ONDERZOEKSRAPPORT BUITENLANDJOURNALISTIEK IN DE NEDERLANDSE MEDIA
Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de pers
INHOUDSOPGAVE 1.
Inleiding
2.
Berichtgeving in de Nederlandse media 2.1
2.2
3.
4.
5.
Buitenlandjournalistiek in de kranten 2.1.1
Nieuwswaarden en nieuwsonderwerpen
2.1.2
Nieuwsregio’sen nieuwslanden
Buitenlandjournalistiek op de televisie 2.1.1
Nieuwswaarden en nieuwsonderwerpen
2.1.2
Nieuwsregio’sen nieuwslanden
Waardering Nederlands publiek 3.1
Interesse in buitenlands nieuws
3.2
Beoordeling kwaliteit
3.3
Verbeterpunten
De positie van de correspondent 4.1
Nieuwsbronnen media
4.2
Werkrelatie 4.2.1
Dienstverband
4.2.2
Vergoedingen
Kansen en mogelijkheden 5.1
5.2
5.2
Veranderende werkwijze 5.1.1
Multimediaal werken
5.1.2
Internationale afzetmarkt
5.1.3
Flexibilisering exclusiviteit
Digitale mogelijkheden 5.2.1
Sociale media
5.2.2
Online platforms
Samenwerking media en correspondent
1
6.
Conclusie & Discussie 6.1
De toekomst van de buitenlandjournalistiek 6.1.1
Buitenlandberichtgeving in de Nederlandse media
6.1.2
Waardering Nederlandse nieuwsconsument
6.1.3
De veranderende positie van de correspondent
6.1.4
Kansen voor de media
6.2
Discussie
6.3
Vervolgonderzoek
7.
Literatuur
8.
Bijlagen 8.1
Methodologie
8.2
Nieuwswaarden
8.3
Nederlandse link in de kranten
8.4
Nieuwswaarden per regio
8.5
Berichtgeving vanuit een koloniaal verleden
8.6
Nederlandse link op televisie
8.7
Verdeling onderwerp per regio
8.8
Vragenlijst publieksenquête
8.9
Vragenlijst correspondenten
8.10
Vragenlijst chefs buitenland
8.11
Deelnemers Beyond Your World-programma
8.12
Respondententabel
8.13
Overzicht gehanteerde codes
2
1. INLEIDING Op ieder moment van de dag houden de Nederlandse media ons op de hoogte van verschillende gebeurtenissen over de hele wereld.Innovatie op het gebied van informatietechnologie biedt media de mogelijkheid meer en sneller nieuws te brengen dan ooit tevoren en door de toenemende internationale samenwerking op het gebied vanhandel, migratie en andere mondiale thema’s zijn mensen in de wereld in toenemende mate met elkaar verbonden. Op basis van deze ontwikkelingen is het een aannemelijke gedachte dat buitenlandse nieuws een steeds prominentere plaats in de Nederlandse media zal krijgen.Toch blijkt de realiteit complexer en heerst erbij veel partijen die werkzaam zijn in de buitenlandjournalistiekhet vermoeden dat nieuws over het buitenland juist afneemt1. Deze afname zou volgens sommigen komen door een dalende interesse van het Nederlandse publiek2 en de afnemende middelen bij media voor internationale nieuwsgaring. Door sterke bezuinigingen staat de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek onder druk. Tegelijkertijd zijn door de toenemende globalisering mondiale sociaaleconomische en politieke kwesties meer dan ooit met elkaar verweven. Om invloed te hebben op deze internationale ontwikkelingen is het daarom noodzakelijk geïnformeerd te zijn over onderwerpen en gebeurtenissen die plaatsvinden aan de andere zijde van onze dijken. Daarbij leidt een gebrek aan informatie over het buitenland tot eenzijdige beelden en stereotypen; onbekend maakt immers onbemind (Semetko et al, 1992). Buitenlandjournalistiek beïnvloedt hiermee hoe burgers in de maatschappij staan en kunnen bijdragen aan een duurzame democratische samenleving. Dit maakt het van cruciaal belang om de kwaliteit van de buitenlandberichtgeving ook in de toekomst te waarborgen. Om deze redenen besloot Lokaalmondiaal om samen met onderzoeksbureaus De Nederlandse Nieuwsmonitor en Ruigrok Netpanel en De Buitenlandredactie onderzoek te doen naar de stand van zaken van de buitenlandjournalistiek in de Nederlandse media. Met dit onderzoek wil Lokaalmondiaal de discussie over buitenlandjournalistiek stimuleren en daarmee een bijdragen leveren aan de kwaliteit van de buitenlandberichtgeving in de Nederlandse media. Dit onderzoeksrapport duidt de veranderingen die plaatsvinden in de buitenlandjournalisitek in Nederland en brengt in kaart hoe het beste op deze veranderingen kan worden ingespeeld om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek gewaarborgd blijft en tegelijkertijd een groter publiek wordt bereikt. De hoofdvraag die deze missie concretiseert is: Hoe staat het ervoor met de berichtgeving over het buitenland in de Nederlandse media en op welke manier kunnen media efficiënt inspelen op de veranderingen wat betreft buitenlandjournalistiek, om zo een groter en diverser publiek te bereiken? Om een antwoord op bovenstaande vraag te kunnen formuleren,analyseren we in de volgende hoofdstukken verschillende onderdelen. Hierbij gaan we achtereenvolgens in op de kwantiteit en inhoud van de buitenlandberichtgeving in de Nederlandse media, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen de berichtgeving in de geschreven pers en op de televisie. Vervolgens onderzoeken we hoe de Nederlandse nieuwsconsument deze berichtgeving waardeert. Daarna kijken we hoe de werkwijze en positie van de 1
Zie bijvoorbeeld: http://www.villamedia.nl/nieuws/bericht/buitenlandberichtgeving-in-verdomhoekje/45220/ http://www.denieuwereporter.nl/2010/11/steeds-minder-buitenlands-nieuws-in-de-britse-pers/ http://www.denieuwereporter.nl/2012/10/aantal-buitenlandcorrespondenten-blijft-op-peil-aantal-opdrachtgeversstijgt/ http://www.denieuwereporter.nl/2012/10/waar-zitten-de-nederlandse-buitenlandcorrespondenten/ Zie bijvoorbeeld: http://www.denieuwereporter.nl/2011/03/de-toekomst-van-de-correspondent-van-jager-naar-hoeder/ http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3062507/2011/12/03/Weg-bezuinigd.dhtml PEW Research Center., (2010), The Changing Newspaper Newsroom; What is Being Gained and What is Being Lost in America’s Daily Newspapers? 2
3
correspondent veranderen in het huidige medialandschap en tot slot bekijken we welke methoden en werkwijzen voortvloeien uit de veranderingen en op welke manier de media hier efficiënt gebruik van kunnen maken. Naar aanleiding van de conclusies uit deze hoofdstukken zal er een aantal onderwerpen worden uitgelicht voor vervolgonderzoek.
4
2. BERICHTGEVING NEDERLANDSE MEDIA Dat de buitenlandberichtgeving onder druk staat is een voldongen feit. De sterke bezuinigingen en inwaarts gekeerdenieuwsbehoefte van veel consumenten maken dat buitenlandberichtgeving een steeds minder prominente rol krijgt in de Nederlandse media. Deze bevindingen leiden bij velen tot de conclusie dat hierdoor ook de buitenlandberichtgeving zelf in de Nederlandse media afneemt. Maar is dat wel zo? In dit hoofdstuk onderzoeken wij hoeveel buitenlands nieuws er eigenlijk te vinden is in de Nederlandse media en waar dit nieuws precies over gaat. Welke buitenlandse gebeurtenissen en regio’s zijn nog wel nieuwswaardig in de Nederlandse media en welke niet?
2.1 BUITENLANDJOURNALISTIEK IN DE KRANTEN Om bovenstaande vragen te beantwoorden is gebruik gemaakt van verschillende kwantitatieve onderzoeksmethoden; een automatische en een handmatige inhoudsanalyse. In bijlage 8.1 is een uitgebreide beschrijving van de methodologie te vinden. Uit de resultaten van deze analyses blijkt dat gemiddeld ongeveer een kwart- 27 procent- van het Nederlandse nieuws in 2013 over het buitenland gaat. Dit is een procent minder dan uit de eerdere meting over de jaren 2006-2008. In onderstaande tabel (tabel 1)is de hoeveelheid buitenlands nieuws over 2013 uitgesplitst naar krant en is een vergelijking te vinden met de eerdere meting uit 2006-2008. Tabel 1. Hoeveelheid buitenlands nieuws in dagbladen in 2013
NRC Handelsblad de Volkskrant De Telegraaf Trouw Algemeen Dagblad nrc.next Spits Metro Totaal
Buitenlands nieuws 11.345 12.821 15.387 10.679 9.132 4.633 2.143 2.816 68.956
Totaal 32.958 35.849 64.722 28.559 43.788 15.309 12.817 17.200 251.202
% buitenlands nieuws 34 36 24 37 21 30 17 16 27
% buitenlands nieuws tussen 2006-20083 35 32 21 30 24 30 21 23 28
De krant die relatief het meest over andere landen bericht is dagblad Trouw met 37 procent. Hierna volgen de Volkskrant en NRC Handelsblad met respectievelijk 36 en 34 procent van de berichtgeving. De gratis kranten Spits en Metro hebben het minst aandacht voor andere landen. Met een spreiding van 20 procent is het verschiltussen de kranten groot.
2.1.1 NIEUWSWAARDEN EN ONDERWERPEN In de voorgaande paragraaf is een duidelijk onderscheid te zien in de berichtgeving over het buitenland in de verschillende Nederlandse kranten. Maarwat maakt een gebeurtenis in het buitenland tot nieuws in ons land? Uit eerder onderzoek blijkt dat gebeurtenissen met bepaalde kenmerken eerder en uitgebreider het nieuws halen dan gebeurtenissen die deze niet hebben. Deze kenmerken wordenookwel ‘nieuwswaarden’ genoemd. Hoe meer van deze factoren in een verhaal voorkomen en hoe hoger ze scoren, des te groter de kans dat een verhaal wordt opgepikt door de media. In de communicatiewetenschap is hier al enkele decennia onderzoek naar 3
Deze cijfers zijn idicatief en niet een op een te vergelijken, omdat de onderzoeksmethode verschilt.
5
gedaan. Galtung en Ruge (1965) onderzochten de kenmerken van gebeurtenissen over de Congo-, Cuba- en Cyprus-crisis die het nieuws hebben gehaald in Noorse media. Harcup en O’Neill (2001) bouwden voort op de theorie van Galtung en Ruge en bewerkten de lijst van nieuwswaarden.In het kader van dit onderzoek is deze lijst aangevuld en aangepast aan de Nederlandse context en aan de resultaten verkregen uit een eerste analyse van deonderzoeksresultaten. In onderstaand kader staan de nieuwswaarden beschreven. Zie voor een volledig overzicht van de nieuwswaarden bijlage 8.2. Kader I: Nieuwswaarden in de Nederlandse media Slecht nieuws: conflict en negativiteit tussen personen, instituties of landen en tragische gebeurtenissen. (“VN: geheime dienst Afghanistan martelt”, de Volkskrant 21 januari 2013) Goed nieuws: positieve ontwikkelingen op een bepaald gebied, zoals een geslaagde reddingsactie. Entertainment: nieuws over human interest, dramatische gebeurtenissen of seks. Grootschaligheid: grootse gebeurtenissen in aantal betrokken personen of grote gevolgen. Follow-up: nieuwe ontwikkelingen bij bestaand nieuwsverhaal. Eliteactoren: gebeurtenissen met betrekking tot belangrijke, machtige personen en organisaties (“Poetin blijft Assad steunen”, Trouw 19 juni 2013). Nabijheid: de (sociaal-culturele) afstand waarop een gebeurtenis zich voltrekt. Hierbij speelt de Nederlandse link in het verhaal een rol (“Chauffeur spelersbus België dronken”, Algemeen Dagblad 10 oktober 2013). Relevantie: nieuws dat gevolgen heeft voor het publiek van het medium. Wanneer we deze nieuwswaarden per medium uiteenzetten zien we een vergelijkbaar patroon ontstaan (zie figuur 1). Slecht nieuws is de nieuwswaarde die het meest leidend is in de berichtgeving over het buitenland, zowel bij betaalde als gratis media. Bij NU.nl zien we zelfs dat 50 procent van de berichtgeving een slecht nieuws-component in zich heeft. Ook het voorkomen van eliteactoren is een belangrijke factor voor veel kranten om een artikel te plaatsen. Een uitzondering hierop is het AD waar eliteactoren een minder belangrijk criterium zijn dan nabijheid. Deze laatste waarde is ook belangrijk in Spits, nrc.next en Metro. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
5 12 9 9 33 7 18 5
4 6 12 8
7 10 10 5
6 8 12 5
35
33
35
5
4
5
23
22
23
5 1
6 2
3 2
9 7 13
6 17
8
13 3
29
27
13
13
9 5 3 4
15
5
8 10 10 4
29
33
10 19
1 10 13 14
5 8
6 10
17 4
11 7
33
34
50
6
24
19
11
8
7 7
10 6 2
15 5
17
2 2 7
4 2
Entertainment / Human interest Relevantie Grootschaligheid Goed nieuws Slecht nieuws Nabijheid Eliteactoren Follow-up / Contunuïteit / Hypje
Figuur 1. Verdeling van nieuwswaarden per dagblad/website
6
Figuur 9 in bijlage 8.3 laat het relatieve belang zien van de Nederlandse link per medium. De ‘zachtere’ nieuwswaarden, celebrity, verrassing en entertainment/human interest, spelen een zeer kleine rol in het buitenlands nieuws in de Nederlandse media. In bijlage 8.4 is ook een overzicht van de verschillende nieuwswaarden per regio te vinden. Naast de categorisering in nieuwswaarden geven ook de verschillende onderwerpen die de dagbladen belichten een interessant inzicht in het buitenlands nieuws in de Nederlandse media (zie figuur 2). 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
3 4 21 17 5 12
4 8 8 12 2 18 23
18 17
8 10 23 10 7 7 19
25
15
4 10 1 21 21 4 17 13 11
9 9 30 11 9 15 2 15
6 6 33 15 4 10 12 13
9 5 45
14 5 9 14
4 29
14 4 14
13
22
21
4 11
21
19
13
13
7 5 17 10 2
6 7 21
29
15 4 14
7
16
24
16
Ramp Internationaal conflict Ontwikkelingssamenwerking Human interest / Cultuur /Maatschappij Justitie / Criminaliteit Economie Openbare orde / Geweld (intern) Politiek (intern) Internationale betrekkingen
Figuur 2: Verdeling van onderwerpen per dagblad/website Bovenstaande figuur laat zien dat de onderwerpen die de verschillende media behandelen erg divers zijn. Over het algemeen vormen Internationale betrekkingen en maatschappij de belangrijkste onderwerpen in de kranten. Hierna volgen binnenlandse politiek, criminaliteit en justitie en openbare orde en geweld. Economie is van de grote onderwerpen het minst belangrijk voor de Nederlandse media. Dit kan mede komen doordat dit nieuws niet op de voorpagina of buitenlandpagina, maar op de economiepagina terechtkomt. Een andere opmerkelijke bevinding is dat er betrekkelijk weinig aandacht is voor ontwikkelingssamenwerking. Dit behelst, zoals figuur 2 laat zien, nog geen procent van de totale berichtgeving. In de verschillende accenten van kranten valt op dat meer dan de helft van het buitenlands nieuws in NRC Handelsblad over de politiek gaat. Dit gaat met name ten koste van het maatschappelijke nieuws. Bij Trouw ligt de focus op openbare orde/geweld en justitie/criminaliteit. De Volkskrant laat eenzelfde patroon zien als het gemiddelde van alle media. De Telegraaf legt iets meer nadruk op de politieke en maatschappelijke onderwerpen. Hierdoor komen de conflictonderwerpen minder duidelijk naar voren. Van de betaalde kranten zijn het nrc.next en het AD waar het maatschappelijke buitenlandse nieuws het meest te vinden is. Een derde van de artikelen gaat over human interest, cultuur of maatschappij. Ook de gratis kranten Spits en Metro besteden veel aandacht aan maatschappij. Voor Metro geldt dat de politieke onderwerpen en openbare orde/geweld ook belangrijke onderwerpen zijn. De verdeling is vrij evenwichtig te noemen. Dat laatste geldt ook voor NU.nl. Op de nieuwssite is het onderwerp justitie en criminaliteit wel groter dan bij ieder ander medium. Weblog Geenstijl, tenslotte, focust zich voornamelijk op openbare orde en geweld en internationale betrekkingen. Wanneer wij kijken naar de verschillende onderwerpendieper nieuwsregio in het buitenlandnieuws worden behandeld (zie figuur 34) valt op dat de onderwerpen die in het nieuws naar voren komen sterk verschillen per In de volgende analyses zijn de artikelen van alle geschreven media (alle dagbladen, plus NU.nl en Geenstijl) bij elkaar opgeteld. Voor Oceanië, Midden-Amerika en Zuid-Amerika geldt dat door het lage aantal artikelen over deze landen de waardes extremer uit kunnen vallen. 4
7
continent. Het nieuws over Afrika gaat in 38 procent van de gevallen over openbare orde en geweld en in een kwart van de gevallen over justitie en criminaliteit. Politiek en maatschappij komen nauwelijks aan bod in de Nederlandse berichtgeving over dit continent. De onderwerpenverdeling van Azië is evenwichtiger; een derde van de artikelen gaat over internationale betrekkingen, 20 procent over justitie en criminaliteit en 18 procent over de maatschappij. In het nieuws over het Midden-Oosten is de grootste categorie internationale betrekkingen. Dit komt voornamelijk doordat de onderzoeksperiode gelijk viel met de onderhandelingen over het chemische wapenarsenaal van Syrië en besprekingen tussen de Verenigde Staten en Iran. In het nieuws over NoordAmerika zijn de politieke onderwerpen internationale betrekkingen en interne politiek het grootst. Samen vormen zij ruim 60 procent van de berichtgeving. Ook economisch nieuws over dit continent verschijnt vaker in de Nederlandse media. Als we beide analyses naast elkaar leggen zien we dat de nieuwswaarden leidraad zijn voor journalisten om een gebeurtenis wel of niet te brengen, ongeacht van de plek op de wereld waar de gebeurtenis zich voltrekt. 100% 90%
8 8
80% 70%
25
14 18
60%
20
50%
1 11 5
40%
38
30% 20%
3
10%
18
0%
32
6 36
33
3 12 6 1
1 12
18
12 3
6 16
10
6
6 6
3 6 21 12
11 11
28
9 4 3 5
50
25
33 11
17
6 13
56 38
50
17 22
60
7
Ramp
20 15 3 12
Human interest / Cultuur /Maatschappij Justitie / Criminaliteit
13
Economie
31
Openbare orde / Geweld (intern) Politiek (intern) Internationale betrekkingen
Figuur 3 Verdeling van onderwerpen per regio
2.1.2 NIEUWSREGIO'S EN NIEUWSLANDEN Naast het type nieuws blijkt dat de nieuwswaardigheid van buitenlands nieuws ook afhankelijk is van het land of regio waar een gebeurtenis plaatsvindt. De nieuwswaarde ‘nabijheid’ laat zien dat hoe verder het land of de regioverwijderdis van het eigen land, des te ingrijpender de gebeurtenis moet zijn om nieuws te worden. In journalistieke kringen is een veelgehoorde uitspraak dat het aantal doden van een ramp, ongeluk of aanslag gedeeld moet worden door het aantal kilometers dat het land van Nederland verwijderd is om te bepalen of het nieuws de krant haalt. Als een Nederlander betrokken is bij een gebeurtenis of als het een land is met historische banden met Nederland5, verlaagt dit ook de drempel voor gebeurtenissen om nieuws te worden. Nabijheid refereert dus niet alleen aan het aantal kilometers, maar heeft ook te maken met historische gebeurtenissen, culturele overeenkomstenen economische en diplomatieke relaties.Volgens Weber (2010) kunnen landen in het buitenlands nieuws ingedeeld worden in vier groepen:
5
In bijlage bijlage 8.5 wordt onderscheid gemaakt tussen oud-koloniën Suriname en Indonesië en andere landen uit de regio.
8
Nieuwscentra Dit zijn landen die permanent in het nieuws zijn en met een hoge variatie aan onderwerpen, invalshoeken en journalistieke genres (bijvoorbeeld de Verenigde Staten). Nieuwsburen Deze landen zijn regelmatig maar niet permanent in het nieuws, met een hoge variatie aan onderwerpen, invalshoeken en journalistieke genres (bijvoorbeeld België). Issuelanden Op sommige momenten zijn deze landen veelvuldig in het nieuws, maar alleen bij nieuwe ontwikkelingen rond eenzelfde onderwerp, zoals een aanhoudende humanitaire crisis (bijvoorbeeld Syrië). Nieuwsperiferie Deze landen halen zelden het nieuws met een lage variatie in onderwerpen (bijvoorbeeld de Filipijnen). Op basis van deze criteria kan worden onderzocht hoe vaak er over bepaalde regio’s6 en landen in de Nederlandse media wordt bericht. De resultaten van de automatische inhoudsanalyse7, schematisch weergegeven in onderstaande tabel, laten zien dat kranten aanzienlijk vaker over Europa schrijven dan over de andere regio’s. Noord-Amerika staat op de tweede plaats met 18.580 artikelen. De Nederlandse krantenlezer krijgt het minste mee van landen uit Zuid-Amerika, Midden-Amerika en Oceanië.Kijkend naar het aantal artikelen zien we dat Noord-Amerika duidelijk de lijst aanvoert en dat Midden-Amerika en Oceanië en Afrika het minste aandacht per land krijgen. Tabel 2. Totale aandacht per regio Regio Aantal artikelen Europa 34.781 8 Noord-Amerika 18.580 Azië 18.122 Midden-Oosten 11.818 Afrika 8.063 Zuid-Amerika 4.525 Midden-Amerika 2.536 Oceanië 2.146 Totaal 100.571
Aantal landen 43 2 33 16 52 12 21 14 193
Gemiddelde aandacht per land 809 9.290 549 739 155 377 121 153 521
De handmatige analyse laat, wanneer we kijken naar hoe deze regio’s onder de verschillende media zijn verdeeld, een lichte spreiding zien ( zie figuur 4 op de volgende pagina). Zo zien we dat gemiddeld 30 procent van de berichtgeving over Europa gaat en slechts 2 procent over Zuid-Amerika. Ook wordt duidelijk dat Trouw het meest geografisch evenwichtig is in haar berichtgeving, aangezien in deze krant de aandacht voor nieuws uit verschillenderegio’s gelijkmatig is verdeeld.Hierbij gaat zelfs meer aandacht uit naar het Midden-Oosten dan naar Europa en is in deze krant meer aandacht voor berichtgeving over Azië en Afrika dan in de meeste andere betaalde kranten. Andere opvallende resultaten zijn het grote aantal artikelen in De Telegraaf over NoordAmerika en het lage percentage- slechts 5 procent- van de artikelen over Afrika in het AD.
Voor deze analyse is het Midden-Oosten als aparte regio genomen, omdat deze in de berichtgeving op eenzelfde manier wordt geclassificeerd. 7 Het aantal artikelen ligt hoger dan het totaal aantal artikelen in de dataset, omdat meerdere landen uit verschillenden regio’s in een artikel kunnen worden genoemd. 8 Hoewel de categorie ‘Noord-Amerika’ bestaat uit de landen Canada en de Verenigde Staten, is de verdeling tussen deze twee landen zeer ongelijk. Zo gaan 17.896 van de 18.580 artikelen over de Verenigde Staten en maar 1.451 over Canada. 6
9
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
9 2 14
8 1 14
20
6 4 13
14 1
19
17
24
6
5 8 12 2
7
8 8 8
17
7
15 46
40 39 10 11
31 12 14
31 14 9
32
22 16 15
10 3 16
32
8 16 22
10 3 14
7 2 15
Mondiaal
12 2 12
17
Oceanie
19
Noord-Amerika 30
25
27
16
23
5
10
8
16 16
23 11
22
Zuid-Amerika
Midden-Oosten Midden-Amerika
16
Europa
12
Azie Afrika
Figuur 4.Verdeling aandacht per regio per dagblad/nieuwswebsite Een andere manier om te kijken naar de verdeling van berichtgeving is door deze op te delen in nieuwslanden. Tabel 3 laat detop 25 zien van de landen die het meest in de media voorkomen. Tabel 3.Top 25 van landen in alle kranten van 2013 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Land Verenigde Staten Duitsland Frankrijk Groot-Brittannië China Rusland België Syrië Italië Spanje Turkije Israël Japan
Aantal artikelen 17.896 8.901 6.740 6.492 5.469 4.643 4.523 3.861 4.055 4.008 2.620 2.390 2.377
14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
Land India Griekenland Egypte Afghanistan Iran Irak Polen Zweden Australië Brazilië Cyprus Zwitserland
Aantal artikelen 2.308 1.988 1.850 1.788 1.780 1.754 1.791 1.618 1.714 1.631 1.310 1.451
Zoals de tabel laat zien bestaan de nieuwscentra uit de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, China en Rusland. Deze landen zijn dagelijks in het nieuws en binnen het nieuws over deze landen is de variatie van onderwerpen en invalshoeken groot. De VS is een klasse apart in het nieuws. Binnenlandse kwesties in de VS komen in Nederland op de buitenlandpagina’s, zoals het debat over wapenbezit (“Veel meer blanken dan zwarten zijn voor wapenbezit”, NRC Handelsblad, 5 november 2013), of de problemen met de implementatie van de nieuwe zorgwet (“Weer tegenslag Obama care: weinig nieuwe verzekerden”, NRC Handelsblad, 14 november 2013). Aan het laatste voorbeeld valt op hoe vanzelfsprekend het nieuws uit de VS is: aangenomen wordt dat Nederlanders weten wat Obama care is en dat er al eerder problemen met de implementatie waren. De andere nieuwscentra spelen door hun grootte, economische macht en positie in internationale betrekkingen een
10
belangrijke rol in grote mondiale thema’s zoals onderhandelingen binnen de Europese Unie, internationale handel en milieuproblematiek. Nieuwsburen zijn België, Italië, Spanje en Turkije. Deze landen halen minder vaak het Nederlandse nieuws dan de nieuwscentra, maar kunnen toch op veel aandacht rekenen, vaak gelieerd aan Nederlandse kwesties. Denk hierbij aan de Fyra (België en Italië), de Eurocrisis (Italië en Spanje), of de toetreding tot de EU en de kwestie ‘Yunus’ (Turkije).Syrië is een geval apart. Het aantal berichten ligt hoger dan dat van Spanje en Italië,maar Syrië moet toch als issueland gezien worden. Het nieuws gaat vrijwel alleen maar over het aanhoudende conflict. De ernst, de vele episodes en het internationale aspect ervan zorgen ervoor dat dit onderwerp in 2013 zo veel nieuws genereert dat Syrië hoger scoort in hoeveelheid aandacht dan nieuwsburen Italië en Spanje. De landen die buiten de top 25 vallen kunnen worden gezien als nieuwsperiferie. Voor deze landen ligt de nieuwswaardedrempel hoog. Opvallend is dat in een aantal van deze landen zich ook gewapende conflicten en humanitaire rampen zich voordoen, zoals in Mali (plaats 32), Somalië (plaats 51), of Zuid-Soedan (plaats 115). Een verklaring hiervoor is dat conflictgebieden en politieke crises in nieuwswaarde toenemen als regeringen van westerse landen zich ermee bemoeien. Over Mali werd vooral bericht bij het begin van de Franse interventie in januari 2013. De dominantie van een klein aantal landen in het buitenlandse nieuws is groot. Zoals gevisualiseerd in figuur 5 gaat de helft van de totale aandacht voor het buitenland naar slechts 12 landen en gaat 80 procent van de totale aandacht naar 45 landen, ofwel 23 procent van hettotaal aantal landen. Overigens is deze hoge concentratie niet per se kenmerkend voor de Nederlandse media; in de Verenigde Staten gaat 80 procent van de aandacht naar slechts 20 procent van de landen (Golan; 2008).Door deze kleine spreiding van nieuws in bepaalde nieuwsregio’s en landen krijgen andere gebieden in verhouding weinig aandacht en ontstaat er een blinde vlek in het dagelijkse nieuws. Die blinde vlek manifesteert zich duidelijk in Azië (Oezbekistan plaats 154, Turkmenistan plaats 163) en Afrika (Eritrea plaats 132, Botswana plaats 148). Maar ook de periferie van Europa haalt niet vaak het nieuws (Albanië plaats 116, Macedonië plaats 126). Kleine eilandstaten in Noord- en Zuid-Amerika en Oceanië worden soms maar enkele keren per jaar in een krant genoemd en vormen daarmee de laatste plaatsen in de rangschikking van media-aandacht. Antigua en Barbuda en de Marshalleilanden worden in 2013 helemaal niet in de kranten genoemd. 148 landen 20%
12 landen 50%
33 landen 30%
Figuur 5.Concentratie van de berichtgeving op een kleine hoeveelheid landen
11
2.2 BUITENLANDJOURNALISTIEK OP DE TELEVISIE Naast een analyse voor de meest populaire geschreven pers is er gekeken naar de berichtgeving over het buitenland op de televisie. Uit deze analyse blijkt dat er op televisie gemiddeld minder ruimte is voor buitenlands nieuws dan in de kranten (zie tabel 4). In totaal gaat 24 procent van de items over buitenlands nieuws. De actualiteitenrubrieken tonen onderling grote verschillen. Zo gaan er van de 270 items in Vandaag de Dag (VdD in de tabel), slechts 21 over het buitenland. Ook de programma’s Pauw & Witteman, De Wereld Draait Door en EenVandaag zijn ook voornamelijk op binnenlands nieuws gericht. Daarentegen ligt de buitenlandberichtgeving bij het NOS Journaal en Nieuwsuur ver boven gemiddeld, bij Nieuwsuur is dit zelfs 50 procent. Tabel 4. Verhouding binnenlands en buitenlands nieuws op televisie per medium Binnenland
Buitenland
Verhouding
Normaal item
Kort item
Totaal
Normaal item
Kort item
Totaal
Percentage
EenVandaag
44
0
44
8
0
8
15
DWDD
34
0
34
6
0
6
15
P&W
36
0
36
5
0
5
12
VdD
131
118
249
7
14
21
8
Nieuwsuur
38
29
67
33
35
68
50
Journaal
52
32
84
28
23
51
38
Totaal
332
182
514
88
72
159
24
Ook als we kijken naar de verhouding normale items en korte items valt op hoe groot de verschillen tussen programma’s zijn. Bij Vandaag de Dag zijn er van de 21 items buitenlands nieuws slechts 7 geen korte nieuwsberichten. Ook bij Nieuwsuur en het NOS Journaal zijn in verhouding de binnenlandse items vaak langer dan de buitenlandse items.
2.2.1 NIEUWSWAARDEN EN ONDERWERPEN De focus op het binnenland komt ook naar voren in de verdeling van nieuwswaarden. Zoals te zien in tabel 5 is ook op de televisie slecht nieuws verreweg de belangrijkste nieuwswaarde. Waar in de kranten eliteactoren de tweede plaats hadden, is het hier nabijheid. Dit komt vooral door het hoge aantal voor Vandaag de Dag. In Afrika staat grootschaligheid op de tweede plaats van belangrijkste nieuwswaarde met 33 procent. Nieuws over het Midden-Oosten en Noord-Amerika wordt, naast slecht nieuws, gekenmerkt door de associatie met eliteactoren.Celebrity, follow-up en goed nieuws zijn over het algemeen de minst belangrijke nieuwswaarden. Tabel5.Verdeling nieuwswaarden per programma Celebrity EenVandaag DWDD
Follow Elite -up actoren 1
Nabijheid
Slecht nieuws
3
4
4
3
2
3 12
Goed nieuws
Grootschaligheid
Relevantie
1 1
Human interest 3
3
1
P&W
1
3
3
VdD
1
18
15
2
1
1
2
3
2
4
Nieuwsuur
1
6
21
15
52
10
22
9
9
Journaal
1
6
17
10
36
5
17
5
6
Totaal
2
13
46
52
113
18
45
20
24
In tabel 6 zien we dat het onderwerp criminaliteit het meest aan bod komt in het buitenlands nieuws op televisie. Dit komt vooral door de 15 items die Vandaag de Dag9 aan het onderwerp besteedt. Net als in de krantenanalyse is maatschappij op TV een belangrijk onderwerp. Alle programma’s besteden aandacht aan maatschappelijk buitenlands nieuws. Dit gaat om heel verschillende onderwerpen. Zo had EenVandaag op 21 september een reportage over de Emmy Awards en interviewden Pauw & Witteman op 3 oktober een man die een documentaire over China maakte Tabel 6. Verdeling van onderwerpen per medium IB
Politiek
EenVandaag
Geweld
Economie
2 1
Maatschappij
Ramp
2
3
1
1
2
1
1
DWDD
1
P&W
1
2
VdD
1
1
2
15
2
Nieuwsuur
7
13
12
2
11
15
8
Journaal
5
6
9
2
9
10
10
15
20
26
7
39
33
19
Totaal
1
Criminaliteit
Dat de televisieprogramma’s over het algemeen meer op Nederland gericht zijn blijkt niet alleen uit het aantal binnenlandse en buitenlandse items. Ook de items die over het buitenland gaan hebben vaak een Nederlandse invalshoek, of op zijn minst een Nederlandse link. Dit is te zien in figuur 12 in bijlage 8.6.
2.2.2 NIEUWSREGIO'S EN NIEUWSLANDEN Wanneer we kijken naar de verdeling van het buitenlands nieuws per regio zien we dat het aandeel buitenlandberichtgeving dat betrekking heeft op Europa nog groter is op TV dan in de kranten. 80 van de 216 items10 in totaal gaan over dit continent. Dat komt neer op 37 procent van alle items. Op TV komt niet het MiddenOosten, maar Azië op de tweede plek in hoeveelheid aandacht. Dit komt onder andere door de beschadigde diplomatieke betrekkingen met Rusland en de tyfoon op de Filipijnen. Midden-Amerika heeft de tabel niet gehaald omdat geenvan de onderzochte items betrekking had op een van deze landen. Voor Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Amerika is ongeveer evenveel aandacht in de televisieprogramma’s. Voor deze regio’s geldt wel dat het voornamelijk het programma Nieuwsuur is dat aandacht aan nieuws uit deze landen besteedt. Voor Europa is
9
Gedurende de onderzoeksperiode was het vooral de zaak Madeleine McCann die bij Vandaag de Dag het nieuws haalde Dit is meer dan 159, omdat meerder landen in een item een rol kunnen spelen.
10 10
13
nog wel ruimte in DWDD, terwijl Azië (vooral Rusland) naar voren komt in VdD. Opvallend genoeg krijgt NoordAmerika in het NOS Journaal nog minder aandacht dan Azië en andere mondiale kwesties. Tabel9.Verdeling van regio’s per medium
EenVandaag
MiddenOosten
NoordAmerika
Afrika
Azië
Europa
1
3
2
2
1
6
1
DWDD
Oceanië
ZuidAmerika
Mondiaal
1
P&W
2
2
3
VdD
1
7
15
Nieuwsuur
12
14
30
16
16
Journaal
10
8
27
10
4
1
Totaal
26
35
80
26
25
3
2
2 9 8 4
17
Ook in de televisiedata is duidelijk te zien dat verschillende regio’s een eigen mix aan onderwerpen hebben waarmee ze het Nederlandse nieuws halen. In Afrika is openbare orde en geweld het belangrijkste onderwerp. Dit komt vooral door de aanslag op de Westgate mall in Nairobi, maar ook de onrust in Somalië en Libië haalden het Nederlandse televisienieuws. Criminaliteit komt vooral naar voren in het nieuws over de Russische diplomaat Borodin die in Nederland is opgepakt vanwege vermeend huiselijk geweld. Het maatschappelijke nieuws over Azië is heel divers, met items over Japan, China, Rusland, Pakistan, Afghanistan en Vietnam. Europees nieuws richt zich niet alleen op criminaliteit en maatschappij zoals we ook in de kranten zagen, maar de ramp met de vluchtelingenboot bij Lampedusa komt ook vrij uitgebreid de Nederlandse huiskamers binnen. In het nieuws over het Midden-Oosten staan de onderhandelingen over het chemische wapenarsenaal van Assad centraal en het nieuws over Noord-Amerika spitst zich toe op de shutdown. Zie tabel 14 in bijlage 8.7 voor een overzicht van de verschillende onderwerpen per regio op televisie.
14
4. WAARDERING NEDERLANDS PUBLIEK Een andere belangrijke vraag is hoe de Nederlandse nieuwsconsument de buitenlandberichtgeving waardeert. Is het publiek tevreden over de kwaliteit en is er überhaupt behoeft aan buitenlands nieuws of wil de gemiddelde Nederlander liever geïnformeerdworden over wat er in Nederland speelt en is hij/zij minder geïnteresseerd in wat er aan de andere kant van de dijken gebeurt? Om de mogelijkheden en kansen voor de media goed in kaart te brengen is het belangrijk deze te relateren aan de wensen van het publiek op het gebied van buitenlandberichtgeving in de Nederlandse media. Met de informatie kunnen Nederlandse media een belangrijke stap voorwaarts maken in de buitenlandjournalistiek.
3.1 INTERESSE IN BUITENLANDS NIEUWS Een ruime meerderheid van de respondenten uit het publieksonderzoek zegt geïnteresseerd te zijn in buitenlands nieuws: 78 procent (zie figuur 6). Een kwart van de mensen is zelfs zeer geïnteresseerd in buitenlands nieuws. 18 procent van de mensen staat neutraal ten aanzien van buitenlands nieuws en slechts 4 procent zegt openlijk niet geïnteresseerd te zijn. Er is dus een breed publiek voor nieuws over het buitenland. Over het algemeen blijken mannen grotere interesse in buitenlands nieuws te hebben dan vrouwen en zijn personen tussen de 35 en 54 jaar geïnteresseerder dan zowel ouderen als jongeren. Hoogopgeleiden zeggen vaker geïnteresseerd te zijn in buitenlands nieuws dan laagopgeleiden. Zeer Ongeïnteresseerd 3%
Geen mening 0% Ongeïnteresseerd 1%
Neutraal 18%
Zeer geïnteress eerd 26%
Geïnteress eerd 52%
Figuur 6.In hoeverre ben je geïnteresseerd in buitenlands nieuws?
© 2013 - Ruigrok | NetPanel
Tabel 10 laat zien dat voor 81 procent van de respondenten televisie het belangrijkste medium is om het buitenlands nieuws te volgen. De krant volgt met 58 procent en websites met 57 procent. Radio wordt met afstand (37 procent) het minst gebruikt om nieuws te vergaren over het buitenland. Tabel 10. Via welke media informeer jij je tenminste eens per week over buitenlands nieuws?11 Medium Televisie 81%, n=839
11
Titel 1. 2. 3.
Percentage 90% 65% 41%
NOS Journaal RTL 4 Nieuws EenVandaag
In het onderzoek zijn de meest gebruikte nieuwsbronnen meegenomen van de geschreven pers, televisie en radio .
15
Dagblad 58%, n=598
1. 2. 3.
De Telegraaf Regionaal Dagblad Algemeen Dagblad
43% 42% 37%
Websites 57%, n=591
1. 2. 3.
NU.nl Telegraaf.nl NOS.nl
59% 41% 40%
© 2013 - Ruigrok | NetPanel (N=1030)
In het voorgaande hoofdstuk hebben wij kunnen zien dat er een verschil in aandacht is per regio in de Nederlandse media. Nu is de vraag of deze landen en regio’s waar de meeste aandacht voor is ook overeenkomen met de plaatsen waar het Nederlandse publiek geïnteresseerd in is.Zoals figuur 7 laat zien12 zijn Europa en Noord-Amerika de gebieden waar mensen het liefst over geïnformeerd worden. 40 procent van de respondenten geeft aan vooral geïnteresseerd te zijn in nieuws uit West-Europa. Hierna volgen Noord-Amerika met 35 procent en het Midden-Oosten met 23 procent. 22 procent van de mensen is geïnteresseerd in OostEuropa. Overige werelddelen scoren rond de 10 procent.Deze cijfers moeten wel in perspectief worden gezien, aangezien 45 procent van de respondenten zegt niet specifiek geïnteresseerd te zijn in een bepaald gebied als het om buitenlands nieuws gaat. West-Europa
West-Europa Noord-Amerika Noord-Amerika Midden-Oosten Midden-Oosten Oost-Europa Oost-Europa Zuidoost-Azië Zuidoost-Azië Zuid-Amerika Zuid-Amerika Centraal-Azië Centraal-Azië Noord-Afrika Latijns Amerika Noord-Afrika Zuidelijk Afrika Latijns-Amerika ZuidelijkOceaonië Afrika Niet specifiek geïnteresseerd inOceanië een regio Niet geïnteresseerd in één regio 0%
40% 35% 23% 22% 12% 11% 9% 9% 8% 6% 6% 45% 10%
20%
30%
40%
50%
Figuur 7. In welke regio(‘s) ben jij het meest geïnteresseerd als het om buitenlands nieuws gaat?
3.2 BEOORDELING KWALITEIT Zoals figuur 8 laat zien, is het overgrote deel van het publiek tevreden over de kwaliteit van het buitenlandse nieuws in de Nederlandse media. 78 procent van de respondenten beoordeelt de actualiteitvan het Nederlandse buitenlands nieuws als goed of zeer goed. Ook over de hoeveelheid buitenlands nieuws in Nederlandse media is twee derde van de mensen tevreden. Een lager cijfer scoren de media als het om de objectiviteit van buitenlands nieuws gaat. Toch vindt 57 procent van de mensen dat de media het ook op dit vlak goed tot zeer goed doen. 35 procent staat neutraal ten aanzien van objectiviteit en 6 procent beoordeelt objectiviteit als slecht of zeer slecht.
12
Respondenten konden meerdere interessegebieden aangeven, waardoor het totale percentage hoger dan 100 procent is.
16
Actualiteit
15%
63%
18% 2% 1%
Zeer goed Goed
Hoeveelheid
7%
62%
25%
3% 2%
Neutraal Slecht
Objectiviteit 6% 0%
51% 20%
35% 40%
60%
80%
5%1%2%
Zeer slecht Weet niet/geen mening
100%
© 2013 - Ruigrok | NetPanel
Figuur 8. Hoe beoordeel jij het buitenlands nieuws in de Nederlandse media op de volgende eigenschappen?
3.3 VERBETERPUNTEN Naast het peilen van de algehele tevredenheid over de berichtgeving van buitenlands nieuws probeerde het onderzoek in kaart te brengen waar het publiek behoefte aan heeft om het buitenlands nieuws te verbeteren. De resultaten hiervan zijn weergegeven in figuur 9. Meer achtergronden
45%
Samenwerking met lokale journalisten
30%
Meer foto's/beelden
26%
Kortere verhalen
14%
Meer multimediaal
11%
Langere verhalen
10%
Anders, namelijk…
2%
Weet niet/geen mening
26% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
© 2013 - Ruigrok | NetPanel
Figuur 9.Hoe zou buitenlands nieuws voor jou aantrekkelijker gemaakt kunnen worden? Een groot deel van de respondenten (45 procent) wenst meer achtergronden bij buitenlandse nieuws. Ook is er behoefte aan meer samenwerking met lokale journalisten en meer beelden bij het nieuws. De behoefte aan kortere verhalen en de behoefte aan langere verhalen middelen elkaar uit. Twee procent van de respondenten geeft aan een andere manier te weten om buitenlands nieuws te verbeteren. In de antwoorden die deze personen geven wordt een aantal suggesties gedaan. Het brengen van meer positief nieuws en meer context, zoals historische achtergrond van gebeurtenissen die nu nieuws zijn, maar ook de afloop van gebeurtenissen die eerder nieuws waren en een tijdje uit het zicht van de media zijn geraakt, worden genoemd. Ook vinden we in de antwoorden de roep om meer diversiteit in onderwerpen en het brengen van nieuws ook als er geen beelden van zijn. 17
4. DE POSITIE VAN DE CORRESPONDENT Maar wat betekenen deze ontwikkelingen nu voor de correspondent? De totale berichtgeving over het buitenland mag dan over de afgelopen jaren stabiel zijn gebleven, de sterke bezuinigingen en andere ontwikkelingen in het journalistieke werkveld hebben wel degelijk gezorgd voor ingrijpende veranderingen voor het werk van de buitenlandjournalist. Niet alleen is het aantal correspondenten afgenomen - 6 procent over de periode 1995-2006,zoals het onderzoek van Leendert van der Valk en Peter Vasterman (2006) laat zien - maar is er ook veel veranderd in de werkwijzeen positie van de correspondent.Zo is door de steeds flexibeleresamenwerking tussen media en correspondenten de inkomensonzekerheid enorm gestegen. Veel journalisten kunnen nauwelijks nog rondkomen van het correspondentschap en door de magere secundaire arbeidsvoorwaarden komt in sommige gevallen zelfs de veiligheid van correspondenten in het geding.
4.1 NIEUWSBRONNEN MEDIA Om te onderzoeken hoe het werk en positie van de buitenlandcorrespondent verandert, is het belangrijk om eerst de context te schetsen waarbinnen het werk plaatsvindt. Figuur 10 geeft een overzicht van de verdeling van nieuwsbronnen; persbureaus (ook artikelen zonder bron zijn hieronder geschaard), correspondent en redactie (overige eigen nieuwsgaring) bij de grote Nederlandse media. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
31
18
30
27
37
54
37 42
28
30 21
52 49
45 18
82
36
79
80
100
29 Persbureau
22 24
36
18
4 17
20
34
Correspondent Redactie
Figuur 10. Verdeling soorten bronnen per dagblad/website Van alle kranten maakt De Telegraaf (zie figuur 10) het meest gebruik van correspondenten. Maar liefst 52 procent van het buitenlands nieuws in dit medium is afkomstig van een correspondent. Hierna volgen de Volkskrant (42 procent), NRC Handelsblad (37 procent) en nrc.next (36 procent). De cijfers van De Telegraaf zijn extra opvallend, omdat de krant in een meting van het aantal correspondenten in 2006 niet de krant was met de meeste correspondenten, dit was NRC Handelsblad met 23. De Telegraaf en Het Financieele Dagblad volgden met 19 (Van der Valk en Vasterman, 2006). De resultaten van deze analyse vertonen grote verschillen met een soortgelijke analyse die over 20052007 is uitgevoerd13. Toen bleek ongeveer de helft van de artikelen in de betaalde kranten afkomstig van persbureaus en lag het gebruik van correspondenten een stuk lager. Verklaringen voor deze grote verschillen zouden kunnen zijneen andersoortigesteekproef van artikelen of veranderende conventies van bronvermelding op redacties van kranten. Ondanks deze verschillenin onderzoeksresultaten geeft bovenstaande data-analyse 13
www.nieuwsmonitor.net/d/60/buitenland_in_de_krant2_pdf
18
wel een indicatie van de verschillen tussen de diverse media in het gebruik van correspondenten ten opzichte van persbureaus en de eigen redactie.
4.2 WERKRELATIE Maar niet alleen de hoeveelheid van de berichtgeving die van correspondenten afkomstig is, is belangrijk. Ook de manier waarop deze berichtgeving tot stand komt zegt veel over de buitenlandjournalistiek in de Nederlandse media. In de buitenlandjournalistiek is een breedscala aan werkrelaties tussen media en correspondenten mogelijk. Om te zien hoe de positie van de correspondent binnen het kader van de buitenlandjournalistiek verandert, is het belangrijk om deze overeenkomsten in kaart te brengen en te onderzoeken hoe het werk van de correspondent hierdoor verandert.
4.2.1 DIENSTVERBAND Volgens de respondenten is het vervangen van vaste dienstverbanden met lossere contractstructuren een ontwikkeling die de laatste tien, vijftien jaar definitief is ingezet. De ondervraagde correspondenten zien dit als een onomkeerbare ontwikkeling. Vaste correspondenten zijn voor nieuwsmedia veel duurder en er heerst begrip voor het feit dat er niet langer voor deze samenwerkingsvorm gekozen wordt. Maar ook binnen deze tweesoorten dienstverbanden, losse of vaste,bestaanveel typen overeenkomsten, zoals deze quote van een chef buitenland illustreert: ‘Er zijn verschillende gradaties van vast en freelance. We hebben mensen die in vaste dienst zijn en we hebben mensen die op stukjesbasis worden betaald. Sommige correspondenten krijgen een relatief hoog bedrag per maand, maar krijgen bijna niets als ze een stukje schrijven. Anderen krijgen een lager bedrag maar meer voor elk stukje dat ze schrijven.’ Aan de hand van de kwalitatieve data-analyse van de resultaten van dit onderzoek kunnen we in grote lijnen vier samenwerkingsconstructies onderscheiden: Overeenkomst van opdracht Retainer contract Minimale afname garantie No cure, no pay Overeenkomst van opdracht Een van de meest voorkomende contractvormen wordt omschreven als een ‘overeenkomst van opdracht’. Hierbij spreken opdrachtgever en correspondent (schriftelijk of mondeling) de intentie uit om samen te werken. Correspondenten krijgen echter pas een vergoeding als ze daadwerkelijk een productie hebben geleverd. In deze overeenkomst staan vaak afspraken over de woord-, uur- of dagprijs. Vaak zijn er ook afspraken over de exclusiviteit van de samenwerking. Zo kan worden overeengekomen dat correspondenten verhalen eerst aan de opdrachtgever aanbieden en dat de opdrachtgever verhalen uit een bepaald gebied in eerste instantie van de correspondent afneemt. Een groot deel van de respondenten laat weten het samenwerken op basis van deze vertrouwensband prettig te vinden. Wel leeft bij veel correspondenten het besef dat de samenwerking op basis van deze contractvorm niet volledig zeker is. Zo stelt een correspondent: ‘Ik ben altijd welkom met ideeën bij mijn opdrachtgever en zij kunnen mij altijd inschakelen. Ik heb alleen geen contract waarop ik kan leunen. Ze kunnen morgen van mij af en ik ook van hen.’ Retainercontract Ongeveer een vijfde van de ondervraagde correspondenten werkt op basis van een retainer. Hierbij ontvangt de correspondent iedere maand een vast basisbedrag van een opdrachtgever ook als deze niets publiceert. De retainer is vaak voldoende om werk gerelateerde onkosten (als telefoon en –internetkosten en krantenabonnementen) te dekken. Dit basisinkomen wordt aangevuld door producties aan de opdrachtgever te leveren. Deze producties worden per stuk betaald. Over het algemeen geldt de regel: hoe hoger het 19
retainerbedrag, hoe meer er sprake is van een exclusieve samenwerking. Van correspondenten die een hoge vergoeding ontvangen wordt vaak geëist dat ze niet voor concurrerende media werken. Bij een lagere vergoeding zijn opdrachtgevers vaak flexibeler. De correspondenten die een retainer ontvangen, zien het als een basiszekerheid, maar sommigen stellen dat het bedrag niet voldoende is om rond te komen en dat ze veel producties moeten verkopen om rond te komen. Minimale afnamegarantie Naast de overeenkomst van opdracht en de retainer zijn er freelance dienstverbanden met een minimale afnamegarantie. Daarbij heeft de correspondent de zekerheid voor een bepaald bedrag aan producties te mogen leveren. Het is een soort tegoed dat maandelijks vereffend kan worden. Als de afspraak bijvoorbeeld is dat hij of zij iedere maand voor 2000 euro mag leveren en de vergoeding per productie is 250 euro, mogen er dus minimaal acht producties worden ingediend. Als de correspondent niets levert, krijgt deze niets. Als er extra producties worden gemaakt worden meestal aanvullende vergoedingen uitgekeerd. Het afgesproken bedrag wordt vaak gebaseerd op het verwachte aantal producties van de correspondent dat jaar. Het bedrag wordt in samenspraak met de chefs buitenland opgesteld, op basis van aantallen producties in voorgaande jaren en de verwachte nieuwsstroom uit het werkgebied. Ieder jaar wordt het bedrag voor de afnamegarantie opnieuw geëvalueerd, vertelt een correspondent: ‘Bij mijn werkgever is mijn maandelijkse inkomen gekoppeld aan het aantal bijdragen dat aan het begin van het jaar is afgesproken. In mijn geval zijn dat honderdvijftig bijdragen. Als je er vijftig onder zit, dan brengen ze het contract terug naar honderd. Als je er vijftig boven zit, krijg je gewoon vijftig extra betaald.’ No cure, no pay Tot slot werken sommige van de ondervraagden volgens het no cure, no payprincipe. Dat betekent dat de correspondent van een opdrachtgever een toezegging krijgt dat hij een productie voor een bepaald bedrag mag maken, maar deze pas wordt afgenomen wanneer de opdrachtgever hier tevreden over is. Deze correspondenten hebben met geen enkele opdrachtgever afspraken op papier staan. Zij hebben niet altijd een vaste partij waar ze hun werk kwijt kunnen en verkopen individuele producties aan verschillende opdrachtgevers. Freelance versus een vast contract Nu we uiteen hebben gezet welke verschillende dienstverbanden er mogelijk zijn, is het belangrijk om te kijken naar wat de gevolgen zijn van de verschillende constructies. Hiertoe hebben we de respondenten gevraagd welke nadelen en voordelen er volgens hen verbonden zijn aan de steeds verdere flexibilisering van het samenwerkingsverband.De algemene tendens onder de correspondenten is dat het freelancebestaan de productiviteit van journalisten stimuleert. Waar een vaste correspondent maandelijks kan rekenen op een standaard vergoeding, onafhankelijk van het aantal bijdragen, is een freelancer voor zijn inkomsten gebonden aan de producties die hij weet af te zetten. ‘Het karakter van een zelfstandig ondernemer is fundamenteel anders dan dat van iemand in loondienst’, stelt een van de respondenten. Een andere freelance correspondent bevestigt dit: ‘Het verschil is dat een freelancer weet dat hij moet werken voor zijn geld. Dat weet iemand met een vast contract ook wel, maar als je als freelancer niet werkt heb je geen geld.’ Maar deze verhoogde productiviteit heeft ook een schaduwzijde, want de productiedruk zorgt onder freelancers voor onzekerheid over het inkomen. Een meerderheid van de freelancers geeft aan dat inkomsten per maand flink kunnen verschillen. Het opbouwen van pensioen of het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering is voor veel freelancers geen reële optie. Volgens de respondenten beperkt deze financiële onzekerheid freelancers in hun bewegingsvrijheid. Het adagium ‘tijd is geld’ is hiermee een dagelijkse realiteit in het leven van een buitenlandcorrespondent. De afweging om de deur uit te gaan hangt sterk samen met de zekerheid of er een verhaal uit voortkomt. De ruimte om op de bonnefooi ergens heen te gaan is bij freelancers beperkter dan bij vaste correspondenten. ‘Als je salaris krijgt dan is het makkelijker je een maand te storten op een onderzoek. Als 20
freelancer is dit lastiger want je hebt geen inkomsten als je niks publiceert’, stelt een freelance correspondent. Dat er snel en veel geproduceerd moet worden om rond te komen gaat soms ten koste van de kwaliteit en diepgang. Broodschrijverij, waarbij artikelen eerder op basis van populariteit en potentiële afzetmarkt worden geschreven, dan om inhoudelijke redenen en op basis van gedegen onderzoeksjournalistiek, kan hiervan het resultaat zijn, waarschuwen correspondenten. ‘Het doel zou niet moeten zijn om rond te komen door het publiceren van stukjes, maar om het land te begrijpen en daar goed over te berichten’, aldus een correspondent. Vanwege deze financiële onzekerheid is het correspondentschap volgens veel van de ondervraagden steeds meer een beroep dat is voorbehouden aan jonge mensen. Omdat zij flexibeler zijn- zij hebben vaak minder verplichtingen zoals een gezin of hypotheek-kunnen zij makkelijker langere perioden van huis zijn en hebben minder geld nodig om zichzelf te onderhouden. Deze verjonging heeft volgens sommigen nadelen voor de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek. Zo stelt een Midden-Oosten correspondent: ‘Als deze trend zich doorzet houd je alleen maar jonge mensen over en zullen de ervaren correspondenten verdwijnen. Terwijl juist deze ervaringin de buitenlandjournalistiek heel belangrijk is.’
4.2.2 VERGOEDINGEN Naast de steeds flexibeler wordende samenwerkingsverbanden verandert ook de vergoeding die correspondenten ontvangen. Een externe factor die deze veranderingen deels heeft ingezet is de bezuinigingsslag die nieuwsmedia moeten maken. De bezuinigingen bij de publieke omroep hebben correspondenten flink geraakt. Veel van hen hebben opdrachtgevers zien wegvallen, zagen vergoedingen verlaagd worden of konden minder verhalen kwijt dan voorheen. Vooral bij kranten, omroepen, radiostations en tijdschriften wordt er hard gesneden. Zo laat een van de ondervraagden weten: ‘Ik werkte voor de Wereldomroep, die is helemaal wegbezuinigd. Een andere opdrachtgever heeft het vaste contract met mij beëindigd. Die betalen nu per woord. Weer andere opdrachtgevers betalen niet per sé minder, maar nemen minder af. Overal wordt bezuinigd en dat merk je.’ Inkomen Dat bezuinigingen doorwerken in het inkomen dat ze ontvangen is volgens de correspondenten duidelijk te merken. Wegens de vele verschillende samenwerkingsconstructies en vormen van vergoeding heeft dit onderzoek geen precieze data over het inkomen van de correspondenten kunnen genereren. Dat er echter een groot verschil bestaat tussen de inkomens van verschillende correspondenten staat buiten kijf. Over het algemeen verdienen de vaste correspondenten het meest. Een van hen geeft aan op jaarbasis zo’n 82.000 euro te verdienen. Daaronder zit een groep van freelancers die iedere maand een vaste vergoeding tegemoet kan zien van tenminste één opdrachtgever en dit gegarandeerde inkomen kan aanvullen met losse producties. Deze groep verdient zo’n 4000 euro per maand. De correspondenten die over het algemeen het minste inkomsten genereren zijn de journalisten die zijn aangewezen op het verkopen van losse verhalen. Omdat een vaste basis ontbreekt moeten zij veel producties afleveren om rond te komen. Dit vergt volgens de respondenten veel flexibiliteit en planning. Zoals een van de correspondenten illustreert ’Aan het einde van het jaar speel ik quitte. Ik kan het hoofd net boven water houden, maar er moeten geen gekke dingen gebeuren. Januari is een slechte maand, dan ligt alles hier stil. Dat moet je met inkomsten uit de andere maanden compenseren.’ Een gevolg hiervan is dat een deel van de correspondenten aanvullend werk buiten de journalistiek zoeken. Hierdoor neemt het correspondentschap steeds meer mengvormen aan. Hoewel in de meeste gevallen de journalistiek nog steeds de hoofd inkomstenbron is, wordt een deel van de werkweek ergens anders aan besteedt. Dit varieert van het beheren van een bemiddelingskantoor, tot lesgeven op een universiteit en het runnen van een restaurant. Binnen deze groep kan een onderscheid worden gemaakt tussen correspondenten die nevenactiviteiten als een leuke, maar niet noodzakelijke bijverdienste zien en diegene voor wie het inkomen 21
uit deze activiteiten een vereiste is. Vooral voor jonge, startende freelancers is het vaak nodig extra inkomsten te genereren met aanvullend werk zoals docent Engels, medewerker aan culturele projecten of zelfs dj. Ook een deel van de oudere correspondenten heeft moeite zich aan te passen aan de toegenomen concurrentie en de gekrompen afzetmarkt en vergoedingen. Zogeeft een correspondent aan: ‘Over de afgelopen jaren is misschien wel zeventig procent van mijn inkomen uit het begeleiden van toeristen gekomen. Dat is puur omdat ik flinke kostenstijgingen heb gehad, en de budgeten van media slinken.’ Secundaire arbeidsvoorwaarden Naast het inkomen maakt een groot deel van de correspondenten zich zorgen over het pensioen. Werkgevers betalen over het algemeen geen sociale premies meer en pensioenopbouw via de werkgever is slechts voorbehouden aan een kleine groep vaste correspondenten. Journalisten met een freelance contract zijn soms wel verzekerd via de krant of omroep en krijgen een bijdrage in de ziektekosten. Dat is echter lang geen vanzelfsprekendheid, aldus een van de chefs buitenland: ‘Een verzekering moeten ze zelf afsluiten. Het zijn kleine zelfstandigen. Dat zou voor ons ook niet te betalen zijn. Dat is moeilijk, maar gewoon de realiteit.’ Voor de meerderheid geldt dat zij zaken als pensioen, verzekering, belastingafdracht en ziektekosten zelf moeten verzorgen. Een groot deel geeft aan dat het moeilijk is hiervoor geld opzij te zetten. ‘Ik heb niet eens een zorgverzekering op dit moment, dat is echt een brug te ver. Alleen de hele grote media hebben voor een vaste oorlogscorrespondent nog een verzekering, maar eigenlijk zijn dat de enige situaties waarin dat nog gebeurt’, aldus een van de correspondenten.Een deel van de ondervraagden geeft aan dat het ontbreken van een verzekering of goede garanties beperkend kan werken. Zij moeten meer dan anderen de afweging maken of ze bepaalde risico’s wel kunnen lopen. Als er iets fout gaat, staan ze er immers helemaal alleen voor, benadrukt een van de ondervraagden. ‘Ik weet toevallig van een aantal freelance journalisten die niet naar bepaalde gebieden zijn gegaan omdat ze onvoldoende verzekerd waren’, bevestigt een van de respondenten. Veiligheid Voor sommige correspondenten is het ontbreken van een goede dekking echter geen reden om niet te gaan. Vaak zijn dit freelancers die op no cure, no paybasis werken en zich in de kijker willen spelen met een uniek verhaal. Door zo dicht mogelijk op de actie te zitten willen ze een zodanig exclusief verhaal bieden dat opdrachtgevers niet om hen heen kunnen. Onderstaande woorden van een jonge correspondent illustreren dit. ‘Ik probeer altijd vooraan te gaan staan. Dat het traangas echt om mijn oren vliegt, zeg maar. En ik probeer naar de dingen toe te gaan waar de rest niet naartoe gaat.’ De vaste correspondenten die risicogebieden betreden zijn vaak verzekerd via de krant of omroep. Veelal wordt een adequate uitrusting voor hen betaald en een aantal correspondenten heeft via de opdrachtgever een veiligheidstraining genoten. Daarbij leren zij onder andere over wondverzorging, het inschatten van risico’s en het omgaan met paniekaanvallen. In de praktijk kan in overleg met specialisten op de redactie worden ingeschat of de situatie te gevaarlijk is om af te reizen. De jongere journalisten beschikken over het algemeen echter niet over een dergelijke verzekering, uitrusting of ervaren sparringpartner. Zij zijn veelal geheel verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid en het verzorgen van materieel als kogelvrije vesten of helmen, die in een enkel geval zelfs via crowdfunding wordt gefinancierd. Dit wordt door collega’s als een kwalijke ontwikkeling gezien: ’Je hoort steeds meer dat reguliere media hun correspondenten niet naar Syrië sturen omdat het te gevaarlijk is. Jonge freelancers rennen daar dan heen in de hoop door te breken. Als je veiligheid moet inboeten omdat je freelancet, vind ik dat zorgelijk’, aldus een chef buitenland. Een deel van de respondenten stelt dat het de verantwoordelijkheid is van de media om de journalisten te beschermen. Een suggesties die hiervoor wordt geopperd is een tegemoetkoming in de onkosten of. Ook pleiten sommigen er voor dat media simpelweg niet met jonge correspondenten moeten werken als de situatie onverantwoord is. Zoals één respondent stelt: ‘Ik vind dat een opdrachtgever moet zeggen dat zij in een gevaarlijke situatie niet werken met iemand die nog geen enkele journalistieke ervaring heeft. Dat sommige 22
media denken “Zo’n jonge journalist is lekker goedkoop en niemand wil daarheen, dus dat is een kans voor ons” dat vind ik vrij schofterig persoonlijk.’De chefs buitenland zijn zich over het algemeen bewust van de situatie en zeggen zich daar ook verantwoordelijk voor te voelen. Ze zien in dat jonge correspondenten vanwege hun ambities of om financiële redenen soms bereid zijn ‘meer risico’s te nemen dan goed voor ze is’. Een deel van de chefs spreekt ook expliciet uit dergelijke producties uit principe niet aan te nemen. De laatste jaren is er vanuit opdrachtgevers ook meer aandacht voor de veiligheid van (freelance) correspondenten, stellen verschillende chefs buitenland. ‘We proberen daar sinds een tijdje echt in te professionaliseren. Correspondenten die naar een oorlogsgebied gaan moeten in principe eerst een cursus volgen. Eerder ging het altijd een beetje ad-hoc; de een had wel een training gedaan, de ander niet. Nu proberen we beter te kijken wie wat precies nodig heeft’, aldus een van de chefs. Reis en onkosten De hoogtijdagen dat buitenlandjournalisten beschikten over een chauffeur en persoonlijke assistent zijn voorbij en ook voor andere kosten zoals lokaal personeel is over het algemeen geen budget meer beschikbaar. Slechts één van de ondervraagde (vaste) correspondenten heeft een fulltime assistent die door de opdrachtgever betaald wordt.De overige respondenten beschikken meestal niet over de middelen een producer, fixer of vertaler in te huren. Sommige vaste freelancers van omroepen en grote kranten kunnen deze kosten declareren bij hun opdrachtgever, maar dat is lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. De samenwerking met lokale journalisten en personeel hangt dus sterk af van financiële aspecten en er wordt door de correspondenten continu een kostenbaten analyse gemaakt. Een correspondent zegt bijvoorbeeld alleen een fixer in te huren als hij weet dat hij een verhaal bij twee opdrachtgevers kwijt kan. Het spreiden van kosten over meerdere opdrachtgevers is een methode die steeds meer correspondenten hanteren. Regelmatig gebeurt dat aan de hand van een begroting voor verschillende producties, waar verschillende media op kunnen intekenen. Ook wordt om de kosten te drukken wel eens de samenwerking met collega-correspondenten uit andere landen opgezocht. Door samen het veld in te gaan kunnen dan na afloop informatie en foto’s gedeeld worden en hoeven er geen kosten voor fixers of fotografen gemaakt te worden. Zoals een Azië correspondent bevestigt: ‘Met z'n zessen, allemaal freelancers uit verschillende landen, hebben we gezamenlijk twee stagiaires ingehuurd. Zij helpen ons met research, mensen bellen en interviews vertalen. Dit scheelt aanzienlijk in de kosten.’ Over reiskostenvergoedingen valt vaak wel te onderhandelen met de opdrachtgever stellen de correspondenten. Wanneer overeenstemming is bereikt dat voor een medium een bepaald verhaal kan worden gemaakt, zijn reiskosten veelal declarabel. Omdat de budgeten voor reizen ook gekrompen zijn wordt van correspondenten hierin vaak wel een ondernemende houding verwacht. Opdrachtgevers zijn vaak bereid te luisteren naar mogelijkheden om de reiskosten te delen met andere media. Dat bevestigt ook een chef buitenland: ‘Onze Chinacorrespondent heeft naast ons nog drie andere opdrachtgevers. Die maakt echt als een ondernemer een voorstel en als ik het interessant vind zoekt hij andere geïnteresseerde media om de kosten mee te delen.’ Maar er zijn ook media die een vast reisbudget opstellen waarover niet te onderhandelen valt. Voor veel van de correspondenten geniet deze laatste optie niet de voorkeur omdat het voor een beperking van de bewegingsvrijheid kan zorgen. Als correspondenten eigenlijk moeten doorreizen om tot een beter verhaal te komen, moeten ze dat uit eigen zak betalen of de afweging maken dan maar niet te gaan. Een van de correspondent noemt dit soort afspraken zelfs ‘een ambacht beperkende ontwikkeling, die de journalistiek kapot maakt.’ Voorschotten worden over het algemeen niet gegeven, dus in eerste instantie betaalt de correspondent de kosten uit eigen zak. ‘Ik schiet honderd procent voor, maar krijg ook honderd procent terug’, aldus een correspondent. Vooraf wordt een begroting opgesteld, waarna over eventuele onvoorziene kosten onderhandeld moet worden met de opdrachtgever. Dit gaat op basis van onderling vertrouwen vaak goed. ‘Hoe langer je samenwerkt hoe beter je weet wat je aan elkaar hebt’, vat een correspondent dit samen. Een klein aantal 23
correspondenten geeft aan dat ze soms de reis ook ondernemen als ze geen volledige dekking van de kosten kunnen bewerkstelligen. In dat geval wint de reislust het van de portemonnee. Meer ervaren journalisten hekelen deze werkwijze vanwege de disruptieve werking op de markt, maar vooral startende correspondenten zien dit soort investeringen uit eigen zak als een manier om zichzelf op de kaart te zetten. ‘Je bouwt er ook ervaring mee op, je hebt een verhaal in de krant staan en je netwerk breidt zich uit. Dus in die zin is het ook gewoon een investering’, aldus een van de ondervraagden.
24
5. KANSEN EN MOGELIJKHEDEN Behalve de uitdagingen van inkomensonzekerheid, veiligheid en een gebrek aan onkostenvergoeding die in het vorige hoofdstuk aan bod kwamen zijn er ook mogelijkheden en kansen voor correspondenten en media om deze ontwikkelingen op een positieve manier in te zetten. Ondernemerschap is het sleutelwoord van deze nieuwe samenwerking die creativiteit en flexibiliteit vereist. Toch brengen deze kansen en mogelijkheden ook uitdagingen en bedreigingen met zich mee en blijkt deze ‘nieuwe manier van werken’ niet voor alle correspondenten geschikt. De grootste uitdaging in de buitenlandberichtgeving blijkt het aan de ene kant meegaan met de technologische vooruitgang en aan de andere kant het waarborgen van de ervaring en de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek.
5.1 VERANDERENDE WERKWIJZE Wegens de sterke financiële druk door de bezuinigingen en vergrote concurrentie tussen buitenlandjournalisten wordt van een correspondent een ondernemende houding gevraagd. Het is niet langer voldoende om een productie te maken voor een medium, maar er moet creatief worden nagedacht over hoe er met de beperkte middelen zoveel mogelijk kan worden gedaan. Hieronder worden een aantal mogelijkheden besproken die de moeite waard zijn om zowel voor correspondenten als media te verkennen.
5.1.1 MULTIMEDIAAL WERKEN Hoe kunnen er zoveel mogelijk producties worden verkocht? Dit is de uitdaging waar niet alleen veel freelancers, maar ook steeds meer vaste correspondenten mee te maken krijgen. Multimediaal werken, oftewel het publiceren van een verhaal op verschillende (audio)visuele manieren, biedt hiervoor een potentiële uitkomst. Niet alleen op het gebied van buitenlandjournalistiek, maar over de gehele line van de journalistiek wordt multimediaal werken gezien als een belangrijke ontwikkeling. Er is nog maar een zeer bescheiden groep, waaronder de traditionele vaste correspondenten, die zich echt kan concentreren op één specifiek medium. Een grote meerderheid van de ondervraagde correspondenten vindt het vanzelfsprekend multimediaal te werken. Met name de ondervraagde freelancers zien het als een onmisbare kwaliteit. Volgens deze groep is multimediaal werken dé manier om je afzetmarkt te vergroten. Zoals het citaat van één correspondent illustreert: ‘Als je tegelijk een radioreportage, televisiereportage en een krantenartikel maakt, dan wordt een verhaal opeens wel heel veel geld waard’. Voor opdrachtgevers is het ook aantrekkelijk als één correspondent het werk van meerdere mensen kan doen. ‘Want’, zo stelt een chef buitenland, ‘als een correspondent in zijn eentje gaat kost het ons minder geld en wordt daarmee de drempel om het verhaal te nemen ook lager’. Dit sentiment is welbekend bij de ondervraagde correspondenten, zo stelt één van hen: ‘Omdat ik zelf kan draaien en monteren heb ik verder niemand nodig voor mijn werk. Dat is volgens mij mijn grootste selling point.’ Hoewel deze trend het meest voelbaar is bij freelancers worden ook vaste correspondenten van multimediale opdrachtgevers zoals de NOS en RTL gevraagd de verschillende afzetkanalen binnen de eigen organisatie te bedienen. ‘Dit is geen harde eis’, stelt een van de chefs buitenland, ‘maar journalisten worden bij ons hiertoe wel gestimuleerd.’ Hoewel multimediaal werken dus voor beide partijen een financieel aantrekkelijke optie kan zijn, ziet een deel van de correspondenten dit toch meer als een noodzakelijkheid dan als een verbetering van de journalistieke discipline. Volgens sommige van de journalisten gaat de kwaliteit van berichtgeving achteruit als de journalist moet multi-tasken. ‘Ik vind het lastig om me te focussen op het schrijven van een verhaal en daarbij ook nog eens foto’s én een radio-item te maken. Ik doe dat het liefst toch apart van elkaar’, aldus een van de respondenten. 25
Vooral op het gebied van fotografie heeft de kwaliteit hier onder te lijden. Meerdere correspondenten geven toe dat er liever niet bij te doen omdat ze eigenlijk niet bekwaam zijn. Veel van hen zien het dan ook als een kwalijke ontwikkeling dat er steeds minder geld beschikbaar is om aanvullende lokale specialisten in te huren. Een Midden-Oosten correspondent ziet het zelfs als broodroof voor lokale journalisten en stelt: ‘Ik vind het een klap in het gezicht van fotografen dat ik hun werk doe.’ In reactie op de noodzaak om multimediaal te werk te gaan, leren correspondenten nieuwe vaardigheden aan zoals fotografie, film en radio maken. Opvallend is dat zij daarbij veelal autodidactisch te werk gaan en ook zelf investeren in de apparatuur. Vooral dat laatste is niet zonder risico, beschrijft een Zuid-Azië-correspondent:‘Je investeert veelin je eigen apparatuur en in tijd, maar als je producties niet genoeg goed zijn, nemen ze die niet af. Dat is wel een risico’
5.1.2 INTERNATIONALE AFZETMARKT Naast het multimediaal werken wordt ook het produceren voor internationale media gezien als een mogelijkheid om het inkomen van de buitenlandcorrespondent aan te vullen. Omdat internationale media niet in elkaars vaarwater zitten, is het bij deze vorm van samenwerking goed mogelijk om producties meerdere malen te verkopen en zo op een kostefficiënte manier te werken. ‘Er zijn honderden kranten die verhalen nodig hebben uit het buitenland en veel media zullen in de toekomst niet alleen meer werken met vaste correspondenten. Dit biedt mogelijkheden’, voorspelt een van de respondenten. Volgens sommige correspondenten is ook deze manier van de productie verhogen pure noodzaak.Zo zegt een Afrika-correspondent te werken voor een Duitse krant ‘om te overleven.’Naast de financiële impuls zien sommige correspondenten het als een manier om hun netwerk te vergroten en zichzelf te profileren. Vooral startende journalisten geven aan voor buitenlandse media te werken om een groter publiek te bereiken en het eigen profiel in het werkgebied te vergroten. Een bekende internationale opdrachtgever opent ook deuren die veelal voor Nederlandse media gesloten blijven. Vooral in sommige gebieden helpt het om een bekende naam te noemen. Zoals een Midden-Oosten correspondent toelicht: ‘Als ik bijvoorbeeld zeg dat ik van de Persdienst ben en een interview wil’, zeggen ze: “wie?”. Met een bekende naam openen deuren gemakkelijker.’ De internationale afzetkanalen die correspondenten in dit onderzoek aanboren lopen uiteen van een ZuidSoedanese lokale krant, Canadese televisie en Duitse radio, tot het Amerikaanse tijdschrift Forbes. Een afzetland dat logischerwijs ook vaak genoemd wordt is België. Veel correspondenten produceren voor Vlaamse media. Nederlandse media voorzien soms actief in de behoefte van correspondenten om een productie ook bij de zuiderburen te publiceren. Zo bestaan er afspraken tussen Nederlandse en Belgische media voor doorplaatsing van geschreven stukken en het delen van beeld en video. Correspondenten ontvangen bij zo’n doorplaatsing vaak een aanvullende vergoeding. Zo’n samenwerking met Belgische media laat zich gemakkelijk verklaren. De Belgische Persgroep is namelijk ook eigenaar van Nederlandse kranten als Trouw en de Volkskrant. Uitwisseling tussen de eigen merken is daardoor gemakkelijk. Enkelen van de correspondenten wijzen echter ook naar een gevaar van werken met (kleinere) buitenlandse media. Betalingen lopen niet altijd even soepel, waardoor journalisten die niet vertrouwd zijn met de opdrachtgever meer risico lopen. Zeker als zij afhankelijk zijn van deze inkomsten is dit een probleem. Een correspondent die op vaste basis werkt voor een Engelstalig medium, waarschuwt freelancers niet alleen in te zetten op buitenlandse opdrachtgevers. Wie lang werkt voor internationale media verliest mogelijk het contact met de Nederlandse nieuwsconsument, maar belangrijker nog, het contact met Nederlandse redacties: ‘Ik wil bij terugkeer naar Nederland geen onbekende zijn voor de redacties’, stelt hij.
26
Of dit ook de potentie vergroot voor de samenwerking met buitenlandse journalisten valt te betwijfelen. Een interessante kanttekening bij het internationaal publiceren, is dat veel van de chefs buitenland zeggen niet zitten te wachten op samenwerkingen met niet-Nederlandse journalisten, omdat die niet zo goed weten waar het Nederlandse publiek in geïnteresseerd is als hun eigen correspondenten.‘Ik zou nooit een Chinees laten schrijven over wat er in China gebeurt’, stelt een van de chefs buitenland resoluut . ‘Een correspondent schrijft voor een publiek met dezelfde achtergrond en culturele bagage, dat werkt het best.’
5.1.3 FLEXIBILISERING EXCLUSIVITEIT Behalve een versterkte samenwerking op internationaal vlak wordt ook in de nationale media steeds meer volgens een flexibele structuur gewerkt. Veel correspondenten werken tegenwoordig voor meerdere opdrachtgevers. Deze toenemende flexibilisering van het begrip exclusiviteit levert voor correspondenten vaak grote voordelen op. Journalisten kunnen op deze manier meer inkomen halen uit hetzelfde verhaal. Bovendien biedt deze samenwerkingsconstructie voor beide groepen een oplossing voor het dekken van de onkosten van producties. Wanneer verschillende media de kosten kunnen delen wordt het maken van een productie namelijk stukken kostenefficiënter. Ondanks deze voordelen wordt deze vorm van ondernemerschap nog niet overal geaccepteerd. Een aantal media, zoals NRC Handelsblad, De Volkskrant en De Telegraaf eisen vaak exclusiviteit van hun correspondenten en laten zwart op wit zetten dat deze niet voor andere dagbladen mag werken. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor RTL en de NOS. Hoewel deze bepaling van exclusiviteit weinig bewegingsruimte biedt , zowel voor de correspondent als voor het mediakanaal,zitten er ook belangrijke voordelen aan een dergelijke afspraak, zo stellen de respondenten. De loyaliteit die de correspondent aan de media garandeert zorgt er voor dat het desbetreffende medium de eerste keus van verhalen heeft en daarmee de kwalitatief beste verhalen kan binnenhalen. Aan de andere kant betekent de loyaliteit van de media naar de correspondent toe dat zij wellicht goedkopere verhalen van rondreizende journalisten of concurrerende correspondenten in principe niet aannemen en de correspondent daarmee een kleine toezegging van een afnamegarantie heeft. Alleen in uitzonderlijke gevallen komt deze regel wel eens te vervallen, bijvoorbeeld als iemand ter plekke is bij een belangrijke gebeurtenis en de eigen journalist niet beschikbaar is. Vaak wordt dit dan ook alsnog eerst voorgelegd aan de correspondent, in het kader van de wederzijdse loyaliteit tussen opdrachtgever en journalist. Daarnaast bestaat er tussen correspondenten onderling de ongeschreven regel dat ze geen verhaalideeën aan elkaars opdrachtgevers voorleggen. Zoals één van de correspondenten beschrijft: ‘Er zijn van die ongeschreven regels in de wereld van de correspondent; dat je niet elkaars opdrachtgevers afpikt en daar heb je je aan te houden.’ Het is een zelfregulerend loyaliteitssysteem dat volgens de meerderheid van de ondervraagden uitstekend functioneert. Het overgrote merendeel omschrijft het contact met collega-correspondenten dan ook als vriendschappelijk. Toch zijn niet alle ondervraagde correspondenten enthousiast over dit systeem, want het maakt het vooral voor de freelancers erg moeilijk om opdrachtgevers te vinden. Zo stelt een van de correspondenten: ‘Ik vind dat sommige media overdreven loyaal zijn naar hun mensen. Als iemand hier zit en hun eigen correspondent niet, gebruik dan het verhaal van degene die er echt is.’ Als gevolg oriënteren veel van de jongere correspondenten zich ook internationaal voor opdrachtgevers, nemen ze deel aan nieuwe – soms niet of weinig betalende – journalistieke initiatieven of besluiten een eigen journalistiek platform op te richten.
27
5.2 DIGITALEMOGELIJKHEDEN Een belangrijke conclusie die uit het onderzoek volgt is dat buitenlandjournalisten steeds meer als ondernemers te werk moeten gaan en zichzelf sterk moeten profileren om er tussen te komen. In een tijd van sterke technologische vooruitgang biedt het internet journalisten de mogelijkheid om makkelijker een eigen platform te creëren om direct met hun publiek of potentiële opdrachtgevers te communiceren. Hieronder staan de mogelijkheden beschreven die het digitale medialandschap biedt.
5.2.1 SOCIALE MEDIA Vooral de jongere correspondenten, met hoogstens een paar jaar ervaring en veel verschillende opdrachtgevers, zien sociale media als een essentieel onderdeel van het ondernemerschap dat van de moderne correspondent verwacht wordt. Reclame maken hoort daarbij, zeker gezien de hierboven beschreven onzekerheid van het (freelance) correspondentenbestaan. Sociale media zijn een marketingtool waar direct of indirect werk uit wordt gegenereerd, zo stellen de respondenten. Een groot deel van de correspondenten werkt dan ook actief aan het eigen online profiel: met name de aanwezigheid op sociale media en de vindbaarheid op Google. Het hebben van een goed vindbaar online portfolio of blog wordt door de meeste correspondenten als vanzelfsprekend gezien. ’Je laat hiermee zien dat je bestaat en bovenop het nieuws zit’, vertelt een van de jonge correspondenten. ‘Dit zorgt ervoor dat potentiële opdrachtgevers je eerder zullen opmerken en vragen voor een opdracht.’Door de technisch meer ontwikkelde vaardigheden is het werken met sociale media vaak de manier voor jonge journalisten om tussen gevestigde collega’s op te vallen. Zoals dit citaat van een jonge Europa correspondent illustreert: ‘Een aantal correspondenten hier doen niets met sociale media. Zij wonen hier al twintig jaar en die hebben wat dat betreft een enorme voorsprong. Maar op Twitter missen ze de boot. Daardoor zijn ze tegenwoordig minder in de picture dan ze in het verleden waren.’Correspondenten die al langer of in vast dienstverband voor bepaalde media werken zien de urgentie van online personal brandingminder in. Een deel van deze ervaren en gevestigde groep journalisten spreekt in de interviews zelfs hun aversie uit tegen het (te veel) promoten van eigen werk via Twitter, Facebook of Instagram. Zij vinden die ‘kijk mij nou-attitude’ niet nodig.Zo stelt een van de meer ervaren journalisten: ‘Ik heb de luxe dat ik vaste opdrachtgevers heb, dus ik hoef mezelf niet aan de man te brengen.’ Waar de meeste geïnterviewden zich wel in kunnen vinden is de toegevoegde waarde van sociale media als journalistiek instrument om op de hoogte te blijven van gebeurtenissen in het land of in de regio waar ze werken. Bijna alle correspondenten gebruiken kanalen als Twitter, Facebook en LinkedIn om dichter bij hun bronnen te komen. In het huidige medialandschap kan een correspondent niet meer zonder sociale media als het gaat om,lokale contacten leggen, meent een groot deel van de ondervraagden. Een deel van de jonge generatie kan zich zelfs niet voorstellen dat correspondenten het ooit zonder moesten stellen. Zoals het volgende citaat illustreert: ‘Ik weet niet hoe ik alle informatie die ik nu heb tien jaar geleden bij elkaar zou hebben gekregen met alleen maar een huistelefoon en een internetverbinding, en zonder Facebook en Twitter’. Een aantal correspondenten geeft toe dat het belangrijker worden van sociale media in hun werk ervoor zorgt dat ze minder vaak het veld in gaan. Dat heeft vaak ook te maken met het feit dat de middelen ontbreken om ver te reizen. Het is vaak onzeker of deze onkosten vergoed worden door een opdrachtgever. Hoewel het werken vanachter een bureau niet het beoogde droombeeld is van het correspondentschap, draagt dit volgens sommigen wel bij aan de efficiëntie die nodig is om tot voldoende producties te komen. Zo stelt een correspondent: ‘Hoe meer bureauwerk ik kan doen, hoe gerichter ik mijn veldwerk kan uitvoeren.’ Hieraan voegt hij toe: ‘50 tot 80 procent van de informatie die je opdoet tijdens veldwerk is vaak toch waardeloos.’ Maar gaat dit niet ten koste van belangrijke reportage-elementen? Een correspondent in Zuid-Amerika vindt van niet. ‘Wil je 28
vanuit je standplaats couleur locale meegeven aan nieuws kan dat ookjuist door social media te gebruiken’.Geen enkele van de ondervraagde journalisten ziet sociale media echter als een complete vervanging voor het naar buiten gaan en het op straat ooggetuige van nieuws zijn. Zij zien dit als hun bestaansrecht, dat zij zelf moeten bewaken. Dat de bureau-veld verhouding de afgelopen jaren bij een aanzienlijk deel van de correspondenten is veranderd, ontgaat opdrachtgevers niet. Vooral omdat het internet in het algemeen, en sociale media in het bijzonder, de redactie in Nederland de mogelijkheid geven ‘mee te kijken’ in het land van de correspondent. Volgens een van de chefs buitenland houdt dit principe de buitenlandjournalist scherp.‘Twintig jaar geleden kon je gewoon ’s morgens bij het ontbijt de krant doorbladeren, de redactie opbellen en zeggen “ik heb wel een leuk onderwerp voor jullie”. Nu zegt de redactie: “dat weten we al lang, ga een stap verder.’ Over het algemeen ervaren de correspondenten dit niet als een ‘controle’ vanuit de opdrachtgever. Sommigen vingen het zelfs prettig als de redactie op een afstandje mee kan kijken. Het maakt het werk gemakkelijker, zoals één correspondent beschrijft: ‘Als ik bij een demonstratie ben die uit de hand loopt, sta ik daar natuurlijk te twitteren en foto’s door te sturen. Mijn redacties pakken dat gelijk op. Dan hoef ik niet nog een keer naar huis te gaan en te bellen om te zeggen dat er iets is gebeurd. Het is een hele mooie, directe manier van communiceren.’ Naast het leggen van lokale contacten en een potentieel efficiëntere samenwerking met de redactie gebruiken veel journalisten sociale media bronnen ook als barometer voor wat er speelt in Nederland en om inspiratie op te doen voor nieuwe verhalen.
5.2.2 ONLINE PLATFORMS Steeds vaker richten journalisten hun eigen online platform op om zo de aandacht te trekken van potenti le opdrachtgevers en publiek. Nieuwe spelers zoals TPO Magazine (voorheen De Nieuwe Pers) en online applicaties zoals de (inmiddels gesneuvelde) Tone-app geven correspondenten de mogelijkheid zich te specialiseren op een bepaald thema of zich te richten op een niche-onderwerp. Een voorbeeld hiervan is het platform Duitslandnieuws dat zich richt op zakelijk nieuws over Duitsland voor een Nederlandstalige markt. Deze correspondenten zijn hoopvol dat zij met dit soort platforms ‘een nieuw model voor de toekomst van buitenlandjournalistiek’ in handen hebben. Maar het overgrote deel van de onderzoekspopulatie ziet nog geen helder business-model om een dergelijk niche-platform lucratief te maken. Daarom houdt een deel van de correspondenten zich uit financiële overwegingen nog vast aan de rol van generalist. Om de kansen te spreiden sluiten correspondenten zich vaak aan bij meerdere online platforms in de hoop dat deze in de toekomst succesvol worden en zij er bij betrokken zijn. Om het platform op weg te helpen publiceren de correspondenten soms gratis hun content op deze platforms en zien het als een investering. Zoals één correspondent erkent: ‘Ik schrijf wel vaker gratis voor een online medium dat zelf nog geen geld heet. Gek ben ik, maar goed. Ik denk dan altijd: je weet maar nooit, misschien wordt het nog wat en dan heb je een voet tussen de deur.’
5.2.2 CROWDFUNDING Naast experimenteren met nieuwe platforms en journalistieke kanalen staat ook crowdfunding op de radar als een manier om journalistiek werk te financieren.In 2010 vroeg Rusland-correspondent Olaf Koens via Twitter financiële steun voor de kosten die hij zou maken als verslaggever van de verkiezingen in Azerbeidzjan. In totaal steunden 114 mensen hem met een financiële bijdrage om dit verhaal te maken. Ook Turkije-correspondent Frederike Geerdink haalde in 2012 meer dan tienduizend euro op voor een journalistiek project over Koerdistan. Crowdfunding wordt door een groot deel van de ondervraagden gezien als een tool die de moderne correspondent tot zijn beschikking heeft om producties te maken die niet direct door opdrachtgevers gefinancierd 29
worden. Zij onderschrijven de potentie van deze vorm van publieke financiering en verwijzen naar het succes van De Correspondent of The Sochi Project. Ondanks de enorme potentie die crowdfunding volgens veel van de correspondenten biedt, zien veel van hen dit niet als een structurele oplossing voor de vermindering in budgeten in de buitenlandjournalistiek. ’Crowdfunding is heel cool, een hele directe manier van met je publiek werken, maar het is een one trick pony. Het werkt maar een keer’, aldus een van de respondenten. Of zoals een andere correspondent het verwoordt: ‘Met crowdfunding kun je een project opzetten, maar niet dagelijks de krant vullen.’ De kosten-baten analyse pakt vooralsnog niet positief uit voor deze mogelijkheid stellen de respondenten. Zo zijn debijbehorende promotie en publieksinteractie kosten volgens de correspondenten relatief veel tijd en het schept verplichtingen naar veel verschillende investeerders.
5.3 SAMENWERKING MEDIA EN CORRESPONDENT Behalve het ondernemingsvermogen van de correspondent vergt de nieuwe context van de buitenlandjournalistiek ook van de opdrachtgevers enigeaanpassingen. Door de snelheid en het enorme volume van het nieuws is het voor buitenlandsnieuwsredacties noodzakelijk om de nieuwsbronnen nog meer te spreiden. Hiermee verandert ook de rol van de correspondent. Voor de snelle nieuwsvoorziening worden steeds vaker persbureaus en de eigen redactie ingezet. Correspondenten blijven echter volgens de chefs buitenland wel ‘de eerste ogen en oren’ voor de redactie. Het Nederlandse perspectief en de lokale kennis op cultureel en historisch niveau die correspondenten hebben van hun standplaats geeft ze nog steeds een belangrijk voordeel ten opzichte van andere nieuwsbronnen. Het werken met lokale journalisten en betrekken van burgers door middel van’ blogjournalisten’ wordt door een enkeling als mogelijke aanvulling op het bestaande correspondentennetwerk geopperd, maar de meeste ondervraagden zien dit niet als een realistisch alternatief voor de correspondent. Ook de mogelijkheid om meer ad-hoc met correspondenten te werken via het ‘parachute principe’ waarbij eigen redacteuten of verslaggevers voor beperkte tijd worden uitgezonden naar een gebied biedt een aantrekkelijke kostefficiënte manier van werken voor buitenlandredacties. Zoals één chef buitenland beaamt: ‘Als het doel is om je lezers diepe achtergronden over een gebied te geven, dan kun je op deze manier werken. Als je in Nederland bent bouw je via Facebook een netwerk op en onderhoud je contact met lokale bronnen en als je dan naar zo’n gebied gaat, zoek je ze op.’ Sommige correspondenten plaatsen wel kanttekeningen bij de nieuwe manier van werken waarbij media steeds vaker met een Nederlandse redactie werken en waarschuwen voor een daling in de kwaliteiten pluriformiteit van buitenlandberichtgeving. ‘Als iedereen dezelfde tweets en telexberichten krijgt en Pauw en Witteman kijkt wordt het nieuws niet alleen heel eenvormig’, stelt een correspondent. ‘maar klakkeloos overnemen van nieuws zonder factchecking ter plaatse en zonder betrokkenheid van het lokale netwerk heeft het risico om onjuiste informatie te verspreiden.’ Om effectief in te spelen op de eerder beschreven veranderingen in het medialandschap is het voor Nederlandse media essentieel om correspondenten voldoende ruimte te geven zich journalistiek te ontwikkelen. Door onder andere flexibeler om te gaan met het principe van exclusiviteit kunnen media correspondenten stimuleren om meer te halen uit één verhaal. Daarbij is een goede samenwerking tussen verschillende media waarbij de reis en andere onkosten die een correspondent maakt gedeeld worden zodat deze kan investeren in de benodigdheden van hoge kwaliteit onderzoeksjournalistiek.
30
6. CONCLUSIE & DISCUSSIE Zoals in de eerdere hoofdstukken te lezen was, is buitenlandjournalistiek sterk aan verandering onderhevig. Zowel veranderingen in de journalistieke discipline als sociaaleconomische ontwikkelingen beïnvloeden het medialandschap. Maar wat is de invloed van deze veranderingen op de berichtgeving over het buitenland in de Nederlandse media en op welke manier kunnen de media efficiënt inspelen op deze veranderingen om zo een groter en diverser publiek te bereiken? In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies van dit onderzoek besproken en wordt er een aanzet gegeven tot het formuleren van een antwoord op de boven gestelde vragen. Tot slot worden onderwerpen voor verder onderzoek uitgelicht om zo tot een nog beter inzicht te komen van de veranderingen in buitenlandjournalistiek.
6.1 DE TOEKOMST VAN DE BUITENLANDJOURNALISTIEK Technologische innovatie en sterke bezuinigingen schetsen de journalistieke context van deze tijd. Maar wat voor invloed hebben deze en andere veranderingen op de buitenlandberichtgevingin de Nederlandse media en hoe wordt deze berichtgeving beoordeeld door de Nederlandse nieuwsconsument? En in hoeverre is hiermee ook de positie van de correspondent en de relatie tussen correspondent en media aan verandering onderhevig? Deze vragen stonden centraal in de hierboven geschreven hoofdstukken en bieden inzicht in de uiteindelijke onderzoeksvraag van dit rapport. Hieronder volgt een korte samenvatting van de belangrijkste conclusies.
6.1.1BUITENLANDBERICHTGEVING NEDERLANDSE MEDIA In veel recente onderzoeken wordt de toekomst van de buitenlandjournalistiek somber ingeschat; door de bezuinigingen is er veel minder aandacht voor het buitenland en ook maken media minder gebruik van correspondenten is een veel gehoorde constatering. Als we naar de statistieken kijken zien we echter een genuanceerder beeld. Zo blijkt uit de resultaten van dit onderzoek dat er als er al sprake is van een daling in de berichtgeving over buitenlands nieuws in de Nederlandse media, dit een hele lichte is. Zo is ten opzichte van eerder onderzoek over de periode 2006-2008 de buitenlandberichtgeving in 2013 stabiel gebleven met ongeveer een kwart (27 procent) van de totale berichtgeving.Belangrijk om te vermelden is dat er wel een grote variatie bestaat tussen de verschillende media. Zo berichtenTrouw, de Volkskrant en NRC Handelsblad gemiddeld 20 procent meer over het buitenland dan de gratis kranten Spits en Metro, die het minst aandacht hebben voor andere landen. Opvallend is dat hoewel er op televisie relatief minder aandacht voor het buitenland is dan in de geschreven pers, televisie toch de belangrijkste bron is op het gebied van buitenlandnieuws voor de Nederlandse nieuwsconsument. Hierbij zijn de belangrijkste programma’s wel het NOS Journaal en het RTL4 Nieuws, die samen met Nieuwsuur substantieel aandacht besteden aan buitenlandberichtgeving. Naast de macroanalyse over de buitenlandberichtgeving in de Nederlandse media biedt dit onderzoek ook inzichten over de inhoud van de buitenlandjournalistiek. Hiertoe onderzochten we de spreiding in nieuwswaarden en nieuwsregio’s in verschillende Nederlandse media. De centrale vraag hierbij was: wat maakt een gebeurtenis in het buitenland voor de Nederlandse media nieuwswaardig? Zowel in de geschreven pers als op de televisie is ‘slecht nieuws’ de belangrijkste nieuwswaarde. Gemiddeld bevat 30 procent de buitenlandjournalistiek een slecht nieuws component en bij NU.nl zien we dat zelfs dat in de helft van alle berichten slecht nieuws verkondigt. Daarnaast zijn de betrokkenheid van ‘eliteactoren’ en de nabijheid van de gebeurtenis belangrijke redenen om te berichten over het buitenland. Hierbij speelt ook de link met Nederland een belangrijke rol. Met name op de televisie is er in de meerderheid van de items een Nederlandse link te vinden. De vraag is echter of buitenlands nieuws voor deze programma’s pas interessant 31
wordt als het betrekking heeft op Nederland of dat er in de berichtgeving van buitenlands nieuws gezocht wordt naar een Nederlandse link om het nieuws aantrekkelijk te maken. Zoals we uit de analyse kunnen opmaken spelen de ‘zachtere’ nieuwswaarden; celebrity, relevantie en entertainment/human interest, een zeer kleine rol in het buitenlands nieuws in de Nederlandse media. Ook goed nieuws bestrijkt in beide analyses maar een klein gedeelte van de berichtgeving over het buitenland in de Nederlandse media. De analyse laat verder zien dat de regionale spreiding van het buitenlandsnieuws vrij klein is. Als het in de onderzochte media om buitenlands nieuws gaat, dan gaat het vooral om westerse landen en de grote wereldmachten. Dit betreft maar een kleine groep landen. De helft van de aandacht gaat naar slechts 6 procent van de landen en 80 procent van de aandacht gaat naar 23 procent van de landen. In deze meting doen Nederlandse media het wel beter dan de Amerikaanse (PEW Research Center 2010), maar ook hier is er een groot deel van de wereld dat minder belicht wordt en ontstaan er blinde vlekken in de informatiespreiding van buitenlandsnieuws. Voor de landen in de nieuwsperiferie is er niet alleen minder aandacht, ook de onderwerpen die worden belicht zijn minder gevarieerd. De berichtgeving over Afrika, Azië, het Midden-Oosten en ZuidAmerika gaat vaker over geweld, criminaliteit of rampen dan in het nieuws over Europa of Noord-Amerika. In deze regio’s spelen interne politiek en human interest een grotere rol dan in eerder genoemde regio’s. Over de landen in de periferie wordt vooral bericht als er een grote ramp is of een gewapend conflict en dan nog eerder als er Nederlanders bij betrokken zijn. Natuurlijk is er ook meer conflict in deze gebieden, maar als gebieden in de nieuwsperiferie voornamelijk negatieve aandacht krijgen als zij het nieuws halen, kan er een onevenwichtig beeld ontstaan bij het publiek. Omdat media een belangrijke informatiebron zijn voor de Nederlandse nieuwsconsument om op de hoogte te blijven van wat er in het buitenland gebeurt is deze kleine spreiding van nieuwsregio’s zorgelijk. De sterk geconcentreerde focus op een klein aantal landen kan de kijk van mensen op de wereld vernauwen en zo een ongenuanceerd beeld over de wereldproblematiek veroorzaken.Een eenzijdig beeld dat zich niet beperkt tot berichtgeving over conflicten, fragiele staten en (natuur)rampen kleurt het beeld dat wij van de regio krijgen, waardoor toerisme en investeringen in bepaalde landen onaantrekkelijk ijken. Maar ook een spreiding over de berichtgeving in regio’s zoals Europa is wenselijk, aangezien dit onze politieke participatie in ontwikkelingen omtrent de Europese Unie beïnvloedt.
6.1.2 WAARDERING NEDERLANDSE NIEUWSCONSUMENT Hoewel vergelijkend onderzoek in de Verenigde Staten een somber beeld schetst over de betrokkenheid en waardering van buitenlands nieuws door het publiek, is de Nederlandse nieuwsconsument wel degelijk geïnteresseerd in buitenlands nieuws. Zo blijkt uit de publieksmeting van dit onderzoek. Meer dan driekwart van de ondervraagden zegt geïnteresseerd te zijn in buitenlands nieuws waarvan een kwart van de mensen zelfs zeer geïnteresseerd is. Vooral over de actualiteit en over de hoeveelheid van de berichtgeving over het buitenland is het Nederlandse publiek tevreden. De perceptie van de objectiviteit van het buitenlands nieuws scoort iets lager. Wanneer respondenten gevraagd werd verbeterpunten aan te dragen voor de berichtgeving over het buitenland in de Nederlandse media, blijken vooral het geven van meer achtergrondinformatie en (historische) context belangrijke componenten. Ondervraagden dragen ook de samenwerking met lokale journalisten aan als een mogelijke verbetering in de buitenlandjournalistiek en enkele respondenten stellen ook meer positief nieuws te willen. Niet alleen is genuanceerdere berichtgeving, met name in de landen die in het onderzoek worden getypeerd als issuelanden en nieuws periferieën, essentieel voor ons politieke en maatschappelijke bewustzijn, zoals hierboven beschreven maar de publieksmeting laat ook zien dat dit in lijn ligt met de wensen van het publiek. 32
6.1.3 DE VERANDERENDE POSITIE VAN DE CORRESPONDENT Ook in het gebruik van informatiebronnen laat het onderzoek een minder negatief beeld zien dan de initiële verwachting doet vermoeden. Zoals in hoofdstuk 5 van dit onderzoeksrapport valt te lezen is het aandeel buitenlandberichtgeving dat van de hand van een correspondent komt over het algemeen bij de meeste Nederlandse dagbladen groot, zo’n 30 procent. Echter ook hier verschillen de media sterk onderling. Voor De Telegraaf, de Volkskrant, NRC Handelsblad en nrc.next zijn correspondenten de belangrijkste informatiebron voor de buitenlandjournalistiek, terwijl de gratis media weinig tot geen gebruik maken van buitenlandjournalisten. Ondanks dat de data van dit onderzoek sterk uiteenlopen met eerdere bevindingen is er op basis van de cijfers geen reden aan te nemen dat het gebruik van correspondenten de laatste jaren is afgenomen. Wanneer we echter verder kijken en de kwalitatieve data erbij nemen zien we dat er toch een aantal belangrijke verschuivingen plaatsvinden in de buitenlandjournalistiek in Nederland die de positie en werkwijze van de correspondent behoorlijk veranderen. De twee grootste katalysators van deze veranderingen zijn technologische ontwikkelingen en bezuinigingen. Door de sterke bezuinigingen in de journalistiek kiezen veel media voor een steeds flexibelere arbeidsovereenkomst. Vaste dienstverbanden, waarbij een journalist in dienst is van één bepaald medium en daar een gegarandeerd aantal producties kwijt kan, zijn een zeldzaamheid geworden. Overeenkomsten waarbij de journalist per losse productie wordt betaald is in het huidige medialandschap de norm. Binnen dit soort dienstverbanden zijn secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals pensioensopbouw en verzekeringen, een luxe die niet veel journalisten is gegund. Hoewel de respondenten aangeven dat deze lossere contractstructuur productiviteit onder (freelance)journalisten kan stimuleren heeft deze vorm van samenwerking ook belangrijke keerzijden. Zo heerst er onder veel van de geïnterviewde correspondenten sterke onzekerheid over het inkomen en pensioen. Vooral de meer ervaren, oudere correspondenten hebben hier moeite mee. Hierdoor lijkt het correspondentschap steeds meer een beroep te worden voor jonge avonturiers. Niet alleen dreigt er hierdoor een schat aan kennis en ervaring in de journalistiek verloren te gaan, maar deze manier van werken brengt bovendien belangrijke veiligheidsvraagstukken met zich mee. Een aantal van de jonge journalisten gaan zonder goede dekking naar gevaarlijke gebieden om producties te maken die zij kunnen verkopen aan grote media die niet altijd een correspondent ter plaatse hebben. Door de verhoogde concurrentie tussen correspondenten zien zij dit vaak als de enige manier om een voet bij deze media tussen de deur te krijgen. Hoewel de geïnterviewde chefs buitenland laten weten dat zij hier een belangrijke verantwoordelijkheid zien voor hunzelf, blijft deze manier van werken impulsiviteit en daarmee in sommige gevallen onveiligheid stimuleren. Een ander neveneffect van de onzekerheid over inkomen en de verhoogde concurrentiestrijd is dat journalisten zich niet altijd meer in de eerste plaats laten leiden door de inhoud van een verhaal, maar meer nog door de potentiele afzetmarkt en populariteit van een productie. Dit wordt ook wel broodschrijverij genoemd. Een sterk gevaar dat hierbij op de loer ligt is dat de variatie aan onderwerpen en verhalen zich versmalt en correspondenten niet meer het onderzoek doen dat nodig is, waardoor de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek sterk achteruit kan gaan. Ook missen Nederlandse media volgens de respondenten in dit onderzoek belangrijke kansen op waardevolle samenwerkingen. Waar voorheen correspondenten nog een budget toegewezen kregen voor onkosten dat zij konden inzetten om een samenwerking aan te gaan met lokale journalisten zijn deze kosten nu vaak voor de journalist zelf. Hierdoor wordt minder vaak de samenwerking gezocht en produceren correspondenten liever alles zelf. Voor deze multimediale producties moeten correspondenten ook werk doen waarvoor ze niet in de eerste plaats zijn opgeleid. Veel van de correspondenten zien dit als een kwalijke ontwikkeling. Bovendien blijkt uit de hierboven gepresenteerde publieksmeting dat de Nederlandse nieuwsconsument juist behoefte heeft aan verhalen die tot stand zijn gekomen door een samenwerking met lokale journalisten. Door de bezuinigingen en technologische ontwikkelingen worden journalisten geacht steeds meer als een ondernemer te werk te gaan. Hierbij worden van journalisten innovatieve oplossingen verwacht. In deze creatieve 33
zoektocht wordt exclusiviteit vaak een buigbaar begrip. Steeds vaker delen verschillende media een correspondent en ook worden verhalen in grotere mate internationaal aangeboden. Aan de ene kant biedt dit veel mogelijkheden omdat de kostenefficiëntie media in staat stelt meer verhalen te produceren en kosten die de correspondent maakt gemakkelijker gedekt kunnen worden als meerdere media hier aan bijdragen. Toch vreest een deel van de respondenten voor een afbreuk aan kwaliteit door een eenvormigheid van verhalen. Het initiatief voor samenwerking tussen mediahuizen ligt vooralsnog veelal bij de correspondent zelf die verschillende partners aan boord moet zien te krijgen om de reis lonend te maken. Hiertoe wordt het voor correspondenten steeds belangrijker om zichzelf sterk in de markt zetten door hun eigen journalistieke ‘merk’ en positie te verstevigen. Digitale ontwikkelingen spelen hierbij een belangrijke rol. Social media en andere online platforms bieden veel potentie aan de ondernemende correspondent om zichzelf zichtbaar te maken en zo een ingang te creëren bij media.Een aantal correspondenten zien ook online tools zoals crowdfunding als een mogelijk verdienmodel voor de toekomst om bepaalde producties te financieren waar reguliere mediain eerste instantie niet in willen investeren.Ook wordt het internet steeds vaker ingezet als informatie- en communicatiemiddel. Sociale media zoals Facebook, Twitter en LinkedIn gevende journalist in de eerste plaats de mogelijkheid om dichter in contact te staan met de doelgroep en zo beter te weten wat er in de samenleving leeft. Daarnaast worden deze media gebruikt om informatie te verzamelen en lokaal contacten te leggen. Volgens sommige van de respondenten maakt dit het werk van een correspondent efficiënter en effectiever. Waarin voorheen veel van de veldwerktijd op ging aan het opsporen van nieuws en contacten kan dit nu vanachter het bureau worden gedaan waardoor de veldwerkperiode gerichter en dus efficiënter kan worden besteedt. Ook de communicatie met de redactie is volgens veel correspondenten vooruitgegaan, zo hoeft een correspondent niet langer zijn opdrachtgever te bellen met nieuws, maar is de redactie vaak zelf al op de hoogte van bepaalde gebeurtenissen en kan er zo sneller worden ingespeeld op het nieuws. Daarbij worden journalisten ook gestimuleerd om dieper te gaan dan alleen de berichtgeving van een gebeurtenis omdat dat op zichzelf geen uniek nieuws is. Mits er goede fact checking worden gedaan kan dit volgens een aantal van de ondervraagden ten goede komen aan de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek.
6.1.4 KANSEN VOOR MEDIA Ondanks de financiële druk bij veel Nederlandse media laten de onderzoeksresultaten zien dat het belangrijk is om te investeren in een goed correspondentennetwerk. Zoals de publieksenquête laat zien is de Nederlandse nieuwsconsument over het algemeen nog steeds geïnteresseerd in de berichtgeving over het buitenland en verwacht zij daarvan wel een zekere kwaliteit. Om deze kwaliteit te waarborgen is het belangrijk dat correspondenten de ruimte krijgen om hun ondernemerschap verder te ontwikkelen omdat dit tot efficiëntere en effectievere buitenlandjournalistiek kan leiden. Door flexibeler om te gaan met het principe van exclusiviteit kunnen media correspondenten stimuleren om meer te halen uit één verhaal. Daarbij is een goede samenwerking tussen verschillende media, waarbij de reis en andere onkosten die een correspondent maakt gedeeld worden, noodzakelijk. De angst voor eenvormigheid van de buitenlandberichtgeving die sommige respondenten uitten kan worden tegengegaan door goede (lokale) fact checking en de aanmoediging van correspondenten door media om dieper te gaan en het verhaal achter de nieuwsgebeurtenis te vertellen met goede onderzoeksjournalistiek. Hierdoor kunnen de media zich van elkaar onderscheiden en voorkom je dat er ‘kluitjesvoetbal’ wordt gespeeld op het journalistieke speelveld. Tot slot kunnen media trachten om optimaal gebruik te maken van detechnologische mogelijkheden die het huidige media landschap biedt. Net als correspondenten kunnen zij sociale media als een barometer gebruiken om te zien wat er in de Nederlandse samenleving speelt om het nieuws op die manier goed te laten aansluiten op de behoeftes en interesses van de nieuwsconsument. Daarnaast kunnen zij er voor zorgen dat ze goed op de hoogte zijn van wat er in de wereld gebeurt zodat zij als sparringpartner van de correspondent kunnen fungeren en op een effectieve manier op het nieuws in kunnen spelen. Daarnaast bieden de vele online platforms ook een 34
mogelijkheid voor media en correspondenten om elkaar nog beter te vinden en efficiënter buitenlandjournalistiek te bedrijven. Mediaorganisaties zouden hierbij de samenwerking met de innoverende platforms kunnen zoeken (als partner of als een nieuw soort persbureau) of een nieuw platform ontwikkelen waar de verschillende partijen elkaar kunnen ontmoeten. Want, zoals dit onderzoek naar de buitenlandjournalistiek in de Nederlandse media heeft laten zien, goede communicatie en samenwerking tussen de verschillende stakeholders is essentieel om effectief in te spelen op het veranderende medialandschap en de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek te waarborgen.
6.2 DISCUSSIE Op basis van de bovengenoemde conclusies kunnen we stellen dat het medialandschap van de buitenlandjournalistiek sterk aan verandering onderhevig is. Hoewel de verschillen aan ‘de voorkant’ van de journalistiek niet direct zichtbaar zijn, (de kwantiteit van buitenlandberichtgeving is immers redelijk stabiel gebleven en ook de inzet van correspondenten als nieuwsbron door Nederlandse media is niet drastisch gedaald de afgelopen jaren), ondervinden de media en correspondenten aan de ‘achterkant’ingrijpende veranderingen. Door snelle technologische ontwikkelingen en sterke bezuinigingen die bij veel media de boventoon voeren is de positie en werkwijze van correspondenten radicaal anders dan een decennium geleden. De gloriedagen van de correspondent met een vaste arbeidsovereenkomst, goede secundaire arbeidsvoorwaarden en riante onkostenvergoedingen zijn voorbij en veel van de correspondenten zijn overgegaan tot een freelancebestaan. Volgens sommige correspondenten zorgt dit voor een impuls in de creativiteit van de correspondent en bieden deze ontwikkelingen interessante mogelijkheden voor de buitenlandjournalistiek. Multimediaal produceren en het vinden van een internationale afzetmarkt worden hierbij als mogelijke kansen genoemd. Ook digitale platformen, crowdfunding en sociale media zijn de instrumenten van de correspondent van de toekomst. Maar deze ontwikkelingen hebben ook zijn beperkingen. Door de steeds flexibeler wordende samenwerking tussen medium en correspondent heerst er bij veel journalisten grote inkomensonzekerheid. Hierdoor worden sommige correspondenten gedwongen om naast het correspondentschap financiering uit nevenactiviteiten te halen. Ook werkt deze ontwikkeling broodschrijverij in de hand waarbij er niet langer wordt geproduceerd op basis van inhoudelijk interessante thema’s, maar op populariteit van een onderwerp en goed verkoopbare verhalen. Gedegen onderzoeksjournalistiek en berichtgeving over belangrijke, maar niet direct aantrekkelijke en meer complexe thema’s die tot stand komen met achtergrondkennis dreigen hiermee te verdwijnen uit de buitenlandberichtgeving. Deze ontwikkelingen zetten de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek sterk onder druk. Een ontwikkeling die echter nog zorgwekkender is dan de hiervoor genoemde veranderingen zijn de slechte arbeidsomstandigheden waaronder correspondenten werken. Vooral de veiligheid van correspondenten is een fundamentele kwestie die besproken moet worden. Door de sterke bezuinigingen en de flexibilisering van de arbeidscontracten ontstaat een hoge mate van concurrentie tussen journalisten. Exclusiviteitsregelingen die media hanteren maakt dat journalistensteeds verder gaan voor een verhaal. Vaak zonder goede verzekering betreden deze meestal jonge journalisten gevaarlijke gebieden op zoek naar dat ene verhaal dat ze kunnen verkopen. Dit is een zeer kwalijke en zorgwekkende ontwikkeling waarbij media en correspondenten de verantwoordelijkheid hebben om gezamenlijk tot een oplossing te komen. De vraag is wat deze ontwikkelingen uiteindelijk betekenen voor de buitenlandjournalistiek en de positie van de buitenlandjournalist. Hoe ziet de functie vande correspondent er anno 2015-2020 uit? Welke eigenschappen zijn belangrijk voor de buitenlandjournalist en hoe kunnen zij gebruik maken van de ontwikkelingen en mogelijkheden die het toekomstige medialandschap bieden? Ofwel; wat is het competentie profiel van de correspondent van de toekomst? Gebaseerd op de resultaten van dit onderzoek buitenlandjournalistiek in de Nederlandse media kunnen we stellen dat de correspondent in de toekomst een steeds dynamischere positie zal hebben. De correspondent zal niet slechts bekwaam moeten zijn in het berichten over het nieuws in het buitenland, maar kan deze ook op een multimediale wijze publiceren en wordt niet afgeschrikt door financiële onzekerheid en
35
concurrentie. Ondernemerschap en inventiviteit lijken de nieuwe belangrijkste deugden van de buitenlandjournalist. Waar anderen bedreigingen zien, ziet de correspondent van de toekomst kansen. Maar wat betekent dit voor de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek? Bovenstaande eigenschappen passen goed bij de nieuwere generatie van correspondenten, maar lijken minder geschikt voor de oudere garde.Hierdoor ontstaat een soort natural selection van correspondenten. Zet deze ontwikkeling zich voort, dan dreigen de meer ervaren journalisten buiten de boot te vallen en zullen zij op zoek moeten gaan naar functies buiten het journalistieke werkveld. Aangezien deze correspondenten het institutionele geheugen zijn van de buitenlandjournalistiek, gaat er op deze manier een schat aan kennis en ervaring op het gebied van buitenlandjournalistiek verloren. Het is dus zaak om ervoor te zorgen dat de efficiëntieslag die bij veel media gaande is, niet omslaat in een kaalslag voor kwaliteitsjournalistiek en dat zowel ondernemerschap en innovatie als ervaring en kwaliteit in de buitenlandjournalistiek gewaarborgd blijft .
6.3 VERVOLGONDERZOEK Om de kwaliteit van de buitenlandberichtgeving te waarborgen is het ontzettend belangrijk om de discussie over buitenlandjournalistiek kritisch te blijven volgen en het debat te voeren hoe de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek niet alleen in stand kan worden gehouden, maar hoe deze nog verder ontwikkeld kan worden. Hiertoe is het belangrijk om de discussie levend te houden omtrent de ontwikkelingen in de buitenlandjournalistiek. Een periodiek onderzoek naar de stand van zaken binnen de buitenlandjournalistiek om de 3-5 jaar zou hier een een goede bijdrage aan kunnen leveren. Daarnaast brengen de resultaten van dit onderzoek gebieden naar voren waar vervolgonderzoek noodzakelijk is. Een van de onderwerpen die in een vervolgstudie kan worden onderzocht is de spreiding in de onderwerpen van het buitenlands nieuws. Zoals we uit de resultaten van dit onderzoek kunnen concluderen is de afgelopen jaren de berichtgeving over het buitenland sterk geconcentreerd.Het nieuws afkomstig uit de nieuwscentra ten opzichte van de nieuwspereferie is heel ongelijk verdeeld. Daarbij lopen ook de onderwerpen die binnen deze verschillende regio’s worden besproken sterk uiteen. Uit de regio’s waar meer over wordt bericht, wordt ook in verhouding over meer verschillende onderwerpen geschreven. Deze concentratie van buitenlandsnieuws zorgt voor ongenuanceerde berichtgeving over bepaalde gebieden en in sommige gevallen zelfs voor een blinde vlek in de informatievoorziening. Het is belangrijk om deze ‘hiaten’ in de buitenlandberichtgeving in kaart te brengen en deze te koppelen aan de correspondenten die actief zijn in een bepaalde regio. Een andere ontwikkeling die wegens de beperkte reikwijdte van dit onderzoek nog niet uitvoerig aan bod is gekomen, maar belangrijk is om hierin mee te nemen, is de digitalisering van kranten en de diversificatie van media. De opkomst van digitale nieuwsplatforms zoals De Correspondent en online verkoopmogelijkheden zoals bij Blendle biedt zowel kansen als uitdagingen voor gevestigde mediahuizen en heeft de potentie om het medialandschap drastisch te veranderen. Een onderzoek naar hoe er op een succesvolle manier op deze ontwikkelingen kan worden ingespeeld zou een goede aanvulling zijn op de resultaten die in dit onderzoek zijn gepresenteerd. Maar misschien wel het allerbelangrijkste onderwerp voor vervolgonderzoek is de veranderende positie van de buitenlandjournalist. Hierbij zijn de werkomstandigheden van de correspondent een in het bijzonder een belangrijk onderwerp om verder te onderzoeken. De hamvraag die hierbij continue aandacht vergt is hoe de correspondent en de media het best op de veranderingen in het medialandschap kunnen inspelen zodat met een hoge kwaliteit buitenlandjournalistiek een groter en diverser publiek kan worden bereikt waarbij innovatie wordt omarmd en kennis wordt gewaarborgd.
36
7. LITERATUUR De Nederlandse Nieuwsmonitor, (2008). Het Buitenland in de Krant, verkrijgbaar via: https://www.google.com/url?q=http://www.nieuwsmonitor.net/d/60/buitenland_in_de_krant2_pdf&sa=U& ei=4g7MUo_NHdCYyQPy7IHICw&ved=0CAUQFjAA&client=internal-udscse&usg=AFQjCNHUsDjMoJV1uN1hr22W3KPwVWLU0Q. Galtung, J., Ruge, M.H., (1965). The Structure of Foreign News; The Presentation of the Congo, Cuba and Cyprus Crises in Four Norwegian Newspapers. Journal of Peace Research 2(1), 64-90. Golan, G.J., (2003). Where in the World is Africa; Predicting Coverage of Africa by US Television Networks. The International Communication Gazette 70(1), 41-57. Harcup, T., O’Neill, D., (2001). What is news? Galtung and Ruge Revisited. Journalism Studies 2(2), 261-280. Moore, M., (2010). Shrinking World; The Decline of International Reporting in the British Press. Media Standards Trust, London. Pew Research Center, (2010). The Changing Newspaper Newsroom; What is Being Gained and What is Being Lost in America’s Daily Newspapers? verkrijgbaar via: http://stateofthemedia.org/2008/special-reportsthe-future-of-advertising/the-changing-newspaper-newsroom/. Semetko, H.A., Brzinski, J.B., Weaver, D., Willnat, L., (1992). TV News and U.S. Public Opinion about Foreign Countries; the Impact of Exposure and Attention. International Journal of Public Opinion 4(1), 18-36. Valk, L. van der, Vasterman, P., (2006). De Nederlandse correspondenten: witte vlek in Afrika, Azië en Arabische wereld populairder. De Nieuwe Reporter, verkrijgbaar via: http://www.denieuwereporter.nl/2006/06/denederlandse-correspondenten-witte-vlek-in-afrika-azie-en-arabische-wereld-populairder/. Valk, L. van der, Vasterman, P., (2006). Aantal Correspondenten neemt nauwelijks af. De Nieuwe Reporter, verkrijgbaar via: http://www.denieuwereporter.nl/2006/06/aantal-correspondenten-neemt-nauwelijks-afaantal-opdrachtgevers-wel/. Weber, P., (2010). No News from the East?; Predicting Patterns of Coverage of Eastern Europe in Selected German Newspapers. The International Communication Gazette 72(6), 465-485.
37
8. BIJLAGEN 8.1 METHODOLOGIE Gedurende de periode van een jaar heeft Lokaalmondiaal in samenwerking met de Nieuwsmonitor, de Buitenlandredactie en Ruigrok Netpanel onderzoek gedaan naar de buitenlandberichtgeving in de Nederlandse media. Om de vraagstelling, zoals geformuleerd in het voorgaande hoofdstuk te kunnen beantwoorden, is het belangrijk het onderwerp van meerdere kanten te belichten. Hiertoe zijn verschillende onderzoeksmethoden gebruikt. Naast een initiële literatuurstudie naar wat er al bekend is over het onderwerp om zo een kader te schetsen waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt, is er gebruik gemaakt van verschillende kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. In dit hoofdstuk zullen deze onderzoeksmethoden in detail worden beschreven waarna een toelichting volgt op de gekozen methoden en de daaruit volgende resultaten.
8.1.1 KWANTITATIEVE ONDERZOEKSMETHODEN Om de hoeveelheid buitenlands nieuws en de manier waarop er in de Nederlandse media wordt bericht over het buitenland in kaart te brengen, is er gebruik gemaakt van verschillende kwantitatieve onderzoeksmethoden. Hieronder zullen deze methoden worden beschreven en zal duidelijk worden gemaakt hoe er is gekomen tot de geselecteerde media en berichten.
Inhoudsanalyses In het onderzoek is gebruik gemaakt van twee soorten inhoudsanalyses: een automatische en een handmatige analyse. De twee methodes zijn los van elkaar geschikt om nieuwsmedia te onderzoeken, maar in combinatie vullen zij elkaar goed aan. Het grote voordeel van de automatische inhoudsanalyse is dat het niet nodig is een steekproef van de artikelen te nemen. Ieder artikel wordt onderzocht op het voorkomen van een of meerdere zoektermen. In dit rapport zijn dit alle landen van de wereld, waarbij we een filter hebben toegepast om artikelen over sport uit te sluiten (bijvoorbeeld: volleybal, het wereldkampioenschap voetbal en de Tour de France). Voor de zoektermen zijn ook alternatieven van landnamen meegenomen; zo is zowel gezocht op Engeland als op de termen Verenigd Koninkrijk en Groot-Brittannië en is een correctie ingebouwd voor verschillende schrijfwijzen, zoals Soedan en Sudan. Tussen 1 januari 2012 en 31 december 2013 zijn alle artikelen uit De Telegraaf, de Volkskrant, NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad, Trouw, nrc.next, Spits en Metro in de automatische analyse meegenomen. De set van artikelen waarin een land genoemd is komt uit op 68.956 artikelen. Hoewel automatische inhoudsanalyse zeer geschikt is voor het systematisch onderzoeken van grote aantallen artikelen op woordcombinaties heeft deze methode ook een belangrijk nadeel; een computer kan artikelen immers niet interpreteren zoals mensen dat kunnen. Om vast te stellen wat de nieuwswaarde van een artikel is, is het noodzakelijk artikelen te lezen en te interpreteren. Om deze reden is er naast een automatische ook een handmatige inhoudsanalyse uitgevoerd. Hierbij is er voor gekozen om een steekproef te nemen van het buitenlands nieuws gedurende de periode van één maand; tussen 21 september en 19 oktober 2013. Voor deze steekproef is het buitenlands nieuws geselecteerd van verschillende kranten. Dit is gedaan door de artikelen van de buitenlandpagina te nemen en die van de algemene nieuwspagina’s- dit zijn de voorpagina en pagina’s met titels als ‘Ten Eerste’ (de Volkskrant), ‘Vandaag’ (Trouw) en ‘In het nieuws’ (NRC Handelsblad). Van deze algemene nieuwspagina’s is het buitenlands nieuws geselecteerd middels de zoekterm die ook gebruikt is voor de automatische inhoudsanalyse. De selectie is gemaakt door een random steekproef te nemen naar verhouding van de grootte van de totale krant (gemeten in het aantal artikelen). In totaal komt deze uit op 1.112 artikelen, die de input vormen van de handmatige inhoudsanalyse. In tabel 1 staat de verdeling van artikelen per krant weergeven en het aantal artikelen dat tijdens de handmatige codering als irrelevant is beschouwd.
38
Tabel 11. Overzicht gecodeerde artikelen Irrelevant 35 29 54 27 64 28 28 26 14 48 353
de Volkskrant NRC Handelsblad De Telegraaf Trouw AD nrc.next Spits Metro NU.nl geenstijl Totaal
Gecodeerd 122 107 134 110 46 67 22 24 85 42 759
Totaal 157 136 188 137 110 95 50 50 99 90 1.112
Naast de kranten, NU.nl en Geenstijl.nl zijn er in dezelfde periode televisieprogramma’s gecodeerd. Dit is gedaan volgens dezelfde methode als de krantenartikelen. Omdat Pauw & Witteman en Vandaag de Dag niet op zaterdag uitzenden zijn er voor deze programma’s 11 uitzendingen meegenomen en van de anderen 14. In totaal zijn er 78 uitzendingen gecodeerd. Hierin zaten 673 items waarvan 159 buitenlands nieuws en 514 binnenlands nieuws (zie tabel 2). Tabel 12. Overzicht uitzendingen Uitzendingen
Items
Buitenland
Een Vandaag
14
52
8
DWDD
14
40
6
P&W
11
41
5
Vandaag de dag
11
270
21
Nieuwsuur
14
135
68
Journaal
14
135
51
Totaal
78
673
159
Wegens het interpretatieve karakter van de handmatige analyse kan er een nauwkeurige codering plaatsvinden. Zo is het niet voldoende dat een land alleen in een tekst genoemd wordt, maar moet de gebeurtenis die in het artikel beschreven wordt zich ook daadwerkelijk in het buitenland voordoen. Van alle relevante artikelen hebben codeurs per artikel aangegeven welk(e) land(en) erin voorkomen, over welk onderwerp het artikel gaat, welke nieuwswaarden belangrijk zijn, of het artikel aan Nederland wordt gelinkt en wie de auteur van het artikel is.In de analyse zijn de variabelen op artikelniveau geanalyseerd en de televisie-uitzendingen op itemniveau. Het onderzoek is op landniveau uitgevoerd, maar voor de rapportage geaggregeerd naar regio’s. Hierbij is in eerste instantie gecategoriseerd op werelddeel, en op nieuwsregio, zo zijn in de analysen het ‘Midden-Oosten’ en ‘Midden-Amerika’ aparte categorieën.
Publieksenquête Naast de media-analyse is er ook onderzoek gedaan naar de beleving van de buitenlandberichtgeving onder het Nederlandse publiek. Hiervoor is een steekproef gehouden onder 1000 panelleden, ouder dan 18 jaar, die qua 39
leeftijd, geslacht en opleidingsniveau een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking presenteren. 1400 respondenten hebben op de link in de uitnodiging voor deelname aan het onderzoek geklikt, waarvan 1361 daadwerkelijk zijn begonnen met het invullen van de vragen. 1 respondent is uit de vragenlijst verwijderd omdat deze jonger was dan 18 jaar. 286 respondenten konden niet meedoen omdat er reeds genoeg respondenten in de steekproef zaten met dezelfde achtergrond en 19 respondenten hebben de vragenlijst niet volledig ingevuld. In totaal hebben 1055 mensen de vragenlijst volledig ingevuld. De resultaten in de rapportage zijn gebaseerd op dit totaal (zie bijlage 8.8 voor de volledige vragenlijst van de publieksenquête).
8.1.2 KWALITATIEVE ONDERZOEKSMETHODEN Het doel van de kwalitatieve component van het onderzoek was het in kaart brengen van het werkveld en de positie van de buitenlandcorrespondent en hieruit een aantal uitdagingen en kansen destilleren waar media op kunnen inspelen. Hiertoe is een methode van semigestructureerde interviews gehanteerd. Deze methode gaat uit van een gestandaardiseerde wijze van interviewen middels een topic- en vragenlijst, waardoor antwoorden op specifieke vragen later makkelijk naast elkaar worden gelegd. Daarbij wordt er in het interview wel doorgevraagd op bepaalde thema’s zodat het gesprek dynamisch blijft en de ruimte wordt geboden voor het bespreken van gerelateerde en relevante onderwerpen. De topic- en vragenlijsten zijn samengesteld door verkennende gesprekken met mediaonderzoekers en mensen uit de journalistieke praktijk over interessante ontwikkelingen in het veld. Deze methode heeft geresulteerd in twee topiclijsten: een voor interviews met correspondenten (zie bijlage 8.9) en een voor interviews met chefs buitenland van nieuwsorganisaties (zie bijlage 8.10). De interviews zijn uitgevoerd door deelnemers aan het Beyond Your World-programma van Lokaalmondiaal. Hiervoor reisden 18 jonge journalisten (zie bijlage 8.11 voor een lijst van de deelnemers) af naar negen door Lokaalmondiaal vastgestelde regio’s (India, Mexico, Rusland, Oeganda, Zuid-Afrika, China, Brazilië, Turkije, Indonesië). Voorafgaand aan de reis heeft iedere deelnemer een interview met een correspondent via Skype gehouden en hebben zij chefs buitenland van Nederlandse media geïnterviewd. Hierbij is gelet op een evenredige spreiding per medium (omroepen, dagbladen, tijdschriften). Daarnaast zijn er op locatie per interviewkoppel minimaal 5 face-to-face interviews afgenomen met correspondenten. Deze strategie heeft geresulteerd in de volgende onderzoekspopulatie14: • 17 interviews via Skype met correspondenten in andere landen dan de reisbestemmingen • 10 interviews met chefs buitenland van Nederlandse media • 45 diepte-interviews met correspondenten in de negen reisbestemmingen Totaal: 72 interviews Voor de analyse van alle data is gebruik gemaakt van het computerprogramma Atlas. Ti. Deze software is geschikt voor het uiteenrafelen van data volgens de methode van open codering. Hierbij worden de interviews nagelezen en worden passages uit de tekst gecodeerd onder een van te voren bepaald kernthema. Dit resulteert in een code boek, waarbij stukken tekst gelabeld worden onder een bepaalde code. Hierdoor kunnen er inhoudelijke conclusies over een kernthema (bijvoorbeeld ‘multimediaal werken’ of ‘non-journalistiek werk’) worden getrokken. In totaal zijn er 2827 quotes gecodeerd. Voor een overzicht van de gehanteerde codes per topiclijst en het aantal coderingen, zie bijlage 8.13.
8.1.3 REFLECTIE EN VERANTWOORDING Gedurende het onderzoek zijn er keuzes gemaakt en zijn er verschillende factoren die van invloed zijn geweest op de uiteindelijke totstandkoming van dit rapport. Om de hieronder beschreven onderzoeksresultaten op een betrouwbare manier te presenteren is het belangrijk deze factoren te beschrijven zodat er een beoordeling kan plaatsvinden in hoeverre deze factoren de uitkomst van het onderzoek hebben kunnen beïnvloeden.
14 Meer details over geïnterviewde correspondenten en chefs buitenland is te vinden in bijlage 8.12.
40
Het eerste punt van reflectie betreft het werken met meerdere codeurs. Zowel tijdens de kwantitatieve als de kwalitatieve analyse is er gebruik gemaakt van meerdere codeurs. Om het effect hiervan te minimaliseren hebben de codeurs bij de handmatige inhoudsanalyse dezelfde set van artikelen van de steekproef gecodeerd om te onderzoeken of de codering betrouwbaar genoeg was. De gemiddelde waarde van Krippendorfs alpha voor deze coderingen bedroeg 0,78, waarbij de laagste score (nieuwswaarde) 0,66 was en de hoogste 0,95 (Nederlandse relatie). Hieruit concluderen we dat deze codering voldoende betrouwbaar is. Bij de kwalitatieve codering met het programma Atlas. Ti is er acht geslagen op een rechtlijnige interpretatie van de gehanteerde codes. Dit is gedaan door de eerste tien interviews gezamenlijk te coderen en definities op te stellen over hoe iedere code geïnterpreteerd moet worden. Zo slaat de code ‘exclusiviteit’ op de exclusieve status van een correspondent bij zijn opdrachtgever, en bijvoorbeeld niet op de exclusiviteit van zijn verhalen. Na het gezamenlijk opstellen van definities is de onderlinge betrouwbaarheid van de coderingen getest door tien dezelfde interviews afzonderlijk te coderen. Hoewel daarbij verschillen optraden in de lengte van de geselecteerde passages, kwam de gekozen code in ruim negentig procent van de gevallen overeen. Daarnaast was er in het kwalitatieve onderzoek ook sprake van meerdere interviewers waardoor de topic- en vragenlijsten op verschillende manieren gehanteerd konden worden. Om de achttien deelnemers de onderzoeksmethode eigen te maken hebben ze voorafgaand aan hun reis een training kwalitatief onderzoek gevolgd. Hierin werden zij vertrouwd gemaakt met het afnemen van semigestructureerde interviews. Aandacht ging hierbij vooral uit naar interviewtechnieken, doorvraagtechnieken en het juist hanteren van de topiclijst. Aan de interviewers is gevraagd de gesprekken op te nemen omdat dit voor kwaliteitswaarborg zorgt. Alle interviews zijn bij terugkomst door de interviewers getranscribeerd en volgens een vast format ingediend bij De Buitenlandredactie. Hoewel er in sommige gevallen bepaalde thema’s niet zijn besproken in de interviews, zijn de interviews over het algemeen op een eenduidige manier gehouden waardoor een betrouwbare vergelijking tussen de verschillende onderdelen kan worden gemaakt. Een uitzondering hierop waren de vragen over het inkomen van de correspondenten. Aangezien er verschillende, niet eenduidige definities van inkomen werden gehanteerd was het moeilijk de resultaten op dit gebied met elkaar te vergelijken. Een andere belangrijke aantekening bij de onderzoeksresultaten is dat de landen waar correspondenten zijn geïnterviewd niet geheel representatief zijn voor het totaal aan buitenlandjournalisten. Omdat de interviewers via het Beyond Your World Programma aan bepaalde landen en regio’s waren gebonden is er een overrepresentatie van bepaalde landen in het onderzoek. Ondanks dat deze landenkeus dus niet geheel representatief is laten de resultaten wel belangrijke patronen zien die inzichten geven in de buitenlandberichtgeving in de Nederlandse media. Tot slot is er nog de mogelijkheid dat er in het onderzoek door de respondenten sociaal wenselijke antwoorden zijn gegeven die niet altijd overeenkomen met de werkelijke beleving van de geïnterviewden. Vooral bij de publieksenquête is dit risico groot en is er daarom ook meer onderzoek nodig om de onderzoeksresultaten te bevestigen.
8.2NIEUWSWAARDEN In het hieronder gepresenteerde overzicht is een lijst met nieuwswaarden gepresenteerd. Deze categorieën bepalen de nieuwswaardigheid van een verhaal, hoe meer van deze onderwerpen een artikel bevat, hoe groter de kans is dat deze wordt opgepikt in de media. Onder de nieuwswaarden is een overzicht van de codes waarop de artikelen zijn geanalyseerd. Slecht nieuws Algemeen negatief Conflict Ramp Tragedie (persoonlijke ramp) 41
Goed nieuws Algemeen positieve toon Genezing Prestatie Redding; Entertainment Bizar/opmerkelijk Human interest Humor/grappig Seks Grootschaligheid Groot aantal mensen Groot geldbedrag Grote (potentiele) impact Groot aantal overig; Follow-up / continuïteit / hype Verrassing Eliteactoren Elitepersonen Elitelanden Nabijheid
Dagelijkse werkelijkheid Inleefnieuws Nederlander(s) in het buitenland;
Relevantie
Informatief economisch nieuws Informatief onderzoek nieuws Impact op leven Maatschappelijke discussie.
8.3 NEDERLANDSE LINK IN DE KRANTEN Een ander criterium dat een rol speelt in de beslissing om een artikel wel of niet te plaatsen is de link met Nederland. Figuur 11 laat zien dat In iets minder dan een op de vijf artikelen over buitenlands nieuws wordt het nieuws gelinkt aan Nederland. Overeenkomstig met de nieuwswaarde nabijheid laat de figuur zien dat de meeste betaalde kranten nog minder het buitenlands nieuws aan Nederland linken dan de gratis kranten. Ook hier zijn de uitzonderingen AD en nrc.next. Waar de andere betaalde kranten in 11 tot 14 procent de Nederlandse context noemen, gebeurt dit in nrc.next in 22 procent en in het AD in zelfs 28 procent van de artikelen.
42
Bij Geenstijl, Spits en Metro ligt dit percentage nog veel hoger. In Metro wordt zelfs in bijna twee derde van de artikelen het nieuws aan Nederland gelinkt. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
41 86
89
72
87
88
78
11
28
13
12
50 81
91 59
14
38
63
Geen NLD link
50
22
9
Nederlandse link 19
Figuur 11: Verdeling van voorkomen van een Nederlandse link per dagblad/website
8.4 NIEUWSWAARDENPER REGIO In figuur 12 is een overzicht te vinden van de verschillende nieuwswaarden die voorkomen in de buitenlandberichtgeving in de Nederlandse media. Wat opvalt is dat alleen in Noord-Amerika slecht nieuws niet de belangrijkste categorie is. Hier komt de nieuwswaarde eliteactoren het vaakst voor. Dit komt doordat de VS een eliteland is en Obama een elitepersoon. Zo is er ieder dag wel nieuws vanuit de VS. Grootschaligheid en relevantie zijn minder belangrijke nieuwswaarden. Het nieuws uit Europa en Midden-Amerika is in verhouding het vaakst relevant voor de lezers. Grootschaligheid speelt vooral een rol in Noord-Amerika, Afrika en Azië. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2 6 16 3
5 7 14 7
49
34
8 8 7
11 17 3
8 13 10 7 32 7 15 4 4 2
17 6
4 4 10 12
3 16 9 9
39
25
22 6 39 11
4
4 21
28
6
5
17
6 3 11 6
17
34
17
1 12 12 9
5 10 12 8
36
35
Goed nieuws
9
7
Slecht nieuws
18 4
Nabijheid
9
33
26 17
3 3
20
Entertainment / Human interest Relevantie Grootschaligheid
Eliteactoren Follow-up / Contunuïteit / Hypje Verrassing Celebrity
Figuur 12: Verdeling van nieuwswaarden per regio
43
8.5 BERICHTGEVING VANUIT EEN KOLONIAAL VERLEDEN Macht, conflict en negativiteit zijn tot nu toe belangrijke nieuwswaarden als het om buitenlands nieuws gaat. Maar hoe doen de landen het in het nieuws waar Nederland vanwege het koloniale verleden een speciale band mee heeft? Halen Suriname en Indonesië gemakkelijker het Nederlandse nieuws in vergelijking met landen uit de regio die ongeveer even groot zijn? In tabel 13 vergelijken we de berichtgeving van twee belangrijke oud-koloniën, Indonesië en Suriname, met landen die zo dicht mogelijk in de buurt liggen en in aantal inwoners vergelijkbaar zijn. Landen zijn qua nieuwswaardigheid lastig te vergelijken. Er zijn immers geen twee identieke landen met en zonder historische banden. Daarom moet deze meting als een indicatie worden beschouwd. We hebben de berichtgeving van Indonesië vergeleken met omliggende landen en Pakistan, dat als Aziatisch land het dichtst bij het aantal inwoners van Indonesië ligt. Suriname is vergeleken met Guyana, Venezuela en Colombia. Tabel 13 Vergelijking aandacht landen met koloniale band Land
Aantal artikelen
Aantal inwoners
BNP
Indonesië
940
251.160.124
432.944
Maleisië
366
29.628.392
186.482
Australië
1.714
22.262.501
908.826
Pakistan
987
193.238.868
143.766
Suriname
666
566.846
2.404
56
739.903
1.039
Venezuela
441
28.459.085
236.390
Colombia
447
45.745.783
171.607
Guyana
Aan de vergelijking met Indonesië valt op dat het land niet veel vaker in het nieuws komt op basis van het gedeelde verleden met Nederland. Australië en Pakistan halen vaker de Nederlandse dagbladen, terwijl zij een lager aantal inwoners hebben. Australië speelt als bondgenoot een rol in de berichtgeving en staat als Westers land cultureel dichterbij. Deze aspecten lijken een grotere rol te spelen dan nabijheid op basis van historie, of de grotere groep Nederlanders van Indonesische komaf. Bij Suriname lijken historische achtergrond en de Surinaamse gemeenschap in Nederland wel een rol te spelen in de aandacht voor het land. Er is duidelijk meer aandacht voor Suriname dan voor Guyana, Venezuela en Colombia. Dit terwijl de laatste twee genoemde landen een duidelijk hoger aantal inwoners en bruto nationaal product hebben dan Suriname.
44
8.6 NEDERLANDSE LINK OP TELEVISIE Dat de televisieprogramma’s over het algemeen meer op Nederland gericht zijn blijkt niet alleen uit het aantal binnenlandse en buitenlandse items. Ook de items die over het buitenland gaan hebben vaak een Nederlandse invalshoek, of op zijn minst een Nederlandse link. Dit is te zien in figuur 14. 50 45 40 35 30 25
Nederlandse link
20
Geen NLD link
15 10 5 0 EenVandaag
DWDD
P&W
VdD
Nieuwsuur
Journaal
Figuur 14: Verdeling van voorkomen van Nederlandse link per medium In vijf van de acht items over het buitenland in EenVandaag is een link te vinden met Nederland. Het gaat dan bijvoorbeeld over de betrekkingen tussen Rusland en Nederland of om Nederlandse slachtoffers en mogelijke Nederlandse betrokkenheid bij de aanslag in Nairobi. Bij DWDD, P&W en Vandaag de Dag is de Nederlandse link bijna altijd aanwezig. Bij de talkshows is het snel het geval aangezien de gasten vrijwel altijd Nederlands zijn en snel de voorkeur uitgaat naar een persoonlijk verhaal. Bij Nieuwsuur en het NOS Journaal is de verhouding andersom. Deze programma’s hebben een sterkere focus op buitenlands nieuws en het overgrote merendeel van de items gaat alleen over het nieuws zoals dit zich in het buitenland afspeelt.
8.7 VERDELING ONDERWERP PER REGIO Ook in de televisiedata is duidelijk te zien dat verschillende regio’s een eigen mix aan onderwerpen hebben waarmee ze het Nederlandse nieuws halen. In eerdere analyses zagen we al dat voor de buitenlandberichtgeving op televisie geldt dat er meer ruimte is voor maatschappij en human interest, en dat criminaliteit een belangrijk onderwerp is. Wanneer we echter per regio kijken zien we hier sterke spreiding in onderwerpen. In tabel 14 is een overzicht tevinden van de verschillende onderwerpen per regio.
45
Tabel 14:Verdeling van onderwerpen per regio
IB Politiek
Geweld
Economie
Criminaliteit
Afrika
1
18
1
5
Azië
3
3
2
16
Europa
4
7
2
3
Midden-Oosten
13
1
Noord-Amerika
2
13
26
7
4
35
26
22
16
80
5
1
2
4
26
4
2
4
25
3
3
Zuid-Amerika
1 10
Totaal
33
21
Ramp Totaal 1
Oceanië
Mondiaal
Maatschappij
32
7
3
53
4 6
1
17
44
26
216
8.8 VRAGENLIJST PUBLIEKSENQUETE 1. In hoeverre ben je wel of niet geïnteresseerd in buitenlands nieuws? (5-puntschaal) 2. Welk van de onderstaande stellingen is het meest op jou van toepassing? a. Ik gebruik (veelal) dezelfde bronnen voor Nederlands nieuws als voor buitenlands nieuws b. Ik gebruik (veelal) andere bronnen voor Nederlands nieuws dan voor buitenlands nieuws c. Ik informeer mij niet over buitenlands nieuws d. In welke regio('s) ben jij het meest geïnteresseerd als het gaat om buitenlands nieuws? Keuze uit 11 regio’s 3. Via welke media informeer jij je ten minste eens per week over buitenlands nieuws? Keuze uit 8 media (krant, radio, etc.). 4. Via welke kranten/dagbladen informeer jij je ten minste eens per week over buitenlands nieuws? Keuze uit 11 kranten. 5. Via welke televisieprogramma's/kanalen informeer jij je ten minste eens per week over buitenlands nieuws? Keuze uit 18 televisieprogramma’s. 6. Via welke websites informeer jij je ten minste eens per week over buitenlands nieuws? Keuze uit 16 websites. 7. Via welke (opinie)bladen/magazines informeer jij je ten minste eens per week over buitenlands nieuws? Keuze uit 6 opiniebladen. 8. Hoe beoordeel jij het buitenlands nieuws in de Nederlandse media op de volgende eigenschappen? Actualiteit, hoeveelheid, objectiviteit. Gemeten met een 5-punts schaal 9. Hoe zou buitenlands nieuws voor jou aantrekkelijker gemaakt kunnen worden? a. Kortere verhalen b. Langere verhalen 46
c. d. e. f. g.
Meer multimediaal Meer foto’s / beelden Samenwerking met lokale journalisten Meer achtergronden Anders, namelijk…
8.9 VRAGENLIJST CORRESPONDENTEN Hieronder volgen de vragenlijsten die zijn gebruikt door de onderzoeksjournalisten tijdens de diepte interviews. Demografie
Naam Geboortedatum Functie/standplaats/werkgebied Hoe lang bekleedt u deze (correspondenten)functie al? Toelichting keuze standplaats (eigen initiatief? studie/talenkennis/relatie)
Werkzaamheden
Voor welke mediumtypen werkt u? (krant, radio, tv, internet) Werkt u multimediaal (op locatie voor meerdere mediumtypen tegelijk)? Waarom? o Bv. Fotograferen, filmen, schrijven, audio Voor welke specifieke opdrachtgevers werkt u? Hoeveel tijd bent u per week kwijt aan het verkopen/pitchen van verhalen? Maakt u gebruik van ondersteunend personeel? (lokale journalisten, camjo’s, fixers etc.) Waarom wel/niet?
Ondernemerschap
Ziet u zichzelf als ondernemer? Hoe komt u aan uw opdrachtgevers? Heeft u ook commerciële en/of andere niet-journalistieke werkzaamheden? Hoe profileert u zich als correspondent? o specialisatie? Hoe probeert u zich van anderen te onderscheiden? Probeert u zich als journalistiek merk neer te zetten? Hoe? Hoe is de verhouding met collega-correspondenten? o concurrerend/collegiaal o werkt u met hen samen? o werken media soms exclusief met één correspondent?
Inkomsten
Hoeveel euro verdient gemiddeld u per maand? Kunt u comfortabel leven van het correspondentschap? Hoeveel geld haalt u (ev in percentages) binnen uit journalistieke werkzaamheden en hoeveel uit ander werk? Heeft u een contract met uw opdrachtgevers? Welke (financiële) afspraken staan daarin? Krijgt u van uw opdrachtgever/werkgever een vast budget om mee te werken? Ontvangt u van opdrachtgevers een retainerbedrag (vast bedrag per maand)? Hoe dekt u de (on)kosten als u voor een verhaal moet reizen? hoe denkt u over crowdfunding? Werkt u ook voor internationale (niet-Nederlandse) media? o Waarom? o Voor welke?
47
Nieuwe media
Gebruikt u sociale media en -netwerken? o Facebook o Twitter o Youtube o Tumblr o Blog, etc. Waarom (voor welke doeleinden)? o Bronnen aanspreken/informatieverzameling o Inspiratie voor verhaalideeën o Promotie eigen werk Wat zijn de belangrijkste veranderingen in uw werkveld door de opkomst van nieuwe media? o bv. meer/minder het veld in Heeft u het idee dat u directer in contact bent met uw doelgroep door media als Twitter en weblogs? Doet u iets met de commentaren die dit oplevert? Kunnen die bijdragen aan het verbeteren van (toekomstige) verhalen?
Veranderingen correspondentschap
Wat is volgens u de toegevoegde waarde van de Nederlandse correspondent? In welk opzicht is het correspondentschap in de afgelopen tien jaar in uw ogen veranderd? o meer/minder uren o contact met redactie en bronnen o aandacht voor standplaats/regio/continent Ziet u dit als een goede ontwikkeling? Waarom wel/niet? Hoe ziet het profiel van de moderne correspondent er uit? Wat vindt u van de ontwikkeling dat er meer freelancers dan vaste correspondenten zijn? Hoe ziet de toekomst van het correspondentschap er uit?
8.10 VRAGENLIJST CHEFS BUITENLAND Demografie
Naam Leeftijd Jaartal aanvang functie
Rol correspondent
Hoeveel medewerkers (bijv. correspondenten) in het buitenland ondersteunen de redactie? Wat is volgens u de rol de taak van de correspondent? Hoe is die rol de afgelopen tien jaar veranderd (voor de redactie)? Aan welke (journalistieke) eisen moeten uw correspondenten voldoen? o ervaring, talenkennis Aan welke eigenschappen voldoet naar uw mening een goede correspondent? Op welke verschillende manieren komen verhalen tot stand? Hoe komen nieuwe correspondenten bij uw medium binnen?
Contract
Vroeger werkten correspondenten met een vast contract. Op welke contractuele basis werkt u met correspondenten samen? Zijn er grote verschillen tussen contracten in uw pool correspondenten? Welke? Wat zijn de criteria voor het ontvangen van: ○ een retainerbedrag (= vast bedrag per maand) ○onkostenvergoeding
48
○een verzekering Gebeurt het wel eens dat u een verhaal moet weigeren? Wat gebeurt er dan (no cure, no pay)? Werkt u wel eens met nieuwe correspondenten die zichzelf aanbieden met een verhaal? Wat zijn dan de eisen? Wanneer kiest u ervoor een parachutist of stringer in plaats van correspondent in te zetten? En waarom? Probeert u correspondenten bij te staan in hun eigen beveiliging als zij verhalen maken? Hoe? Wat vindt u van de stelling dat een correspondent eigen ondernemer is?
Nieuwe media
Moeten correspondenten bij u multimediaal (kunnen) werken? Voor welke mediumtypen moeten zij producties afleveren? Heeft u er problemen mee als er voor u een geschreven verhaal wordt geleverd en aan een ander medium bv. een radioreportage over hetzelfde onderwerp? Werkt u ook wel eens samen met lokale journalisten in het land zelf? Wat zijn daarvoor de afwegingen en voorwaarden? Verlangt u van uw correspondenten dat zij twitteren? Waarom wel/niet? Is de rol van de correspondent door de toegenomen informatiestroom op internet makkelijker of moeilijker geworden? Kunt u de correspondent door de toegenomen informatiestroom beter controleren>? En hoe doet u dat? o Uitleg/context: door toenemende zichtbaarheid van de correspondent zijn zijn werkzaamheden beter te volgen. In welk opzicht is het werk van de correspondent veranderd door de komst van nieuwe media? Hebben nieuwe media geleid tot een nieuwe manier van werken?
Producties buiten correspondenten om
Neemt uw medium producties over van andere (buitenlandse) media? ○ Welke? ○ Hoe vaak? ○ Waarom?
Wat betekent dit voor de rol en inzet van uw correspondenten? Wat zijn de kosten in vergelijking met een eigen verhaal uit het buitenland?
8.11 DEELNEMERS BEYOND YOUR WORLD PROGRAMMA Ans Boersma Charlotte Bouwman Natascha Ditzel Daphne Eskes Jilke Feer Julie Hrudova Sjoerd Klumpenaar Boris Lemereis Sascha Meijer Lisanne Oldekamp Lindy Peijnenburg Maxime Smit Rianne van Son Nina Stegeman 49
Annemarie Sterk Stéphanie Versteeg Nikke van der Westen Clara van de Wiel
8.12 RESPONDENTENTABEL Geïnterviewde Nederlandse correspondenten Naam
Land
Nederlands medium
Leeftijd
Nordin Abanaissa
Marokko
NTR, De Persdienst
42
Aletta Andre
India
ANP, Trouw
28
Erdal Balci
Turkije
Trouw, de Groene Amsterdammer
44
Marc Bessems
Brazilie
NOS
39
Eveline Bijlsma
Frankrijk
De Telegraaf
31
Stijntje Blankendaal
Brazilië
Trouw, One World
39
Marno de Boer
Pakistan
Trouw
26
Joeri Boom
India
NRC en RTL
42
Floor Boon
Brazilië
NRC
30
Joost Bosman
Rusland
De Persdienst, Novum, NDC en ANP
44
Bertus Bouwman
Duitsland
Elsevier, Nederlands Dagblad, Reformatorisch Dagblad, Tone
27
Kees Broere
Kenia
NOS, Volkskrant
55
Arthur De Leeuw
Kenia
RTL
36
Fred De Vries
Zuid-Afrika
Elsevier, De Groene Amsterdammer
54
Marieke de Vries
China
NOS
41
Arne Doornebal
Oeganda
One World, ANP, BNN, BNR
30
Camil Driessen
China
De Persdienst, Elsevier
31
Ilona Eveneens
Kenia
Trouw, Tone
59
Oscar Garschagen
China
NRC
61
Melle Garschagen
Indonesië
NRC
31
Frederike Geerdink
Turkije
ANP, De Groene Amsterdammer, Wordt Vervolgd, Opzij
43
David Jan Godfroid
Rusland
NOS
54
Geert Groot Goerkamp
Rusland
Trouw, Financieele Dagblad
49
Marc Guillet
Turkije
AD
60
Alex Hijmans
Brazilië
The Post Online, BNN
38
Maaike Homan
Spanje
Trouw
33
Jan Albert Hootsen
Mexico
Trouw, De Persdienst, De Groene Amsterdammer, RTL, BNN, VPRO
31
Windy Kester
Noorwegen
De Persdienst, Radio 2, BNR, Het Parool
36
Titia Ketelaar
Groot-Brittannië Rusland
NRC RTL en de Volkskrant
38
Olaf Koens Sandra Korstjens
Brazilië
RTL
25
Niels Kraaier
Australië
Elsevier, Trouw, Reformatorisch Dagblad, BNR
38
Jan Lepeltak
Indonesië
Reformatorisch Dagblad, Elsevier, Nederlands Dagblad
33
Michel Maas
Indonesië
NOS en Volkskrant
59
Miriam Mannak
Zuid-Afrika
De Persdienst
36
Ester Meerman
Egypte
KRO, Radio 1, VICE
33
Arjan Meesterburrie
Ecuador
BNR, Radio 2
37
Hans-Jaap Melissen
Rondreizend
Trouw, Vrij Nederland, KRO, NOS, VPRO, EO, VARA
46
Edwin Mooibroek
Indonesië
Trouw, BNR
41
Niels Posthumus
Zuid-Afrika
Trouw
32
Joel Roerig
Zuid-Afrika
De Telegraaf
35
Lex Runderkamp
Rondreizend
NOS
56
Mark Schenkel
Oeganda
Financieele Dagblad, WNL, BNN, Wereldomroep, Het Parool
36
50
28
Remko Tanis
Singapore
RTL, Elsevier
Alex Tieleman
Mexico
Novum, de Groene Amsterdammer, het Parool, MAX, VPRO
32
Edwin Timmer
Mexico
De Telegraaf, Elsevier, Katholiek Nieuwsblad, Nederlands Dagblad, KRO, BNR
41
Tan Tunali
Turkije
The Post Online, De Groene Amsterdammer
26
Michiel van Blommestein
Polen
Elsevier, De Persdienst, Het Parool
32
Wilma van der Maten
Indonesië
VPRO, EO, One World, Elsevier, De Persdienst
49
Elles van Gelder
Zuid-Afrika
NRC, NOS , MAX, One World, BNN, VPRO
35
Diederik van Hoogstraten Verenigde Staten
NRC, Elsevier
44
Leonie van Nierop
Israël
NRC
30
Frank Renout
Frankrijk
AD, Vrij Nederland, VPRO, KRO, MAX
48
Marjon van Royen
Brazilië
De Groene Amsterdammer, HP De Tijd, KRO
56
Fernande van Tets
Libanon
De Groene Amsterdammer, De Persdienst
28
Bas Verbeek
Zuid-Korea
Trouw, BNR
30
Thalia Verkade
Rusland
NRC
34
Bram Vermeulen
Turkije
NOS, NRC
39
Marcel Vink
China
De Telegraaf
40
Lucas Waagmeester
India
NOS
35
Arjen Westra
Kenia
ANP, Vice Versa, Leeuwarder Courant
43
Cees Zoon
Mexico
De Groene Amsterdammer, Wordt Vervolgd
63
Geïnterviewde chefs buitenland Naam
Medium
Stevo Akkerman
Trouw
Ellen van Dalen
Bureau Buitenland
Stan van Engelen
VPRO TV
Rutger van der Hoeven
De Groene Amsterdammer
Bob van Huet
De Persdienst
Bert Lanting
De Volkskrant
Brechtje van de Moosdijk
RTL
Dieuwke van Ooij
Nieuwsuur
Elske Schouten
NRC
Frank van Vliet
De Telegraaf
8.13 OVERZICHT GEHANTEERDE CODES Gehanteerde codes correspondenten (aantal) alternatieven beperkingen bezuinigingen bloggen bronnen budget bureau vs veldwerk burgerjournalistiek community
28 51 61 23 51 112 31 5 71 51
competenties concullega crowdfunding dienstverband dilemma exclusiviteit Facebook fixer freelance vs vast functie functiejaren geboortejaar gratis werk gratis werken inkomen inkomsten innovatie internationaal afzetten kennisdeling lokaal personeel meerdere producties afzetten meerwaarde correspondent motivatie multimediaal Nederlandse link netwerk non-journalistiek werk objectiviteit ondernemerschap onzekerheid opdrachtgever pensioen en verzekering personal branding pitchen redactiecontact reiskosten retainer risico's roulatie social media sociale media specialisatie standplaats taak correspondent toekomst correspondentschap twitter veranderingen verantwoordelijkheid opdrachtgever
84 121 32 82 7 64 36 41 119 19 48 54 5 4 88 3 31 86 37 79 50 81 50 113 48 23 72 12 166 80 77 27 113 71 79 93 29 23 19 141 1 64 48 43 79 110 214 27
52
verschraling werkgebied
52 38
Gehanteerde codes chefs buitenland (aantal) alternatieven bezuinigingen budget bureau vs veld burgerjournalistiek community competenties competenties correspondent constructie samenwerking controle controle publiek controle redactie controle werkgever correspondentenbestand dienstverband doorstroming eisen opdrachtgever exclusiviteit fixer freelance contract gedeelde correspondent inspringen veranderingen internationaal aankopen medium meerwaarde correspondent multimediaal Nederlandse link nieuwe media onkosten parachutist retainer roulatie social media stringer taak correspondent toekomst correspondentschap vast contract veranderingen verantwoordelijkheid opdrachtgever
9 7 4 1 1 2 3 19 6 3 3 2 4 13 21 8 12 18 2 13 23 18 16 7 13 19 5 10 10 3 9 5 13 7 6 12 6 48 24 53