Onderzoeksverslag De waakhondfunctie van de online en offline regionale media in Almere en Noordoostpolder.
Jolien van Gaalen.
Voorwoord Vanuit het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek is de opdracht gegeven om in samenwerking met het Lectoraat Media & Civil Society van Hogeschool Windesheim de regionale media onder de loep te nemen. In 2013 verscheen het rapport Nieuws in de Regio van onderzoekers van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Samen met eerdergenoemd lectoraat en studenten van de opleiding Journalistiek werd (opnieuw) een onderzoek gestart. In maart 2014 werd de berichtgeving voorafgaand aan de gemeenteraads verkiezingen onderzocht. In september 2014 is een aanvullend onderzoek gedaan naar de kwantiteit en de kwaliteit van de berichtgeving (zowel online als offline) in een reguliere periode. Doelstelling is om na te gaan wat de kwaliteit van de lokal e en regionale berichtgeving is. Hierbij staat de volgende vraag centraal: in hoeverre levert de berichtgeving van lokale en regionale media in Nederland een bijdrage aan de publieke oordeelsvorming over lokaal beleid? Mijn bijdrage hieraan bestaat uit een kwantitatieve inhoudsanalyse van de media in Almere en Noordoostpolder, samen met twee medestudenten. Hiermee heb ik bijgedragen aan de overkoepelende dataverzameling. Door middel van mijn deelonderzoek heb ik een bijdrage geleverd aan het antwoord op de centrale hoofdvraag. De gemeenteraadsverkiezingen vonden plaats in maart 2014. Voor en op de dag van de verkiezingen worden de lokale politici goed gevolgd en zoeken de politici zelf ook vaker de media op. In die periode worden de burgers goed op de hoogte gehouden door de media over wat er speelt op het politieke toneel in hun gemeente. Na de gemeentelijke verkiezingen verdwijnen lokale politici weer grotendeels uit het regionale en lokale mediacircus. In een democratie is het van belang dat burgers altijd op de hoogte zijn van het beleid in hun gemeente, zowel voor als na de verkiezingen. In de praktijk blijkt dit tegen te vallen. Het onderzoek van de Commissie Brinkman laat dit ook zien: in de regio zijn er minder media voorhanden die de rol van waakhond van de democratie op zich kunnen nemen. Uit het onderzoek Meer lok aal nieuwsaanbod, meer van hetzelfde nieuws blijkt dat in 2012 een gemeente gemiddeld 28,7 nieuwsmedia heeft. Per gemeente bestaat het printaanbod uit één regionaal dagblad, (gemiddeld 1.2 per gemeente) en ruim vier gratis huis-aan-huisbladen die ten minste één keer per week verschijnen. 1 Er zijn dus genoeg media beschikbaar die de rol van de waakhond op zich kunnen nemen. Maar doen ze dat ook? En hoe goed doen ze dat? Mijn interesse voor dit onderwerp is voortgekomen uit de constatering dat het na de gemeenteraadsverkiezingen in mijn eigen woonplaats flink wat rustiger is op het gebied van politieke berichten in de media. Voor een (aankomend) journalist is het van belang dat je weet wat er speelt in de journalistieke wereld, zowel landelijk als regionaal. Het kunnen reflecteren op de maatschappelijke rol van de journalistiek is de eerste competentie in het Beroeps- en Opleidingsprofiel. Met dit onderzoek heb ik meer inzicht gekregen in de regionale journalistiek. Mijn dank gaat uit naar Niek Hietbrink van het lectoraat Media en Civil Society van Hogeschool Windesheim en Quint Kik en Lammert Landman van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.
1
Bakker, P. e.a. ‘Meer nieuwsaanbod, meer van hetzelfde nieuws. Inventarisatie van lokaal georiënteerde nieuwsmedia in Nederland in 2012’. In: Kik, Q. e.a. Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. p.9.
Jolien van Gaalen.
Samenvatting Het doel van dit onderzoek is om in kaart te brengen hoe het staat met de uitvoering van de waakhondfunctie in lokale/regionale media in Almere en Noordoostpolder. Hierbij is de volgende centrale vraag geformuleerd: in hoeverre vervullen de regionale media hun waakhondfunctie in hun berichtgeving in een reguliere periode in Almere en Noordoostpolder? Om deze vraag te beantwoorden is een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd. Alle actieve media in Almere en Noordoostpolder zijn meegenomen, zowel online als offline: regionale dagbladen, huis-aanhuisbladen, een nieuwsblad, lokale omroepen, niet-landelijke commerciële omroepen en hyperlocals. Hierbij is gebruik gemaakt van een steekproef: het coderen heeft gedurende een week plaatsgevonden op vooraf vastgestelde dagen. Dit was uitgesmeerd over drie weken, te weten: woensdag 24 september, zaterdag 27 september, dinsdag 30 september, vrijdag 3 oktober, maandag 6 oktober, donderdag 9 oktober en zondag 12 oktober. Om de waakhondfunctie te meten is er gebruik gemaakt van criteria die gebaseerd zijn op eerder onderzoek met betrekking tot dit onderwerp, te weten: ● het aantal berichten in lokale/regionale media over lokaal beleid; ● de genres van de berichten over lokaal beleid; ● het brongebruik bij berichten over lokaal beleid.2 Kleine waakhond De resultaten lijken erop te duiden dat de media in beide plaatsen de waakhondfunctie niet goed of in ieder geval in beperkte mate uitvoeren. In de berichtgeving werd weinig aandacht besteed aan lokaal beleid. De media in Almere hebben in de onderzochte week in totaal 106 berichten gepubliceerd, waarvan er 24 betrekking hadden op lokaal beleid. 78 berichten verschenen er in de onderzoeksperiode in de media in Noordoostpolder. Hiervan gingen er veertien over lokaal beleid. Daarnaast is in dit onderzoek gekeken naar het genre van berichten over lokaal beleid. Het meest gebruikte genre in de Almeerse media is het nieuwsbericht (67%), gevolgd door nieuwsverhaal (25%). In Noordoostpolder heeft 71% van de lokaal beleid-berichten het nieuwsbericht als genre. Veertien procent is een nieuwsverhaal. Als laatste zijn de bronnen van belang. In een groot deel van de lokaal beleid-berichten in Almere zijn de opgevoerde bronnen (69%) institutioneel (overheid, bestuur/politici), in Noordoostpolder was dat 100%. In de media in Noordoostpolder worden geen andere bronnen opgevoerd. Bij de media in Almere is het brongebruik diverser: hier worden ook deskundigen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere media aangehaald als bron. Burgers ontbreken helemaal in de berichten over lokaal beleid. De media in beide plaatsen lijken slechts een kleine waakhond te zijn als het gaat om de lokale democratie. Aanbevelingen Naar aanleiding van de resultaten zijn er aanbevelingen gedaan voor de praktijk , de opdrachtgevers (het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Lectoraat Media & Civil Society van Hogeschool Windesheim) en een vervolgonderzoek. Ten eerste is het voor de regionale media van belang om actief op zoek te gaan naar nieuws over lokaal beleid in hun gemeente. Het ligt niet altijd voor het oprapen in de vorm van persberichten. Tevens wordt geadviseerd om dit nieuws van context en duiding te voorzien, zodat de burger zich een goed beeld kan vormen en een mening kan formuleren. Daarnaast is het advies voor de media in deze plaatsen om te trachten om alle betrokken partijen in een lokaal beleid-bericht aan het woord te laten en ook de niet-institutionele bronnen erbij te betrekken. Ten tweede wordt de opdrachtgevers aangeraden om de aandacht voor lokaal beleid te stimuleren. Dat kan bijvoorbeeld door middel van subsidies. Tevens is aanvullend onderzoek door het 2
Bonhof, K. (2014) Regionale journalisten: grote herders of kleine chihuahua’s? Regionale journalistiek en de waakhondfunctie. Windesheim: ongepubliceerde scriptie.p.3.
Jolien van Gaalen.
Fonds noodzakelijk. Er kan wel iets gezegd worden over de oorzaken van de geringe aandacht voor lokaal beleid in Almere en Noordoostpolder. In dit aanvullende onderzoek wordt dan gekeken in hoeverre bepaalde oorzaken voorkomen en of er minder voor de hand liggende redenen zijn aan te wijzen.
Jolien van Gaalen.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Inleiding 1.1. Probleemanalyse 1.2. Literatuurbespreking 1.3. Vraagstelling en begripsbepaling 1.4. Methode
p. p. p. p.
Hoofdstuk 2 - Uitkomsten 2.1. Lokaal beleid in media in Almere en Noordoostpolder 2.2. Genres van lokaal beleid-berichten in Almere en Noordoostpolder 2.3. Brongebruik in lokaal beleid-berichten in Almere en Noordoostpolder
p.18 p. 19 t/m 21 p. 22 t/m 24 p. 23 t/m 27
Hoofdstuk 3 - Conclusie & reflectie 3.1. Conclusie 3.2. Beperkingen van het onderzoek 3.3. Aanbevelingen 3.4. Reflectie op beroepspraktijk
p.28 p.29 t/m 31 p.32 p.33,34
Bronnenlijst Bijlagen
p.35,36 p.37 t/m 53
Jolien van Gaalen.
6 7 t/m 11 12 t/m 15 16,17
Hoofdstuk 1 - Inleiding 1.1. Probleemanalyse Wat is het probleem? De pers heeft verschillende functies en taken: onafhankelijke controle op de macht, kennisoverdracht, 3 informatieverstrekking, ontspanning en het bieden van een platform voor discussie . Voor dit onderzoek is vooral eerstgenoemde functie, de waakhondfunctie, van belang. Regionale media hebben minder middelen om de waakhondfunctie goed uit te voeren, zoals blijkt uit onderzoek van de 4 Commissie Brinkman . In de periode voor de verkiezingen weten de media politici goed te vinden. Na de verkiezingen begint één van de belangrijkste functies van de journalistiek: het controleren van de gemeenteraad die de inwoners gekozen hebben. Dat kan een probleem zijn op lokaal niveau omdat de inwoners van een bepaalde gemeente mogelijk minder goed of zelfs niet op de hoogte zijn van wat er speelt in hun stad of dorp met het oog op het lokaal beleid. Als dat het geval is, is het op zijn minst moeilijker een mening te vormen over het functioneren van gekozen vertegenwoordigers. Dit betekent automatisch dat kritiek op het gemeentebeleid in mindere mate mogelijk is. Omdat niet duidelijk is hoe de waakhondfunctie wordt vervuld, is dit onderzoek uitgevoerd. Waarom is dat een probleem? Het is een probleem omdat regionale media wellicht de waakhondfunctie niet of minder goed uitvoeren. Dit kan inhouden dat de inwoners van gemeenten in ieder geval minder nieuws krijgen over het lokale beleid. Dat betekent tevens dat deze functie van de pers in de regio misschien niet goed of minder goed wordt uitgevoerd. Burgers hebben informatie nodig om te kunnen deelnemen aan het publieke debat en om een mening te vormen. Daarvoor moeten ze minimaal op de hoogte zijn van de belangrijkste strijdpunten. Een geïnformeerd publiek is een voorwaarde voor een gezonde 5 democratie , ook op regionaal niveau. Als de lokale pers de waakhondfunctie minder goed uitvoert, is er in mindere mate sprake is van een gezonde regionale/lokale democratie. In dit opzicht is het een beroepsrelevant probleem. Wellicht wordt één van de traditionele functies van de journalistiek niet goed uitgevoerd. Dit blijft uiteraard niet zonder gevolgen. Het kan eventueel afbreuk doen aan de kwaliteit van de regionale media. Voor wie is het een probleem? Ten eerste is het vooral een probleem voor de media zelf: zij kunnen immers een belangrijke journalistieke functie niet of minder goed uitvoeren. In dit geval zijn dat De Stentor editie Flevoland, de huis-aan-huisbladen, nieuwsbladen en de regionale omroepen (tv en radio) in deze plaatsen. In deze regio staat wel een kantoor van De Stentor (in Dronten), dus in theorie kunnen ze op de hoogte zijn van wat er in Flevoland gebeurt. Ten tweede is het een probleem voor de opdrachtgevers, het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Hun doelstellingen zijn het stimuleren van de kwaliteit, diversiteit en onafhankelijkheid van de journalistiek. Als de waakhondfunctie door welk medium dan ook minder goed wordt uitgevoerd, heeft dat gevolgen voor de kwaliteit. Wellicht dat zij naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek geld in regionale/lokale journalistiek moeten steken. Als laatste is het voor de lezers van regionale media een probleem. Zij worden immers niet of minder goed op de hoogte gehouden van wat er speelt op het gebied van lokaal beleid in hun omgeving.
3
Arlman, H.(2012) Een journalistiek canon: b ouwstenen voor onafhankelijke journalistiek. Amsterdam: GCA Amsterdam. p.7 4 Bakker, P. e.a. ‘Meer nieuwsaanbod, meer van hetzelfde nieuws. Inventarisatie van lokaal georiënteerde nieuwsmedia in Nederland in 2012’. In: Kik, Q. e.a. Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. p.11. 5 Boer, C. de en Brennecke, S. (2009) Media en pub liek, theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom. p.152.
Jolien van Gaalen.
1.2. Literatuurbespreking Met deze literatuurbespreking wordt duidelijk welke kennis er al is over de regionale/lokale media en over de waakhondfunctie van de pers. Als eerste wordt er ingegaan op de ontwikkeling van de regionale media door de jaren heen. Ook gaat het over de (rol van) regionale media in een democratie. Als laatste komen de begrippen aan bod die van belang zijn voor dit onderzoek. Ontwikkeling Voor dit onderzoek is het van belang om te weten hoe het Nederlandse medialandschap zich heeft ontwikkeld. Ook de positie van regionale media in het Nederlandse medialandschap is relevant. De afgelopen decennia heeft er een daling van de oplages plaatsgevonden. Dit begon in de jaren 80 bij de regionale dagbladen terwijl bij de landelijke dagbladen tot het jaar 2000 stijgende oplages te zien waren. Als gevolg hiervan zijn er verschillende reorganisaties en fusies geweest in de krantenwereld. In 1980 waren er 23 uitgevers die 43 onafhankelijke krantentitels publiceerden. In 2000 zijn dat er nog 9 uitgevers, zij geven in totaal 32 titels uit. Toch hebben lezers weinig te kiezen als het gaat om nieuws betreffende lokaal of regionaal beleid. In 2008 wordt de dagbladenmarkt gedomineerd door drie grote uitgevers: TMG (Telegraaf Media Groep, Nederlands, landelijke en regionale kranten), Mecon, (Brits, vooral regionale kranten) en PCM (nu De Persgroep, Nederlands, vooral landelijke 6 kranten). Op het gebied van infrastructuur laten offline nieuwsmedia sinds 2005 een geringe maar gestage afname zien, met -8 procent in 7 jaar. Online nieuwsmedia laten sinds 2010 een aanzienlijke 7 toename zien(+44% in twee jaar). In 2012 telt een Nederlandse gemeente gemiddeld 28,6 nieuwsmedia, die lokaal nieuws kunnen bevatten. Dit is onder te verdelen in: ● nieuwsaggregatiesite: gemiddeld 10,5 per gemeente; ● website van krant en omroep: gemiddeld 6,6 per gemeente; ● regionale dagbladen: gemiddeld 1,2 per gemeente; ● betaald nieuwsblad: gemiddeld 0,3 per gemeente; ● huis-aan-huisbladen: gemiddeld 4,3 per gemeente; ● televisiezenders: gemiddeld 1,9 per gemeente; ● radiozenders: gemiddeld 2,2 per gemeente; 8 ● hyperlocal: gemiddeld 1,5 per gemeente. In 2009 ondervinden ook kranten de gevolgen van de economische crisis. Advertentie-inkomsten vallen weg en dit slaat diepe wonden in de printsector. De meeste kranten waren in 2008 nog rendabele bedrijven, nu vinden er bezuinigingen en ontslagen plaats. Regionaal is de situatie urgenter en lijken de gevolgen acuter in te grijpen dan op landelijk niveau. Regionale dagbladen werken op kleinere markten, daarom weegt de teruggang in oplages en advertentieomzet zwaarder. Bovendien bestaan er in de regio minder media die de noodzakelijke rol van de pers in de democratie 9 kunnen invullen. Regionale media & democratie Van media wordt verwacht dat ze een bijdrage leveren aan burgerschap en democratie op verschillende niveaus. Journalisten hebben de taak om de rol van waakhond op zich te nemen. Helaas valt dit in
6
Pleijter, A. e.a. ‘Journalists and Journalism in the Netherlands. (2012). In Weaver, D. e.a. in The Glob al Journalist in the 21st century. New York: Routledge. p.243. 7 Het totaal komt op 28,5. In de literatuur staat echter 28,6 wat naar mijn idee veroorzaakt wordt door afrondingsverschillen. 8 Kik, Q, Bakker, P., e.a. (2013) ‘Meer nieuwsaanbod, meer van hetzelfde nieuws. Inventarisatie van lokaal georiënteerde nieuwsmedia in Nederland in 2012.’ In: Kik, Q. e.a. (2013) Diemen: AMB. p.18. 9 Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (2009) De volgende editie. Den Haag. p.6.
Jolien van Gaalen.
praktijk tegen, ook op regionaal niveau, zoals blijkt uit het onderzoek Regionale media, democratie & 10 burgerschap van Hermans en Hietbrink. Hierin wordt ook ingegaan op de rol van regionale media in een democratie, welke rol zij (zouden moeten) spelen. Uit het onderzoek blijkt onder andere dat er geringe aandacht is voor expliciet politiek nieuws: buiten de verkiezingen om wordt er relatief weinig politiek nieuws gebracht. Hiervoor worden meerdere redenen genoemd: door bezuinigingen en een gebrek aan middelen daalt de inhoudelijke kwaliteit van het nieuws. Dit kan ook op een ander niveau, in dit geval het lokale, zo zijn. Dit terwijl journalisten nieuwsanalyse en interpretatie steeds belangrijker vinden (Deuze, 2002). In 1976 dacht één procent van de journalisten dat de analyserende rol belangrijk was (Kempers & Wieten, 1976). In 2000 is dat gestegen naar 87 procent (Deuze, 2002). Dit wordt bevestigd door Pleijter et al (2002): voor veel journalisten (50%) is het geven van uitleg belangrijker geworden dan alleen het verspreiden van feiten. Tegenwoordig zien journalisten zichzelf niet alleen als degenen die het laatste nieuws brengen, maar ook als degenen 11 die belangrijke ontwikkelingen interpreteren. Genres De waakhondfunctie is ook af te lezen aan het aantal woorden dat een medium besteedt aan lokaal beleid. Een evenwichtige mix van genres is noodzakelijk voor een goede uitvoering van de waakhondfunctie en voor de oordeelsvorming van de nieuwsconsument. Daarom is er gekeken naar de verschillende genres van berichten over lokaal beleid. Als eerste is er het nieuwsbericht. Een nieuwsbericht is niet langer dan twintig tot dertig (tik)regels. Het nieuwsbericht beperkt in zich principe tot één onderwerp en geeft antwoord op de vragen wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. De 12 inhoud van het nieuwsbericht is feitelijk, duidelijk, nauwk eurig en volledig. Het achtergrondartikel is een verhaal waarin de journalist met gebruikmaking van verschillende bronnen en verschillende journalistieke technieken de achtergronden schildert van een gebeurtenis of ontwikkeling. Eigen documentatie, (telefonische) interviews met betrokkenen, research en eigen waarneming smeedt de journalist tot een geheel. De voornaamste doelstelling is het verzamelen en presenteren van aanvullende informatie. Het achtergrondverhaal geeft de lezer inzicht in het nieuws 13 en laat het hem beter begrijpen. Een verslag is een verhaal dat in een bepaalde vorm een gebeurtenis met een zekere tijdsduur beschrijft, waarbij de journalist aanwezig is. De journalist geeft ook achtergrondinformatie en praat met aanwezige bronnen. In een verslag is die informatie echter beperkt, de nadruk ligt op de 14 gebeurtenis zelf. Een reportage is het journalistiek verslag van een oor-, oog- en reukgetuige over een duidelijk omschreven en afgebakend onderwerp. Het onderwerp wordt van verschillende kanten belicht en er wordt gebruikgemaakt van verschillende journalistieke technieken, zoals interview, 15 nieuwsgaring, waarneming en research. In dit onderzoek worden het verslag en de reportage als één genre gezien. Ook interviews kunnen lokaal beleid bevatten. Dit uitgebreide vraaggesprek heeft meestal één bron. Het doel is vaak het verzamelen van informatie. Het interview wordt gepubliceerd of uitgezonden en is 16 bestemd voor een bepaalde doelgroep.
10
Hermans, L. e.a. (2012) Regionale media, democratie & b urgerschap. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim. p.8 en 11. 11 Pleijter, A. e.a. ‘Journalists and Journalism in the Netherlands. (2012) in Weaver, D. e.a. in The Glob al Journalist in the 21st century. New York: Routledge. p.246 12 Kussendrager, N. e.a. (2007) Basisb oek Journalistiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers .p.196. 13 Ibid.p.305. 14 Ibid. p.294. 15 Ibid. p.304. 16 Lugt, D., van der (2009) Interviewen in de praktijk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. p.38,39
Jolien van Gaalen.
Tevens zijn er genres met een opiniërende kant. De column en het commentaar zijn opiniërende 17 stukken. De column is een persoonlijke ontboezeming die over van alles kan gaan. In het commentaar wordt de mening van de krant gegeven. Ook het (hoofdredactioneel) commentaar van een medium valt hieronder. In dit onderzoek worden de column en het commentaar gezien als één genre. Een vraag- en antwoordgesprek met meerdere mensen is een debat: dit kunnen politici, deskundigen, burgers of mensen uit de lokale middenstand zijn. Als laatste is er het genre talkshow: een live of opgenomen programma met enkele gasten die met elkaar en/of met de presentator in gesprek gaan. Waakhondfunctie Om de centrale vraag en deelvragen te beantwoorden, is de waakhondfunctie of kritiekfunctie van de media gemeten. De waakhondfunctie houdt in dat het de taak van de journalistiek is om de (landelijke/regionale/lokale) overheid en machtige mensen in de gaten te houden en kritisch te 18 19 volgen. De waakhondfunctie weerspiegelt de al lang bestaande opvatting van media als vierde macht (Norris, 2012). Centraal hierbij is de gedachte dat journalisten namens het publiek de rol van onderzoeker en waakhond moeten aannemen (Waisbord, 2000). Dit leidt dan tot objectieve, feitelijke 20 en kritische berichtgeving. Om de waakhondfunctie te meten, moet gekeken worden naar brongebruik en de mate van hoor en wederhoor, oftewel hoor ook de andere partij. Dit moet fair 21 gebeuren, zowel qua omvang als plaats. Bronnen Met behulp van het onderdeel opgevoerde bronnen kan worden nagegaan of er in een bericht hoor en wederhoor is gepleegd. Als er bijvoorbeeld alleen maar institutionele bronnen aan het woord komen, kan er bijvoorbeeld gezegd worden dat hoor en wederhoor mogelijk niet goed is uitgevoerd. Aan de hand hiervan kan een indicatie worden gegeven over de waakhondfunctie van de pers. De politieke/institutionele bronnen zijn overheid en politici. Overheid en politici zijn 22 vertegenwoordigers van overheidsinstanties op lokaal, regionaal of nationaal niveau. In dit onderzoek valt het college van burgemeester en wethouders en het bijbehorende ambtenarenapparaat onder de overheid. Politici zijn medewerkers of leden van politieke partijen. Onder de noemer politici vallen ook verwijzingen naar partijprogramma’s, persberichten of andere publicaties van politieke partijen. Ook gemeenteraadsleden (wetgevende of controlerende macht) en eventueel leden van de Provinciale Staten horen hierbij. Daarnaast zijn er bronnen die in de categorie ondernemers/organisaties vallen. Bij bedrijven als bron betekent dit dat iemand vanuit zijn functie binnen een commercieel bedrijf iets zegt. Plaatselijke ondernemers en winkeliers, incl. horeca, worden ook in die hoedanigheid bevraagd. Maatschappelijke organisaties zijn organisaties met publieke functies die geen overheidsinstanties zijn. Ook hun woordvoerders vallen hieronder. Voorbeelden zijn musea, scholen, bibliotheken en religieuze instellingen. Een deskundige is iemand die uit hoofde van zijn functie als professional aan het woord
17
Kussendrager, N. e.a. (2007) Basisb oek Journalistiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers .p.338. Wurff, R van der. e.a.(2012) Pub lieke verwachtingen van journalistieke accountability. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. p.16. 19 Wilk, van der E. (2009) Macht, media & Montesquieu. Over nieuwe vormen van pub lieke macht en machtsevenwicht. Leiden: Leiden University Press. p.95. 20 Jebril, N. (2013) Is watchdog journalism satisfactory journalism? A cross-national study of pub lic satisfaction with political coverage. Oxford: University of Oxford. p.2. 21 Kussendrager, N. e.a. (2007) Basisb oek Journalistiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers .p.181. 22 Kleemans, M. e.a. (2014) Meer ‘Miep’ in het journaal? Een longitudinale inhoudsanalyse naar de veranderende van geïnstitutionaliseerde b ronnen en b urgerbronnen in televisienieuws. Zwolle: Hogeschool Windesheim / Nijmegen: Radboud Universiteit. p.12. 18
Jolien van Gaalen.
23
wordt gelaten. Deze professional brengt vanuit zijn of haar functie onafhankelijke kennis in. Daarom beantwoorden zij inhoudelijke vragen die over het onderwerp gaan. Ook andere media worden soms gebruikt als bron, dit gebeurt bijvoorbeeld als een citaat uit een ander nieuwsmedium wordt gebruikt 24 of als een journalist wordt geïnterviewd in een talkshow. De laatste categorie bronnen zijn de burgers. Dit zijn ‘gewone mensen’ die als zichzelf worden 25 opgevoerd of die zich hebben georganiseerd om iets te bereiken, bijvoorbeeld in een actiecomité. De burger als voxpop/voorbijganger is passief en is willekeurig gekozen. Het is op voorhand onzeker of deze burgers een zinvolle bijdrage leveren. Een relatief passieve burger is de burger als betrokkene/slachtoffer/ooggetuige. Hij/zij staat in verband met de nieuwsaanleiding. Deze burger is op enigerlei wijze betrokken bij een nieuwsfeit en kan daarom enige inhoudelijke informatie geven. De burger als vertegenwoordiger speelt een actieve rol. Hij of zij treedt op als vertegenwoordiger van een groep. Het gaat hierbij niet om een formele organisatie en de burger is geen professional. Deze persoon spreekt mede namens anderen en levert daarom vaker een inhoudelijke bijdrage aan het nieuws. De journalist heeft deze burger niet willekeurig gekozen en spreekt de vertegenwoordiger als lid van een groep. Een persoon die bijvoorbeeld protesteert, optreedt als vrijwilliger, een probleem aankaart, de publiciteit zoekt of op een andere manier een voorbeeldrol vervult, is een participerende burger. Het verschil met de vertegenwoordiger is dat deze burger namens zichzelf spreekt. De journalist spreekt 26 hem/haar aan als individu. Berichten over lokaal beleid Indien de gemeente een duidelijk te identificeren rol speelt in een nieuwsitem geldt dat bericht als lokaal beleid. Dat betekent dus dat berichten over het gemeentelijke beleid worden meegenomen: d.w.z. de bestuurlijke (uitvoerende, controlerende en wetgevende) aangelegenheden van een lokale 27 overheid. In het verleden is eerder gekeken naar soorten genres en opgevoerde bronnen van/in berichten. In het onderzoek Wie waak t er in de regio? uit 2013 is een iets andere indeling van genres gebruikt. Hier werden de berichten gecodeerd op de volgende genres: nieuwsbericht, achtergrond, aankondiging, 28 verslag, interview, commentaar, column en brief. Voor dit onderzoek is de indeling veranderd. Het commentaar en de column zijn samengevoegd, aankondiging en brief staan er niet meer in. Nieuwsverhaal en reportage zijn aan de genres toegevoegd, evenals debat en talkshow. Dit heeft te maken met het feit dat er nu ook offline media zijn meegenomen. In het paper Regionale media, democratie en burgerschap is geturfd op de volgende genres: nieuwsbericht, verslag/reportage, nieuwsverhaal, achtergrond/context, interview, column, debat, ingezonden brief, fotobericht, infographic en samengestelde productie. Ook bronnen zijn eerder ondergezocht in bovengenoemd paper, hierbij is specifiek gelet op de rol van burgers als bron.
23
Kleemans, M. e.a. (2014) Meer ‘Miep’ in het journaal? Een longitudinale inhoudsanalyse naar de veranderende van geïnstitutionaliseerde b ronnen en b urgerbronnen in televisienieuws. Zwolle: Hogeschool Windesheim / Nijmegen: Radboud Universiteit. p.12. 24 Landman, L. e.a. (2014) Codeerinstructies Onderzoek nieuwsvoorziening in de regio 2014. Den Haag: Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.p.16. 25 Kleemans, M. e.a. (2014) Meer ‘Miep’ in het journaal? Een longitudinale inhoudsanalyse naar de veranderende van geïnstitutionaliseerde b ronnen en b urgerbronnen in televisienieuws. Zwolle: Hogeschool Windesheim / Nijmegen: Radboud Universiteit. p.12. 26 Landman, L. e.a. (2014) Codeerinstructies Onderzoek nieuwsvoorziening in de regio 2014. Den Haag: Stimuleringsfonds voor de Journalistiek p.16/17. 27 Ibid.p.8. 28 Bakker, P. e.a. ‘Wie waakt er in de regio? Inhoudsanalyse van lokaal georiënteerde nieuwsmedia in 80 Nederlandse gemeenten’. In: Kik, Q. e.a. (2013). Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. p.40.
Jolien van Gaalen.
Hermans en Hietbrink hebben de burgerbronnen als volgt ingedeeld: vox pop, toevallige voorbijganger, betrokkene/slachtoffer, ooggetuige, participerende burger of vertegenwoordiger van een groep. Deze komen tevens in de begrippenlijst van dit onderzoek voor, maar hieraan zijn wel 29 meerdere bronnen toegevoegd, waaronder politici, overheid en bedrijf. Samenvatting Verschillende delen van bovengenoemde literatuur worden meegenomen naar de methode. Ten eerste is voor dit onderzoek de begripsomschrijving belangrijk: zo wordt ervoor gezorgd dat het coderen goed verloopt door duidelijk te hebben wat waar precies onder valt. Ook is bij dit onderzoek de (traditionele) rol van regionale media van belang. In samenwerking met het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en Lectoraat Media & Civil Society is in het voorjaar van 2014 ook een onderzoek naar regionale media uitgevoerd. In een deelonderzoek wordt stilgestaan bij de waakhondfunctie van de regionale journalistiek in verkiezingstijd. Hierin wordt de waakhondfunctie van de lokale/regionale pers als volgt gemeten: ● het aantal berichten in lokale/regionale media over lokaal beleid; ● de genres van de berichten over lokaal beleid; ● het toepassen van hoor en wederhoor bij berichten over lokaal beleid. 30 De onderdelen om de waakhondfunctie te meten zijn in dit onderzoek gebaseerd op bovengenoemde categorieën. De categorie ‘het toepassen van hoor en wederhoor bij berichten over lokaal beleid’ is veranderd in ‘het brongebruik bij berichten over lokaal beleid’. Om te meten of de waakhondfunctie goed uitgevoerd wordt, is het van belang om te kijken naar het aantal berichten over lokaal beleid. In het onderzoek Meer nieuwsaanbod, meer van hetzelfde nieuws wordt de vraag gesteld of de nieuwsmedia van lokaal-georiënteerde nieuwsproducenten nieuws bevatten over lokaal beleid uit de gemeente waarop zij zich richten. Tevens wordt de vraag gesteld of zij daarmee bijdragen aan het vervullen van één van de traditionele rollen van de journalistiek, namelijk de waakhond van de democratie. Indirect kan hieruit afgeleid worden dat het aantal 31 berichten van belang is om te kunnen bepalen of de waakhondfunctie naar behoren wordt vervuld. In het onderzoek Wie waak t er in de regio? van Bakker e.a. is gelet op het aantal berichten dat in een aaneengesloten week wordt aangeboden door tellingen van het aantal berichten in lokaal georiënteerde nieuwsmedia op internet. In eerdergenoemd onderzoek wordt ook gekeken naar het 32 genre van berichten over lokaal beleid. Van deze werkwijze wordt in dit onderzoek ook gebruik gemaakt. Het zegt immers iets over de mate van aandacht voor lokaal beleid. Daarmee zegt dit ook iets over het uitvoeren van de waakhondfunctie van regionale media. Als laatste is het brongebruik van belang: dit laat zien in welke mate welke bronnen worden opgevoerd. Tevens geeft het een indicatie voor de mate van hoor en wederhoor in media in Almere en Noordoostpolder. Daarom wordt er gekeken naar de bronnen die naar voren komen in de berichtgeving over lokale politiek.
29
Voor het volledige overzicht van bronnen verwijs ik naar de codeerinstructie in de bijlage. Bonhof, K. (2014) Regionale journalisten: grote herders of kleine chihuahua’s? Regionale journalistiek en de waakhondfunctie. Windesheim: ongepubliceerde scriptie.p.3. 31 Bakker, P. e.a. ‘Meer nieuwsaanbod, meer van hetzelfde nieuws. Inventarisatie van lokaal georiënteerde nieuwsmedia in Nederland in 2012.’ In: Kik, Q. e.a. (2013). Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. p.13. 32 Bakker, P. e.a. ‘Wie waakt er in de regio? Inhoudsanalyse van lokaal georiënteerde nieuwsmedia in 80 Nederlandse gemeenten.’ In; Kik, Q. e.a. (2013) Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. p.40. 30
Jolien van Gaalen.
1.3. Vraagstelling en begripsbepaling Op basis van de probleemanalyse is de volgende centrale vraag geformuleerd: In hoeverre vervullen de regionale media hun waakhondfunctie in hun berichtgeving in een reguliere periode in Almere en Noordoostpolder? Hiervoor is het van belang om enkele kernbegrippen te definiëren. Het belangrijkste is het begrip waakhondfunctie. Dit betekent dat het de taak van journalisten is om de landelijke, regionale en lokale 33 34 overheid in de gaten te houden en kritisch te volgen. In dit onderzoek wordt de waakhondfunctie gemeten door te kijken naar het aantal berichten over lokaal beleid, de genres van lokaal beleidberichten en het brongebruik bij berichten over lokaal beleid. 35 De term regionale media omvat het totale aanbod van lokaal-georiënteerde nieuwsmedia in een gemeente binnen de platformen print, 36 omroep en internet. Hieronder vallen regionale dagbladen, weekbladen, nieuwsbladen, huis-aan37 huisbladen, lokale (radio- en tv-)omroepen en hyperlocals met zelfgeproduceerd nieuws. Als laatste is er het begrip berichtgeving. Volgens het woordenboek Van Dale is de definitie van berichtgeving verslag of verslaglegging. Berichtgeving draait om berichten die verschillende (lokale) media aan een 38 bepaald onderwerp besteden. Om de centrale vraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Hoe vaak verschijnen er berichten over lokaal beleid in media in Almere? Bij deze vraag maak ik gebruik van de kwantitatieve inhoudsanalyse waarbij ik specifiek let op berichten over lokaal beleid in media in Almere. Om te bepalen of een bericht lokaal beleid bevat, zijn de volgende criteria gegeven: a. Verslagen, voorbeschouwingen, commentaren en reacties die te maken hebben met bijeenkomsten van de gemeenteraad, raadscommissies en politieke partijen. b. Artikelen die voorgenomen gemeentelijk beleid betreffen zoals bestemmingsplannen, subsidie-aanvragen of verkeersmaatregelen. c. Berichten die protesten of kritiek van inwoners of betrokkenen tegen het daadwerkelijke gemeentelijke beleid betreffen. d. Artikelen over het beleid van waterschappen, provincies en intergemeentelijke en regionale instanties, voor zover deze te maken hebben met het gemeentelijke beleid. e. Berichten over het beleid van semi-overheid: dit zijn instanties die wettelijke taken of beleid van algemeen belang uitvoeren en bestaan bij de gratie van een aanzienlijke 39 publieke financiering.
33
Wurff, R van der. e.a.(2012) Pub lieke verwachtingen van journalistieke accountability. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. p.16. 34 Wilk, van der E. (2009) Macht, media & Montesquieu. Over nieuwe vormen van pub lieke macht en machtsevenwicht. Leiden: Leiden University Press. p.95. 35
Bonhof, K. (2014) Regionale journalisten: grote herders of kleine chihuahua’s? Regionale journalistiek en de waakhondfunctie. Windesheim: ongepubliceerde scriptie.p.3. 36 Bakker, P. e.a. ‘Meer nieuwsaanbod, meer van hetzelfde nieuws. Inventarisatie van loka al georiënteerde nieuwsmedia in Nederland in 2012’. In: Kik, Q. e.a. Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. p.9. 37 Bakker. P. e.a. Wie waakt er in de regio? Inhoudsanalyse van lokaal georiënteerde nieuwsme dia in 80 Nederlandse gemeenten. In: Kik, Q. e.a. (2013) Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. p.31 38 Keulen, B. e.a. (2010) Lokale nieuwsmedia en de raadsverkiezingen van 2010. Een onderzoek naar de b erichtgeving over de raadsverkiezingen door lokale nieuwsmedia in vijf gemeenten in Nederland. Zwolle: Hogeschool Windesheim. 39 Een uitgebreide toelichting op lokaal beleid, vindt u in bijlage nummer 1.
Jolien van Gaalen.
Aandacht voor lokaal beleid meten Van media wordt verwacht dat ze een bijdrage leveren aan burgerschap en democratie op verschillende niveaus, waaronder het regionale/lokale. In de praktijk gebeurt dit echter niet altijd en 40 valt het dus tegen, zoals het onderzoek van Hermans en Hietbrink uit 2012 laat zien. Hieruit blijkt onder andere dat er geringe aandacht is voor expliciet politiek nieuws: buiten de verkiezingstijd om wordt er relatief weinig politiek nieuws gebracht. Voor deze kwantitatieve methode is gekozen omdat het aantal berichten over lokaal beleid iets zegt over de mate van aandacht van media in beide plaatsen voor de lokale politiek. De aandacht voor lokale politiek in de vorm van berichten zegt op zijn beurt iets over de waakhondfunctie van de regionale media. De inhoudsanalyse heeft gemeten hoeveel lokaal beleid-berichten er zijn in beide plaatsen. Ook is in de inhoudsanalyse per medium naar het aantal berichten over lokaal beleid gekeken. Zo kan worden nagegaan hoeveel aandacht elk actief medium in Almere en Noordoostpolder aan lokaal beleid besteedt. Voor het algemene beeld kunnen de resultaten van de inhoudsanalyse eenvoudig worden opgeteld en gerelateerd worden aan de prestaties van de individuele media. Op deze manier is ook het antwoord op deelvraag 2 geformuleerd. 2.
Hoe vaak verschijnen er berichten over lokaal beleid in media in Noordoostpolder?
3. Welke genres hebben de berichten over lokaal beleid in de media in Almere? Bij deze deelvraag is wederom gebruik gemaakt van de kwantitatieve inhoudsanalyse, waar nu gelet is op het kenmerk genre. Ook dit is op een eenduidige manier vermeld in het codeerschema. Dit schema is door alle onderzoekers gebruikt. In het schema is op de volgende genres geturfd: nieuwsbericht, nieuwsverhaal, achtergrondverhaal, verslag/reportage, interview, de column/het commentaar, debat, talkshow. De volgende definities helpen de onderzoekers om berichten bij het juiste genre in te delen: ●
Nieuwsbericht: een kort bericht met alleen de nieuwsfeiten op een rijtje. Een nieuwsbericht is niet langer dan twintig tot dertig (tik)regels (ongeveer 300 woorden) en beperkt zich in principe tot één onderwerp.
●
Nieuwsverhaal: een actueel verhaal van circa honderd tikregels. Het gaat in op zowel het wie, wat, waar en wanneer, evenals de hoe- en waarom-vraag. Het is zakelijk en feitelijk en bevat vaak een citaat. Een follow-up is vaak in de vorm van een nieuwsverhaal. Het is het resultaat van actieve of spontane nieuwsgaring.
●
Achtergrondartikel: een langer item waarin context wordt gegeven aan nieuwsgebeurtenissen. Het stellen van de hoe- en waarom-vraag is cruciaal, evenals de constatering dat er in het artikel gebruik wordt gemaakt van twee of meer (impliciete of expliciete) bronnen. Het biedt de lezer een helder beeld van het onderwerp, aan de hand van afgewogen feiten en deskundige bronnen. Een achtergrondstuk probeert duiding en context te bieden, op basis waarvan de nieuwsconsument de feiten kan interpreteren en een mening kan vormen.
●
Verslag/reportage: dit is een verhaal dat in een bepaalde vorm een gebeurtenis met een zekere tijdsduur beschrijft, waarbij de journalist ooggetuige op locatie is. Het bestaat uit eigen waarnemingen van de journalist. Mogelijk wordt er bij dit genre gebruik gemaakt van verschillende journalistieke technieken, zoals korte interviews of quotes.
40
Hermans, L. e.a. (2012) Regionale media, democratie & b urgerschap. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim. p.8.
Jolien van Gaalen.
●
Interview: een interview is een uitgebreid vraaggesprek met (meestal) één bron. Het doel is 41 vaak het verzamelen van informatie. Vindt plaats naar aanleiding van een nieuwsfeit .
●
De column/het commentaar: opiniërend stuk van de hand van een auteur. Ook het (hoofdredactioneel) commentaar van een medium valt hieronder.
●
Debat: vraag- en antwoordgesprek met meerdere mensen. Dat kunnen politici, deskundigen, maar ook burgers of mensen uit de lokale middenstand zijn.
●
Talkshow: live of opgenomen programma met enkele gasten die met elkaar en/of met de 42 presentator in gesprek gaan.
Mate van aandacht De literatuurbespreking laat zien dat nieuwsberichten alleen de nieuwsfeiten op een rijtje zetten. Het nieuwsverhaal is uitgebreider en gaat in op het wie, wat, waar, wanneer, hoe en waarom. De genres 43 waarin plaats is voor duiding en context zijn achtergrondartikelen, verslag/reportage en interviews. Tevens zijn er opiniërende genres die een rol kunnen spelen in lokaal beleid-berichten, te weten de column en het commentaar. Hieronder valt het ook (hoofdredactioneel) commentaar van een medium. Voor deze aanpak is gekozen omdat het genre iets zegt over de mate van aandacht voor lokaal beleid. Aan het gebruik van genres kan worden afgelezen of de media in Almere en Noordoostpolder (voldoende) achtergrond bieden bij het nieuws m.b.t. lokaal beleid en in welke mate. Zo is gemeten in hoeveel berichten over lokaal beleid duiding en context wordt gegeven. Dit zegt iets over de waakhondfunctie. Deze toelichting geldt ook voor deelvraag 4. 4.
Welke genres hebben de berichten over het lokale beleid in de media in Noordoostpolder?
5.
Welke bronnen worden er in welke mate gebruikt in de berichtgeving over het lokale beleid in de media in Almere? Overheid Uitvoerende macht, dus het college van burgemeester en wethouders (eventueel leden de Provinciale Staten) en het bijbehorende ambtenarenapparaat. Politici Medewerkers of leden van partijen. Hiertoe behoren ook verwijzingen naar partijprogramma’s, persberichten of andere publicaties van politieke partijen. Ook gemeenteraadsleden (wetgevende of controlerende macht) vallen hieronder. Bedrijven Iemand die vanuit zijn functie binnen een commercieel bedrijf iets zegt. Plaatselijke ondernemers en winkeliers (incl. horeca) die ook in deze hoedanigheid bevraagd worden, vallen hieronder. Maatschappelijke organisaties Formele organisaties of hun woordvoerders. Voorbeelden zijn vakbonden,
41
Lugt, D., van der (2009) Interviewen in de praktijk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. p.38. Landman, L. e.a. (2014) Codeerinstructies Onderzoek nieuwsvoorziening in de regio 2014. Den Haag: Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. 43 Ibid. 42
Jolien van Gaalen.
reizigersorganisaties, kerken, scholen, musea, bibliotheken, pressiegroepen, sociale organisaties. Deskundigen Mensen die vanuit beroep, functie of ervaring veel van een bepaald onderwerp afweten. Zij worden opgevoerd als deskundige en de vragen die zij beantwoorden gaan inhoudelijk in op het onderwerp. Andere media Een quote uit een ander nieuwsmedium of een journalist die wordt geïnterviewd in een talkshow. Burger als voxpop/voorbijganger Dit is een passieve burger. Deze personen zijn willekeurig gekozen. Het is op voorhand onzeker of zij een zinvolle bijdrage leveren. Burger als betrokkene/slachtoffer/ooggetuige De burger staat in verband met de nieuwsaanleiding. Deze burger is op enigerlei wijze betrokken bij een nieuwsfeit en kan daarom enige inhoudelijke informatie geven. Dit is een relatief passieve burger. Burger als vertegenwoordiger De burger treedt op als vertegenwoordiger van een groep. Het gaat niet om een formele organisatie en de burger is geen professional. Deze burger spreekt mede namens anderen en levert daarom vaker een inhoudelijke bijdrage aan het nieuws. De journalist heeft deze burger niet willekeurig gekozen en spreekt de vertegenwoordiger als lid van een groep. Burger als participant De participerende burger is bijvoorbeeld iemand die protesteert, optreedt als vrijwilliger, een probleem aankaart, de publiciteit zoekt of op een andere wijze een voorbeeldrol vervult. Hier is sprake van een actieve burgerrol. Het verschil met de vertegenwoordiger is dat deze burger 44 namens zichzelf spreekt. De journalist spreekt hem/haar aan als individu. Indicatie Hoor en wederhoor (audi et alteram partem) staat voor ‘hoor ook de andere partij’. Dit moet 45 fair gebeuren, zowel qua omvang als plaats. Deze methode wordt gehanteerd omdat het brongebruik in berichten over lokaal beleid een indicatie geeft van hoor en wederhoor in de media in Almere en Noordoostpolder. Dezelfde methode is bij deelvraag 6 gehanteerd. 6.
Welke bronnen worden er in welke mate gebruikt in de berichtgeving over lokaal beleid in de media in Noordoostpolder?
44
Landman, L. e.a. (2014) Codeerinstructies Onderzoek nieuwsvoorziening in de regio 2014. Den Haag: Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. 45 Kussendrager, N. e.a. (2007) Basisb oek Journalistiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers.p.181.
Jolien van Gaalen.
1.4. Methode De algemene methode is de kwantitatieve inhoudsanalyse. Bij dit onderzoek lag de focus op alle beschikbare media in Almere en Noordoostpolder: regionale dagbladen (online en offline), huis-aanhuisbladen (online en offline), nieuwsbladen (online en offline), lokale omroepen (tv, radio en online), niet-landelijke commerciële omroepen (tv, radio en online) en hyperlocals (online en offline). Hierbij werd gebruik gemaakt van een steekproef: op vastgestelde dagen heeft het coderen plaatsgevonden. In totaal is er gedurende een week gecodeerd. Onder een week wordt vijf werkdagen en twee weekenddagen verstaan, dus ma-di-wo-do-vr-za-zo. Er is voor gekozen om het coderen over drie weken uit te smeren. De data waarop het coderen heeft plaatsgevonden zijn: woensdag 24 september, zaterdag 27 september, dinsdag 30 september, vrijdag 3 oktober, maandag 6 oktober, donderdag 9 oktober en zondag 12 oktober. Betrouwbaarheid 46 Betrouwbaarheid is de mate waarin een meting onafhankelijk is van toeval. Om de betrouwbaarheid voldoende te kunnen testen moet een onderzoek herhaalbaar zijn. Deze eis betekent onder andere dat het onderzoek herhaalbaar moet zijn op een ander tijdstip met een andere onderzoeker en onder 47 andere omstandigheden. Om ervoor te zorgen dat de (intercodeurs)betrouwbaarheid wordt 48 gewaarborgd, is voor aanvang van het onderzoek een codeerinstructie onder de onderzoekers verspreid. Hierin zijn alle onderdelen van het codeerschema toegelicht. Hierbij moet je denken aan uitleg met betrekking tot berichten over lokaal beleid en wat er onder een bepaald onderwerp valt. Dit maakt het onderzoek herhaalbaar omdat een andere onderzoeker met behulp hiervan het onderzoek over kan doen. Daarnaast zijn er vergaderingen geweest over twijfelgevallen. Dit komt de betrouwbaarheid ook ten goede. Representativiteit Het kenmerk van een goede steekproef is dat het een representatie van de populatie vormt. Daarvoor 49 moet je eerst vaststellen wat de populatie is en wie of wat de onderzoekseenheden zijn. In dit geval zijn dat alle media in Almere en Noordoostpolder in een reguliere periode. De gekozen methode is representatief, omdat alle soorten media in Almere en Noordoostpolder zijn meegenomen: van radio tot tv tot kranten. Daarnaast is de codeerperiode over meerdere weken uitgesmeerd. Het geeft een goed beeld van wat een regionaal medium in een reguliere periode, dus buiten de verkiezingen om, heeft gepubliceerd. Alle media in de meegenomen gemeenten werden op dezelfde dagen gecodeerd. Dit komt de representativiteit van dit onderzoek ten goede. Per gemeente zijn alle berichten uit de meegenomen media onderzocht en gecodeerd op thema, lokaal beleid, genre, opgevoerde bronnen en originaliteit. Validiteit De validiteit van dit onderzoek is op verschillende manieren gewaarborgd. De validiteit bepaalt of en 50 in welke mate het onderzoek vrij is van systematische fouten . De codeerinstructie heeft eraan bijdragen dat de kans op systematische fouten kleiner is geworden. De verschillende onderdelen zijn door de andere onderzoekers op dezelfde manier gecodeerd. Deze instructie heeft dus geholpen om
46
Baarda, B (2014) Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen: Noordhoff Uitgevers.p.90. 47 Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers . p.36. 48 Zie bijlage nummer 2. 49 Baarda, B (2014) Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen: Noordhoff Uitgevers.p.65. 50 Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs . Den Haag: Boom Lemma uitgevers. p.37.
Jolien van Gaalen.
de eenduidigheid van het coderen te waarborgen. Hetzelfde geldt voor de vergaderingen over twijfelgevallen. Ook is het zo dat alle onderzoekers op dezelfde dagen hebben gecodeerd. Externe validiteit 51 Bij externe validiteit wordt nagegaan of de steekproef de juiste afspiegeling vormt van de populatie . In dit specifieke onderzoek is dat gegarandeerd door het feit dat alle actieve media in de plaatsen Almere en Noordoostpolder zijn meegenomen. Hierdoor kan een beeld gevormd worden van het functioneren van de media op het gebied van nieuws over het lokaal beleid in deze plaatsen. Voor het onderzoek in zijn totaliteit geldt dat deze steekproef een goede afspiegeling vormt van de regionale media in de provincies. Wel moet hierbij in ogenschouw worden genomen dat in de meeste provincies meerdere plaatsen zijn meegenomen, maar niet in alle. Dat geldt voor Drenthe en Zeeland. Daarom kan er met de resultaten in mindere mate wat gezegd worden over de regionale media in de provincies. Door verschillen tussen de gemeenten, zoals het aantal inwoners, gelden de resultaten niet voor heel Nederland. Begripsvaliditeit Daarnaast zijn de begrippen die van belang zijn voor dit onderzoek in de codeerinstructie en in de methode goed gedefinieerd en laten weinig aan het toeval over. Dit helpt bij het garanderen van de begripsvaliditeit. Het coderen in de plaatsen Almere en Noordoostpolder is gebeurd door meerdere codeurs. Bij begripsvaliditeit gaat het om de meetinstrumenten die worden gebruikt. Er wordt gekeken 52 naar de mate waarin je meet wat je wilt meten. Om te achterhalen of de onderzoekers op dezelfde manieren coderen heeft er een intercodeursbetrouwbaarheidstest plaatsgevonden. De resultaten zijn nog niet bekend, maar het is mogelijk dat er verschillen bestaan in de manier waarop er is gecodeerd. De codeurs zijn uitgebreid getraind door Quint Kik en Lammert Landman van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Daarnaast is er een codeerinstructie onder de onderzoekers verspreid en zijn er vergaderingen geweest om de twijfelgevallen te bespreken. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat de kans op dergelijke fouten is verkleind. Interne validiteit Met de interne valide resultaten wordt bedoeld dat de onderzoekers in staat zijn om de juiste 53 conclusies te trekken. In dit onderzoek wordt dat redelijk goed gewaarborgd. Door te kijken naar het aantal berichten over lokaal beleid en de genres van de lokaal beleid-berichten wordt een beeld gegeven van de aandacht voor lokaal beleid. Beide zeggen iets over de manier waarop de media in Almere en Noordoostpolder omgaan met de lokale politiek in hun berichtgeving en over de mate van aandacht hiervoor. Het brongebruik geeft een indicatie voor hoor en wederhoor. Tevens laat het zien of er verschillende bronnen zijn gebruikt in de media in beide plaatsen. Om de waakhondfunctie te meten zijn enkele criteria overgenomen die Bonhof in zijn onderzoek in het voorjaar van 2014 heeft gebruikt: het aantal berichten over lokaal beleid, de genres van deze 54 berichten en de opgevoerde bronnen . Hierdoor wordt inzicht verschaft in het brongebruik en de mate waarin het brongebruik gevarieerd is. Het aantal bronnen per bericht geeft een indicatie voor hoor en wederhoor. Voor deze methode heb ik gekozen omdat deze elementen een beeld schetsen van de waakhondfunctie in deze gemeenten. Kortom, met behulp van bovengenoemde categorieën wordt de waakhondfunctie redelijk goed gemeten.
51
Ibid.p.198. Ibid. p.199 53 Ibid. p.197. 54 Bonhof, K. (2014) Regionale journalisten: grote herders of kleine chihuahua’s? Regionale journalistiek en de waakhondfunctie. Windesheim: ongepubliceerde scriptie. p.3. 52
Jolien van Gaalen.
Hoofdstuk 2 - Uitkomsten Voor dit onderzoek zijn alle berichten in een volle week in 2014 in de media in Almere en Noordoostpolder gecodeerd. Deze onderzochte week is uitgesmeerd over een periode van drie weken. De volgende dagen is er gecodeerd: woensdag 24 september, zaterdag 27 september, dinsdag 30 september, vrijdag 3 oktober, maandag 6 oktober, donderdag 9 oktober en zondag 12 oktober. De onderzochte media in Almere zijn het huis -aan-huisblad Almere Dichtbij, nieuwsblad Almere Deze Week , hyperlocal Almere Nieuws, Omroep Flevoland en de lokale omroep RTV Almere. In Noordoostpolder zijn het regionale dagblad De Stentor, huis-aan-huisbladen de Flevopost en De Noordoostpolder en Omroep Flevoland meegenomen in het onderzoek. Voor alle media geldt dat zowel de online als de offline versies zijn onderzocht, voor zover deze beschikbaar waren. In totaal zijn in de onderzochte periode 184 berichten in beide gemeenten aangetroffen. In Almere en Noordoostpolder zijn respectievelijk in totaal 106 en 78 berichten gepubliceerd in de betreffende media. Om de waakhondfunctie van de media te meten zijn in dit onderzoek vergelijkbare criteria gebruikt als 55 in het onderzoek van Bonhof met betrekking tot regionale journalistiek en de waakhondfunctie , te weten: ● het aantal berichten over lokaal beleid; ● de genres van de berichten over lokaal beleid; ● het brongebruik bij berichten over lokaal beleid.
55
Bonhof, K. (2014) Regionale journalisten: grote herders of kleine chihuahua’s? Regionale journalistiek en de waakhondfunctie. Windesheim: ongepubliceerde scriptie. p.3.
Jolien van Gaalen.
2.1. Lokaal beleid in media in Almere en Noordoostpolder
Grafiek 1.
In grafiek 1 is te zien dat het aantal berichten over lokaal beleid gering is. De regionale omroep, Omroep Flevoland, heeft in een week in totaal 47 berichten gepubliceerd (44% van het totaal aantal berichten in Almere). Hiervan gaan er 9 over lokaal beleid, dat is 19%. Hyperlocal Almere Nieuws heeft in de onderzochte week 27 berichten, dus 25% van het totaal, gepubliceerd. Het aantal berichten betreffende lokaal beleid ligt op 6 (22.2%). Almere Dichtbij volgt met 19 berichten (17.9%), waarvan 5 (26.3%) betrekking hebben op lokaal beleid. Hekkensluiters zijn Almere Deze Week en RTV Almere met respectievelijk 9 berichten (8,5%), waarvan 3 (33.3%) over lokaal beleid, en 4 berichten (3.77%) waarvan 1 (25%) over lokaal beleid. In totaal hebben alle media in de onderzochte week 106 berichten gepubliceerd. Hiervan hebben er 24 (22.6%) betrekking op lokaal beleid.
Jolien van Gaalen.
Grafiek 2.
Het beeld in de Noordoostpolder dat grafiek 2 laat zien komt overeen met het beeld van Almere. Ook hier zijn weinig berichten over lokaal beleid in de media verschenen. Het regionale dagblad De Stentor, editie Noordoostpolder, heeft in de onderzochte week in totaal 24 berichten (30.7%) gepubliceerd. Van deze gaan er 2 (8.3%) over lokaal beleid. Het huis-aan-huisblad De Noordoostpolder besteedt in 5 (17.2%) van de 29 (37.1%) berichten aandacht aan beleid op lokaal niveau. De Flevopost besteedt in 2 berichten (25%) van de 8 (10.2%) aandacht aan lokaal beleid. Omroep Flevoland heeft in de onderzochte periode 17 artikelen (21.7%) gepubliceerd, waarvan 5 (29.4%) met betrekking tot het lokale beleid. Het totale aantal berichten van de regionale media in deze gemeente komt op 78; 14 (17.9%) hiervan gaan over lokaal beleid. Met de informatie die te zien is in grafieken 1 en 2 zijn de eerste twee deelvragen beantwoord: Hoe vaak verschijnen er berichten over lokaal beleid in de media in Almere en Noordoostpolder? Interpretatie In vergelijking met het onderzoek Wie waak t er in de regio? van Kik en Landman uit 2013 zijn de resultaten opvallend. Met 194 online berichten, waarvan 39 over lokaal beleid, komt Almere in het onderzoek van Kik & Landman redelijk goed uit de bus. De stad hoort bij de best scorende gemeenten in absolute cijfers. Dit staat in contrast met de resultaten van dit onderzoek: hier zijn in Almere in totaal 106 berichten gepubliceerd, zowel online als offline. Het logische gevolg hiervan is dat ook het aantal berichten over lokaal beleid lager is. Dat ligt op hier op 24. Uiteraard moet er wel rekening mee gehouden worden dat de berichten in het onderzoek van Kik en Landman gedurende een volledige aaneengesloten week zijn bekeken. In het onderzoek Nieuwsvoorziening in de regio - k waliteit van lok ale en regionale berichtgeving van Jansen komt de berichtgeving in Noordoostpolder in de periode rondom de gemeenteraadsverkiezingen aan bod. In totaal zijn er 161 berichten aangetroffen, waarvan 61 over lokaal beleid (38%). Hierbij moet wel aangetekend worden dat het campagnenieuws ook is
Jolien van Gaalen.
56
meegenomen. Zonder campagnenieuws heeft 30% van de berichten betrekking op lokaal beleid. Ter vergelijking: in dit onderzoek gaat 16% van alle berichten over lokaal beleid. In een reguliere periode blijkt dus dat de media in Noordoostpolder niet alleen minder berichten publiceren, maar ook dat lokaal beleid in Almere en Noordoostpolder naar de achtergrond is verdwenen. Tevens is het zo dat bij het onderzoek van Jansen het huis-aan-huisblad De Noordoostpolder als winnaar uit de bus 57 komt als het gaat om het aantal berichten: 74,5 in een week. Hetzelfde beeld is naar voren gekomen in dit onderzoek, ook hier heeft het medium De Noordoostpolder de meeste berichten 58 gepubliceerd. Ook moet rekening worden gehouden met het verschil in inwonersaantallen in beide gemeenten: in 59 60 Almere zijn 196.013 inwoners en in Noordoostpolder ruim 46.000 inwoners . Dit kan de verschillen in het aantal (lokaal beleid-)berichten verklaren.
56
Bij het onderzoek van Jansen is er twee weken gecodeerd, om een beeld te krijgen van het aantal berichten per week zijn de totalen (322 en 122) gedeeld door twee. 57 Wederom is het aantal (149) gedeeld door twee om een beeld te krijgen van het aantal beric hten per week. 58 Jansen, L. (2014). Nieuwsvoorziening in de regio. Kwaliteit van lokale en regionale b erichtgeving. Windesheim: ongepubliceerde scriptie. p.14. 59 Bron: CBS Statline. Bevolking, ontwikkeling in gemeenten met 100 000 of meer inwoners. http://statline.cbs.nl/ (geraadpleegd op 22 december 2014) 60 Bron: CBS Statline. Bevolkingsontwikkeling, bevolking op 1 januari 2013 http://statline.cbs.nl/ (geraadpleegd op 22 december 2014)
Jolien van Gaalen.
2.2. Genres van berichten over lokaal beleid in Almere en Noordoostpolder
Grafiek 3.
In de 24 lokaal beleid-berichten wordt het nieuwsbericht met 67% het vaakst gebruikt als genre. Op de tweede plaats staat het nieuwsverhaal, dat goed is voor 25% van de berichten over lokaal beleid. Ook wordt uit grafiek 3 duidelijk dat zowel het achtergrondartikel als verslag/reportage in 4% van de lokaal beleid-berichten het genre is. Interview, de column/het commentaar en debat komen helemaal niet als genre naar voren. Met de gegevens uit grafiek 3 is de derde deelvraag beantwoord, te weten: Welke genres hebben de berichten over het lokale beleid in de media in Almere?
Jolien van Gaalen.
Grafiek 4.
Grafiek 4 laat zien dat het nieuwsbericht van de in de totaal 14 lokaal beleid-berichten met ruim 71% veruit het meest gebruikte genre is. Ruim 14% van de lokaal beleid-berichten hebben nieuwsverhaal als genre. De genres achtergrondartikel en de column/het commentaar beslaan beide 7% van de berichtgeving over lokaal beleid. Verslag/reportage, interview en debat komen in de berichtgeving over lokaal beleid helemaal niet naar voren. Hiermee is antwoord gegeven op deelvraag 4 die betrekking heeft op de gehanteerde genres in de berichten over het lokale beleid in de media in Noordoostpolder. Interpretatie De resultaten vertonen gelijkenissen met het onderzoek Wie waak t er in de regio? uit 2013. Onder de 61 80 geanalyseerde gemeenten is het nieuwsbericht met 69% het meest gebruikte genre. De meeste berichten over lokaal beleid in Almere en Noordoostpolder hebben nieuwsbericht als genre: respectievelijk 67% en 71%. Dit sluit goed aan op het landelijke beeld uit 2013, dat is geschetst in het onderzoek van Kik & Landman. In het onderzoek van Kik en Landman ontbreekt het genre ‘nieuwsverhaal’. Opvallend is het verschil tussen ‘achtergrond(artikel)’ in beide onderzoeken. In het onderzoek van Kik & Landman heeft 12% van het online-nieuws over lokaal beleid het genre ‘achtergrond’. In dit onderzoek hebben de berichten over lokaal beleid in 4% (Almere) en 7.1% (Noordoostpolder) van de gevallen het genre achtergrondartikel. Wel moet hierbij worden meegenomen dat bij het onderzoek Wie waak t er in de regio? het nieuwsverhaal wellicht onder achtergrond is geschaard. Zowel in Almere als Noordoostpolder komen de genres interview en debat helemaal niet voor. Achtergrond over lokaal beleid buiten verkiezingstijd lijkt maar mondjesmaat te worden aangeboden. In Almere en Noordoostpolder worden respectievelijk het genre column/commentaar en verslag/reportage in de onderzochte week niet gebruikt als genre. Deze
61
Bakker. P. e.a. Wie waakt er in de regio? Inhoudsanalyse van lokaal georiënteerde nieuwsme dia in 80 Nederlandse gemeenten. In: Kik, Q. e.a. (2013) Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. p.40.
Jolien van Gaalen.
62
genres komen wel voor in het onderzoek over 80 gemeenten naar online nieuws . Het resultaat van dit onderzoek naar het aantal lokaal-beleid berichten in Almere en Noordoostpolder is dus opvallend te noemen, omdat in lokaal beleid-berichtgeving in offline nieuwsmedia meer duiding verwacht mag worden.
62
Bakker. P.e.a. ‘Wie waakt er in de regio? Inhoudsanalyse van lokaal georiëntee rde nieuwsmedia in 80 Nederlandse gemeenten’. In: Kik, Q. e.a. (2013) Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. p.40.
Jolien van Gaalen.
2.3. Brongebruik in berichten over lokaal beleid in Almere en Noordoostpolder
Grafiek 5.
In totaal zijn er in de onderzochte week in Almere 24 lokaal beleid-berichten gepubliceerd. Uit grafiek 5 blijkt dat in de berichten over lokaal beleid overheid/bestuur het vaakst als bron worden opgevoerd. Dat is 50% van het totaal. Met 19% staan politici op de tweede plaats. Dat duidt op veel aandacht voor de zittende macht en weinig voor de oppositie. Verder worden bedrijven en maatschappelijke organisaties in 3% procent van de gevallen opgevoerd als bron. Deskundigen en andere media maken respectievelijk 11% en 6% uit van het totaal. Burgers worden in lokaal beleid-berichten in de onderzochte week helemaal niet opgevoerd. Gemiddeld worden er per bericht over lokaal beleid 1.6 bronnen opgevoerd. Van de in totaal 24 berichten over lokaal beleid bevatten er 8 andere bronnen 63 dan overheid/bestuur en politici (33%) . Met deze resultaten wordt antwoord gegeven op de deelvraag ‘Welke bronnen worden er in welke mate gebruikt in de berichtgeving over het lokale beleid in de media in Almere?’
63
Voor de absolute getallen met betrekking tot de bronnen wordt verwezen naar bijlage 4.
Jolien van Gaalen.
Grafiek 6.
De media in Noordoostpolder hebben in de onderzochte week in totaal 14 berichten over lokaal beleid gepubliceerd. Grafiek 6 laat zien dat in Noordoostpolder overheid/bestuur met 64% de meest gebruikte bron is. Politici komen in de berichtgeving over lokaal beleid in 36% van de gevallen naar voren. De categorieën bedrijven, maatschappelijke organisaties, deskundigen en andere media worden geen enkele keer als bron opgevoerd. Hetzelfde geldt voor burgers. In de berichten over lokaal beleid worden gemiddeld 1.6 bronnen per bericht opgevoerd. De informatie uit bovenstaande grafiek geeft het antwoord op de laatste deelvraag: Welke bronnen worden er in welke mate gebruikt in de berichtgeving over het lokaal beleid in de media in Noordoostpolder? Interpretatie 64 In het eerdergenoemde onderzoek van Jansen dat plaatsvond rondom de verkiezingsperiode 65 worden in totaal 57 verschillende bronnen in de media in Noordoostpolder opgevoerd . Een groot verschil met de uitkomsten van dit onderzoek: hier worden slechts 22 bronnen aangehaald in de berichten over lokaal beleid. Net als bij het onderzoek van Jansen worden overheid/bestuur en politici het vaakst opgevoerd als bron. Ook laat het onderzoek van Jansen zien dat in de periode voor de verkiezingen burgers (17%) het minst aan het woord komen, de burger-vert egenwoordiger kwam in 8% van de berichten voor. Uit dit onderzoek is gebleken dat burgers in een reguliere periode niet één keer aan bod komen als bron. Dit geldt ook voor Almere. Deze resultaten komen overigens ook overeen met de bevindingen in het onderzoek van Hietbrink en Hermans uit 2012. Ook uit het onderzoek van Hietbrink en Hermans blijkt dat er een oververtegenwoordiging is van institutionele/officiële bronnen en dat burgers/het maatschappelijk middenveld nauwelijks aan bod 66 komen. Dit beeld komt overeen met de resultaten van dit onderzoek. 64
Jansen, L. (2014). Nieuwsvoorziening in de regio. Kwaliteit van lokale en regionale b erichtgeving. Windesheim: ongepubliceerde scriptie.p.17. 65 Bij het onderzoek van Jansen is er twee weken gecodeerd, om een beeld te krijgen van het aantal bronnen is het totaal (114) gedeeld door twee. 66
Hermans, L. e.a. (2012) Regionale media, democratie & b urgerschap. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim. p.2.
Jolien van Gaalen.
Het verschil wordt veroorzaakt door het feit dat in dit onderzoek, betreffende lokaal beleid-berichten in Almere en Noordoostpolder, burgers helemaal niet worden opgevoerd als bron.
Jolien van Gaalen.
Hoofdstuk 3 - Conclusie & reflectie 3.1.
Conclusie
In dit onderzoek is stilgestaan bij de waakhondfunctie van regionale media in Almere en Noordoostpolder. Hiervoor is de volgende centrale vraag geformuleerd: in hoeverre vervullen de regionale media hun waakhondfunctie in hun berichtgeving in de periode na de gemeenteraadsverkiezingen in Almere en Noordoostpolder? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is gekeken naar de volgende elementen: ● het aantal berichten in lokale/regionale media over lokaal beleid; ● de genres van de berichten over lokaal beleid; ● het brongebruik bij berichten over lokaal beleid. In totaal zijn er in Almere en Noordoostpolder 184 berichten gepubliceerd. Het aantal berichten over lokaal beleid is gering: slechts 38 (20.6%) hebben betrekking op lokaal beleid. Bij lokaal beleidberichten is het nieuwsbericht het meest voorkomende genre, zowel in Almere (67%) als in Noordoostpolder (71%). In beide plaatsen staat het nieuwsverhaal op de tweede plaats: in Almere is dit 25%, in Noordoostpolder ligt het op 14%. Achtergrondartikelen als genre komen in Almere en Noordoostpolder zeer weinig voor: respectievelijk 4% en 7% van de berichten over lokaal beleid hebben dit genre. In de berichtgeving betreffende lokaal beleid slaat de balans uit in het voordeel van overheid/bestuur. In Almere is in de helft van de gevallen overheid/bestuur de opgevoerde bron, in Noordoostpolder is dit zelfs 64%. Politici worden in Almere in 19% van de berichten over lokaal beleid gebruikt als bron. In Noordoostpolder is dat 36%. In de Almeerse media worden bedrijven en maatschappelijke organisaties in 3% van de gevallen aangehaald. Deskundigen en andere media maken respectievelijk 11% en 6% uit van het totaal. In beide plaatsen worden burgers niet één keer opgevoerd als bron. Hieruit kan ik concluderen dat de regionale media in een reguliere periode in Almere en Noordoostpolder de waakhondfunctie in ieder geval minder goed lijken uit te voeren. De aandacht voor lokaal beleid in berichtgeving is gering. Dat blijkt ook uit de genres waarin de berichten over lokaal beleid zijn gegoten: het overgrote deel is een nieuwsbericht of nieuwsverhaal. Veel aandacht voor achtergrond in de berichtgeving over lokaal beleid is er niet: het nieuws wordt gemeld, maar er wordt geen context bij geboden. Daarnaast zijn er indicaties dat hoor en wederhoor niet goed wordt uitgevoerd. In de meeste gevallen worden niet alle partijen bij het artikel betrokken, vaak zijn het slechts de institutionele bronnen die worden opgevoerd. Burgers worden in beide gemeenten niet als bron opgevoerd. Kortom, op alle fronten die in dit onderzoek gekozen zijn om de waakhondfunctie te meten, lijken de media in Almere en Noordoostpolder tekort te schieten, hoewel de kwaliteit van de berichtgeving dat enigszins zou kunnen compenseren. Het beeld dat in eerdere onderzoeken van Kik & Landman, Hietbrink & Hermans en Jansen is geschetst, wordt op bepaalde aspecten bevestigd en op sommige tegengesproken. In het onderzoek van Kik & Landman doet Almere het redelijk goed als het gaat om (lokaal beleid-)berichten in absolute aantallen, in dit onderzoek wordt dat ontkracht. Het onderzoek van Jansen laat ook zien dat er in Noordoostpolder in de periode rondom de gemeenteraads verkiezingen weinig aandacht is voor lokaal beleid. Ten opzichte van het onderzoek van Jansen is er een groot verschil te zien in het aantal bronnen, maar niet in de categorieën opgevoerde bronnen. Gelet op de genres van berichten over lokaal beleid zijn er overeenkomsten met het onderzoek van Kik & Landman uit 2013. Voor het overkoepelende onderzoeksproject betekenen de conclusies dat de kwantiteit en kwaliteit van berichtgeving in Noordoostpolder en Almere weinig lijken bij te dragen aan de publieke oordeelsvorming over lokaal beleid.
Jolien van Gaalen.
3.2. Beperkingen van het onderzoek Het coderen in de gemeenten Almere en Noordoostpolder is gebeurd door drie codeurs. Dit wordt de begripsvaliditeit of constructvaliditeit genoemd. Begripsvaliditeit heeft betrekking op de meetinstrumenten die in een onderzoek worden gebruikt. Er wordt dus gekeken naar de mate waarin 67 je meet wat je beoogt te meten. Om te kijken of de onderzoekers op dezelfde manier coderen is er een intercodeursbetrouwbaarheidstest gedaan. De resultaten hiervan zijn nog niet binnen, maar het is mogelijk dat er verschillen bestaan tussen de manier waarop er is gecodeerd. Deze verschillen leggen enige beperkingen op aan het onderzoek. Wellicht dat er hierdoor anders is gekeken naar de berichtgeving in de regionale/lokale media. Dat kan betekenen dat bepaalde berichten niet zi jn meegenomen, terwijl dat wel had gemoeten of andersom. Wel zijn de codeurs uitgebreid getraind door Quint Kik en Lammert Landman van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Tevens is een codeerinstructie onder de onderzoekers verspreid en zijn er colleges geweest om twijfelgevallen te bespreken. Al deze elementen zorgen ervoor dat de kans op dergelijke fouten is verkleind. Oorzaken Dit is een kwantitatief onderzoek en daarom is er niet ingegaan op de oorzaken achter bepaalde resultaten. Wel kan hier iets over gezegd worden. Achter de geringe aandacht voor lokaal beleid kunnen de bezuinigingen op redacties een rol spelen. Het gevolg hiervan is dat het aantal mensen in een redactie wordt verminderd. Dit terwijl de omvang van bijvoorbeeld de krant of het programma hetzelfde blijft. Concreet betekent dit dat er minder mensen beschikbaar zijn voor dezelfde hoeveelheid werk. Dit leidt weer tot minder aandacht voor context en duiding bij het nieuws. Daarnaast lijkt het erop dat het nieuws steeds sneller moet worden gepubliceerd, waardoor de beschikbare tijd voor informatiegaring in het geding komt. Journalisten zullen dan eerder kiezen voor het overnemen van (gedeelten van) persberichten en wellicht het snel raadplegen van bronnen. De oorzaken voor de geringe aandacht voor lokaal beleid zijn dus wel enigszins aan te wijzen, maar het onderzoek biedt geen inzicht in welke mate bovengenoemde oorzaken een rol spelen. Dat kan echter opgevangen worden met vervolgonderzoek waarin ingegaan wordt op de oorzaken achter de geringe aandacht voor lokaal beleid. Over vervolgonderzoek is op de volgende pagina’s meer te vinden. Inwoneraantal Tevens moet er rekenschap worden gegeven aan de verschillende groottes van Almere en Noordoostpolder: respectievelijk 196.000 en ruim 46.000 inwoners. Dit kan een verklaring zijn voor de verschillen in het aantal berichten over het lokaal beleid. In grotere gemeenten zijn over het algemeen meer nieuwsfeiten dan in kleinere plaatsen. Codeerperiode Tevens is het zo dat de codeerperiode weliswaar over drie weken uitgesmeerd was, maar in feite is er in totaal een week gecodeerd. Dit is toch een beperkte periode van het jaar. Daar moet bij het bestuderen van de resultaten rekening mee worden gehouden. Wellicht dat dit onderzoek uitgebreid moet worden met een langere codeerperiode. Dit draagt bij aan een grotere representativiteit. Desondanks kan met dit onderzoek in ieder geval een indicatie worden gegeven over de manier waarop de media in Almere en Noordoostpolder met lokaal beleid omgaan.
67
Verhoeven, N.(2011) Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.p.199.
Jolien van Gaalen.
Vergelijken In dit onderzoek worden de resultaten ook vergeleken met de uitkomsten van het onderzoek van 68 Jansen, dat plaatsvond in het voorjaar van 2014 . Hierbij moet worden aangetekend dat bij dit onderzoek de codeerperiode twee weken betrof, terwijl hier in totaal één week is gecodeerd. Om de resultaten toch goed af te zetten tegen de uitkomsten van dit onderzoek zijn daarom de totalen van Jansen gedeeld door twee. Zo kunnen de resultaten toch met elkaar vergeleken worden. Interne validiteit De interne validiteit draait om de mate waarin onderzoekers in staat zijn om de juiste conclusies te 69 trekken. In dit onderzoek wordt dat redelijk goed gewaarborgd. Met de onderzoeksresultaten kan een indicatie worden gegeven van de waakhondfunctie. Door het aantal berichten over lokaal beleid en de genres van deze berichten is duidelijk geworden in welke mate de media in Almere en Noordoostpolder aandacht besteden aan lokaal beleid. Beide zeggen iets over de manier waarop de media in Almere en Noordoostpolder omgaan met de lokale politiek in hun berichtgeving. Een beperking is dat het brongebruik slechts een indicatie heeft gegeven voor hoor en wederhoor. Het laat zien welke bronnen in welke mate gebruikt worden, maar gaat niet volledig in op het plegen van hoor en wederhoor. Dit laatste onderdeel zorgt ervoor dat de interne validiteit niet geheel wordt gewaarborgd omdat de waakhondfunctie niet helemaal op de juiste manier is gemeten. Hiermee kan echter wel een indicatie gegeven worden over de waakhondfunctie in beide gemeenten. Externe validiteit De resultaten van dit onderzoek zijn in enkele gevallen generaliseerbaar. Dit is de externe validiteit. Hiermee wordt nagegaan of de steekproef de juiste afspiegeling vormt van de populatie. Dat is de 70 populatievaliditeit. In dit onderzoek draait het er om of alle media in de betreffende plaatsen en provincies zijn meegenomen. Ten eerste geven de resultaten een globaal beeld van de media in de provincie Flevoland. De grotere media uit deze provincie zijn immers meegenomen bij het coderen. Deze media zullen in andere gemeenten waarschijnlijk ongeveer dezelfde werkwijze hanteren. De resultaten zijn wel beperkt generaliseerbaar, omdat de lokale media niet in ogenschouw worden genomen als het gaat om de hele provincie. Ten tweede zijn er in Nederland plaatsen die van vergelijkbare grootte zijn als Almere en Noordoostpolder. De uitkomsten kunnen daarom ook gelden voor deze gemeenten. Voor heel Nederland zijn de resultaten niet algemeen geldend. Daarvoor zitten er te veel verschillen tussen plaatsen. Denk bijvoorbeeld aan de omvang van gemeenten. In grote gemeenten gebeurt meer, ook in de lokale politiek, waardoor er naar alle waarschijnlijkheid meer berichtgeving is over lokaal beleid. Verhoeven meldt echter dat een lage externe validiteit niet altijd 71 hoeft te betekenen dat met de resultaten van een onderzoek niets kan worden gedaan. In dit geval zijn de resultaten voor de media in Noordoostpolder en Almere zeker bruikbaar, ook omdat op dat moment alle actieve media in beide gemeenten zijn meegenomen. Vervolgonderzoek In dit onderzoek is geconstateerd dat er weinig aandacht wordt besteed aan lokaal beleid in de media in Almere en Noordoostpolder. Wat de oorzaken hiervoor zijn, is gedeeltelijk aan te geven. Dit zijn de bezuinigingen bij regionale media, de krimpende redacties en de snelheid van het nieuws. In welke mate dit voorkomt, is echter niet gebleken uit dit onderzoek. Om hier een beeld van te schetsen is een vervolgonderzoek noodzakelijk. Ook kan dan inzicht worden verkregen in minder voor de hand liggende redenen voor de geringe aandacht voor de lokale politiek. De onderzoeksvraag zal dan kunnen zijn: waarom besteden regionale media in Almere en Noordoostpolder zo weinig aandacht
68
Jansen, L. (2014). Nieuwsvoorziening in de regio. Kwaliteit van lokale en regionale b erichtgeving. Windesheim: ongepubliceerde scriptie. 69 Verhoeven, N.(2011) Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwij s. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. p.197 70 Ibid. p.198. 71 Ibid. p.198/199.
Jolien van Gaalen.
aan lokaal beleid? De onderzoeksmethode zal kwalitatief van aard zijn, te weten het diepte-interview. Deze interviews kunnen dan worden afgenomen met de hoofdredacteuren van de onderzochte media in beide gemeenten. Op deze manier wordt het onderzoek completer. Hiermee wordt ook inzicht verworven in de redenen achter de geringe aandacht voor lokaal beleid.
Jolien van Gaalen.
3.3. Aanbevelingen De media in Almere en Noordoostpolder doen er goed aan om te trachten het nieuws omtrent lokaal beleid in de gemeente meer op te zoeken. In sommige gevallen zal het niet voor het oprapen liggen. Tevens is het aan te raden om het nieuws over lokaal beleid dat wel vrij eenvoudig te vinden is van goede context en duiding te voorzien, zodat de burger zich hiervan een goed beeld kan vormen. Daarnaast is het van belang om alle betrokken partijen bij een bepaald nieuwsfeit aan het woord te laten en vooral ook de niet-institutionele bronnen erbij te betrekken. Zo kan de burger zich een volledig beeld vormen van een gebeurtenis. Als laatste is het een goed idee om de inwoners te betrekken bij het vinden van nieuws. De media kunnen burgers vragen zich te melden als ze door bepaald lokaal beleid worden benadeeld of anderzijds hierover iets te zeggen hebben. Dat kan bijvoorbeeld door middel van oproepen in hun eigen medium, op hun website of op social media. Wellicht dat op deze manier meer aandacht komt voor lokaal beleid. Tegelijkertijd maakt het de artikelen voor het publiek herkenbaarder en kunnen lezers/kijkers/luisteraars zich een beter beeld vormen. Al deze elementen kunnen ervoor zorgen dat de functie van lokale waakhond beter of zelfs goed uitgevoerd wordt. De opdrachtgevers van dit onderzoek zijn het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Lectoraat Media & Civil Society van Hogeschool Windesheim. Voor de regionale media in zowel Almere als Noordoostpolder is het van belang dat er aandacht blijft bestaan voor lokaal beleid. Burgers hebben immers recht op informatie over het functioneren van hun lokale overheid. Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek zal dit actief moeten stimuleren. Dit is echter afhankelijk van de oorzaken van de beperkte berichtgeving aangaande lokaal beleid. Eén van de manieren om hieraan bij te dragen is bijvoorbeeld een subsidie voor media die het moeilijk hebben. Op deze manier wordt de pluriformiteit en waakhondfunctie in ieder geval gehandhaafd en idealiter versterkt.
Jolien van Gaalen.
3.4. Reflectie op de beroepspraktijk Aan de ene kant bevestigen de resultaten uit dit onderzoek mijn beeld dat media in het algemeen en vooral lokale/regionale media het steeds moeilijker hebben of krijgen. De algemene trend is dat er veel wordt bezuinigd op redacties. Het aantal mensen in de redactie wordt verminderd. Dit terwijl de omvang van het medium hetzelfde blijft. Dat betekent dat er minder mensen beschikbaar zijn voor dezelfde hoeveelheid werk. Dit kan betekenen dat er steeds minder aandacht is voor context en duiding bij het nieuws. Tevens zorgen de bezuinigingen in de journalistiek ervoor dat (goed) onderzoek in het geding komt. De kans om eventuele misstanden te ontdekken en aan de kaak te stellen wordt hiermee kleiner. Dat geldt zowel voor algemene berichtgeving als voor berichtgeving over lokaal beleid. Daarnaast heb ik het idee dat nieuws steeds sneller moet worden gepubliceerd. Hierdoor komt de beschikbare tijd voor informatiegaring in het geding. Journalisten zullen dan eerder kiezen voor het overnemen van (gedeelten van) persberichten en wellicht het raadplegen van makkelijk bereikbare en zichtbare bronnen. Ruimte voor context en duiding lijkt er niet te zijn. In het licht van bovenstaande ontwikkelingen snap ik de keuze van (regionale/lokale) journalisten voor het korte harde nieuws en het raadplegen van de makkelijk benaderbare bronnen, zoals overheid/bestuur en politici. Aan de andere kant heb ik tijdens de minor onderzoeksjournalistiek de indruk gekregen dat onderzoeksjournalistiek als belangrijk en onderscheidend wordt gezien. Dit blijkt ook uit de masterscriptie van Senen over onderzoeksjournalistiek en dagbladen. Onderzoeksjournalistiek wordt 72 gezien als een middel om hun bestaansrecht te verzekeren. Uit mijn onderzoek blijkt echter het tegenovergestelde. Dit lijkt niet te gelden als het gaat om berichtgeving met betrekking tot lokaal beleid. En dat terwijl het juist (ook) op dit gebied belangrijk is. Daarmee wordt de journalistieke waakhondfunctie beter vervuld. Mijn visie op onderzoeksjournalistiek op het gebied van lokaal beleid is naar aanleiding van dit onderzoek wel veranderd. In de praktijk blijkt er weinig diepgang te zitten in de berichtgeving over lokaal beleid en onderzoeksjournalistiek lijkt helemaal geen rol te spelen bij regionale media. Validiteit Naast het aantal berichten over lokaal beleid en de genres van deze berichten is gekeken naar het brongebruik. Zowel in Noordoostpolder als Almere worden overheid/bestuur het meest als bron opgevoerd. Politici staan op de tweede plaats. Het brongebruik in artikelen over lokaal beleid geeft wel een indicatie voor hoor en wederhoor, maar harde conclusies hierover zijn niet mogelijk. Het betekent dat de interne validiteit, de mate waarin onderzoekers in staat zijn om de juiste conclusies te 73 trekken , in dit onderzoek gedeeltelijk is gewaarborgd. Met deze elementen is het mogelijk in ieder geval een beeld schetsen van de waakhondfunctie in deze plaatsen. De externe validiteit, waarbij nagegaan wordt of de steekproef de juiste afspiegeling vormt van de populatie, is gewaarborgd. In dit onderzoek is dat gegarandeerd door het feit dat de berichten van alle actieve media in Almere en Noordoostpolder zijn gecodeerd. Dit betekent dat er conclusies kunnen worden getrokken over het functioneren van de media op het gebied van nieuws over lokaal beleid in deze plaatsen. Daarnaast kan er iets gezegd worden over het functioneren van de media in provincie Flevoland. De grotere media zijn ook onderzocht en zullen naar alle waarschijnlijkheid in andere gemeenten ongeveer dezelfde werkwijze hebben. Ze zijn echter beperkt generaliseerbaar, omdat niet alle lokale media zijn meegenomen als het gaat om de hele provincie. Daarnaast kan er met de resultaten wat gezegd worden over plaatsen die ongeveer net zo groot zijn als Almere en 72
Senen, K. (2010). Onderzoeksjournalistiek en dagb laden. Een verkennend onderzoek naar onderzoeksjournalistiek binnen de Nederlandse dagbladen. Universiteit van Amsterdam: ongepubliceerde scriptie. p.4. 73 Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers . p.197.
Jolien van Gaalen.
Noordoostpolder. Voor heel Nederland zijn de resultaten niet algemeen geldend, daarvoor zitten er te veel verschillen tussen gemeenten, zoals het inwoneraantal. Representativiteit Een goede steekproef heeft als kenmerk dat het een representatie vormt van de populatie waarover 74 je een uitspraak wilt doen . Dat is het geval bij dit onderzoek: alle media die actief zijn in Almere en Noordoostpolder zijn meegenomen. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in een reguliere periode, dus buiten de verkiezingstijd om. Omdat alle soorten media in Almere en Noordoostpolder zijn gecodeerd, is de gekozen methode representatief. Tevens is de codeerperiode over meerdere weken uitgesmeerd, waardoor het een goed beeld geeft van de berichten die een medium heeft gepubliceerd. Alle media in de meegenomen gemeenten zijn op dezelfde dagen gecodeerd, wat bijdraagt aan de representativiteit. Per medium zijn alle berichten onderzocht en gecodeerd op thema, lokaal beleid, genre, opgevoerde bronnen en originaliteit.
74
Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. p.121.
Jolien van Gaalen.
Bronnenlijst Boeken ●
● ● ●
Boer, C. de en Brennecke, S. (2009) Media en publiek , theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom. Kussendrager, N. e.a. (2007) Basisboek Journalistiek . Groningen: Noordhoff Uitgevers Pleijter, A. e.a. ‘Journalists and Journalism in the Netherlands. (2012) in Weaver, D. e.a. in The Global Journalist in the 21st century. New York: Routledge. Wilk, E van der (2009) Macht, media & Montesquieu. Over nieuwe vormen van publiek e macht en machtsevenwicht. Leiden: Leiden University Press.
Rapporten ● ● ● ● ● ● ●
●
● ● ● ●
● ●
Arlman, H.(2012). Een journalistiek canon: bouwstenen voor onafhank elijk e journalistiek . Amsterdam: NPS. http://www.hansmelchersfonds.com/nieuws/JournalistiekeCanon.pdf (geraadpleegd op: 12 september 2014). Bakker, P. e.a. Meer nieuwsaanbod, meer van hetzelfde nieuws. Inventarisatie van lok aal georiënteerde nieuwsmedia in Nederland in 2012. Den Haag: Stimuleringsfonds voor de Pers. Bonhof, K. (2014) Regionale journalisten: grote herders of k leine chihuahua’s? Regionale journalistiek en de waak hondfunctie. Windesheim: ongepubliceerde scriptie. Gestel, B van (2006) Nieuws, beleid en criminaliteit. Amsterdam: Aksant Hermans, L. e.a. (2012) Regionale media, democratie & burgerschap. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim. Jansen, L. (2014). Nieuwsvoorziening in de regio. Kwaliteit van lok ale en regionale berichtgeving. Windesheim: ongepubliceerde scriptie. Jebril, N. (2013). Is watchdog journalism satisfactory journalism? A cross-national study of public satisfaction with political coverage. Oxford: University of Oxford. https://reutersinstitute.politics.ox.ac.uk/sites/default/files/Is%20Watchdog%20Journalism%20 Satisfactory%20Journalism.pdf (geraadpleegd op 8 januari 2015) Keulen, B. e.a. (2010) Lok ale nieuwsmedia en de raadsverk iezingen van 2010. Een onderzoek naar de berichtgeving over de raadsverk iezingen door lok ale nieuwsmedia in vijf gemeenten in Nederland. Zwolle: Hogeschool Windesheim. http://www. windesheim. nl/~/media/files/ windesheim/research%20publications/111215_lok ale mediaenraadsverk iezingen_2010definitief.pdf (geraadpleegd op 11 februari 2015) Kik, Q. e.a. (2013) Nieuwsvoorziening in de regio. Diemen: AMB. Kleemans, M. e.a. (2014) Meer ‘Miep’ in het journaal? Een longitudinale inhoudsanalyse naar de veranderende van geïnstitutionaliseerde bronnen en burgerbronnen in televisienieuws. Zwolle: Hogeschool Windesheim / Nijmegen: Radboud Universiteit. Landman, L. e.a. (2014) Codeerinstructies Onderzoek nieuwsvoorziening in de regio 2014. Den Haag: Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Senen, K. (2010). Onderzoek sjournalistiek en dagbladen. Een verk ennend onderzoek naar onderzoek sjournalistiek binnen de Nederlandse dagbladen. Universiteit van Amsterdam: ongepubliceerde scriptie. http://www.vvoj.nl/cms/docs/Dagbladonderzoek%20 %20Kyra%20Senen.pdf (geraadpleegd op 14 november 2014) Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (2009) De volgende editie. Den Haag. http://www.roosrtv.nl/downloads/Cie%20Brinkman%20-% 20De%20volgende%20editie. pdf (geraadpleegd op 15 september 2014) Wurff, R van der e.a. (2012). Publiek e verwachtingen van journalistiek e accountability. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. http://dare.uva.nl/document/2/123460 (geraadpleegd op 15 september 2014).
Jolien van Gaalen.
Internet
CBS Statline. Bevolk ing, ontwik k eling in gemeenten met 100 000 of meer inwoners. http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70748ned& D1= 0&D2=0&D3=0&D4 =1&D5=l&HDR=T,G2,G1&S TB=G3,G4&VW=T (geraadpleegd op 22 december 2014). CBS Statline. Bevolk ing: geslacht, leeftijd, burgerlijk e staat en regio, 1 januari. http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=03759ned& D1= 0,3,6,9,12&D2= 129132&D3=591&D4=25-26&VW=C (geraadpleegd op 22 december 2014).
Jolien van Gaalen.
Bijlagen Bijlage 1: Codeerinstructie Ik heb hier alleen de onderdelen geplaatst die van belang zijn voor het onderzoek en dus noodzak elijk zijn om een goed beeld te vormen van het coderen. De te onderzoeken gemeenten najaar 2014
Algemene informatie Voor dit onderzoek gaat u voor één of meerdere Nederlandse gemeenten al het zelf geproduceerde nieuws coderen dat gedurende een volle week zowel online als offline de revue passeert via de kanalen van de aldaar actieve regionale en lokale nieuwsmedia. Deze enkele zin vraagt om een groot aantal definities en nadere bepalingen, welke in punt 2.1 t/m 2.9 zullen worden doorgenomen. 2.1 Een artificiële week Onder een volle week verstaan wij vijf werkdagen en twee weekenddagen (ma-di-wo-do-vr-zazo). Het zal gaan om een artificiële week, d.w.z. een opgeknipte onderzoeksweek. De gehele periode waarin u het onderzoek zult uitvoeren is daarmee dus ook langer en beslaat drie à vier weken. In de praktijk betekent dit dat u iedere week het volledige lokale nieuwsaanbod van gemiddeld twee dagen zult coderen. Met het coderen van offline nieuwsmedia – kranten en radio- en televisieprogramma’s – kunt u op de dag van verschijning of uitzending beginnen. Een online nieuwsmedium mag u op zijn vroegst pas coderen 24 uur na het verschijnen van een nieuwsproductie op de website. Dit heeft te maken met het inventariseren van social mediagebruik van de nieuwsconsument; het leeuwendeel van activiteiten als reageren op, en liken of twitteren van nieuws, speelt zich naar verwachting binnen 24 uur af. Voor zowel offline als online nieuwsmedia geldt: wacht met coderen bij voorkeur niet langer dan maximaal 7 dagen. De meeste media – ook offline – zult u kunnen benaderen via de website van het medium. Sommige media limiteren hun archieffunctie voor ePaper, pdfkrant en uitzendinggemist-functie tot hooguit een week. Wij adviseren u uw codeerwerkzaamheden grondig vooruit te plannen. Jolien van Gaalen.
Er is voor ieder te coderen gemeente een zogeheten ‘infosheet’ aangelegd, een overzicht waarin per medium gedetailleerd wordt uitgelegd welk nieuwsmedium u waar aantreft en wanneer en hoe u dit dient te coderen. Deze infosheets vindt u in de map Dropbox/Windesheim/Infos heets. U kunt hier meer over lezen in hoofdstuk 3 Praktische informatie. 2.2 online / offline Het onderzoek dat wij dit jaar samen met u uitvoeren wordt zowel een inventarisatie van alle online én offline producties. U zult merken dat de scheidslijn tussen offline en online soms niet even helder is. Ten eerste zullen wij zoveel mogelijk digitale toegang proberen te regelen tot alle media: in de praktijk betekent dit dat u bijna alle nieuwsproducties in digitale vorm kunt benaderen, ook offline producties (kranten, radio- en televisieprogramma’s). Let op! Het nieuws dat u aantreft in een ePaper of pdf-krant evenals de programma’s die u via uitzendinggemist op de website terugkijkt en -luistert dient u als zijnde afkomstig van offline nieuwsmedia te behandelen. In hoofdstuk 3, praktische informatie, staat precies uitgelegd hoe u dit onderscheidt maakt. Ten tweede zult u alert moeten zijn op eventuele dubbelingen tus sen offline en online in het geval van omroepen. Veel omroepen plaatsen geschreven nieuwsberichten op hun website, sommige vullen dit aan met een audio- en/of videofragment afkomstig uit een al dan niet eerder uitgezonden radionieuwsbulletin of televisiejournaal. Het geschreven bericht dient u te coderen als zijnde afkomstig van een online nieuwsmedium. Het audio- en/of videofragment heeft u mogelijk al voorbij zien of horen komen in het offline televisie- of radioprogramma van diezelfde dag en wordt gecodeerd als offline nieuws. Zou u zowel het geschreven als het audio- en/of videofragment coderen als online nieuws, dan is er sprake van een onterechte oververt egenwoordiging van nieuwsproducties. 2.3 Lokaal georiënteerde media De data van het onderzoek uit 2012 naar de infrastructuur voor lokaal nieuws - het gemiddeld aantal nieuwskanalen in een gemeente – zijn voor de 26 gemeenten in dit nieuwe onderzoek door het Fonds geactualiseerd en indien nodig aangevuld. U hoeft dus niet meer zelf uit te zoeken welke nieuwsmedia in de u toegewezen gemeente actief zijn. We beperken ons tot nieuwsmedia met in aanleg zelf geproduceerd nieuws over de gemeente. Hierbinnen valt een onderscheid te maken tussen lokale en regionale nieuwsmedia. Lokale media zijn: weekbladen, lokale omroepen en hyperlocals of zelfstandige nieuwssites. - Een weekblad kan een gratis huis-aan-huisblad zijn maar ook een betaald of onbetaald nieuwsblad. Weekbladen kennen een verschijningsvorm van 1 of 2 maal per week. Veel (maar niet alle) offline weekbladen hebben ook een online kanaal. Het nieuws op deze websites wordt ofwel dagelijks ververst of het wordt tegelijkertijd met het verschijnen van de papieren krant online gepubliceerd. Naast op zichzelf staande nieuwsberichten bieden veel weekbladen op hun website ook toegang tot een ePaper of pdf-versie van de krant. Hierbij dient u zich te realiseren dat een online geplaatste pdf dient te worden gecodeerd als offline nieuws; het betreft immers een kopie van de papieren krant. Het op z ichzelf staande nieuws op de website codeert u uiteraard als online nieuws. Van weekbladen die wel over een website beschikken, maar hierop geen op zichzelf staand nieuws publiceren, codeert u enkel de ePaper of pdf-versie die in de meeste gevallen online beschikbaar is. NB: in een uitzonderlijk geval moet door het Fonds een fysiek exemplaar van een weekblad worden opgevraagd. Jolien van Gaalen.
- Een lokale (publieke) omroep beschikt over ten minste één, maar dikwijls meerdere kanalen (radio, televisie, website) waarop nieuws kan worden aangetroffen. Offline nieuws verschijnt meestal in de vorm van dagelijkse televisiejournaals en/of radionieuwsbulletins op halve uren, sporadisch worden ook programma’s met achtergronden bij het nieuws uitgezonden. Radio- en televisie zijn offline nieuwsmedia, geschreven berichten op de website dienen als online nieuws te worden gecodeerd. De lokale omroep heeft geen wettelijke verplichting om via zijn kanalen lokaal nieuws te verzorgen. Sommige omroepen plaatsen op hun website nieuws van andere media (= dit codeert u niet), een aantal omroepen ontbeert in het geheel nieuws op de website. Een enkeling laat op radio of televisie nieuws achterwege, vanuit het oogpunt van de kosten. Op elk van de genoemde kanalen kan het nieuws meerdere gemeenten bestrijken, afhankelijk van de vraag voor welke gemeenten de zendmachtiging is verstrekt. NB: veel lokale publieke omroepen beschikken over een televisiezender zonder bewegend beeld, ofwel tekst-tv. Uit praktische overwegingen – u zou een bezoek aan de gemeente in kwestie moeten afleggen om een teksttv-programma te kunnen zien – is dit mediumtype buiten het onderzoek gehouden. - Een zelfstandige nieuwssite of hyperlocal: de naam is ongelukkig gekozen aangezien het hier niet per se om extreem lokale media gaat die op stadsdeel- of wijkniveau opereren. Met hyperlocals worden lokale media bedoeld die geen deel uit maken van het traditionele mediabestel van uitgevers en omroepen, de legacy media. Zij worden niet door de overheid/gemeente gefinancierd. In de praktijk gaat het 9 van de 10 keer om een nieuwswebsite van een inwoner uit de desbetreffende gemeente. Deze media zijn een vorm van civil journalism. Er zijn vele verschijningsvormen: gepensioneerden die verslagen typen van raadsvergaderingen en op een blog zetten, ex-journalisten die een volwaardige, professionele algemene nieuwswebsite in de lucht houden, goedwillende amateurs die auto-ongelukken fotograferen en van onderschrift voorzien, etc. Sommige weekbladen, lokale omroepen en hyperlocals hebben niet de professionele standaard die je van een journalistiek medium zou verwachten. Een van de meest pregnante voorbeelden is het feit dat (een deel van) de nieuwsberichten ‘gecopypasted’ wordt van andere media of de gemeente, lokale politieke partijen, middenstand, verenigingen, etc. in een aantal gevallen zonder bronvermelding. Bovengenoemde lokale media zijn in de meeste gevallen volledig gericht op één gemeente. U kunt er dan ook vanuit gaan dat al het nieuws dat u hier aantreft, gecodeerd dient te worden. Naast lokale nieuwsmedia zijn er ook regionale nieuwsmedia. Ofschoon deze media worden gekenmerkt door een actieradius die de gemeentegrens veelal overstijgt, worden zij in dit onderzoek gezien als in potentie lokaal georiënteerde nieuwsmedia. Een regionaal dagblad is van oudsher het meest prominent aanwezige medium in een gemeente. U zult dit met name merken aan de hoeveelheid berichten en de professionele uitstraling van de website/krant in vergelijking met veel lokale media. Vrijwel alle regionale dagbladen kennen een groot aantal edities; inlegkranten met een zelfstandige editietitel die gericht zijn op één of meerdere gemeenten. Voor de grotere gemeenten – rond de 100.000 inwoners en meer – geldt dat u hier verreweg Jolien van Gaalen.
de meeste nieuwsberichten zult aantreffen. Een regionale (publieke) omroep is op alle kanalen (radio, televisie, website) actief op het gebied van regionaal en lokaal nieuws, hoewel dit laatste zich veelal beperkt tot de gemeente waar de redactie is gevestigd; meestal is dit de provinciehoofdstad. Offline nieuws verschijnt in de vorm van dagelijkse televisiejournaals en/of radionieuwsbulletins op halve uren, een aantal regionale omroepen heeft daarnaast ook programma’s met achtergronden. Radio en televisie zijn offline nieuwsmedia, geschreven berichten op de website dienen als online nieuws te worden gecodeerd. Een niet-landelijke commerciële omroep is in tegenstelling tot lokale en regionale publieke omroepen niet door de overheid gefinancierd. In de praktijk zult u dit medium niet of nauwelijks tegenkomen, aangezien maar weinig van deze omroepen lokaal of regionaal nieuws verzorgen. NB: een aantal niet-landelijke commerciële omroepen beschikt over een televisiezender zonder bewegend beeld, ofwel kabelkrant. Evenals zijn publieke tegenhanger tekst-tv is dit mediumtype buiten het onderzoek gehouden. Het zal u ongetwijfeld zijn opgevallen dat in bovenstaand rijtje social media ontbreken. Achterliggende reden is dat wij deze media hooguit zien als aangevers van nieuws en niet als brengers van zelf geproduceerd nieuws. Wanneer traditionele media en hyperlocals hun berichten verspreiden via Facebook of Twitter gaat het vrijwel nooit om apart vervaardigde content. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande content die in volledige vorm vaak alleen op de website van het medium zelf kan worden ingezien. In dit licht hebben wij er dan ook voor gekozen om social media niet mee te nemen in het onderzoek. 2.4 De te onderzoeken gemeenten Samen met uw collega-studenten zult u het lokale nieuws uit 9 gemeenten uit het noorden/noordoosten van het land onder de loep nemen, te weten: Groningen (GR), Appingedam (GR), Leeuwarden (FR), Smallingerland (FR), Midden-Drenthe (DR), Almere (FL), Noordoostpolder (FL), Deventer (O) en Haaksbergen (O). Daarnaast zal één van u de gemeente Delft (ZH) in kaart gaan brengen. In de overige 16 gemeenten wordt het nieuws door het Fonds geïnventaris eerd. Onder punt 5.0 vindt u de volledige lijst met gemeenten. Sommige van bovengenoemde gemeenten kennen een hoofdplaats met een afwijkende naam of bestaan uit meerdere kernen (= voormalige gemeenten, dorpen). U zoekt straks niet alleen op de naam van de gemeente maar in voorkomende gevallen ook op hoofdplaats. NB: bij lokale media kunt u er doorgaans van uitgaan dat al het nieuws dat de revue passeert, betrekking heeft op de gemeente. Hieronder een overzicht van gemeentenamen, hoofdplaatsen en eventueel kernen waar u per gemeente rekening mee dient te houden. - In Almere (FL) zoekt u op Almere. - In Appingedam (GR) zoekt u op Appingedam. In het bijzonder bij lokale nieuwsmedia (weekbladen, lokale omroepen en hyperlocals) houdt u rekening met het voorkomen van Garreweer, Jukwerd,Laskwerd, Marsum,Oling, Opwierde, Solwerd en Tjamsweer. Komt u deze namen tegen, codeer dan ook die berichten.
Jolien van Gaalen.
- In Delft (ZH) zoekt u op Delft. - In Deventer (O) zoekt u op Deventer. In het bijzonder bij lokale nieuwsmedia (weekbladen, lokale omroepen en hyperlocals) houdt u rekening met het voorkomen van ook de volgende plaatsnamen: Bathmen, Schalkhaar en Diepenveen. Komt u deze namen tegen, codeer dan ook die berichten. - In Groningen (GR) zoekt u op de naam Groningen. In het bijzonder bij lokale nieuwsmedia (weekbladen, lokale omroepen en hyperlocals) houdt u rekening met het voorkomen van Paddepoel, Vinkhuizen, Korrewegwijk, Oosterpark, Beijum, Selwerd, Helpman en Lewenborg. Komt u deze namen tegen, codeer dan ook die berichten. NB: In deze provinciehoofdstad moet u alert zijn op berichten die wel het woord ‘Groningen’ in de dateline hebben staan, maar niet over de gemeente Groningen gaan. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als het Groninger gerechtshof een uitspraak doet over een zaak uit een andere gemeente in de provincie Groningen. Ook besluiten van de provincie Groningen worden vaak gedatelined met de naam Groningen maar hoeven niet per se over deze gemeente te gaan. Deze NB geldt ook voor de gemeente Leeuwarden! - In de gemeente Haaksbergen (O) zoekt u op Haaksbergen. - In Leeuwarden (FR) zoekt u op Leeuwarden. In het bijzonder bij lokale nieuwsmedia (weekbladen, lokale omroepen en hyperlocals) houdt u rekening met het voorkomen van: Grouw, Goutum, Warga, Irnsum, Wirdum en Roordahuizum . Komt u deze namen tegen, codeer dan ook die berichten. NB: Ook in deze provinciehoofdstad moet u alert zijn op berichten die wel het woord ‘Leeuwarden’ in de dateline hebben staan, maar niet over de gemeente Leeuwarden gaan. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als het Leeuwarder gerechtshof een uitspraak doet over een zaak uit een andere gemeente in de provincie Friesland. Ook besluiten van de provincie Friesland worden vaak gedatelined met de naam Leeuwarden maar hoeven niet per se over deze gemeente te gaan. NB: geldt ook voor de gemeente Groningen. - In de gemeente Midden-Drenthe (D) zoekt u op de namen Midden-Drenthe en Beilen (hoofdplaats). In het bijzonder bij lokale nieuwsmedia (weekbladen, lokale omroepen en hyperlocals) houdt u rekening met het voorkomen van Smilde, Hoogersmilde, Bovensmilde en Westerbork. Komt u deze namen tegen, codeer dan ook die berichten. - In de gemeente Noordoostpolder (FL) zoekt u op Noordoostpolder en Emmeloord (hoofdplaats). In het bijzonder bij lokale nieuwsmedia (weekbladen, lokale omroepen en hyperlocals) houdt u rekening met het voorkomen van Marknesse, Ens, Tollebeek en Luttelgeest. Komt u deze namen tegen, codeer dan ook die berichten. - In de gemeente Smallingerland (FR) zoekt u op Smallingerland en Drachten (hoofdplaats). In het bijzonder bij lokale nieuwsmedia (weekbladen, lokale omroepen en hyperlocals) houdt u rekening met het voorkomen van: Oudega, Opeinde, Boornbergum, Rottevalle en de Drachtstercompagnie . Komt u deze namen tegen, codeer dan ook die berichten.
Jolien van Gaalen.
2.5 De te onderzoeken media Het Stimuleringsfonds heeft voor elk te onderzoeken gemeenten een definitieve lijst opgesteld met actieve nieuwsmedia die meegaan in het onderzoek. Deze voldoen aan een aantal criteria: 1. Territoriumvereiste: het nieuwsmedium moet (in ieder geval deels) gericht zijn op de te onderzoeken gemeente. Regionale omroepen en regionale dagbladen opereren op provincieniveau, maar zouden in theorie over alle daarbinnen liggende gemeenten moeten berichten en gaan dus mee in dit onderzoek. (Inter)nationale media kunnen theoretisch over een gemeente berichten, maar zijn in beginsel niet hierop gericht. 2. Originaliteitsvereiste: het nieuwsmedium moet voor een aanzienlijk deel eigen nieuws vervaardigen. Sommige media bedienen zich van een format waarin gekopieerde content wordt verweven met eigen nieuws; afhankelijk van de omstandigheden zijn deze media meegenomen. 3. Frequentievereiste: het medium moet ten minste 1x per week met een nieuwsbericht komen over de te onderzoeken gemeente. 2.6 Nieuws Voor dit onderzoek gaat u op zoek naar nieuws. Het woord ‘nieuws’ behoeft wellicht nadere uitleg. Ten eerste moet nieuws een journalistiek product zijn, dus: Een journalistieke productie moet daarnaast in ieder geval (1) van algemeen belang zijn, (2) actueel zijn, (3) over de desbetreffende regio gaan, (4) afwijken van de normale situatie (het moet letterlijk iets nieuws zijn) en (5) in meerdere of mindere mate antwoord geven op de vragen wie, wat, waar, wanneer (en in sommige gevallen ook de waarom- en hoe-vraag). Daarbij moet het een duidelijke kop en staart hebben. Een korte aankondiging, een Twitterbericht o.i.d. zien wij niet als nieuws; dit zijn wat ons betreft aanjagers van of linkjes naar het nieuws.
2.7 Criteria lokaal beleidsnieuws Wij zijn voor dit onderzoek naast sec nieuws, in het bijzonder geïnteresseerd in berichten over lokaal beleid. Ook dit verdient nadere uitleg. Indien de gemeente (Raad, B&W, gemeente in het algemeen) een duidelijk te identificeren rol speelt in een nieuwsitem, geldt dat bericht als lokaal beleid. U vindt hieronder een vijftal criteria waaraan wij afmeten of een bericht over het beleid van de gemeente gaat. Het soort informatie betreft berichten over het gemeentelijke beleid: d.w.z. de bestuurlijke (uitvoerende, controlerende en wetgevende) aangelegenhed en van een lokale overheid: 1. Verslagen, voorbeschouwingen, commentaren en reacties die te maken hebben met bijeenkomsten van gemeenteraad, raadscommissies en politieke partijen. 2. Artikelen die voorgenomen gemeentelijk beleid betreffen zoals bestemmingsplannen, subsidieaanvragen of verkeersmaatregelen. NB: de gemeentepagina in huis -aan-huisbladen gaat nooit mee! Dit zijn namelijk persberichten van de gemeente zelf. 3. Berichten die protesten of kritiek van inwoners of betrokkenen tegen het Jolien van Gaalen.
daadwerkelijke gemeentelijke beleid betreffen. 4. Artikelen over het beleid van waterschappen, provincies en intergemeentelijke en regionale instanties, voor zover deze te maken hebben met het gemeentelijke beleid. 5. Berichten over het beleid van semi-overheid: dit zijn instanties die wettelijke taken of beleid van algemeen belang uitvoeren en bestaan bij de gratie van een aanzienlijke publieke financiering. Denk hierbij aan bedrijven die actief zijn in de energiesector, het openbaar vervoer, onderwijs, vuilophaaldienst, woningbouwcorporaties en de gezondheidszorg. NB: Er zal in Dropbox een lijst worden aangelegd met instanties die vallen onder semioverheid. U kunt deze lijst raadplegen in geval van twijfel. Mocht de instantie er niet tussen staan, maar vermoedt u dat het gaat om semi-overheid, zoek dan zelf naar bewijs en vul de lijst aan. 2.8 Informatie die niet gecodeerd hoeft te worden Tussen de nieuwsberichten die meegaan in dit onderzoek, bevindt zich vaak een scala aan prikbordberichten, historische verslagen, persoonlijke portretten en ‘grijs -gebiedberichten’ die soms moeilijk te onderscheiden zijn van nieuwsberichten. Om te voorkomen dat er willekeurig gecodeerd wordt, zijn er een aantal typen informatie die u bij voorbaat links kunt lat en liggen: 1. Berichten zonder evidente journalistieke input: brieven, (rouw)advertenties, horoscopen, weerberichten, puzzels (sudoku’s), programmaoverzichten etc. 2. Alle typen nieuws waar een commercieel belang aan vast zit (hieronder vallen ook de ‘prikbordberichten’). Denk hierbij aan reclames, advertenties, vacatures, aanbiedingen van cursussen, trainingen, workshops, etc. Let wel, er zijn berichten die zich in een grijs tussengebied bevinden. Het bekende een-tweetje tussen journalist en ondernemer wordt in lokale blaadjes nogal eens aangetroffen. Per geval zal moeten worden bekeken of het gaat om een journalistiek product of om een advertorial. Als een artikel eindigt met openingstijden, (entree)-prijzen en website-links, dan gaat het meestal om een advertorial en kunt u het artikel links laten liggen. 3. We coderen géén sportberichten. Ook speciaal op sport gerichte programma’s en sportkaternen uit de krant worden niet gecodeerd. Echter, mocht u in een uitzending of krant een nieuwsitem over sport aantreffen dat tevens over financiële of organisatorische aangelegenheden gaat, dan codeert u dit bericht wél. Bijvoorbeeld: “in Drachten wordt een nieuw voetbalstadion gebouwd.” Dit bericht gaat natuurlijk over sport, maar nog veel meer over economie, werkgelegenheid en bouw. Daarom worden de sportberichten die zich ‘niet tussen de speellijnen afspelen’ wel meegenomen. 4. Foto’s zonder tekst. In principe kan een foto een enorme nieuwswaarde hebben, maar zonder duiding van plaats, tijd en omstandigheden is een foto simpelweg niet te coderen. Staat er in het onderschrift voldoende informatie (zoals hierboven vermeld), dan wordt het bericht/de foto wel meegenomen. Ditzelfde geldt voor video’s zonder voice-over of overige nieuwsduiding: webcamstreams zijn hier een goed voorbeeld van.
Jolien van Gaalen.
5. Een historisch verslag is geen nieuwsbericht tenzij het aanhaakt bij of opgehangen is aan een actueel nieuwsfeit. Het historisch verslag is een geliefd type bericht bij sites die een sterk regionaal karakter hebben. Vaak wordt naar aanleiding van een oude foto o.i.d. een bericht getypt over hoe het vroeger was in die regio. Dit zijn berichten zonder actualiteit en worden dus niet meegenomen in het onderzoek. Archeologische vondsten e.d. worden natuurlijk wél meegeteld (let op! Deze berichten komen verrassend veel voor) 6. Human interest stories zijn geen nieuwsberichten tenzij ze aanhaken bij een actueel nieuwsfeit. Tevens een populair type bericht bij media die regionaal/lokaal georiënteerd zijn. Ter illustratie: een portret van mevrouw D. Otter op de Bloedlaan 8, die al 20 jaar met hartproblemen kampt, is niet van algemeen belang en valt dus buiten het onderzoeksgebied. Is zij echter aanleiding voor een lokale inzamelingsactie ten behoeve van hartpatiënten in Appingedam, dan is dat wel degelijk een nieuwsbericht. 7. Bekendmakingen van de gemeente. Deze persberichten van de gemeenten zelf (bekendmakingen, vergunningen, berichten van huishoudelijke aard, etc.) zijn geen onafhankelijke journalistieke producties. Let op: dergelijk pagina’s treft u aan in de papieren versie van weekbladen. In de online versie van het desbetreffende weekblad zijn soms hiervan afgeleide berichten te vinden (al dan niet bewerkt). Online is vaak lastig vast te stellen of het gaat om een origineel journalistiek stuk of een bewerking van een persbericht. In geval van twijfel over de onafhankelijkheid, codeert u het bericht in de veronderstelling dat het een onafhankelijk nieuwsbericht betreft.
Handleiding bij het codeboek Algemene opmerkingen bij het codeboek: - De invulvelden zitten op slot. Probeert u iets in te voeren dat niet in overeenstemming is met het format, dan verschijnt de melding (dialoogvenster) onjuiste invoer. Druk vervolgens op annuleren en vul alsnog een geldige invoer in. - Mocht u vanwege eigen onderzoek extra zaken willen coderen dan in het huidige codeboek mogelijk is, dan kunt u na of achter de laatste kolom (V / Algemene opmerkingen) zelf thema’s toevoegen. - Verander onder geen beding iets aan de door ons klaargezette kolommen en/of de volgorde daarvan! Houdt u zich hier niet aan, dan levert dit ons problemen op bij het overzetten naar één totaalbestand. Kolom A – Naam codeur Vul op elke regel van een gecodeerd bericht uw voor- en achternaam in. Kolom – B Gemeentenaam Vermeldt op elke regel van een gecodeerd bericht de naam van de gemeente waarvoor u een nieuwsbericht codeert. Kolom C – Mediumtype U vindt hier een dropdownmenu: kies uit de lijst het juiste mediumtype en doe dit voor elke van de gecodeerde berichten.
Jolien van Gaalen.
Kolom D – Titel nieuwsmedium Vul op elke regel van een gecodeerd bericht de naam van het medium in. Als het om een online medium gaat, vermeldt dan de naam inclusief de ‘.nl’- extensie, bijvoorbeeld ‘stentor.nl’ Kolom E – Naam editie of programma Indien u te maken heeft met een bepaalde editie van een dagblad (bijvoorbeeld De Stentor Editie Deventer), vult u dan op elke regel van een gecodeerd bericht ‘editie Deventer’ in. Bij het coderen van nieuwsberichten bij omroepen noteert u de naam van het radio-, of tv-programma waarin u het bericht heeft aangetroffen (bijvoorbeeld kolom D = RTV Oost, kolom E = ‘Overijssel Vandaag’). Kolom F – Datum publicatie U vindt hier een dropdownmenu: kies uit de lijst de juiste datum en doe dit voor elke van de gecodeerde berichten. Kolom G – Onderwerp/Thema Een journalistieke productie kan vallen onder één van de tien onderstaande onderwerpen. Achter het onderwerp staan tussen haakjes nadere toelichtingen. U zult in het Excelbes tand een dropdownmenu zien als u in een van de velden van kolom G gaat staan. Op elke regel van een gecodeerd bericht dient u een onderwerp in te vullen. De onderwerpen kunnen zijn: - cultuur & vrije tijd (kunst, literatuur, archeologie, uitgaan, verenigingsleven, gebruiken, folklore en media) - veiligheid & rechtspraak (112-meldingen, politie, justitie, rechtbankverslagen, beveiliging). NB: Als het over de politie en andere hulpdiensten gaat: ongevallen, controles, arrestaties. Ook berichten over veroordelingen (rechtbank). - verkeer & netwerken (wegen en openbaar vervoer alsmede riolering, water, energie en communicatienetwerken als kabel en glasvezel) NB: denk aan de aanleg van nieuwe wegen, de aanpassing van een (gevaarlijke) verkeerssituatie of de herinrichting van een gebied voor zover het om verkeer en netwerken gaat. - natuur & milieu (natuurbeheer, groenvoorziening, vervuiling/duurzaamheid) - bouw & wonen (huisvesting: wonen, huren, woningbouwcorporaties, bestemmingsplannen m.b.t. panden/gebouwen/terreinen) - onderwijs & wetenschap (lager/middelbaar/hoger alsmede onderzoek/innovatie) - zorg & welzijn (medisch, verzorgingstehuis, kinderopvang, liefdadigheid) - economie & werkgelegenheid (bedrijven/mkb, lonen/uitkeringen, pensioenen, vakbonden) NB: Alles wat te maken heeft met geldzaken, maar ook bezuinigingen bij bedrijven of de invloed van een bepaalde maatregel op de lokale economie. - minderheden & integratie (opvang, - asielzoekerscentra, taalcursussen). NB: Alles over problemen en/of oplossingen met minderheden en integratie, maar ook als bijvoorbeeld de plaatselijke belangengroep van een bepaalde minderheid een Jolien van Gaalen.
oproep doet of een probleem aan de kaak stelt. - financiën & beter bestuur (begroting, bezuinigingen, gemeentelijke herindeling, personalia, dienstverlening). Financiën, voor zover die zich beperken tot het ‘gemeentelijk huishoudboekje’. Ook kunt u berichten over de gemeente aantreffen die het bestuur zelf betreffen (voorgenomen fusies tussen gemeenten, terugbrengen van het aantal wethouders, ‘beter bestuur’ etc.) dan wel berichten die de gemeentelijke dienstverlening betreffen (denk aan afhalen van paspoorten/rijbewijzen, openstelling gemeentehuis etc.) beide vallen onder de noemer ‘financiën & beter bestuur’. Er zijn een aantal onderwerpen die niet evident behoren tot een bepaalde onderwerpcategorie. Gaat u in die gevallen uit van het dominante onderwerp / de dominante invalshoek. Dat betekent dat u al naar gelang de omstandigheden van het geval zult moeten uitmaken bij welk onderwerp/thema het nieuwsitem het beste thuishoort. Hieronder ziet u een voorbeeldlijst met dergelijke, lastig in te delen onderwerpen: - kerken, religie (kan bijvoorbeeld zijn: cultuur, bouw & wonen of zorg & welzijn) - land- en tuinbouw (economie of milieu & natuur) - begraafplaatsen (bouw & wonen, zorg & welzijn of gemeentelijke financiën) - bouwvergunningen (bouw & wonen of gemeentelijke financiën) - groene energie (verkeer & infrastructuur of natuur & milieu) - afvalverwerking (verkeer & infrastructuur of natuur & milieu) - hypotheken (bouw & wonen of economie) - uitkeringen/toeslagen (economie of zorg & welzijn) - speelplaatsen (bouwen & wonen, natuur & milieu of zorg & welzijn) - vrijwilligerswerk (zorg & welzijn of economie) Bovenstaande lijst is natuurlijk niet uitputtend, maar bedoeld om u een idee te geven van de verschillende ‘smaken’ die voorbij kunnen komen. Kolom H - Lokaal beleid In deze kolom vermeldt u of het nieuwsitem betrekking heeft op lokaal beleid over de gemeente. Hiervoor zijn een aantal criteria opgesteld (zie paragraaf 2.7) Vermeldt op elke regel van een gecodeerd bericht een ‘1’ (= ja) of een ‘0’ (= nee). Let op! De kolommen A t/m H worden voor elk gecodeerd bericht ingevuld; de kolommen I t/m U worden alleen ingevuld indien het bericht lokaal beleid over de gemeente betreft. M.a.w.: Vanaf dit punt vindt in het codeboek een uitsplitsing plaats. Ofwel u codeert vanaf kolom H alle volgende kolommen, ofwel u stopt hier en gaat verder met het coderen van het volgende nieuwsitem. Kolom I - Titel artikel/item Hier vermeldt u de titel van het nieuwsitem. Let op, u hoeft deze kolom en alle volgende kolommen alléén in te vullen indien het nieuwsitem lokaal beleid betreft. Mocht het nieuwsitem geen titel hebben (omdat het bijvoorbeeld voorbij komt in een radio- of televisieprogramma) creëer dan zelf een korte en bondige titel voor het item. Tip: bij het knippen en plakken van titels: kies bij plakken voor optie ‘plakken speciaal’ en selecteer vervolgens ‘niet-opgemaakte tekst’, zodat de geplakte tekst het lettertype en de puntgrootte van het sjabloon overneemt. Indien het vak na het knippen meerdere regels beslaat (= het vak wordt na het plakken door Excel groter gemaakt), druk dan op de knop Jolien van Gaalen.
‘tekstterugloop’ (= onder menubalk, tabblad Start) om er weer één regel van te maken. Kolom J - Aantal woorden Vermeldt hier het aantal woorden waaruit een geschreven nieuwsbericht bestaat minus de titel. Bij de online codering kunt u het bericht selecteren en plakken in een tekstverwerker (bv. Word) om het aantal woorden exact te tellen. Mocht u een fysieke papieren krant moeten coderen ofwel een website of ePaper treffen waarvan de content op slot zit, probeer dan het aantal woorden zo nauwkeurig mogelijk te schatten. NB: u hoeft bij het schatten niet aan te geven of een artikel 187 of 189 woorden telt, maar een schatting in eenheden van 50 woorden zou mooi zijn. Dus 150, 200, 250 etc. Codeert u een video, - of audio-item, dan laat u dit veld leeg. NB: maakt u gebruik van een Apple-computer, houdt u er dan rekening mee dat het aantal woorden te hoog uitvalt. Apple-computers lezen namelijk koppeltekens als aparte woorden (we hebben dit ‘probleempje’ nog niet verholpen). Kolom K - Aantal seconden Het aantal seconden waaruit een audio-, of video-item bestaat. Ook hier geldt, mocht u niet exact kunnen zien hoe lang een nieuwsitem is, beperk u dan tot een schatting afgerond op 30 seconden. Reken a.u.b. de tijd om in seconden, we moeten namelijk met dit invulveld kunnen rekenen. Dus een correcte invulling van het veld is simpelweg: 260. Een niet -correcte variant is ‘4 min 20 sec’; het codeboek zal u in dit geval dan ook een foutmelding tonen. Kolom L – Genre Een nieuwsbericht kan vallen onder één van de acht door ons onderscheiden genres: (1)nieuwsbericht, (2)nieuwsverhaal, (3)achtergrondartikel, (4) verslag/reportage, (5)interview, (6)column/commentaar, (7) debat, (8) talkshow. - nieuwsbericht: kort bericht met alleen de nieuwsfeiten op een rijtje. - nieuwsverhaal: iets uitgebreider bericht dat ingaat op zowel het wie, wat, waar en wanneer, alsmede de hoe- en waarom-vraag. Tevens is een nieuwsverhaal zakelijk en feitelijk en bevat daarnaast vaak een citaat. Een follow-up stuk is vaak in de vorm van een nieuwsverhaal. - achtergrondartikel: een langer item waarin context wordt gegeven aan nieuwsgebeurtenissen. Het stellen van de hoe- en waarom-vraag is cruciaal, evenals de constatering dat er in het artikel gebruik wordt gemaakt van in ieder geval twee (impliciete of expliciete) bronnen. Het biedt de lezer een helder beeld van het onderwerp, aan de hand van afgewogen feiten en deskundige bronnen (dat kan ook best een politicus zijn bijvoorbeeld). Een achtergrondstuk probeert duiding en context te geven, op basis waarvan de nieuwsconsument de feiten kan interpreteren en een mening kan vormen. - verslag/reportage: bericht gemaakt vanuit de positie van de journalist als ooggetuige op locatie. Bestaat uit eigen waarnemingen van de journalist evt. aangevuld met korte interviews of quotes. - interview: (uitgebreid) vraaggesprek met (meestal één) bron, naar aanleiding van een nieuwsfeit. - Column/commentaar: opiniërend stuk van de hand van een auteur. Daarnaast rekenen wij hieronder ook het (hoofdredactioneel) commentaar van het medium.
Jolien van Gaalen.
- debat: vraag-, en antwoordgesprek met meerdere gasten (dat kunnen politici, deskundigen, maar ook burgers of mensen uit de lokale middenstand zijn). - talkshow: live of opgenomen programma met enkele gas ten die met elkaar en/of met de presentator in gesprek gaan. Kolom M t/m P – Opgevoerde bronnen U kunt hier maximaal vier verschillende bronnen per nieuwsitem aangeven, in elke kolom één. Let op! Opgevoerde bronnen kunnen zowel door expliciete quotes, maar ook door impliciete quotes (d.m.v. parafraseren) als opgevoerde bron tellen. Naast fysieke bronnen (in de vorm van personen) telt ook een rapport of partijprogramma als bron (beide zijn immers quotebaar). Wel moet uit het nieuwsitem duidelijk naar voren komen wie of wat de bron is. U kunt kiezen uit tien verschillende soorten opgevoerde bronnen, te weten: - overheid: (uitvoerende macht) dus het college van Burgemeester en Wethouders (eventueel leden van Provinciale Staten) en het bijbehorende ambtenarenapparaat. - politici: medewerkers of leden van partijen. Hiertoe behoren ook verwijzingen naar partijprogramma’s, persberichten of andere publicaties van politieke partijen. Let op! Dus ook gemeenteraadsleden (wetgevende of controlerende macht) vallen hieronder. - bedrijven: iemand die vanuit zijn functie binnen een commercieel bedrijf iets zegt. Plaatselijke ondernemers en winkeliers (incl. horeca) die ook in die hoedanigheid bevraagd worden. - maatschappelijke organisaties: formele organisaties of hun woordvoerders. Vakbonden, reizigersorganisaties, kerken, scholen, musea, bibliotheken, pressiegroepen, sociale organisaties, etc. NB: Het gaat in dit geval om professionals, niet om vrijwilligers. - deskundigen: mensen die vanuit beroep, functie of ervaring veel van een bepaald onderwerp afweten. Zij worden opgevoerd als deskundige, als ook de vragen die zij beantwoorden gaan inhoudelijk over het onderwerp. - andere media: een quote uit een ander nieuwsmedium of een journalist die wordt geïnterviewd in een talkshow. Burgers worden in vier verschillende rollen opgevoerd in het nieuws, die variëren van passief tot actief. In de passieve rollen is de inhoudelijke inbreng beperkt, in de actieve rollen hebben burgers een belangrijke inhoudelijke rol of voorbeeldfunctie: - burger als vox-pop / voorbijganger: passieve burger bij uitstek. Deze personen zijn willekeurig gekozen. Het is op voorhand onzeker of ze een zinvolle bijdrage leveren (al kan dat natuurlijk wel). - burger als betrokkene/slachtoffer/ooggetuige: spreekt voor zich. In dit geval staat de burger in verband met de nieuwsaanleiding. Omdat deze burger op enigerlei wijze betrokken is bij een nieuwsfeit kan deze wel enige inhoudelijke informatie geven. Ook nog een relatief passieve burger.
Jolien van Gaalen.
- burger als vertegenwoordiger: hier treedt de burger op als vertegenwoordiger van een groep. Het gaat dan niet om een formele organisatie en de burger is geen professional (dan wordt hij ingedeeld bij maatschappelijke organisaties). Omdat deze burger mede namens anderen spreekt, heeft hij vaker een inhoudelijke bijdrage aan het nieuws. De journalist heeft deze burger niet willekeurig gekozen en spreekt de vertegenwoordiger ook aan als lid van een groep. De burger als vertegenwoordiger vervult een actieve rol. - burger als participant: de participerende burger is bijvoorbeeld iemand die protesteert, optreedt als vrijwilliger, een probleem aankaart, protesteert, de publiciteit zoekt, (bijvoorbeeld via een blog, Twitter etc.) of op een of andere wijze een voorbeeldrol vervult. Ook hier is sprake van een actieve burgerrol. Belangrijk verschil met de vertegenwoordiger is dat deze burger namens zichzelf spreekt. De journalist spreekt hem of haar aan als individu. Kolom Q – herkomst nieuwsitem (online only) U vult hier een ‘1’ in indien het bericht origineel is (dus door het medium zelf vervaardigd). Is het nieuwsitem niet zelf geschreven, maar overgenomen van bijvoorbeeld de websites van overheden, politieke partijen, bedrijven, maatschappelijke organisaties of andere nieuwsmedia, dan vult u hier een ‘0’ in. U kunt de originaliteit online controleren door een zogenoemde Google-check te doen. U knipt een aantal regels van het artikel en plakt deze in het Google-zoekvak en tracht vervolgens de eerste brenger te achterhalen (= Google geeft in de meeste gevallen aan hoe lang het geleden is dat een artikel online werd geplaatst, zodat in één oogopslag te zien wie de eerste brenger van het nieuws was). NB: kijk goed wat u knipt en plakt! Sommige websites zijn zo geprogrammeerd dat u met het knippen en plakken afgezien van de door u geselecteerde passage onbedoeld ook de URL van de website meekopieert. Vanzelfsprekend komt dan de website waarvan u het bericht kopieert als eerste bovendrijven. - Tip: Selecteer voor het knippen en plakken bij voorkeur niet de lead van het artikel maar een verderop gelegen passage. - Tip: Indien u de mogelijkheid heeft om een quote te knippen en plakken, maak hier dan gebruik van. Quotes worden in ‘gejatte’ artikelen vaak één-op-één overgenomen, terwijl andere delen van het artikel slechts worden omgebouwd. - Tip: Mocht u het bericht niet kunnen vinden via een Google-check, maar u voelt aan dat het een persbericht is, kijkt u dan vooral eens op de websites van (gemeentelijke) overheden, lokale afdelingen van politieke partijen of ander in het bericht genoemde instanties. Vaak vindt u hier een bevestiging van uw donkerbruine vermoeden. NB1: kunt u de originaliteit van het nieuwsitem niet vaststellen, dan krijgt het item het voordeel van de twijfel en vult u een 1 in. NB2: deze check kan niet worden uitgevoerd voor audio- en video-items en een enkele papieren krant (waarvan geen ePaper voor handen is). In dat geval laat u de kolom leeg. Kolom R – URL herkomst (online only) Indien een bericht niet-origineel blijkt te zijn (= u heeft in kolom Q een 0 ingevuld), dan moet u in kolom R de volledige URL van de originele bron invullen; deze link dient als bewijslast. Kolom S - Reactieveld Jolien van Gaalen.
Indien een online nieuwsmedium de nieuwsconsument mogelijkheden biedt een reactie achter te laten, coderen we hier een ‘1’, anders een ‘0’. Bij offline media kunt u dit niet nagaan: laat in dit geval deze kolom LEEG. Kolom T – Aantal reacties (online only) Als er een reactieveld aanwezig is, noteert u hier het aantal reacties op het moment van inventariseren. Dit getal kan natuurlijk variëren al naar gelang het moment van inventariseren. Daarom vragen wij u een online nieuwsmedium pas 24 uur na het verschijnen van een nieuwsbericht te inventariseren. Bij offline media kunt u dit niet nagaan: laat in dit geval deze kolom LEEG. Kolom U – Aantal keer gedeeld (online only) Veel media bieden tegenwoordig de mogelijkheid om het nieuwsitem te delen via social media. Vaak staan boven of onder het item de icoontjes van Facebook, Google+, Hyves, Twitter etc. Ook staat hier een cijfer bij (het aantal keer dat het gedeeld is). U telt alles bij elkaar op en vult u het totaal cijfer in deze kolom in. Bijv. Facebook 4, Hyves 6, Twitter 12. _ vult u dan 22 in. Bij offline media kunt u dit niet nagaan: laat in dit geval deze kolom LEEG. Kolom V - Algemene opmerkingen Spreekt voor zich. NB: eventuele inhoudelijke opmerkingen moeten voor de opleverdatum – zondag 19 oktober - opgelost zijn, aangezien deze kolom bij het samenvoegen van de bestanden opgeschoond wordt.
Jolien van Gaalen.
Bijlage 2: Codeerschema
Jolien van Gaalen.
Bijlage 3: Infosheets
Jolien van Gaalen.
Bijlage 4: Tabel met absolute getallen van de gebruikte bronnen in lokaal beleidberichten in Almere.
Bijlage 5: Tabel met absolute getallen van de gebruikte bronnen in lokaal beleidberichten in Noordoostpolder.
Jolien van Gaalen.