www.researchportal.be - 9 Jul 2016 06:57:11
Onderzoeksprojecten (40 - 60 van 141) Zoekfilter: Classificaties: Obstetriek, gynaecologie, andrologie, voortplanting, sexualiteit
Partnergeweld en zwangerschap, een interventiestudie binnen de perinatale zorgverlening. Universiteit Gent Abstract: Het eerste deel van het onderzoek betreft een prevalentie-/incidentiestudie naar fysiek, psychisch en seksueel geweld tijdens de zwangerschap. Het tweede deel is een RCT waar de onderzoekspopulatie enkelblind in een interventie- en controlegroep gerandomiseerd wordt en o.a. de volgende variabelen gemeten worden: partnergeweld, psychosociale status (angst, depressie, zelfvertrouwen, stress en controle), hulpzoekend gedrag en veiligheidsgedrag. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Exploratie en ontwikkeling van combinatie immuuntherapie als behandelingvoor uteriene tumoren KU Leuven Abstract: Baarmoederkanker is de meest voorkomende vorm van gynaecologische kanker. Wereldwijd worden jaarlijks ongeveer 142 000 nieuwe diagnoses gesteld, waarmee dit de zevende meest voorkomende kwaadaardige aandoening vormt. In 2008 werd deze kanker binnen België vastgesteld in 26.6/100 000 vrouwen, met het hoogste aantal gevallen in de Vlaamse regio (29.1/100 000).Baarmoedertumoren die in een vroeg stadium ontdekt worden, hebben een hoge kans op genezing met behulp van de huidige standaardbehandelingen. De hoeksteen van deze behandeling bestaat uit chirurgie onder de vorm van hysterectomie, waarbij de baarmoeder weggenomen wordt, al of niet gekoppeld aan een zogenaamde lymfadenectomie, het wegnemen van lymfeknopen. De chirurgische behandeling wordt in bepaalde gevallen gevolgd door een behandeling door middel van chemo- of radiotherapie. Wanneer de ziekte echter een ver gevorderd stadium bereikt of wanneer er sprake is van ziekteherval, bieden de huidige standaardbehandelingen geen soelaas me Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Ignace Vergote • Anke Vanderstraeten
Data analyse van de studie "Psychosexual development of patients with disorders of sex development (DSD)" Universiteit Gent Abstract: Aangeboren aandoeningen van de geslachtsontwikkeling brengen een verscheidenheid aan medische (inclusief chirurgische) en psychosociale uitdagingen met zich mee. Het langetermijn psychoseksueel functioneren en de levenskwaliteit van volwassen patiënten wordt onderzocht en een analyse van het klinisch beleid en alternatieve strategieën wordt uitgevoerd om het psychoseksueel en -sociaal comfort van deze patiënten te vergroten. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Martine Cools
Verspreiding resultaten en follow-up van de Bidens studie (DAPHNE II)-Bijdragen aan optimale prenatale zorg en kraamzorg van slachtoffers van geweld Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Surveillance van HPV-infecties en HPV -gerelateerde ziekte na HPV-vaccinatie in België Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
De invloed van diëtaire poly-onverzadigde vetzuren op de samenstelling van het follikelvocht en op de eicel- en embryokwaliteit. Een gecombineerd bovien in vivo en in vitro model. Universiteit Antwerpen Abstract: Het meer onverzadigd maken van het vetzuurpatroon van het menselijk dieet wordt algemeen voorgesteld als gunstig voor de gezondheid. Het voorliggende gecombineerd in vivo en in vitro onderzoek wil nagaan wat de rechtstreekse gevolgen zijn van deze vetzuurverschuiving op de samenstelling van het follikelvocht, de eicel- en embryokwaliteit. Voorgaand reproductief onderzoek op melkkoeien stuit immers op heel wat tegenstrijdige onderzoeksresultaten. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Jo Leroy
Optimalisatie van de single embryo transfer (SET) strategie bij de mens via groepscultuur en proteoomanalyse van embryogeconditioneerd medium, gebaseerd op een bovien embryomodel. Universiteit Gent Abstract: In vitro condities kunnen de in vivo situatie nooit volledig nabootsen: in vivo worden embryo?s blootgesteld aan autocriene, paracriene en endocriene factoren. In vitro vinden we enkel autocriene factoren, deze zijn oorzaak van een betere ontwikkeling bij groepscultuur. In dit onderzoeksproject willen we, deze autocriene factoren identificeren en nagaan of het supplementeren van deze factoren het humane
cultuurmedium kan verbeteren Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Ann Van Soom
Prospectief follow-up onderzoek naar reproductieve gezondheid en comborbiditeit bij tweelingen Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel om een databank met reproductieve variabelen te realiseren (N = 3500 vrouwelijke tweelingan van 18 tot 46 jaar)ter aanvulling van het bestaande Oost ? Vlaamse meerlingenregister met perinatale gegevens. Beide databanken kunnen informatie leveren over de invloed van nature/nurture op reproductieve factoren enerzijds en het verloop van de reproductie over verschillende generaties heen anderzijds. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Dirk De Bacquer • Ilse Delbaere
Verbetering diensten en rechten inzake seksuele en reproductieve gezondheid van hoge risicogroepen in Tete, Mozambique Universiteit Gent Abstract: Het ICRH voert samen met zijn Mozambikaanse tegenhanger een 3-jarig project uit in Tete, Mozambique, dat als doelstelling heeft de toegang tot kwaliteitsvolle seksuele en reproductieve gezondheidszorg te verbeteren voor hoge risicogroepen, in het bijzonder vrouwelijke sekswerkers. De impact van het project wordt wetenschappelijk geëvalueerd via een vóór-na analyse aan de hand van zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethodes. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Data-gestuurde modellering van de impact van vervroegde, grootschalige HIV behandeling voor de incidentie van HIV in Zuidelijk Afrika Universiteit Gent Abstract: Dit project hanteert zowel statistische als wiskundige modellen om HIV transmissie en interventies ter behandeling van HIV te modelleren in complexe seksuele netwerken. Het betreft een samenwerking tussen onderzoekers van ICRH en de onderzoeksgroep Statistiek aan de vakgroep Toegepaste Wiskunde en Computerwetenschappen, beide aan de Universiteit Gent, Censtat aan de Universiteit Hasselt, en SACEMA aan de Universiteit van Stellenbosch. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
(Onderzoek naar) veilligheid en ontwikkelingscapaciteit van gevitrificeerde immature ovariële follikels met verbeterde verlengde kultuurtechniek en nieuwe biomoleculaire merkers (HOPE-project) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De mogelijkheden die moeten geboden worden aan prepubaire- en geslachtsrijpe vrouwelijke kankerpatiënten om hun fertiliteit veilig te stellen voor oncotherapie (Guidelines van ASCO, BFS e.a.) gaan door een aantal recente technologische verwezenlijkingen een beloftvolle toekomst tegemoet. In de voorbije 4 jaren werden volgende punten verwezenlijkt: 1) na transplantatie van oviaal corticaal weefsel werden 6 gezonde kinderen geboren; 2) de vitrificatie van eicellen/ follikels werd uitgewerkt; 3) verbeterde follikelculturen bij primaten werden opgezet door aanwending van biomaterialen als extracellulaire matrix. Daar er reeds een langdurige samenwerking VUb/UCL bestand die heeft geleid tot de geboorte van het eerste kind na ovariële cortex transplantatie, werd er besloten om expertise in het domein 'fertiliteitsbewaring' te bundelen in een onderzoeksplan dat werd gehonoreerd door de Stichting tegen Kanker voor 50% van de noodzakelijk middelen in elke instelling. De profesionalisering van het domein fertiliteitspreservatie op Belgisch niveau vraagt middelen om de organisatorische aspecten vereist door de recente decreten van de Europese Commissie (EU Tissue and Cells Directives) te implementeren in de kliniek en om een stapsgewijze integratie naar een centrale weefselbank te kunnen opzetten. Het opzetten van deze logistiek zowel als het uitgebreide multidisciplinaire onderzoeksluik vraagt een contributie van verschillende competenties in elke instelling. Vandaar dat bestaande vorsers van FOBI/VUB deeltijds (a rato van 5%) expertise zullen bieden en dat een voltijds (100%) wetenschappelijk medewerker noodzakelijk is om op dagdagelijkse basis het kostbaar onderzoeksmateriaal dat afkomstig is vanuit de fertiliteits- en gyneacologische kliniek te kunnen processen naar de verschillende experimenten gaande van het cryopreserveren tot en met het onderhouden van de langdurige eicel- en follikelculturen. Het luik onderzoek dat door het VUB Lab (FOBI) zal uitgewerkt worden omcat het opzetten van testen 1) om nieuwe biomaterialen voor verlengde follikelculturen uit te testen; 2) om nieuwe prognostische testen uit te werken voor routinegebruik (bvb AMH-assay gevoeligheid opdrijven) die moeten dienen voor longituinale follow-up studies van met chemo-/radiotherapie behandelde vrouwen; 3) om innovatieve experimentele protectie methoden tegen ioniserende stralen op in vitro gekweekte follikels uit te testen in preklinische fase en 4) om de chromosomale constitutie en het imprintingspatroon in volgroeide eicel vanaf gevitrificeerde ovariële cortex of follikel na te gaan. Dit project past in de strategie van de VUB om de instelling verder te profileren als een Center of Excellence binnen het fertiliteitsgebeuren en brengt door de externe samenwerking complementaire expertise in. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Optimalisatie van het behoud van de fertiliteit na gonadotoxische therapieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De spermatogoniale stamceltransplantatie (SSCT) en de testiculaire weefselgraft zijn twee veelbelovende technieken ter preventie van infertiliteit na gonadotoxische therapieën. Verdere optimalisatie en onderzoek naar de efficiëntie zijn echter nodig vooraleer de stap naar een klinische toepassing gezet kan worden. In een eerste onderzoeksluik zal getracht worden de efficiëntie van de xenogene transplantatie met humaan prepubertair weefsel te optimaliseren. Hiertoe zal een humaan prepubertair testisstukje worden getransplanteerd naar de testis van een immunodeficiënte muis. Vier en negen maand na transplantatie zal testisweefsel gecollecteerd en geëvalueerd worden. Zowel overleving van spermatogoniale stamcellen als hun functionaliteit en maturatie van de nichecellen zal worden geëvalueerd. Via toediening van humaan
recombinant follikel stimulerend hormoon zal nagegaan worden of overleving, proliferatie en differentiatie kan worden geïnduceerd in humane spermatogonia, gegraft in de muriene testiculaire omgeving. In een tweede onderzoeksluik zal nagegaan worden of apoptotische mechanismen de efficiëntie van de SSCT en grafting beinvloeden. Op verschillende tijdstippen na transplantatie (SSCT en graft) zal daartoe apoptose worden bestudeerd via vroege en late apoptotische merkers. In een derde onderzoeksluik zal de rol van anti-apoptotische middelen op de apoptose en de efficiëntie van transplantatie onderzocht worden. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON • HERMAN TOURNAYE
Chromosomale afwijkingen in menselijke preimplantatie embryo's en embryonale stamcellen: oorzaken, mechanismen en gevolgen voor in vitro fertilisatie en regeneratieve geneeskunde. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verschillende studies melden dat 40 tot 70 % van de menselijke preimplantatie embryo's chromosomale abnormaliteiten vertonen (Fauser, 2008). De meeste van deze afwijkingen werden gevonden in embryo's die werden gebiopsieerd, waarna de gebiopsieerde cellen werden geanalyseerd door middel van FISH met een maximum van negen chromosomen, tijdens een IVF cyclus met preimplantatie genetische screening (PGS). PGS wordt toegepast bij IVF patiënten met een slechte prognose om IVF resultaten te verbeteren. Hoewel de aangetroffen aneuploidieën wellicht de meest belangrijke factor zijn met een invloed op de implantatie van het embryo in de uterus, is het niet duidelijk in welke mate deze abnormaliteiten een rol spelen. Ten eerste, zouden het aantal aangetroffen aneuploidieën een lagere verhouding van geïmplanteerde embryo's voorspellen na transfer, and ten tweede heeft de aanwezigheid van mosaicisme ertoe geleid dat een aantal onderzoekers vermoeden dat sommige aneuploidieën en het mosaicisme op latere stadia van het embryo worden gecorrigeerd, mogelijk door ofwel door selectieve migratie van abnormale cellen naar de trophectoderm of door apoptose. Deze factoren zouden kunnen uitleggen waarom PGS er niet in is geslaagd om het aantal zwangerschappen na IVF te verhogen, als aangetoond door onze eigen groep (Staessen et al., 2004 en 2008) en door anderen (Twisk et al., 2006). Daarentegen is er weinig geweten op het cellulair niveau over hoe deze afwijkingen ontstaan, hoe ze zichzelf corrigeren, en wat hun invloed op de ontwikkeling van het embryo is. Menselijke embryonale stamcellen (hESC) worden afgeleid uit preimplantatie embryo's, en vormen een grote belofte op het gebied van regeneratieve geneeskunde omdat ze zich kunnen ontwikkelen naar om het even welk celtype in het volwassen menselijk lichaam. De laatste jaren werd door intensief onderzoek een aantal protocollen ontwikkeld voor de differentiatie van hESC naar volwassen celtypes (vb insulineproducerende cellen, Kroon et al., 2008). Op dit ogenblik bestaat er een zekere bezorgdheid omtrent de genomische instabiliteit van hESC tijdens in vitro cultuur. Wij (Spits et al., 2008) en anderen (Baker et al., 2007) hebben aangetoond dat hESC de neiging hebben om chromosomale abnormaliteiten te ontwikkelen, zoals aneuploidieën, uitdrukking van fragiele sites en kleine duplicaties met een hotspot op 20q21.11. Deze genomische instabiliteit doet erg denken aan het gedrag van kankercellen, en veroorzaakt grote bezorgdheid omtrent het gebruik van hESC voor therapeutische doeleinden en als betrouwbaar onderzoeksmodel. Desondanks is ook hier weinig geweten over de ontstaansmechanismen van en de invloed van de cultuuromstandigheden op deze afwijkingen. Onze hypothese is dat menselijke embryo's en stamcellen een celcyclus hebben die verschillend is van somatische cellen wat betreft de checkpunten, en dat dit de gevoeligheid van deze cellen voor chromosomale afwijkingen uitlegt. De eukaryote cel vertoont vier checkpunten: het start checkpunt in de late G1 fase, het S fase checkpunt, het G2 naar M checkpunt en het spindle attachment checkpunt (SAC) gedurende de metafase naar anafase overgang. Het eerste checkpunt beslist of de cel zal starten met replicatie van de chromosomen, en zal de celdeling stoppen in G1 wanneer het DNA beschadigd is, maar ook in geval van contact inhibitie, tekort aan groeifactoren en replicatieve veroudering. Het intra-S checkpunt checkt of er beschadigd DNA aanwezig is, en of de DNA replicatie is voltooid, door vb te zoeken naar replication forks. De rol van het G2 naar M checkpunt is voornamelijk het nakijken van DNA beschadiging gebruikmakende van een pathway die sterk op het G1 checkpunt lijkt. Tenslotte gaat het SAC na of alle centromeren correct gehecht zijn aan de mitotische spoelfiguur. De verschillend checkpunten staan onder controle van grote proteïne complexen en cascades voor activatie, inductie en gecontroleerde degradatie. In de meeste cellen zal arrest door langdurige checkpunt activatie leiden tot apoptose. Daarentegen werd gerapporteerd dat embryonale stamcellen (ESC) van de meeste species in staat zijn om deze apoptose te vermijden door het checkpunt te negeren (Syljuasen, 2007), door het checkpunt los te koppelen, of door een inactief checkpunt. G1 checkpunt ontkoppeling werd gevonden in ESC van de resusaap (Fluckiger et al., 2006), de muis (Aladjem et al., 1998) en de mens (Qin et al., 2007). Het G2 checkpunt is nog niet in detail bestudeerd in stamcellen, hoewel de resultaten van Chuykin et al. (2008) in de muis suggereren dat het detectie systeem voor beschadigd DNA actief is in deze cellen. Het SAC is actief in mESC, maar er werd aangetoond dat de cellen in staat zijn om aan arrest te ontsnappen en apoptose te vermijden (Mantel et al., 2007). Het lijkt er op dat alle checkpunten volledig actief worden en dus ook in staat zijn om apoptose te induceren wanneer stamcellen gaan differentiëren. Daartegenover staat dat de cel cyclus controle in menselijke preimplantatie embryo's grotendeels onbekend terrein is. Het frequente voorkomen van aneuploidieën in menselijke embryo's lijkt er op te wijzen dat embryo's geen SAC hebben of dat ze checkpunt adaptatie ondergaan. HESC worden afgeleid van de kiemknop van preimplantatie embryo's, en worden dikwijls beschreven als een goed model voor het onderzoek naar vroege menselijke ontwikkeling. Onze hypothese is dat de drie celcyclus checkpunten inactief zijn gedurende vroege menselijke preimplantatie ontwikkeling, mogelijk enkel gedurende de klievingstadia, of misschien enkel vóór de activatie van het embryonaal genoom op het vier-tot-achtcellig stadium (Caufmann et al., 2006). Het SAC zou het eerste volledig functionele checkpunt zijn (mogelijk in de late klievingstadia of in het blastocyststadium, waardoor zelfcorrectie in blastocysten zou kunnen worden uitgelegd) en de twee andere checkpunten zouden later in de ontwikkeling geactiveerd worden naargelang de differentiatie van de cellen en in analogie met hESC, waar men weet dat minstens één checkpunt (het G1) volledig functioneel is in gedifferentieerde maar niet in ongedifferentieerde cellen. De doelen van dit project zijn: * Een vergelijkende studie maken van de sleutelelementen van de celcyclus in menselijke preimplantatie embryo's en menselijke embryonale stamcellen, om zo het nut van hESC als model voor vroege menselijke ontwikkeling te evalueren. * De belangrijke chromosomale instabiliteit van hESC verklaren en zo cultuurcondities aanpassen om chromosomale afwijkingen te minimaliseren. * De hoge frequentie aan aneuploidieën in menselijke embryo's uitleggen, het mechanisme van ontstaan van deze afwijkingen en van de zelfcorrectie ontrafelen, en het belang van hun aanwezigheid evalueren, en eventueel een betrouwbare en snelle screening tool ontwikkelen om PGS te vervangen. Organisaties: • Hematologie • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Kurt JACOBS • Hilde VAN DE VELDE • INGEBORG LIEBAERS • KAREN SERMON • CLAUDIA SPITS
Onderzoek van de epigenetische stabiliteit en veiligheid van geassisteerde voortplantingstechnieken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Veel koppels met vruchtbaarheidsproblemen worden geholpen met geassisteerde voortplantingstechnieken (ART). Sinds enkele jaren wordt een associatie vermoed tussen ART en epigenetische defecten. Epidemiologische studies bij de mens en gegevens van diermodellen suggereren dat epigenetische defecten in de vroege ontwikkeling kunnen leiden tot een gewijzigd fenoytype zoals een laag geboortegewicht of een verhoogd voorkomen van metabole en cardiovasculaire aandoeningen op latere leeftijd. Door epigenetisch onderzoek in menselijke gameten, vroege embryo's, navelstrengbloed en placenta stalen, na ART en na spontane concepties (SC), kan inzicht verkregen worden in de fundamentele epigenetische herprogrammeringsprocessen bij de mens alsook in de invloed van ART op het epigenoom. In gameten en vroege embryo's zullen chromatine configuratie en globale DNA methylatie patronen nagegaan worden, alsook de expressie en lokalisatie van DNA methyltransferases. In een tweede luik worden de expressie en DNA methylatie patronen van specifieke genen ("imprinted" zowel als "non-imprinted") betrokken bij groei en nutritie tijdens de foetale en placentaire ontwikkeling vergeleken. Deze resultaten kunnen gelinkt worden aan parameters via de gegevensbank van de follow-up studies van de ART kinderen (geboortegewicht, alsook data van cardiovasculaire en metabole biomerkers). Organisaties: • Hematologie • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Hilde VAN DE VELDE • Michel DE VOS • MARTINE DE RYCKE • INGEBORG LIEBAERS • MARY-LOUISE BONDUELLE
Reproductieve gezondheid van adolescenten verankerd in de gemeenschap Universiteit Gent Abstract: Het Cerca project is een participatief onderzoeksproject rond seksuele en reproductieve gezondheidsnoden van adolescenten in LatijnsAmerika. Het project ontwikkelt een interventiestrategie die geïntegreerd is in de lokale gemeenschap en die de eerstelijns gezondheidscentra toegankelijker wil maken voor adolescenten. De strategie zal bovendien aangeven hoe een ondersteunende omgeving voor de jongere kan opgebouwd worden en hoe jongeren vaardigheden kunnen verwerven om onderbouwde beslissingen te nemen over hun seksuele en reproductieve gezondheid. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Schadelijke culturele praktijken Universiteit Gent Abstract: Schadelijke culturele praktijken zijn praktijken die in naam van traditie, cultuur of religie worden uitgevoerd, en die schadelijk zijn voor het welzijn van mensen. F.?.H.C.U.S. (Focal Point on Harmful Cultural Practices) wil tegemoet komen aan de leemtes op het gebied van kennis, (medische) zorg, ervaringsuitwisseling en coördinatie met betrekking tot schadelijke culturele praktijken. Het centrum doet aan kennisopbouw, dienstverlening en netwerkvorming op het gebied van schadelijke culturele praktijken zoals vrouwelijke genitale verminking, gedwongen huwelijken en eergerelateerd geweld. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Data-gestuurde modellering van de impact van vervroegde, grootschalige HIV behandeling in Zuid-Afrika Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt bij te dragen tot de preventie van HIV in Zuid-Afrika via HIV behandeling. De belangrijkste doelstellingen omvatten: karakterisatie van leeftijdsverschillen tussen partners en overlappende relaties; ontwikkeling van een epidemiologisch model om de relatiedynamieken en de impact van vervroegde, grootschalige behandeling op HIV incidentie te simuleren; opleiding van Master?s en doctoraatsstudenten, en de introductie van een cursus biostatistiek. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Wim Delva
De gevolgen van verhoogde vrije vetzuur concentraties in het micromilieu van eicel en zygote op metabole, genetische en epigenetische kwaliteitsparameters van het preïmplantatie-embryo. Universiteit Antwerpen Abstract: Een verstoord maternaal metabolisme kan de vruchtbaarheid van de moeder en de gezondheid van de nakomeling beïnvloeden. Pas nu erkent met het grote belang van de vroege ontwikkelingsfases in de pathogenese van de subfertiliteit. In dit project willen we op metabool en (epi)genetisch niveau onderzoeken wat de gevolgen zijn van langdurig verhoogde vrije vetzuur concentraties in het bloed van de moeder op de folliculogenese, de eicelontwikkelingscompetentie en de embryokwaliteit. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Dries Knapen • Peter Bols • Jo Leroy
Vevo 2100 KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Zeger Debyser • Frank Rademakers
• Rik Lories • Frederik Maes • Paul Herijgers • Luc Mertens • An Clementine Zwijsen • Karin Sipido • Gunnar Buyse • Jan D'hooge • Stefan Janssens • Piet Claus • Peter Carmeliet • Jan Deprest • Marc Van De Velde • Gunnar Naulaers • Frédéric Amant
Genetische alteraties in gynaecologische tumoren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Ignace Vergote • Sandrina Lambrechts