Onderzoeksrapport: Inventarisatiemethodiek voor inventarisaren van landschapselementen Methodiek voor inventariseren van landschapselementen en het actueel houden en beheren van de inventarisatiegegevens 24-5-2012
“Het landschap vertelt verhalen van onze cultuur. Op veel plaatsen in ons land is af te lezen hoe de mens door de eeuwen heen door ontginningen de natuur naar zijn hand heeft gezet. Om er te wonen, akkerbouw en veeteelt te bedrijven, zich te verdedigen en handel te drijven. Zo is het landschap drager van onze geschiedenis, waar elke generatie een bijdrage aan levert”. (Staatsbosbeheer, n.d. )
“Een gebied zoals dat door mensen wordt waargenomen en waarvan het karakter bepaald wordt door natuurlijke en/of menselijke factoren en de interactie daartussen”.(Europese Landschapsconventie, 2000)
1
Titelpagina Auteur: School: Opleiding: Leerlingnummer: Klas:
Tom Holland Saxion (Deventer) Ruimtelijke ordening en Planologie 2420368 DRO4VA
Contactgegevens E-mail gemeente Raalte: E-mail Saxion: E-mail privé: Telefoon werkplek: Mobiel:
[email protected] [email protected] [email protected] 0572 - 347485 06 - 49424804
Organisatie: Begeleider: E-mail begeleider: Functie: Telefoon werkplek: Mobiel Hennie:
Gemeente Raalte Hennie Rodijk
[email protected] Ontwikkelaar openbare ruimte 0572 - 347867 06 - 21586777
Tijdsperiode afstudeerstage:
Januari 2012 – Juni 2012
Begeleider Saxion: E-mail: Telefoon: Mobiel: Functie: Adres:
Bert Groot
[email protected] 0570 – 603762 06 - 51092935 Docent planologie en begeleider van stagiaires Brinkgreverweg 69
2
Voorwoord De voor u liggende scriptie vormt het resultaat van mijn afstudeeronderzoek en is uitgevoerd ter afsluiting van mijn studie Ruimtelijke Ordening en Planologie aan het Saxion. Dit onderzoek is geschreven om goede aanbevelingen te doen aan de gemeente Raalte, Olst–Wijhe en Deventer (DOWR) voor een inventarisatiemethode voor het inventariseren van landschapselementen en het inrichten van een systeem waarin de gegevens van de inventarisatie beheerd worden. Naar aanleiding van dit onderzoek worden er aanbevelingen gedaan aan de gemeente DOWR. Mijn dank gaat in eerste instantie uit naar Hennie Rodijk, hij heeft mij op voortreffelijke wijze begeleid tijdens het afstuderen. Daarnaast wil ik ook mijn dank betuigen aan Jetty Looijenga (Landschapscoördinator Salland), Paul Terhorst (Beleidsmederwerker groen, Olst-Wijhe), Marlies Spreen (Landschapsarchitect, gemeente Deventer), Annemarie Kamerling (ervaringsdeskundige MKLE, Landschap Overijssel), Arend van Bemmel (Districtsmedewerker Salland, Landschap Overijssel), Ben Velthuis (Adviseur, Eelerwoude), Petra Veltmaat (Systeembeheerder openbaar groen, Gemeente Raalte) en Pim Alders (Teamleider archeologie, Saxion), zij zijn namelijk bereid geweest tijd vrij te maken voor een interview voor dit onderzoek Ook wil ik Goos Lier bedanken voor zijn feedback vanuit zijn expertise en ervaring in de plattelandswerkplaats. Daarnaast wil ik ook mijn intervisiegenoten Pim Elshof, Anne Wijlens en Frank Spenkelink bedanken voor hun opbouwende feedback op dit stuk. Deze intervisiemomenten zijn begeleid door Bert Groot. Hij heeft iedereen, en ook zeker mij verder geholpen met het onderzoek. Naast de intervisiemomenten is Bert Groot ook bereid geweest om extra tijd vrij te maken voor het onderzoek, vandaar nogmaals mijn extra dank. Tom Holland Mei 2012
Figuur 1 Leaf art (Duran, L, n.d.)
3
Samenvatting mini Onderzoek methodiek inventarisatie landschapselementen: Er wordt gebruik gemaakt van de elementen zoals staat beschreven in de MKLE. Hiermee wordt eerst kwantitatief geïnventariseerd in een GIS omgeving. Hiermee wordt de grootte en de hoeveelheid van de elementen bepaald. Tijdens een veldexcursie worden de elementen op bepaalde kwaliteiten beoordeeld en wordt ook gezegd welke elementen het zijn, aangezien dit niet altijd vanaf een luchtfoto zichtbaar is. De elementen worden verdeeld onder puntvormig, lijnvormig of vlakvormig. Daarna zijn er bij elke verdeling weer subgroepen, waaronder weer de betreffende landschapselementen hangen. Onderzoek beheersysteem: In een GIS systeem komen alle gegevens van de inventarisatie. Door middel van contracten worden de mutaties in het systeem bijgehouden. Daarnaast worden de inventarisatiegegevens gefaseerd actueel gehouden. Het grondgebied van de gemeente wordt dan in 10 deelgebieden opgeknipt. Per jaar wordt een ander deelgebied opnieuw geïnventariseerd. Na 10 jaar begint dit proces opnieuw. Het systeem wordt opgebouwd uit de lagen: actuele luchtfoto, beleidskaart landschapstypen Salland, historische kaart en de lagen voor de gegevens uit de inventarisatie. Daarnaast wordt er een keuzemenu gemaakt voor degene die op veldwerk gaat. Deze kan zo op een snelle wijze een landschapselement in kaart brengen. Dit keuzemenu heeft als basis de inventarisatiemethodiek.
Reguliere samenvatting Dit eindrapport is tot stand gekomen naar aanleiding van de vraag van de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte om een inventarisatiemethodiek op te stellen voor het inventariseren van landschapselementen en hoe deze gegevens in een beheersysteem verwerkt worden. Deze twee vragen zijn voortgekomen tijdens de uitvoering van de uitvoeringsparagraaf van het Landschapsontwikkelingsplan dat door deze drie gemeenten in 2008 gezamenlijk is opgesteld. Tijdens de uitvoering bleek veel onduidelijkheid te zijn over hoeveel landschapselementen er in Salland aanwezig zijn en in welke staat deze landschapselementen verkeren. Deze gegevens zijn nodig om gericht uitvoering te kunnen geven aan het landschapsontwikkelingsplan. De conclusies die zijn getrokken naar aanleiding van het onderzoek getrokken, zijn dat de inventarisatie gesplitst kan worden in een kwalitatief gedeelte en een kwantitatief gedeelte. De kwalitatieve inventarisatie beoordeeld de ecologische, cultuurhistorische en belevingswaarde van een landschapselement. Dit gaat het best door in het veld de landschapselementen te beoordelen. De kwantitatieve gegevens, ook wel de objectieve gegevens, die worden geïnventariseerd zijn de oppervlakte van een element en het soort element (puntvormig, lijnvormig en vlakvormig). De inrichting van het beheersysteem gebeurt op basis van de inventarisatiemethodiek. Deze methodiek sluit aan op de doelen van het LOP door in de beoordeling daar rekening mee te houden. Daarnaast is de verdeling van de landschapselementen afkomstig uit de Monitoring Kleine Landschapselementen (MKLE). De MKLE is een methode die is ontwikkeld door Landschapsbeheer Nederland en Alterra. Deze worden ook zodanig in de opzet van het beheersysteem verwerkt. Daarnaast worden als lagen een actuele luchtfoto, beleidskaart landschapstypen Salland, historische kaart en de lagen voor de gegevens uit de inventarisatie. Kwalitatieve criteria landschapselementen Onder ecologische waarde wordt de technische staat van het element verstaan. Er wordt gekeken in hoeverre het element voldoet aan de volwaardige eisen van dat element. Met de cultuurhistorische waarde wordt gekeken in hoeverre dat landschapselement kenmerkend is of thuishoort in het landschapstype waarin het zich bevindt. De opzet van landschapstypen die wordt gebruikt is afkomstig van het LOP van Salland buiten. Deze heldere opzet is hierbij goed te gebruiken. Het landschap van Salland is opgedeeld in 7 landschapstypes. Bij elke landschapstype is weer een ambassadeur aangewezen. Salland kent: rivier en uiterwaarden, kommenlandschap, oeverwallen, dekzandruggen, weteringenlandschap, dekzandvlaktes en dekzandlaagtes. De belevingswaarde wordt bepaald in hoeverre je langs een element kan lopen of in hoeverre het van de openbare weg zichtbaar is. Daarom is toegankelijkheid een belangrijk uitgangspunt. 4
Wegingsfactoren waarderingsysteem Op basis van de beoordelingen die zijn gegeven aan de waarden van een landschapselement, kan met de juiste wegingsfactoren een rapportcijfer uit het GIS-systeem rollen. De wegingsfactoren zijn als volgt: Ecologie telt 3x mee, aangezien ecologie een belangrijke item is in het LOP. Ook zegt de ecologische waarde hoe het er bij staat, in subjectieve termen ook wel hoe ‘mooi’ het element is. Dit zegt ook wat over de belevingswaarde. De cultuurhistorische waarde telt 2x, omdat cultuurhistorie aangeeft in hoeverre het thuishoort in het landschap. Dit geeft ook aan in hoeverre het type landschapselement iets vertelt over de ontstaansgeschiedenis. Dit draagt ook weer bij aan de belevingswaarde. Belevingswaarde telt 1x mee, omdat belevingswaarde ook al veel bij de andere 2 waarden is ondergeschoven. Dus weegt belevingswaarde zelf minder zwaar mee. Daarnaast worden de natuurgebieden groter dan 5 ha ook meegenomen in de inventarisatie. Hiervoor worden de landschapselementen uit de MKLE methode gebruikt. Alle landschapselementen in dit gebied komen uiteindelijk in 1 pakket terecht. Kwantitatieve criteria landschapselementen Voor de kwantitatieve gegevens zijn duidelijke randvoorwaarden gesteld. Aangezien in eerdere inventarisaties daar nog geen rekening mee was gehouden, wordt in dit rapport meer aandacht besteed over wat wel en niet meegenomen moet worden met de lengte- en breedtematen. Landschapselementen Landschapselementen worden gezien als natuurlijke en cultuurhistorische elementen die gezamenlijk het landschap bepalen en aanzien geven. Landschapselementen worden onderscheiden in lijnvormige, puntvormige of vlakvormige elementen. Landschapselementen zijn bovendien de verbindende factor tussen grotere natuurgebieden waarlangs fauna, indien zonder onderbrekingen, zich gemakkelijk kunnen verspreiden, nestelen en verschuilen. In de MKLE is een onderscheid gemaakt in alle landschapselementen die in Nederland voor kunnen komen. De onderscheid die in de MKLE wordt gehanteerd, wordt ook in dit onderzoek gebruikt. Opzet beheersysteem Het beheersysteem komt in een GIS-omgeving. Dit staat in de uitvoeringsparagraaf van het LOP en hier is ook al geruime ervaring mee. In GIS worden de volgende lagen toegevoegd. De verschillende lagen zullen bestaan uit: actuele luchtfoto beleidskaart met landschapstypen historische kaart (1900) lagen met de inventarisatiegegevens. De laag met inventarisatiegegevens zal weer worden onderverdeeld in een laag met lijnvormige, puntvormige en Vlakvormige elementen van het haar dat ze zijn geinventariseerd. Deze lagen worden na 10 jaar samengevoegd, zodat van een periode een compleet beeld is van het landschap. Actueel houden Het actueel houden gebeurt door het gemeentelijk areaal in 10 gelijke gebieden op te delen. Elk jaar wordt een deelgebied geïnventariseerd. Hierdoor worden de structurele kosten jaarlijks laag worden gehouden in plaats van in 1 keer een grote investering te doen. Naast de jaarlijkse inventarisatie van achter het bureau en het veldwerk, zullen er ook afgesloten contracten van de Groene en Blauwe diensten in het systeem worden verwerkt. Dit gebeurt door aan elk element in het GIS systeem te koppelen of deze elementen onder contract staan. Keuzemenu Het keuzemenu die voor de veldwerker in GIS wordt gemaakt, gebeurt op basis zoals die in hoofdstuk 9, Inventarisatiemethodiek Salland plus, staat beschreven. De eerste keuze bestaat uit of het gaat om een lijnvormig, puntvormig of vlakvormig landschapselement gaat. Daarna is de keuze uit de bijbehorende hoofdgroepen, waarna de keuze komt uit het element dat dan onder de hoofdgroep valt. Nadat dit is ingevuld, kunnen de beoordelingen ingevoerd worden. Doordat alle gegevens bekend zijn, komt er direct een rapportcijfer uitrollen. 5
Kosten De kosten zijn gesplitst in eenmalige en structurele kosten. Onder eenmalige kosten worden de aanschafkosten en de inrichtingskosten verstaan met daarnaast de eerste complete inventarisatie. Dit komt neer op zo’n €100.000. De structurele kosten worden geraamd op ongeveer €10.000 per jaar. Wat voor dit geld wordt gedaan is de inventarisatie van 10% van het buitengebied en het verwerken van deze gegevens in het beheersysteem.
6
Inhoudsopgave A: Inleiding Inleiding................................................................................................................................................................. 11 Aanleiding ............................................................................................................................................................. 11 Doelstelling ........................................................................................................................................................... 13 Probleemstelling ................................................................................................................................................... 13 Afbakening ............................................................................................................................................................ 13 Kaderstelling op basis van doelstellingen uit het LOP .......................................................................................... 14 Methodologische verantwoording........................................................................................................................ 17 Leeswijzer.............................................................................................................................................................. 21
B: Inventarisatie 1.
Inleiding ................................................................................................................................................... 23
2.
Landschapsbeherende organisaties ......................................................................................................... 23
2.1
Conclusie .................................................................................................................................................. 24
3.
Opbouw systeem landschapstypen en landschapselementen (LOP) ...................................................... 25
3.1 Wat is landschap nou precies? ........................................................................................................................ 25 3.2 Landschapstypes aanwezig in Salland ............................................................................................................. 26 3.3 Landschapselementen gekoppeld aan landschapstypes ................................................................................ 29 3.4 Conclusie ......................................................................................................................................................... 30 4.
Methodieken inventariseren van landschapselementen ........................................................................ 31
4.1 Soorten inventarisaties ................................................................................................................................... 31 4.2 Wijzen/methoden van inventariseren ............................................................................................................ 34 4.3 Conclusie ......................................................................................................................................................... 35 5.
Actueel houden beheersysteem .............................................................................................................. 36
5.1 Conclusie ......................................................................................................................................................... 37 6.
Algemene conclusie ................................................................................................................................. 38
C: Analyse en eindproduct Inventarisatiemethodiek 1.
Inleiding ................................................................................................................................................... 40
2.
Landschapscriteria ................................................................................................................................... 40
2.1 Belevingswaarde ............................................................................................................................................. 40 2.2 Ecologische waarde/technische staat ............................................................................................................. 41 2.3 Cultuurhistorische/landschappelijke waarde ................................................................................................. 42 2.4 Conclusie ......................................................................................................................................................... 44 3.
Waarderingsysteem ................................................................................................................................. 44
3.1 Wegingsfactoren ............................................................................................................................................. 44 7
3.2 Berekening ...................................................................................................................................................... 44 3.3 Conclusie ......................................................................................................................................................... 45 4.
Koppeling criteria aan landschapselementen .......................................................................................... 46
4.1
Evaluatie proefinventarisatie ................................................................................................................... 47
4.2
Landschapselementen uit de MKLE methode ......................................................................................... 47
4.3
Conclusie .................................................................................................................................................. 48
5.
Natuurgebieden ....................................................................................................................................... 49
6.
Berekening lengte en breedte ................................................................................................................. 49
6.1 Lijnvormig ........................................................................................................................................................ 49 6.2 Vlakvormig ...................................................................................................................................................... 50 6.3 Conclusie ......................................................................................................................................................... 50 7.
Programma van eisen .............................................................................................................................. 51
7.1 Conclusies inventarisatiemethodiek ............................................................................................................... 51 8.
Vergelijking MKLE met Inventarisatiemethodiek Salland Plus ................................................................. 52
9.
Inventarisatiemethodiek Salland Plus ...................................................................................................... 53
D: Analyse en eindproduct beheersysteem 1.
Inleiding ................................................................................................................................................... 56
2.
Opzet beheersysteem .............................................................................................................................. 56
3.
Vergelijken van actueel houden beheersysteem ..................................................................................... 60
4.
Kosten voor het systeem ......................................................................................................................... 61
5.
Programma van Eisen .............................................................................................................................. 62
5.1
Algemene conclusie ................................................................................................................................. 63
5.2 Voorstellen ...................................................................................................................................................... 63 Keuzemenu voor inventarisatie in GIS .................................................................................................................. 64 Methodiek naar aanleiding van Pve ...................................................................................................................... 65 Kwantitatieve inventarisatie ................................................................................................................................. 65 kwalitatieve inventarisatie .................................................................................................................................... 67 Beantwoording hoofdonderzoeksvragen ............................................................................................................. 69
E: Advies en aanbeveling Advies……………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……….69 Aanbeveling .......................................................................................................................................................... 70
Lijst met trefwoorden ........................................................................................................................................... 71 Bronnenlijst ........................................................................................................................................................... 72 Literatuur .......................................................................................................................................................... 72 8
Internet ............................................................................................................................................................. 73 Gastcolleges module actualiteit, Saxion ........................................................................................................... 75 Contactenlijst voor interviews .......................................................................................................................... 75
Bijlagen ..................................................................................................................................................................... Bijlage 1: Verslagen interviews ............................................................................................................................. 77 Bijlage 2: Uitwerking landschapselementen uit dienstenbundel Groene en Blauwe diensten ............................ 86 Bijlage 3: Uitwerking technische criteria landschapselementen (MKLE) .............................................................. 99
9
A: Inleiding
10 Zuthemerweg, Heino (Holland, T, 2012)
Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aanleiding van het onderzoek. Hieruit volgt een doelstelling die zegt wat er moet gebeuren, en de probleemstelling die de hoofdonderzoeksvraag weergeeft. De probleemstelling wordt verder uitgewerkt in dit onderzoek. Daarna komt de afbakening van de belangrijkste begrippen. Verder wordt er nog aandacht besteed aan de doelen die in het LOP Salland plus zelf worden gesteld. Op het laatst wordt de methodische verantwoording behandeld van dit onderzoek. De leeswijzer vertelt daarna hoe dit rapport is opgebouwd en wat er in elk hoofdstuk wordt behandeld.
Aanleiding In Salland is door de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte (DOWR) in 2008 een gezamenlijk Landschapsontwikkelingsplan (LOP kracht van Salland buiten) vastgesteld. Een LOP beschrijft de gewenste ontwikkelingen in het landschap van de gemeente(s). De visie over het landschap wordt uitgewerkt in zowel wensen als uitvoerbare projecten. Om de visie over het landschap meer structuur te geven, is de visie in twee dragers opgesplitst. De eerste drager gaat er van uit dat de landschappelijke karakteristiek de basis vormt. Per deelgebied zijn karakteristieken, ook wel structuurdragers, benoemd. Deze structuurdragers zijn kenmerkende structuren in het landschap. De tweede drager heeft als invalshoek dat nieuwe ontwikkelingen worden ingezet als motoren voor landschapsbehoud, versterking en ontwikkeling. De motoren voor het behouden en versterken van het landschap zijn de wateropgave, natuurontwikkeling, dynamiek in de landbouw, landelijk wonen en werken, overgang stad-land en recreatie (LOP kracht van Salland buiten, 2008). Aan deze visie in het LOP is een zeer ambitieuze uitvoeringsparagraaf gekoppeld. Er zijn al vele projecten opgezet en Figuur 2 Voorkant LOP Salland uitgevoerd. Er ontbreekt een goed monitoringsysteem waarbij de inzet van middelen verantwoord kunnen worden. Aan de basis van dit systeem moet er een inventarisatie van landschapselementen liggen omdat met deze inventarisatie bekeken kan worden wat er nu eigenlijk is in Salland en wat er nog verbeterd moet worden. Doordat deze kennis ontbreekt, weten de gemeenten in Salland niet wat er allemaal moet gebeuren en welke kosten daarbij horen. De gemeenten hebben afspraken over het aantal te realiseren hectares aan landschapselementen. Er is gebleken dat hier nog al eens verschil over bestaat, omdat niet iedereen dezelfde criteria blijkt te hanteren. Daarom moet hier duidelijke criteria voor opgesteld worden (Looijenga, J, 2012). Groene en blauwe diensten Om uitvoering te geven aan het LOP is onder meer de Stichting Kostbaar Salland in het leven geroepen door de gemeenten DOWR en Stichting IJssellandschap. Kostbaar Salland betaalt de groene diensten in Salland. Groene diensten zijn gericht op het beheer van landschap en wandelpaden (zoals houtwallen en knotwilgen). Een Blauwe Dienst kan zich richten op het vasthouden van water op percelen en in de watergangen. Blauwe Diensten worden in Overijssel geregeld door het Waterschap. De Groene en Blauwe Diensten zorgen ervoor dat agrariërs en particuliere grondeigenaren een reële beloning ontvangen voor hun werk aan het behoud van de landschapselementen. De gemeenten vullen het fonds elk jaar tot en met 2013 met een bepaald bedrag De provincie Overijssel verdubbelt dit. De stichting beheert het landschapsfonds om de langdurige vergoedingen van 21
Figuur 3 Projectomschrijving in uitvoeringsprogramma LOP Salland (2009)
11
jaar te garanderen. Gebruikers zorgen voor beheer en onderhoud, zoals omschreven wordt in een zogenoemd ‘dienstenpakket’ (Salland buiten, n.d.). Door de schaalvergroting in de landbouw zijn de landschapselementen eerder lastig dan nuttig geworden voor de agrariër. Vroeger hadden de landschapselementen nut. Nu zijn ze vaak een last. Denk bijvoorbeeld aan ongewenste schaduwwerking en ongelijkmatige percelen. Dit heeft tot gevolg dat de kwaliteit van het landschap langzaam maar zeker achteruit gaat. (Salland buiten, n.d.). Voor het behoud van de landschapselementen zijn we afhankelijk geworden van de welwillendheid van de grondeigenaren. Maar fietsend of wandelend genieten we er allemaal van. Maar juist omdat we er allemaal zo van genieten, moeten we ook samen zorgen voor aanleg, herstel en behoud. Dit betekent dat een eerlijke verdeling moet komen tussen de lusten en lasten van het landschap. (Salland buiten, n.d.). Landschapselementen In Salland bestaat de behoefte aan een goede inventarisatie van landschapselementen. Landschapselementen zijn bouwstenen voor het landschap zelf die vaak als een apart object in het landschap te onderscheiden zijn. Landschapselementen worden gezien als natuurlijke en cultuurhistorische elementen die gezamenlijk het landschap bepalen en aanzien geven. Landschapselementen worden onderscheiden in lijnvormige, puntvormige of vlakvormige elementen. Landschapselementen zijn bovendien de verbindende factor tussen grotere natuurgebieden waarlangs fauna, indien zonder onderbrekingen, zich gemakkelijk kunnen verspreiden, nestelen en verschuilen (Min. EL&I, 2012). Naast landschapselementen zijn ook de grotere natuurgebieden van belang om zo een effectieve inzet van de middelen te kunnen waarborgen. Door verschillende partijen in Salland worden al landschapselementen geïnventariseerd. Dit zijn organisaties die zelf landschapselementen in beheer hebben. Denk hierbij aan Stichting IJssellandschap die veel grond en landgoederen in bezit heeft. Het beheer van de gronden van de stichting ligt ook in eigen handen. Vanwege de uitvoering van het LOP willen de drie samenwerkende gemeenten inzicht hebben in wie verantwoordelijk is voor de landschapelementen, wat de staat daarvan is en waar het geld ten behoeve van de uitvoering van de uitvoeringsparagraaf naar toe zou moeten gaan en hoe het de afgelopen jaren is besteed. Door zo'n inventarisatie van landschapselementen kunnen de gemeenten goed zien of de uitgaven bij de uitvoeringsparagraaf van het LOP op de goede plek terecht zijn gekomen en daarmee verantwoord kunnen worden. Of het kan in de toekomst als instrument dienen voor het bewerkstelligen van de nog te realiseren projecten uit de uitvoeringsparagraaf. De inventarisatie kan ook leiden tot een nieuw uitvoeringsprogramma van het LOP. De visie blijft overeind, maar de uitvoering is veel dynamischer. Door de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte wordt het volgende document verwacht: Er wordt een rapportage verwacht met aanbevelingen op basis waarvan een besluit kan worden genomen om al dan niet over te gaan tot het inventariseren van landschapselementen in Salland. Naast de kaderstelling dient ook ingegaan te worden op de kosten voor het inrichten en beheren van een inventarisatie systeem. De drie gemeenteraden zullen hier uiteindelijk een beslissing over moeten nemen om al dan niet over te gaan tot uitvoering van de inventarisatie. In samenspraak met de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte zijn de volgende kaders meegegeven: Er zijn verschillende inventarisaties in Salland met elk zijn eigen criteria voor landschapselementen. Er moeten daarom eenduidige criteria komen voor de inventarisatie van landschapselementen in heel Salland om zo een totaalbeeld te kunnen vormen van het landschap van Salland. Er moet ook nagedacht worden over de manier waarop geïnventariseerd gaat worden, dit moet een methodiek zijn waarbij de elementen en criteria helder zijn omschreven. Ook zal er nagedacht moeten worden welke landschapselementen het inventariseren waard zijn. Wat is wel of niet noodzakelijk om te inventariseren. Is bijvoorbeeld beplanting op erven de moeite waard om iets te kunnen zeggen over het landschap? Het gaat in principe om alle landschapselementen die geïnventariseerd moeten worden, ongeacht de eigenaar. Daarbij moeten de landschapselementen aan een kwaliteitsniveau gekoppeld worden, bijvoorbeeld goed, matig of slecht. Er moeten prioriteiten gesteld worden tussen bijvoorbeeld weidevogelgebieden en dekzandgebieden, maar ook voor een gerichte uitvoering van de Groene en Blauwe diensten. (Rodijk, H, Spreen, M, Terhorst, P en Looijenga, J, 2012)
12
Doelstelling Doelstelling van dit onderzoek is om aanbevelingen te formuleren voor een methodiek waarbij landschapselementen binnen de gemeenten Raalte, Deventer en Olst-Wijhe op een effectieve en efficiënte manier worden geïnventariseerd. Daarnaast worden er ook aanbevelingen gedaan voor een systeem om deze gegevens te beheren en actueel te houden.
Probleemstelling Waar moet een effectieve en efficiënte methodiek voor het inventariseren van landschapselementen aan voldoen in de gemeenten DOWR (Salland) om uiteindelijk aanbevelingen te kunnen doen aan deze drie gemeenten over de wijze van inventariseren? En hoe moet het systeem eruit zien waarin de inventarisatiegegevens beheerd en actueel worden gehouden? Hieronder zijn nogmaals de hoofdonderzoeksvragen uitgesplitst. Bij onderzoeksvraag 1 wordt het weer onderverdeeld in een kwantitatieve en een kwalitatieve inventarisatie. Vanuit de aanleiding zijn verschillende kaders meegegeven. Deze kaders zijn verdeeld in twee groepen, een kwantitatieve en een kwalitatieve groep. Deze twee groepen vergen binnen dezelfde methode een andere aanpak.
Afbakening Met Salland wordt het bestuurlijk gebied van de gemeenten DOWR bedoeld. Omdat het onderzoek is gericht op het landschap in het buitengebied, wordt alles wat binnen bebouwde kom aanwezig is buiten beschouwing gelaten. Met inventariseren wordt bedoeld, het verzamelen en ordenen van gegevens met behulp van luchtfoto’s, topografische- en kadastrale gegevens, veldwerk, etc. Het gaat hierbij zowel om een kwantitatieve als ook een kwalitatieve verzameling van gegevens van de landschapselementen. Dat houdt in dat aan de ene kant gegevens verzameld wordt over de grootte en hoeveelheid van de elementen (kwantitatief) en aan de andere kant de staat van het landschapselement. Daarbij wordt met name gelet op de ecologische en cultuurhistorische waarde van het element (kwalitatief) en de technische staat van het onderhoud (kwalitatief). Inventarisatiemethodiek staat niet zozeer in literatuur beschreven. In dit onderzoek wordt de inventarisatiemethodiek gebruikt om landschapselementen te inventariseren. Hier wordt een onderscheid gemaakt in kwantiteit (hoeveelheid aan elementen en objectieve, meetbare waarden zoals lengte en breedte) en kwaliteit (abstracte waarden zoals omschreven staat bij figuur 2 zoals de ecologische waarde). Kwantiteit en kwaliteit vergen weer een andere soort van inventariseren Daarom is dit onderscheid gemaakt. De inventarisatiemethodiek zal ‘Inventarisatiemethodiek Salland Plus’ genoemd worden. Landschapselementen worden gezien als natuurlijke en cultuurhistorische elementen, die gezamenlijk het landschap bepalen en aanzien geven. Landschapselementen worden onderscheiden in lijnvormige, puntvormige of vlakvormige elementen. Landschapselementen zijn bovendien de verbindende factor tussen grotere natuurgebieden waarlangs fauna, indien zonder onderbrekingen, zich gemakkelijk kunnen verspreiden, nestelen en verschuilen. 13
Het landschap is de zichtbare resultante van de eeuwenlange wisselwerking tussen de fysieke ondergrond (water en bodem), natuurlijk en menselijk gebruik. Het is door de jaren heen gegroeid tot wat het nu is: een cultuurlandschap met een eigen karakteristiek en bijzondere waarden (LOP kracht van Salland buiten, 2008) Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) van Salland gaat uit van de bestaande kwaliteiten en potenties van het landschap en het beschrijft de gewenste ontwikkelingen. Dit gebeurt in een aanpak van onderop met relevante partijen. Met het LOP wordt een gedragen visie op het landschap uitgewerkt in zowel wensen als concrete en uitvoerbare projecten. Het LOP biedt een kader om ruimtelijke ingrepen in het landschap te toetsen. Het LOP is een belangrijk hulpmiddel voor het garanderen en verbeteren van de kwaliteit van het landschap. (LOP kracht van Salland buiten, 2008) Met GIS wordt het geografisch informatiesysteem bedoeld. Geografisch duidt op het soort data dat gebruikt wordt. Het zijn namelijk gegevens waar een ruimtelijke onderdeel aan vast zit. Een locatie, een plek op aarde. Postcodes, lengte- en breedtegraden zijn voorbeelden van deze ruimtelijke gegevens. Met software kan een computer die gegevens in een kaart presenteren. Zo'n kaart kan dan gebruikt worden door analisten bij politie, managers, biologen, makelaars, planologen, overheden etc. (digischool, n.d.)
Kaderstelling op basis van doelstellingen uit het LOP In de aanleiding zijn enkele kaders (onderstreepte gedeelte) meegegeven voor de inventarisatiemethodiek. Daarnaast wordt gekeken welke kaders er vanuit het LOP meegegeven kunnen worden. Dit wordt gedaan door te kijken naar de algemene doelen in het LOP en hoe de inventarisatiemethodiek daar op aan kan sluiten. De onderstreepte gedeelten in de tekst geven aan dat dit belangrijke kaders zijn voor de methode. Hieronder volgen de algemene doelen uit het LOP:
Aandacht voor kwaliteit cultuurlandschap Groene diensten Salland Groene en blauwe dooradering Ontwikkelen met kwaliteit, innovatie Versterken ecologische kwaliteit Recreatie en toerisme Voorlichting en educatie
Om te kijken welke rol deze doelen in de inventarisatie kunnen spelen worden ze één voor één doorgenomen. Eerst wordt ingegaan op de doelen die zijn voortgekomen uit de interviews, daarna worden de doelen uit het LOP behandeld. De doelen van het LOP worden ook behandeld omdat de opdracht voor het inventariseren van landschapselementen voortkomt uit het LOP. Naar aanleiding van het realiseren van deze doelen is o.a. dit onderzoek opgezet. In dit hoofdstuk wordt ook bepaald wat er zeker in de inventarisatie moet komen om aan deze doelen (deels) te kunnen voldoen.
Doelen uit het LOP Aandacht voor kwaliteit cultuurlandschap In het LOP is aandacht voor zowel de kwaliteit van het cultuurlandschap alsmede het behoud en versterking van de karakteristieke landschappelijke elementen binnen de 7 onderscheiden deelgebieden. Landgoederen zijn een belangrijk onderdeel van dit onderdeel. Voor het landschappelijk en recreatief verbinden van deze landgoederen ligt een mooie opgave in de inventarisatie. Wat dan goed is om te weten, is welke landschapselementen er aanwezig zijn tussen de landgoederen en in hoeverre deze landschapselementen de landgoederen met elkaar verbinden.
14
Groene diensten Salland “Om een goede 0-meting te hebben van de aanwezige landschapselementen en de onderhoudstoestand is het wenselijk een inventarisatie naar alle landschapselementen uit te voeren en deze op te nemen in een GIS bestand. Dit GIS bestand is de basis voor uitgevoerde groene diensten (aanleg, herstel en beheerssituatie)”. (LOP kracht van Salland buiten, 2008) Groene en blauwe dooradering De groene en Blauwe dooradering van het Sallandse landschap draagt in belangrijke mate bij aan de identiteit, belevingswaarde, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve waarde van het landschap. Projecten die uit het LOP voortvloeien moeten een bijdrage leveren aan het behoud en versterking van deze dooradering en richting geven aan de ‘motoren’ van de landschapstransformaties. De belangrijkste structuren zijn: Weteringen, Overijssels Kanaal, (historische) lanenstructuur, Infrastructuur, ecologische infrastructuur. (LOP kracht van Salland buiten, 2008) Ontwikkelen met kwaliteit en innovatie De motoren geven richting aan de transformatie van het landschap. In de verschillende uitvoeringsprojecten wordt gezocht naar vernieuwende concepten om ruimte te bieden aan de ontwikkelingen en tevens een bijdrage te leveren aan het behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de onderscheiden deelgebieden (LOP kracht van Salland buiten, 2008). De rol die de inventarisatie hierbij kan spelen is het weergeven van de kwaliteit van het landschap, en waar dus nog wat verbeterd kan worden aan de ruimtelijke kwaliteit van dat gebied. Versterken ecologische kwaliteit Veel van de uitvoeringsprojecten in het LOP dragen, door hun integrale karakter bij aan het behoud en de versterking van de ecologische kwaliteit van het buitengebied. Op diverse schaalniveaus wordt hier een bijdrage aan geleverd. (LOP kracht van Salland buiten, 2008) Wat hier dus extra wordt benadrukt, is dat in het geval van de inventarisatie van landschapselementen ook gelet moet worden op de ecologische kwaliteit. Recreatie en toerisme Het landschap van Salland is een belangrijk visitekaartje voor recreanten en toeristen. Het behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kwaliteit, samen met het vergroten van de toegankelijkheid draagt bij aan de recreatieve waarde van Salland. De aanleg en herstel van landschapselementen moet, waar mogelijk samengaan met het realiseren van een padennetwerk voor wandelaars. (LOP kracht van Salland buiten, 2008) Voorlichting en educatie Zorg voor het landschap heeft te maken met de kennis en waardering van het landschap waarin men woont, werkt en/of recreëert. (LOP kracht van Salland buiten, 2008) Wat met de inventarisatie zijdelings bereikt kan worden is kennis over het landschap, en ook de staat van het landschap zoals het nu is. Maar ook de ontwikkelingen van de afgelopen decennia, hoe die een stempel hebben gedrukt op het landschap. Voor dit onderzoek is in eerste instantie alleen de staat van het landschap van belang.
Synthese In de probleemstelling is een onderscheid gemaakt in een kwantitatieve en een kwalitatieve inventarisatie. Deze zijn al dan niet met elkaar verbonde. Als de doelen goed bekeken worden is duidelijk een tweedeling te zien met aan de ene kant de kwantiteit (hoeveelheid) en aan de andere kant de kwaliteit (staat van landschapselement en waarden). Wat eerder in dit hoofdstuk is benoemd zijn andere organisaties die zorg dragen voor het Landschap. Vanuit die optiek is het niet noodzakelijk grondgebied van andere organisaties te inventariseren, aangezien de gemeenten DOWR daar weinig over te zeggen hebt. Wel is het handig om als gemeente te weten wat er binnen de eigen gemeentegrenzen aanwezig is, om hogere beleidsdoelen te kunnen realiseren. Daar kunnen ook grondgebieden van andere partijen onder vallen. Daarom is het verstandig om ook de andere gebieden mee te nemen zoals de gronden van het waterschap of de natuurgebieden.
15
Wat ook in de wensen van het LOP staat is dat dit in een GIS-bestand moet komen. Hiermee is dus in feite ook al de keuze gemaakt welk beheersysteem het moet gaan worden. Het gaat nu in de komende hoofdstukken daarom meer over de inrichting van dat systeem dan over welk systeem het moet gaan worden. De inrichting van het systeem zal gebaseerd worden op de input (kwantitatieve en kwalitatieve) inventarisatie.
Kaders De conclusie die getrokken kan worden is dat er een kwantitatieve en kwalitatieve inventarisatie moet komen en dat dit in een GIS bestand verwerkt moet gaan worden. De kwantitatieve gegevens zijn gegevens die objectiveerbaar en meetbaar zijn. Kwalitatieve gegevens brengen de kwaliteiten van een landschapselement in kaart. Daarnaast wordt alles geïnventariseerd, al dan niet op een globalere wijze. Hiermee blijft het totaaloverzicht in het landschap en kunnen er verbindingen gelegd gaan worden in het landschap. Vanuit het LOP zijn een aantal doelen gesteld. Om aan deze doelen te voldoen zijn hier voorgaand al een aantal kaders gegeven waar aan de inventarisatiemethodiek moet voldoen. Deze kaders staan hieronder nog eens samengevat. Doelen voor kwantitatieve inventarisatie Ligging Soort element Alle landschapselementen Kwalitatieve inventarisatie Staat van het element Toegankelijkheid Ecologisch Cultuurhistorisch Belevingswaarde Recreatieve waarde Verbindend in landschap Beheersysteem GIS bestand
16
Methodologische verantwoording De methodologische verantwoording gaat in op de legitimiteit van het onderzoek, inhoudende dat in dit gedeelte wordt verantwoord hoe het onderzoek wordt uitgevoerd en waarom er bepaalde keuzes zijn gemaakt. De methodologische verantwoording gaat eerst in op de kaderstelling, die hiervoor al is opgeschreven. Daarna volgt het daadwerkelijke onderzoek dat nog moet komen.
Kaderstelling Vanuit de inleiding van dit onderzoek is er een aantal kaders meegegeven voor dit onderzoek. Deze kaders zijn tot stand gekomen door de betrokkene bij het LOP Salland Plus van de drie betrokkene gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte (DOWR) te interviewen. Dit onderzoek komt voort uit het de uitvoeringsparagraaf van het LOP. Daarom wordt geprobeerd met de inventarisatiemethodiek zoveel mogelijk op het LOP aan te sluiten door rekening te houden met de doelstellingen die in het LOP staan omschreven. Daarnaast zijn er interviews gehouden met betrokken personen bij de uitvoering van het LOP binnen de gemeenten DOWR. Hieruit is een kaderstelling voortgekomen waaraan de inventarisatiemethodiek en beheersysteem aan zal moeten voldoen.
Inventarisatie De kaders uit de inleiding worden gebruikt om in de inventarisatie gericht informatie te zoeken.
In de inventarisatie wordt eerst ingegaan op de landschapsbeherende organisaties. Dit zal met name gebeuren door literatuuronderzoek, maar ook zullen er een enkele interviews afgenomen worden. In de aanleiding was namelijk gesteld dat de informatie over landschapselementen erg verspreid ligt. Daarom wordt in kaart gebracht bij welke organisaties de informatie te vinden is.
Na de landschapsorganisatie in kaart gebracht te hebben wordt inzichtelijk gemaakt hoe het landschap beleidsmatig is opgebouwd. De opbouw van het landschap helpt mee in het bepalen van de landschapselementen. Hiervoor wordt het LOP bestudeerd. Uiteindelijk worden landschapselementen aan de landschapstypes gekoppeld. De landschapstypes worden ook in kaart gebracht, omdat hiermee in het gedeelte Analyse inventarisatiemethodiek de beoordeling van de landschappelijke waarde van een landschapselement kan worden onderbouwd.
17
Na gekeken te hebben waar de informatie ligt over het landschap en welke landschapselementen Salland kent, wordt gekeken hoe deze landschapselementen geïnventariseerd moeten worden. Omdat er uiteindelijk een inventarisatiemethodiek moet komen, is dit een belangrijk onderdeel. Er wordt daarom verschillende literatuur geraadpleegd, waaronder die van Alterra (WUR), maar ook van Landschapsbeheer Nederland en andere literatuurbronnen. Daarnaast worden ook interviews gehouden met partijen die ervaring hebben in het inventariseren van landschapselementen. Op deze wijze wordt zo breed mogelijk informatie bij elkaar gebracht en de belangrijke punten eruit worden gehaald die van toepassing zijn voor de inventarisatiemethodiek Salland Plus. Welke punten van toepassing zijn wordt beoordeeld door te kijken in hoeverre met de methodiek de doelstelling uit het LOP kan worden behaald. Er wordt in verband met de tijd één methode uitgelicht, de andere methoden worden kort samengevat door de belangrijke elementen eruit te halen.
Als laatst wordt gekeken hoe alle gegevens uit de inventarisaties actueel kunnen blijven in het beheersysteem, dat je altijd een goed beeld kan vormen van het landschap. Deze vraag is tevens ook belangrijk omdat deze ook in de probleemstelling naar voren is gekomen. Om hier antwoord op te kunnen geven worden mensen geïnterviewd die hier ervaring mee hebben om een beheersysteem actueel te houden. Daarnaast wordt literatuur geraadpleegd om te achterhalen of hier al onderzoek naar is gedaan en wat de ervaringen hiermee zijn. Uiteindelijk worden alle opties kort samengevat om hier in de analysefase van het beheersysteem verder mee aan de slag te kunnen gaan.
Analyse inventarisatiemethodiek In dit gedeelte van het onderzoek worden de gegevens geanalyseerd uit de inventarisatie. In dit gedeelte wordt specifiek ingegaan op de inventarisatiemethodiek. Hiervoor zijn ook de kaders belangrijk.
Vanuit de kaders is een aantal belangrijke waarden meegegeven waarop beoordeeld moet gaan worden. In de analyse worden deze waarden uitgewerkt en komen er uiteindelijk beoordelingscriteria. Er wordt hier gebruik gemaakt van literatuur van landschapsbeheer Nederland, het LOP en Alterra. Vanuit de literatuur wordt er gekozen voor bepaalde beoordelingscriteria waarmee de waarden het best kunnen worden beoordeeld.
Nu de beoordelingscriteria bekend zijn, kan de waarderingsysteem opgezet worden, waarmee aan elk landschapselement een rapportcijfer gekoppeld kan worden. In dit waarderingsysteem wordt ook rekening gehouden met wegingsfactoren van de waarden, waardoor onderscheid gemaakt kan worden in de mate van 18
belangrijkheid van de waarden.
Naast beoordelingscriteria van de gewone landschapselementen, wordt er ook gekeken naar de grotere natuurgebieden. Er wordt vooral gekeken naar hoe deze grotere natuurgebieden een rol kunnen spelen in de inventarisatie en wat dan goed is om te weten van deze grotere natuurgebieden.
Nu alle beoordelingscriteria zijn opgesteld en het waarderingsysteem in elkaar is gezet, worden de criteria getest. Er wordt gekeken door zelf op veldwerk te gaan of de criteria werken en of de landschapselementen uit de inventarisatie volstaat. Mocht het niet werken, dan wordt het in dit gedeelte ook aangepast. Er wordt dan gekeken hoe het in een andere methodiek wordt gedaan.
Nu er duidelijkheid is over de beoordelingscriteria van de verschillende waarden, worden enkele duidelijke criteria gesteld over het meten van de lengte en de breedte van de landschapselementen. In literatuur is niet naar voren gekomen hoe dit gemeten moet worden. Daarom wordt dit behandeld om hier later geen discussie over te krijgen. Er worden voorstellen gedaan en aan de opdrachtgever voorgelegd. Op basis van de feedback worden ze aangepast en zo vastgesteld.
Alle deelconclusies in de analyse worden samengevoegd, samen met de kaders vanuit de inleiding van het onderzoek. Dit geeft samen de programma van eisen voor de inventarisatiemethodiek. Hier is het dus in eerste instantie een kwestie van samenvoegen. Vervolgens worden deze gegevens in een tabel gestopt waarmee de inventarisatiemethodiek vorm heeft gekregen. De inventarisatiemethodiek is hiermee zelf afgerond
Analyse Beheersysteem In dit gedeelte wordt onderzocht hoe het beheersysteem het best opgebouwd kan worden en actueel kan worden gehouden. Ook komen in dit gedeelte de kosten aan bod voor het inventariseren en inrichten van het beheersysteem. Belangrijke input hiervan is de inventarisatiemethodiek die is voortgekomen uit het vorige gedeelte. De inventarisatiemethodiek geeft namelijk aan wat er in het beheersysteem ingevoerd zal moeten worden en wat er voor nodig is om bepaalde gegevens voor de beoordeling te krijgen.
19
Voor het actueel houden van het beheersysteem is er in de inventarisatie een aantal opties naar voren gekomen. Deze opties worden goed doorgenomen en er zal een voorstel naar de opdrachtgever gaan. In samenspraak met de opdrachtgever zal hierover een beslissing worden genomen. De opdrachtgever moet er uiteindelijk mee werken.
Nadat het plan is opgesteld om het beheersysteem van actuele gegevens te voorzien, wordt het systeem opgezet. Dit gebeurt op basis van de inventarisatiemethodiek, omdat deze in het veld gebruikt gaat worden. Alles wat hiervoor nodig is, wordt in het beheersysteem verwerkt. Alle beoordelingscriteria zijn bekend, dus het is een kwestie van goed overnemen. Voor sommige beoordelingen zijn misschien wel aparte kaarten nodig. Deze zullen dan in het lagensysteem van GIS worden toegevoegd, zodat die informatie altijd op te vragen is.
Nadat de hele inventarisatiemethodiek is opgebouwd en het beheersysteem op papier is ingericht, wordt er ook nog gekeken naar wat het allemaal gaat kosten. Dit wordt met name bepaald op basis van een interview met iemand van het groenbeheer van de gemeente Raalte, omdat diegene dagelijks te maken heeft met GIS en het inventariseren van groen. Deze expertise kan goed gebruikt worden om een globale schatting te kunnen geven van de kosten.
Nu alles bekend is, worden alle deelconclusies samengevoegd. Hieruit volgt een programma van eisen. Omdat de inventarisatiemethodiek en de indeling bekend zijn, blijft het bij dit programma van eisen. Dit programma van eisen is leidend in het inrichten van het beheersysteem.
20
Leeswijzer Dit rapport is uiteengezet op basis van de klassieke inventarisatie, analyse en concluderende fase. In dit rapport worden twee thema’s behandeld, namelijk de inventarisatiemethodiek en het beheersysteem waarin de inventarisatiegegevens worden beheerd. In de analysefase wordt pas een onderscheid gemaakt in de verschillende thema’s omdat vaak informatie voortkomt die uit de inventariserende fase voor beide thema’s geschikt zijn. Na de analyse worden de uitkomsten en wensen in een Programma van eisen gestopt. Hieruit kan een opzet met bijbehorende adviezen en conclusies worden gegeven. In de inleiding van dit rapport is ook aandacht besteed aan de doelen die vanuit het LOP worden gesteld. Deze doelen worden later input voor de programma van eisen.
B: Inventarisatie In het hoofdstuk inventarisatie worden de gegevens verzameld die nodig zijn om het onderzoek van beide thema’s te voeden. Eerst wordt ingegaan op welke landschapsbeherende organisaties Salland zoal kent. Deze organisaties hebben vaak al zelf gegevens tot hun beschikking en kunnen een bijdrage leveren aan het totaalbeeld van Salland. Nadat er kennis is gemaakt met de betrokkene organisaties, wordt er aandacht besteed aan hoe het Landschap van Salland er uit ziet. Hierbij wordt kennis genomen van de geomorfologische ondergrond en de opbouw van landschapstypen zoals die door het Landschapsontwikkelingsplan Salland plus is opgesteld. Aan elk van deze landschapstypen zitten ook kenmerkende landschapselementen verbonden. Daarna worden de verschillende wijzen van inventariseren behandeld en wordt bekeken in hoeverre deze overeenkomen met de wensen die uit het LOP worden gesteld. Hierin wordt gekeken door wie de inventarisaties worden uitgevoerd, op welke waarden wordt gelet en welk doel hier achter zit. Op het laatst worden de verschillende methoden behandeld die ingaan op hoe de gegevens van de inventarisatie actueel gehouden kan worden en waardoor ook ten alle tijden een (redelijk) actueel beeld is van hoe het landschap in Salland erbij staat.
C: Analyse inventarisatiemethodiek Vanuit de gegevens die in het hoofdstuk ‘Inventarisatie’ zijn geïnventariseerd, worden er analyses gemaakt voor de input van de inventarisatiemethodiek. Zo worden de beoordelingscriteria behandeld en wordt er wat gezegd over de lengte en breedte maten voor het systeem. Ook komt er een waarderingssysteem waarmee de landschapselementen een cijfer kunnen krijgen. Ook wordt de methodiek, die al veel wordt gebruikt, goed bekeken en de bruikbare onderdelen eruit gehaald.
D: Analyse Beheersysteem Vanuit de gegevens die in het hoofdstuk ‘Inventarisatie’ zijn geïnventariseerd, worden er analyses gemaakt voor de input van het beheersysteem. Er worden in dit gedeelte van het onderzoek analyses gemaakt over de opzet van het systeem en hoe zo’n systeem actueel gehouden kan worden. Ook wordt hier ingegaan op de kosten die het beheren van, actueel houden en de automatiseringskosten voor het systeem met zich mee brengen.
E:Programma van eisen Naar aanleiding van de analyses, de wensen en doelen die in de inleiding van het onderzoek zijn vermeld, wordt de programma van eisen opgesteld. Dit programma van eisen geldt als input voor het advies en de daaropvolgende aanbevelingen. Op het laatst worden er nog enkele discussiepunten aangedragen over het onderwerp.
21
B: Inventarisatie
22 Hoge Bosweg, Heino (Holland, T, 2012)
1. Inleiding In het deel ‘inventarisatie’ worden er verschillende stukken informatie geïnventariseerd die ervoor zorgen om de twee hoofdonderzoeksvragen te beantwoorden. Op het gebied van het opzetten van een inventarisatiemethodiek wordt eerst gekeken naar welke landschapsbeherende organisaties Salland kent. Uit de aanleiding is geconcludeerd dat de informatie erg verspreid ligt in Salland. In hoofdstuk 2 worden de landschapsbeherende organisaties toegelicht. Het is een actoren-analyse waarbij later gebruik van kan worden gemaakt bij het benaderen van de organisaties. Hierna wordt er informatie gegeven over de opbouw van het landschap, zoals die door het LOP van Salland wordt gebruikt. Dit is uiteindelijk belangrijke input voor de methodiek en de opbouw van het beheersysteem. Verder wordt ook gekeken naar de wijzen van inventariseren zoals die al zijn ontwikkeld, en wordt gekeken in hoeverre delen van de methodiek gebruikt kan worden voor de situatie in Salland met haar eigen wensen en doelen. Ook wordt er ingegaan op specifiek het beheersysteem. Zo wordt gekeken welke manieren er zijn om het beheersysteem actueel te houden. Daarnaast is de eerder genoemde informatie ook bruikbaar voor de input van het beheersysteem.
2. Landschapsbeherende organisaties Er zijn veel verschillende partijen in Salland aan de slag met het landschap van Salland. Ten eerste de drie samenwerkende gemeenten. Het gaat hierbij om de gemeenten DOWR. Zij hebben de taak om de visie op het landschap te geven en te bepalen waar welk soort ontwikkelingen worden toegestaan. Dit is gebeurd in de vorm van een Landschapsontwikkelingsplan. Hiernaast stellen de gemeenten (samen met de Provincie) geld beschikbaar voor het uitvoeren van de visie waaraan een uitvoeringsparagraaf is gekoppeld. In de uitvoeringsparagraaf staan de concrete projecten waaraan het geld wordt besteed. Daarnaast zijn nog andere organisaties actief op het gebied van landschap. Hieronder volgen de belangrijkste voor Salland. Deze organisaties zijn in beeld gebracht om een overzicht te hebben bij welke organisaties er belangrijke informatie vandaan gehaald kan worden. In de bijbehorende tekst staat wat beschreven over de organisaties zelf en waar ze zich met name op richten met betrekking tot het beheer van landschap. Alle landschapsbeherende organisaties hebben onderling afgesproken de MKLE methode te gebruiken (Velthuis, B, 2012). Dit betekent dat de Inventarisatiemethodiek Salland Plus daar op aan kan sluiten en dat input van de hieronder genoemde organisaties de tijd voor het inventariseren flink kunnen verkorten. Stichting IJssellandschap is een particuliere beheerder van landgoederen en landerijen in de omgeving van Deventer. De stichting bezit circa 3600 hectare grond en circa 75 panden en beheert tevens 500 hectare aan gronden voor Stichting Burgerweeshuis en Kinderhuis te Deventer. Stichting IJssellandschap heeft als eigen doelstelling een goede beheerder te zijn voor het landschap. Daarnaast werken ze als gebiedsontwikkelaar actief mee aan een levensvatbare landbouw en stimuleren ze nieuwe duurzame initiatieven in hoeves die geen landbouwfunctie meer hebben (Stichting IJssellandschap, n.d.). Landschap Overijssel is een organisatie die zich buigt over het landschap in Overijssel, waar onder andere Salland deel van uit maakt. Elke provincie heeft een landschapsbeherende organisatie, de overkoepelende samenwerkingsverband is Landschapsbeheer Nederland. Landschap Overijssel zorgt samen met de overheden in Overijssel voor behoud en ontwikkeling van streekeigen landschap in de provincie. Dat doen ze door het onderhoud en herstel van landschapselementen, zoals houtwallen, poelen en boomgaarden, maar ook door kennis te delen met iedereen die zich betrokken voelt bij het landschap. Zo zorgen ze ervoor dat de typische kenmerken van streken als Salland, Twente, het Vechtdal en de Kop van Overijssel niet verloren gaan. Behalve aan landschapsbeheer doet Landschap Overijssel in de hele provincie aan natuurbeheer. Ze beheren maar liefst 45 eigen natuurterreinen, zijn betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe natuur en beheren natuur in opdracht van derden. In Salland beheren ze bijvoorbeeld het Boetelerveld en de Luttenberg. (Landschap Overijssel, n.d.)
23
Natuurmonumenten is een organisatie die een aantal landgoederen en natuurgebieden in bezit heeft in Salland. Natuurmonumenten heeft één simpel doel, zorg dragen voor de natuur. Ze realiseren dit door natuur te kopen en vervolgens te onderhouden. Ook doen ze zowel aan natuurherstel als cultuurherstel. Natuurgebieden en landgoederen die in Salland onder beheer zijn van natuurmonumenten zijn: Landgoed Colckhof en havezate Den Alerdinck, Raalterwoold en Hoge Broek. (Natuurmonumenten, onbekend)
Waterschap Groot Salland beheert hun eigen gronden. Deze gronden zijn met name gerelateerd aan water of elementen die sturing geven aan het water. Denk hierbij aan sloten, kanalen, weteringen maar ook taluds van de watergangen, dijken, kolken en nevengeulen. “Water is van levensbelang. Het Waterschap Groot Salland zorgt daarom in West-Overijssel voor voldoende oppervlaktewater van goede kwaliteit, beschermt het gebied tegen hoogwater en wateroverlast en houdt binnen zijn beheersgebied de Vecht bevaarbaar. Het waterschap werkt aan een duurzaam beheer van het watersysteem en de hiermee verweven waterketen. Daarbij streeft het waterschap naar doelmatig werken en naar de maatschappelijk laagste kosten. Het Waterschap Groot Salland manifesteert zich als betrouwbare waterautoriteit en partner in samenwerking”. (WGS, 2010) Waterschap heeft beleid op het gebied van: veilige dijken, schoon water, ruimte om te leven met water en genieten van water. Dit zijn ook de hoofdtaken van het Waterschap. Het Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) verenigt de particuliere eigenaren van Landgoederen in Overijssel. Het gaat om eigenaren van landbouwgronden, bossen en natuur, vaak in een rijke schakering: een verweven landschap met een hoge biodiversiteit, gepositioneerd tussen de grootschalige landbouw en de grootschalige 'wilde' natuur. Het OPG is, naast de georganiseerde landbouw en de natuurbescherming, een belangrijke speler in het buitengebied. (OPG, 2012) Dienst Landelijk gebied (DLG) is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). DLG is een grondbedrijf van de overheid in het landelijk gebied. Ze verwerven de grond voor de marktprijs, richten die grond opnieuw in, adviseren over het beheer ervan en dragen het gebied vervolgens over aan gebiedsbeherende instanties en individuele agrariërs. Aangekochte gronden worden ingezet als ruilgrond opdat boeren hun bedrijf elders kunnen voortzetten. Dat is aan de orde indien die landbouwgrond nodig is voor beleidsdoelen als waterberging, Ecologische Hoofdstructuur of Natura 2000. Projecten waarmee DLG momenteel in Salland mee bezig is zijn:’Coördinatie kavelruil Overijssel’, ‘IJsseluiterwaarden Olst’ en ‘Inrichting landelijk gebied Olst-Wesepe’. (DLG, 2012)
2.1 Conclusie Er zijn diverse landschapsbeherende organisaties actief, die ieder hun bijdrage leveren aan het landschap. Elke van deze organisaties voert zijn eigen inventarisatie uit voor eigen grondgebied. Dit bevestigt het beeld dat de informatie erg verspreid ligt. Met name voor de effectiviteit van de inventarisatiemethodiek zijn deze organisaties van belang, omdat zij ook de gegevens van de inventarisatie kunnen delen met de gemeenten DOWR. Dit kan alleen als de methode goed op de MKLE methode aansluit.
24
3. Opbouw systeem landschapstypen en landschapselementen (LOP) In dit hoofdstuk wordt uitgewerkt hoe het landschap in Salland is opgebouwd. Om te weten hoe je moet inventariseren, moet je ook weten wat je moet inventariseren en wat je kan verwachten. Het gaat eerst in op hoe het landschap beleidsmatig wordt onderverdeeld. Deze verdeling is afkomstig uit het LOP Kracht van Salland buiten. Na de globale opzet wordt een aantal aspecten specifieker uitgewerkt. Zo wordt ingegaan op de landschapselementen die Salland kent en de landschapselementen die er in Salland aanwezig zijn.
3.1 Wat is landschap nou precies? Landschap is een breed interpretabel begrip en heeft voor verschillende mensen andere waarden. De begripsdefinitie die wordt gebruikt is afkomstig uit het LOP kracht van Salland buiten: “Het landschap is de zichtbare resultante van de eeuwenlange wisselwerking tussen de fysieke ondergrond (water en bodem), natuurlijk en menselijk gebruik. Het is door de jaren heem gegroeid tot wat het nu is: een cultuurlandschap met een eigen karakteristiek en bijzondere waarden”. (LOP kracht van Salland buiten, 2008) In dit onderzoek wordt het landschap van Salland ook gezien als een verzameling van verschillende landschapstypes, waarbij onder elk landschapstype weer kenmerkende landschapselementen vallen. Als dit globaal bekeken wordt, dan onststaat onderstaand schema (let op, dit is puur ter illustratie en gaat nog niet over de specifieke situatie van Salland):
Hst. 3.1
Hst. 3.2
Hst. 3.3
25
3.2 Landschapstypes aanwezig in Salland Om te weten welke landschapselementen er in Salland aangetroffen worden, wordt eerst gekeken welke landschapstypen Salland kent. Salland heeft een erg gevarieerd landschap en het LOP Salland Plus heeft een helder onderscheid gemaakt in zeven landschapstypes mede op basis van de geomorfologische kaart. De geomorfologische kaart verklaart vanuit de wetenschap de vormen van het aardoppervlak en de processen die daarbij een rol spelen (Wilkinson, B.H., 2005). Op de geomorfolische kaart is de Sallandse heuvelrug duidelijk te zien. Dit zijn de rode kleuren op de kaart. De Sallandse Heuvelrug vormt het hoogste punt van Salland en wordt in landschappelijke termen ook wel een stuwwal genoemd. Ook is de IJssel(loop) goed te zien. Dit is het lage gedeelte van Salland waar met name rivierklei, oeverwallen en dijken voorkomen. Tussen de IJssel en de Heuvelrug zit het dekzandgebied met jonge en oude ontginningen. Op de kaart valt duidelijk te zien dat deze dekzandruggen en –laagten oost-west georiënteerd zijn. De legenda bij deze kaart valt door de verscheidenheid aan kleuren het best te zien op de provincieatlas van provincie Overijssel.
IJssel Sallandse Heuvelrug
Snelweg A1
Figuur 4 Geomorfologie van Salland (Provincie Overijssel, 2011)
Uit deze geomorfologische verklaring valt al een aantal landschapstypen duidelijk te verklaren. De landschapstypen die in het LOP, Kracht van Salland Buiten, zijn onderscheiden zijn de volgende landschapstypes:
26
Landschapstypes
Kenmerkende foto’s voor betreffend landschapstype (LOP Salland plus, 2008)
Rivier en uiterwaarden Uiterwaarden horen bij het rivierenlandschap. Het zijn de stukken grond tussen het zomerbed van een rivier en de hoge winterdijk. Bij hoogwater mogen ze onderstromen (Janssen, C, 2008).
Oeverwallen Oeverwallen zijn langgerekte hoogtes die langs de oever van een rivier liggen. Ze zijn door de rivier zelf gevormd door afzetting van grof zand en fungeren als een soort 'natuurlijke dijk' die de rivier in zijn stroombedding houdt (Janssen, C, 2008).
Kommenlandschap De komgrond, ook wel mars genoemd, is het laaggelegen gebied tussen de zandgronden en de oeverwallen en rivierduinen. Het zijn voornamelijk kleigronden. Door de lage ligging was het hier vrij nat en daardoor oorspronkelijk ongeschikt voor bebouwing (Landschapsvisie Olst-Wesepe, 2009).
Weteringen-landschap Tussen de zandruggen liggen dalvormige laagtes. Er is duidelijk te zien dat de weteringen door de oorspronkelijke laagtes liggen. Door de lage ligging en hierdoor natte omstandigheden is hier nauwelijks gebouwd. Gronden zijn veelal in gebruik als grasland en daardoor vrij open (Landschapsvisie Olst-Wesepe, 2009).
27
Dekzandruggen De hogere zandgronden bestaan uit een essen- en kampenlandschap. Ze zijn oostwest gericht en gevormd door de weteringen. Het is een oud cultuurlandschap en dit is nog steeds goed herkenbaar door kleinschaligheid en beslotenheid (Landschapsvisie Olst-Wesepe, 2009).
Dekzandlaagten Dit deelgebied lijkt zeer sterk op het deelgebied ‘dekzandvlaktes’, maar heeft een natter karakter (broekontginningen). De rechte lanen met de erven en de open ruimtes daartussen bepalen de hoofdstructuur van het landschap (LOP Salland plus visie, 2008)
Dekzandvlaktes De dekzandvlaktes zijn ontstaan door vrij late ontginning van de heide en woeste gronden. Het heet daarom ook wel een ontginningslandschap. Het is een grootschalig gebied met grote boerderijen en grootschalige bosgebieden (Landschapsvisie Olst-Wesepe, 2009).
Tabel 1 Landschapstypes vanuit het LOP Salland Plus met kenmerkende beelden (LOP Salland Plus, 2008)
Zoals te zien is aan de kenmerkende foto’s in bovenstaande tabel, ziet bij elk van deze landschapstype de beplanting en omgeving er anders uit. Het is al bekend welke opgaande beplanting hoort bij elk van deze landschapstypes. Door de verschillende landschappen helder te hebben, kan er ook redelijkerwijs geconcludeerd worden welk soort elementen er in Salland te vinden is. Om niet alles door elkaar te laten lopen, worden de verschillende landschapstypes uit elkaar gehouden. Om met de methode goed aan te sluiten op het LOP, is het verstandig te werken met de landschapstypenverdeling die door de gemeente DOWR in het LOP wordt gebruikt. Deze verdeling heeft de landschapstypen goed in beeld weten te brengen.
28
3.3 Landschapselementen gekoppeld aan landschapstypes In voorgaand paragraaf 3.2 zijn de landschapstypes van Salland uitgewerkt. Hieraan is te zien dat Salland verschillende, diverse, landschapstypes kent met elk een eigen verschijningsvorm. Bij elk van deze verschijningsvormen horen weer andere landschapselementen. Deze landschapselementen worden in deze paragraaf nader uitgewerkt. In het LOP Salland Plus zijn lijsten opgenomen met landschapselementen en bijbehorende ambassadeurs. De ambassadeurs zijn de meest kenmerkende landschapselementen voor een landschapstype. Zo zijn dekzandruggen opgenomen met heggen/hagen, poelen etc. met houtwal/singel als ambassadeur. De landschapselementen die als ambassadeur zijn aangewezen hebben een hogere prioriteit betreft instandhouding en beheer ten opzichte van de rest van de landschapselementen (in Tabel 2 staan deze ambassadeurs onderstreept). Een volledige lijst zoals opgenomen in het LOP Salland Plus is in de onderstaande tabel uitgewerkt. Deze lijst laat zien naar aanleiding van het onderzoek voor het opstellen van het LOP Salland Plus welke landschapselementen bij een bepaald landschapstype horen. Omdat er een duidelijke indeling is gemaakt van landschapstypen, en om goed aan te sluiten bij het LOP Salland Plus, wordt deze indeling van landschapstypen in Salland ook gebruikt.
Landschapstypen Salland
Landschapselementen (Groene diensten)
Visie LOP
Rivier en uiterwaarden
Heggen/Hagen Knotbomen Poelen Steilranden Hoogstamboomgaarden Heggen/Hagen Solitaire boom Bomenrij Houtwallen/Singel Poelen Griend Houtwallen/Singel (Hakhout) Solitaire Boom (erf) Heggen/Hagen (erf) Hoogstamboomgaarden (erf) Knotbomen Poelen Houtwallen/Singel Bomenrij/laan Zomen Solitaire boom Bos <5 ha Heggen/hagen Steilranden Poelen Elzensingel Knotbomen Bomenrij Heggen/Hagen Houtwallen/Singel (hakhout) Poelen Natuurvriendelijke oevers ism waterschap Bomenrij/Laan Houtwallen/Singel Esranden
Behouden en versterken agrarisch cultuurlandschap Openheid
Oeverwallen
Kommenlandschap
Dekzandruggen
Weteringenlandschap
Dekzandvlaktes
Versterken ruimtelijke structuur Verdichten Relatief kleinschalig
Behouden en versterken openheid Afwisseling beslotenheid en openheid versterken (mengelgronden)
Verdichten hogere delen Landschappelijk inpassen erven
Behouden en versterken openheid Natte bossen op landgoederen Natuur langs weteringen
Versterken lanenstelsel Versterken esranden
29
Dekzandlaagtes
Heggen/Hagen Solitaire boom Poelen Bos <5 ha Houtwallen/Singel (hakhout) Bomenrij Poelen Knotbomen Griend Geriefhoutbosje Heggen/Hagen Solitaire boom Natuurvriendelijke oevers i.s.m. waterschap
Behouden en versterken openheid Versterken lanen Erfbeplanting aanpassen (nat) Natuurlijke oevers
Tabel 2 LOP Salland plus
Ter uitvoering van het LOP liggen deze landschapselementen ten grondslag, daarom moeten deze landschapselementen worden geïnventariseerd. Daarom wordt deze opzet gebruikt.
3.4 Conclusie Geconcludeerd kan worden dat het landschap van Salland in het LOP is opgedeeld in 7 landschapstypen namelijk de Rivier&uiterwaarden, Oeverwallen, Kommenlandschap, Weteringenlandschap, Dekzandruggen, Dekzandlaagten en Dekzandvlaktes. Elk van deze landschapstypes heeft een ambassadeur die kenmerkend is voor dat landschapstype. Deze hebben weer een hogere prioriteit en deze landschapselementen zullen in ieder geval geïnventariseerd moeten worden. Daarnaast zijn bij elk landschapstype alle voorkomende elementen in kaart gebracht.
30
4. Methodieken inventariseren van landschapselementen In hoofdstuk 3 is gekeken naar de opbouw van het landschap. In dit hoofdstuk wordt gekeken hoe deze landschapselementen in beeld worden gebracht. Dit gebeurt door te kijken naar relevante inventarisatiemethodes en interviews met betrokkene partijen. Eerst wordt er een verschil gemaakt in de soort inventarisaties die er zijn. Dit onderscheid is belangrijk voor het inrichten van de inventarisatie. Op het eind wordt gekeken in hoeverre de gegevens van inventarisaties uit de veelgebruikte MKLE methode bij landschapsbeheerders gebruikt kan worden bij de Inventarisatiemethodiek Salland Plus.
4.1 Soorten inventarisaties Er zijn voor het inventariseren van landschapselementen veel verschillende methoden. Met elk soort inventarisatie worden andere gegevens verzameld. Daarom is het van belang om te weten wat er precies bereikt moet worden om zo tot een goede keuze te komen om te gaan inventariseren. Als voorbeeld is er een methode om via luchtfoto’s landschapselementen te inventariseren. Zo kan gezien worden waar er elementen liggen en om hoeveel het gaat. Maar wat niet op een luchtfoto zichtbaar is, zijn de kwaliteiten die het element heeft. Is het goed onderhouden of niet? Ligt het er goed bij? Dit zijn allemaal vragen die niet goed met een luchtfoto beantwoord kunnen worden. Daarom is een veldbezoek noodzakelijk naast het bureauwerk. In Salland hebben zich al diverse partijen bezig gehouden met het inventariseren van Landschapselementen. Overheidsorganen zoals de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte en de Provincie Overijssel. Daarnaast voeren nog enkele verenigingen en stichtingen inventarisaties uit. Dit zijn: Landschap Overijssel, Stichting IJssellandschap, Natuurmonumenten etc. Daarnaast heeft Adviesbureau Eelerwoude ook nog enkele inventarisaties in het verleden uitgevoerd. Uit interviews met Marlies Spreen (Landschapsadviseur gemeente Deventer), Paul Terhorst (beleidsmedewerker groen gemeente Olst-Wijhe), Annemarie Kamerling (projectmedewerker Landelijk gebied, landschap Overijssel) en Ben Velthuis (Projectleider, Adviesbureau Eelerwoude) valt een duidelijke rode draad te halen voor het inventariseren van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens van Landschapselementen. Deze partijen zijn relevant omdat ze dagelijks werken aan de uitvoering van het LOP, of in het kader van het LOP opdrachten krijgen. Ook hebben alle partijen verstand en kennis op het gebied van inventariseren van landschapselementen. De uitspraken van deze partijen zullen daarom belangrijke input vormen. In onderstaande tabel staan de uitspraken van de geïnterviewden over hoe er kwantitatief en kwalitatief geïnventariseerd kan worden.
Onderwerp
Geïnterviewde
Datum van interview
Uitspraak
Kwantitatief inventariseren
Marlies Spreen, landschapsAdviseur Deventer Paul Terhorst, beleidsmedewerker groen
09-02-2012
Annemarie Kamerling, projectmedewerker Landschap Overijssel
23-02-2012
Ben Velthuis,
22-02-2012
Door goede actuele luchtfoto’s te gebruiken kan gekeken worden waar welke landschapselementen te vinden zijn. Door middel van een veldonderzoek en luchtfoto’s kan een gebied worden geïnventariseerd. Met de luchtfoto’s kan je zelfs de diameter van de boomstam en hoogte van de bomen in kaart brengen. Je kan echter met de luchtfoto’s alleen zien hoeveel en waar de landschapselementen liggen. Door actuele luchtfoto’s te bekijken in GIS, kunnen de landschapselementen van bovenaf aangewezen worden. Het gaat dan om solitaire, lijnvormige en vlakdekkende elementen. Dit kan je in GIS verwerken. Deze informatie kan je gebruiken voor het veldwerk. Daarna worden aan de hand van recente luchtfoto’s
08-02-2012
31
Projectleider Eelerwoude
Kwalitatieve inventarisatie
Arend van Bemmel
10-02-2012
Marlies Spreen
09-02-2012
Paul Terhorst
08-02-2012
Annemarie Kamerling
23-02-2012
Ben Velthuis
22-02-2012
de elementen die vanaf de luchtfoto gezien kunnen worden op de kaart ingetekend. Maar aan de hand van de luchtfoto’s kan je niet altijd goed zien om wat voor soort elementen het gaat en wat de kwaliteit van het element is. Daarvoor moet je zelf het gebied in. Met een kwantitatieve inventarisatie kunnen de soorten elementen geïnventariseerd worden. Dit kan gedaan worden met lucht- of topografische kaarten. Voorkeur gaat uit naar luchtfoto’s, omdat topografische kaarten al snel gedateerd zijn en ook niet alles opstaat. Dit geeft nog geen indicatie over de kwaliteit van de elementen. Wel kan gebruik worden gemaakt van recente inventarisaties om te zien hoe daar op kwaliteit wordt gekeken. Vroeger gingen deskundigen met een kaart het gebied in en werden alle landschapselementen gelabeld. Tegenwoordig is de techniek zo vooruit dat dit ook met een GIS tablet kan gebeuren. Er zijn verschillende partijen die de inventarisaties kunnen doen. De inventarisatie kan gedaan worden door vrijwilligers die een basiscursus hebben gevolgd. De vrijwilligers kunnen als politiek middel ingezet worden voor het losmaken van extra geld. Vrijwilligers benadrukken namelijk de kracht van de stad en de kracht van het platteland. In het verleden hebben adviesbureaus zoals Eelerwoude en bureau Nieuwland ook inventarisaties uitgevoerd. Zij hebben daar dus ervaring en deskundigheid in. Daarnaast kwam Marlies met het voorstel gekomen om in de pilot-fase studenten van bijv. milieukunde of van hall Larenstein te betrekken. Daarnaast moet je dus ook nog echt veldonderzoek doen en echt het gebied in. Hiermee kan je controleren of de inventarisatie naar aanleiding van de luchtfoto overeenkomt met de werkelijkheid. Het is gewenst een dekking van alle landschapselementen te hebben dat ligt tussen de 90 en 100%. De kwalitatieve inventarisatie vindt plaats door middel van veldwerk. In het verleden werd dit door vrijwilligers gedaan, maar door ervaringen met vrijwilligers is het handiger om een deskundige de inventarisatie uit te laten voeren. De landschapselementen worden beoordeeld aan de hand van het veldgids dat bij de MKLE methode hoort. Hierin staat per element waar op beoordeeld moet worden. Het formulier (voormalig gewoon op papier) is in een gisomgeving verwerkt waardoor je met een GIS tablet direct de informatie in GIS kan verwerken. Daarvoor moet je zelf het gebied in. Met behulp van de veldcomputer worden de criteria van de 32
Arend van Bemmel
10-02-2012
Jetty Looijenga
07-02-2012
ingetekende elementen toegevoegd en wordt het soort element bepaald. Ook elementen die niet op de luchtfoto te zien waren maar wel aanwezig zijn kunnen ter plekke ingetekend worden op dezelfde veldcomputer. Met behulp van veldonderzoek worden zo de kwaliteiten van het landschapselementen geïnventariseerd. De MKLE draait op vrijwilligers en goed uitgewerkte formulieren. Landschap Overijssel heeft niet de tijd en geld om daar betaalde krachten op in te zetten. De kwaliteiten waarop geïnventariseerd moet worden is de vitaliteit van het landschapselement. Daarnaast is het van belang te kijken naar de ecologische- en de cultuurhistorische waarde van de landschapselementen.
Tabel 3: Uitspraken uit interviews (volledig verslag, zie bijlage 1)
Kwantitatief inventariseren Een duidelijk beeld is te zien over de aanpak van het kwantitatief inventariseren, actuele luchtfoto’s. Elke afzonderlijke partij heeft het over het beoordelen van actuele luchtfoto’s. Deze luchtfoto’s kunnen in een GIS systeem geladen worden. In het GIS systeem kunnen er verschillende lagen aangemaakt worden. Zo kunnen alle puntvormige, lijnvormige en vlakdekkende elementen op de kaart aangewezen worden. Een belangrijke notitie is dat van een luchtfoto moeilijk tot onmogelijk te beoordelen is welke kwaliteiten de elementen hebben. Wat niet gezien kan worden is of er direct beheermaatregelen genomen moeten worden. Wat ook niet zichtbaar is om welke type elementen het gaat. Van bovenaf zijn alleen de kronen van de bomen zichtbaar en niet wat daaronder aanwezig is. Of daaronder een aardewal ligt is dan ook niet te zien van bovenaf.
Kwalitatief inventariseren Waar men het allemaal wel over eens is, is dat onder kwalitatieve inventarisatie veldwerk wordt verstaan. Maar wie de inventarisatie uitvoert, is nog verdeeldheid over. Er bestaan namelijk verschillende mogelijkheden. 1) Vrijwilligers, 2) deskundigen of 3) studenten onder leiding van een coördinator. De derde optie is alleen genoemd door Annemarie Kamerling van Landschap Overijssel. Zij heeft er ervaring mee dat studenten een inventarisatie uitvoeren. Uit de uitspraken van de interviews wordt voorgesteld om ook na te denken om studenten van een groene opleiding een rol te laten spelen (Spreen, M. 2012). Vrijwilligers geven relatief gezien de meest onbetrouwbare inventarisatie, maar daarmee kan wel de kracht van de stad en het platteland aangetoond worden (Spreen, M, 2012). Deskundigen geven de meest betrouwbare inventarisatie: zij weten precies waar ze op moeten letten en wat het nou daadwerkelijk is. Studenten van een groenopleiding zitten nog in een leerfase moeten dus oefenen. Ze hebben dus vakinhoudelijke kennis en passie voor het groen. Daarom zweven ze qua betrouwbaarheid tussen deskundigen en vrijwilligers in. Het inventariseren kan of in een auto (grote open gebied) of op de fiets (kleinschalig landschap). Lopend kan uiteraard ook, maar dat is een stuk langzamer. Vroeger werd er met formulieren gewerkt en werden die in samenhang met de plek, kaart en formulier ingevuld. Hierna kon een GIS-medewerker deze gegevens bij elkaar brengen en samen voegen tot één kaart. Tegenwoordig is een GIS-tablet een goede uitkomst. Het formulier en de kaart staan al bij elkaar. Er hoeft alleen op het element op de kaart gedrukt te worden en de gegevens in te voeren, en direct staat alles verwerkt in GIS. Dit scheelt dus ontzettend veel tijd. Wat nog meer opvalt, is dat bijna iedereen het over de MKLE methode heeft. Het is zelfs zo dat alle landschapsbeherende organisaties onderling hebben afgesproken deze methode te hanteren (Velthuis, B, 2012)
33
4.2 Wijzen/methoden van inventariseren Er zijn verschillende wijzen van inventariseren van landschapselementen. In tabel 4 zijn deze methoden kort uitgelicht waarin kort samengevat staat wat de methode inhoud en hoe deze werkt. Op basis hiervan kan een vergelijking gemaakt worden en kijken wat de overeenkomsten en verschillen zijn. Hierbij kan gezien worden wat gebruikelijk is met inventariseren, en wat het onderscheidende is van deze methoden. Wat uit interview met Ben Velthuis van adviesbureau Eelerwoude is gebleken dat zo’n beetje alle landschapsbeherende organisaties met de MKLE methode werken. Daarom wordt de MKLE helemaal uitgewerkt en staat in tabel 4 de vergelijking van andere methodes.
MKLE Een veelgebruikte methode is de Monitoring Kleine Landschapselementen (MKLE). De MKLE inventariseert elementen in het buitengebied en volgt hun ontwikkeling in de tijd. De Monitor geeft een volledig en betrouwbaar inzicht in de exacte ligging en toestand van elementen die het gezicht van het landschap bepalen. Hiermee worden kleine landschapselementen, zoals bosjes, boomgroepen, lanen, houtwallen, singels, poelen en rietlandjes (< 5 ha) kunnen worden geïnventariseerd en gemonitored. Met veldinventarisaties worden van elk element de geografische ligging en afmetingen vastgelegd en, voor zover van toepassing de volgende kenmerken: het type/de benaming, het aangrenzend grondgebruik, de toegankelijkheid, de bedreigingen, de soortensamenstelling, de gelaagdheid, de openheid (doorzichtigheid), de vitaliteit, de volledigheid, de standplaats, de beheerstoestand, de waterkwaliteit (voor beken en poelen), de verharding (voor paden en on/halfverharde wegen).Deze gegevens worden in een centrale database, gekoppeld met een GIS-systeem opgeslagen. De Monitor is daarmee een instrument om het karakteristieke landschap te beheren. Gemeenten kunnen voor een paar euro per hectare hun landschapselementen in de Monitor onderbrengen. Lokaal geworven vrijwilligers vullen bestaande digitale informatie van het landschap aan. Zo groeit een vlakdekkend geografisch informatiesysteem over de kwantiteit en de kwaliteit van kleine landschapselementen. De MKLE is een initiatief van Landschapsbeheer Nederland en wordt ontwikkeld in samenwerking met Alterra. Sinds maart 2002 wordt de Monitor financieel ondersteund door de nationale Postcode Loterij en de ministeries van LNV en VROM (Alterra, 2005) De MKLE kent geen duidelijke criteria voor het meten van landschapselementen. Aangezien hier onduidelijkheid over is ontstaan moet juist hier duidelijkheid in geschept worden. Dit wordt in het gedeelte ‘Analyse: Inventarisatiemethodiek’ verder uitgewerkt. Hieronder volgt in het kort vergelijkingen met andere methoden om landschapselementen te inventariseren. Er zijn duidelijk overeenkomsten te zien van de MKLE methode met de andere inventarisatiemethodieken. Dit houd uiteindelijk in dat als de MKLE als meeste inspiratiebron dient, er ook indirect aan andere methoden wordt geïnspireerd. Door wie Wat Waarden Kwantitatief/ kwalitatief MKLE Vrijwilligers/ Landschapselementen Economische waarde, Beide deskundigen natuurwaarde, cultuurhistorische waarde en belevingswaarde Voorstel Groene en Onbekend Landschapselementen Ligging, omvang en Beide Blauwe diensten (dienstenbundel) onderhoudstoestand Landschap op de kaart Deskundigen Landschapselementen Aanwezigheid van Beide landschapselementen en het voorkomen van plantensoorten onderhoudstoestand Registratie Deskundigen Landschapselementen lengte, breedte en Beide landschapselementen desgewenst hoogte.
34
Landschap in zicht
Deskundigen
Landschap
de kwaliteit en de ligging Waardering publiek (belevingswaarde)
Kwalitatief
Tabel 4: Vergelijking methoden voor inventariseren van landschapselementen
4.3 Conclusie De inventarisatiemethodiek kan opgeknipt worden in een kwantitatief en een kwalitatief gedeelte. Dit was al in de probleemstelling geconcludeerd en wordt in paragraaf 4.1 bevestigd. Het kwantitatieve gedeelte vindt plaats door middel van actuele luchtfoto’s te bekijken. In een GIS systeem worden dan alle landschapselementen aangemerkt als lijnvormig, puntvormig of vlakvormig. Hierdoor kan de ligging van een landschapselement worden en bepaald en bovendien kan ook nog eens de grootte van een element worden berekend. Het kwalitatieve gedeelte zegt meer over hoe een landschapselement erbij staat. Het kwalitatieve gedeelte kan door 3 verschillende partijen worden uitgevoerd, dit zijn deskundigen, vrijwilligers of studenten. De kwalitatieve inventarisatie wordt door middel van veldwerk uitgevoerd omdat niet alles vanachter de computer is te bepalen. Het veldwerk gebeurd met een GIS tablet omdat zo direct alle informatie beschikbaar is in GIS. Verder biedt de MKLE heel veel aanknopingspunten om de inventarisatiemethodiek Salland Plus op te zetten. Ook werken veel organisaties met deze methode waardoor de gegevens makkelijk voor de Inventarisatiemethodiek Salland Plus gebruikt kunnen worden. De andere inventarisatiemethoden voor het inventariseren van landschapselementen komen qua opzet en inhoudt erg veel overeen met de MKLE. Voor de MKLE zijn er echter wel een aantal verbeterpunten nodig, zoals meer duidelijk in het meten van landschapselementen.
35
5. Actueel houden beheersysteem Voor het beheersysteem is het belangrijk dat er altijd betrouwbare informatie uitkomt. Hierbij is dus van belang het beheersysteem actueel te houden. In dit hoofdstuk zijn door ervaringsdeskundigen enkele uitspraken gedaan over de wijze waarop dit kan gebeuren. Onderwerp
Geïnterviewde
Actueel houden gegevens
Marlies Spreen
Datum van interview 09-02-2012
Petra veltmaat
06-02-2012
Paul Terhorst
08-02-2012
Arend van Bemmel
10-02-2012
Uitspraak Om het systeem actueel te houden kan je bijvoorbeeld steekproefsgewijs om de zoveel tijd een deelgebied ingaan om te kijken of alles nog wel klopt. Er kan ook een link gelegd worden met handhaving en kapvergunning, bomen die met een vergunning gekapt zijn kunnen hiermee dus ook in kaart gebracht worden. Ook kan het systeem actueel gehouden worden door alle nieuwe contracten van de groen en blauwe diensten in het systeem te verwerken. Daarnaast dient er door het hele gebied een inventarisatie te gebeuren om de kwaliteit van de landschapselementen te meten. Dit systeem houd je actueel door jaarlijks alle mutaties te verwerken. De gegevens actueel houden is een heel belangrijk aspect. Het is zelfs zo dat tijdens het opstellen van het LOP geen beheersysteem is opgezet omdat men er niet uitkwam hoe dit goed bij te houden. Er zijn een aantal opties te noemen om een systeem zo actueel mogelijk te houden. Dit kan je doen door alle mutaties in het systeem aan te brengen. Of om de zoveel jaar weer een grootschalige inventarisatie. Belangrijk hierbij is om het financiële aspect goed in ogenschouw te nemen. Hoe je het systeem actueel houd is door middel van de afgesloten contracten steekproefsgewijs te inspecteren. Hierdoor krijg je een beeld of er daadwerkelijk wat is gebeurd en als je er naartoe gaat kan je direct in de omgeving kijken hoe het in de omgeving gesteld is met de landschapselementen.
Tabel 5: Uitspraken uit interviews (volledig verslag, zie bijlage 1)
Voor het actueel houden van gegevens worden een aantal ideeën geopperd door de geïnterviewden. Er wordt geopperd steekproefsgewijs om de zoveel tijd een inventarisatie uitvoeren (Spreen, M, 2012). Maar er kan ook een koppeling gemaakt worden met de inkomende contracten en verleende kapvergunningen. Echter, de kapvergunningen zijn per gemeente op een andere manier geregeld. Zo zijn in Raalte een aantal bomen vrijgesteld van kapvergunning en zijn er voorschriften voor herplantplicht. Dit alles brengt heel veel administratief werk met zich mee dat in het kader van efficiëntie niet goed past. Verder wordt geopperd om 36
jaarlijks de mutaties in het systeem te verwerken, dit gebeurt ook bij het groenbeheer (Veltmaat, P, 2012). Dit komt in feite op hetzelfde neer als wat anderen ook hebben voorgesteld, omdat het daar gaat om mutaties op gebied van kapvergunning en verleende contracten. bijhouden van alle mutaties wordt door meerdere personen als optie genoemd. Verder wordt geopperd om, om de zoveel jaar een grootschalige inventarisatie te doen (Terhorst, P, 2012) Als laatst wordt geopperd om de afgesloten contracten te verwerken in het systeem en dan eens in de zoveel tijd te controleren. Als degene die de landschapselementen er langs rijd, dan kunnen direct de landschapselementen die op de weg er naartoe bekeken worden (Bemmel, A.v, 2012).
5.1 Conclusie Kort samengevat komt het volgende lijstje uit de inventarisatie: 1) Steekproefsgewijs een deelgebied inventariseren 2) Eens in de zoveel tijd een grootschalige inventarisatie 3) Landschapselementen die onder contract zijn gebracht controleren en ondertussen onderweg de andere landschapselementen beoordelen. Daarnaast is nog vanuit de MKLE een vierde mogelijkheid tot het actueel houden van de gegevens 4) Het areaal van de gemeente wordt in een X aantal deelgebieden opgesplitst. Elk jaar wordt er een deelgebied geïnventariseerd en aan het eind wordt er weer van voor af aan begonnen. In het hoofdstuk Analyse: Beheersysteem, worden deze met elkaar vergeleken en wordt op basis daarvan een keuze gemaakt.
37
6.
Algemene conclusie
Zoals in paragraaf 2 valt te lezen, zijn al verscheidene partijen aan te wijzen die zorg dragen voor het landschap in Salland. Hierbij zijn misschien wel de belangrijkste, de agrariërs nog buiten beschouwing gelaten. Omdat er zoveel organisaties zijn, ligt de informatie ook erg verspreid en is het overzicht voor de gemeente niet helder. De inventarisatie is daarom ook bedoeld om het overzicht te krijgen. De landschapsorganisaties kunnen hier een rol bij spelen door bij elke verandering dit door te geven aan de gemeente. Zo kunnen de gemeenten dit met de jaarlijkse mutaties verwerken. Bij paragraaf 3.1 paragraaf kwalitatief inventariseren is geconstateerd dat alle landschapsbeherende organisaties onderling hebben afgesproken de MKLE te hanteren (Velthuis, B. 2012). Daarnaast is in hoofdstuk 1 geconcludeerd dat de gegevens uit inventarisaties die al zijn uitgevoerd in Salland als input kunnen dienen voor de nieuwe inventarisatie. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het verstandig is om aan te sluiten bij de MKLE methode. Dit hoeft niet op alle vlakken, want de MKLE is erg uitgebreid. Maar de kaders voor het inventariseren van de landschapselementen kan wel gebruikt worden, waardoor alsnog de gegevens van andere inventarisaties gebruikt kan worden. De MKLE methode is dus de beste wijze van inventariseren waar momenteel het meeste ervaring mee is opgedaan. Uit paragraaf 3.3 blijkt dat de nieuwe methode goed aansluit op de MKLE, maar wel op een aantal punten afwijkt. De punten die niet overeenkomen zijn wel goed op te lossen door bureauwerk. In paragraaf 4.1 is naar voren gekomen dat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen de soorten inventarisaties met aan de ene kant de kwantitatieve inventarisatie en aan de andere kant de kwalitatieve inventarisatie. Uit interviews is gebleken dat er unaniem gezegd wordt dat het kwantitatief inventariseren het best kan geschieden door de inventarisatie van achter het bureau te doen door middel van actuele luchtfoto’s te laten gebeuren. Deze foto’s worden in een GIS omgeving geladen waarna er puntvormig, lijnvormig en Vlakvormige elementen die van de luchtfoto ingetekend worden op de kaart. Vanaf de luchtfoto is de kwaliteit van het element niet zichtbaar, dit gebeurd door middel van veldwerk wat uitgevoerd kan worden door vrijwilligers, studenten of deskundigen. Naar aanleiding van de betrouwbaarheid zijn deskundigen de beste optie. Via een GIS tablet wordt met het veldwerk de kwaliteit van het element in GIS ingevoerd. De inventarisatie kan in kleinschalige gebieden gedaan worden op de fiets, en in grootschalige gebieden zou het ook in de auto kunnen. Uit h paragraaf 4.2 is gebleken dat de MKLE het beste te gebruiken is voor de nieuwe methode. De voornaamste reden daarvoor is dat alle landschapsbeherende organisaties deze MKLE methode gebruiken. Als de kaders voor de MKLE en de nieuwe methode overeenkomen, dan kunnen de gegevens van de landschapsbeherende organisaties ook gebruikt worden als input voor de methode die wordt ontwikkeld voor de gemeenten DOWR.
38
C: Analyse: Inventarisatiemethodiek
39
Zuthemerweg, Heino (Holland, T, 2012)
1. Inleiding Vanuit de gegevens die in het hoofdstuk ‘Inventarisatie’ zijn geïnventariseerd, worden er analyses gemaakt voor de input van de inventarisatiemethodiek. Zo worden de beoordelingscriteria behandeld en wordt er wat gezegd over de lengte en breedte maten voor het systeem. Ook komt er een waarderingssysteem waarmee de landschapselementen een cijfer kunnen krijgen. Ook wordt de MKLE die al veel wordt gebruikt goed bekeken en de bruikbare onderdelen eruit gehaald.
2. Landschapscriteria Uit hoofdstuk 3.3 van Deel ‘Inventarisatie’ is bekeken welke landschapselementen in Salland voorkomen. Uit de analyse van de doelen in de aanleiding is gebleken dat de begrippen belevingswaarde, ecologie, cultuurhistorie en landschappelijke waarde belangrijk zijn. Om criteria aan deze begrippen te koppelen dienen eerst de abstracte begrippen uit de doelen nader te worden uitgewerkt te worden om een zo scherp mogelijke definitie neer te zetten. Van hieruit worden er beoordelingscriteria gekoppeld aan de waarden waarop beoordeeld gaat worden.
2.1 Belevingswaarde “Nederlanders waarderen vooral landschappen met een natuurlijk en historisch karakter” (Compendium voor de leefomgeving, 2007). “Belevingswaarde speelt een belangrijke rol in de leefomgeving. Daarbij gaat het om cultureel besef en diversiteit, menselijke maat, aanwezigheid van karakteristieke kenmerken (identiteit) en afleesbaarheid van (cultuur)historie schoonheid. Ook moet dit in verband gedacht worden aan ruimtelijke variatie (in bijvoorbeeld vorm, kleur en textuur, maar ook wat betreft afmetingen, harmonie en contrast, drukte en stilte, geluid en stank).” (VROM, 2006en) Belevingswaarde is een lastig te vatten begrip. Het is een begrip dat met name te maken heeft met de perceptie van mensen zelf. Om toch uitspraken te kunnen doen is het goed om te weten waarom mensen het ervaren als een hoge of lage belevingswaarde. Uit onderzoek is gebleken dat men het kleinschalige landschap in het oosten het meest waardeert. En daarbij de hoge mate van cultuurhistorie en natuurlijkheid (CBS, PBL, Wageningen UR, 2009). Om enkele van deze kenmerken te toetsen kan redelijkerwijs de belevingswaarde worden ingeschat. Belevingswaarde is een begrip dat onderdeel uitmaakt van het achterliggende begrip Ruimtelijke kwaliteit. Op de site van www.ruimtexmilieu.nl dat destijds is opgezet door de ministerie van VROM staat Belevingswaarde uitgewerkt. Volgens de definitie behoren de volgende begrippen onder belevingswaarde: Diversiteit, Structuur, Vorm, Compositie, Identiteit, Herkenbaarheid, Zingeving, Attractiviteit en Schoonheid. Als dit allemaal bij elkaar gezet wordt, wordt het er nog niet duidelijker op. Het blijven abstracte begrippen. Wat wel gezien kan worden is dat belevingswaarde een persoonlijk aspect is. Iedereen beleeft het landschap anders (CBS, PBL, Wageningen UR, 2009). Enkele andere kwaliteitsaspecten waarop beoordeeld kan worden zijn: Stilte, afwisseling horizonvervuiling, water, dominant grondgebruik, natuurlijkheid, identiteit, openheid, reliëf en drukte. (Buijs et al, 1999) Om een goede invulling te kunnen geven aan belevingswaarde moeten bepaalde voorstellen gedaan worden die niet wetenschappelijk zijn bewezen. Dit komt omdat abstracte begrippen nog altijd in abstracte termen zijn blijven hangen. Daarentegen wordt wel een sterke motivatie gegeven waarom de voorgestelde wijze wel aan de belevingswaarde bijdraagt. Toegankelijkheid en zichtbaarheid zijn naast ecologische waarde en cultuurhistorische waarde, een erg belangrijk criterium. Toegankelijkheid is belangrijk omdat als mensen niet langs een element kunnen lopen, een element ook niet kunnen ‘beleven’. Afstand tot een benaderen van een element is daarom een belangrijk criterium. Dit geeft namelijk wat weer over de toegankelijkheid en de zichtbaarheid van een element. Omdat niet alle elementen langs een weg liggen (bijvoorbeeld solitaire bomen), worden bepaalde marges in meters 40
gegeven vanaf de openbare weg, waarbij nog steeds een maximale belevingswaardebeoordeling kan worden behaald. Daar tegenover staat wel dat min. 50% van het landschapselement binnen die marge moet vallen. Als er maar een klein gedeelte instaat is dit te verwaarlozen ten opzichte van de rest van het element. Daarom is 50% als gekozen. De afstand is gekozen door landschapselementen op verschillende afstanden te bekijken. Op basis daarvan is dit op google maps ingetekend en zijn hier de afstanden uitgekomen. Op basis daarvan is een globale marge opgesteld waarop de landschapselementen kunnen worden beoordeeld Langs een element kunnen lopen/fietsen (0 – 200mtr) =3 Van de openbare weg goed zichtbaar (200 – 400 mtr) =2 Vanaf erf zichtbaar/in de verte te zien ( >400mtr) =1 Niet zichtbaar =0 (Minimaal 50% van het landschapselement moet binnen deze marge vallen.
2.2 Ecologische waarde/technische staat Ecologie of oecologie (v. Gr. oikos = woonhuis, woonplaats en logos = woord, rede), tak van wetenschap die zich bezighoudt met de studie van de processen die leiden tot de verspreiding en talrijkheid van organismen. (Natuurinformatie.nl, n.d.) Er zijn verscheidene ecologische waarden te onderkennen bij landschapselementen, dit zijn de onderstreepte stukken tekst in dit hoofdstuk. Elke landschapselement heeft weer haar eigen waarden. Landschapsbeheer Nederland stelt dat eisen die planten en dieren stellen aan (lijnvormige) landschapselementen kunnen worden samengevat in één woord: variatie. Er dient daarom zoveel mogelijk structuur te komen in de vegetatie. Het gaat dan zowel om horizontale als wel verticale vegetatie. Er moet dus zowel een boomlaag als een kruid en struiklaag zijn, maar daarnaast ook open plekken, of plekken waar zelfs geen boom aanwezig is. Aanwezigheid van oude bomen is ook gewenst. Knotbomen kunnen ook bijdragen aan de variatie aangezien de knotwilg nestgelegenheid kan bieden. Dood hout draagt weer bij aan de diversiteit. Een zoomvegetatie langs een beplantingsstrook voegt veel toe aan de ecologische waarde van een beplantingsstrook en is onmisbaar voor een optimale functievervulling. De soortensamenstelling van zo’n element dient zoveel mogelijk variatie te vertonen. Als er landbouwkundig gebruik ten grondslag ligt aan element zijn er weer andere eisen aan verbonden. Als het bijvoorbeeld een windremmende functie heeft moet de beplantingsstrook voldoende hoog zijn en de juiste dichtheid hebben. De breedte van zo’n strook dient beperkt te blijven omdat ze beslag leggen op kostbare productiegrond. Zoomvegetatie bied ook voor de landbouw voordelen, bijvoorbeeld het voorkomen van verspreiding van Figuur 5 Mate van verbinding in een Landschap (Landschapsbeheer Nederland, 2007) hinderlijke onkruiden. (landschapsbeheer Nederland, 2007) Er zijn dus veel criteria voor ecologie waar landschapselementen op beoordeeld kan worden. Wat belangrijk is om tijdens de inventarisatie te beoordelen is de mate van variatie, zo stelt landschapsbeheer Nederland. Beplantingsstroken hebben de grootste ecologische betekenis als er veel afwisseling in zit (Landschapsbeheer Nederland, 2007). Naast de variatie zijn veel meer aspecten waarop de ecologische waarde beoordeeld kan worden (zie onderstreepte gedeeltes in de tekst). Naast variatie is verbinding tussen natuurgebieden door middel van landschapselementen een belangrijke aspect omdat door de verbinding flora en fauna zich kan verspreiden. Het is lastig om de variatie snel te kunnen bepalen van een element omdat daarbij op zoveel dingen gelet moet worden. Daarom wordt voor de Inventarisatiemethodiek Salland Plus puur gekeken naar of het landschapselement voldoet aan alle criteria waaraan dat element moet voldoen, oftewel de technische criteria. Dit kan het best gedaan worden door de gaafheid van het element te beoordelen. Hoe beter het element er bij staat, des te hoger is de ecologische waarde. In de technische criteria staan de criteria waaraan 41
een volwaardig landschapselement aan moeten voldoen. De landschappelijke waarde zegt wat over hoe het landschapselement in de omgeving ligt, daarentegen zegt de technische criteria wat over hoe het landschapselement op die plek erbij staat. Als het aan alle eisen voldoet, dan krijgt het de hoogste waardering van 3 punten. Als de technische criteria op 0% staat, zou het betekenen dat het element helemaal niet bestaat. Daarom is er voor gekozen om de laagste score te geven aan een element die aan minder dan 50% van de eisen in de technische criteria voldoet en hiervoor wordt dan ook 1 punt gegeven. De 2 punten zit tussen de 50% en 100%, daarom is voor de criteria >50% gekozen.
Voldoet aan alle technische criteria Voldoet aan >50% van de technische criteria Voldoet aan < 50% van de technische criteria
=3 =2 =1
2.3 Cultuurhistorische/landschappelijke waarde “Over het algemeen geldt dat een gebied duidelijker patronen en structuren krijgt (en daarmee meer identiteit) naarmate het ouder is. Ook de aanwezigheid van ,unieke' kenmerken draagt sterk bij aan de waardering van een gebied. Uit empirisch onderzoek (o.a. Coeterier, 1987, Strumse, 1994) is gebleken dat ouderdom en uniciteit krachtige voorspellers zijn van de voorkeuren.” (Wageningen, 2001) Het Nederlandse landschap is ontstaan vanuit natuurkrachten en menselijke invloeden in de loop van vele eeuwen. De ruimte waarin we leven kent een schat aan cultuurhistorische informatie over vroeger en nu. Dit geldt zowel voor het platteland als voor steden: Nederland kent een grote dichtheid en diversiteit aan historische steden. Op de volgende pagina zijn uitsneden gemaakt uit historisch kaartmateriaal en uit actuele luchtfoto’s van gebieden in Salland. Er zit globaal tussen deze afbeeldingen 100 jaar verschil. Hieraan kan gezien worden dat sommige elementen de tijd hebben doorstaan en dat sommige elementen het niet waard bleken te zijn om behouden te blijven. De verandering op het platteland zal altijd blijven, of dit goed of fout is wat er is gebeurd is, is dus niet te zeggen. Wel zegt het LOP dat we cultuurhistorische waardevolle elementen op bepaalde plekken wel in stand willen houden. Dit wordt gedaan door de landschapskarakteristiek de basis te laten vormen voor elke landschapsontwikkeling. “de dynamiek in het gebied die wordt aangegrepen om het landschap te versterken en te ontwikkelen. De ontwikkelingen die in het gebied spelen en op het gebied afkomen worden ingezet als ‘motoren’ voor landschapsontwikkeling. In de visie zijn alle motoren in principe gelijkwaardig; het gaat vooral om de kansen die deze ontwikkeling voor het landschap (kunnen) bieden.” (LOP kracht van Salland buiten, 2009) In het LOP Salland plus zijn de motoren voor de landschapsontwikkeling in Salland zijn: De wateropgave, Natuurontwikkeling, Dynamiek in de landbouw, Landelijk wonen en werken, Overgang stad – land en recreatie. Leidraad bij alle nieuwe ontwikkelingen is gebruik te maken van de rijkdom van het Sallandse landschap. Inspelen op de lokale en regionale verschillen biedt kansen om van Salland een bijzonder gebied te houden en te maken. Om de lokale en regionale verschillen duidelijk te maken zijn in het LOP de 7 verschillende landschapstypen aangewezen die in Salland voorkomen. Elke landschapstype kent zo haar eigen typische kenmerken en bijbehorende landschapselementen. Dit is ook leidend voor de inventarisatie en beoordeling van de landschapselementen. Bij landschapselementen kan gedacht worden aan solitaire bomen of aan houtwallen, of aan kampen en essen. In dit onderzoek gaat het om de elementen die in de veldgids van de MKLE vermeld staan. Dit zijn alle belangrijke elementen die in Salland voorkomen (Bemmel, V. Arend, 2012). In het LOP is voor elke landschapselement een ambassadeur aangewezen zoals is gebleken in paragaaf 2.2 in de inventarisatie. Dit is een landschapselement dat zodanig kenmerkend is voor dat landschapstype, dat dit element extra aandacht krijgt op het gebied van aanleg, herstel en/of beheer. Door ambassadeurs aan te wijzen, is direct ook de meest waardevolle element van zo’n landschapstype te pakken. Deze zijn het meest waardevol en zodanig kenmerkend dat ze extra aandacht hebben gekregen in het LOP. Op een schaal van 1 tot 3 zou dit de waarde 3 hebben. Alle elementen die ook relatie hebben met het landschapstype krijgt de waarde 2 en alle elementen die er niet thuishoren krijgt een 1. Later kunnen er uitzonderingen gemaakt worden op basis van zeldzaamheid 42
(dus ook hogere mate van in stand willen houden) maar ook in hoeverre deze landschapselementen een rol hebben gespeeld in de historie van dat gebied. Dit wordt met name duidelijke als de kaart met geïnventariseerde gegevens gelegd wordt over de kaart met de verschillende landschapstypen zoals die in § 3.2 van de inventarisatie is toegelicht. Op deze manier kan gezien worden welk element binnen dat landschapstype ligt. Als de exacte ligging bekend is, kan ook de waarde van het element voor het betreffende landschapstype bepaald worden.
Ambassadeurs in betreffend landschapstype Landschapselementen behorend bij landschapstype Landschapselementen die er niet thuis horen
=3 =2 =1
Figuur 6 Topografische Militaire Kaart Raalte, 1916 (Kadaster, 1916)
Figuur 7 Topografische Militaire Kaart Diepenveen, 1916 (Kadaster, 1916)
Figuur 8 Topografische Militaire Kaart Bathmen, 1915 (Kadaster, 1915)
43
2.4 Conclusie In dit hoofdstuk is concrete invulling gegeven aan de verschillende waarden die van een element in beeld gebracht moet worden. De belevingswaarde wordt bepaald op basis van zichtbaarheid en toegankelijkheid, om dat daadwerkelijk te kunnen meten is de afstand van de openbare weg tot aan het landschapselement zelf een belangrijk criterium. Daarnaast worden de landschapselementen beoordeeld op de ecologische waarde, dit gebeurd op basis van hoe het element eruit ziet. Dit gebeurd door de gaafheid van een element te meten, wat gedaan wordt door percentueel in te schatten in hoeverre deze voldoet aan de technische criteria. Als laatst wordt de cultuurhistorische waarde van een landschapselement bepaald. De cultuurhistorische waarde zegt wat over het voorkomen van bepaalde elementen in het landschap of landschapstype. Daarom is de landschappelijke waarde bij de cultuurhistorische waarde betrokken. De cultuurhistorische/landschappelijke waarde wordt bepaald op basis van in hoeverre het thuis hoort in het landschapstype waar het in staat. Er wordt hierbij ook gekeken naar of het landschapselement een ambassadeur is in het betreffende landschapstype.
3. Waarderingsysteem In het vorige hoofdstuk zijn de verschillende beoordelingscriteria opgesteld op basis van de waarden die van een element moet worden onderzocht. Op basis van deze beoordelingscriteria kan een rapportcijfer opgesteld worden (schaal 1-10) . Maar eerst wordt nog rekening gehouden met enkele wegingsfactoren omdat bepaalde waarden zwaarder wegen.
3.1 Wegingsfactoren Ecologie is een apart doel binnen het LOP, dit betekend dat ecologie erg belangrijk wordt gevonden. Ecologie zegt in dit onderzoek wat over de staat van het element. Als het er goed bijstaat en functioneert, is de belevingswaarde ook hoger. Als een element in ecologisch opzicht in goede staat is, dan wordt dit als aantrekkelijk beschouwd. De ecologische waarde zegt daarom ook deels wat over de belevingswaarde en weegt daarom zwaarder dan belevingswaarde. De ecologische waarde telt daarom 2x mee, het dient immers 2 waarden. De cultuurhistorische waarde is ook van belang vanuit het LOP. De cultuurhistorische waarde geeft de identiteit van een plek weer. Het vertelt wat over de gebruiken en leefwijzen van vroeger. Dit is deels ook weer belevingswaarde. Daarom telt ook de cultuurhistorische waarde zwaarder dan belevingswaarde. Ook de cultuurhistorische waarde zegt wat over 2 waarden, daarom weegt de cultuurhistorische waarde 2X. De belevingswaarde zit al veel in andere waarden verstopt. Daarom telt de beoordeling van de belevingswaarde gewoon 1x.
3.2 Berekening Als de wegingsfactoren bij elkaar opgeteld worden, dan komt het getal waar uiteindelijk door gedeeld moet worden. Dit is: (Ecologie = 2) + (Cultuurhistorie = 2) + (Technische criteria = 2) + (Belevingswaarde = 1) = 7 Er is voor gekozen om de getallen af te ronden op 1 tiende achter de komma en om een 10-punt schaal te kiezen. Het cijfer 3 is 100%, want dat is het hoogste wat gehaald kan worden aan aantal punten. Daarom moet de uitkomst van de berekening: ‘Optelsom uitkomst berekening/optelsom wegingsfactoren’ eerst maal 100 worden gedaan waarna het gedeeld wordt door 3. Met deze uitkomst is het scorepercentage berekend van het totaal (100%). Door gedeeld door 10 te doen komt het uiteindelijke rapportcijfer. Met rapportcijfer wordt bedoeld een cijfer op een schaal van 1 – 10.
44
Hieronder volgt een voorbeeld voor een waardering:
Berekening waarde landschapselement Wegingsfactor (aantal X dat het meetelt)
berekening (wegingsfactor X cijfer)
Cijfer (1-3)
Ecologie
2
3
6
Cultuurhistorie
2
2
4
Belevingswaarde
1
2
5 Optelsom uitkomst berekening/optelsom wegingsfactoren 80
2 + 12
2,4 8,0
3.3 Conclusie Uit dit hoofdstuk is gebleken dat zowel de ecologische waarde, als de cultuurhistorische waarde zwaarder wegen dan de belevingswaarde omdat deze 2 waarden deels ook wat zeggen over de belevingswaarde. De berekening gebeurd door de wegingsfactoren mee te wegen in het eindoordeel. Eerst wordt een gemiddelde berekend waar vervolgens een berekening volgt om daar een rapportcijfer van te maken.
45
4.
Koppeling criteria aan landschapselementen
In voorgaande paragrafen is behandeld welke landschapselementen Salland kent op basis van het LOP en hoe de beoordelingscriteria zijn opgebouwd. In dit hoofdstuk worden de landschapselementen en beoordelingscriteria tegen elkaar gezet en zal door middel van een proefinventarisatie wordt gekeken of deze opzet met beoordelingscriteria werkt. Tot nu toe kan de volgende schema gemaakt worden, waarbij helemaal links de verdeling wordt gemaakt in puntvormige, lijnvormige en vlakvormige elementen. Dit komt omdat de opzet van de top10Vector vaak als basis dient voor verschillende methoden. Bij deze kaart wordt deze onderscheid gemaakt tussen lijnen, punten en vlakken (de Jong J.J. van Os. J. en Smidt. R.A. 2009). In de middelste kolom staan de landschapselementen uit de dienstenbundel gekoppeld aan de lijnen, punten of vlakken. In het laatste kolom staat vermeld waarop beoordeeld wordt met het inventariseren.
Figuur 9 Samengesteld schema op basis van voorgaand onderzoek (Holland, T, 2012)
46
4.1 Evaluatie proefinventarisatie Na een proefinventarisatie die is uitgevoerd op vrijdagmiddag 23 maart zijn er een aantal dingen opgevallen. Ten eerste is nog niet altijd een duidelijk onderscheid tussen de verschillende elementen. Sommige lijken teveel op elkaar en bestaat dus nog veel twijfel onder welke categorie deze valt. Zijn bijvoorbeeld bomen in bermen langs openbare wegen ook als lanen te kenmerken, of als een bomenrij? Om hier meer duidelijkheid in te krijgen wordt er nu naar een andere optie overgegaan. In plaats van het hanteren van de elementen die in de dienstenbundel vermeld staat, wordt er overgegaan op de onderscheid onder landschapselementen volgens de MKLE methode. De MKLE verschilt qua onderscheid niet veel met de geteste methode met de opzet die is gemaakt naar aanleiding van tabel 2 van § 3.3. Echter kent de MKLE methode een veel grotere verscheidenheid aan landschapselementen. Hieronder volgt een overzicht van de elementen, de beschrijving zijn in Bijlage 3 toegevoegd. Ook hier is een onderscheid gemaakt tussen lijnvormige, Vlakvormige en puntvormige elementen.
4.2 Landschapselementen uit de MKLE methode
Lijnvormig
Recreatief
Wandelpad, kerkenpad, fietspad
Infrastructuur
Bomen
Onverhard, halfverhard
Enkel bomenrij, dubbel bomenrij, knotbomenrij
Struiken
Bomenrij met struiken
Bijzondere vormen
Heg/haag, (elzen)singel, struikenrij
Bomenrij met struiken, hakhoutsingel, houtkade, struikenrij met bomen, houtwal
Bomendijk, Zandwal, Landscheiding, Landweer, beek, Dode meander/ rivierarm
Tabel 6 Lijnvormige landschapselementen, veldgids (Landschapsbeheer Nederland, 2006)
Puntvormig
Bomen
Struiken
Enkel boom met struik
Solitaire boom, boomgroep, knotboom, leiboom
Solitaire struik, struikengroep
Enkele boom met struik
Tabel 7 Puntvormige landschapselementen, veldgids (Landschapsbeheer Nederland, 2006)
47
Vlakvormig
Landbouwgrond
Natuurgebieden
Alleen bomen
Alleen struiken en struweel
Bomen & struiken
Bijzondere typen
Hoogstamboomgaard
Dijk, Rietland, Moeras, Heide, Hooigrasveld, Overig
Loofbos, Naaldbos, Gemengd bos, boomweide
Elzenbroekbos, wilgenstruweel, hakhoutbos, Griend
Loofbos + struik, Naaldbos + struik, Gemengd bos + struik
Eendenkooi, poel, neerslagbuffer, wiel
Tabel 8 Vlakvormige landschapselementen, veldgids (Landschapsbeheer Nederland, 2006)
Als de hoeveelheid van landschapselementen wordt vergeleken in de versie van Hoofdstuk 4 en de versie van de MKLE, dan valt op dat er bij de MKLE methode veel meer landschapselementen zijn. Dit maakt het inventariseren van de elementen makkelijker omdat er een duidelijkere onderscheid is tussen de elementen. Wandel- en fietspaden worden tijdens de inventarisatie buiten beschouwing gelaten omdat dit feitelijk geen landschapselementen zijn, maar kunstmatige elementen in het landschap. Bovendien houd een andere instantie, recreatieschap Salland, zich bezig met het beheer en onderhoud van de fietspaden (Recreatieschap Salland, 2008). Om het dubbel inventariseren te voorkomen, en daarmee ook efficiënter te werk gaan, worden de wandel- en fietspaden achterwege gelaten.
4.3 Conclusie Uit de evaluatie is gebleken dat de opzet zoals die door de dienstenbundel van de groene en blauwe diensten wordt gehanteerd, niet voldoende toereikend is om alle landschapselementen in kaart te kunnen brengen. Daarom worden de landschapselementen zoals die in de MKLE worden gebruikt, ook gebruikt voor de inventarisatiemethodiek Salland Plus. Wel worden de wandel- en fietspaden buiten beschouwing gelaten omdat dit al gebeurd door recreatieschap Salland.
48
5. Natuurgebieden In de vorige paragrafen is met name ingegaan op de landschapselementen. Uit de aanleiding is echter gebleken dat voor het geheel de grotere natuurgebieden ook van belang zijn om in kaart te brengen. Het gaat dan om gebieden groter dan 5ha omdat de MKLE alleen maar landschapselementen inventariseert van kleiner dan 5ha. Omdat dit in feite er naast gebeurd (naast het inventariseren van landschapselementen), hoeven deze grotere natuurgebieden alleen op globale schaal geïnventariseerd worden. Dit kan met de verdeling van landschapstypen zoals die in de MKLE staat beschreven. Met name de vlakvormige elementen zullen een belangrijke input leveren. Maar daarnaast kunnen ook elementen uit de puntvormige en lijnvormige elementen voorkomen. Als dit in kaart is gebracht, kan geschat worden of deze grotere natuurgebieden een grote ecologische waarde hebben of niet. Met name de ecologische waarde is van belang, omdat van hieruit het principe van verbinden met behulp van landschapselementen tussen grotere natuurgebieden vandaan komt (§ 2.2). Kort samengevat gaat het om natuurgebieden groter dan 5ha die in kaart worden gebracht met de landschapselementen zoals die in de MKLE zijn vastgesteld. Hiermee kan de ecologische waarde van een groot natuurgebied ingeschat worden.
6. Berekening lengte en breedte Uit de aanleiding is gebleken dat er eenduidige criteria moeten komen omdat hier nog al eens verschillende normen voor zijn gehanteerd. Daarom wordt in deze paragraag hier duidelijke criteria voor opgesteld. Hiermee wordt later onduidelijkheid voorkomen over de grootte van de landschapselementen. Omdat er geen duidelijke richtlijnen bestaan voor het meten van landschapselementen in andere inventarisatiemethodieken, worden er zelf voorstellen gemaakt. Deze voorstellen worden voorgelegd aan de opdrachtgever, en de uitkomsten hiervan zullen zodanig hieronder worden opgeschreven. Het gaat over de meting van lijnvormige elementen en de Vlakvormige elementen omdat voor een puntvormig element de lengte en de breedte moeilijk te meten valt.
6.1 Lijnvormig Lengtemaat: Breedtemaat:
meters Van eerste stam tot laatste stam. Indien op een aarden wal, van begin tot eind aarden wal meters Dat wat het element daadwerkelijk nodig heeft aan grond. Van begin tot eind naastgelegen functies. Een greppel heeft als functie aan- en afvoer van water, dit heeft dus een andere functie dan het landschapselement zelf. Daarom worden greppels niet toegerekend tot het landschapselement en gaat het bij de breedte puur om de breedte van de (stam)voet van het element. Zie hieronder een verduidelijking
Figuur 10: Lengte en breedte lijnvormig element (Holland, T, 2012)
49
6.2 Vlakvormig Lengtemaat: Breedte:
Oppervlakte:
Meters Van eerste stam in rij tot laatste stam in rij. Meters Van eerste stam in rij tot laatste stam in rij. Elementen die meer natuurlijke vormen hebben, dienen denkbeeldig in een vierkant geplaatst te worden. Dit vierkant kan op deze wijze makkelijke beoordeeld worden (Zie onderstaande afbeelding) Met de lengte en breedte kan de oppervlakte berekend worden van het element. Dit gaat tot een maximum van 5 ha.
Figuur 11: Lengte en breedte vlakvormig element (Holland, T, 2012)
6.3 Conclusie De landschapselementen worden in meters gemeten. Lijnvormige elementen worden van eerste stam tot laatste stam gemeten en indien op een aarden wal, van begin tot eind aarden wal. Dat wat het element daadwerkelijk nodig heeft aan grond. Van begin tot eind naastgelegen functies. Vlakvormige elementen worden in zowel lengte als breedte van eerste stam in rij tot laatste stam in rij gemeten.
50
7. Programma van eisen Doelen voor kwantitatieve inventarisatie Ligging Soort element Alle landschapselementen Kwalitatieve inventarisatie Staat van het element Toegankelijkheid Ecologisch Cultuurhistorisch Belevingswaarde Recreatieve waarde Verbindend in landschap
7.1 Conclusies inventarisatiemethodiek De belevingswaarde wordt bepaald op basis van zichtbaarheid en toegankelijkheid, om dat daadwerkelijk te kunnen meten is de afstand van de openbare weg tot aan het landschapselement zelf een belangrijk criterium. Daarnaast worden de landschapselementen beoordeeld op de ecologische waarde, dit gebeurd op basis van hoe het element eruit ziet. Dit gebeurd door de gaafheid van een element te meten, wat gedaan wordt door percentueel in te schatten in hoeverre deze voldoet aan de technische criteria. Als laatst wordt de cultuurhistorische waarde van een landschapselement bepaald. De cultuurhistorische waarde zegt wat over het voorkomen van bepaalde elementen in het landschap of landschapstype. Daarom is de landschappelijke waarde bij de cultuurhistorische waarde betrokken. De cultuurhistorische/landschappelijke waarde wordt bepaald op basis van in hoeverre het thuis hoort in het landschapstype waar het in staat. Er wordt hierbij ook gekeken naar of het landschapselement een ambassadeur is in het betreffende landschapstype. zowel de ecologische waarde als de cultuurhistorische waarde wegen zwaarder dan de belevingswaarde omdat deze 2 waarden deels ook wat zeggen over de belevingswaarde. De berekening gebeurd door de wegingsfactoren mee te wegen in het eindoordeel. Eerst wordt een gemiddelde berekend waar vervolgens een berekening volgt om daar een rapportcijfer van te maken. Uit de evaluatie is gebleken dat de opzet zoals die door de dienstenbundel van de groene en blauwe diensten wordt gehanteerd, niet voldoende toereikend is om alle landschapselementen in kaart te kunnen brengen. Daarom worden de landschapselementen zoals die in de MKLE worden gebruikt, ook gebruikt voor de inventarisatiemethodiek Salland Plus. Wel worden de wandel- en fietspaden buiten beschouwing gelaten omdat dit al gebeurd door recreatieschap Salland. Natuurgebieden die groter zijn dan 5ha worden in kaart gebracht met de landschapselementen zoals die in de MKLE zijn vastgesteld. Hiermee kan de ecologische waarde van een groot natuurgebied ingeschat worden. De landschapselementen worden in meters gemeten. Lijnvormige elementen worden van eerste stam tot laatste stam gemeten en indien op een aarden wal, van begin tot eind aarden wal. Dat wat het element daadwerkelijk nodig heeft aan grond. Van begin tot eind naastgelegen functies. Vlakvormige elementen worden in zowel lengte als breedte van eerste stam in rij tot laatste stam in rij gemeten.
51
8. Vergelijking MKLE met Inventarisatiemethodiek Salland Plus Alle landschapsbeherende organisaties hebben onderling afgesproken de MKLE methode te hanteren die in samenwerking met Landschapsbeheer Nederland en Alterra is ontwikkeld (Velthuis, B. 2012). De MKLE is in hoofdstuk 4.2 van deel ‘Inventarisatie uitgewerkt en wordt in dit hoofdstuk vergeleken met de doelen die in de inleiding naar voren zijn gekomen. Bij criteria voor landschapselementen is naar aanleiding van een proefinventarisatie toch gekozen voor de MKLE beschrijving van de elementen. Dit zorgt er tevens voor dat er in beide methoden op dezelfde wijze naar de landschapselementen gekeken wordt. De MKLE is erg uitgebreid met het beoordelen van de elementen, voor de gemeenten DOWR is het, gezien de doelen die bereikt moeten worden, wenselijker om dit op een globalere wijze in te vullen. Veel van de criteria in de MKLE gaan zo specifiek in op de landschapselementen, dat daarom is gekozen om dit op een globalere wijze moet gebeuren. Hier wordt eveneens een grotere efficiëntie mee bereikt aangezien er minder tijd per element in gaat zitten omdat je veel minder per landschapselement hoeft te inventariseren.
Inventarisatiemethodiek Salland Plus
MKLE
Beschrijving elementen Lengte Breedte Bedreiging Beheer Belevingswaarde Recreatieve waarde Ecologie Cultuurhistorie Tabel 9: Vergelijken MKLE met Inventarisatiemethodiek Salland Plus
Uit de aanleiding blijkt dat de oppervlakte van de elementen van belang is omdat hiermee aan de Provincie getoond kan worden dat er aan de vooraf afgesproken te realiseren hectares wordt voldaan. Daarvoor is de lengte en breedte nodig van een element. Bedreiging is niet specifiek benoemd bij de inventarisatiemethodiek Salland Plus, het komt wel zijdelings aan bod omdat de staat van het element hier wat over kan zeggen. Voor beheer geldt hetzelfde als bij bedreiging, het komt zijdelings aan bod. Uit de doelen blijkt ook dat men wat wil weten over de ecologische, cultuurhistorische/landschappelijke en belevingswaarde wil weten. Recreatieve waarde zit weer heel erg in de belevingswaarde verwerkt. Dit zijn dus de randvoorwaarden van de te ontwikkelde methode. Deze wordt vergeleken met de MKLE. Er is in hoofdstuk 4 gekozen om bij de inventarisatiemethodiek Salland Plus dezelfde beschrijving van landschapselementen te gebruiken zoals bij de MKLE methode wordt gehanteerd. Bij beide methoden worden de elementen op zowel lengte als breedte gemeten. Dit gebeurt met name op basis van schattingen en eventueel door middel van meten vanaf luchtfoto’s. Bij de MKLE staat meer dat er de lengte en breedte gemeten moet worden. Om meer specifieker te zijn, komt in de inventarisatiemethodiek Salland Plus daar een duidelijkere instructie over wat nou wel, en wat niet, bij een landschapselement hoort. Bij de MKLE wordt gekeken naar zowel bedreiging als beheer, omdat dit lastig in te schatten is en voor de inventarisatiemethodiek Salland Plus niet van toepassing, wordt dit achterwege gelaten. Belevingswaarde wordt wel weer in de nieuwe methode gebruikt, en niet bij de MKLE. Omdat beleving een belangrijk thema is, is er voor gekozen om deze wel toe te voegen aan de de inventarisatiemethodiek Salland Plus. Daar tegenover staat dat de MKLE wel weer let op de recreatieve waarde omdat zij ook wandel- en fietspaden inventariseren. Voor de inventarisatiemethodiek Salland Plus hoeft dit niet, daarom staat een rode balk in bovenstaand schema. In beide methoden is ecologie een belangrijk thema, dit komt dus in beide gevallen voor. Bij de MKLE wordt niet geïnventariseerd op cultuurhistorische waarde. Bij de nieuwe gevallen gebeurt dit achteraf nadat dit is vergeleken met de landschapstypenkaart. Met de gegevens van de MKLE kan dus net zo goed de cultuurhistorische waarde achteraf bepaald worden.
52
9. Inventarisatiemethodiek Salland Plus Onderstaand tabel is de feitelijke inventarisatiemethodiek voortkomend uit voorgaand onderzoek. Vanuit de MKLE is gekozen om de landschapselementen te sorteren in drie soorten, namelijk puntvormig, lijnvormig en vlakvormig. Onder deze soorten zijn hoofdgroepen, per hoofdgroep staan de landschapselementen die daar bij kunnen horen. Het belangrijkste verschil met de MKLE zit hem in de laatste kolom, daarin worden namelijk de landschapselementen beoordeeld op verschillende waarden. Deze beoordeling is gemaakt op basis van de doelen die vanuit het LOP zijn gesteld. Met de MKLE beoordelingen kan niet altijd de waarden die uit het LOP zijn meegegeven beoordeeld worden. Soort Bureauwerk Puntvormig
Subgroep(kiesoptie 1) Bomen
Struiken
Lijnvormig
Enkel boom met struik Bomen
Struiken
Bomenrij met struik
Bijzondere vormen
Vlakvormig
Landbouwgrond Natuurgebieden
Alleen bomen
Alleen struiken en struweel
Bomen & struiken
Element (kiesoptie 2)
Criteria (kiesoptie 3)
Veldwerk Solitaire boom Boomgroep Knotboom Leiboom Solitaire struiken Struikengroep Enkele boom met struik
Veld- en bureauwerk Ecologische waarde 1|2|3 Cultuurhistorische/ landschappelijke waarden 1|2|3 Belevingswaarde 1|2|3 Lengte (meters) Breedte (meters) Ecologische waarde 1|2|3 Cultuurhistorische/ landschappelijke waarden 1|2|3 Belevingswaarde 1|2|3
Enkele bomenrij Dubbele bomenrij Knotbomenrij Heg/haag (elzen)singel Struikenrij Bomen met struiken Hakhoutsingel Houtkade Struikenrij met bomen Houtwal Bomendijk Zandwal Landscheiding Landweer Beek Dode meander/ rivierarm Hoogstamboomgaard Dijk Rietland Moeras Heide Hooigrasveld Loofbos Naaldbos Gemengd bos Boomweide Elzenbroekbos Wilgenstruweel Hakhoutbos Griend Loofbos & struik Naaldbos & struik
Lengte (meters) Breedte (meters) Oppervlakte (m2) Ecologische waarde 1|2|3 Cultuurhistorische/ landschappelijke waarden 1|2|3 Belevingswaarde 1|2|3
53
Bijzondere typen
Natuurgebieden/ rivierengebieden
Gemengd bos & struik Eendenkooi Poel Wiel Neerslagbuffer Aanwezige elementen
Bureauwerk In de voorbereiding wordt eerst het hele beheersysteem ingericht. Dit houd in dat er verschillende lagen worden toegevoegd. Welke lagen er precies inkomen wordt in het gedeelte ‘Analyse: Beheersysteem’ behandeld. De landschapselementen worden middels een actuele luchtfoto getekend op de kaart door aan te geven of het gaat om een lijnvormig, puntvormig of vlakvormig element. Om welke landschapselement het precies gaat is niet goed vanachter het bureau te beoordelen, daarom wordt dit pas in de verwerkingsfase bepaald. Pas in de verwerking kan bepaald worden welke Cultuurhistorische/Landschappelijke waarde een element heeft omdat na het veldwerk bekend is om welke landschapselement het gaat. Nadat is bepaald om welk element het gaat, kan pas toegevoegd worden wat de lengte en breedte is van een dergelijk element. Dit is het best te beoordelen van luchtfoto’s waar de bomen en struiken nog geen bladeren hebben. Veldwerk Door middel van veldwerk wordt per element bepaald om wel landschapselement het gaat. Dit gebeurd door telkens per kolom de optie aan te klikken dat van toepassing is voor dat element. Nadat de landschapselement is bepaald, worden de landschapselementen beoordeeld op de belevingswaarde, cultuurhistorische/ landschappelijke waarde en de ecologische waarde. Voorkeur gaat uit dit op een GIS-tablet te doen aangezien op deze wijze alle informatie direct in GIS verwerkt kan worden.
54
D: Analyse: Beheersysteem
55 Speelmansweg, Raalte (Holland, T, 2012)
1. Inleiding Vanuit de gegevens die in het hoofdstuk ‘Inventarisatie’ zijn geïnventariseerd, worden er analyses gemaakt voor de input van het beheersysteem. Er wordt in dit gedeelte van het onderzoek analyses gemaakt over de opzet van het systeem en hoe zo’n systeem actueel gehouden kan worden. Ook wordt hier ingegaan op de kosten die het beheren van, actueel houden, en de automatiseringskosten voor het systeem met zich mee brengen.
2. Opzet beheersysteem Om de gegevens goed te kunnen doorgronden is het van belang deze bij elkaar te brengen. Hiervoor is GIS een prachtige oplossing. GIS is een systeem gebaseerd op het toevoegen van lagen die bij elkaar horen. Het koppelt data aan geografische gegevens. Zo kunnen er bijvoorbeeld luchtfoto’s en bestemmingsplankaarten over elkaar heen gelegd worden. Er kunnen zelfs beleidsplannen over de luchtfoto heen gelegd worden. Uit het hoofdstuk ‘wensen van de inventarisatie’ is ook gebleken dat er uit het LOP de wens bestaat om in een GIS bestand de gegevens te beheren. Voor de opzet van dit systeem zijn 2 mensen specifiek bevraagd, namelijk Annemarie Kamerling van Landschap Overijssel en Petra Veltmaat van Groenbeheer gemeente Raalte. Maar daarnaast hebben ook andere geïnterviewden een idee hoe het beheersysteem eruit zou moeten komen te zien. Deze 2 mensen zijn specifiek geïnterviewd omdat zij veel ervaring hebben met het onderhouden van het beheersysteem. De ervaring van deze 2 mensen kunnen daarom een toegevoegde waarde hebben voor het inrichten van het beheersysteem voor dit onderzoek. Onderwerp
Geïnterviewde
Beheersysteem
Marlies Spreen, landschapsAdviseur Deventer
Datum van interview 09-02-2012
Paul Terhorst, beleidsmedewerker groen
08-02-2012
Annemarie Kamerling, projectmedewerker Landschap Overijssel
23-02-2012
Uitspraak Bij het beheren van gegevens komt GIS al snel in beeld omdat je hierbij verschillende lagen kan toevoegen in het systeem. Het systeem moet ook niet al te ingewikkeld zijn. Systeembeheerders hebben hier wellicht tips over. Het moet ook zo min mogelijk tijd kosten om bij te houden en aan te passen. Voorstel is om 1 iemand voor 3 gemeenten aan te wijzen die dit op zich wil nemen. Het beheren van de gegevens is het meest handig om dat in een databank te verwerken zoals GIS. In Olst-wijhe, wordt net zoals in Deventer en Raalte gewerkt met DgDialog voor het openbaar groen. Zo’n systeem is ideaal om landschapselementen te verwerken. In Olst-Wijhe wordt er over nagedacht om over te stappen op het systeem van Oranjewoud omdat DgDialog moeilijk te gebruiken is. Bij Landschap Overijssel wordt er met GIS gewerkt. Er is 1 gismedewerker (werkzaam bij landschap Overijssel) die alle gegevens verwerkt van de inventarisatie de ze ontvangt van alle organisaties onder Landschapsbeheer Nederland. Zij verwerkt alles en maakt van elke jaar een meetrapport. In dit rapport staan de uitkomsten van de 56
Petra Veltmaat
06-02-2012
inventarisaties en worden er uitspraken over het landschap gedaan. Dit alles aan de hand aan de in en output van GIS. Bij de afdeling Beheer en Onderhoud wordt in de gemeente Raalte gewerkt met het GIS systeem DgDialog, dit beheersysteem is door Grontmij ontwikkeld. Het systeem is opgebouwd in hoofdgroepen. Deze hoofdgroepen zijn weer onderverdeeld in subgroepen. Zo heb je bijvoorbeeld onder de hoofdgroep groen, de subgroepen gras en berm. Aan deze subgroepen zijn maatregelen gekoppeld om ze te beheren. Zo moet een bos eens in de zoveel tijd gedund worden, het hout moet verwerkt worden en in de eerste paar jaar moet goed bij de grond gemaaid worden vanwege de opkomende (on)kruiden. Bij elk van deze maatregelen staat erbij hoeveel mensen hiervoor nodig zijn, en welk materiaal erbij komt kijken. Dit is dan weer uitgesplitst in hoeveel geld deze mensen en materiaal kosten. Zo kan je dus uiteenrafelen hoeveel het beheer van alleen het groen in de Gemeente Raalte gaat kosten. De notatie van een landschapselement werkt als volgt. Er wordt vanuit gegaan dat we voor een loofbos staan. De notatie is dan: H.L.V.B.LB. H is de eerste groep houtachtige gewassen, daarop volgt de L van landschapselementen, V voor vlakvormig, B voor bomen en LB voor loofbos
Tabel 10: Uitspraken uit interviews (volledig verslag, zie bijlage 1)
Wat uit dit bovenstaande tabel duidelijk wordt, is dat de ideale methode om gegevens te beheren GIS is. Omdat er zoveel mogelijkheden zijn met het GIS systeem, en zoveel informatie aan elkaar kan koppelen, is dit een erg goede optie. Uit de doelen van het LOP wordt ook gezegd om het beheersysteem op te zetten in GIS. Het GIS systeem moet ook nog helemaal ingericht worden waardoor het geschikt is om snel de juiste informatie op te vragen. In het hoofdstuk ‘Wijzen van inventariseren’ is geconcludeerd dat een actuele luchtfoto noodzakelijk is voor een kwantitatieve inventarisatie dat vanaf bureau gedaan kan worden. Dit wordt voor het gemak laag 1 noemen. Uit de inventarisatiemethodiek Salland Plus is gebleken dat cultuurhistorische/landschappelijke waarden het best kunnen worden beoordeeld aan de hand van een landschapstypenkaart vanuit het LOP, dit zal daarom laag 2 worden. In laag 3 komt een cultuurhistorische kaart. Hieraan kan er gezien worden welke elementen er in de loop van de jaren verdwenen zijn, en welke landschapselementen de tijd hebben doorstaan, en dus ook al die jaren de moeite waard om bewaard te e blijven. In de 4 laag komt de laag met informatie die uit de kaarten gehaald kan worden en uit inventarisaties van de kaarten en uit het veld.
57
Figuur 12 Opbouw lagen in beheersysteem (Holland, T, 2012)
58
Er wordt gebruikt gemaakt van het GIS systeem. Met dit systeem kunnen gemakkelijk verschillende lagen toegevoegd worden aan een kaart. Zo kan bijvoorbeeld een beleidskaart over een luchtfoto heen worden gelegd. Eerst wordt er ingegaan over het gereed maken en de invulling van het systeem. Daarna wordt er ingegaan hoe dit systeem onderhouden zou kunnen worden en hoe dit verder kan worden gebruikt. Gereedmaken In de onderste laag moeten de actuele luchtfoto’s komen van heel Salland. Deze biedt actuele informatie over het bestaan van landschapselementen (die van boven zichtbaar zijn). Daarboven kan een actuele topografische kaart van Salland. Deze laat al schematisch zien waar er landschapselementen zitten van enige omvang. Daarnaast moet de kaart met landschapstypen uit het LOP toegevoegd worden. Hiermee kan later gezien worden in welke landschapstype de elementen staan. Achteraf, na het veldwerk, kan beoordeeld tot welke landschapstype ze behoren zodat er een waardering kan worden gegeven. Optioneel zou er een historische kaart gebruikt kunnen worden. Hiermee kan de ontwikkeling van het landschap van de voorgaande decennia in kaart gebracht worden. Ook al is dit optioneel, het is wel zeer sterk aan te raden omdat zo ook mede de cultuurhistorische waarde kan worden beoordeeld. Zat dit element er 100 jaar geleden ook al of is het een nieuw element van een paar jaar geleden. Beide hebben weer een andere historie en ook een andere waarde.
Referentiejaar In 2007 is namens Wettelijke onderzoekstaken Natuur & Milieu van Wageningen UR een rapport geschreven over de verandering van het landschap. In dit rapport is specifiek gekeken naar lijnvormige landschapselementen. Hierbij hebben ze een onderbouwing van een tijdsreferentie gebruikt die ook bruikbaar is voor de Sallandse situatie. Hieronder volgt de onderbouwing: “Een deelverzameling van de kleine landschapselementen bestaat uit historische relicten ofwel de cultuurhistorische elementen. Hierbij gaat het om kleine landschapselementen die ten opzichte van een gekozen referentie altijd op een bepaalde plaats in het landschap aanwezig zijn geweest. In de cultuurhistorie wordt daarbij vaak de referentie 1850 of 1900 gebruikt om veranderingen af te kunnen zetten ten opzichte van een tijdstip van voor de grootschalige landschappelijke ontwikkelingen die kernmerkend waren voor de 20e eeuw, zoals de jonge heideontginningen, ruilverkavelingen en verstedelijking. Vanaf 1900 tot 1950 hingen de veranderingen vooral samen met ontwikkelingen in de landbouw; vooral de ontginning van woeste gronden speelt in deze periode een grote rol. In 1900 waren omvangrijke arealen van het landschap nog niet ontgonnen. Vooral in het zandlandschap bevonden zich nog omvangrijke gebieden met heide en hoogveen.
(A.J.M. Koomen. Et al, 2007) Deze onderbouwing laat zien dat de tijd rond 1850 a 1900 een goede referentietijd is gezien dit nog voor de grootschalige landschappelijke ontwikkelingen zijn. Vandaar wordt ook voor dit onderzoek 1900 als referentiejaar gekozen. In de laag die daarop volgt worden alle lijnvormige, puntvormige en vlakvormige elementen op de kaart aangegeven. Dit gedeelte valt ook onder het kopje kwantitatieve inventarisatie. Achter elk lijnvormig/ puntvormig of vlakvormig gedeelte moet een tabel komen te hangen. Het is dus al bepaald of het een lijnvormig element is. Hier kan dan gekozen worden onder welke categorie dit valt. Waarna dan gekozen kan worden uit de landschapselementen zelf. Als hieruit een keuze is gemaakt, dan kunnen de gegevens ingevoerd worden voor dat element. De lengte en breedte maten zijn van belang. Hieronder staat de verdeling zoals dit in het systeem zou moeten komen te staan. Verder is het voor de duidelijkheid handig om per jaar lagen aan te maken voor de lijnvormige, puntvormige en vlakvormige elementen. Zo wordt inzicht gegeven van welk jaar de inventarisatiegegevens dateren.
59
3. Vergelijken van actueel houden beheersysteem Wat door elke deskundige wordt geopperd is het bijhouden van alle mutaties. Hierbij kan gedacht worden aan de afgesloten contracten in het kader van de groene en blauwe diensten. Maar ook zou gedacht kunnen worden aan het verwerken van alle uitgegeven kapvergunningen. Kapvergunningen zijn echter per gemeente op een andere wijze geregeld. In de gemeente Raalte zijn sommige bomen vrijgesteld van een kapvergunning. Daarom is het niet aan te raden de kapvergunningen in het systeem te verwerken. Met alleen de mutaties in het systeem te verwerken, zoals de afgesloten contracten, kan er niet een actueel beeld blijven van het gebied. Daarom is het verstandig om eens in de zoveel tijd een nieuwe inventarisatie uit te voeren. Er worden in hoofdstuk 5 door de deskundigen 4 dingen geopperd: 1) Steekproefsgewijs een deelgebied inventariseren 2) Eens in de zoveel tijd een grootschalige inventarisatie 3) Landschapselementen die onder contract zijn gebracht controleren en ondertussen onderweg de andere landschapselementen beoordelen. Daarnaast is nog vanuit de MKLE een vierde mogelijkheid tot het actueel houden van de gegevens 4) Het areaal van de gemeente wordt in een X aantal deelgebieden opgesplitst. Elk jaar wordt er een deelgebied geïnventariseerd en aan het eind wordt er weer van voor af aan begonnen.
1) 2) 3)
4)
Voordelen
Nadelen
Kost weinig omdat niet het hele gebied hoeft te worden inventariseren Een goed beeld hoe het er mee staat Inzicht over de onder contract gebrachte elementen of ze ook daadwerkelijk zijn verbeterd. Daarnaast kan er een algemeen beeld gevormd worden van de rest van de omgeving. Gefaseerd, niet in 1x heel veel geld kwijt en er kan een vaste planning per jaar gemaakt worden.
Geen gebiedsdekkende inventarisatie, dus ook geen algemeen beeld. Kost veel tijd en energie voor dat jaar Sommige delen worden overgeslagen omdat daar helemaal geen elementen zijn die onder contract zijn gebracht.
Er is geen grote kaart met de actuele stand van het landschap van 1 bepaald jaar.
Tabel 11: Voor- en nadelen van de voorgestelde opties voor actualisatie beheersysteem
Om in 1 keer een groot bedrag kwijt te zijn aan de inventarisatie, gaat de voorkeur uit naar een gefaseerde aanpak. Het voorstel is, gezien de grootte van het buitengebied van Salland, het areaal op te delen in 10 gelijke delen. Hiermee wordt ieder jaar 10% van het totale areaal geïnventariseerd van Salland. Na deze volledige inventarisatie kan weer van voor af aan worden begonnen. Wel kan jaarlijks de mutaties bijgehouden worden door de afgesloten contracten van de groene en blauwe diensten te verwerken. Ook bij de MKLE wordt gewerkt met een gefaseerde aanpak om de kosten zo laag mogelijk te houden. Door jaarlijks een ongeveer dezelfde hoeveelheid te inventariseren, kan ook jaarlijks rekening worden gehouden met de kosten. Daarom is gefaseerd de beste optie om het hele landschap goed in beeld te krijgen met de beschikbare middelen.
60
4. Kosten voor het systeem Bij het opzetten, input leveren voor en beheren van het systeem zijn ook kosten verbonden. Er wordt onderscheid gemaakt in twee soorten kosten namelijk: -
Eenmalige kosten Structurele (jaarlijkse) kosten
Onder eenmalige kosten wordt verstaan, de kosten die eenmalig gedaan moeten worden om met het systeem opgebouwd te hebben waarmee gewerkt gaat worden. Daarnaast zijn ook de structurele kosten van belang. Structurele kosten zijn jaarlijkse kosten op het gebied van inventariseren en bijhouden van het beheersysteem. Door de intensiteit van inventariseren per jaar zo laag mogelijk te houden (10% van het areaal), worden ook de jaarlijkse uitgaven zoveel mogelijk beperkt. Deze kosten zijn gebaseerd op reële aannames van P. Veltmaat, ze werkt bij de gemeente Raalte op afdeling groenbeheer en heeft dagelijks te maken met het GIS-systeem voor het beheer van het openbaar groen. Deze discipline zit al dichtbij het bijhouden van de landschapselementen in het GIS-systeem. -
-
-
Automatiseringskosten: GIS-licenties (€900,- tot €1500,- per jaar) Er zijn momenteel 2 gislicenties om met het GIS-systeem te werken van openbaar groen. Er kunnen dus 2 personen tegelijk met het GIS-systeem werken. Omdat het voor meerdere zaken wordt gebruikt, is het verstandig een extra licentie aan te schaffen. Tablet (+/- €3000) Er is 1 tablet aanwezig bij het groenbeheer van de gemeente Raalte. Deze is verouderd, maar doet het nog prima. Mocht de Tablet aan vervanging toe zijn, dan is de richtprijs voor een nieuwe tablet €3000,Luchtfoto’s Word al in het groenbeheersysteem gebruikt. Hiervoor worden dus al de kosten betaald. Inrichtingskosten: Bureauwerk en veldwerk Uren GIS deskundige o Opbouw systeem Luchtfoto Beleidskaart (landschapstypen) Historische kaart (1900) Waarderingsysteem Verdeling landschapselementen Opbouw van het systeem zelf kost zo’n 20 uur om alles in te richten. Inhoudende dat bovenstaande lagen worden toegevoegd. o Er is momenteel 1 hoofdbeheergroep, openbaar groen. Voorstel is om nog een hoofdgroep te maken met als titel: Landschapselementen. In het systeem kunnen namelijk maar 4 categorieën worden onderscheiden. Voor er echt aan het systeem zoals opgezet in tabel 9, dan zijn er al 2 categorieën gebruikt. Het wordt dan namelijk geschaard onder eerste categorie de houtige gewassen en de tweede categorie landschapselementen. Dan zijn er nog twee categorieën over. Omdat de opzet van tabel 9 aansluit op de MKLE, is het toch verstandig deze opzet te blijven hanteren en dus ook een nieuwe hoofdgroep aanmaken. Bij de Grontmij kost dat een dag werk wat neerkomt op zo’n €1000,-. Dit geldt dan voor 1 gemeente. Voor de gemeenten DOWR wordt in dit geval x3 gedaan, wat dan neerkomt op €3000,- voor de gemeenten gezamenlijk. o Globale beoordelen (lijnvormig,puntvormig of vlakvormig) o Bijhouden van mutaties (contracten groene en blauwe diensten)
61
-
-
Uren veldwerkdeskundige o Input systeem o Het totaal aantal uren dat in een gehele inventarisatie van landschapselementen voor heel Salland kost wordt globaal geschat op zo’n 1000 à 1200 uur. Dit is op basis van de schatting die Veltmaat, P heeft gemaakt. Zij is momenteel bezig met het inventariseren van de bermen in het buitengebied. Ze stelt tevens ook voor om in het begin een totale inventarisatie uit te voeren. Inclusief vervoer komt het uurloon neer op €80,- per uur. Dit houdt in dat het veldwerk zelf tussen de €80.000 à €96.000 komt te vallen Bijhouden van mutaties Uren Gis deksundige (onbekend)
Als wordt uitgegaan van de hoogste schattingen, dan kan de volgende berekening worden gemaakt: Eenmalig Gis-tablet €3000,Opstellen hoofdbeheergroep €3000,Opzetten beheersysteem onbekend Complete inventarisatie €96.000,- + €102.000 Structurele lasten Inventarisatie (10% gemeentelijk grondgebied) €9.600,Bijhouden mutaties onbekend + € 9.600,-
5. Programma van Eisen Doelen voor kwantitatieve inventarisatie Ligging Soort element Alle landschapselementen Kwalitatieve inventarisatie Staat van het element Toegankelijkheid Ecologisch Cultuurhistorisch Belevingswaarde Recreatieve waarde Verbindend in landschap Beheersysteem GIS bestand
62
5.1 Algemene conclusie Het beheersysteem komt in een GIS-omgeving, dit staat in de uitvoeringsparagraaf van het LOP en hier is ook al geruime erv aring mee. In GIS kunnen verschillende lagen worden toegevoegd. De verschillende lagen zullen bestaan uit een actuele luchtfoto, beleidskaart met landschapstypen, historische kaart (1900) en de lagen met de inventarisatiegegevens. De laag met inventarisatiegegevens zal weer worden onderverdeeld in een laag met lijnvormige, puntvormige en Vlakvormige elementen van het haar dat ze zijn geinventariseerd. Deze lagen kunnen na 10 jaar samengevoegd worden zodat je van een periode een compleet beeld hebt van het landschap. Het actueel houden gebeurd door het gemeentelijk areaal in 10 gelijke gebieden op te delen. Elk jaar wordt een deelgebied geïnventariseerd. Hierdoor kunnen de structurele kosten jaarlijks laag worden gehouden in plaats van in 1 keer een grote investering te doen. Naast de jaarlijkse inventarisatie van achter het bureau en het veldwerk, zullen er ook afgesloten contracten van de Groene en Blauwe diensten in het systeem worden verwerkt. Dit gebeurd door aan elke element in het GIS systeem in de beschrijving toe te voegen. De keuzemenu die voor de veldwerker in GIS wordt gemaakt gebeurd op basis zoals die in hoofdstuk 9, analyse Inventarisatiemthodiek, staat beschreven. De eerste keuze bestaat uit of het gaat om een lijnvormig, puntvormig of vlakvormig landschapselement gaat. Daarna is de keuze uit de bijbehorende hoofdgroepen waarna de keuze komt uit het element die dan onder de hoofdgroep valt. Nadat dit is ingevuld, kunnen de beoordelingen ingevoerd worden. Doordat alle gegevens bekend zijn, komt er direct een rapportcijfer uitrollen.
5.2 Voorstellen De programma van eisen vermeld de vereisten die in de methodiek voor moeten komen naar aanleiding van de getrokken conclusies. De programma van eisen bestaat niet helemaal uit harde eisen, maar ook aan voorstellen die naar aanleiding van bestudering van systemen elders worden gedaan. Lagen in systeem:
Kleur lijnen: Kleur punten: Kleur vlakken: Lijnen/punten/vlakken: Door wie:
2012 – Lijnen 2012 – Punten 2012 – vlakken (2012 samengevoegd) 2022 – lijnen … etc. Foto’s voor twijfelgevallen rood groen blauw daarachter de elementen zoals die in het MKLE gebruikt worden Deskundige GIS en landschap en deskundige veldwerker.
63
Keuzemenu voor inventarisatie in GIS Vanuit de programma van eisen en de algemene conclusie is onderstaand tabel opgesteld. Deze tabel is een samenvatting van alles wat er in de vorige hoofdstukken naar voren is gekomen. Soort Puntvormig (P) (Groene punt)
Subgroep(kiesoptie 1) Bomen (B)
Struiken (S)
Lijnvormig (L) (Rode lijn)
Enkel boom met struik (BS) Bomen (B)
Struiken (S)
Landschapselementen (L)
Houtige Gewassen (H)
Bomenrij met struik (BS)
Bijzondere vormen (BV)
Vlakvormig (V) (Blauwe vlak)
Landbouwgrond (L) Natuurgebieden (N)
Alleen bomen (B)
Alleen struiken en struweel (SS)
Bomen & struiken (BS) Bijzondere typen (BT)
Benodigde lagen
Element (kiesoptie 2)
Criteria (kiesoptie 3)
Solitaire boom (SB) Boomgroep (BG) Knotboom (KB) Leiboom (LB) Solitaire struiken (SS) Struikengroep (SG) Enkele boom met struik (BS)
Ecologische waarde 1|2|3 Cultuurhistorische/ landschappelijke waarden 1|2|3 Belevingswaarde 1|2|3 Lengte (meters) Breedte (meters) Ecologische waarde 1|2|3 Cultuurhistorische/ landschappelijke waarden 1|2|3 Belevingswaarde 1|2|3
Enkele bomenrij (EB) Dubbele bomenrij (DB) Knotbomenrij (KB) Heg/haag (HH) (elzen)singel (ES) Struikenrij (SR) Bomen met struiken (BS) Hakhoutsingel (HS) Houtkade (HK) Struikenrij met bomen (SB) Houtwal (HW) Bomendijk (BD) Zandwal (ZW) Landscheiding (LS) Landweer (LW) Beek (BE) Dode meander/ rivierarm (DM) Hoogstamboomgaard (HB) Dijk (DK) Rietland (RL) Moeras (MR) Heide (HD) Hooigrasveld (HV) Loofbos (LB) Naaldbos (NB) Gemengd bos (GB) Boomweide (BW) Elzenbroekbos (EB) Wilgenstruweel (WS) Hakhoutbos (HB) Griend (GR) Loofbos & struik (LS) Naaldbos & struik (NS) Gemengd bos & struik (GS) Eendenkooi (EK) Poel (PO) Wiel (WI) Neerslagbuffer (NB)
Lengte (meters) Breedte (meters) Oppervlakte (m2) Ecologische waarde 1|2|3 Cultuurhistorische/ landschappelijke waarden 1|2|3 Belevingswaarde 1|2|3
Actuele luchtfoto Landschapstypen beleidskaart 64
Historische kaart (1900 referentiejaar) Inventarisatielagen Tabel 12: Opzet keuzeopties beheersysteem
Voor degene die op veldwerk gaan is het handig dat van tevoren alles is uitgewerkt en geordend. De bovenstaande keuzeopties zijn daarom ook voor de veldwerker ideaal om snel te kunnen werken. Als de veldwerker alles heeft ingevuld, en alle elementen staan goed op de kaart, dan kunnen deze gegevens geanalyseerd worden en daaruit conclusies worden getrokken. In hoofdstuk 2 van Analyse Beheersysteem is gebleken dat de notatie van een landschapselement als volgt werkt: Als voorbeeld wordt een loofbos genomen. De notatie is dan: H.L.V.B.LB. H is de eerste groep houtachtige gewassen, daarop volgt de L van landschapselementen, V voor vlakvormig, B voor bomen en LB voor loofbos (Veltmaat, P, 2012). In hoofdstuk 2 ‘Landschapscriteria’ van ‘Analyse: Inventarisatiemethodiek’ staat beschreven hoe en waarop de landschapselementen worden beoordeeld worden. Naar aanleiding van de wensen van de betrokkene en doelen uit het LOP, zijn er 3 thema’s geselecteerd waarop landschapselementen worden beoordeeld. Het gaat in eerste instantie over de staat van het element zelf, ook wel de ecologische waarde/technische criteria. Daarnaast wordt gekeken naar de plek van het landschapselement in het landschap zelf, ook wel de cultuurhistorische/landschappelijke waarde en als laatst wordt gekeken in hoeverre deze elementen ook echt ‘beleefd’ kunnen worden, ook wel de belevingswaarde/toegankelijkheid genoemd. Een ambassadeur scoort een 3, element dat in het landschapstype thuis hoort scoort een 2 en een element dat niet in het landschapstype thuis hoort scoort een 1. Dit kan alleen worden beoordeeld als alle gegevens bij elkaar staan in het GIS systeem. Met veldwerk kan globaal geschat worden waar de overgang is naar een ander landschapstypen, maar die overgang is niet altijd even helder.
Methodiek naar aanleiding van Pve Hiervoor zijn de conclusies, doelen en voorstellen in een programma van eisen gezet. Deze eisen worden in komend hoofdstuk tot een handleiding verwerkt. Deze handleiding is verdeeld in een kwantitatieve en een kwalitatief gedeelte. Het kwantitatieve inventariseert de objectieve, meetbare, gegevens. De kwalitatieve inventarisatie beoordeeld de verschillende waarden van een landschapselement.
Kwantitatieve inventarisatie Benodigdheden: GIS (DGdialog) Actuele luchtfoto Beleidskaart (landschapstypen) Historische kaart (optioneel) Contracten Groen en Blauwe diensten Tijdsperiode: Door wie:
Jaarlijks Iemand met kennis van GIS en landschap
Stap 1: bepalen van deelgebieden Het is verstandig om het buitengebied op te delen in 10 deelgebieden per gemeente. De afbakening doe je door een rode lijn om het deelgebied heen te trekken. Deze lijn kan in de meeste gevallen over een weg laten vallen, maar in sommige gevallen kan je ook perceelsgrenzen of waterwegen als een grens gebruiken. Elke gemeente doet dit voor haar eigen grondgebied. Stap 2: Aanwijzen gebieden >5ha Voor de natuurgebiedengebieden die groter zijn dan 5 hectare gelden er andere criteria. Deze criteria zijn meer globaler van aard aangezien deze gebieden meer gaat over de verbindingen die er naartoe gelegd kunnen worden, of niet. Daarom worden deze gebieden met een geel vlak aangeduid.
65
Stap 3: Heel projectgebied scannen op landschapselementen en met symbolen aangeven of het om een puntvormig/lijnvormig of vlakvormig element gaat.
Voor zover het kan onder het symbool vermelden om wat voor soort element het gaat, de grootte van het element (in vierkant meters) en de lengte van het element, indien lijnvormig. Aan puntvormig kan er al solitaire boom gekoppeld worden. De rest van de benamingen van de elementen dient gedaan te worden tijdens de veldinventarisatie (kwalitatieve inventarisatie). In sommige gevallen kan het onduidelijk zijn of een element lijnvormig is of dat het gaat om losse bomen. Als ze op 1 lijn staan, bijvoorbeeld langs een perceelsgrens of watergang, dan kan deze in eerste instantie aangemerkt worden als lijnvormig. Door latere toevoeging van foto’s kan door anderen beoordeeld worden of het inderdaad om een lijnvormig element gaat. Stap 4: Omcirkel de bouwvlakken van een erf. Maak deze vlakken paars waarmee duidelijk wordt dat dit niet geïnventariseerd hoeft te worden.
Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4
Afbakening inventarisatiegebied Aanwijzen gebieden >5ha (bosgebieden, uiterwaarden etc.) Landschapselementen aanwijzen die van de luchtfoto zichtbaar zijn Aanwijzen erven, dit zijn gebieden die niet geïnventariseerd hoeven te worden
66
Kwalitatieve inventarisatie Benodigdheden: GIS tablet Ingeladen kaart (gegevens vanuit de kwantitatieve inventarisatie) Vervoersmiddel (fiets of auto) Fotocamera Tijdsperiode: Jaarlijks Door wie uitvoeren: Vrijwilligers Studenten/coach met groenopleiding Deskundigen
Juiste informatie 60% 80% 90-95%
Stap 1: bestudeer de kaart en let vooral op waar de elementen liggen en om wat voor soort element het zou moeten gaan (puntvormig, lijnvormig of vlakvormig). Stap 2: rijd met de fiets of auto door het projectgebied heen, als een element wordt gepasseerd, tik dan het element aan op de kaart en vermeld eerst om wat voor element het gaat. Hebben we het bijvoorbeeld over een houtsingel of een houtwal? Vul daarna de rest vd gegevens in voor het element. De benaming van het element kan je kiezen in het formulier op GIS. Aan elk element zit weer haar eigen criteria verbonden. Probeer dit zo precies mogelijk in te vullen (zie ‘Keuzemenu voor inventarisatie’ in GIS in hoofdstuk 2 ‘opzet systeem’ van Analyse beheersysteem). Als een element nog niet op de kaart staat aangegeven, of een deel ontbreekt op de kaart, dan kan dit aangevuld worden. Probeer het element zo precies mogelijk op de kaart te zetten. Stap 3: Aan elk afzonderlijk element zit een code gekoppeld. Maak van elk element een foto waarbij je het element in haar omgeving ziet liggen. Schrijf dan op een lijst de code van het gefotografeerde element. Zo kan het element later aan GIS toegevoegd worden waardoor men altijd een beeld kan vormen bij dat betreffende element. Mocht er onduidelijkheid ontstaan over onder welke categorie het element staat, dan moet er een foto van gemaakt worden. Op een papier schrijf je dan de nummer van het element waar het om gaat.
67
E: Advies en aanbeveling
68
Speelmansweg, Raalte (Holland, T, 2012)
Beantwoording hoofdonderzoeksvragen Vanuit het voorgaand onderzoek kunnen de hoofdonderzoeksvragen behorend bij dit onderzoek worden beantwoord. Hieronder volgt nogmaals de 2 hoofdonderzoeksvragen die in het begin zijn gesteld: Waar moet een effectieve en efficiënte methodiek voor het inventariseren van landschapselementen aan voldoen in de gemeenten DOWR (Salland) om uiteindelijk aanbevelingen te kunnen doen aan deze 3 gemeenten over de wijze van inventariseren? En hoe moet het systeem eruit zien waarin de inventarisatiegegevens beheerd en actueel worden gehouden? Deze hoofdonderzoeksvraag wordt met het volgend advies en aanbeveling beantwoord.
Advies Advies kan gedaan worden om de opzet van het inventariseren, zoals in hoofdstuk 2, Analyse beheersysteem, staat omschreven. Inhoudende dat de inventarisatie in 2 wijzen wordt opgesplitst, namelijk in een kwantitatief gedeelte en een kwalitatief gedeelte. Het kwantitatieve gedeelte gebeurd in een GIS omgeving met actuele luchtfoto’s en beleidskaart met de landschapstypes. Door zoveel mogelijk van achter het bureau te kunnen doen, wordt er extra tijd bespaard tijdens het veldwerk. Achter het bureau wordt met GIS de ligging bepaald en of het gaat om een lijnvormig, puntvormig of vlakvormig element gaat. Tijdens de kwalitatieve inventarisatie gaat het om veldwerk. Een goede kwantitatieve inventarisatie is een goede voorbereiding. Dit scheelt extra tijd in het veld. Door tijd en geld te besparen wordt aangeraden met een GIS tablet te werken. Hierdoor komen alle gegevens in 1x in GIS te staan, wat weer extra werk voor achteraf bespaard blijft. Het veldwerk kan het best gedaan worden door deskundigen. Vrijwilligers lijkt goedkoper, maar valt uiteindelijk duurder uit aangezien achteraf teveel gecorrigeerd moet worden. Daarom wordt aangeraden met deskundigen te werken. Instanties met ervaring op het gebied van inventariseren van landschapselementen zijn Eelerwoude en Landschap Overijssel. Tijdens de inventarisatie worden de elementen beoordeeld op hun technische conditie, belevingswaarde (toegankelijkheid), ecologische waarde en cultuurhistorie/landschappelijke waarde. Het actueel houden van gegevens gebeurd op 2 manieren. Eén is het gemeentelijke areaal in 10 stukken verdelen waarvan 1 gedeelte per jaar wordt geïnventariseerd. Zodra de laatste is geïnventariseerd (na 10 jaar), wordt weer van voor af aan begonnen. Deze tijdsperiode is acceptabel aangezien uit ervaring blijkt dat het landschap niet zo snel veranderd. Daarnaast is aan te raden om alle elementen die onder contract worden gebracht van Groene en Blauwe diensten ook in het systeem worden verwerkt. Geadviseerd wordt om te beginnen met een eenmalige grootschalige inventarisatie zodat er een degelijk begin is van de inventarisatiemethodiek. Van hieruit kan goed gecontroleerd worden hoe de landschapselementen zich in de tijd ontwikkelen. Als alle inventarisaties zijn afgerond kan door middel van de score die aan landschapselementen zijn gegeven een cijfer worden gekoppeld. Deze cijfer laat zien in welk gebied de landschapselementen het meest onder druk staan, en waar naar aanleiding van bijvoorbeeld de verbindende factor, er actie wordt ondernomen om hier wat aan te kunnen doen door ze onder contract te brengen bij Groene en Blauwe diensten.
69
Aanbeveling In de aanbevelingen staat wat er naar aanleiding van dit onderzoek nog moet gebeuren. In het hoofdstuk Inventarisatie zijn verschillende landschapsorganisaties in beeld gebracht. Verder in het onderzoek is gebleken dat veel van deze landschapsorganisaties dezelfde methode gebruiken. Of deze gegevens van deze organisaties bruikbaar zijn voor de Inventarisatiemethodiek Salland Plus zal nog nader onderzocht moeten worden. Hierdoor kan gekeken worden of het aantal uren in het inventariseren teruggedrongen kan worden en daarmee dus geld bespaard kan blijven. Gekeken zal moeten worden of deze informatie beschikbaar is voor de gemeente en hoeveel tijd het dan zal kosten om de bestanden in het eigen beheersysteem te verwerken. Verder zal gekeken kunnen worden wie de inventarisatie op gaat pakken. Als binnen de gemeenten DOWR daar geen ruimte voor is, dan bestaat er de mogelijkheid om externe partijen te zoeken. Landschap Overijssel is daarbij een goede suggestie omdat zij de medeontwikkelaar zijn van de MKLE methode, waar de Inventarisatiemethodiek Salland Plus deels op is gebaseerd. Ook zou gekeken kunnen worden of na het veldwerk met de Inventarisatiemethodiek Salland Plus er landschapselementen tussen zitten die niet voor blijken te komen. Deze landschapselementen kunnen dan uiteraard uit de lijst verwijderd worden om het nog overzichtelijker te krijgen.
70
Lijst met trefwoorden Beheersysteem: Belevingswaarde:
Het Gis-systeem waarin de inventarisatiegegevens worden verwerkt. De waarneming van het landschap is essentieel voor de beleving. Het gaat hierbij om zaken als herkenbaarheid, afwisseling en oriëntatie in het landschap, maar ook om ‘afleesbaarheid’van de wordingsgeschiedenis van het gebied en het ‘collectief geheugen’. (LOP Salland plus, 2009) Cultuurhistorische waarde:Ontstaansgeschiedenis van het landschap en de bewerking door de mens (LOP Salland plus, 2009) Cultuurlandschap: Een landschap dat onder invloed van de mens is gevormd. In Nederland behoort bijna elke vierkante meter tot het cultuurlandschap. Men spreek van cultuurland als tenminste ontwatering, percelering en ontsluiting hebben plaatsgevonden. Daarnaast is het landschap dan geschikt gemaakt voor landbouw zoals akkerbouw en veeteelt, voor tuinbouw, voor bebouwing of voor industrie (Natuurwoordenboek, 2012) Ecologische waarde: Ecologie of oecologie (v. Gr. oikos = woonhuis, woonplaats en logos = woord, rede), tak van wetenschap die zich bezighoudt met de studie van de processen die leiden tot de verspreiding en talrijkheid van organismen (Natuurinformatie.nl, n.d.). In dit onderzoek wordt de ecologische waarde beoordeeld op basis van de gaafheid van een element. Dit wordt bepaald door de technische criteria van een landschapselement te beoordelen. Efficiënt: Ook wel doelmatigheid genoemd, is de mate van gebruik van middelen om een bepaald doel te bereiken. Een proces wordt efficiënt genoemd als het ten opzichte van de norm weinig middelen gebruikt. (J. in ’t Veld, 2002) Effectief: Ook wel doeltreffendheid, is de uitkomst van het proces (J. in ’t Veld, 2002) Inventariseren: Het verzamelen en ordenen van gegevens met bijvoorbeeld behulp van luchtfoto’s, topografische- en kadastrale gegevens, veldwerk etc. Het gaat hierbij om zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve verzameling van gegevens van de landschapselementen. Er worden aan de ene kant gegevens verzameld over de grootte en hoeveelheid van de elementen (kwantitatief) en aan de andere kant de staat van het landschapselement en daarbij met name gelet op de ecologische en cultuurhistorische waarde van het element (kwalitatief). Uitgesloten van de inventarisatie zijn de landschapselementen op gemeentelijke grond, gebieden die vallen onder de natuurschoonwet, natuurgebieden, gronden van de Rijkswaterstaat en waterschappen. Daarnaast hoeven elementen op erven en bouwblokken ook niet geïnventariseerd te worden. Kwalitatief: Abstracte criteria en waarden van een landschapselement Kwantitatief: Hoeveelheid aan landschapselementen en concrete criteria zoals aantal meters. Landschap: Dat wat je ziet van een bepaald gebied, zoals dat is ontstaan door een combinatie van antropogene en natuurlijke invloeden. (Het Landschap, 2011) Landschapselementen: Natuurlijke en antropogene elementen die gezamenlijk het landschap bepalen en aanzien geven. Landschapselementen worden onderscheiden in lijnvormige, puntvormige of vlakdekkende elementen. Zo valt bijv. een houtwal onder lijnvormige elementen en een solitaire boom weer onder een puntvormige. Landschappelijke waarde: Landschappelijke waarde is een begrip uit de Ruimtelijke Ordening van Nederland. Het geeft aan dat er sprake is van een zekere waarde die wordt ontleend aan een beeld dat niet verstedelijkt is of anderszins verrommeld. Een dergelijk gebied valt op door de open ruimte al dan niet met verspreide bouwwerken. Zodra de verstening toeneemt, neemt de landschappelijke waarde af (Gardenier, P, 2009) Technische criteria: Technische criteria zijn criteria die door een methodiek opgesteld worden waaraan landschapselementen getoetst kunnen worden.
71
Bronnenlijst Bronvermelding in deze bronnenlijst gebeurd volgens de op Saxion aanbevolen APA-referentiestijl. APA staat voor: American Psychological Association, de organisatie die deze stijl ontwikkeld heeft. Dit is een veel gebruikte stijl van bronvermelding waarbij auteur en jaartal in de tekst wordt vermeld en waarbij achter in het document een literatuurlijst wordt toegevoegd met daarin alle gebruikte artikelen, literatuur en internetbronnen. Op de volgende site staat een volledige uitleg van deze APA-referentiestijl: http://www.apastyle.org/ (Saxion bibliotheek, 2011) Voor studenten heeft Saxion ook een weblecture ontwikkeld waarbij leerlingen op heel Saxion gemakkelijk en snel deze wijze van bronvermelding kunnen leren. Bij het gebruik van bronnen word ook goed gekeken of deze bron betrouwbaar is en voldoende betrekking heeft op dit onderzoek. Elke bron wordt daarom ‘gescreend’ op jaartal uitgave van bron, auteur/organisatie, primair of secundaire bron en de intentie van de bron. Door hier op te letten, wordt er geprobeerd een zo betrouwbaar mogelijk onderzoek te verrichten. Zo zal wikipedia geen bron zijn, maar een middel om tot de bron te komen. Bij wikipedia is niet bekend wie de auteur is, wat zijn of haar achtergrond is en wat zijn of haar bedoelingen zijn met dat stukje informatie dat ze op wikipedia zetten.
LITERATUUR A.J.M. Koomen et al. (2007) Veranderingen in lijnvormige cultuurhistorische landschapselementen: Resultaten van een steekproef over de periode 1900-2003. Uitgave: WageningenUR, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu. Rapport 34 Baas, H. Mobach, B. en Renes, H. (2005). Leestekens van het landschap: 188 landschapselementen in kort bestek. Uitgave: Landschapsbeheer Nederland Berendsen H.J.A. (2005). Landschap in delen: overzicht van de geofactoren. Assen: van Gorcum & Comp. Cronie, R. en Vermaesen, J. (2008). Onderzoeksmethoden. Uitgave: Saxion Daemen, M. (2011). Weblecture: Brongebruik en bronvermelding. Uitgave: Saxion ELC. (2000). Preambule Europese Landschapsconventie (Verdrag van Florence). Gemeenten DOWR. (2008). Landschapsontwikkelingsplan: Een plus voor het landschap van Salland. Arcadis. Gemeente Raalte. (1995). Landschapsbeleidsplan. de Heidema Groene en Blauwe diensten (2008). Landschapspakketten Groene en Blauwe diensten Janssen, R. Herwijnen, M. van & Beinat, E. (2003). definite 3.0 Getting started manual, Instituut voor Milieuvraagstukken, Report number R-03/04. Jong de, J.J. , Os van, J. Smidt, R.A. (2009). Inventarisatie en beheerskosten van landschapselementen. Wageningen: Alterra – Wageningen UR. Werkdocument 138 Koedoot, M en Roetemeijer, W. (2010). Handleiding: Landschap in Zicht! Uitgave: Landschapsbeheer Nederland Landschap Overijssel. (2011). Natuur & Landschapsatlas. Gemeente Raalte. Landschapsbeheer Nederland (2006). Monitor Kleine Landschapselementen: Veldgids. Utrecht: Landschapsbeheer Nederland in samenwerking met Alterra.
72
Gewijzigde veldcode
Landschapsbeheer Nederland. (2011). Natuur dichterbij. Oostwoud,W. (2011). Handleiding afstuderen. Deventer: Saxion Snepvangers, J. (2011). Groenegolflengte: Landschap op de kaart. Kadaster Veld, J. in 't. (2002). Analyse van organisatieproblemen, Wolters-Noordhoff Verschuren, P. en Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Visscher, H.A. (1975). De Nederlandse landschappen. Ontstaan, wetenschappelijke betekenis, belevingswaarde. 2 dl. Wilkinson, B.H., (2005). Humans as geologic agents: a deep-time perspective.
INTERNET DLG. (2012) Organisatie. http://www.dienstlandelijkgebied.nl/organisatie Geraadpleegd op 22-02-2012
Gewijzigde veldcode
Landschapsbeheer Nederland (n.d. ). MKLE (Monitor Kleine Landschapselementen). http://www.mkle.nl/mkle/wat-is-mkle bekeken op 10-01-2012 Geraadpleegd op 11-01-2012
Gewijzigde veldcode
Landschap Overijssel. (n.d.) Landschap Overijssel aan het werk http://www.landschapoverijssel.nl/organisatie.html Geraadpleegd op 22-02-2012
Gewijzigde veldcode
Merbel van de, L. (n.d. ) Ontwerpgericht onderzoek. http://www.leendertvandemerbel.nl/mwd/ogo/ Geraadpleegd op 09-02-2012
Gewijzigde veldcode
Mooier landschap. (2011). Een mooier landschap, maak het mee. http://www.mooierlandschap.nl/ geraadpleegd op 16-01-2012
Gewijzigde veldcode
Natuurmonumenten. (n.d.) Natuurgebieden Overijssel. http://www.natuurmonumenten.nl/province/10038 Geraadpleegd op 09-02-2012
Gewijzigde veldcode
Oosterbaan, A. Griffioen, A.J. Koomen, A.J.M. et al. (2005). MKLE voor nationale landschappen; bijdrage van de monitor kleine landschapselementen (MKLE) aan de vastlegging van de kwaliteit van het landschap. Wageningen : Alterra, 2005 (Alterra-rapport 1251) http://www.nationalelandschappen.nl/extranet/kennisfiles/60/Alterra%20MKLE.pdf geraadpleegd op 11-012012 OPG. (2012) Over Overijssels Particulier Grondbezit http://www.grondbezit.nl/over-opg.html geraadpleegd op 17-04-2012
Gewijzigde veldcode
Gewijzigde veldcode
Saxion bibliotheek. (2011). APA referentiestijl. http://www.saxionbibliotheek.nl/tips_trucs/index.cfm/2011/7/18/APA-referentiestijl geraadpleegd op 16-012012 Geraadpleegd op 22-02-2012
Gewijzigde veldcode
Staatsbosbeheer. (n.d. ). Wat is Landschap? http://www.staatsbosbeheer.nl/Nieuws%20en%20achtergronden/Dossiers/Landschap/Wat%20is%20landscha p.aspx Geraadpleegd op 22-02-2012
Gewijzigde veldcode
Waterschap Groot Salland (n.d.) Taken Groot Salland http://www.wgs.nl/taken-groot-salland/ Geraadpleegd op 22-02-2012
Gewijzigde veldcode
73
Stichting IJssellandschap. (N.d. ). Doelstelling. http://www.ijssellandschap.nl/V2_01_02_doelstelling.php Geraadpleegd op 17-02-2012
Gewijzigde veldcode
Afbeeldingen Groei&bloei (2009). Langs de route staat een geriefhoutbosje. http://lisse.groei.nl/index.php?id=20418 geraadpleegd op 07-03-2012
Gewijzigde veldcode
Reestdal.nl (2009). Mooi bewaard gebleven houtwal http://hetreestdal.nl/wp/wp-content/uploads/2009/02/mooi-bewaard-gebleven-houtwal.jpg geraadpleegd op 07-03-2012
Gewijzigde veldcode
Boom & Landschap (n.d. ) Landschapsverzorging. http://www.boomenlandschap.nl/landsch.php geraadpleegd op 07-03-2012
Gewijzigde veldcode
Drachtplantengids. (n.d. ). Knotbomen. http://www.drachtplanten.nl/PLD.Fotos/S/Salix/S.alb/Knotbomen2.jpg Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
Haabet. (2005). Solitaire boom. http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Raunkiaer.jpg Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
den Hamer, A. (n.d. ). Hoogstamfruitbomen. http://www.zeelandnet.nl/foto/bekijk/foto/id/138866/hoogstamfruitbomen.html Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
Ravon. (2012). Poelen. http://www.ravon.nl/Default.aspx?tabid=257 Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
Salland!. (n.d. ) Routes met het thema WOII in Salland. http://www.sallandnatuurlijkgastvrij.nl/nl/site/routes_met_thema_woii_in_salland Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
Landschap Overijssel. (n.d. ). Wandelaars in lanen Horte, Dalfsen http://landschapoverijssel.nl/upload/Image/natuurterreinen/wandelaars-in-lanen-Horte,-Dalfsen-WEB.jpg Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
Google maps. (2009). Raster bij de Horte, Dalfsen http://maps.google.nl Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
Elzenhiem. (2010). Elzensingel. http://www.elzenhiem.nl/elzensingels_geschiedenis.html Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
Bijenhelpdesk. (n.d. ). Zoom met koninginnekruid. http://www.bijenhelpdesk.nl/bkrv/ZoomFot/aaZomen.htm Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
ANV Altena Biesbosch. (2011). Griendje. http://www.anv-altenabiesbosch.nl/cms/index.php/groenblauwe-diensten/13-landschapspakket-l4-griendje Geraadpleegd op 7-3-2012
Gewijzigde veldcode
Gemeente bernheze et al. (2009). Informatiebord: landweer in Heesch http://www.bertbrok.dds.nl/landweerinfobordheesch/InfobordlandweerHeesch.pdf Geraadpleegd op 10-3-2012
Gewijzigde veldcode
Stichting Groene en Blauwe diensten. (2008). Dienstenbundel Groene en Blauwe diensten: Landschapspakketten. 74
http://www.groeneblauwedienstenoverijssel.nl/upload/PDFfiles/Landschapspakketten_151208.pdf Geraadpleegd op 17-02-2012
Gewijzigde veldcode
Kadaster (2010). Registratie landschapselementen. http://www.kadaster.nl/window.html?inhoud=/zakelijk/default.html%3Finhoud%3D/zakelijk/producten/regist ratie_landschapselementen.html Geraadpleegd op 6 febr. 2012
Gewijzigde veldcode
Gemeente DOWR. (2008). Een plus voor het Landschap van Salland. Jetty Looijenga, Gemeenten DOWR, Landschapscoördinator. Interview op 07-02-2012. Marlies Spreen, Gemeente Deventer, Adviseur Landschap. Interview gehouden op 09-02-2012. Paul Terhorst, Gemeente Olst-Wijhe, Beleidsmedewerker Groen. Interview gehouden op 08-02-2012.
Gastcolleges module actualiteit, Saxion Bugge, K-E. (2011) Onderzoeksmethodiek les 1, 2 en 4. Kenniscentrum leefomgeving, Saxion Bruijn de, T. (2011) Onderzoeksmethodiek les 3. Kenniscentrum leefomgeving, Saxion
Contactenlijst voor interviews Jetty Looijenga Landschapscoördinator 06 – 10777692
[email protected] Marlies Spreen Gemeente Deventer, Adviseur landschapsarchitectuur 0570 - 693272
[email protected] Paul Terhorst gemeente Olst Wijhe 0570 - 568035 of 06 - 54948426
[email protected]
Ben Velthuis Adviesbureau Eelerwoude Inventarisatiemethodiek 06 – 5182208
[email protected]
Gewijzigde veldcode Gewijzigde veldcode
Bertus Brokamp Inventarisatie landweren Deventer
[email protected]
Gewijzigde veldcode Gewijzigde veldcode
Annemarie Kamerling Landschap Overijssel MKLE en systeembeheerder
[email protected]
Met opmaak: Nederlands (Nederland) Gewijzigde veldcode Gewijzigde veldcode
Arend van Bemmel districtsmedewerker Landschap Overijssel 0529 - 401731 of 06 - 53331524
[email protected]
Met opmaak: Nederlands (Nederland) Met opmaak: Nederlands (Nederland)
Petra Veltmaat – van Hevele Gemeente Raalte: Team Beheer en onderhoud Gegevensbeheer groen / DG-dialog 0572 - 347868
[email protected]
Gewijzigde veldcode
75
Bijlagen Bijlage 1: verslagen interviews Bijlage 2: uitwerking landschapselementen uit dienstenbundel Groene en blauwe diensten Bijlage 3: Uitwerking Technische criteria landschapselementen (MKLE)
Bijlage 1: Verslagen interviews Verslag interview Petra Veltmaat
06-02-2012
11.00 – 13.00
Geïnterviewd door Tom Holland in het kader van het onderzoek naar het effectief en efficiënt inventariseren van landschapselementen en hoe deze gegevens in een beheersysteem te beheren. Bij de afdeling Beheer en Onderhoud word in de gemeente Raalte gewerkt met het GIS systeem DgDialog, dit beheersysteem is door Grontmij ontwikkeld. Het systeem is opgebouwd in hoofdgroepen. Deze hoofdgroepen zijn weer onderverdeeld in subgroepen. Zo heb je bijvoorbeeld onder de hoofdgroep groen, de subgroepen gras en berm. Aan deze subgroepen zijn maatregelen gekoppeld om ze te beheren. Zo moet een Bos eens in de zoveel tijd gedund worden, het hout moet verwerkt worden en in de eerste paar jaar moet goed bij de grond gemaaid worden vanwege de opkomende (on)kruiden. Bij elk van deze maatregelen staat erbij hoeveel mensen hiervoor nodig zijn, en welk materiaal erbij komt kijken. Dit is dan weer uitgesplitst in hoeveel geld deze mensen en materiaal kosten. Zo kan je dus uiteenrafelen hoeveel het beheer van alleen het groen in de Gemeente Raalte gaat kosten.
Hoofdgroepen
Subgroepen
Beheermaatrelen
Aantal mensen/ materiaal
Financiën
2 man
€100
Maaien grasmaaier Berm etc.
etc.
Mesten
Groen
etc. Snoeien Bomen Kappen
2 man
€150
Figuur 13 Voorbeeld van een opzet Aan elke plek is er een kwaliteitsniveau gekoppeld. Zo kan er gekozen worden voor Hoog, Standaard, Medium of Laag. Voor elke plek wordt dit afgewogen. Het heeft te maken welke kwaliteit die plek nodig heeft, maar ook wat past binnen het budget.
Het beheer van het groen is belangrijk voor uitstraling van de kwaliteit. Ook is het beheer van het groen belangrijk voor de veiligheid, dit geld met name op plekken langs openbare wegen. Als er een boom omvalt (ook al is de boom niet van de gemeente), is de gemeente nog wel verantwoordelijk voor de veiligheid. Als er een ongeluk gebeurd, dan is de gemeente aansprakelijk. Mocht de boom in het beheer zijn van iemand anders, dan kan de gemeente de kosten verhalen bij de desbetreffende eigenaar. Vaak worden vanwege deze constructies overwogen om zelf het heft in handen te nemen en zelf dus ook de overhangende takken weg te halen. Dit gebeurd in overleg met de eigenaar. Bij het opzetten van een dergelijk systeem moet je goed kijken welke hoofdgroepen je gaat onderscheiden en wat daar dan het verschil tussen is. Je begint met een inventarisatie van al het groen. Je kan hiermee beginnen door actuele luchtfoto’s te analyseren. Dit is nog niet voldoende, door steekproefsgewijs zelf het gebied in te gaan en te gaan inventariseren, kan er gekeken worden of de inventarisatie vanaf de luchtfoto goed is gegaan of dat er toch nog een foutmarge in zat. Dit is 50/50 gebeurd door ingehuurde deskundigen via GIS op de tablet, en door eigen personeel. Er is een foutmarge gesteld van 20%, een gebiedsdekkende inventarisatie is erg duur. Deze foutmarge is aanvaardbaar, en door de tijd heen komt door middel van de mutaties de foutmarge veel lager te liggen. Alle groenobjecten zijn gekoppeld aan de straat waar ze aan staan. Zo kan je duidelijker uitleggen over welk stukje groen je het hebt. Na de grootschalige inventarisatie wordt het jaarlijks bijgehouden door de mutaties in het systeem te verwerken. Een deel van het onderhoud wordt aan aannemers uitbesteed, deze krijgen een bestek mee met alle werkzaamheden die moeten gebeuren. Als de aannemer heeft afgevinkt welke werkzaamheden zijn gedaan, dan wordt dit verwerkt in het systeem. Ook hierbij wordt steekproefsgewijs gekeken of alles loopt zoals het zou moeten lopen. Met dit systeem kan je ontzettend veel bereiken. Je kan op detailniveau zien wat er moet gebeuren, maar er kunnen ook globalere kaarten en objecten in het systeem verwerkt worden. Niet alle functies van het systeem worden gebruikt. Het systeem heeft een grafische en een administratieve kant. Beide zijn met elkaar verbonden. Voorheen werd alles in Excel bijgehouden, maar dit is heel lastig aan een kaart te koppelen. Daarom worden nu alle gegevens in dit systeem verwerkt en gaat het gebruik van Excel er helemaal uit. Het groen, en dan met name bomen, worden gecontroleerd op kwaliteit. Dit gaat middels een VTA-controle, daar worden de bomen door een deskundige gecontroleerd op bijv. ziektes, overhangende takken etc. Een eerste inventarisatie gebeurd door medewerkers van het groenbeheer, die tijdens de werkzaamheden al een goed beeld kunnen geven van de staat van de boom en de veiligheid daarvan voor de openbare ruimte. De kwaliteit van het groen wordt weer opgenomen in het systeem. Er wordt qua kwaliteit met de maatstaven van goed, voldoende en slecht. Dit wordt door een boomdeskundige beoordeeld. Raalte loopt echter achter met het beoordelen van het groen waardoor niet alle gegevens meer actueel zijn. Het kostenplaatje voor het bijhouden van zo’n systeem is onduidelijk. Wel komt het sec beheren van het systeem ongeveer 0.5 fte. aanleveren van gegevens niet inbegrepen. Het is belangrijk met dit systeem dat 1 iemand het vaak genoeg bijhoud om er goed mee overweg te kunnen. Optuigen is onderhouden. Een nadeel is dat als je eenmaal voor dit systeem werkt, er ook redelijk aan vast zit in verband met de licenties. Het is lastig om op een ander systeem over te stappen alhoewel daar al wel verbetering in komt. Dit systeem is bruikbaar voor landschapselementen. Er zou aangehaakt kunnen worden bij het bestaande systeem. Er horen verschillende aspecten bij de inventarisatie zelf. Voor kwantiteit van de landschapselementen kan je gebruik maken van luchtfoto’s, dit is een snelle en handige manier om deze inventarisatie uit te voeren. Daarnaast is het handig om bij onduidelijke stukken en gewoon ‘at random’ veldinventarisaties uit te voeren om te kijken of dit klopt met je verwachtingen. Daarnaast dient er door het hele gebied een inventarisatie te gebeuren om de kwaliteit van de landschapselementen te meten. Dit systeem houd je actueel door jaarlijks alle mutaties te verwerken.
Verslag interview Pim Alders 08-02-2012
9.00 – 10.15
Geïnterviewd door Tom Holland in het kader van het onderzoek naar het effectief en efficiënt inventariseren van landschapselementen en hoe deze gegevens in een beheersysteem te beheren. Pim Alders is teamleider bij de opleiding archeologie aan het Saxion in Deventer. Bij de opleiding archeologie houden ze zich ook veel bezig met het inventariseren, waaronder ook landschapselementen. Pim kreeg via mijn docent Bert Groot te horen dat bezig was met dit onderzoek, daaruit bleek dat Pim veel belangstelling had voor mijn onderzoek. In dit interview ben ik veel op de wijze van inventariseren ingegaan en hoe dat wordt aangepakt bij Archeologie. Bij archeologie spelen landschapselementen een belangrijke rol. Door goed naar de omgeving te kijken kan je het landschap lezen. Je kan hierdoor vaak eruit opmaken hoe het landschap is ontstaan en waarvoor het is gebruikt. Hierdoor krijgen de vindingen die uit de grond komen een belangrijke binding met het verhaal. Landschapselementen hebben ook een verhaal in de geschiedenis, om hier attent op te zijn is van groot belang. Bij archeologie wordt in het begin een voor- en bureauonderzoek gedaan. Door middel van een door de rijksoverheid minimum vereiste aan documenten te onderzoeken. Het rijtje dat minimaal onderzocht moet worden is informatie over het desbetreffende natuurgebied, veldkaart en beheerskaart uitdraaien, oriënterend terreinbezoek, op kaart aangeven waar je objecten verwacht en vergroot je kennis over cultuurhistorische elementen en bouwwerken. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van historische bronnen, veldwerk en het actueel hoogtebestand Nederland. Er worden ook af en toe proefboringen gedaan om te kijken hoe de ondergrond eruit ziet. Met deze gegevens kan er gekeken worden of er mogelijk wat in deze soort grond wat te vinden is. Er wordt ook gekeken naar de cultuurhistorische waarden van landschapselementen. Effectiviteit wordt met name bereikt door een degelijk vooronderzoek te doen. Door vooronderzoek te doen kan je gericht kijken naar het landschap. In het geval van archeologie kan je ook nog gericht proefboringen doen. In het KNA staat precies beschreven aan welke eisen het vooronderzoek moet voldoen. Alle informatie dat uit de bodem wordt gehaald moet in een landelijke database opgeslagen worden. Dit is een Arcgis systeem waarbij je precies kan zien waar en welke informatie is gevonden.
Verslag interview Paul Terhorst
08-02-2012
11.15 – 12.00
Geïnterviewd door Tom Holland in het kader van het onderzoek naar het effectief en efficiënt inventariseren van landschapselementen en hoe deze gegevens in een beheersysteem te beheren. Het doel van deze inventarisatie is met name het monitoren van de landschapselementen. Er kan gekeken worden of de groen en blauwe diensten effect hebben gehad op de landschapselementen die onder contract zijn gebracht. Ook kan je met de inventarisatie in kaart brengen hoeveel landschapselementen je nou uiteindelijk hebt, wat er mee is gedaan en hoe ze er nu bijliggen. Door middel van een veldonderzoek en luchtfoto’s kan een gebied worden geïnventariseerd. Je kan echter met de luchtfoto’s alleen zien hoeveel en waar de landschapselementen liggen. Daarnaast moet je dus ook nog echt veldonderzoek doen en echt het gebied in. Hiermee kan je controleren of de inventarisatie naar aanleiding van de luchtfoto overeenkomt met de werkelijkheid. Het is gewenst een dekking van alle landschapselementen te hebben dat ligt tussen de 90 en 100%. IVN is een goede partij die vaak inventarisaties uitvoert. Daarnaast kan er ook gebruik worden gemaakt van vrijwilligers. Een samenwerking tussen die twee zou ook een goede optie kunnen zijn. Elementen die in het landschap liggen die lager dan 30 tot 40 cm liggen hoeven niet geïnventariseerd te worden. Deze zijn heel moeilijk zichtbaar en hebben nauwelijks meer een waarde. De elementen die geïnventariseerd worden zijn sowieso de elementen die in het LOP staan beschreven. Daarnaast staan er in de notitie kostbaar Salland ook een aantal elementen vermeld. Wat we in ieder geval van de landschapselementen willen weten zijn de aantal hectares en de strekkende meters van het element. Extra goed moet worden gelet op de ‘ambassadeurs’ van het landschap. Ambassadeurs is een kenmerkende
landschapselement voor een bepaald landschapstype. Deze ambassadeurs krijgen prioriteit in het onderhoud. Je kan naar de landschapselementen kijken door bepaalde gradaties aan te brengen in de mate van hoe snel er onderhoud nodig is. Als er snel onderhoud nodig is, dan zullen die natuurlijk snel onder contract gebracht moeten worden. Ook dient er gekeken te worden naar de flora en fauna van het landschapselement. Effectiviteit en efficiëntie kan bereikt worden door eerst met de luchtfoto het gebied te bekijken en daarna gericht het veld in. Dit aan de hand met de kaart van de geïnventariseerde elementen. Ook kan je al kijken welke informatie over de landschapselementen bekend zijn. Dat scheelt weer aanzienlijk in de tijd die je nodig hebt om een inventarisatie uit te voeren. Het beheren van de gegevens is het meest handig om dat in een databank te verwerken zoals Gis. In Olst-wijhe, word net zoals in Deventer en Raalte gewerkt met DgDialog voor het openbaar groen. Zo’n systeem is ideaal om landschapselementen te verwerken. In Olst-Wijhe wordt er over nagedacht om over te stappen op het systeem van Oranjewoud omdat DgDialog moeilijk te gebruiken is. De gegevens actueel houden is een heel belangrijk aspect. Het is zelfs zo dat tijdens het opstellen van het LOP geen beheersysteem is opgezet omdat men er niet uitkwam hoe dit goed bij te houden. Er zijn een aantal opties te noemen om een systeem zo actueel mogelijk te houden. Dit kan je doen door alle mutaties in het systeem aan te brengen. Of om de zoveel jaar weer een grootschalige inventarisatie. Belangrijk hierbij is om het financiële aspect goed in ogenschouw te nemen. Organisaties die ook inventarisaties uitvoeren is het IVN en stichting ijssellandschap.
Interview Marlies Spreen
09-02-2012
8.45 – 10.15
Geïnterviewd door Tom Holland in het kader van het onderzoek naar het effectief en efficiënt inventariseren van landschapselementen en hoe deze gegevens in een beheersysteem te beheren. Het uiteindelijke doel van de inventarisatie is dat het Landschap mooi blijft. Ook kan met de inventarisatie aanknopingspunten gevonden worden om de recreatie in het landschap te stimuleren. De inventarisatie kan ook vooral gebruikt worden voor de politiek. Er kan met de inventarisatie aangegeven worden wat er allemaal is, wat er gebeurd als we niets doen en wat de resultaten zijn van de Groenblauwe diensten. Hiermee kan het belang van de investeringen in het landschap vorm gegeven worden en kan er dus ook bij de gemeente hopelijk nieuwe gelden komen voor dit project. Ook kan gekeken worden waar nu nog niets gebeurd en dus ook echt wat moet gaan gebeuren. Verder kan er hiermee nog op het landschapsbeleid gestuurd worden. Het is waardevol om een ecoloog en een recreatiedeskundige te betrekken. Hierdoor kunnen gerichte beleidsinterventies plaatsvinden op het gebied van ecologie en recreatie. Door goede actuele luchtfoto’s te gebruiken kan gekeken worden waar welke landschapselementen te vinden zijn. Dit geeft nog geen indicatie over de kwaliteit van de elementen. Wel kan gebruik worden gemaakt van recente inventarisaties om te zien hoe daar op kwaliteit wordt gekeken. Vroeger gingen deskundigen met een kaart het gebied in en werden alle landschapselementen gelabeld. Tegenwoordig is de techniek zo vooruit dat dit ook met een GIS tablet kan gebeuren. Er zijn in het verleden bij het maken van een landschapsbeleidsplan degelijke inventarisaties gemaakt. Het landschapsbeleidsplan was erg sectoraal opgesteld waardoor er heel veel is geïnventariseerd. Met de landschapsontwikkelingsplan (LOP kracht van Salland buiten) zijn de inventarisaties globaler geworden waardoor het overzicht kwijt is. Er kunnen ook vrijwilligers het gebied in gestuurd worden, wat daarbij belangrijk is dat er een duidelijke kaart aanwezig moet zijn en hele duidelijke criteria.
Er zijn verschillende partijen die de inventarisaties kunnen doen. De inventarisatie kan gedaan worden door vrijwilligers die een basiscursus hebben gevolgd. De vrijwilligers kunnen als politiek middel ingezet worden voor het losmaken van extra geld. Vrijwilligers benadrukken namelijk de kracht van de stad en de kracht van het platteland. In het verleden hebben adviesbureaus zoals Eelerwoude en bureau Nieuwland ook inventarisaties uitgevoerd. Zij hebben daar dus ervaring en deskundigheid in. Daarnaast is er met het voorstel gekomen om in de pilot-fase studenten van bijv. milieukunde of van hall Larenstein te betrekken. In het kader van het onderwijs kunnen zij een steentje bijdragen en het is voor mij een mooie moment om de methodiek te toetsen, te evalueren en daar waar nodig bij te stellen en/of aanvullen. Het voorstel is om Salland dan in vakken te verdelen van 1x1 km. Elke groepje krijgt 1 vak toegewezen en deze gaan dan in dit gebied de inventarisatie volgens de bedachte methode uitvoeren. De agrarische elementen moeten geïnventariseerd worden. Daarnaast wil Marlies graag zien dat de wandel- en fietspaden geïnventariseerd worden om zo verbindingen te kunnen maken op het gebied van recreatie. Recreatie en toerisme zorgt voor een economische impuls waardoor de aantrekkelijkheid van een gebied (landschap) belangrijk word. De waarde van de landschapselementen ligt hem met name in de ecologische waarde. Wat er dan precies meegenomen moet worden is handig om dat met een ecoloog te bespreken. De landschapselementen kan je objectief en subjectief beschrijven. Voorkeur gaat uit om gewoon sec de elementen te beschrijven zoals ze er bij liggen, zonder er een mening aan te koppelen. Door de methoden te vergelijken die afkomstig komen uit partijen uit het gebied en referentieplaatsen, kan bepaald worden welke methoden effectief en/of efficiënt is. Het kosten en tijd aspect is van belang om de effectiviteit en de efficiëntie te bepalen. Bij het beheren van gegevens komt GIS al snel in beeld omdat je hierbij verschillende lagen kan toevoegen in het systeem. Het systeem moet ook niet al te ingewikkeld zijn. Systeembeheerders hebben hier wellicht tips over. Het moet ook zo min mogelijk tijd kosten om bij te houden en aan te passen. Voorstel is om 1 iemand voor 3 gemeenten aan te wijzen die dit op zich wil nemen. Om het systeem actueel te houden kan je bijvoorbeeld steekproefsgewijs om de zoveel tijd een deelgebied ingaan om te kijken of alles nog wel klopt. Er kan ook een link gelegd worden met handhaving en kapvergunning, bomen die met een vergunning gekapt zijn kunnen hiermee dus ook in kaart gebracht worden. Ook kan het systeem actueel gehouden worden door alle nieuwe contracten van de groen en blauwe diensten in het systeem te verwerken. De kosten van de inventarisatie kan onderzocht worden door een offerte bij een bureau uit te brengen. De kosten worden globaal geschat voor rond een ton. Ook kan de optie bekeken worden als niet max 15% maar bijv. 17% van het geld bij kostbaar Salland aan organisatorische werkzaamheden worden besteed.
Interview Jetty Looijenga
07-02-2012
10.15 – 11.15
Geïnterviewd door Tom Holland in het kader van het onderzoek naar het effectief en efficiënt inventariseren van landschapselementen en hoe deze gegevens in een beheersysteem te beheren. Doel van deze inventarisatie om er achter te komen van: waar hebben we het nou eigenlijk over hebben in Salland. Momenteel ziet het er naar uit dat de doelstellingen volgens de ene inventarisatie al lang gehaald zijn, en volgens andere zitten we er nog lang niet. Er word dus ergens met verschillende maten gemeten en dat is erg onhandig. Ook is wil men door de inventarisatie monitoren van wat er is bereikt. Zijn de gelden wel goed besteed is hierbij een belangrijke vraag. En als laatst kan er met de inventarisatie gekeken worden hoeveel % er nu daadwerkelijk onder contract zit.
Met de inventarisatie moet zowel kwantiteit als kwaliteit gemeten worden. Als de kwaliteit gemeten wordt kan je namelijk gericht keuzes maken waar je aan gaat bellen om de subsidie te verstrekken van de Groenblauwe diensten. Met de kwantiteit kan gekeken worden naar om hoeveel elementen het nou uiteindelijk gaat. De inventarisatie is alleen bedoeld voor de opgaande elementen en kleiner dan 50 are (0,5 ha). De elementen die geïnventariseerd moeten worden, staan beschreven in de catalogus van de groenblauwe diensten van Salland. De statische gegevens hoeven niet aan de voorkant geïnventariseerd, dus de eigenaren hoeven niet perse in de inventarisatie opgenomen te worden. Als namelijk uit de inventarisatie blijkt dat er ergens wat moet gebeuren, dan kan dan wel onderzocht worden wie de eigenaar is van dat element. De kwaliteiten waarop geïnventariseerd moet worden is de vitaliteit van het landschapselement. Daarnaast is het van belang te kijken naar de ecologische- en de cultuurhistorische waarde van de landschapselementen. Bij Frieswijk Oostermaat is ook gekeken naar de vitaliteit. Dit kan als voorbeeld dienen voor het opzetten van de inventarisatie die ik ga opzetten. De voorkeur gaat er naar uit om elke 5 jaar een inventarisatie uit te voeren om de kwaliteit te monitoren en de voor/achteruitgang van het aantal elementen in de gaten te houden. Eelerwoude en districtsmedewerkers van Landschap Overijssel zoals Arend van Bemmel zijn in de ogen van Jetty goede personen/bureaus die goed kunnen inventariseren. Eelerwoude heeft veel kennis op het gebied van inventariseren. Arend van Bemmel heeft het voordeel dat hij veel van het gebied kent en al heel snel gebieden aan kan wijzen waar veel zorg voor het landschap nodig is. Ook heeft Arend vanuit zijn ervaring een deskundigheid op het gebied van het beoordelen van de kwaliteit. De optie van vrijwilligers was nog twijfelachtig. Vrijwilligers moeten wel een cursus of deskundigheid hebben om de kwaliteit te kunnen beoordelen. Een goede uitleg van tevoren van Arend van Bemmel zou dan een mogelijkheid kunnen zijn. Mensen zijn wat dat betreft wel positief over de groene en blauwe diensten. Juridisch mogen ze die niet meer weghalen in de gebieden waar het beleid voor het versterken van de natuur wordt doorgezet. Een vergoeding voor het onderhouden is dan een welkome subsidie voor boeren. Boeren verliezen inkomsten door de schaduw op de akkers waardoor niet alles even goed wil groeien, daarom worden ze door de verplichte instandhouding van de landschapselementen gecompenseerd. Instanties zoals DLG en landschap Overijssel beschikken over inventarisaties. Daarnaast bestaat er ook de methodiek van inventariseren bij Frieswijk Oostermaat.
Verslag interview Ben Velthuis 22-02-2012
13.45 – 14.45
Geïnterviewd door Tom Holland in het kader van het onderzoek naar het effectief en efficiënt inventariseren van landschapselementen en hoe deze gegevens in een beheersysteem te beheren. Ben Velthuis werkt bij adviesbureau Eelerwoude en is geïnterviewd omdat hij ervaring heeft met het inventariseren van landschapselementen. Eelerwoude voert vaker inventarisaties uit, dit doen ze met name in opdracht van gemeenten. Gemeenten willen vaak een inventarisatie uitvoeren om te kijken hoeveel budget ze nodig hebben voor de Groene en Blauwe diensten (GBD). De GBD zijn vaak de hoofdredenen voor het uitvoeren van een inventarisatie. Voor sommige gemeenten is het ook een stuk kwaliteitsbewaking van het landschap. Eelerwoude gebruikt de veelgebruikte MKLE methode om te inventariseren. Alle terreinbeherende organisaties hebben onderling afgesproken deze methodiek te zullen hanteren. Met de voorbereiding wordt er goed nagedacht over wat zijn nou precies alle groene en blauwe diensten? En welke elementen moeten er in de inventarisatie meegenomen? In overleg met de betrokkene gemeente worden er elementen toegevoegd of weggehaald uit de MKLE waardoor het voor elke gemeente specifiek gemaakt kan worden. Ook wordt er in goed overleg met de opdrachtgever bepaald wat er precies van de elementen geïnventariseerd moet worden. Daarna wordt aan de hand van recente luchtfoto’s de elementen die vanaf de luchtfoto gezien kunnen worden ingetekend op de kaart. Maar aan de hand van de luchtfoto’s kan je niet altijd goed zien om wat voor soort elementen het gaat en wat de kwaliteit van het element is. Daarvoor moet je zelf het gebied in. Met behulp van de veldcomputer worden de criteria van de ingetekende elementen toegevoegd en wordt het soort
element bepaald. Ook elementen die niet op de luchtfoto te zien waren maar wel aanwezig zijn kunnen ter plekke ingetekend worden op dezelfde veldcomputer. Bij Eelerwoude voeren deskundigen de inventarisatie uit. Als gemeenten een groep aan vrijwilligers heeft en deze graag wil inzetten kijkt Eelerwoude goed wat ze kunnen waardoor ze een geschikte rol kunnen krijgen bij inventarisaties. Bij Eelerwoude worden alle elementen geinventariseerd die van de openbare weg zichtbaar zijn. Het kan zijn dat elementen zoals een poel zowel als op de luchtfoto als met het veldbezoek niet zichtbaar zijn. Daardoor kan er nooit gegarandeerd worden om een percentage van 100% te halen. Er zijn verscheidene criteria om landschapselementen te beoordelen. Er kan per element gekeken worden naar de Lengte, Breedte, Verhardingsmaterialen, kruidlaag, Aandeel, Leeftijd, Kwaliteit, Gelaagdheid, Geslotenheid, Vitaliteit en Beheernoodzaak. Dit zijn nog redelijk abstracte begrippen. De kunst is om de juiste objectieve criteria aan de element te inventariseren om een goede uitspraak over de gesteldheid en intactheid van een element te kunnen doen. Om een uitspraak over elementen te kunnen doen is een tijdsreferentie ook van groot belang. Een bomenrij kan vroeger een houtwal geweest zijn. Als bomenrij kan het de kwalificatie goed krijgen, maar als houtwal slecht omdat de ondergroei niet meer aanwezig is. Je zou dan bijvoorbeeld kunnen zeggen, alles wat 60 jaar of ouder is en wat een houtwal is (geweest), moet ook zo worden aangemerkt. 60 jaar of ouder en het is een bomenrij wordt dan gekwalificeerd met slecht, alles wat jonger is wordt aangeduid met goed. Tijdens het inventariseren zelf wordt er zodanig gelet op efficiëntie en effectiviteit dat er goed gekeken wordt of het om een kleinschalig of grootschalig gebied gaat. Kleinschalig gaat op de fiets en grootschalig is praktischer om met de auto te doen. Ook door het van tevoren vanachter je bureau de plek van de elementen ingetekend te hebben op de GIS kaart is een handige manier om snel en gericht elementen te beoordelen. Tijdens het veldbezoek reist de deskundigen met de fiets of met de auto. Ze hebben dan een veldcomputer met zich mee om de gegevens te koppelen aan de landschapselementen. Daarnaast is een verrekijker ook handig om elementen die in de verte staan te beoordelen. Elementen kan je niet op alle punten beoordelen, bijvoorbeeld de ecologische waarde. Hier vult men dan ook gewoon onbekend in. In overleg met de gemeente kunnen alle GIS gegevens aangeleverd worden op de wijze die zij graag willen. Het advies dat Eelerwoude vaak doet is om deze GIS gegevens te koppelen aan het groenbeheer systeem van de gemeente. Dit systeem is er al en er zijn ook al licenties voor. Het gebruik van zo’n systeem is bij de persoon die er mee werkt al bekend.
Interview Arend van Bemmel 10-02-2012
9.00 – 10.00
Geïnterviewd door Tom Holland in het kader van het onderzoek naar het effectief en efficiënt inventariseren van landschapselementen en hoe deze gegevens in een beheersysteem te beheren. Met een kwantitatieve inventarisatie kunnen de soorten elementen geïnventariseerd worden. Dit kan gedaan worden met lucht- of topografische kaarten. Voorkeur gaat uit naar luchtfoto’s omdat topografische kaarten al snel gedateerd zijn en ook niet alles opstaat. Bij landschap Overijssel wordt er gewerkt met Monitoring kleine landschapselementen (MKLE). Met behulp van veldonderzoek worden zo de kwaliteiten van het landschapselementen geïnventariseerd. De MKLE draait op vrijwilligers en goed uitgewerkte formulieren. Landschap Overijssel heeft niet de tijd en geld om daar betaalde krachten op in te zetten. Wat er geïnventariseerd moet worden is met name de opgaande begroeiing. Ook begroeiing op de steilranden van een es. Daarnaast zijn de kleine bosjes ook van belang om in kaart gebracht te hebben. Je kan verschillende waarden van de landschapselementen in kaart brengen. Het gaat dan met name om de belevingswaarde, recreatieve waarde, landschappelijke waarde, ecologische waarde, economische waarde en de cultuurhistorische waarde van landschapselementen. Criteria die bij deze waarden een rol spelen zijn bijvoorbeeld de volledigheid, toegankelijkheid, onderbegroeiing en wallichamen. Ook is een criteria in hoeverre dit landschapselement een verbinding legt in het landschap met andere elementen. Om de belevingswaarde van een element te vergroten kan je bijvoorbeeld denken aan wandelommetjes, dit zorgt ervoor dat de
toegankelijkheid tot zo’n element wordt vergroot. In het kader van economische waarde kan het snoei/hakhout gebruikt worden voor biomassa. Eigenlijk moet er een landschappelijk casco ontworpen worden voor deze tijd waarin landschap, landbouw en recreatie goed naast elkaar kan bestaan. Het gebruik van groene en blauwe diensten is vooral bedoeld voor de elementen die er nu hartstikke goed bijliggen. Deze waarde die het nu heeft wil je namelijk behouden. Maar ook elementen die door een beetje onderhoud in ere hersteld kan worden ziet Arend graag in contract gebracht worden met behulp van de groene en blauwe diensten. In Wierden is er met een systeem gewerkt dat alle waarden in kaart bracht. En degene die heel veel waarden hadden, die werden op de kaart aangegeven als de toppers van het landelijk gebied. Hoe je het systeem actueel houd is door middel van de afgesloten contracten steekproefsgewijs te inspecteren. Hierdoor krijg je een beeld of er daadwerkelijk wat is gebeurd en als je er naartoe gaat kan je direct in de omgeving kijken hoe het in de omgeving gesteld is met de landschapselementen. De meeste inventarisaties die uitgevoerd worden waar Arend van op de hoogte is, zijn met name op het gebied van flora en fauna.
Petra veltmaat 14-05-2012
11.00 – 12.00
In deze tweede interview met Petra is de bedoeling er achter te komen welke kosten er nou allemaal bij komt kijken voor het opzetten van een beheersysteem van de landschapselementen. Naar aanleiding hiervan kunnen globale inschattingen gemaakt worden voor de totale kosten. Alles wat er is gezegd over de kosten en het aantal uur dat het gaat kosten is natte vingerwerk. Daarom ook heel nadrukkelijk, het gaat hier om de globale kosten. Voor het inrichten van het beheersysteem, op basis van het bestaand concept (van het groenbeheer), zijn er zo’n 20 uren voor nodig. Mocht dit anders zijn, dan zal er wat meer tijd in gaan zitten. Voor de totale inventarisatie van heel Salland zijn naar schatting zo’n 1000 a 1200 uur voor nodig. Dit is naar aanleiding van de berminventarisatie in het buitengebied van de gemeente Raalte. DGdialog kan in 4 categorieën worden ingericht. Om het concept die is gemaakt voor het onderzoek te verwerken in DGdialog moet het of aangepast worden, of een nieuwe hoofdgroep aan laten maken bij de Grontmij. Voordat het concept beheersysteem verwerkt is, komen eerst nog de groepen: houtachtige gewassen (staat vast in het systeem) en landschapselementen (toegevoegd). Aangezien het concept beheersysteem al uit 3 categorieen bestaat en al deze informatie nodig is, is het verstandig deze in een nieuwe hoofdgroep landschappelijke elementen te verwerken. De kosten voor het aanmaken van een nieuwe hoofdgroep bij de Grontmij zal naar schatting €1000,- gaan kosten. De notatie binnen het systeem gebeurd als volgt: Houtachtige gewassen (H) --> Landschapselementen (L) --> Lijnvormig (L) --> Bomen (B) --> Enkele Bomenrij (EB) = H.L.L.B.EB De kosten voor een tablet die binnen de gemeente Raalte een aantal jaar geleden is aangeschaft was ongeveer €3000,-. In het kader van de DOWR samenwerking wil de gemeente Deventer dat iedereen dezelfde tablet in huis heeft. Aangezien de tablet binnen de gemeente Raalte het nog prima doet, wordt er nog geen nieuwe aangeschaft. Petra gaf aan dat het ook goed is om te kijken naar de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Dit is een nieuwe methode die de GBKN gaat vervangen. Deze digitale kaart van Nederland legt op een eenduidige manier alles vast, waaronder straks ook landschapselementen. Dit gaat ook gelden voor alle landschapsbeherende organisaties. Alle landschapselementen worden dan in vlakjes ingetekend (zowel de lijnvormige als de vlakvormige). Petra stelt voor om te beginnen met een grootschalige inventarisatie waarbij alles in 1x in beeld is gebracht. Van daaruit kunnen alle mutaties bijgehouden worden
Bijlage 2: Uitwerking landschapselementen uit dienstenbundel Groene en Blauwe diensten
Geriefhoutbosje/ landschappelijk bosje Bosjes te midden van de weilanden Doorgaans niet groter dan een paar honderd vierkante meter Lage plekken die weinig bruikbaar zijn Hout voor dagelijks gebruik: essen, berken en/of wilgen (Landschapsbeheer Nederland, 2005) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat een geriefhoutbosje/ landschappelijk bosje beschreven als: Het is een zelfstandig liggend landschapselement met streekeigen bomen en struiken dat eventueel als hakhout in beheer is en welke overstaanders kan bevatten. Verder is In de dienstenbundel nog de onderscheid gemaakt in het landschapselement geriefhout/landschappelijke bosjes: Variant A: met eindkap, snelgroeiende soorten (Elzen-, essen-, of wilgenhout) Variant B: met eindkap, langzaam groeiende soorten (Eikenhout) Variant C: landschappelijk bosje (Geen hakhout. Boomlaag bestaande uit overstaanders van streekeigen soorten) (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Geriefhoutbosje (Groei&bloei, 2009) Technische criteria: Zelfstandig liggend < 0.5 ha Lage plekken in het landschap Streekeigen bomen en struiken Hakhout (Elzen, essen, wilgen, berken en/of eiken) Overstaanders Eindkap Landschappelijk karakteristiek voor: Kommenlandschap Dekzandruggen
Hoogstamboomgaard Omsloten stuk grond Vruchtbomen voor productie van fruit Vee kan eronder grazen (Landschapsbeheer Nederland, 2005) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat hoogstamfruitboomgaard als volgt beschreven: Een hoogstamfruitboomgaard is een verzameling van fruitbomen, met een stam waarop de geseltakken beginnen op ongeveer 1,80 meter hoogte. De ondergroei bestaat uit een grasvegetatie. Naast deze hoogstamvorm komen in voormalig productieboomgaarden ook halfstam en ‘struikvorm’ bomen voor. Exemplaren met deze vorm zijn cultuurhistorisch karakteristiek voor het gebied en dienen behouden te blijven. Verder worden er nog een aantal randvoorwaarden gesteld aan hoogstamfruitboomgaarden:
Min. 20 bomen Dichtheid van minimaal 75 fruitbomen per hectare Max. 10% walnoot Variatie in oude fruitrassen Maakt geen deel uit van een erf (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Hoogstamfruitbomen (den Hamer, A, n.d. ) Technische criteria: Omsloten stuk grond Vruchtbomen voor productie van fruit Vee kan eronder grazen Geseltakken beginnen ongeveer op 1.80 meter hoog Ondergroei bestaat uit grasvegetatie Min. 20 bomen Dichtheid van minimaal 75 fruitbomen per hectare Max. 10% walnoot Variatie in oude fruitrassen Maakt geen deel uit van een erf Landschappelijk karakteristiek voor: Oeverwallen (ambassadeur)
Poel Natuurlijk of gegraven Beschikking over water voor het vee (Landschapsbeheer Nederland, 2005) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat poel als volgt beschreven: Een poel is een vlakvormig landschapselement, door grondwater en of regenwater gevoed en door de mens gegraven. In het verleden gegraven voor het drinken van vee, nu veelal dienend als biotoop voor amfibieën en of andere waterbehoevende organismen. Verder worden er nog een aantal randvoorwaarden gesteld aan een poel:
Vlakvormig gegraven natuurelement dat wordt gevoed door grond- en regenwater Min. opp. is 100 mtr2 Begroeiing alleen ten hoogste 1/3 deel aan de noordelijke oever Oever dient flauw op te lopen en is voor minimaal 1/3 deel 1:5 Waterdiepte van de poel is in de diepste delen voor het grootse gedeelte van het jaar tenminste 0,25 meter. Geen verbinding met open water Alleen bestemd voor drenking van vee Geen uitheemse beplanting nabij element Gevrijwaard van gebiedsvreemd water, voeren/houden van eenden of ganzen, uitzetten van vissen Gevrijwaard van mest, herbiciden en overige chemische stoffen (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Poelen (Ravon, 2012) Technische criteria: Vlakvormig element Gegraven of natuurlijk Water alleen beschikbaar voor vee Alleen door grondwater en regenwater gevoed Min. 100 mtr2 Begroeiing alleen ten hoogste 1/3 deel aan de noordelijke oever Waterdiepte van de poel is in de diepste delen voor het grootse gedeelte van het jaar tenminste 0,25 meter. Geen verbinding met open water Geen uitheemse beplanting nabij element Landschappelijk karakteristiek voor: geen
Griend Cultuurvegetatie Hoofdzakelijk bestaan uit verschillende soort wilg Jaarlijks wordt afgesneden (snijgriend) of om de 3 a 4 jaar tot de stobbe wordt afgezet (hakgriend) (Landschapsbeheer Nederland, 2005) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat griend als volgt beschreven: Het is een zelfstandig liggend, vlakvormig landschapselement bestaande uit streekeigen begroeiing van inheems bomen, struiken en kruiden. De griend wordt als hakhout beheerd. Verder worden er nog een aantal randvoorwaarden gesteld aan een griend:
Bestaat uit inheemse bomen, struiken en eventueel overstaanders Minimaal 5 are en max. 500 are Tenminste 80% van opp. Wordt beheerd als hakhout. Diameter hakhout is op een 0.5 meter
boven de stoof max. 10 cm. (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Griendje in de Biesbosch (ANV Altena Biesbosch, 2011) Technische criteria: Zelfstandig liggend Vlakvormig element Streekeigen begroeiing van inheemse bomen, struiken en kruiden Tenminste 80% van opp. Wordt beheerd als hakhout. Hoofdzakelijk verschillende soorten wilg Minimaal 5 are en max. 500 are Landschappelijk karakteristiek voor: Kommenlandschap (ambassadeur)
Houtwal/Singel Singel: met bomen beplante strook langs een sloot veekering/eigendomsgrens Houtwal: Door mens opgeworpen Aarden wal Aaneengesloten beplanting Veelal verschillende houtsoorten Veelal aan beide zijde een greppel -> steile kanten van het wallichaam (Landschapsbeheer Nederland, 2005) Houtwal in het Reestdal (Reestdal.nl, 2009) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat een Houtwal/singel beschreven als: zelfstandig liggend, lijnvormig landschapselement bestaande uit een beplanting van streekeigen bomen en struiken, eventueel met hakhout. Een houtwal/Singel kan zich op een aarden wal bevinden en kan door één- of weerszijden begrenst worden door een greppel. Verder is In de dienstenbundel nog de onderscheid gemaakt in het landschapselement Houtwal en Singel: Variant A: Houtwal/Singel met eindkap Variant B: Houtwal/Singel zonder eindkap, met onderbegroeiing Variant C: Houtwal/Singel zonder eindkap, zonder onderbegroeiing (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Technische criteria: Met bomen beplante strook Langs een sloot Door mens opgeworpen aarden wal Aaneengesloten beplanting Veelal verschillende houtsoorten Veelal aan beide zijde een greppel -> steile kanten van het wallichaam Eindkap Onderbegroeiing Greppel (één- of weerszijden) Landschappelijk karakteristiek voor: Dekzandruggen (ambassadeur) Dekzandvlaktes Dekzandlaagtes (ambassadeur) Oeverwallen Kommenlandschap
Heggen en hagen Heg (of haag) Afscheiding Naast elkaar geplaatste struiken Heg Strak geschoren exemplaar Haag Vrij uitgroeiende elementen (Landschapsbeheer Nederland, 2005) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat een Heggen en Hagen beschreven als: Heggen en Hagen (Boom & Landschap, n.d. ) Een zelfstandig liggend lijnvormig landschapselement dat geen onderdeel is van erfbeplanting met een aaneengesloten begroeiing van streekeigen struiken. Verder is In de dienstenbundel nog de onderscheid gemaakt in het landschapselement Heggen en Hagen: Variant A: (Heg) Elementen met jaarlijks onderhoud (knippen en scheren) Variant B: (Haag) Vrijuit groeiende elementen met periodieke onderhoud (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Technische criteria: Naast elkaar geplaatste struiken Strak geschoren Vrij uitgroeiend Zelfstandig liggend Lijnvormig Geen onderdeel van erfbeplanting Streekeigen struiken Landschappelijk karakteristiek voor: Rivier en uiterwaarden (ambassadeur) Dekzandruggen Dekzandvlaktes
Toegankelijkheid (wandelpaden en routes) Weg: Smalle strook grond Gebruikt en geschikt voor verkeer (Landschapsbeheer Nederland, 2005) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staan alleen randvoorwaarden omschreven waar toegankelijkheid aan moet voldoen:
Openbaar toegankelijk Onderdeel van aaneengesloten lint of het vormt verbinding tussen twee paden/routes Landschappelijk ingepast Min. 1 meter en max 2 meter breed Natuurlijke, onverharde paden (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Wandelpaden (Salland!, n.d. ) Technische criteria: Geschikt voor verkeer Openbaar toegankelijk Onderdeel van aaneengesloten lint of het vormt verbinding tussen twee paden/routes Landschappelijk ingepast Min. 1 meter en max 2 meter breed Natuurlijke, onverharde paden Landschappelijk karakteristiek voor: Dekzandruggen Dekzandvlaktes
Laan Weg aan beide zijden met 1 of meer bomenrijen van dezelfde soort is beplant Eventueel geschikt voor houtproductie Veel gebruikte laanbomen zijn: iep, abeel, beuk, plataan, linde en paardenkastanje (Landschapsbeheer Nederland, 2005) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat lanen als volgt beschreven: Een lijnvormig element langs wegen of paden met aan weerszijden een of meerdere rijen bomen. Verder worden er nog een aantal randvoorwaarden gesteld aan lanen:
Een weg of pad met aan weerszijden een of meerdere rijen bomen Regelmatig en herkenbaar plantverband Min. 50 meter lang Grondbewerking van aangrenzende percelen moet een minimale afstand van 1 meter hebben van de stamvoet Periodiek gecontroleerd en gesnoeid (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Wandelaars in lanen Horte, Dalfsen (Landschap Overijssel, n.d. ) Technische criteria: Een weg of pad met aan weerszijden een of meerdere rijen bomen Regelmatig en herkenbaar plantverband Min. 50 meter lang Grondbewerking van aangrenzende percelen moet een minimale afstand van 1 meter hebben van de stamvoet Periodiek gecontroleerd en gesnoeid Landschappelijk karakteristiek voor: Kommenlandschap Weteringenlandschap Dekzandvlaktes (ambassadeur) Dekzandlaagtes
Raster In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat Raster als volgt beschreven: Een lijnvormig element ter bescherming van een landschapselement. In het landelijk gebied komen rasters voor met uiteenlopende toepassingen en verschijningsvormen. Het raster dient een veekerend karakter te hebben. Verder worden er nog een aantal randvoorwaarden gesteld aan een raster:
Raster dient ter bescherming van een landschapselement Geen palen die verduurzaamd zijn door het gebruik van milieubelastende stoffen (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Raster bij de Horte, Dalfsen (google, 2009) Technische criteria: Lijnvormig element Ter bescherming van een landschapselement Veekerend karakter Landschappelijk karakteristiek voor: geen
Elzensingel Een of beide zijden van een greppel Langs perceels- en eigendomsgrenzen Bevat vaak naast elzen ook essen of zomereiken Vaak met ondergroei van meidoorn en braam (Landschapsbeheer Nederland, 2007) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat Elzensingel als volgt beschreven: Het is een zelfstandig liggend, lijnvormig landschapselement bestaande uit een beplanting van Elzen. Een Elzensingel kenmerkt zich door de aanwezigheid van voornamelijk Zwarte Els. Een goed ontwikkelde elzensingel heeft een boomlaag, een struiklaag en een kruidlaag (braam of rozen).
Elzensingel (Elzenhiem, 2010) Technische criteria: Zelfstandig liggend Lijnvormig Vaak aan één of beide zijden van een greppel Bestaand uit elzen Wordt beheerd als hakhout Min. 50 meter Bedekking van 80% Een ontwikkelde struik- en kruidlaag is gewenst
Verder worden er nog een aantal randvoorwaarden gesteld aan een Elzensingel: Landschappelijk karakteristiek voor: Dekzandruggen Lijnvormig landschapselement bestaande Weteringenlandschap (ambassadeur) uit elzen Dekzandvlaktes Wordt beheerd als hakhout Minimaal 50 meter lang of vormt verlenging/ verbinding met andere elementen (ook kleiner dan 50 mtr. Inventariseren?) Het element heeft een bedekking van tenminste 80% Een ontwikkelde struik- en kruidlaag is gewenst (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Zoom Langs natuurlijke bosranden Geleidelijke overgang van bos naar grasland Struiken, klimplanten en ruige zoom met hoog opgroeiende kruiden (Landschapsbeheer Nederland, 2007) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat Zomen als volgt beschreven: Het is een lijnvormig landschapselement met ruigtekruiden en grenst aan een landschapselement met opgaande begroeiing. Een zoom ligt langs een landschapselement, opgaande begroeiing of een waterloop. Verder worden er nog een aantal randvoorwaarden gesteld aan een Zomen:
Minimale breedte van 3 en maximaal 12 meter en een lengte van minimaal 12 meter Maximaal 10% van de rand bestaat uit struiken (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Zomen (bijenhelpdesk, n.d. ) Technische criteria: Lijnvormig Ruigtekruiden Langs landschapselement met opgaande begroeiing of waterloop Min. 3 meter en maximaal 12 meter Max. 10% bestaat uit struiken Landschappelijk karakteristiek voor: Geen
Landweren Met sruikgewas (doornenstruiken) begroeide aarden verdedigingswal. Ongeveer 2 meter hoog Zo’n 4 tot 10 meter breed Aan weerszijden droge grachten (Landschapsbeheer Nederland, 2005) Dit element wordt nog in de dienstenbundel opgenomen. Omschrijving en definitie hieruit is dus niet aanwezig.
Deel van informatiebord Heesch (Gemeente Bernheze et al. 2009) Technische criteria: Struikgewas begroeide aarden wal 2 meter hoog 4 tot 10 meter breed Meestal aan weerszijden droge grachten Landschappelijk karakteristiek voor: Geen
Knotbomen Boom Taken regelmatig afgezet op hoogte van +/- 2 mtr. Vrijwel iedere loofboomsoort (wilg, es, eik els, populier, lindes, beuken en haagbeuken) (Landschapsbeheer Nederland, 2005) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat een Knotbomen beschreven als: Een puntvormig landschapselement, eventueel lijnvormig aangeplant, bestaande uit streekeigen soorten die periodiek worden afgezet. Randvoorwaarden zijn: minimale hoogte van 150 cm. en de knotboom wordt periodieke geknot in een cyclus van max. 6 jaar Verder worden er nog een aantal randvoorwaarden gesteld aan knotbomen: Minimale hoogte van 150 cm. Periodiek afzetten in cyclus van max. 6 jaar (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Knotbomen (Drachtplantengids, n.d. ) Technische criteria: Loofboom Regelmatig afgezet op hoogte van +/- 2 mtr. Puntvormig, eventueel lijnvormig aangeplant Streekeigen soorten Minimale hoogte van 150 cm. Knotten in een cyclus van max. 6 jaar Landschappelijk karakteristiek voor: Rivier en uiterwaarden Weteringenlandschap Dekzandlaagtes
Solitaire boom Vrijstaand Vallen meestal duidelijk op door hun vorm of afmeting Bewust als solitair zijn geplant of overblijfsels van een grotere houtopstand (bosje of houtwal). (Landschapsbeheer Nederland, 2001) In de dienstenbundel van stichting Kostbaar Landschap staat een Solitaire boom als volgt beschreven: Een zelfstand liggend puntvormig element in agrarisch terrein. Het moet om een inheems boom gaan, natuurlijke verschijningsvorm, vrijuit kunnen groeien en rondom de boom mag gemaaid worden en begrazing plaatsvinden. Een solitaire boom heeft een beeldbepalend karakter en heeft een hoge cultuurhistorische waarde. (Dienstenbundel Groene en Blauwe Diensten, 2010)
Solitaire boom (Haabet, 2005) Technische criteria: Vrijstaand Valt duidelijk op (beeldbepalend) Inheemse boomsoort, kenmerkend voor het landschap In/naast agrarisch terrein Vrijuit kunnen groeien Niet geknot of voor meer dan een derde deel opgekroond Landschappelijk karakteristiek voor: Dekzandruggen (met name Eik en beuk)
Bijlage 3: Uitwerking technische criteria landschapselementen (MKLE)
Lijnvormig Recreatief Wandelpad: Kerkendpad: Fietspad:
Smalle weg in gebruik door voetgangers Korte verbinding tussen gehucht en kerk voor voetgangers en/of fietsers Verhard of geplaveid pad aangelegd ten behoeve van fietsers
Infrastructuur Onverharde weg, zandweg:
Halfverharde weg:
Een smalle strook grond in het landschap, die gebruikt wordt en geschikt gemaakt is voor het verkeer, en die niet verhard is. Niet doorgaande weg die geschikt is gemaakt voor verkeer = door gebruik van verhardingsmateriaal anders dan asfalt, klinkers of beton.
Bomen Enkele bomenrij:
Dubbele bomenrij en laan:
Knotbomenrij:
Aantal bomen die in een rij staan, waarbij de onderlinge afstand tussen de bomen zodanig is dat de bomenrij tot manshoogte een zichtbelemmering vormt. Aantal bomen die in twee rijen staan, waarbij de onderlinge afstand tussen de bomen zodanig is dat de bomenrij tot manshoogte geen zichtbelemmering vormt (laan, als de bomenrijen aan weerszijden van de weg staan) Aantal knotbomen (minstens 10) in een rij, waarvan de takken regelmatig afgezet worden op een hoogte van ongeveer 2 meter (meestal soorten als wilg, es, populier, soms ook linde en haagbeuk).
Struiken Heg en haag:
(Elzen)singel: Struikenrij:
Dichte beplantingselementen van op een rij geplante stuiken, vaak op perceelsscheidingen. Meestal aangeplant, soms deels spontaan ontstaan, met vaak als functie veekering of windscherm. Element al dan niet gesnoeid, geknipt of geschoren. Dichte begroeiing van bomen, struiken en kruiden langs de oevers van sloten, waarvan tenminste 80% zwarte els. Struiken in een rij; het element is tenminste enkele malen langer dan breed. Kan uit meerdere soorten bestaan.
Bomen en struiken Bomen met struiken: Hakhoutsingel: Houtkade: Struikenrij met bomen:
Bomen in een rij, met tussen de bomen enkele struiken (aandeel struiken <50%) Bosstrook waarvan de stammen elke 15-25 jaar worden gekapt (‘afgezet’); de stobben lopen dan weer uit. Lijnvormige, aarden waterkering van geringe hoogte, aangeplant met zogenoemd geriefhout. Struiken op een rij, met tussen de struiken enkele bomen (aandeel <50%).
Houtwal:
Aarden wal, vaak begeleid door greppel of sloot en beplant met bomen en struiken. Vaak eik, berk, lijsterbes, meidoorn, hulst, bramen, roos. Onderscheid met hakhout door lijnvormigheid en maximale breedte van 10 meter.
Bijzondere typen Bomendijk: Zandwal: Landscheiding: Landweer: Beek:
Dode meander/rivierarm: Raster:
Dijk, met boven op het dijklichaam bomen. Het zichtbare resultaat van het afgraven van de grond van akkertjes. Het afgraven heeft tot doel om de akkertjes vruchtbaarder te maken. Lijnvormig, aarden wallichaam van geringe hoogte, aangeplant met geriefhout. Struikgewas begroeide aarden wal(len), 2 meter hoog, 4 tot 10 meter breed en meestal aan weerszijden droge grachten Kleine natuurlijke of gegraven stromende wateren, die tenminste gedurende een groot deel van het jaar water afvoeren. Van oorsprong min of meer meanderend. Afgesneden kronkel/loop van een rivier, niet meer in verbinding met het stromende water van de rivier. Hek of draadverbinding dat dient ter bescherming van een landschapselement.
Puntvormig Bomen Een boom is een houtachtige plant met een enkele, stevige stam, die zich pas op zekere hoogt boven de grond vertakt. Solitaire boom: Alleenstaande boom. Een solitaire boom hoeft niet altijd in te houden dat er geen andere boom in de buurt is. Het zijn bomen die de ruimte krijgen om volledig uit te groeien. Struiken Een struik is een plant met een stengel die zich reeds van af de grond in meer of meer stevige, veelal houtige takken verdeelt. Solitaire struik(en): Alleenstaande struik. Een solitaire struik hoeft niet altijd in te houden dat er geen andere struik in de buurt is. Het zijn struiken die de gelegenheid krijgen om ongehinderd uit te groeien. Struikengroep: Een struikengroep bestaat uit enkele struiken die samen een visuele eenheid in het landschap vormen.
Enkele boom met struik(en) Alleenstaande bomen met struiken als ondergroei.
Vlakvormig Alleen bomen (<5ha) Loofbos:
Naaldbos:
Gemengd bos:
Boomweide:
bos begroeid met een dusdanig aantal loofbomen dat de kruinen min of meer een geheel vormen of, na volgroeiing van de bommen, zullen vormen (bedekking van loofbomen minimaal 80%) Bos begroeid met een dusdanig aantal naaldbomen dat de kruinen min of meer een gesloten geheel vormen of, na volgroeiing van de bomen, zullen vormen (bedekking van minimaal 80%) Bos begroeid met loof- en naaldbomen zodanig dat de kruinen min of meer een geheel vormen of, na volgroeiing van de bommen, zullen vormen. Als het bos niet tot naaldbos of loofbos gerekend kan worden, behoort het tot gemengd bos. Grasland waarop bomen zijn geplant; wordt vaak in combinatie met veeweide gebruikt.
Alleen struiken/struweel (<5ha) Terrein met een aaneengesloten begroeiing van struiken/ struikvormige bomen. Elzenbroekbos: Nat bos van elzen, vooral op lage venige plekken, nauwelijks struiken; de ondegroei bestaat vooral uit zegge soorten. Wilgenstruweel: Struweel bestaande voor meer dan 50% uit wilgen(struiken). Hakhoutbos: Bos waarvan de stammen om de circa 15 jaar worden gekapt; de stobben lopen dan weer uit. Griend: Een cultuurvegetatie hoofdzakelijk begroeid met laag afgeknot wilgenhout ten behoeve van de productie van rijshout.
Bomen en struiken (<5ha) Loofbos met struiken:
Naaldbos met struiken:
Gemengd bos met struiken:
Bos begroeid met een dusdanig aantal loofbomen en loofstruiken dat de kruinen min of meer een geheel vormen of, na volgroeiing van de bomen, zullen vormen (bedekking van loofbomen minimaal 80%) Bos begroeid met een dusdanig aantal naaldbomen en naaldstruiken dat de kruinen min of meer een geheel vormen of, na volgroeiing van de bomen, zullen vormen (bedekking van naaldbomen minimaal 80%) Bos begroeid met loof- en naaldbomen, en loof- en naaldstruiken zodanig dat de kruinen een min of meer gesloten geheel vormen of, na volgroeiing van de bomen, zullen vormen. Als het bos niet tot naaldbos of loofbos gerekend kan worden, behoort het tot een gemengd bos.
Bijzondere typen (<5ha) Eendenkooi:
Poel:
Neerslagbuffer: Wiel:
Een inrichting om wilde eenden te vangen. Een door houtgewas omgeven waterplas, waarvandaan enkele vangpijpen lopen, die in een vanghok eindigen. De vangpijpen zijn afgeschermd door schuin geplaatste rietmatten, waarover gaas is gespannen. Een natuurlijk of door mens gegraven ondiep water, vaak ovaal van vorm, als drinkplaats voor vee en als watervoorziening voor amfibieën. Andere benamingen zijn: Wed, Plomperd, Dobbe, Vaete, Drenkplaats, Stomp, Zoel, Hollestelle, Zuipersgat, Pallert, Schaapsstelle, Stoup, Waterrem, of Bronpoel. Kunstmatige opslagplaats voor regenwater of slib. Relatief diep, klein, min of meer rond water, ontstaan bij dijkdoorbraak, dicht bij dijk gelegen.
Landbouwgrond Hoogstamboomgaard:
Een stuk grond, waarop vruchtbomen of notenbomen voor de productie van fruit of noten geteeld worden, waarbij de kroonvertakking pas op 1,50 meter boven de grond begint. Andere benamingen zijn: Bongerd, Bogerd, Vergier.
Natuurgebieden Dijk: Rietland,rietkraag: Moeras: Heide < 5 ha: Hooigrasland: Overige natuur:
Opgeworpen aarden wal die dienst doet of deed als waterkering Nat gebied of rand/zoom van een water, > 50% begroeid met riet Waterachtig, drassig land, broekland Terrein waarvan tenminste 50% van de oppervlakte bedekt is met een heidesoort (struikhei, dophei, kraaihei) Grasland dat gebruikt wordt om hooi te winnen -