Ontdek en ontwikkel jouw leerstijl

Your missing link in Talent Development

Ontdek en ontwikkel jouw leerstijl Mensen leren op verschillende manieren. Door de psycholoog Kolb zijn vier verschillende leerstijlen onderscheiden. Zo is de ene mens in zijn leren meer een Denker en de andere meer een Doener. Een volgende Observeert liever en weer een ander houdt meer van activiteit en Beslissen. Hoewel iedereen gebruik maakt van alle vier de leerstijlen, is er volgens Kolb meestal sprake van één of twee overheersende leerstijlen. Wil jij weten of je een Doener, Bezinner, Denker of Beslisser bent? Doe dan deze Leerstijl Test.

Test je Leerstijl met de Leerstijl Test van Kolb en Juch. Voorkeur leerstijl. Deze Leerstijltest is gebaseerd op Kolb en Juch. Met deze test oftewel vragenlijst kun je jouw voorkeur van leerstijl (en) ontdekken. Meestal hebben mensen in de loop der jaren onbewust een bepaalde manier van leren gehanteerd of eigen gemaakt. Door middel van deze vragenlijst kun je erachter komen wat jouw leervoorkeur is. Hoewel iedereen gebruikt maakt van alle vier de leerstijlen, heeft iemand -volgens Kolb - één of twee overheersende leerstijlen.

Beantwoording testitems. Bij de beantwoording kun je het beste jouw werksituatie in gedachten nemen. Belangrijk is om bij de beantwoording uit te gaan van hoe je in werkelijkheid handelt en denkt. Het gaat er niet om hoe je graag zou willen handelen of je zou willen gedragen. In ieder geval bestaan er geen goede of foute antwoorden: het ene antwoord is niet beter dan het andere. Leerstijl Test items - Uitspraken In de onderstaande vragenlijst zie je 80 uitspraken staan. Als je vindt dat een bepaalde stelling bij je past: d.w.z. als je het er meer eens dan oneens mee bent, zet dan een kruisje: X in de ‘Ja’ kolom achter de uitspraken. Als de uitspraak niet bij je klopt: je het er meer oneens dan eens mee bent, dan laat je het vakje gewoon leeg. Let er wel op dat je alle vragen beantwoordt en geen vragen overslaat.

Stelling

Ja

1

Ik geloof sterk in wat juist of fout, goed of slecht is.

2

Ik handel vaak zonder de mogelijke gevolgen te overwegen.

3

Ik tracht problemen stapsgewijs op te lossen.

4

Ik geloof dat formele procedures en beleidslijnen mensen belemmeren.

5

Ik heb de reputatie onomwonden te zeggen wat ik denk.

6

Ik vind vaak dat acties gebaseerd op gevoelens even krachtig zijn als deze gebaseerd op zorgvuldige overwegingen en analyse.

Talentmakers© / Ontdek en ontwikkel jouw leerstijl / 2011

1


7

Het soort werk dat mij het meest aanspreekt is dit waarbij ik tijd heb voor een zorgvuldige voorbereiding en uitvoering.

8

Ik ondervraag mensen regelmatig over hun voornaamste veronderstellingen.

9

Of iets werkt in de praktijk, is het voornaamste.

10

Ik zoek actief naar nieuwe ervaringen.

11

Wanneer ik iets verneem over een nieuw idee of een nieuwe benadering, begin ik onmiddellijk uit te zoeken hoe het in de praktijk te brengen.

12

Ik ben gebrand op zelfdiscipline zoals het strikt opvolgen van mijn dieet, regelmatige oefeningen, een vaste routine.

13

Het grondig vervullen van een taak, verschaft mij een zekere trots.

14

Ik kan het best overweg met logische, analytische mensen en minder met spontane, “irrationele” mensen.

15

Ik denk zorgvuldig na over de interpretatie van de voor mij beschikbare gegevens en vermijd overhaaste beslissingen.

16

Ik geef de voorkeur aan het voorzichtig tot een besluit komen na de vele alternatieven overwogen te hebben.

17

Ik word sterker aangetrokken door onbekende, ongewone ideeën dan door praktische.

18

Ik hou niet van ongeorganiseerde dingen en geef er de voorkeur aan de dingen in een coherent patroon te passen.

19

Ik accepteer en houd mij aan vastgelegde procedures en beleidslijnen zolang ik ze beschouw als een efficiënte manier om een taak uit te voeren.

20

Ik hou ervan mijn acties te koppelen aan een algemeen principe.

21

Bij discussies hou ik ervan direct naar de kern van de zaak te gaan.

22

Ik hou eraan eerder afstandelijke dan informele relaties te onderhouden met de mensen op het werk.

23

Ik drijf op de uitdaging om iets nieuws en anders aan te pakken.

24

Ik hou van spontane mensen die graag plezier maken.

25

Ik besteed uiterst nauwgezet aandacht aan details voor ik tot een besluit kom.

26

Ik vind het moeilijk impulsief ideeën te spuien.

27

Ik geloof in het onmiddellijk “to the point” komen.

28

Ik hoed er mij voor niet te snel tot conclusies over te gaan.

29

Ik geef er de voorkeur aan om zoveel mogelijk informatiebronnen te hebben – hoe meer gegevens om te overdenken hoe beter.

30

Spottende mensen die de dingen niet ernstig genoeg nemen, irriteren me meestal.

31

Ik luister naar andermans gezichtspunten voor ik deze voor mezelf naar voor breng.

32

Ik heb de neiging open te zijn over mijn gevoelens.


2


33

Tijdens discussies hou ik ervan het gemanoeuvreer van de andere deelnemers te bekijken.

34

Ik geef er de voorkeur aan om de gebeurtenissen spontaan en flexibel tegemoet te komen in plaats van de dingen op voorhand uit te stippelen.

35

Ik voel mij eerder aangetrokken tot het technische zoals netwerkanalyse, flow charts, programmatieschema’s.

36

Het verontrust mij wanneer ik een werk haastig moet afhandelen om een strikte deadline te halen.

37

Ik heb de neiging andermans ideeën te beoordelen op hun praktisch nut.

38

Stille, bedachtzame mensen hebben de neiging mij een ongemakkelijk gevoel te geven.

39

Ik word gemakkelijk geïrriteerd door mensen die vooruit willen lopen.

40

Het is belangrijk van het heden te genieten dan te denken over het verleden of de toekomst.

41

Ik denk dat beslissingen gebaseerd op een grondige analyse van alle informatie krachtiger zijn dan deze gebaseerd op intuïtie.

42

Ik neig naar perfectionisme.

43

Tijdens discussies heb ik meestal veel spontane ideeën.

44

Tijdens vergaderingen stel ik praktische, realistische ideeën voor.

45

Regels zijn er om overtreden te worden.

46

Ik geef er de voorkeur aan afstand te nemen van een situatie en alle gezichtspunten te overwegen.

47

Ik kan vaak onsamenhangendheden en zwakheden zien in andermans argumenten.

48

Ik spreek meestal meer dan ik luister.

49

Ik kan vaak betere, praktische manieren bedenken om de zaken tot een goed einde te brengen.

50

Ik denk dat geschreven rapporten kort en kernachtig moeten zijn.

51

Ik geloof dat een rationele, logische gedachtegang zou moeten overwinnen.

52

Ik heb eerder de neiging specifieke problemen met mensen te bespreken dan mij te engageren in groepsdiscussies.

53

Ik hou van mensen die de dingen eerder realistisch benaderen dan theoretisch.

54

Tijdens discussies word ik ongeduldig bij irrelevanties en afwijkingen.

55

Als ik een rapport moet schrijven, heb ik de neiging eerst heel wat kladwerk te produceren voor ik tot de uiteindelijke versie kom.

56

Ik ben geneigd de dingen eerst uit te proberen om te zien of ze werken in de praktijk.

57

Ik ben geneigd antwoorden te vinden via een logische gedachtegang.

58

Ik hou ervan diegene te zijn die veel praat.


3


59

In discussies ben ik meestal de realist die de mensen bij de kern van de zaak houdt en wilde speculaties vermijdt.

60

Ik hou ervan vele alternatieven te overwegen voor ik een opinie vorm.

61

Tijdens discussies vind ik mezelf meestal de minst gepassioneerde en objectieve.

62

Tijdens discussies ben ik meer geneigd op de achtergrond te blijven dan de leiding te nemen en het meest aan het woord te zijn.

63

Ik hou ervan in staat te zijn actuele acties te verbinden met een groter, tijdsoverspannend geheel.

64

Wanneer de dingen slecht gaan, ben ik blij dat ik het van mij af kan schudden en schrijf het toe aan het toeval

65

Ik heb de neiging wilde, spontane ideeën te verwerpen als onpraktisch.

66

Het is beter zorgvuldig na te denken vooraleer iets te ondernemen.

67

Ik luister meestal meer dan ik spreek.

68

Ik heb de neiging hard te zijn voor mensen die het moeilijk hebben een logische benadering aan te nemen.

69

Meestal geloof ik dat het doel de middelen heiligt.

70

Ik vind het niet erg mensen hun gevoelens te kwetsen zolang het werk maar gedaan is.

71

Ik vind het hebben van specifieke objectieven en plannen te verstikkend.

72

Ik ben meestal één van de mensen die leven in de brouwerij brengt.

73

Ik doe alles wat geschikt is om een taak af te werken.

74

Ik ben snel verveeld door methodisch, gedetailleerd werk.

75

Ik ben erop gebrand om de basisoverwegingen, principes en theorieën te onderzoeken die aan de basis liggen van bepaalde zaken en gebeurtenissen.

76

Ik ben altijd geïnteresseerd om uit te zoeken wat mensen denken.

77

Ik hou ervan dat vergaderingen verlopen volgens methodische lijnen, vasthouden aan een vaste agenda.

78

Ik blijf uit de buurt van subjectieve of twijfelachtige items.

79

Ik hou van de spanning en de opwinding van een crisissituatie.

80

Mensen vinden me vaak ongevoelig voor hun probleem.


4


Scoreblad vragenlijst Duid in elke kolom de cijfers van de stellingen aan waarnaast je een V geplaatst hebt. Voor elk omcirkeld item scoor je één punt. Tel nu per kolom het aantal punten op. De kolom met de hoogste score verwijst naar jouw favoriete leerstijl. 2

7

1

5

4

13

3

9

6

15

8

11

10

16

12

19

17

25

14

21

23

28

18

27

24

29

20

35

32

31

22

37

34

33

26

44

38

36

30

49

40

39

42

50

43

41

47

53

45

46

51

54

48

52

57

56

58

55

61

59

64

60

63

65

71

62

68

69

72

66

75

70

74

67

77

73

79

76

78

80

Totalen Activist Doener

Reflector Denker

Theoreticus Bezinner

Pragmaticus Beslisser

Kijk nu naar de scores (max. 20 per rij). De meest logische conclusie zou zijn: de hoogste score is dus mijn overheersende leerstijl. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs zo te zijn. De scores moeten eerst nog gerelateerd worden aan de norm. In onderstaande tabel staan de normen aangegeven. Als je daar kijkt zie je precies hoe het zit met jouw voorkeur: jouw leerstijl. zeer sterke voorkeur

sterke voorkeur

matige voorkeur

lage voorkeur

zeer lage voorkeur

Doener

13 - 20

11 - 12

7 - 10

4-6

0-3

Denker

18 - 20

15 - 17

12 - 14

9 - 11

0-8

Bezinner

16 - 20

14 - 15

11 - 13

8 - 10

0-7

Beslisser

17 - 20

15 - 16

12 - 14

9 - 11

0-8


5


Duid hieronder nu voor elke kolom (Activist, Reflector, Theoreticus, Pragmaticus) jouw score aan in het raster. Wanneer je bijvoorbeeld 6 gescoord hebt voor Activist, dan plaats je hieronder op de as van Activist een stip net boven het cijfer 5. Doe dit zo voor alle assen. Uiteindelijk bekom je 4 stippen (op elke as één). Verbind deze stippen met een rechte lijn. Op die manier bekom je een visuele voorstelling van jouw leerstijl.

Activist Doener 20

15

10

5

Pragmaticus Beslisser

20

15

10

5

5

10

15

20

Reflector Denker

5

10

15

20

Theoreticus Bezinner


6


Beschrijvingen van de leerstijlen Je weet nu wat jouw favoriete leerstijl is. Hieronder wordt uitgelegd wat kenmerkend is aan elk van de leerstijlen.

Activist (Doener) Activisten leggen zich volledig en zonder afleidingen toe op nieuwe ervaringen. Zij genieten van het hier en nu en zijn gelukkig gedomineerd te worden door directe ervaringen. Zij hebben een open geest, zijn niet sceptisch en dit zet hen ertoe aan enthousiast te zijn over elke nieuwigheid. Hun filosofie is “ik probeer alles eens”. Zij hebben de neiging eerst te ageren en nadien de gevolgen pas te overwegen. Hun dagen worden gevuld met actie. Zij pakken problemen aan door “brainstorming”. Voor de opwinding van de ene activiteit is uitgedoofd, zijn ze al bezig met het zoeken naar de volgende. Zij hebben de neiging te drijven op de uitdaging van nieuwe ervaringen maar worden snel verdeeld door de uitvoering ervan en de consolidatie op lange termijn. Zij zijn sociabele mensen die voortdurend bezig zijn met anderen maar, zodoende, alle activiteiten concentreren rond zichzelf.

Reflector (Denker) Relectors houden ervan zich terug te trekken om ervaringen te overwegen en te bekijken vanuit vele verschillende gezichtspunten. Zij verzamelen gegevens zowel vanuit de eerste hand als van de anderen en geven er de voorkeur aan er grondig over na te denken voor ze tot een besluit komen. Het grondig verzamelen en het analyseren van gegevens over ervaringen en gebeurtenissen is wat telt. Zo zijn ze geneigd het bereiken van definitieve beslissingen zo lang mogelijk uit te stellen. Hun filosofie is voorzichtig zijn. Zij zijn bedachtzame mensen die ervan houden alle mogelijke invalshoeken en implicaties te overwegen voor ze een stap verzetten. Zij geven er de voorkeur aan op de achtergrond te blijven tijdens vergaderingen en discussies. Zij houden ervan andere mensen in de actie te observeren. Zij luisteren naar anderen en vatten de gedachtegang van een discussie voor ze een eigen mening vormen. Zij hebben de neiging zich op de achtergrond te houden en hebben een lichtelijk afstandelijke, verdraagzame, onverstoorbare sfeer rond zich. Wanneer zij ageren is dit een deel van een groter geheel dat zowel het verleden als het heden, zowel andermans als eigen observaties, omvat.

Theoreticus (Bezinner) Theoretici aanvaarden en integreren observaties in complexe maar logisch krachtige theorieën. Zij denken problemen door op een verticale, stapsgewijze, logische manier. Zij assimileren losstaande feiten tot een coherente theorie. Zij hebben de neiging een perfectionist te zijn die niet gemakkelijk rust alvorens de zaken zijn opgehelderd en passen in een rationeel schema. Zij houden van analyseren en synthetiseren. Zij zijn gebrand op basisveronderstellingen, principes, theorieën, modellen en systematisch denken. Hun filosofie looft rationaliteit en logica. “Als het logisch is, is het goed.” Vragen die zij vaak stellen zijn “Heeft het zin?”, “Hoe past dit bij dat?”, “Wat zijn de basisveronderstellingen?”. Zij hebben de neiging afwezig te zijn, analytisch en toegewijd aan rationele objectiviteit in plaats van iets subjectief of twijfelachtig.


7


Hun benadering van problemen is consistent logisch. Dit is een geestelijke ingesteldheid en zij verwerpen categoriek alles wat er niet in past. Zij geven er de voorkeur aan zekerheden te maximaliseren en voelen zich ongemakkelijk bij subjectieve oordelen en breeddenkendheid.

Pragmaticus (Beslisser) Pragmatici zijn gebrand op het uitproberen van ideeën, theorieën en technieken om te zien of ze in de praktijk werken. Zij zijn positief op zoek naar nieuwe ideeën en grijpen de eerste de beste kans aan om met toepassingen ervan te experimenteren. Zij zijn het type mensen die bruisend van een managementopleiding terugkeren met nieuwe ideeën die ze in de praktijk willen brengen. Zij houden ervan vooruit te gaan met de dingen, snel en vertrouwelijk te handelen met ideeën die hen aanspreken. Zij hebben de neiging ongeduldig te zijn door aanslepende en onafgesloten discussies. Zij zijn essentieel praktisch, mensen die met de beide voeten op de grond staan, die ervan houden praktische beslissingen te nemen en problemen op te lossen. Zij benaderen problemen en mogelijkheden als uitdagingen. Hun filosofie is “Er is altijd een betere weg” en “Als het werkt, is het goed”. Herken je jezelf in de beschrijving van jouw leerstijl? Ga nu zelf aan de slag en pas jouw leerstijl toe, maar probeer af en toe ook op een andere manier te leren en een andere leerstijl aan te nemen. Hoe ? Hieronder volgen enkele tips. Wat kan je met de uitkomst? Ontwikkelen! Afhankelijk van jouw beginpunt kan een aantal van de volgende suggesties je te ambitieus lijken. Als dat zo is, kan je deze verdelen in kleinere, haalbare stappen. Omdat jouw ontwikkelingsplannen op maat gemaakt moeten zijn voor jouw omstandigheden, staan hier een paar suggesties die kunnen dienen als nuttig uitgangspunt voor ideeën. Ontwikkel jouw activistenstijl Doe minstens elke week iets nieuws, dat wil zeggen iets wat je nog nooit gedaan heeft. Ga carpoolen, bezoek een onderdeel van jouw organisatie dat je verwaarloosd hebt, ga in jouw lunchpauze joggen, trek eens iets raars aan naar jouw werk, lees een onbekende krant met een levensfilosofie die lijnrecht tegenover die van jou staat, zet de meubels in jouw kantoor anders neer, enzovoort. Oefen het beginnen van een gesprek (vooral ‘over koetjes en kalfjes’) met vreemden. Kies willekeurig mensen uit jouw interne telefoongids en ga met hen praten. Dwing jezelf tijdens grote bijeenkomsten, conferenties of feestjes om een gesprek te beginnen en gaande te houden met alle aanwezigen. Fragmenteer jouw dag met opzet door elk half uur iets anders te gaan doen. Maak de omschakeling zo divers mogelijk. Als je bijvoorbeeld een half uur denkwerk gedaan hebt, ga je een mechanische routinetaak doen. Als je een half uur gezeten hebt, sta je op. Als je gepraat hebt, hou je nu je mond, enzovoort. Dwing jezelf voor het voetlicht. Bied jezelf zo vaak mogelijk aan als vrijwilliger om vergaderingen voor te zitten of presentaties te houden. Wanneer je een vergadering bijwoont, moet je jezelf de uitdaging stellen om binnen tien minuten na aanvang van de vergadering een aanzienlijke bijdrage te leveren.


8


Oefen hardop nadenken. Geef jezelf een puzzel op en probeer ideeën uit op een collega (probeer samen in tien minuten vijftig ideeën te genereren). Speel met een aantal collega’s/vrienden een spel waarbij je elkaar een onderwerp geeft en daarover een onvoorbereide speech moet houden van minstens vijf minuten.

Ontwikkel jouw observeerderstijl Oefen observeren, vooral tijdens vergaderingen met agendapunten waarbij je niet direct betrokken bent. Bestudeer het gedrag van mensen. Noteer wie er het meest aan het woord is, wie wie onderbreekt, wat leidt tot meningsverschillen, hoe vaak de voorzitter samenvat, enzovoort. Bestudeer ook non-verbaal gedrag. Wanneer leunen mensen voor- of achterover? Tel hoe vaak mensen iets benadrukken met een gebaar. Wanneer slaan mensen hun armen over elkaar, kijken ze op hun horloge, kauwen ze op hun potlood, enzovoort? Hou een leerlogboek bij en noteer elke avond wat er gedurende de dag gebeurd is. Reflecteer over de gebeurtenissen van de dag en kijk of je er conclusies uit kunt trekken. Noteer jouw conclusies in een logboek. Oefen evalueren na een vergadering of andere gebeurtenis. Ga de volgorde van gebeurtenissen na. Stel vast wat goed ging en wat beter had gekund. Neem, indien mogelijk, een aantal gesprekken op en luister het bandje minimaal twee keer af waarbij je zeer gedetailleerd evalueert wat er gebeurd is. Noteer wat je van deze activiteit geleerd hebt. Geef jezelf iets te onderzoeken, iets dat het nauwgezet verzamelen van gegevens uit verschillende bronnen vereist. Ga naar de bibliotheek en breng een paar uur door op de afdeling studieboeken. Oefen het schrijven van perfecte artikelen. Schrijf essays over verschillende onderwerpen (iets wat je onderzocht hebt?). Schrijf ergens een rapport of paper over. Stel waterdichte beleidsuitspraken, overeenkomsten of procedures op. Wanneer je iets geschreven hebt, moet je het een week laten liggen en het dan opnieuw bekijken en uitgebreid herschrijven. Oefen het maken van lijstjes met pro’s en contra’s van een bepaald actieplan. Neem een controversiële kwestie en stel evenwichtige argumenten op voor beide gezichtspunten. Als je met mensen bent die halsoverkop actie willen ondernemen, moet je hen waarschuwen om over de opties na te denken en te anticiperen op de gevolgen.


9


Ontwikkel jouw theoreticusstijl Lees minstens elke dag gedurende een half uur iets ‘zwaars’ dat tot denken aanzet. Probeer bijvoorbeeld een studieboek over management te lezen. Wat je ook kiest om te lezen, probeer na afloop in jouw eigen woorden samen te vatten wat je gelezen hebt. Oefen het vinden van inconsistenties/zwakheden in de argumenten van anderen. Onderstreep inconsistenties in rapporten. Analyseer organisatiediagrammen om overlappingen en conflicten op te sporen. Neem twee kranten van verschillende overtuigingen en doe regelmatig een vergelijkende analyse van de verschillen in hun meningen. Analyseer een complexe situatie om precies aan te geven waarom deze zich zo ontwikkeld heeft. Wat had er in welke fase anders gedaan kunnen zijn? De situaties kunnen uit het verleden zijn of uit de actualiteit, of iets waar je persoonlijk bij betrokken geweest bent. Je kunt bijvoorbeeld een gedetailleerde analyse maken van hoe je jouw tijd besteed hebt, of de personen noteren met wie je contact hebt, hoe vaak en met welke resultaten. Verzamel de theorieën, hypotheses en uitleg van anderen over gebeurtenissen; dit kan gaan over milieukwesties, theologie, natuurwetenschappen, menselijk gedrag, alles - als het maar een onderwerp is waar veel verschillende, bij voorkeur tegenstrijdige, theorieën over bestaan. Probeer de achterliggende vooronderstellingen te begrijpen waar elke theorie op gebaseerd is en probeer gelijksoortige theorieën te groeperen. Oefen het structureren van situaties, zodat de kans groter is dat ze verlopen zoals je voorspelt. Plan bijvoorbeeld een conferentie waar de deelnemers in verschillende groepjes gaan werken. Geef de tijdsplanning, taken en plenaire sessies structuur. Of probeer een vergadering te structureren door een duidelijk doel, een agenda en een gepland begin, midden en einde te hebben. Oefen het stellen van peilende vragen - het soort vragen dat grondig op de kwestie ingaat. Weiger je te laten afschepen met gemeenplaatsen of vage antwoorden. Stel vooral vragen die bedoeld zijn om precies te achterhalen waarom iets gebeurd is: ‘Waarom neemt het verzuim toe?’ ‘Waarom roken er meer vrouwen dan mannen?’ ‘Wat is het verband tussen dit probleem en wat er vorige week gebeurd is?’

Ontwikkel jouw pragmaticusstijl Verzamel technieken, dat wil zeggen praktische manieren om dingen te doen. De technieken kunnen gaan over iets wat potentieel nuttig is voor jou. Het kunnen analytische technieken zijn zoals kritieke-padanalyse of kosten-batenanalyse. Het kunnen interpersoonlijke technieken zijn zoals transactionele analyse, of assertiviteits- of presentatietechnieken. Het kunnen tijdbesparende technieken zijn of statistische technieken, of technieken om jouw geheugen te verbeteren, om om te


10


gaan met stress en jouw bloeddruk te verlagen! Concentreer je tijdens vergaderingen en discussies (zoals voortgangsbijeenkomsten, probleemoplossingbijeenkomsten, planningbesprekingen, functioneringsgesprekken, onderhandelingen, verkoopgesprekken, enzovoort) op het produceren van actieplannen. Maak er een goede gewoonte van een vergadering of discussie nooit te verlaten zonder een lijst van acties voor jezelf of voor anderen, of beide. De actieplannen moeten specifiek zijn en er moet een deadline in staan (bijvoorbeeld: ‘Ik heb hoofdstuk 4 op 31 mei af’, ‘ Peter schrijft voor 1 september een voorstel van twee pagina’s over alternatieve bonusprogramma’s’). Schep kansen om te experimenteren met een aantal van jouw nieuwe technieken. Probeer ze uit in de praktijk. Als er andere mensen betrokken zijn bij jouw experiment, vertel hen dan openlijk dat je een experiment uitvoert en leg de techniek uit die je gaat testen. (Dit vermindert gêne wanneer de techniek een flop blijkt te zijn!) Kies een tijd en plaats voor jouw experimenten. Vermijd situaties waarin veel op het spel staat en het risico op falen onacceptabel hoog is. Experimenteer in routineomstandigheden met mensen wiens hulp of steun je kunt vragen. Bestudeer technieken die andere mensen gebruiken en spiegel jezelf aan hen. Neem technieken over van jouw chef, de chef van jouw chef, jouw collega’s, jouw medewerkers, bezoekende verkopers, interviewers op de televisie, politici, acteurs en actrices, jouw buren. Wanneer je iets ontdekt wat ze goed doen - probeer ze dan te evenaren. Onderwerp jezelf aan een nauwkeurig onderzoek door ‘experts’, zodat ze jouw techniek kunnen bekijken en je kunnen coachen om deze te verbeteren. Laat bijvoorbeeld een goede presentator feedback geven over jouw presentatietechnieken. Dit is het equivalent van een coachingsessie met een professionele golfspeler. Onderneem een ‘doe-het-zelf’ project - het maakt niet uit of je goed met jouw handen kunt werken of niet. Pragmatici zijn praktisch en, al is het maar voor praktische doeleinden, doe-het-zelven helpt je een praktische kijk te ontwikkelen. Renoveer een meubelstuk, hang een plank op. Bereken op het werk af en toe jouw eigen statistieken in plaats van af te gaan op de lijsten die je krijgt, onderzoek jouw eigen organisatie en methoden, ga op zoek naar praktische problemen die je kunt oplossen. Leer werken met een nieuw softwareprogramma, leer een vreemde taal.

Bronnen en/of referenties David A. Kolb. Experimental learning, experience as the source of learning and development, Prentice-Hall, Englewood Cliffs Boon, R. Leerstijlentest van Kolb, Interne Reader Omgangskunde, VU Hendriksen, J., Cirkelen rond Kolb. Begeleiden van leerprocessen. Nelissen. Wierdsma, Swieringa. Lerend organiseren. Als meer van hetzelfde niet helpt. Stenfert Kroese www.infonu.nl


11

Ontdek en ontwikkel jouw leerstijl

Recommend Documents