraag me eigenlijk nogal snel af of dit of dat nu eigenlijk wel goed was, maar niet tevreden zijn als iets beter kon, werkt ook motiverend. Het was een uitdagend jaar met drukke momenten, maar als een student je komt bedanken omdat hij oprecht genoten heeft van iets waar VTK voor gezorgd heeft, dan weet je weer helemaal waarvoor je het doet en waarom het het waard is. Vanlaer, yberghs, Rik Torfs, Lucas v.l.n.r.: Robin Ska, Rien Hoe
24
Manu De Block
Wat heeft jullie gemotiveerd om preses te worden?
Manu, vorig jaar gaf je aan dat je naar de ‘leuke jaarlijkse activiteiten zoals de 24-urenloop’ uitkeek. Dit jaar slaagde VTK er voor het eerst in negen jaar nog eens in de 24-urenloop te winnen. Hoe voelde het op dat moment om preses van VTK te zijn?
Lucas: In al die jaren dat ik het geluk heb om in Leuven te vertoeven, heeft VTK mij immens veel bijgebracht. Van een hele vriendengroep dankzij mijn doop in het eerste jaar, over allerlei geweldige herinneringen aan de ontelbare activiteiten, tot mijn zelfontplooiing bij Bedrijvenrelaties. VTK heeft mij zoveel gegeven en zoveel plezier bezorgd, dat het mij dan ook niet meer dan gepast leek om volgend jaar te proberen er als preses voor te zorgen dat anderen ook geweldige vrienden, herinneringen en kansen vergaren dankzij VTK.
Manu: De 24-urenloop was een ongelofelijke ervaring dit jaar: VTK presteerde enorm sterk en het was al vanaf woensdagochtend duidelijk dat de overwinning waarschijnlijk naar ons zou gaan. Dat gaf wel een vreemd gevoel, weten dat we Apolloon zouden verslaan, nadat zij 8 jaar op de eerste plaats zijn geëindigd. De sfeer was echt super en onze leden en zelfs mensen van andere kringen waren enorm enthousiast dat dit jaar niet gewoon een herhaling van de vorige jaren zou zijn. De vreugde die de overwinning veel mensen gaf, was echt ontroerend.
Manu: Na mijn jaar als onderwijsverantwoordelijke wou ik graag verder doen en op een aantal vlakken lijkt wat je als preses doet wel op wat je als coördinator onderwijs doet. Ik ben bovendien in het jaar van Rien (Hoeyberghs, n.v.d.r.) bij het presidium gegaan en hij heeft hetzelfde traject afgelegd. Dus net als hij heb ik besloten dat ik mij kandidaat zou stellen als mensen mij steunden. Verder is het gewoon erg leuk om deel uit te maken van VTK en is preses een ideale functie om je hard te kunnen inzetten en bovendien ook veel vaardigheden te ontwikkelen.
Manu, zijn er nog andere zaken die je dit jaar met VTK hebt kunnen realiseren waarop je heel trots bent?
Hoe hebben jullie het afgelopen jaar beleefd - Manu, jij als preses, en Lucas, jij als groepscoördinator van de post bedrijvenrelaties? Lucas: Ik denk dat Manu dit kan beamen wanneer ik zeg dat we afgelopen jaar bergen werk hebben verzet om onze studenten nóg beter te vertegenwoordigen in Leuven. VTK stond al bekend voor zijn zeer kwalitatieve studentenvertegenwoordiging, maar we zijn erin geslaagd om dit zowel kwalitatief als kwantitatief verder uit te bouwen. Voor mij persoonlijk betekende dit ervoor zorgen dat onze ondernemende studenten zeker ook gehoord werden en zich ten volle konden uitleven. We hebben hier een aantal mooie initiatieven kunnen verwezenlijken, met als uitschieter de Start-up Fair in het eerste semester. Manu: Daar kan ik mij inderdaad ook in vinden, we waren dit jaar wat groter dan ervoor en we hebben het op veel vlakken daarom ook beter kunnen doen. Toch was het zeker geen
Manu: Wij hebben dit jaar nog veel succesvolle activiteiten georganiseerd, vaak in samenwerking met andere kringen, zoals onze Halloween TD en zelfs een cantus in Alma 2. Dat was vermoedelijk geen echte primeur, maar toch iets dat de laatste jaren niet meer gebeurd is. Ons galabal en onze jobfair waren ook topedities die groter dan ooit waren dit jaar. Naast die grote mijlpalen ben ik ook best trots op hoe onze werking verder uitgebouwd is, de internationaalwerking was dit jaar bijvoorbeeld actiever en bereikte veel beter de juiste doelgroep. Tot slot zit de voldoening ook in de kleine dingen, zoals het beginnen van een YouTubekanaal voor onze filmpjes. Lucas, hoe heb je de kiesweek beleefd? Denk je dat de opkomende ploeg volgend jaar een goede werking van VTK kan verzekeren? Lucas: Onze kiesweek voelde aan als een regelrechte rollercoaster. Het was een zeer intense en drukke week, die verschrikkelijk snel voorbij is gevlogen. Wat het allemaal nog beter maakt is de onnavolgbare inzet van mijn opkomende ploeg. Ze hebben zich volledig gesmeten en er echt een prachtweek van gemaakt. We hebben ook geprobeerd om onze studenten op het belang van de kiesweek te wijzen en meer bepaald de studentenvertegenwoordiging. Onze lesbezoeken stonden dan ook in het teken van onze standpunten en wat we volgend jaar willen verwezenlijken. Blijkbaar werd dit, samen met de inzet van
s Vanlaer, preses van 2015-16 stellen zichzelf voor
de ploeg, wel gesmaakt door te studenten, als we kijken naar de zeer hoge opkomst van 33%!
Manu, kan je Lucas nog raad meegeven om er volgend jaar een schitterend werkingsjaar van te maken?
Daardoor en door de motivatie van mijn ploeg heb ik er ook het volste vertrouwen in dat we een onvergetelijk jaar gaan neerzetten.
Manu: Wees een voorbeeld voor iedereen en communiceer goed. Lucas is van nature socialer dan ik, dus dat zal wel in orde komen, maar uit mijn ervaringen van de voorbije jaren weet ik dat het belangrijk is om zo veel mogelijk met mensen te praten en daar eerlijk en open in te zijn. Dingen goed bedoelen is vaak niet genoeg, zeker per e-mail of sms. Let erop hoe je communiceert en zoek de fout nooit bij een ander. Het beste motto is ‘seek first to understand, then to be understood’, want wat mensen ook doen, er kan altijd een redelijke verklaring voor bestaan, dus vraag steeds uitleg in plaats van kritiek te leveren. Een luisterend oor bieden doet bovendien ook al veel.
Manu, wat had je graag nog kunnen doen als er meer tijd was geweest? Manu: Dan zou ik meer gefocust hebben op alle pr-gerelateerde dingen: communicatie met de studenten, aftermovies en promo via Facebook, YouTube, ... maar ook meer naar de studenten luisteren en rechtstreeks input aan hen vragen. Dat is iets wat we al jaren proberen te verbeteren, maar wat toch niet zo eenvoudig is. Helaas zijn er ook veel dingen die je achteraf, na een jaartje wijzer te zijn en ervaring te hebben opgedaan met onze volledige werking, extra zou willen doen of de volgende keer anders zou doen. Daarvoor had meer tijd niet geholpen, we zullen het dan maar zo goed mogelijk proberen mee te geven aan onze opvolgers.
Maar misschien is een veel beter en alleszins korter advies het volgende: probeer er plezier aan te beleven. Want iets dat je graag doet, wordt je nooit te veel en dat enthousiasme straalt ook over op anderen die met plezier zullen werken! Korte vragen
Lucas, zijn er dingen die je als preses volgend jaar graag anders ziet binnen VTK?
MANU
LUCAS
Wat wou je als kind later worden?
Uitvinder
Treiningenieur
Favoriete burgievak?
Spacecraft Technology and Environment
Kernenergie
Idool
Elon Musk
Alex Turner
Favoriete muziek?
Celldweller
The Kills
Wat is het eerste wat je doet als je opstaat?
Wekker uitzetten, niets originelers
Espresso app van The Economist lezen
Manu: In oktober begin ik bij DEME, Dredging International, als projectingenieur in het buitenland. Enerzijds is het spijtig om afscheid te nemen van zoveel dingen in Leuven, maar het is ook wel tijd voor iets anders. DEME is een heel interessant bedrijf en de komende jaren zullen voor mij zeker een uitdaging en een ongelofelijke ervaring worden, dus daar kijk ik wel naar uit en dat maakt het afscheid nemen minder hard. Bovendien kan ik in mijn vakantieperiodes zeker Leuven bezoeken en nog wat VTK-activiteiten meepikken.
Favoriete studeerplekje
Mijn bureau thuis
Abdij van Tongerlo
Beste eigenschap
Mijn kalmte
Mijn optimisme
Slechtste eigenschap
Mijn pessimisme
Mijn ochtendhumeur
Wat zorgt het meest voor afleiding tijdens het studeren?
Alles lijkt plots leuker dan studeren
Nadenken over de vakantie
Lucas, waar kijk jij het meest naar uit?
Wat doe je als je een uur wil ontspannen?
Iets bekijken dat ik volg op YouTube
Lopen
Favoriete cantusliedje
Signor Abate
De Kikker
Lucas: VTK is de laatste jaren uitgegroeid tot een immense organisatie, die op een zeer kwalitatieve manier zijn studenten op een heel brede schaal vertegenwoordigt. Helaas is dit ten koste gegaan van de transparantie. Daarom zouden we volgend jaar dan ook graag onze communicatie intern en naar de leden toe verbeteren. Zo zouden we bijvoorbeeld volgend jaar graag beginnen met een grootse informatiecampagne, zodat alle studenten weten wat we precies voor hen doen. Manu, wat zijn je plannen voor volgend jaar?
Lucas: Volgend jaar bestaat onze mooie kring 95 jaar en dat moet dan uiteraard ook gevierd worden. We zullen een lustrumweek inlassen om dit in de kijker te zetten. Aangezien een lustrumjaar maar eens om de 5 jaar voorkomt, is dit een zeer speciale en interessante gebeurtenis. Dit geeft ons de kans om compleet nieuwe activiteiten te organiseren.
Dieter Boeyaert
25
Winnaars Gouden Krijtjes Naar jaarlijkse traditie heeft VTK een populariteitspoll georganiseerd en Gouden Krijtjes gemaakt en uitgereikt aan professoren, docenten en assistenten voor hun werk, hun humor of gewoon omdat ze sympathiek zijn. Alle nominaties komen van de POC-vertegenwoordigers (POC is de Permanente OnderwijsCommissie, per opleiding). Elke student ingenieurswetenschappen kan zijn stem uitbrengen.
De winnaars van een gouden krijtje: RICHTING
BESTE PROF
BESTE CURSUS
GRAPPIGSTE PROF
BESTE ASSISTENT
IR
Jos Vander Sloten
Stefan Rummens
Raf Vandebril
Ward Melis
IR-ARCH
Thomas Coomans & Mattias Schevenels
Geert Lombaert & Guido De Roeck
Raf Vandebril
Hilde Vanaenroyde
IR-ARCH
Bob De Lathouwer
Geert Deconinck
Bob De Lathouwer
Kristof De Wilder
BMT
Jos Vander Sloten
Paul Suetens
Robert Puers
\
BWK
Yvan Verbakel
Geert Degrande
Yvan Verbakel
Kristof De Wilder
CHT
Paula Moldenaers
Jan Degrève
Claude Creemers
Mathieu Meerts
CW
Eric Steegmans
Eric Steegmans
Danny Hughes
Dries Van Daele
ELT
Guy Vandenbosch
Patrick Wambacq
Guy Vandenbosch
Céline Van Beveren
ENE
William D'haeseleer
Johan Meyers
Johan Driesen
Felix Hoornaert
MTK
Marc Seefeldt
Patrick Wollants
Marc Seefeldt
\
NANO
Marc Heyns
Marc Heyns
Victor Moshchalkov
\
VLITS
Pieter Vansteenwegen
\
Francesco Viti & Francesco Corman
Vaclav Plevka
WTK
Dirk Vandepitte
Martine (Tine) Baelmans
Dirk Vandepitte
Kenneth Van den Bergh
WIT
Karl Meerbergen
Stefan Vandewalle
Bart Preneel
Oscar Mauricio Agudelo Manozca
BACHELOR
MASTER
26
Joris Snaet
Ingenieurs van de promotie 2014-2015: SUCCES!
COLOFON ‘GeniaaL’ is een tijdschrift van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en Alumni Ingenieurs KU Leuven, met bijdragen van medewerkers van de faculteit, alumni en studenten. ‘GeniaaL’ verschijnt viermaal per jaar: in januari, april, juli en oktober.
verantwoordelijke uitgever: Michiel Steyaert redactie: Isabelle Benoit, Adhemar Bultheel, Annemie Caproens, Jelle De Borger, Iris De Coster, Elke Kalokerinos, Sigrid Maene, David Maes, Liliane Pintelon, Patrick Pype, Gert Sablon, Michiel Steyaert, Hendrik Van Brussel, Yvan Verbakel, Yves Willems, Valérie Wyns, VTK-Communicatie
redactieadres: GeniaaL Faculteit Ingenieurswetenschappen Jelle De Borger Kasteelpark Arenberg 1 bus 2200 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 89 fax + 32 16 32 19 82
[email protected] www.eng.kuleuven.be
grafisch ontwerp: altera.be drukwerk: Artoos Oudestraat 19 1910 KAMPENHOUT tel. + 32 16 61 83 59