www.researchportal.be - 17 Jun 2016 19:14:31
Onderzoeksprojecten (1 - 50 van 133) Zoekfilter: Classificaties: Systematische zoölogie, taxonomie, zoögeografie
Moleculair-biochemische studie van pyruvaat dehydrogenase complex deficientie en van deffecten in het mitochondriaal genoom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Defecten in het PHD complex en defecten van de ademhalingsketen veroorzaakt door mutaties in het mitochondriaal DNA of door mutaties in nucleair genoom zijn de twee belangrijkste oorzaken van congentitale lactaat acidose. Onderzoek in het PDHE1alpha levert een goed resultaat in de studie van genotype-fenotype en geeft mogelijkheid tot verdere prenatale diagnostiek. Defecten in andere subeenheden van het PHDcomplex zijn nog weinig gekend. Door complementatie en transfektie studies wensen wij tot hiertoe niet geïdentificeerde defecten te lokaliseren en de causaliteit van sommige mutaties aan te tonen. Voor mtDNA defecteren is de studie van heteroplamie van belang, via single fiber of single cell PCR, om verder inzicht te verwerven in de variabele klinische uitingen van deze aandoeningen. Gezien het groot aantal polymorphismen in mtDNA is het belang de gevonden mutaties verder te bestuderen door gebruik van antilichamen tegen ademhalingsketen subeenheden. Organisaties: • Centrum Medische Genetica • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • INGEBORG LIEBAERS • LINDA DE MEIRLEIR
De oorsprong en fylogenetische verwantschappen van de levende amfibieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sequenering van het mitochondriaal DNA is de methode bij uitstek om verwantschappen te schatten tussen evolutionaire lijnen. Bovendien is de volgorde van de mitochondriale genen variabel : recent werden bij vertebraten drie types van afwijkingen vastgesteld, en zelfs binnen het genus Rana (Amphibia) blijken minstens twee genenordes te bestaan. Omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat dergelijke genherschikkingen zich meer dan één keer in een evolutie zouden voordoen (homoplasie), worden ze beschouwd als ideale moleculaire merkers voor de reconstructie van evolutie en fylogenie. Het doel van dit project is in dit opzicht het sequeneren van het volledig mitochondriaal genoom van 18 soorten Amfibieën uit de drie verschillende klassen : de Anure (kikkers en padden), Caudata (salamanders) en Gymnophiona (wormsalamanders). Omdat hiermee sequenties van een breder taxonomisch bereik van organismen beschikbaar worden, kunnen we uikijken naar een beter begrip van biochemisch gebaseerde modellen van evolutie opstellen. Dit project zal ons ondermeer toelaten om uitspraken te doen over : (1) mechanismen van genherschikking, (2) de fylogenie van de Amphibia, (3) de evolutionaire transitie van vissen naar Tetrapoda (400 miljoen jaar geleden), (4) de moleculaire klok hypothese en (5) biogeografische verwantschappen tussen fauna van Madagascar, de Seychellen en Indië en Sri Lanke. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
Ecomorfologie van het trofisch apparaat bij katvissen (Siluriformes). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de studie van de zeer opvallende, hypertrofe ontwikkeling van de onderkaakmusculatuur bij bepaalde palingvormige katvissen, behorend tot de familie Clariidae. Volgende aspecten zullen onderzocht worden : a) grondige detailmorfologie-analyse op microscopischanatomisch vlak b) vergelijkende morfometrische analyse van de externe maten c) een functioneel-morfologische studie d) analyse van het prestatievermogen e) keuze-experimenten waarbj de preferentie van de vissen voor verschillende types van prooien wordt bepaald f) ecologische studie van het dieet en parameters van habitaatkeuze g) systematisch-taxonomische karakterisatie van de te bestuderen soorten. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Moleculaire systematiek en fylogenie van de zeekomkommers Vrije Universiteit Brussel Abstract: De fylogenetische relaties tussen de levende klassen echinodermen (Holothuroidea, Asteroidea, Echinoidea, Crinoidea en Ophiuroidea) zijn voor evolutionaire biologen nog steeds grotendeels enigmatisch. De fylogenie van de Asteroidea, Crinoidea Ophiuroidea en Echinoidea werden door middel van vergelijkend morfologisch en moleculair onderzoek grotendeels opgelost. De fylogenie en de evolutie van de zeekomkommers daaerentegen berust nof steeds grotendeels op vergelijkend morfologisch onderzoek en heeft tot op heden geen consensus opgeleverd. Door middel van sequentievergelijking van mitochondriale en nucleaire eiwit-coderende genen zal dit onderzoek ten eerste de evolutie en fylogenie van de Holothuroidea binnen de Echinodermata en ten tweede de evolutie en fylogenie van de Aspidochirotida binnen de Holothuroidea ophelderen. Deze data zullen ons derhalve in staat stellen om de huidige systematische relaties binnen de Echinodermata en de Holothuroidea in het bijzonder te herzien. deze informatie is essentieel bij het opstellen va beheersplannen voor deze overgeëxploiteerde fauna. Zo zal als onmiddelijke toepassing van deze moleculaire systematiek de herkenning van echinodermenlarves mogelijk worden, waardoor reële populatiestructuren beter ingeschat zullen kunnen wordne. Het studiemateriaal zale reeds bestaande collecties uit Oostelijk-Africa omvatten, naast aangevraagde collecties uit Zuid-Africa Indonesië en Ecuador. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Yves SAMIJN
Moleculair-biochemische studie van pyruvaat dehydrogenase complex van defecten in het mitochondriaal genoom Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Defecten in het PHD complex en defecten van de ademhalingsketen veroorzaakt door mutaties in het mitochondriaal DNA of door mutaties in nucleair genoom zijn de twee belangrijkste oorzaken van congentitale lactaat acidose. Onderzoek in het PDHE1alpha levert een goed resultaat in de studie van genotype-fenotype en geeft mogelijkheid tot verdere prenatale diagnostiek. Defecten in andere subeenheden van het PHDcomplex zijn nog weinig gekend. Door complementatie en transfektie studies wensen wij tot hiertoe niet geïdentificeerde defecten te lokaliseren en de causaliteit van sommige mutaties aan te tonen. Voor mtDNA defecteren is de studie van heteroplamie van belang, via single fiber of single cell PCR, om verder inzicht te verwerven in de variabele klinische uitingen van deze aandoeningen. Gezien het groot aantal polymorphismen in mtDNA is het belang de gevonden mutaties verder te bestuderen door gebruik van antilichamen tegen ademhalingsketen subeenheden. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • LINDA DE MEIRLEIR
Rol van de CaCO3 cyclus in de klimaatsverandering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het relatief belang van de mariene productie van carbonaten ten opzichte van de globale koolstofcyclus met uitwisseling tussen continenten, atmosfeer en oceanen in beschouwing genomen, wordt geschat op niveau van geologische tijdschaal. De verschillende chemische processen die het gedrag van carbonaten in een marien systeem bepalen worden beschreven in termen van evenwichtsreacties. Deze benadering laat toe de chemische toestand van de koolstofcyclus te beschrijven voor zeewater en om de invloed van biologische activiteit te voorspellen op de distributie van opgelost carbonaat en op saturatiegraad van het systeem ten opzichte van calciet, aragoniet en Mg-calciet. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Pascale-Emmanuelle LAPERNAT • MARIE-HERMANDE DARO
Convergente adaptieve radiaties in Ranidae: implicaties voor biogeografie, overleven van de Krijt-Tertiair extinctie, en de evolutie van boomkikkers. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Na de splitsing van Gondwana kende India een langdurige geïsoleerde evolutie tot een botsing met het continent (ca. 55 miljoen jaar geleden) de vorming van de Himalaya tot gevolg had. Gezien het enorme vulkanisme op geïsoleerd India tijdens de Krijt-Tertiair overgang,wordt algemeen aanvaard dat de Indische herpetofauna bestaat uit een radiatie van Afrikaanse en Orientaalse elementen, die zich over het subcontinent verspreid hebben via een Noord-Zuid migratie. Onze preliminaire moleculaure resultaten wijzen er echter heel sterk op dat de Indische Amphibia niet via het Noorden zin binnengekomen, maar reeds op India aanwezig waren tijdens de drift van dit continent van Africa naar Eurasia. recent toonden we aan dat endemisme op hogerniveau op het Indische subcontinent minsten drie verschillende oorsprongen heeft, ondanks de gemeenschappelijke adaptaties aan het leven stromend water in die genera. Met dit onerzoek willen we dmv cladistische analyse van moleculaire data volgende hypotheses te testen: 1) de huidige Ranidae zijn het gevolg van een beperkt aantal adaptieve radiaties op Africa, Madagascar en India. 2) Het endemise op India is het gevolg van de lange isolatie van Indie. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
Convergente adaptieve radiatie in Ranidae: implicaties voor biogeografie, overleven van de Krijt- tertiair extinctie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Na de splitsing van Gondwana kende India een langdurige geïsoleerde evolutie tot een botsing met het continent (ca. 55 miljoen jaar geleden) de vorming van de Himalaya tot gevolg had. Gezien het enorme vulkanisme op geïsoleerd India tijdens de Krijt-Tertiair overgang. Wordt algemeen aanvaard dat de Indische herpetofauna bestaat uit een radiatie van Afrikaanse en Orientaalse elementen, die zich over het subcontinent verspreid hebben via een Noord-Zuid migratie. Onze preliminaire moleculaure resultaten wijzen er echter heel sterk op dat de Indische Amphibia niet via het Noorden zin binnengekomen, maar reeds op India aanwezig waren tijdens de drift van dit continent van Africa naar Eurasia. recent toonden we aan dat endemisme op hogerniveau op het Indische subcontinent minsten drie verschillende oorsprongen heeft, ondanks de gemeenschappelijke adaptaties aan het leven stromend water in die genera. Met dit onerzoek willen we dmv cladistische analyse van moleculaire data volgende hypotheses te testen: 1) de huidige Ranidae zijn het gevolg van een beperkt aantal adaptieve radiaties op Africa, Madagascar en India. 2) Het endemise op India is het gevolg van de lange isolatie van Indie. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
Genetische differentiatie bij uniparentale landslakken (stylommatophora). Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de evolutionaire betekenis van de wisselwerking tussen zelf- en kruisbevruchting in het kolonisatievermogen, de genetische differentiatie en de biologische diversiteit in landslakken met een gemengd voortplantingssysteem. Met behulp van zowel morfometrische als moleculaire technieken zal een analyse worden gemaakt van de voortplantingsbiologie van zowel Carinarion spp. als A. intermedius. Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Thierry Backeljau
Een moleculaire tijdschaal voor de vroegere evolutie van de levende amphibia. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vandaag omvatten de Amphibia (lissamphibia) nog 3 onderscheiden orden met een zeer divergent lichaamsplan, nl. de Anura (kikkers en padden), de Caudata (salamanders) en de Gymnophiona (wormsalamanders). Momenteel is een tijdschaal voor de vroege evolutie van Amphibia,
d.w.z. de divergenie vn de drie orden, en de families binnen deze groepen, één van de grote ontbrekende schakels voor het opstellen van een evolutionaire synthese voor Amphibia. Niet enkel morfologische maar ook traditionele moleculair-fylogenetische technieken schieten tekort om dit vraagstuk met statistische zekerheid op te lossen, en verscheidene paleontologische, biogeografische en moleculaire studies hebben geleid tot controversiële resultaten, waarbij nog steeds geen consensus bereikt is. Complete resolutie van de divergenties kan echter mogelijk gemaakt worden door de identificatie van zogenaamde Rare Genomic Changes (RGC's),i.e. macro-mutaties in het genoom van een bepaald clade. Betrouwbare schattingen van datering, zelfs zonder aanwezigheid van een moleculaire klok, zijn mogelijk door analyse van grote datasets met behulp van een recent ontwikkelde Bayesiaanse benadering. Met dit project trachten we: (1) fylogenetische verwantschappen te bepalen en het ontstaan van de grote evolutieve lijnen binnen de Amphibia te dateren, (2) een biogeografisch scenario te formuleren door het linken van fylogenetische divergenties aan platentektonische gebeurtenissen, en (3) de resultaten te interpreteren in termen van de fylogenetische positie van verscheidene fossiele lijnen. Een statistisch onderbouwde moleculaire fylogenie zou de standpunten van paleontologen, biogeografen, en evolutiebiologen kunnen verzoenen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
Een moleculaire tijdschaal voor de vroege evolutie van de levende amphibia. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vandaag omvatten de Amphibia (lissamphibia) nog 3 onderscheiden orden met een zeer divergent lichaamsplan, nl. de Anura (kikkers en padden), de Caudata (salamanders) en de Gymnophiona (wormsalamanders). Momenteel is een tijdschaal voor de vroege evolutie van Amphibia, d.w.z. de divergenie vn de drie orden, en de families binnen deze groepen, één van de grote ontbrekende schakels voor het opstellen van een evolutionaire synthese voor Amphibia. Niet enkel morfologische maar ook traditionele moleculair-fylogenetische technieken schieten tekort om dit vraagstuk met statistische zekerheid op te lossen, en verscheidene paleontologische, biogeografische en moleculaire studies hebben geleid tot controversiële resultaten, waarbij nog steeds geen consensus bereikt is. Complete resolutie van de divergenties kan echter mogelijk gemaakt worden door de identificatie van zogenaamde Rare Genomic Changes (RGC's),i.e. macro-mutaties in het genoom van een bepaald clade. Betrouwbare schattingen van datering, zelfs zonder aanwezigheid van een moleculaire klok, zijn mogelijk door analyse van grote datasets met behulp van een recent ontwikkelde Bayesiaanse benadering. Met dit project trachten we: (1) fylogenetische verwantschappen te bepalen en het ontstaan van de grote evolutieve lijnen binnen de Amphibia te dateren, (2) een biogeografisch scenario te formuleren door het linken van fylogenetische divergenties aan platentektonische gebeurtenissen, en (3) de resultaten te interpreteren in termen van de fylogenetische positie van verscheidene fossiele lijnen. Een statistisch onderbouwde moleculaire fylogenie zou de standpunten van paleontologen, biogeografen, en evolutiebiologen kunnen verzoenen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Kim ROELANTS • Franky BOSSUYT
Hormonenverstoring in het Schelde estuaruim: verspreiding, blootstelling, effecten Universiteit Gent Abstract: Hormonenverstoring van water, hormonenverstoring in het Schelde estuaruim: verspreiding, blootstelling, effecten. Hormonenverstoring in het Schelde estuaruim: verspreiding, blootstelling, effecten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Hogere trofische niveau's in de zuidelijke Noordzee - TROPHOS Universiteit Gent Abstract: Hogere trofische niveau's in de zuidelijke Noordzee - TROPHOS. Studie van vis en vogels in de Noordzee. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Biodiversiteit van drie groepen representatief voor het Antarctisch Zoobenthos (BIANZO): vergelijkende structuur, verspreiding en functie Universiteit Gent Abstract: Studie van vrijlevende mariene nematoden in termen van biodiversiteit, verspreiding en functionaliteit in relatie tot verschillende ecologische en geografische gradienten in the Antarctische weddell sea en aanliggende gebieden. Nematoden gemeenschappen worden morfologisch en moleculair gekarakteriseerd en een databank wordt verder ontwikkeld. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Vanreusel
Analyse van dispersiepatronen in functie van populatiemodellering : exploratie en valorisatie van grote datasets. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt het toepassen en uittesten van recente statistische methodes voor het schatten van dispersie tussen habitatplekken, gebruik makend van grote datasets uit verschillende veldstudies. De resultaten kunnen toegepast worden in ruimtelijke modellen voor populatiebehoud en -beheer. In dit project wordt een lacune opgevuld in de expertise van de onderzoeksgroep, worden mogelijkheden gecreeerd voor exploitatie van bestaande datasets, en contacten gelegd en/of versterkt in functie van deelname aan onderzoeksnetwerken in het 6de Kaderprogramma. Organisaties: • Dierenecologie • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Luc Lens
ICP 'Ecomama' (2002-2003) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De stichting van dit lessenpakket is antwoord op de groeiende interesse in vergelijkend onderzoek naar de dynamica, structuur, het fuctioneren en de respons op menselijke factoren van mariene ecosystemen. De lessen spitsen zich voornamelijk toe op verstoorde ecosystemen, zoals mangrovekusten, koraalriffen, zeewier- en zeegrasbedden, estuaria en stranden. De ecologische aspecten van het competitief gebruik van deze tropische kustzone-systemen worden uitvoerig behandeld. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NATALIE BEENAERTS • MARIE-HERMANDE DARO • Kim ROELANTS
De driedoornige stekelbaars als model voor postglaciale speciatie, adaptatie en ontwikkelingsstabiliteit Universiteit Gent Abstract: De dynamiek van ruimtelijk gestructureerde populaties wordt bepaald door landschapskarakteristieken en populatie-specifieke dispersie fenomenen. Onderzoek toonde verder aan dat recente evolutieprocessen weerspiegeld kunnen worden in fenotypische karakteristieken. Dit project beoogt na te gaan of de metapopulatie structuur van de driedoornige stekelbaars in Vlaanderen aanwijzingen vertoont voor evolutionair parallellisme, en in welke mate fenotypische differentiatie historische processen weerspiegelt. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Beheer van Visserijen voor het behoud van de bodemvis en de diversiteit van benthale invertebrate soorten - MAFCONS Universiteit Gent Abstract: Begrijpen van ruimtelijke en tijdelijke patronen van verstoring, of verstoring van het ecosysteem veroorzaakt door vissen. Beheer van Visserijen voor het behoud van de bodemvis en de diversiteit van benthale invertebrate soorten - MAFCONS Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Ecologie van fouling-organismen: een detailstudie van Mytilopsis leucophaeata (Bivalvia, Dreissenidae) Universiteit Gent Abstract: Mytilopsis leucophaeata, de brakwatermossel, is een schadelijke biofoulingsoort in oa de koelwaterinstallaties van BASF aan de Schelde. Adhv kennis over de populatiedynamica van de soort en de drijvende krachten achter dit proces wordt getracht te komen tot een efficiënter en effectiever gebruik van biocides en, indien mogelijk, om te schakelen naar biologische methodes ter bestrijding van biofouling door M. leucophaeata Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Studie naar de ontogenetische basis van bouwplan-diversiteit bij Zuid-Amerikaanse katvissen (genus Corydoras, Callichthyidae) Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek zal trachten de ontogenetische basis van de biodiversiteit aan bouwplannen te achterhalen bij een groep van ZuidAmerikaanse katvissen van het genus Corydoras. Dit is een uitermate soortenrijk genus, waarvan weinig tot niets gekend is over de morfologie van kopstructuren. Deze studie zal op microscopisch-anatomisch niveau de vorming van het kopbouwplan (skelet en spieren) onderzoeken bij één vertegenwoordiger, en die vergelijken met andere soorten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Integratief onderzoek naar de evolutie van ontwikkelingsstrategieën bij Anura. Universiteit Antwerpen Abstract: Bij verschillende groepen Anura bestaat er een duidelijke co-variatie tussen de morfologische, fysiologische en ethologische kenmerken van adulten en larven. Daardoor vormen de kikkers een ideale groep om de idee te testen dat veranderingen in de ontwikkeling sleutelkenmerken kunnen vormen in de evolutie van soorten. Het lijkt erop dat het herhaaldelijk opduiken van op het eerste gezicht drastische re-organisaties terug te voeren is tot ontogenetische shifts (heterochronie), maar een volledig begrip van de evolutie van nieuwe ontwikkelingsstrategieën in het algemeen, en van directe ontwikkeling (DD) in het bijzonder, vereist een vergelijkende aanpak, waarbij DD soorten vergeleken worden met verwante bifasige soorten, in onafhankelijke evolutionaire lijnen. Het bestaan van zulke onafhankelijke replica binnen de Anura biedt de mogelijkheid om statistisch na te gaan of er werkelijk co-evoluerende `kenmerkenpaketten' bestaan, en wat hun ontogenetische oorsprong kan zijn. Het project combineert de expertise van de drie onderzoekseenheden in een poging om de convergente evolutie van sleutelkenmerken te bestuderen in een integratieve `evo-devo' benadering. Het doel van de studie is de rol te onderzoeken die morfologische en moleculaire heterochrone shifts spelen bij de ecologische en fenotypische divergentie van Anura-lijnen, via een integratie van ontwikkelingsbiologie, fylogenie en ecomorfologie. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme
Integratief onderzoek naar de evolutie van ontwikkelingsstrategieën bij Anura. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gezien de vele voorbeelden van co-variatie van morfologische, fysiologische en gedragskenmerken tusen larvale en adulte kenmerken in Anura, vormt deze groep een ideaal model om hypotheses te testen. Zoals hierboven vermeld, lijkt het inderdaad niet onwaarschijnlijk dat het herhaaldelijk verschijnen in verschillende evolutieve lijnen van deze op het eerste gezicht drastische herschikkingen teruggaat op ontogenetische
verschuivingen (heterochronie). Inzicht in de evolutie van nieuwe ontwikkelings-strategieën in het algemeen, en van directe ontwikkeling in het bijzonder, vereist echter een comparatieve aanpak, waarbij directe ontwikkelaars vergeleken worden met hun nauwst verwante twee-fasige ontwikkelaars in onafhankelijke evolutieve lijnen. De onafhankelijke replica (Bossuyt & Milinkovitch, 2000) bieden ons de unieke mogelijkheid om het bestaan van co-evolutieve paketten, en hun vermeende oorsprong in de ontogenie, statistisch te testen. Het hier voorgestelde onderzoek combineert expertises van drie onderzoeksgroepen om het convergent ontstaan van evolutieve innovaties in een integratieve evo-devo aanpak te bestuderen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS • Franky BOSSUYT
De knaagdierfauna in Kisangani: patrimonium, plaagsoorten en pilootfunctie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project wil de Universiteit van Kisangani de mogelijkheid bieden om haar internationale contacten (terug) op te bouwen. Dit zal gebeuren met een pilootproject binnen het departement biologie waar onderzoek zal gebeuren naar de biodiversiteit van knaagdieren in de omgeving van Kisangani, de veranderingen in deze fauna ten gevolge van ontbossingsactiviteiten en de rol die knaagdieren spelen als plaagsoorten in landbouw. De verwachting is dat dit project, naast de eigen inhoudelijke waarde, ook de nieuwe dynamiek steunt binnen UNIKIS. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs
Impact van mangrove exploitatie op het bentisch ecosysteem en de bepaling van ecologische kwaliteitsobjectieven Universiteit Gent Abstract: De doelstellingen van het project zijn (1) vergelijking van de functionele en structurele biodiversiteit van geselecteerde habitats en relevante ecosysteem-componenten tussen geexploiteerde en natuurlijke mangroves in het Can Gio reservaat (Vietnam) (2) aanduiden van contaminatierisico ten gevolge van pollutie voor hogere niveau?s van de voedselketen (3) het aanduiden van vroegtijdige alarmsignalen voor onnatuurlijke veranderingen in de ecosysteemfunctie van mangroves (4) het verzekeren van continuiteit in specialistentraining Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Vanreusel
Onderzoek van de nieuwe Laat-Paleocene zoogdierfauna van Subeng (Binnen- Mongolië, China) en revisie van de geschiedenis en migraties van de Aziatische zoogdieren rond de Paleoceen-Eoceen overgang Universiteit Gent Abstract: Na het einde van het Krijt (65 Ma) trad een grote radiatie op binnen de zoogdieren. Bij de Paleoceen-Eoceen overgang (55 Ma) verschijnen plots een reeks nieuwe zoogdiergroepen die alle oudere vormen volledig verdrijven, maar de oorsprong en reden hiervan zijn nog onbekend. Deze studie focust op het Aziatische continent dat momenteel veel aandacht krijgt maar nog onvoldoende bestudeerd is. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers
Nieuwe ziekten in een veranderende Europese omgeving (EDEN). Universiteit Antwerpen Abstract: Nieuwe ziekten in een veranderende Europese omgeving (EDEN). Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs
Nieuwe methoden voor geïntegreerde risicobeoordeling van cumulatieve stressoren in Europa (NOMIRACLE). Universiteit Antwerpen Abstract: Nieuwe methoden voor geïntegreerde risicobeoordeling van cumulatieve stressoren in Europa (NOMIRACLE). Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen
Biogeografie en Biodiversiteit van de Zee - BBSea Integratie van ecologische en evolutieve patronen en processen Universiteit Gent Abstract: Analyse van patronen in species turnover voor representatieve modeltaxa met het oog op het begrijpen van de historische, fylogenetische en omgevingsfactoren die aan de basis liggen van de biogeografische patronen van biodiversiteit. Bepalen van de relatie tussen biodiversiteit en functionele kenmerken van mariene modelsystemen. Ontwikkelen van indices en modellen om de effecten van antropogene activiteiten op de mariene biodiversiteit te kwantificeren. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx • Wim Vyverman • Ann Vanreusel • Koen Sabbe
Soortconceptanlyse en fylogenie van nematoden door een integratie van morfologische gegevens, moleculaire data en kruisexperimenten Universiteit Gent
Abstract: Door een integratie van een uitgebreide morfologische dataset, moleculaire gegevens en kruisexperimenten zal tot een beter inzicht gekomen worden van het begrip "soort" bij nematoden. De dataset die in dit onderzoek wordt verkregen zal bovendien inzicht verschaffen in de fylogenetische verwantschappen binnen nematoden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie • Wim Bert
Effecten van blootstelling aan cadmium en kwik op regeneratie, stamcel dynamiek en redox status bij de vrijlevende platworm Macrostomum sp. (Macrostomida) Universiteit Hasselt Abstract: In dit project zullen de gevolgen onderzocht worden van blootstelling aan polluenten op Macrostomum sp., een vertegenwoordiger van de mariene interstitiële meiofauna. Effecten, vooral op regeneratie en stamceldynamiek, zullen worden onderzocht op het microscopische, het ultrastructurele en het moleculaire niveau. Organisaties: • Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tom ARTOIS
Moleculair onderzoek naar de impact van massa-extincties op de diversificatie van Anura. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Massa-extincties, zoals die aan het einde van het Trias en aan de Krijt-Tertiair (K-T) grens, betekenden niet alleen het einde van een groot aantal succesvolle diergroepen, ze veroorzaakten ook een abrupte toename van opvulbare ecologische ruimte. Dit kan aanleiding gegeven hebben tot opportunistische radiaties in overlevende lijnen en hun snelle expansie naar nieuwe ecologische niches. Deze hypothese is gedurende het laatste decennium een controversieel onderzoekstopic geweest in dinosauriërs, vogels en zoogdieren, maar de relevantie ervan blijft grotendeels onbekend voor andere moderne vertebraatgroepen, zoals amfibieën. Met dit project bestuderen we welke impact de K-T massa extinctie gehad heeft op de diversificatie van bestaande kikkerlijnen, via moleculaire dateringstechnieken. Preliminaire analyses hebben reeds enkele kandidaat-radiaties geïdentificeerd in Zuid-Oost Azië en Zuid-Amerika. Opmerkelijk is dat deze twee regios in de nabijheid liggen van respectievelijk het Deccan vulkanisme en van de Yucatán meterorietinslag, de twee hoofdverdachten van de K-T biodiversiteitscrisis. Dit project behelst de uitvoerige analyses op basis van uitgebreide taxon sets in deze groepen, om onomstotelijk te bewijzen dat hun extensieve diversificatie daadwerkelijk begon in de nasleep van de deze extinctie. Zulk bewijs kan verdragende gevolgen hebben voor de huidige discussie omtrent de rol van massa-extincties als catalysatoren van snelle biotische renovatie. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM • Kim ROELANTS • Franky BOSSUYT
De evolutie van directe ontwikkeling in Aziatische boomkikkers (Ranidae, Rhacophorinae) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De orde van Anura (kikkers en padden) wordt gekenmerkt door een tweefasige levenscyclus waarbij de vrij-levende larve een metamorfose ondergaat tot een adulte kikker. Niet alle kikkers kennen echter deze ontogenese: verschillende keren is er onafhankelijk in de evolutie van de kikkers direkte ontwikkeling ontstaan, waarbij de kikker zich volledig in het ei ontwikkelt, zonder larvestadium. De transitie naar directe ontwikkeling zou een sleutel kunnen zijn tot inzicht in de evolutieve betekenis van de kikkerlarve, en dus in de ontwikkeling van kikkers in het algemeen. De achterliggende moleculaire basis van het ontstaan van direkte ontwikkeling is echter niet gekend. Bovendien is een groot deel van onze kennis over ontwikkeling van kikkers afgeleid van de modelsoort Xenopus laevis, een vertegenwoordiger van de Archaeobatrachia, terwijl ongeveer 96% van de levende kikkers tot de Neobatrachia behoort en er over deze laatste groep praktisch geen informatie over hun genensamenstelling bestaat. Inzicht in de moleculaire en ontogenetische biologie van kikkers vereist een meer gedetailleerde kennis van de genen die aan het werk zijn. In dit project zal het transcriptoom (het geheel van uitgedrukte mRNAs) van een direkt-ontwikkelende kikkersoort, behorende tot de Neobatrachia, tijdens verschillende embryonale stadia gesequeneerd worden via ESTs (random geamplifieerd single pass cDNA). De transcriptoomoanalyse zal een waardevolle bron leveren voor comparatieve genoomanalyses en een manier om de functie van nog onbekende genen te ontcijferen en bovendien vormt het een uitgelezen kans om evolutieve en functionele relaties op te helderen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
Morfologische en moleculaire karakterisatie van enkele Oost Afrikaanse muizengeslachten (Mastomys, Arvicanthis en Lophuromys). Universiteit Antwerpen Abstract: Hoewel sommige Afrikaanse muizensoorten ziektekiemen verspreiden en/of oogsten van Afrikaanse landbouwers vernielen, is de taxonomische kennis van deze soorten beperkt. Dit project beoogt een gecombineerde craniometrische en genetische studie van een aantal pestsoorten. Deze informatie wordt gebruikt voor het aanvullen van een systeem van 'DNA-barcodes', waardoor dieren snel en correct zullen kunnen worden geïdentificeerd en bijgevolg doeltreffender bestreden. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Leonid Lavrenchenko
Aanpassingsvermogen aan secundaire habitats: ecologische en populatiegenetische studie van het knaagdiergenus Praomys s.l. in gefragmenteerd regenwoud. Universiteit Antwerpen Abstract: De eerste doelstelling is het grondig taxonomisch beschrijven van de kleine zoogdierfauna van de gewijzigde gebieden rond Kisangani, aangezien de regenwoudfauna een aantal cryptische of zelfs nog niet beschreven vormen bevat, ook binnen Praomys (6). Zo kunnen we nagaan welke juist de soorten zijn die zich met succes hebben kunnen handhaven onder de gewijzigde biotoopomstandigheden.
De tweede doelstelling is om van de beschreven soorten de genetische structuur na te gaan en deze te vergelijken met de genetische structuur van dezelfde soorten in het regenwoud. Vragen die daarbij gesteld zullen worden zijn het vergelijken van de genetische variatie op populatieniveau binnen het regenwoud en de savannes, de structurering van de populatie en het voorkomen van eiland- of foundereffecten (7). De derde doelstelling is de dynamiek, demografie en life-history eigenschappen van de Praomys-populaties in de antropogene gebieden te vergelijken met de conspecifieke populaties in het regenwoud, en voor wat betreft. het genus Mastomys ook met de zeer goed gedocumenteerde populaties in grasland in Oost-Afrika (5). Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Jan Kennis
Paleobiologie van de Neogene malacofauna van de Afrikaanse riftbekkens en implicaties voor de evolutietheorie Universiteit Gent Abstract: De Afrikaanse slenkmeren worden 'levende laboratoria van evolutie' genoemd. Volledige tijdreeksen van zoetwatermolluksen worden aangetroffen in drie Afrikaanse riftbekkens. Hoewel diens paleoecosystemen veel kenmerken gemeenschappelijk hadden verliep evolutie van de malacofauna's significant verschillend. De laatste decennia is de paleoecologische kennis van deze riftmeerbekkens enorm toegenomen. Dit maakt het mogelijk de geobserveerde verschillen in tempo en modus van evolutie te verklaren. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers • Dirk Van Damme
Studie van de evolutionele ontstaansgeschiedenis can de katvissen (Siluriformes) op hoger taxonomische niveau, gebaseerd op moleculaire en morfologische data Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van dit project richt zich tot het bieden van een compleet, betrouwbaar fylogenetisch kader van de katvissen, steunend op moleculair-morfologische data. Wanneer de onderlinge relaties op hoger taxonomisch niveau binnen deze diverse en wijdverspreide clade gekend zijn, kunnen deze gebruikt worden om duidelijkheid te scheppen in de ontstaans-geschiedenis, de morfologische en ecologische evolutie van de Siluriformes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Bang van koud water? Dispersiebarrières en speciatie van tropische soorten in de NW Indische Oceaan Universiteit Gent Abstract: De NW Indische Oceaan bestaat uit een aantal warmwaterbassins gescheiden door een koudwaterbarrière. Men kan verwachten dat deze situatie aanleiding geeft tot populatiedifferentiatie en, op langere termijn, speciatie van mariene organismen met een nood aan tropische temperaturen. Deze hypothese wordt getest met behulp van fylogeografische analyse van DNA sequentiegegevens. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Eric Coppejans
Eilandpopulaties als modelsysteem voor snelle evolutie. Universiteit Antwerpen Abstract: Van in het prille begin (vb. Darwin 1845, Wallace 1859) tot op heden (vb. Losos et al. 1997, 2004) hebben biota van eilandengroepen een bijzondere rol gespeeld in de ontwikkeling van onze kennis over evolutionaire veranderingen en de vorming van nieuwe soorten. Eilanden van archipels zijn herhaalde, discrete en relatief eenvoudige entiteiten en vormen aid us een reeks van 'natuurlijke laboratoria', die kunnen gebruikt worden am algemene theorieen te toetsen (Whittaker 1998). De opmerkelijke verschillen in fenotype (morfologie, gedrag, ecologie, life history) tussen populaties van verschillende eilanden of tussen populaties van eilanden en het vasteland worden vrijwel steeds toegeschreven aan genetische divergentie, maar het is meestal onduidelijk welke evolutionaire processen (founder effect, genetische drift, natuurlijke selectie, introgressie,...) deze veranderingen zouden induceren (Barton 1989, Clarke & Grant 1996). Een alternatieve verklaring, dat de verschillen puur een gevolg zijn van fenotypische plasticiteit, wordt meestal zelfs niet in overweging genomen (Losos et al. 2000). In dit project willen wij gebruik maken van een zeldzame mogelijkheid am de oorzaken van fenotypische divergentie tussen (eiland-)populaties uit te pluizen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Thierry Backeljau • Beatrijs Vanhooydonck • Raoul Van Damme
Moleculaire fylogenie van Mastomys natalensis: een evolutief kader voor het begrijpen van door knaagdieren overgedragen ziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie zal een evolutief kader uitbouwen voor gastheer-pathogeen interacties van door knaagdieren overgedragen ziekten. De fylogeografie van de Afrikaanse veeltepelmuis M.natalensis, gastheer voor veel verschillende pathogenen waaronder de arenavirussen, zal onderzocht worden aan de hand van genetische merkers. De resultaten zullen toelaten van de relaties tussen Mastomys populaties te reconstrueren en de co-evolutie tussen M.natalensis en arenavirussen na te gaan. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs
Biologische karakterisatie van de facultatief dierparasitaire nematode Halicephalobus gingivalis en de fylogenetische oorsprong van parasitisme
Universiteit Gent Abstract: Halicephalobus gingivalis iss een facultative poarasiet van paarden en heeft tot op heden reeds 3 mensen gedood. Mortaliteit van 100 procent. De verspreiding ervan in België zal worden nagegaan. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Het aanpassingsvermogen van kleine zoogdieren aan nieuw gevormde habitaten in gefragmenteerd tropisch regenwoud: ecologische en genetische achtergronden. Universiteit Antwerpen Abstract: Een eerste vereiste zal zijn om de kleine zoogdierfauna van de gewijzigde gebieden rond Kisangani grondig taxonomisch te beschrijven. De regenwoudfauna bevat een aantal cryptische of zelfs nog niet beschreven vormen. Een gedetailleerde taxonomische studie van de kleine zoogdieren in de antropogene gebieden en een vergelijking met de oorspronkelijke fauna moet dan ook toelaten om uit te maken welke exact de soorten zijn die zich met succes hebben kunnen handhaven onder de gewijzigde biotoopsomstandigheden. De tweede doelstelling is om de dynamiek, demografie en life-history eigenschappen te vergelijken van de populaties in de antropogene gebieden met de conspecifieke populaties in het regenwoud. Dit werk zal gebaseerd zijn op vangst-hervangststudies. De derde doelstelling is om van de beschreven soorten de genetische structuur na te gaan en opnieuw te vergelijkingen met die van dezelfde soorten in het regenwoud. Hierbij zal gekeken worden naar de genetische variatie op populatieniveau binnen het regenwoud en de secundaire graslanden, de structurering van de populatie, het voorkomen van eiland- of foundereffecten, de uitwisseling van genetisch materiaal met naburige populaties in oorspronkelijke en antropogene biotopen met daarbij de vraag in hoeverre de populaties in de savannes autonoom functioneren, dan wel telkens terug aangevuld worden uit omgevende regenwoudpopulaties. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Jan Kennis
De rol van de diversiteit, functionaliteit en densiteit van het macrobenthos op het functioneren van een zeebodem Universiteit Gent Abstract: Via een experimentele benadering (zowel in het 'veld' - de Noordzee als in mesocosmos situaties in het labo) zullen verschillende bodemgemeenschappen van de Noordzeebodem worden onderzocht naar de rol in onder de microbiële verwerking van de bodem. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Het bepalen van de partikelgrootte verdeling in ecologisch onderzoek van de bodem van de zee Universiteit Gent Abstract: De analyse van de sedimentpartikels en de kleine voedselpartikels is cruciaal in alle ecologisch onderzoek van het benthos van de zachte substraten. In dit project vragen we financiering aan voor 2 toestellen (Particle Size Analysers) die 1 oud toestel (aangekocht in 1986) vervangen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Perceptie van het begrip 'soort' bij mariene taxa: een kritische bijdrage tot het 'barcode of life' project Universiteit Gent Abstract: Dit project test een DNA-barcoding methodologie voor een snelle identificatie van problematische taxa, en past deze toe in een studie van de cryptische diversiteit en populatiegenetische structuur van enkele geselecteerde marien Nematoda en Mysida. Daarnaast worden de autecologie van cryptische soorten binnen eenzelfde soortcomplex, en de functionele implicaties van cryptische diversiteit bestudeerd aan de hand van microcosmosexperimenten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Vanreusel • Tom Moens
Populatiegenetische structuur en cryptische diversiteit van vrijlevende mariene nematoden: beschrijving en implicaties voor het functioneren van populaties en ecosystemen Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt de populatiegenetische structuur en cryptische diversiteit bij enekele geselecteerde vrijlevende mariene nematodensoorten aan de hand van moleculaire merkers en van een morfologische en morfometerische analyse van verschillende genotypes binnen erkende morfospecies. Daarnaast worden functionele implicaties van genotypische diversiteit bestudeerd, en wordt het verband tussen de genetische diversiteit en de fitness en veerkracht van populaties onderzocht in microcosmosexperimenten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Tom Moens
Entomopathogene nematoden voor de duurzame beheersing van rouwmuggen en aardvlooien in China Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt een kostenefficiënte en duurzame bestrijding te ontwikkelen voor twee sleutelplagen in China: de rouwmug Bradysia odoriphaga in Chinees bieslook en de aardvlo Phyllotreta striolata in kolen. Meer in het bijzonder wordt het potentieel van inheemse soorten van entomopathogene nematoden onderzocht. Hiertoe worden de verspreiding en biodiversiteit van deze nematoden in China bestudeerd en hun bestrijdingspotentieel onderzocht via laboratorium- en veldproeven. Organisaties:
• Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Maurice Moens • Patrick De Clercq
Ontwikkeling van een biodiversiteit chip voor de biomonitoring van benthische gemeenschappen. Universiteit Antwerpen Abstract: In Vlaanderen wordt de biologische waterkwaliteit bepaald m.b.v. de Belgische Biotische Index (BBI). De bedoeling van dit project is de aanmaak van een biodiversiteits-chip (DNA-array) voor de identificatie van benthische macroinvertebraten. Gestart zal worden met enkele sleuteltaxa van de BBI. Met een dergelijke chip moet het mogelijk zijn om op een snellere en éénduidigere manier de waterkwaliteit te bepalen dan met de klassieke determinaties van de BBI. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Lieven Bervoets • Dries Knapen • Karlijn Van der Ven
Inventariseren van de nematoden (type)collectie van het Museum voor Dierkunde van de Universiteit Gent Universiteit Gent Abstract: Het Museum voor Dierkunde van de Gentse universiteit hoedt over een nematodetypecollectie met zo'n 4000 preparaten. Om deze collectie beter toegankelijk te maken voor taxonomen van over heel de wereld, was het dringend de tijd dat deze collectie digitaal ontsloten werd. Met dit project konden we +/- 2000 preparaten met nematoden digitaal ontsluiten. Deze inventaris zal te raadplegen zijn via GBIF. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Vis en het beheer van ondiepe meren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Luc De Meester • Pieter Lemmens
Taxonomische en structurele analyse van de nematodensuccessie tijdens composteringsprocessen Universiteit Gent Abstract: Fundamentele systematische kennis van de nematodendiversiteit in compost verwerven en inzicht te krijgen in de successie van nematoden in een composteringsproces. Nematodengemeenschappen worden in de tijd gevolgd in verschillende processen en gekoppeld aan biotische en abiotische factoren. De geobserveerde in situ data worden aangevuld met kweekexperimenten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie • Wim Bert