www.researchportal.be - 30 Jan 2016 20:08:35
Onderzoeksprojecten (1 - 159 van 159) Zoekfilter: Classificaties: Fysische aardrijkskunde, geomorfologie, pedologie
Actualisatie van de kartering & analyse van de evolutie van de onbebouwe (groene) gebieden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project omvat drie luiken: 1. Gedetailleerde kartering van stedelijk groen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2009) aan de hand van hoge resolutie remote sensing en ruimtelijke analyse van de groene ruimte op basis van landschapsecologische indices. 2. Monitoring van de evolutie van de groene ruimte in Brussel en omgeving aan de hand van een tijdreeks van medium-resolutie remote sensing data. 3. Analyse van 10 typische cases van verstedelijking, versnippering en kwaliteitsevolutie van de groene ruimte. Organisaties: • Algemene Plantkunde en Natuurbeheer • Cartografie en Geo-informatiekunde • Geografie
Onderzoekers: • FRANK CANTERS • NICO KOEDAM • TIM VAN DE VOORDE • Cheung Wai CHAN
Analoge modellering van morfo-structurele processen in actieve vulkaan-tektonische gebieden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: This project aims at establishing an Earth science analogue laboratory at the VUB to investigate volcano-tectonic and geomorphologic processes. Specifically, experimental devices will be developed to investigate processes controlling volcano morphologies in the East African Rift, including: 1) the role of tectonic stresses and fault movements on volcano shape and instability, 2) the effect of volcano load and magma chambers on the distribution of eruptive centres and on the local tectonic architecture and 3) gravitation- and water-induced degradation of volcano morphologies. Understanding these processes will enable to decipher complex volcano morphologies in term of short and long-term growth, erosion and deformation, and to put constraints on the type and distribution of expected hazards at poorly studied volcanoes. Well-controlled experimental setups will enable simulations of tectonic forcings, magma intrusions, gravitational stresses and rain-induced erosion. Model deformations will be quantified using a projection moiré method and imaged with high resolution techniques. Experimental results will be used to explain volcanotectonic structures and flank instabilities documented in the Tanzanian sector of the East African Rift using DEMs. A targeted fieldwork will be conducted on Oldoinyo Lengai volcano as a case study to document short term erosion after the recent eruptions and to document volcano-tectonic processes leading to flank instabilities. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Matthieu KERVYN DE MEERENDRE
Analyse van de bijdrage van toerisme op de duurzame ontwikkeling van rurale samenlevingen in Oost-Afrika. KU Leuven Abstract: Mijn onderzoek zal nagaan in hoeverre de groei van de toeristische sector in Oost-Afrika bijdraagt tot de duurzame ontwikkeling van rurale samenlevingen inhet gebied. De duurzaamheid van de ontwikkeling zal geëvalueerd worden op economisch, sociaal en ecologisch gebied. In het bijzonderzal worden nagegaan in welke mate de tradionele eigendomsstructuur en landgebruikscultuur in Oost-Afrikaanse samenlevingen de inkomens van de toeristische sector bij bepaalde sociale groepen terecht komen terwijl andere sociale groepen uitgesloten of zelfs verdreven worden. Het onderzoek zal gebaseerd zijn op veldwerk waarbij in de nabijheid van bepaalde toeristische trekpleisters (bijv.: natuurparken) huishoudens uit contrastrerende groepen bevraagd zullen worden. Met behulp van ruimtelijke analysetechnieken zullen vervolgens modellen van toeristische impact worden opgesteld. Studiegebieden zullen geselecteerd worden in regio#s waar onderzoek van het departement Aard- en Omgevingswetenschappen lopende i Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Dominique Vanneste • Anton Van Rompaey • Bright Adiyia
Analyse van mens-milieu interacties op meervoudige schaalniveau's. Een gevalstudie in het Noord-Vietnamees berggebied KU Leuven Abstract: This research aims at improving our understanding of the factors controlling land use and land use change over the last 50 years in a tourism area. Below, we formulate a series of specific research objectives in order to achieve this general objective. The first objective of this research is to reconstruct land use and land use changes in Sa Pa district over the last 50 years. The potential of spatial data sources at differentspatial scales such as using available satellite images and aerial photos will be examined. The second objective is to determine the major social-economic factors that controlled the spatial pattern land use changesover the last 50 years. Detailed information from short-time intervals (5 - 15 years) will be compared with the overall evolution over the last50 years. The role of the social-economic factors such as #ethnicity#, #tourism#, #policy#, #poverty# and #agriculture# will be studied in detail in village level. The research will also compare the importance a Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Anton Van Rompaey • N. N.
An integrated assessment of landslides at Mount Elgon, Uganda: Hazards,onsequences and risk reduction.nbsp;
KU Leuven Abstract: The explorative research in this project includes 3 components related to: landslide hazard the sensitivity of specific areas to the occurrence of landslides, landslide consequences the economic impact of landslides; and landslide risk reduction reducing both hazard and consequences.nbsp;Landslide risk = landslide hazard landslide consequence Landslide hazards: The establishment of a GIS-database for the whole Mt. Elgon region will be initiated through bringing together scattered spatial information, updating a land-use map using satellite image interpretation, and gathering spatially disaggregated socio-economic data. These data will be explored in a pilot landslide hazard modelling andmapping exercise. We will identify data gaps and methodologies to upscale landslide hazard analysis for the whole region and to integrate socio-economic factors in the analysis. Landslide consequences: Different stakeholders, including households affected by recent landslides, will be identified a Organisaties: • Afdeling Bio-economie
Onderzoekers: • Jean Poesen • Jozef A. Deckers • Liesbet Vranken • Miet Maertens
An ontology for cultural heritage management integrating 3D and 4D features; case study Cuenca, Ecuador KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Thérèse Steenberghen • N. N.
APLADYN Universiteit Gent Abstract: Recente ontwikkelingen in aardobservatie bieden enorme mogelijkheden voor urbane, milieu en archeologische toepassingen. Dit interdisciplinaire onderzoeksproject evalueert de AO-technieken voor de studie van mens-milieu interacties in grote fluviatiele systemen en hun impact op het natuurlijke en culturele erfgoed. De verschillende topics zijn: DHM?s voor morfologisch onderzoek , ontwikkeling en evolutie van (paleo)-rivier systemen ,analyse van de interactie tussen duinen en alluviale vlakte door middel van multi-temporele data, detectie van archeologische elementen, multi-temporele urbane ontwikkeling. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Rudi Goossens
Bench Fee promotorschap doctoraatsstudent Tran Hong Hanh. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Following the Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) report (2007) and Nicholls's Estimation (2006), Vietnam is one of the most endangered regions in the world under the effects of climate change such as ocean warming, sea level rise, typhoons, storm surges, and others. Ca Mau province is located in the Mekong Delta of southern Vietnam where the poverty rates are estimated at 30-40% (MRC, September 2007). Ca Mau is the only province in Vietnam regulated by two conflicting tidal regimes namely the East Sea which is a large amplitude semidiurnal tide and the West Sea which is a diurnal tide of smaller amplitude. The complex saline-freshwater interaction coupled with the flat terrain and local geology open the region to the extremes (Vietnam Southern Institute for Water Resources Planning report - April 2008) as following: * Flood season with heavy rains and high tide result in flooded cultivated land and strong winds, cyclones and lightning during heavy rains, lasting from May to December. * Shortage of fresh water and devastating salinity intrusion in the dry season from the East Sea and West Sea. * Acid sulphate soils (ASS) exist in some areas of the province, which can generate highly acidic waters in the first flushes of the rainy season. * The province is susceptible to droughts and extreme dry periods, typically from December to April. Effects of droughts + more sunshine + higher temperatures + lack of fresh water + salinity intrusion + acid water generation cause forest fires which are made by dried trees and the carelessness of local people. * Tropical low-pressure systems and storms often occur from the East Sea concomitant with heavy rain, and whirlwinds from May to December. During October to December, flooding, tidal waves and extreme downpours, can also inundate some dike routes, residential areas, escalate bank erosion in coastal protective forests, and pollute drainage. * Cyclone and strong winds can cause huge waves detrimental to lives and properties in coastal areas. All these phonomena will cause the land use vulnerability in Ca Mau province. The general aim is to document, analyse and assess the vulnerability of land use/land cover in the coastal area under the context of climate change and accounting as well for other socio-economic and demographic pressure using Remote Sensing, Geographic Information System and models understanding such vulnerability essential to support the socio-economic development and contribute to sustainable environment protection. The specific objectives includes determining the relationship between the changes in space and time of human activities (land cover / land use, agriculture, forest cover, etc), of natural hazards (erosion, sedimentation, floods, droughts, etc) and of climatic parameters (temperature, humidity, evaporation, etc) in the past. Based on analysis of trend and how they ... to climate change as well as on existing climate projections, models will be developed to analyse future land use trend. Proposing the appropriate solutions of diversity land use types of the study area in order to reduce or prevent the vulnerability under the context of climate change. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Matthieu KERVYN DE MEERENDRE
Bepalen van de invloed van Holocene landgebruiksveranderingen en klimaatsverandering op overstromingsvlakteafzettingen op een continentale schaal.
KU Leuven Abstract: Studies over de invloed van milieuveranderingen op sedimentdynamiek zijn vaak beperkt tot kwalitatieve beschrijvingen, terwijl kwantitatieve informatie vaak ontbreekt, vooral op grote ruimtelijke schaal. Dit onderzoeksproject probeert meer inzicht te verwerven in de invloed van milieuveranderingen op sedimentdynamiek op verschillende ruimtelijke schalen. Dedoelstellingen zijn het kwantificeren van afzettingen in riviervlaktes and het modeleren van sedimentdynamiek op een regionale (>104 km²) tot continentale schaal. Veel aandacht zal uitgaan naar het ontwikkelen van een methodologie voor het modeleren van bodemerosie en sediment herverdeling op een dergelijke ruimtelijke schaal. Een fluviatiele component zal toegevoegd worden aan een bestaand erosie en sediment-herverdelingsmodel. Beschikbare data op ene Europese schaal zullen gebruikt worden als invoergegevens and model kalibratie en validatie zal gebaseerd worden op verschillende studiegebieden met contrasterende milieuomstandigheden Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten • Bastiaan Notebaert
Bepaling van onzekerheden in modelprojecties van het klimaat en het zeeniveau op lange termijn (Assessment of modelling uncertainties in long-term climate and sea level change projections.(ASTER) (Fase I) en (Fase II) Vrije Universiteit Brussel Abstract: It is crucial for policymakers to take into account the full range of potential future climate and sea level changes. Nevertheless, they are usually faced with different scenarios without a clear understanding of the reasons for discrepancies among them and without knowing if surprises, which are not accounted for in the available projections, are possible or very unlikely. Here, we propose to assess in a clear and objective way the range of climate and sea level change projections over the next few millennia associated with both model and forcing uncertainties using LOVECLIM, a global three-dimensional Earth system model of intermediate complexity. This project, named ASTER, gathers three Belgian teams that have expertise in atmosphere, ocean and sea ice modelling (UCL-ASTR), ice sheet and glacier modelling (VUB-DGGF), and carbon cycle modelling (ULg-LPAP). The research activities of these teams are well embedded in European and international research programmes or networks. One of the strengths of this consortium is the perfect complementarity between and integration of the three partners, thanks to common work carried out in successful previous projects. In ASTER, the three groups will have to perform simulations with the fully coupled model, each one focusing on a different time period. On the other hand, each group will be deeply involved in the analysis of all simulations, providing its own expertise. This should allow a better understanding of the large-scale physical and biogeochemical processes and feedbacks acting within the Earth's climate system. First, LOVECLIM will be upgraded and two new components will be added: a three-dimensional thermomechanical model of the ice sheets that were present in the Northern Hemisphere during the early Holocene and a model of diagenetic processes in deep-sea sediments. Then, some key parameters of the coupled model will be varied in order to construct about 30 model versions leading to very different climate, sea level and atmospheric CO2 concentration responses to changes in forcing. For each version, a long control simulation and idealised perturbation experiments will be conducted in order to get precise information on the model behaviour. This will allow, in particular, understanding why the different model versions respond differently to forcing changes. These ~30 model versions will then be utilised to carry out transient simulations over the whole Holocene (i.e., the last 10,000 years), the period around 8.2 kyr before present (BP), which was characterized by an abrupt climate change, and the last millennium. For assessing the likelihood of future abrupt climate change, the 8.2 kyr cold event is potentially one of the most relevant episodes in paleoclimate so far analysed. It therefore constitutes an excellent test case for models. On the other hand, the last millennium is the time period for which we have the best estimates of forcing (although large uncertainties still exist) and the best climate reconstructions. The results of all these simulations will be thoroughly compared with the available observational and proxy data to check if the different model versions are able to reproduce the independently reconstructed variability and changes. The versions that successfully pass this test will be employed to perform simulations of the long-term (millennial scale) evolution of climate and sea level in response to various future CO2 emission scenarios. All those projections could be considered as reasonable as the model versions, which will have produced them, will have been able to reproduce the past evolution of climate at the same time-scale. A comprehensive analysis of the model results will get some insight into the factors responsible for the different model behaviours. The major outcome of ASTER will thus be a full range of possible long-term scenarios of climate and sea level changes, and an assessment of their likelihood. A particular attention will be paid to the possibility of abrupt or irreversible climate changes involving the North Atlantic meridional overturning circulation, the Greenland and/or Antarctic ice sheets and the carbon cycle. Furthermore, the simulations carried out over the last 10,000 years will provide some very useful information that will help us to answer some of the key scientific questions regarding the past evolution of the climate system. Throughout the project, our analysis will mainly focus on the North Atlantic, European and polar areas. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
Bestelbrief: Review editor voor hoofdstuk 4 : Observations - Cryopshere. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ondersteuning voor de aanstelling tot Review Editor voor hoofdstuk 4 (Observations: Cryosphere) van het Vijfde Assessment Report van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC AR5). Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
Bijdrage van C afkomstig van ondergrondse biomassa tot stabiel bodem organische stof Universiteit Gent Abstract: Binnen dit project onderzoeken we de bijdrage van ondergrondse t.o.v. bovengrondse biomassa tot bodem C pools. Dit is nochtans een mogelijk bepalende factor voor de bestemming van C uit plantenmateriaal hetzij als CO2 of als stabiele C. De invloed van een beperkte P beschikbaarheid op wortelgroei en de bodem C balans wordt daarbij bekeken. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Steven Sleutel
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBKULeuven, Doaa Ahmed Shehata Abouelmagd Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Joint PhD voor Dooa Ahmed Shehata Abouelmagd Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUB-KUL, Mokarram Abbas Lubada Vrije Universiteit Brussel Abstract: Heroverweging van de ruimtelijkheid van Arabische vrouwen in openbare ruimtes, het geval van Nablus, Palestina. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversité Bordeaux 3_Berzin Marion Vrije Universiteit Brussel Abstract: Joint PhD overeenkomst voor Berzin Marion Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Biting into big problems with small solutions: geographies of social innovation and micro food planning KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Constanza Parra Novoa • Stephanie Nuria Spijker
Brugproject Economie-Onderwijs 2013: GeoMobiel Universiteit Gent Abstract: GeoMobiel: Door stimulering van de aantrekking van jongeren uit het SO voor studies met een sterk technologische componenent, waarbij een duidelijk gelijkeansenbeleid geldt voor meisjes/jongens en allochtone/autochtone jongeren, en door aanwakkering van hun interesse voor de Geo-ICT sector in het bijzonder. De meerwaarde voor de onderwijswereld is dat er een reëler beeld wordt geschept over aardrijkskunde in het algemeen en over geomatica in het bijzonder. Er wordt gefocust op wat er in de toekomst kan gedaan worden met deze studierichtingen door tijdens de project-activiteiten de nadruk te leggen op de praktijk. Agoria vertegenwoordigt de bedrijven binnen de Geo-ICT. Aangezien er een tekort is aan werkkrachten binnen de Geo-ICT is het voor hen een pluspunt dat de aardrijkskundige interesse aangewakkerd wordt bij leerlingen uit het secundair onderwijs. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Philippe De Maeyer
Cities and the economic crisis in Southern Europe. Local effects, policy responses and grassroots social innovative practices against the financialization of home KU Leuven Abstract: In my research projects, I focus on the effects of the current debt andfinancial crisis in Southern Europe on the housing sector as a result of the trend defined by Aalbers as the "financialization of home" (2008).I here deepen the contrasting responses to the crisis in the housing sectors undertaken by local institutions and grassroots respectively. My analysis is comparative, based on two case studies: Rome and Barcelona, for which I explore some social innovative grassroots experiences. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Manuel Aalbers • Cesare Di Feliciantonio
Constraining long-term climate and sea-level projections using the last interglacial - iCLIPS. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onzekerheden aangaande toekomstige klimaats- en zeeniveauprojecties zijn een grote zorg voor beleidsmakers die geconfronteerd worden met concrete beslissingen over mitigatie- en adaptatiestrategieën. Afgezien van inherente onzekerheden in de toekomstige antropogene uitstoot van broeikasgassen en aërosolen is de grote spreiding van mogelijke lange termijn scenarios van klimaat- en zeespiegelverandering vooral te wijten aan onzekerheden in het modelleren van cruciale processen in het systeem Aarde. Hier stellen wij voor om deze onzekerheden in te perken met behulp van informatie uit het Laatste Interglaciaal (LIG, 130-115 kyr BP), een periode die warmer was dan vandaag en die waarschijnlijk het meest overeenkomt met de toekomstige klimaatsverandering en waarvoor steeds betere proxy gegevens beschikbaar worden. Het project, iCLIPS genaamd, zal gebruik maken van LOVECLIM, een globaal drie-dimensionaal Aardsysteem model van gemiddelde complexiteit. Het project verenigt twee partners met een zeer complementaire expertise in atmosfeer-, oceaan-, en zeeijsmodellering (UCL-TECLIM) enerzijds en gletsjer- en ijskapmodellering (VUB-ESSC) anderzijds. Deze expertise is perfect geïntegreerd in hetzelfde modelleerkader, en bouwt voort op gemeenschappelijk werk verricht in eerdere succesvolle projecten. De onderzoeksactiviteiten van beide teams zijn goed ingebed in internationale en Europese onderzoeksprogramma's en netwerken, en zijn er aan complementair, hetgeen grote wederzijdse voordelen oplevert. Voor dit project brengen beide groepen hun specifieke deskundigheid in om het volledig gekoppelde klimaatsmodel verder te ontwikkelen en er experimenten mee uit te voeren. Tijdsafhankelijke ensemble simulaties en processtudies zullen worden uitgevoerd over het LIG, het recente verleden, en het derde millennium. Beide groepen zullen ook worden betrokken bij de analyse van de verschillende simulaties voor een beter begrip van de onderliggende processen en interacties van klimaatsverandering.
Eerst zal LOVECLIM aangepast worden om cruciale aspecten van het model te verbeteren die relevant zijn voor het project. Deze wijzigingen houden veranderingen in aangaande de warmte opname van de oceaan, de polaire amplificatie, snelle responsmechanismen van polaire uitvloeigletsjers, een nieuwe benadering voor grounding line migratie voor Antarctica, en betere interfaces tussen de oceaan en drijvende ijsmassa's. Voortbouwend op eerdere ervaring, zullen 27 parametersets geselecteerd worden die een brede range afdekken van de klimaatsgevoeligheid van het model, maar tegelijkertijd nog steeds in staat zijn de klimaat- en ijskap evolutie in het recente verleden en de huidige dag binnen de onzekerheden van de waarnemingen te simuleren. Op basis van deze parameterset ensemble zullen tijdsafhankelijke simulaties van de LIG gebruikt worden om de parameter range te limiteren en zodoende het aantal modelversies voor processtudies en toekomstige simulaties te beperken. Met dit doel voor ogen zullen objectieve criteria worden ontwikkeld om de geschiktheid van LOVECLIM te meten om relevante klimaat- en ijskapvariabelen te simuleren voor het LIG zoals afgeleid uit proxy data. Met het ingeperkte ensemble zullen lange termijn projecties van toekomstige klimaat- en zeespiegelveranderingen worden uitgevoerd op basis van de nieuwe Representative Concentration Pathway (RCP) scenario's, die zullen uitgebreid worden over het derde millennium volgens dezelfde beginselen voor hun voorgestelde uitbreiding tussen 2100 en 2300 AD. Deze scenario's gaan uit van aannemelijke trajecten voor de menselijke uitstoot en concentratie van broeikasgassen tot 2100 AD en bestrijken een breed scala van mogelijke langere termijn evoluties van het klimaat. Een ander aandachtspunt van het project is om een groot aantal gevoeligheidsexperimenten uit te voeren om de invloed van de model configuratie op de klimaat- en ijskapevolutie te onderzoeken voor de LIG en het derde millennium om zodoende een beter inzicht te krijgen in de factoren die verantwoordelijk zijn voor het specifieke modelgedrag. De belangrijkste uitkomst van iCLIPS zal een verbeterde range van toekomstige klimaats- en zeespiegelprojecties zijn met een gereduceerde parameteronzekerheid op basis van model simulaties over de LIG periode. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan het gevaar van plotse veranderingen, drempels en mogelijk onomkeerbare gedrag in het klimaatsysteem waarbij de Noord-Atlantische meridionale circulatie, de Groenlandse en Antarctische ijskappen, en de gevolgen daarvan voor Europa, centraal zullen staan. Bovendien zullen de klimaatsimulaties uitgevoerd over het Laatste Interglaciaal zeer nuttige informatie verschaffen om ons verder te helpen om antwoorden te formuleren op enkele belangrijke vragen met betrekking tot de evolutie van het klimaatsysteem tijdens deze recente warmere interglaciale periode. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
Control Over Access to Markets by Local Tourism Stakeholders KU Leuven Abstract: Lokale toeristische stakeholders hebben zeer weinig of geen controle over de toegang tot internationale toerisme markten, op het selectieve profiel en het aantal inkomende toeristen en ze hebben een gebrek aan kennis over hoe om te materialiseren en de resultaten van hun inspanningen voor dat doel te implementeren zijn. Daarom zijn de doelstellingen van dit onderzoek: 1. Identificeer de structuur van de stakeholders zodat de veranderingen die nodig zijn in die structuren en hun procedures bepaald kunnen worden, 2. Identificeer machtsrelaties en controlemechanismen die het beïnvloeden en beheren van inkomend toerisme bepalen, en 3. identificeren en modeleren van de instrumenten die aanwezig zijn (ICT, netwerken, enz.) Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Dominique Vanneste • N. N.
Datering van het Roemeens deel van de Europese loess belt met luminescentiesignalen van veldspaat Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van het project is een accurate en precieze chronologie op te stellen voor de meeste belangrijke loess-palaeosol sequenties in Roemenië. Hiertoe worden de moderne en innovatieve luminescentiedateringsmethoden ontwikkeld en toegepast op veldspaat. De resultaten dragen bij tot een verbeterd inzicht in het belang van atmosferische stof, niet alleen als erchief maar ook als potentiële agens van klimaatwijzigingen. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Peter Van den haute
De begeleiding van het doctoraat van Nadia Casabella getiteld: "Centre for Urban Research COSMOPOLIS". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Centre for Urban Research COSMOPOLIS". Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
De interactie tussen het klimaat en de Afrikaanse grote meren: een studie met een regionaal klimaalmodel. KU Leuven Abstract: De Afrikaanse grote meren zijn van groot belang zowel voor de lokale economie (visvangst) als voor het overleven van de lokale bevolking. Gedurende de laatste decennia hebben deze meren belangrijke veranderingen ondergaan, en hun verdere evolutie baart zorgen.Tot op heden ontbreekt echter grondige kennis van de impact van klimaatswijziging op de Afrikaanse grote meren. Het doel van dit doctoraat bestaat erin de voorstelling van tropische meren in een regionaal klimaatmodel te verbeteren en dit model vervolgens toe te passen, teneinde meer inzicht te verwerven in klimaatswijziging op en rond het Kivumeer, één van de grotere Afrikaanse tropische meren. Meer bepaald zal dit project bijdragen (i) via een grondige studie van de interactie tussen meren en de onderste grenslaag van de atmosfeer, hetgeen zal leiden tot een verbeterede voorstelling van turbulente fluxuitwisselingen en temperatuurprofielen, (ii) door het bepalen en evalueren van regionale klimaatcondities gedurende vastgestelde Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Nicole Van Lipzig • Wim Thiery
De prehistorische bewoningsevolutie van Zandig-Vlaanderen vanuit een landschappelijk perspectief Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een interdisciplinary GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en
klimaat) op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden, waaronder 2 met een lage densiteit (zgn. "lege" gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en -technieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz.), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein - en bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Philippe Crombé
De prehistorische bewoningsevolutie van Zandig-Vlaanderen vanuit een landschappelijk perspectief Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een interdisciplinaire GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en klimaat) op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden, waaronder 2 met een lage densiteit ("lege" gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en -technieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein - bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers
De reconstructie van het prehistorische landschap van Stonehenge met elektromagnetische inductie survey. Universiteit Gent Abstract: Om te begrijpen hoe het archeologische landschap van Stonehenge (VK) tot stand kwam, is gedetailleerde informatie over de bodemvariaties op de site onontbeerlijk. Hoewel de site gedurende de voorbije eeuwen intensief archeologisch werd bestudeerd, is er nog weinig gekend over het vroegere natuurlijke landschap van Stonehenge. Dit project doelt erop om dit prehistorische landschap te reconstrueren door meerspoelige elektromagnetische inductiesurvey. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Marc Van Meirvenne
De relatie tussen urbanisatieprocessen, veranderingen van landgebruik en bodembedekking en gully erosie in NoordEthiopië. Universiteit Gent Abstract: Dit doctoraatsonderzoek heeft als doelstelling om de relatie tussen urbanisatieprocessen in vier stedelijke gebieden in Tigray regio, de daaruitvolgende veranderingen van landgebruik en de dynamiek van gullies te analyseren sinds begin 20ste eeuw en het effect van deze veranderingen op het levensonderhoud van de gemeenschappen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van remote sensing data technieken, terreinobservaties, participatieve GIS en statistische analyses. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Veerle Van Eetvelde • Jan Nyssen
De rol van Netwerkorganisatie in de ontwikkeling van regionaal toerisme. KU Leuven Abstract: In België is nu 5% van het BBP voor rekening van de toeristische sectoren 5,5 % van de tewerkstelling, wat deze sector tot een aanzienlijk onderdeel van de Vlaamse economie maakt. Niet alleen is toerisme wereldwijd een grote industrie, het wordt sinds de jaren #70 steeds vaker toegepast als beleidsstrategie voor regionale ontwikkeling. De hedendaagse toeristische wetenschap heeft echter de reputatie ver af te staan van de industrie, en daarmee een weinig toepasbare output te genereren. Dit onderzoek heeft tot doel om een toepasbaar en innovatief wetenschappelijk model te creëren waarmee de positie van Vlaanderen als toeristenbestemming - en daarmee de regionale economische ontwikkeling- duurzaam te versterken. Toerisme kenmerkt zich door een sterke oververtegenwoordiging van het midden- en klein bedrijf, wat als gevolg heeft dat er binnen toeristische regio#s een hevige concurrentiestrijd gaande is. Dit leidt tot onderbenutting van het lokale potentieel en schaadt daarmee de kwaliteit Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Dominique Vanneste • Egbert van der Zee
De toepassing van Strategisch Niche Management op sociale innovaties. Een geografische benadering door middel van een meervoudig case study onderzoek van cohousing en LETS in België en het Verenigd Koninkrijk. KU Leuven Abstract: Om naar een duurzamere maatschappij te evolueren zijn niet alleen nieuwe technologieën nodig. Ook de wijze waarop onze maatschappij georganiseerd is moet veranderen. Doorgaans worden nieuwe duurzame technologieën geïntroduceerd via kleinschalige experimenten, die dan uitgetest en bestudeerd worden. Zelden worden sociale innovaties op dezelfde manier bestudeerd, ook al zijn er zeker experimenten gaande met betrekking tot nieuwe organisatievormen. In dit onderzoek wordt het kader dat gebruikt wordt om technologische innovaties te bestuderen (Strategisch Niche Management,SNM) aangepast en toegepast op sociale innovaties. Dit wordt gedaan door ideeën van de sociale innovatie literatuur te integreren in de transitieliteratuur. Volgens deze benadering starten sociale innovaties normaalgezien van grassroot-bewegingen. Zij identificeren locale behoeften en vervullen die op een vernieuwende wijze door collectieve organisatievormen. Voorbeelden die in dit onderzoek aan bod komen zijnnbsp;co-hous Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers:
• Erik Mathijs • Maarten Loopmans • Federica Bono
Development of Belgian REDD Informations System Universiteit Gent Abstract: Dit project is gericht op het gebruik van de bestaande Belgische Remote Sensing en aanverwante kennis in een nieuw, maar brandend actueel toepassingsdomein: REDD (Reductie van Emissies door Ontbossing en Degradatie in ontwikkelingslanden). Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Jan Nyssen
De waterbalans van semi-ariede gebieden en de invloed van landbeheer in Noord-Ethiopië Universiteit Gent Abstract: In deze studie evalueren we het effect van landbeheer op de waterbalans van het Geba bekken, Noord Ethiopië. We zullen 1) landgebruiksveranderingen over ongeveer 80 jaar (1935 ? 2015) inschatten; 2) impact meten van controledammen op debieten in ravijnen; 3) de waterbalans kalibreren met een breed set van bestaande hydrologische gegevens; 4) de veranderingen in de waterbalans van het Geba bekken sinds 1935 inschatten; en 5) richtlijnen formuleren om het watergebruik te optimaliseren, hetgeen relevant is voor toekomstig bekkenbeheer. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Jan Nyssen
Digitale excursies en geografische onderzoeksopdrachten in een online leeromgeving: nieuwe vormen van e-leren in het geografieonderwijs van de 21ste eeuw. KU Leuven Abstract: De ontwikkeling van online geografische databanken en tools biedt een enorm potentieel voor geografen om meer geografische thema's en gebieden te bestuderen zonder dat daarbij terreinwerk vereist is. Met dit projectwillen we het gebruik van satellietbeelden en ander ruimtelijke bronnenmateriaal in een volledig digitale en online leeromgeving stimuleren. e-excursies en e-veldwerkopdrachten zullen worden ontwikkeld voor gebiedenen thema's waarvoor er binnen de opleiding geografie omwille van tijdsgebrek en logistieke redenen geen ruimte is. Er wordt aan studenten ook aangeleerd om zelf e-excursies of e-veldwerkopdrachten uit te werken. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten • Anna Steegen
Displacement for Conservation. Case Study: The Baka Conservation Refugees of the Dja Biosphere Reserve of SouthEast Cameroon. KU Leuven Abstract: For thousands of years people have been displaced by wars, disease and ecological disasters. More recently a new activity, conservation, is being recognised as displacing people from protected areas. Such displaced people are referred to as conservation refugees. Conservation refugees are often members of marginalized groups in their society and have been largely ignored by conservation project promoters around the world. The displacement of mostly indigenous people for the purpose of nature conservation occurs at a wide scale in Africa and has serious consequences onthe livelihood of the people concerned, as well as for the conservationof natural resources. However, the differential impact on different groups and individuals has been largely understudied as well as the effect on the Traditional Ecological knowledge of the displaced people. The social consequences for these groups are often grave and affect the effectiveness of conservation. This study investigates the displacement o Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Maarten Loopmans • Harrison Awuh
Ecologische impact van de ruimtelijke en tijdelijke verspreiding van de termietenheuvels in het mijngebied van Katanga en hun agronomische bruikbaarheid in het ecologische systeem Bodem-Termietenheuvels-Vegetatie. Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoeksproject zal het gebruik van termietenaarde als natuurlijke meststof in het traditionele landbouwsysteem van de lokale landbouwers, uitgetest worden door middel van veldproeven. Verder zal ook de dynamiek van zware metalen in de termietenheuvels bestudeerd worden in gebieden waar de gesteenten, die deze zware metalen bevatten,op geringe diepte voorkomen, om op deze wijze de potentiële pollutie van landbouwgronden na te gaan. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Een ecologische verklaring voor de ruimtelijke concentraties van een zoönotische parasietinfectie, builenpest, in Lushoto, Tanzania. Universiteit Antwerpen Abstract: De studie is opgezet als een vergelijking tussen de omgeving van de vijf focale dorpen met de hoogste frequentie en incidentie van pest, en vijf dorpen in de onmiddellijke ongeving maar met weinig tot geen pestgevallen. De keuze van de "negatieve" dorpen gebeurt na een eerste stap van "ecological niche modelling" waarbij dan negatieve dorpen gekozen worden die zo goed mogelijk gelijken op de focale dorpen. Dit werk zal
gebeuren over het hele gebied van het district (ruwweg 40+x40 km), in een georeferenced GIS-database. Daarna worden in de geselecteerde positieve en negatieve dorpen gegevens verzameld over fysische en chemische gegevens. Samen met de andere gegevens in de GIS-database, en de reeds bestaande gegevens over het gedrag van de inwoners in de streek, zal deze informatie dan dienen om de gebieden met en zonder builenpest te vergelijken m.b.t. faunasamenstelling, bodem en microklimaat eigenschappen en connectiviteit van landschapselementen die geschikt zijn voor knaagdieren en vlooien. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs
Een reflectie van de wereld in het landschap. Aspecten van rituele en funeraire praktijken bij de vroegere bevolking van de Sajan-Altaj regio Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt de studie van het archeologische landschap van het Altaj-Sajanisch gebergte door een archeologisch en geofysisch onderzoek van de regio en van de funeraire en rituele structuren die door de bevolkingsgroepen van het Laat-Neolithicum tot de Turkse periode zijn achtergelaten. Daarmee wil het bijdragen tot het onderzoek naar de rol van geografische en geologische factoren in antropogentische processen. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Jean Bourgeois • Rudi Goossens • Alain De Wulf
Effecten van bodem- en waterconservatie structuren op de regen-afvoer relatie en bodemverlies in Tigray, Ethiopië KU Leuven Abstract: Landdegradatie door watererosie in combinatie met de erg wisselvallige en vaak ontoereikende neerslag vormen de grootste bedreigingen voor de voedselveiligheid en duurzame ontwikkeling in Tigray (Noord-Ethiopië). Sinds de jaren 80 worden op grote schaal bodem- en waterconserveringsstructuren (SWC: Soil and Water Conservation structures) zoals stenen muurtjes (stone bunds) en greppels (trenches) ingepland. Verder startte de regionale overheid projecten om irrigatie en wateropvang te bevorderen, onder meer door het installeren van kleine waterreservoirs (micro dams). Het succes van deze reservoirs is echter beperkt doordat de geïnstalleerdeSWC-maatregelen niet enkel leidden tot een verminderde sedimentaanvoer,maar ook tot een verminderde wateraanvoer. Om in de toekomst het effect van dergelijke SWC-maatregelen op het functioneren van waterreservoirs te voorspellen,onderzocht dit doctoraatsonderzoek hoe landgebruik, hellingsgraad, en SWC-maatregelen waterafvoer (runoff) en bodemverliezen Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Jean Poesen • Gebeyehu Wondim
Effects of below-ground biomass of native plant species in controlling erosion due to concentrated flow KU Leuven Abstract: Concentrated flow is a major cause of soil loss. Next to hard engineering measures also vegetation can prevent soil loss due to concentrated flow. The effects of the above-ground biomass are well known nowadays. In the last decade several studies report the effects of plant roots in controlling erosion. Despite the expanding literature several gaps still exist in our knowledge. Soil type is an important factor controlling erosion rates. All experimental data on the effects of plant roots on concentrated flow erosion rates was from experiments using medium-textured soils. We expect that differences in soil texture will have a significant effect on the effects of plant roots concentrated flow erosion rates. Therefore laboratory experiments with a different soil type (e.g. sandy soils) will be conducted to test this hypothesis. Within the ecological engineering little is known about the most appropriate plant species to control soil erosion rates. This study will contribute to this by Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Jean Poesen • Wouter Vannoppen
Eigenschappen en chemische beheersaspecten van bodems op verschillende moedergesteenten in Beneden Zaïre Hogeschool Gent Abstract: De studie omhelst enerzijds een gedetailleerde karakterisatie (macro- en micromorfologisch, chemisch, fysisch, mineralogisch) van bodems op verschillende moedermaterialen (graniet, gneiss, kalkstenen, basische gesteenten en micaschisten) in de provincie Beneden Congo, RD Congo. Anderzijds werd een gedetailleerd onderzoek uitgevoerd naar de ladingskenmerken van deze bodems, vooral naar de impact van Feoxiden en organisch materiaal, met hieraan gekoppeld het chemisch beheer van deze bodems, totaal anders dan het beheer van bodems in gematigde gebieden. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Environmental change and sediment flux responses in the Andes region KU Leuven Abstract: The objective of this research is to investigate the link between land cover, climate and environmental change in general, and sediment flux responses in South America, at various spatial scales. The South-American subcontinent will be investigated as a whole, with emphasis on the Andesregion. Specific case study areas will be looked at in detail. Thematically, the research is divided in three parts: the modelling of sediment fluxes, the identification of environmental change and time series analysis of satellite imagery, and the research on sediment flux responses onenvironmental change. Organisaties:
• Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gerard Govers • Carolien Tote
Erasmus Mundus - bijkomende financiering studenten afwerking doctoraat Vrije Universiteit Brussel Abstract: Erasmus Mundus - bijkomende financiering studenten afwerking doctoraat Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Erasmus Mundus Master 4Cities Vrije Universiteit Brussel Abstract: 4Cities is een tweejarig Master programma in Urban Studies. Geselecteerd als Erasmus Mundus Master en een samenwerking van de universiteiten in Brussel, Copenhagen, Wenen en Madrid. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Evaluation of adaptation strategies to landslide risks in Central Africa KU Leuven Abstract: The PhD project frames in the BELSPO project, called AfreSLIDE and deals with landslide (LS) hazard assessment. This BELSPO project focuses on 4 representative study areas known for having suffered severely from rainfall-triggered LS in Uganda (Mount Elgon, Mount Rwenzori) and SW and NWCameroon (Mount Cameroon, Bamenda).
The first task is the assessmentof household level resilience strategies. This task includes literaturereview on resilience strategies for landslides that have been implemented and evaluated throughout the world; compilation of a database of contrasted resilience strategies; and a survey of strategies at household level. For the latter, semi-structured questionnaires will be carried out in the study areas to document and locate resilience strategies implemented at household level.
The second task will be the assessment of policy level resilience strategies. First of all, political stakeholders atlocal and regional levels will be interviewed to identify the existi Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Jean Poesen • Liesbet Vranken • Jan Maes
Expertisecentrum Brussel (Start 2014) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Brussels Centre for Urban Studies is een interfacultair en interdisciplinar centrum in urban studies met specifieke aandacht voor Brussel. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Faciliteren en promoten van het gebruik van het ForAndesT-planning-sondersteunende systeem in beleid en praktijk aangaande bosuitbreiding in dezuidelijke Andes van Ecuador. KU Leuven Abstract: Beleid en praktijk aangaande herbebossing in de zuidelijke Andes van Ecuador kunnen veel meer bijdragen tot de ecologische en socioeconomischeduurzaamheid van de regio dan vandaag het geval is. Vanuit dit perspectief bestaat het specifieke objectief van dit project erin het gebruik van het bestaande ForAndesT-planning-ondersteunende systeem (PSS) te faciliteren en te promoten. ForAndest-PSS werd ontwikkeld in een voorgaande samenwerking met de Universiteit van Cuenca in Ecuador (2005-2009).Deverwachte resultaten zijn: creatie van een operationeel PSS, uitbreiding van de onderliggende databank wat betreft geografische dekking, temporele resolutie, thematische inhoud en kwaliteit, significante bijdrage via kennis en instrumenten aan het initiatief van de Ecuadoriaanse overheid om in de loop van de volgende 10 jaren 1.000.000 hectaren land te herbebossen en de ontwikkeling van cursusmateriaal, de organisatie van opleidingen en de integratie van het PSS in onderzoeksvoorstellen en consult Organisaties: • Afdeling Bos, Natuur en Landschap
Onderzoekers: • Bart Muys • Jos Van Orshoven • Bruno Verbist
Finalisatie bodemkaart van Rwanda Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Former Textile Cities as Comeback Cities - The case of Ghent/Roubaix. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Telos' hebben voor het project ' Former Textile Cities as Comeback Cities - The case of Ghent/Roubaix. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Gebruik van teledetectie voor de studie van landgebruiksveranderingen ten gevolgde van stroomdynamiek en klimaatverandering in de noordelijke marginale grabens van Ethiopische riftvalei (doctoraatsonderzoek door biadgilgn) Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek omhelst de begroting van rivierdynamiek, verschillende ruimtelijke en veranderende levensomstandigheden op Ethiopië. Het onderzoek zal leiden tot het ontwikkelen van een kander voor de stude van de inetractie tussen klimaatsverandering, rivierdynamiek en landgebruiksveranderingen, tot een analyse van de verklarende factoren en het uitwerken van gepaste maatregelen. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Jan Nyssen
Geneste modellering van de Groenlandse ijskap ter ondersteuning van de datering en interpretatie van de NEEM ijskern (NEEM-B) Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Achtergrond en belang van het project Sinds de eerste ijskernen geboord werden in de jaren '60 (Camp Century en Byrd) heeft het ijskernonderzoek een cruciale plaats verworven in onze kennis van Laatquartaire klimaatsveranderingen. De actuele stand van dit onderzoek op de Groenlandse ijskap uit zich nog het best in de gedetailleerde ijskernen die geboord werden op Summit (GRIP - Greenland Ice core Project - en GISP2 - Greenland Ice Sheet Project 2) en in NGRIP (NorthGRIP), cf. Dansgaard et al. (1993) en NGRIP project members (2004). De meest spectaculaire bevinding van Groenlandse ijskernen is het besef dat de laatste glaciale periode gekenmerkt werd door plotse en abrupte klimaatsschommelingen op een duizendjarige tijdschaal welke bekend zijn geworden onder de naam Dansgaard-Oeschger events. Het begrijpen van de oorzaken van deze snelle klimaatsschommelingen, en de implicaties daarvan voor het toekomstige klimaat, is één van de centrale onderwerpen in de studie van het klimaat en heeft beduidende implicaties voor het beleid. Desondanks de grote betekenis van bestaande Groenlandse ijskernen lijden zij allen aan hetzelfde euvel: geen van deze ijskernen werpt een klaar licht op het klimaat van het laatste interglaciaal 115000 tot 130000 jaar geleden welke periode ook bekend staat als het Eemiaan. Ijs uit het Eemiaan is aanwezig in de ijskernen die geboord werden op Summit maar is sterk verstoord. Het Eemiaan is onvolledig vanwege te veel basaal smelten in de NGRIP ijskern en is veel te dun voor klimaatstudies in de Camp Century ijskern. Het laatste interglaciaal is nochtans een cruciale periode om de processen van klimaatsverandering beter te begrijpen omdat deze periode een analogie vormt voor de huidige opwarming van de aarde, zij het dat zijn oorzaak ontegensprekelijk van natuurlijke oorsprong is. Klimaatsreeksen uit mariene en terrestrische sedimenten suggereren dat het Eemiaan in Groenland tot 5°C warmer zou geweest zijn dan vandaag. Op die manier kan deze periode ons iets leren over wat er mogelijk op komst is onder de toekomstige klimaatsomstandigheden die geprojecteerd worden. In het bijzonder suggereren een aantal modelstudies dat de Groenlandse ijskap volledig zou verdwijnen onder zulke warmere omstandigheden aan een snelheid die afhangt van de duur en de sterkte van de opwarming (Huybrechts et al., 1991; Huybrechts en de Wolde, 1999; Cuffey en Marshall, 2000; Greve, 2000; Huybrechts, 2002; Gregory et al., 2004; Otto- Bliesner et al., 2006). De nieuwe North Greenland Eemian Ice Drilling (NEEM) site (77.5°N, 50.9°W, 2650 m boven zeeniveau) werd geselecteerd op basis van beschikbare data van oppervlaktehoogte, ijsdikte, en ijsradarmetingen als de meest geschikte plaats om een ongestoorde klimaatsreeks te vinden van het Eemiaan en de vorige ijstijd. De NEEM site ligt ongeveer 300 km ten noorden van de NGRIP site langsheen de ijsscheiding in een gebied met een eerder lage accumulatie en een redelijk vlakke bodemtopografie. De ijsdikte werd met een radar vastgesteld op 2542 m. Eerste ruwe inverse modelresultaten geven aan dat het Eemiaan zal kunnen gevonden worden op een diepte tussen 2265 en 2345 m met een gemiddelde jaarlijkse laagdikte van 7 mm, genoeg voor een betekenisvolle klimaatsreconstructie (Buchardt en Dahl-Jensen, 2008). De NEEM klimaatsrecord zal daarom een volledig interglaciaal kunnen afdekken van begin tot einde op een voldoende hoge resolutie in verschillende parameters. Bovendien zal de klimaatsreeks kunnen bevestigen of het inderdaad gevoelig warmer was gedurende deze periode en of er snelle klimaatsveranderingen in zulk een warmer klimaat voorkwamen. Dit moet toelaten een precieser beeld te krijgen van het gedrag van de Groenlandse ijskap in een warmer klimaat. Tevens zullen de gegevens aan het licht brengen of er Dansgaard-Oeschger gebeurtenissen plaatsvonden tijdens de vorige glaciale periode. De bevindingen van de NEEM ijskern zullen ook toelaten om klimaatsvariaties uit het huidige en vorige interglaciaal in verband te brengen met voorspelde scenarios voor de opwarming van de aarde. Een correcte interpretatie van klimaatsreeksen uit ijskernen veronderstelt een gepaste oplossing voor twee fundamentele problemen. Ten eerste is het sleutelprobleem van elke klimaatsreconstructie een accurate datering. Het tweede probleem volgt onmiddellijk uit de dynamica van de ijskap zelf over de gehele periode die afgedekt wordt door de ijskern. Bovenal heeft de oppervlaktehoogte waarop de ijsdeeltjes oorspronkelijk werden afgezet wijzigingen ondergaan als gevolg van veranderingen in de accumulatie, de ijstemperatuur, de ijskapuitbreiding, de horizontale ijsvloei, en mogelijk nog andere factoren (Huybrechts, 2002). Zulke oppervlaktewijzigingen veroorzaken afwijkingen in de temperatuursreeks die uit de ijskern gewonnen wordt. Die afwijkingen zijn niet aan het klimaat gerelateerd en dienen derhalve zo nauwkeurig mogelijk bepaald te worden. Bovendien ligt de NEEM site op de ijsflank langs de as van een zwakhellende rug. Het gevolg daarvan is dat het ijs in de ijskern niet lokaal werd afgezet maar afkomstig is van een plaats stroomopwaarts. Dieper ijs in de kern kwam daarom van een steeds hogere, en dus koudere, plaats op de ijskap. Ook kan men redelijkerwijs veronderstellen dat de Groenlandse ijskap tijdens het Eemiaan een andere geometrie vertoonde dan de huidige. Op basis van momenteel beschikbare modelberekeningen van de Groenlandse ijskap (bv. Cuffey en Marshall, 2000) is het onwaarschijnlijk dat de huidige geometrie en oppervlaktehoogte van toppen en ijsscheidingen bewaard is gebleven tijdens het Eemiaan. Deze beperkingen bemoeilijken de interpretatie van de ijskern. Dit vraagt om ijsdynamische modellering uitgaande van geofysische waarnemingen zowel van de ijskern zelf als van zijn omgeving. 2. Methodologie Onze benadering om de chronologie en de niet klimaatsgebonden temperatuursafwijkingen te bepalen bestaat erin om de geschiedenis van de ijskap en de ijsstroming te reconstrueren over ten minste de gehele tijdsspanne die door de ijskern wordt afgedekt. Deze procedure wordt uitgevoerd over het gehele gebied waar de ijsdeeltjes uit de NEEM ijskern worden verondersteld afgezet geweest te zijn. Wij zullen daarom een hoge-resolutie hogere-orde ijsvloeimodel voor het NEEM gebied nesten in een veelomvattend driedimensionaal thermomechanisch stromingsmodel van de gehele Groenlandse ijskap. Het gereconstrueerde hoge-resolutie driedimensionale snelheidsveld van een voorwaarts experiment met het geneste model zal daarom gebruikt worden in een Lagrangiaans achterwaarts opsporingsalgorithme om de trajectories van de ijsdeeltjes te achterhalen vanaf de plaats en het tijdstip van afzetting. Deze informatie kan onmiddellijk in verband gebracht worden met een hele reeks spatio-temporele parameters die nodig zijn voor een correcte interpretatie van de ijskern. De procedure levert onmiddellijk de diepte-ouderdom verdeling, de oppervlakteomstandigheden tijdens de afzetting van de ijsdeeltjes, alsmede een hele reeks relevante parameters zoals de initiële jaarlijkse laagdikte. De procedure is in staat om volledig rekening te houden met tijdsafhankelijke veranderingen in zulke cruciale parameters als de ijsdikte, richting van de ijsvloei, vloeisnelheid,
accumulatie, en basaal smelten. De grootschalige component van het geneste model is een bestaand veelomvattend Groenlands ijsstromingsmodel (Huybrechts en de Wolde, 1999; Huybrechts, 2002). Dit model zal gedraaid worden op een horizontale resolutie van 20 km (mogelijk 10 km) met 30 lagen in de verticale en 9 lagen in de bodem voor de berekening van de warmtegeleiding in de aardkorst. Dit model bevat componenten die de stroming van gegrond ijs en basaal glijden beschrijven volgens de gangbare vereenvoudigingen in de 'shallow-ice' benadering, alsmede de reactie van de vaste aarde en de massabalans op het contactoppervlak tussen ijs en atmosfeer. De belangrijkste inputs van het model zijn het oppervlakteklimaat (massabalans en oppervlaktetemperatuur), de geothermische warmteflux en de zeespiegelstand die de kustlijn en de waterdiepte rond het continent bepaalt. Het smelt- en afstromingsmodel is gebaseerd op de positive-degree-day methode, en houdt rekening met processen die smeltwater vasthouden in de sneeuwlaag en met herbevriezing van smeltwater (Janssens and Huybrechts, 2000; Hanna et al., 2005). In dit project zal het grootschalige model verder verfijnd worden door de laatste gegevens in de datasets te verwerken voor oppervlaktehoogte, ijsdikte, bodemtopografie en neerslag. Gezien het belang van basaal smelten voor het vinden van oud ijs, wat grotendeels afhangt van de geothermische warmteflux, zal getracht worden om verschillende ruimtelijke verdelingen voor deze parameter in de berekeningen te betrekken in plaats van uit te gaan van een constante waarde (Huybrechts, 1996; Shapiro en Ritzwoller, 2004; Greve, 2005). De huidige versie van het grootschalige Groenlandmodel gaat uit van een Euleriaanse beschrijving om een eerste schatting te maken van de ouderdoms- en isotopenverdeling in het ijs (Huybrechts, 1994). Zuivere Lagrangiaanse benaderingen werden ontwikkeld en uitgetest in eerder werk (Rybak en Huybrechts, 2003) maar vertonen gekende gebreken vanwege de spreiding van de tracers in het bijzonder dicht bij de bodem. Binnen dit project zullen we de tracer module verder verbeteren door over te gaan op een semi-Lagrangiaanse benadering (Clarke en Marshall, 2002; Clarke et al., 2005). Het fijnschalige model is gebaseerd op de hogere-orde code van Pattyn (2003). Dit model omvat zowel longitudinale als transversale gradiënten in het krachtenevenwicht. Deze bijkomende termen verbeteren de snelheidsoplossing op ijsscheidingen, in de omgeving van de ijsrand en in gebieden met uitgesproken reliëf of hoge snelheidsgradiënten. Deze termen zijn ook vereist voor een meer realistische oplossing op numerieke roosters met een horizontale resolutie van de orde van de ijsdikte. In dit project zullen we voortbouwen op een verder ontwikkelde versie van deze code op basis van een staggered-grid benadering van het numerieke schema om gekende convergentieproblemen onder bepaalde omstandigheden te omzeilen (Bert De Smedt en Oleg Rybak, persoonlijke mededeling). Het lokale ijsstromingsmodel zal geïmplementeerd worden op een horizontale resolutie van 2 km of minder met 100 lagen in de verticale. In eerste instantie zullen experimenten uitgevoerd worden met een voor de hand liggend koppelingssschema in de neerwaartse richting tussen het grootschalige en fijnschalige model. De uitwisseling van informatie tussen beide modellen zal vooreerst volgens de anomaliemethode plaatsgrijpen (Huybrechts et al., 2007). Niettegenstaande zijn verdere ontwikkelingen gepland met tweezijdige koppelingsschema's waarin de snelheidsoplossing in het lokale hoge-resolutie model kan terugkoppelen op de grootschalige ijsstroming. Naast de chronologie en de niet klimaatsgebonden temperatuursafwijkingen van de NEEM ijskern zal het geneste model ook de gepaste variabelen berekenen om het vervormingsgregime op verschillende diepten en op verschillende plaatsen in de Groenlandse ijskap te karakteriseren. Zoals het geval was in andere studies (Marshall en Cuffey, 2000) zal dit toelaten om de risico's van verstoringen in de ijsstroming en eventuele onderbrekingen in de ijskern beter in te schatten. Vooral in de lagen dicht bij de bodem kunnen zulke verstoringen ontstaan door migratie van de ijsscheiding en de daarbij horende veranderingen van het vloeiregime. De tijdsafhankelijke modellering zal voortdurend worden verfijnd in functie van de beschikbaarheid van nieuwe meetgegevens van de boring zelf en van het omliggende gebied. Fijnschalige radarprofielen zowel vanuit de lucht als van op het ijsoppervlak zijn reeds beschikbaar voor de NEEM site. Deze gegevens zullen verder verwerkt worden om reconstructies van de bodemtopografie en de interne gelaagdheid te verbeteren zowel rond het boorgat als langsheen de vloeilijn tussen NEEM en NGRIP. Het semi-permanente NEEM kamp werd reeds geïnstalleerd gedurende de zomer van 2007. Daarenboven voerde het Alfred-Wegener-Institut für Polar- und Meersforschung (AWI) een oppervlaktetraverse uit tussen NGRIP en NEEM langsheen de ijsscheiding om met Ground Penetrating Radar (GPR) interne reflectors te karteren tot op een diepte van 40 m. Deze zullen dienen om de accumulatie in het gebied beter te evalueren. Het AWI team zette onderweg ook GPS balisen uit om oppervlaktehoogten en stroomsnelheden te meten, en boorde verschillende ondiepe boorkernen tot een diepte van ongeveer 70 m aangevuld met metingen in sneeuwkuilen. Tenslotte zullen we het 3-D thermomechanische stromingsmodel van de Groenlandse ijskap opnieuw laten lopen over de laatste twee glaciale cycli om de evolutie van de gehele ijskap en de implicaties voor het globale zeeniveau terug te evalueren. Deze experimenten zullen gebruik maken van verbeterde klimaatsforceringen van de NEEM ijskern zelf en zullen tevens gebruik kunnen maken van verbeterde schattingen van de geothermische warmteflux en van het verband tussen accumulatie en temperatuursverandering zoals afgeleid uit de veldwaarnemingen. Er kan verwacht worden dat deze experimenten meer klaarheid zullen scheppen in de cruciale vragen over het lot en de stabiliteit van de Groenlandse ijskap gedurende het Eemiaan en tijdens de snelle klimaatsveranderingen gedurende de glaciale perioden. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
Geo-archaeological research to find palaeoriverchannels of the river Nile in Egypt by remote sensing KU Leuven Abstract: Testing the different possibilities of different remote sensing images to provide information for geo-archaeological research. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten • N. N.
Geomorfologische, quartairgeologische en bodemkundige studie van de noordoostelijke Alentejo (Portalegre, Portugal), in geo-archeologische perspectief Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek beoogt een reconstructie te maken van het paleolandschap teneinde de relaties tussen mesn en fysisch milieu in het verleden te bestuderen. Hierbij wordt informatie uit verschillende bronnen geïntegreerd: veldwerk, luchtfoto's, kaarten, literatuur, etc. De georacheologische methodologie wordt toegepast op 2 pilootgebieden: de Romeinse stad Ammaia en de rivierterrassen van de Taag. Als synthese wordt een geo-archeologische potentieelkaart aangemaakt voor de noordoostelijke Alentejo. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Morgan De Dapper
Geo-ontologies and semantic web technologies within regional spatial data infrastructures KU Leuven Abstract: Currently Spatial Data Infrastructures (SDI) are being implemented, from the local to the global level. These infrastructures provide a framework for interactively connecting spatial data, metadata, users and tools in order to use spatial data in an efficient and flexible way. With thedevelopment of the Semantic Web new opportunities arise to overcome semantic heterogeneity problems and to set up specific geoontologies enabling semantic search and query functionalities in a spatial data infrastructure. This The focus of this PhD project will be on the development ofa common framework for the semantic enablement of domain-specific regional SDIs.
Organisaties: • Dept. Aard- en Omgevingswetenschappen
Onderzoekers: • Thérèse Steenberghen • Diederik Tirry
GeoRisCA: Geo-risk in Midden Afrika: geïntegreerde benadering van de multi-hazards en van de kwetsbaarheid ter ondersteuning van het risico beheer (Geo-risk in Central Africa: integrating multi-hazards and vulnerability to support risk management) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Oost-Afrikaanse riftvallei is een belangrijk tektonisch element dat Centraal-Afrika vormt en dat rechtlijnige laaglanden definieert tussen hooglandketens door geologische breukwerking, geassocieerd met aardbevingen en vulkanisme. Het interessegebied, zich uitstrekkend van de provincie Noord-Kivu in de Democratische Republiek van de Congo (D.R.C.) tot Noord-Burundi en Oost-Rwanda, ligt gecentreerd rond het Kivumeer en de Virunga Vulkanische Provincie (V.V.P.) in het centrum van de riftvallei. Een zeldzame combinatie van verschillende types 'geohazards' bedreigt dit dichtbevolkte gebied, onderverdeeld in seismische, vulkanische en massabewegings- hazards. Dit project is toegespitst op het Kivubekken, de meest dichtbevolkte streek van de rift waar eveneens een concentratie van geohazards bestaat. De regio wordt gekenmerkt door een sterke seismiciteit, af te leiden uit de aardbevingen met de hoogste magnitudes geregistreerd in Afrika, in 1910 (M 7.3 West-Tanzania), 1990 (M 7.0, Zuid-Soedan), 1992 (M 7.0, Oost-D.R.C.) en 2005 (M 6.8, Oost-D.R.C.). Meer recent zijn aardbevingen van matige sterkte die het Kivubekken raakten en belangrijke schade en slachtoffers aanrichtten. Vanwege de demografische groei wordt een steeds groter percentage van de bevolking en infrastructuur blootgesteld aan het seismische risico in deze regio's. Een nieuwe aardbeving gelijkaardig aan de Rukwa 1910 beving (M 7.3) zou een echte catastrofe kunnen zijn. Het interessegebied herbergt eveneens de twee actiefste Afrikaanse vulkanen: Nyiragongo en Nyamulagira. Hun activiteit kan een omvangrijke impact hebben op de omgeving: de lava geëxtrudeerd tijdens de eruptie van Nyamulagira in 2010 vernielde bijvoorbeeld een geschatte 927 ha woud. De naburige Nyiragongo-vulkaan bezit in de krater een semi-permanent lavameer met een diameter van ongeveer 200 m, momenteel het grootste ter wereld. Deze vulkaan is vermoedelijk eveneens de meest gevaarlijke (voor mensen) in Afrika, aangezien er ~700.000 bewoners van Goma stad, ongeveer 15 km naar het Zuiden, bedreigd worden. In januari 2002, evenals voordien in 1977, openden zich spleten op de zuidelijke flank van de vulkaan. Snelle lavastromen vernielden ongeveer 10 % van de stad, brachten 150 personen om het leven, maakten 100.000 personen dakloos en activeerden een humanitaire crisis. De socio-economische impact op lange termijn blijft nog steeds sterk voelbaar tot op vandaag. Goma is een strategisch economisch centrum voor de Regio van de Grote Meren met een snel groeiende populatie, eveneens vanwege het belangrijke aandeel verdreven bevolking dat zich vestigt in kampen, wanneer conflicten hen verdrijven van hun woonplaats. De historisch inactieve vulkanen in het oostelijk deel van de V.V.P. vertegenwoordigen een bijkomende dreiging, af te leiden uit de Holocene pyroklastische afzettingen in Rwanda. Dergelijke uitbarsting zou tegenwoordig een aanzienlijke impact kunnen hebben op regionaal niveau. Het Kivumeer rijst een andere hazard-gerelateerde beslommering via de hoge CO2 gasconcentratie opgelost in het water, wat kan leiden tot een katastrophische limnische eruptie. Er wordt gevreesd dat zulk een brutale vrijlating van gas zou leiden tot een omvangrijke dodentol door verstikking in de gehele regio, zoals het geval was in 1986 rondom het Nyosmeer in Kameroen. Een natuurlijke omslag van het meerwater kan voorkomen wanneer het CO2-gas zich dichtbij verzadiging bevindt, of het zou aangezet kunnen worden door andere gebeurtenissen (b.v. een sublacustriene of grote landverschuiving) - vooral in de Baai van Kabuno, ten Noordwesten van het Kivumeer, waar de CO2-concentratie zeer hoog is. Gashazard veroorzaakt eveneens frequente sterfgevallen door verstikking op de kust rond Goma door de passieve vulkanische ontgassing, die CO2 accumulatie in landdepressies veroorzaakt tot lethale concentraties. De gasdynamica in de Mazuku blijft slecht begrepen en de link tussen gasflux en de vulkanische activiteit is nog niet gekend. Dergelijke ontgassing werd geobserveerd in vele gebieden, inclusief de stedelijke omgevingen, waar ongelukken frequent voorkomen. Doorheen de gehele doelregio vertegenwoordigen landverschuivingen de meest belangrijke lokale hazard. De wijdverspreide verbreiding van deze massabewegingen wordt aangetoond via de recent ontwikkelde online databank "The natural hazard database for Central Africa". In het studiegebied kunnen landverschuivingen aangezet worden door beide klimaatgerelateerde gebeurtenissen (sterke regenval) en seismische of vulkanische (moderstromen) activiteit, of zelfs door gecombineerde effecten. Antropogenetische factoren versterken de potentiële impact van deze landverschuivingen. Daarbovenop blijkt dat de frequentie en magnitude van massabewegingen en hun overeenkomstige effecten in stedelijke gebieden van Centraal-Afrika (zoals Kinshasa, Bukavu, Uvira, Mbuji-Mayi, Butembo en Bujumbura) veel groter zijn dan verwacht indien enkel natuurlijke factoren in rekening worden gebracht. In steden zoals Bujumbura en Uvira bijvoorbeeld, begrenzen beide het riftescarpement en het Tanganyikameer de stedelijke expansie. De bevolking is daarom gedwongen zich te vestigen in gebieden die in toenemende mate ongeschikt zijn, resulterend in ontelbare voorbeelden van belangrijke wegen of woningen gebouwd op hellingen geaffecteerd door landverschuivingen of steenlawines. Dergelijke rampen - de realisatie van het risico - zijn het resultaat van de spatiale conjunctie van een hazard en kwetsbare aandelen (personen, bezittingen, verbindingslijnen, activiteiten) in een gegeven locatie en tijd. De kwetsbaarheid, die de vatbaarheid is van bedreigde elementen voor schade wanneer een specifieke hazard zich voordoet, wordt gecontroleerd door de blootstelling en weerstand van de bedreigde elementen. Een sleutelbijdrage van ons project is de ontwikkeling van een methodologie om de kwetsbaarheid ten opzichte van geohazards te benaderen binnen het studiegebied op regionale en lokale schaal, voor geselecteerde stedelijke sites, waarbij de vulnerabiliteitsevolutie doorheen de tijd in overweging wordt genomen. De geïdentificeerde factoren overwegend, stelt het project zich tot doel om het risico van multi-geohazards te bepalen in een regio die onderworpen is aan vele (mogelijk gecombineerde) jaarlijkse rampen, en die zou kunnen getroffen worden door een ramp met grote impact in de komende jaren. Meest bedreigend op regionale schaal zijn de seismische hazard en de uitbarsting van minstens één der twee actieve vulkanen van de Virunga. Mogelijke dodelijke gasuitbarstingen in bepaalde gebieden rond Goma, en het grote aantal gerapporteerde en mogelijk toekomstige massabewegingen, net zoals plaatsspecifieke seismische amplificatieëffecten, verhogen het lokale risico. Onze benadering zal de vorm aannemen van dynamische kaarten en databanken om het besluitvormingsproces te ondersteunen. Aangezien beide menselijke levens en specifieke ecosystemen bedreigd zijn, is het van primair belang om een comprehensieve methodologie uit te werken, om op een betrouwbare manier de multigeohazards in te schatten over zowel korte als lange termijn, en om het gerelateerde risico duidelijk af te lijnen en te karteren. Met deze instrumenten zullen zowel de lokale en regionale overheden, als de lokale en internationale aandeelhouders voordeel halen uit essentiële documenten om een meer efficiënt rampresponsmechanisme te ontwikkelen. De uitkomst van dit project zal ook bijdragen aan de verbetering van landplanning en de implementatie van ontwikkelinsprogramma's. De specifieke doelen van ons project zijn (1) om bij te dragen tot een betere inschatting van de onderzochte geohazards op regionale schaal, zoals een stedelijke context; (2) de globale kwetsbaarheid van de populaties inschatten voor deze geohazards, een studie nooit eerder uitgevoerd in deze regio, niettegenstaande er 3 miljoen personen wonen; (3) een risico-inschattingsmethodologie ontwikkelen, die een snelle bijgewerkte risicoportrettering in een specifiek gebied zal toelaten wanneer nodig; (4) een serie lokale en regionale risicokaarten afleveren die een groot aantal hazards en vulnerabiliteitsindicatoren zullen voorstellen, wat de besluitvorming moet ondersteunen; (5) tot slot het versterken van risicomanagementsprocessen via de communicatie van onze resultaten met bestaande gereedheids-en-mitigatie instituren, autoriteiten en andere belanghebbende organisaties. Om de vooropgestelde doelen te bereiken zal een innovatieve aanpak ontwikkeld worden, gebaseerd op de integratie van verscheidene methodologieën. Methodes uit de geologie, geofysica, geomorfologie, geografie en antropologie zullen gecombineerd worden om een realistisch beeld van het risico in het studiegebied te verkrijgen. De ontwikkelde methodologie op lokale schaal zal hazard-gerelateerde en vulnerabiliteitsfactoren, evenals risicoperceptieïndicatoren, combineren. Tot slot zal ons project de tijds- en plaatsdimensies integreren: zoals eerder aangehaald, zal de risicoschatting op regionale en lokale (stedelijke) schaal gedefinïeerd worden. Daarbovenop zal ons project een
evoluerend overzicht van het risiconiveau aanreiken door de variaties van de geohazards, de kwetsbaarheidsfactoren en de omgangsmechanismen die de bevolking oprichtten om de geohazards tegemoet te treden, te overwegen. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Matthieu KERVYN DE MEERENDRE
Gevoeligheid van de geo-ecologie van overstromingsvlaktes voor menselijke impact in het Dijlebekken KU Leuven Abstract: Vele riviersystemen in West en Centraal Europa hebben belangrijke veranderingen gekend op vlak van sedimentdynamiek tijdens het Holoceen. Het is belangrijk om de drijvende krachten van deze veranderingen te begrijpen, om op die manier meer inzicht te verkrijgen in de gevoeligheid van riviersystemen en overstromingsvlaktes voor toekomstige omgevingsveranderingen. Het globale doel van dit doctoraatsonderzoek is om meer inzicht teverkrijgen in de gevoeligheid van de geomorfologie en ecologie (geo-ecologie) van overstromingsvlaktes voor menselijke impact in het landschap, en in de timing, de aard en de omvang van menselijke impact op overstromingsvlaktes. Het Dijlebekken (758 km²) werd geselecteerd als het studiegebied. Het kan gezien worden als een model voor de meeste laaglandrivieren in de Europese loessgordel.Eerder verzamelde data over sedimentdynamiek en de geomorfologie van overstromingsvlaktes in het Dijlebekken werd gecombineerd met nieuwe gedetailleerde gegevens van sedimenten Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten • Nils Broothaerts
Governing metropolitan areas across institutional borders: a comparative analysis of urban regimes in Brussels and Luxembourg. KU Leuven Abstract: The PhD project will contribute to the debates on regional governance and coalition building, by studying these processes in the particular context of cross-border metropolitan regions. It will analyze the building of governance coalitions in cross-border metropolitan regions. More specifically, the research will consider the development of transportation policies by looking into the relations between the different actors involved, in combination with the strategies and visions these actors develop. By comparing the more problematic empirical case of Brussels to this of Luxembourg, we will analysze both structural and contextual obstacles that hinder the formation of urban regimes. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Christian Kesteloot • Tim Cassiers
Ground-Rent, Financialization of Real-Estate and the Production of Space: The Choreography of Urban-Port Configurations around the Manchester Ship Canal and the Port of Antwerp. KU Leuven Abstract: This project focuses on the finances and operation of landlord-developers in realising their developments and, by transforming space and its use, contributing to the restructuring of economy and society. The centralthesis is that landlords seeking rent are crucial but analytically neglected actors in facilitating the entry of global financial capital into the built environment on the one hand, and in shaping the urban political process as they seek the fruition of profitable real estate projects on the other. Bringing this dual role of the landlord into view offers insight into the relationship between real estate, the financial system and spatio-economic development. Theoretically, debates around rent theorywill be discussed in relation to the burgeoning literature on the financialization of real estate and a rich, established, body of work on the urban process. Empirically, the project will focus on two cases of landlord-developers integrally involved in major urbanization projects: Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Manuel Aalbers • Callum Ward
Guide des sols de DR Congo Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Guide des sols en République Démocratique du Congo Universiteit Gent Abstract: Het project omvat de opmaak van een handboek over de bodems van DR Congo, bestaande uit 2 volumes. Het 1ste volume 'onderzoek en beheer van de bodems' beschrijft de fysische, chemische, biologische, hydrologische en morfologische kenmerken van de bodems van DR Congo, alsook hun genese, beheer en gebruik. Het 2de volume omvat profielbeschrijvingen en bodemanalyses van typebodems uit DR Congo, tevens met de bodemclassificatie volgens verschillende internationale systemen en met hun geografische spreiding in DR Congo. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Her-fotografie voor analyses van verwoestijning en herstelvermogen in Noord-Ethiopië sinds 140 jaar Universiteit Gent Abstract: Deze studie zal een geografisch expliciete analyse maken van verwoestijning en de impact van bodem- en waterconserveringsmaatregelen daarop, in een 300 x 35 km² grote noord-zuid transectstrook doorheen het noord-Ethiopische hoogland. Organisaties:
• Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Morgan De Dapper • Jan Nyssen
Het vastgoed/financieel complex. KU Leuven Abstract: Vastgoed en financieel kapitaal liggen aan de basis van de mondiale economische crisis die in 2007 is begonnen. Ook de overheid en haar instellingen worden verantwoordelijk geacht voor de crisis. Maar de relaties tussen de vastgoedsector (zowel residentieel als niet-residentieel), het financieel kapitaal en de overheid vormen een weinig onderzocht domein, waarvoor de theorievorming nog in haar kinderschoenen staat. Onderzoek inverschillende politiek-economische benaderingen heeft de connecties tussen het financieel kapitaal en de overheid belicht, maar daarbij werd het vastgoed genegeerd. Onderzoek over de relatie tussen de vastgoedsectoren de overheid, legt zich toe op de rol van stedelijke en gemeentelijkeoverheden in vastgoedprojecten, maar het financieel-economisch aspect wordt er in verwaarloosd. Dit onderzoek richt zich op stedelijk onderzoekop microniveau, terwijl de politiek-economische benadering het macroniveau centraal stelt. Er is dus behoefte aan onderzoek dat de verbanden Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Manuel Aalbers
Human-environment interactions in the past: analysing the interaction between human impact, agricultural carrying capacity and sustainability KU Leuven Abstract: De mens heeft doorheen de tijd haar milieu en omgeving veranderd, vooral na de grootschalige introductie van landbouw en de bijhorende ontbossingen. Hierbij ontstonden landschappen waarin de natuurlijke omstandigheden niet meer in evenwicht zijn. In zekere omstandigheden leidde dittot drastische dalingen van de draagkracht van het landschap met negatieve feedback op de duurzaamheid van de maatschappij. Dit project tracht decomplexiteit van mens-omgeving interacties in het verleden op een regionale schaal te analyseren, voor drie contrasterende omgevingen in Europa(Centraal België - centraal Italië Zuid-West Turkije),gedurende de Ijzertijd, de Romijnse periode en de vroege Middeleeuwen. De impact van menselijke druk op het landschap zal geëvalueerd worden a.d.h.v. een computer modellen, samen met data van uiteenlopende disciplines. Veranderingen in de draagkracht van de landbouw doorheen de tijd als gevolg van bodemdegradatie zullen ook a.d.h.v. de toepassing van een computer model on Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten • Maarten Van Loo
Hyperspectrale karakterisatie van een (eco-)hydrologische processen in randstedelijke zones. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het objectief van dit onderzoek bestaat erin het potentieel van hyperspectrale data voor hydro-ecologisch onderzoek in suburbane zones en voor biomonitoring van stedelijke vijvers te onderzoeken, met de bedoeling processen van runoff, voorkomen van grondwaterafhankelijke ecosystemen, en afwisselingen tussen heldere en turbiede toestanden van vijvers in stedelijke gebieden beter te begrijpen. Methodologisch onderzoek op vlak van hyperspectrale beeldanalyse zal gekoppeld worden aan de ontwikkeling van nieuwe benaderingen voor gedistribueerde hydrologische modellering, optimaal gebruik makend van de informatie afgeleid uit hyperspectrale data. Het potentieel van hyperspectrale reflectantieanalyse voor het onderscheiden van diverse heldere en turbiede toestanden van vegetatie in stedelijke vijvers zal worden geanalyseerd door het koppelen van spectroscopische data aan metingen van vegetatieabundantie, fysische en chemische variabelen, ten behoeve van een verbeterde biomonitoring en herstel van stedelijke vijvers. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde • Elektronica en Informatica • Biologie • Hydrologie en Waterbouwkunde • Geografie
Onderzoekers: • Luca DEMARCHI • HICHEM SAHLI • OKKE BATELAAN • FRANK CANTERS • LUDWIG TRIEST • Cheung Wai CHAN
Ice2sea: estimating the future contribution of continental ice to sea-level rise. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ice2sea:estimating the future contribution of continental ice to sea-level rise. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
ICE AND CLIMATE Vrije Universiteit Brussel Abstract: Matching onderzoeksgroep. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
ICP-OES (Inductively Coupled Plasma Optical Emission Spectrometer) Universiteit Gent Abstract: Een ICP-OES, ter vervanging van een oude AAS, is onontbeerlijk in een laboratorium bodemkunde waar dagelijks bodem- en wateranalyses worden uitgevoerd in het kader van practica voor studenten, MSc en PhD scripties, en onderzoeksprojecten. Het toestel zal
weliswaar ook gebruikt worden om metingen uit te voeren voor andere onderzoekseenheden, waaronder Protistologie en Aquatische Ecologie, Mariene Biologie, Sedimentaire Geologie en Ingenieursgeologie, en grondwatermodellering. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Impact of Rural Land-ownership and its reform on the social welfare of villagers in contemporary China. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Christian Kesteloot • Shujing Liu
Impact of termites on the mineral, textural and molecular organic composition of tropical soils Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Impact van snelle en trage klimaatverandering op biodiversiteit en landschapsstabiliteit: studie van het Laat-Glaciaal en Vroeg-Holoceen als vergelijkingsmodel voor de huidige klimaatverandering. Universiteit Antwerpen Abstract: Recent onderzoek voorspelt dat de huidige klimaatverandering de biodiversiteit en landschapsstabiliteit op aarde bedreigt. Deze voorspellingen zijn echter moeilijk te testen. Als vergelijkingsmodel voor de huidige klimaatverandering, bestuderen we in dit project de impact van snelle en trage klimaatveranderingen, die zich hebben afgespeeld in het verleden, op de toenmalige biodiversiteit en landschapsstabiliteit. We bestuderen dit o.b.v. afzettingen in de Vlaamse riviervalleien en de pollen die hierin zijn bewaard. Speciale aandacht gaat naar de interacties tussen vegetatie- en landschapsveranderingen, als reactie op klimaatverandering. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Lodewijk Beyens • Ivan Nijs • Stijn Temmerman
Improvement of the fertility of strongly weathered soils of the hinterland plateaus in the mining area of Katanga Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Institutionele Universitaire Samenwerking: samenwerking met de Universiteit van Zambia ? Jaarprogramma 1999 Universiteit Gent Abstract: Het UNZA-IUS programma omvat 6 projecten: (1) Integratie van UNZANET over de volledige Universitaire campus (2) Afstandonderwijs (3) Oprichting van een Departement Computer Studies (4) Inrichting van een basis- en postgraduaatopleiding in voedselwetenschap en technologie (5)Versterking van het onderwijs en onderzoek aan de ?School of Veterinary Medicine? en (6) Renovatie en versterking van het laboratorium voor Geologie, ?School of Mines?. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Integrated geographical research for sustainable land management in the closed basins along the Rift Valley in northern Ethiopia Universiteit Gent Abstract: Het project betreft een belangrijke ontwikkelingscorridor van Ethiopië, de gesloten bekkens op het raakvlak tussen de hooglanden en de Rift Valley; het gaat om de Vakgroepen Geografie van Mekelle University (DGeES) en de universiteiten van Gent, Leuven en Turku (Finland). Dergelijke gesloten bekkens zijn gevoelig voor veranderingen in het milieu op de omliggende bergketen alsmede voor klimaatvariaties. De landschappen zijn onderhevig aan snelle veranderingen, van nomadisme via teeltsystemen op basis van granen tot semi-intensieve geïrrigeerde landbouw. Samenwerking maar ook conflicten bestaan tussen Afar nomaden en Tigray en Amhara landbouwers. Het Spec. Acad. Obj. van dit project is het vergroten van de capaciteit van DGeES en partnerorganisaties (2 PhD en 6 MSc); het Spec. Dev. Obj. is het uitvoeren van een geïntegreerde geografische studie over landgebruik, settlement en landbouwsystemen, teneinde instrumenten en strategieën te ontwikkelen die bijdragen tot beter land- en waterbeheer. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Jan Nyssen
Interaction of Sediment fluxes and carbon dynamics in tropical river systems KU Leuven Abstract: Recent research has highlighted the importance of rivers within the global carbon cycle. Rivers not only transport considerable amounts of carbon to the ocean thereby connecting the terrestrial and oceanic componentof the carbon cycle. Rivers can also be looked as important reactors
asa large fraction of the carbon that enters the fluvial system does not reach the ocean due to within-river mineralisation of floodplain deposition. Our understanding of the role of rivers in the carbon cycle is, however, still very limited. River systems have hitherto mainly been studied through longitudinal survey whereby differences in sediment/carbon concentrations from the headwaters to the mouth are used to make inferences about the dynamics of carbon within the river system. While it is certainly true that important insights can be gained from such surveys, they neglect two very important components of river systems. This research will therefore focus on the temporal variability of river carbon an Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gerard Govers • Fred Ochieng Omengo
Internationaal Cursussen programma "Physical Land Resources 2004-2005" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in Fysische Natuurlijk Rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Er zijn 2 afstudeerrichtingen, resp "soil science' en 'engineering geology'. Succesvolle studenten behalen een diploma in de Aanvullende studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Internationaal Cursussen Programma "Physical Land Resources 2004-2005" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in Fysische Natuurlijk Rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Zwaartepunten zijn respectievelijk Bodemkunde en Ingenieursgeologie. Succesvolle studenten behalen een diploma in de Aanvullende Studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Internationaal cursussen Programma "Physical Land Resources 2005-2006" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in fysische natuurlijke rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Zwaartepunten zijn respectievelijk Bodemkunde en Ingenieursgeologie. Succesvolle studenten behalen een diploma in de aanvullende Studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Internationaal Cursussen Programma "Physical Land Resources 2006-2007" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in Fysische Natuurlijk Rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Er zijn 2 afstudeerrichtingen, resp. 'soil science' en 'engineering geology'. Succesvolle studenten behalen een diploma in de Aanvullende Studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Inventarisatiemethodes voor het begroten van de koolstof voorraden en veranderingen in deze voorraden in Europese bossen Universiteit Gent Abstract: ER zal een methode ontwikkeld worden die bodemgegevens uit verschillende bronnen integreert en die kan dienen om de koolstof voorraden in de bodem en veranderingen in die voorraden te monitoren. Het is het eerste, systematische project om de rol van de bodem in de koolstof-cyclus te begroten. Een algemene koolstof balans voor Europese bossen zal eveneens berekend worden. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Koolstofsequestratie en ecosysteemgezondheid in een herstelde tropische natuurweide: effectbeoordeling van omheinde weides en begrazingsbeheer Universiteit Gent Abstract: Restoratie vangedegradeerde natuurweiden is een belangrijke strategie voor het verminderen van bodem- en milieudegradatie en chronische voeder- en voedseltekorten in semi-ariede savanna-ecosystemen. Deze studie beoogt de beoordeling van de koolstofsequestratiecapaciteit van historisch overbegraasde bodems en het verbeteren van de ecosysteemgezondheid bij natuurweideherstel door middel van omheinde weides en verbeterd begrazingsbeheer in een tropisch, semi-aried graasland. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst • Ann Verdoodt
Koraalrif-monitoring in het kader van duurzame ontwikkeling op kleine eilanden. Een gevalstudie gebruik makend van hyperspectrale teledetectie-data: Fordate, Tanimbar, Indonesië Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft tot doel de verspreiding en conditie van diverse koraalrifgerelateerde soorten te bepalen aan de hand van hyperspectrale teledetectie, met inbegrip van een validatie gebaseerd op terreingegevens. Deze waardevolle informatie betreffende de configuratie en compositie van koraalriffen kan uiteindelijk gebruikt worden voor het duurzaam beheren van deze koraalrif-ecosysteem. Organisaties: • Vakgroep Geografie • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Ruddy Goossens
Kwalitatieve evaluatie van het programma preventie schoolverzuim Vrije Universiteit Brussel Abstract: Kwaliteitsvol onderwijs is onderwijs dat erin slaagt de eindtermen te bereiken en een maximale leerwinst te creëren bij alle kinderen. De VGC heeft een lange traditie op dat vlak en investeert dag in dag uit in een kwaliteitsvolle ondersteuning van onderwijs. Het Brussels Nederlandstalig onderwijs is echter geen eiland in de stad. De meertalige realiteit van Brussel en de beperkte omvang of aandeel van het Nederlands als voertaal zijn een uitdaging voor de verdere uitbouw en positionering van het onderwijsaanbod. Naast de ondersteuning van een sterk taalvaardigheidsonderwijs, een spoor dat de VGC sinds lang volgt, zal ruimte moeten worden geboden aan goed onderbouwde én aan de Brusselse context aangepaste projecten, om nog beter in te spelen op de taaldiversiteit. De VGC-initiatieven hebben een gemeenschappelijke doelstelling: het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en de componenten ervan optimaliseren, zodat elkeen er de beste onderwijskansen krijgt. Naar taal betekent dit onder andere niet alleen dat niet-Nederlandstalige instromers het Nederlands verwerven, maar ook dat Nederlandstalige instromers meertalig uitstromen. Dat impliceert dat scholen in staat moeten zijn om zowel organisatorisch als onderwijskundig in te spelen op de specifieke context en de continuïteit moeten verzekeren van het schoolteam. Het aantrekken en behouden van leerkrachten is daarbij een belangrijk uitdaging, ook voor de VGC. Kwaliteit en kwaliteitszorg houden rechtstreeks verband met de doelmatigheid als belangrijkste kenmerk van een school. De mate waarin scholen erin slagen om hun leerlingen tot aan de eindstreep te brengen, is daarvan de belangrijkste indicator. Ik zal dan ook initiatieven nemen die noodzakelijk zijn om het schoolverzuim in te perken. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Kwantificering van de geomorfologische en koolstof-dynamiek van valleisystemen in de bovenloop van de Dee, NO Schotland KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten
Kwantificering van drempelvoorwaarden voor landwaartse erosie en zeewaartse aangroei van schoroevers. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Stijn Temmerman • Alexandra Silinski
Kwantificering van drempelvoorwaarden voor landwaartse erosie en zeewaartse aangroei van schoroevers. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Stijn Temmerman • Alexandra Silinski
Kwantificering van drempelvoorwaarden voor landwaartse erosie en zeewaartse aangroei van schoroevers. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Stijn Temmerman • Alexandra Silinski
Kwartaire klimaatreconstructie aan de hand van stabiele isotopenonderzoek van kontinentale afzettingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voor een goed inzicht in de klimaatsvariaties is er een nijpend tekort aan numerieke gegevens over de paleoklimaatsevolutie in de kontinentale omgeving. Het project beoogt het gebruik van dc en do van pedogene carbonaten en van speleothems als klimaatsindicatoren. do kan informatie verstrekken over de paleotemperatuur, terwijl dc een aanduiding inhoudt over de paleovochtigheid. Het is de bedoeling om bij te dragen
tot (1) een betere kennis van de kwantitatieve relatie tussen isotopensignatur van terrestrisch gevormde carbonaten (pedogene concreties en speleothems) en omgevingsparameters, vnl. luchttemperatuur, neerslaghoeveelheid, bioproductiviteit en aard van de vegetatie, door onderzoek van hedendaagse processen en van historische afzettingen, en tot (2) de uitbreiding van de dc en do gegevensbank van Kwartaire terrestrisch gevormde carbonaten in verschillende gebieden en de toetsing aan onafhankelijke gegevens over de paleoklimaatsevolutie (palynologische, geomorfologische, sedimentologische, paleopedologische, enz.) met het oog op een betere kennis van de kontinentale klimaatsevoluties. Het is vanzelfsprekend dat, met het oog op correlaties o.m. met mariene gegevens, gestreefd wordt naar een optimale chronostratigrafische situering van de onderzochte sekwenties, o.m. door absolute datering, voor wat de speleothems betreft. Organisaties: • Isotopen Geologie en Evolutie van het Paleo-Milieu
Onderzoekers: • EDWARD KEPPENS
Landschapsarcheologie van de Grote Oorlog: een niet-invasieve benadering Universiteit Gent Abstract: De frontzone van Wereldoorlog I heeft diepe sporen nagelaten in het landschap, maar ook het landschap heeft de loop van de oorlogsactiviteiten beinvloed. Het idee is dat door de evolutie van het landschap te reconstrueren men ook beter zich krijgt op deze wisselwerking en deze kan gebruiken om een waarderingskaart op te stellen van mogelijke waardevolle plaatsen of fenomenen. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Jean Bourgeois • Marc Van Meirvenne • Veerle Van Eetvelde
Langetermijn beoordeling van veranderingen in landgebruik en bodembedekking, landdegradatie en -herstelvermogen in Tigray (Ethiopië) Universiteit Gent Abstract: Studies over veranderingen in landgebruik en bodembedekking betreffen meestal slechts een periode van 40 jaar (beschikbaarheid van Landsatbeelden) of maximum 60 jaar (luchtfoto's). Deze studie gebruikt terrestische foto's en teledetectie voor een geografisch expliciete analyse van landdegradatie en -herstel over 150 jaar, alsook toekomstscenario's in het hoogland van Tirgay (Ethiopië). Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Jan Nyssen
Logement Public - cahier des charges spécial des charges n° CGKR/CNTR/2012/07 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de publieke huisvestingsector in het kader van het opstellen van een discriminatiebarometer Wonen voor het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR • Michael RYCKEWAERT
Lunetteduinen en geassocieerde panafzettingen als archief van het jong-quartaire paleomilieu in de zuidwestelijke Kalahari, Namibië: een OSL-chronometrische studie geïntegreerd in een geomorfologisch en sedimentpetrologisch onderzoek. Universiteit Gent Abstract: Het onderzoeksproject beoogt een gedetailleerde chronometrische studie van de Omongwa lunetteduin en zijn geassocieerde pan (Omaheke, Namibië) aangevuld met een sedimentologisch en mineralogisch onderzoek. De ouderdomsbepalingen gebeuren met optisch gestimuleerde luminiscentie toegepast op kwarts. De studie wil achterhalen welke processen en factoren verantwoordelijk waren voor de duinvorming en -evolutie en wanneer zij precies actief waren. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Peter Van den haute
Measuring the informal economy: exploring urban dynamics Vrije Universiteit Brussel Abstract: This exploratory research aims to improve our understanding of urban economic dynamics by focusing on the role of the informal economy. The informal economy is at the same time a residual category that includes all activities not (or only partially) included in official statistics for tax, social security or labour law purposes and an analytical concept that refers to economic practices of exchange, reciprocity and redistribution (Kesteloot and Meert 1999), including illegal or non-registered work, domestic labour, community services, diaspora remittances, and survival as well as leisure strategies (Williams and Nadin 2012). The formal economy is structurally articulated with the informal economy in the sense that the reproduction of the formal economy is dependent on the existence of these various informal economic activities (Roberts 1994). As a result of globalisation and migration, the restructuring of social welfare programs, and increased job insecurity, it is often argued that recent urban development has led to an informalisation of economic activity (Williams and Windebank 2001). At the same time, our knowledge of these informal dimensions is extraordinarily limited as these are not directly measured and thus not registered in official statistics. This leads to a very selective understanding of what constitutes the urban economy and to potentially flawed policy strategies for economic development and measures against unemployment. To address these concerns, the proposed project has five objectives: 1) To explore the extent to which the informal economy is captured in existing statistics; 2) To identify gaps in data collection and indicator development underlying these statistical data; 3) To propose alternative / additional indicators and strategies of data collection in order to better map the informal economy; 4) Focusing on the case of Brussels, to identify spatial concentrations of economic activity within particular sectors and to provisionally map the informal side of these activities on, if possible, the neighbourhood level. 5) To propose sector-specific policy strategies that recognise the role of informal activities in and their contribution to sustainable economic
development and neighbourhood wealth creation. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Milieukundige beoordeling van de Bodem voor Opvolging Universiteit Gent Abstract: Een allesomvattende aanpak van bodembescherming wordt gerealiseerd door een robuste en gerechtvaardigde selectie van criteria, drempelwaarden, en indicatoren gebaseerd op een geharmoniseerde verwerking van bodeminformatie. De belangrijkste doelstellingen zijn het ontwerpen en testen van een enkele, geïntegreerde, Europese, operationale set van meetbare criteria en indicatoren die de wetenschappelijke fundamenten vormen voor de creatie van een geharmoniseerd, allesomvattend Europees landinformatiesysteem. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Modelering van het klimaat en het zeeniveau gedurende het derde millennium (MILMO). Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voorspelling van de evolutie van het klimaat en de zeespiegelstand ingevolge menselijke activiteiten vereist het gebruik van globale driedimensionale modellen die alle belangrijke componenten van het klimaatsysteem omvatten (atmosfeer, oceaan, ijs, lithosfeer, en biosfeer). Zulke modellen dienen bovendien voldoende snel en efficiënt te zijn om op de huidige generatie computers een groot aantal simulaties en gevoeligheidsexperimenten over een langere tijdsperiode te kunnen uitvoeren, hetgeen onmogelijk is met de huidige generatie algemene circulatiemodellen (GCM's). Om die reden is het nodig om de modelcomponent die de meeste rekentijd vraagt te vereenvoudigen, welke over het algemeen de atmosferische component is. Modellen van het laatste type bestaan momenteel nog niet, maar worden ontwikkeld in verschillende Europese en Amerikaanse laboratoria. Wij stellen voor om zulk een model te construeren door de koppeling van een driedimensionaal atmosfeer-vegetatie-zeeijs-oceaan model (ECBILTVECODE-CLIO) met een model voor de oceanische koolstofcyclus (LOCH) alsmede met thermomechanische modellen voor de Groenlandse en Antarctische ijskappen (AGISM). Deze drie componenten werden reeds gedeeltelijk ontwikkeld in het kader van het Eerste Plan voor Wetenschappelijke Ondersteuning van een Beleid gericht op Duurzame Ontwikkeling (PODO I). Om de bijdrage van het landijs op de zeespiegelstand te vervolledigen, is het tevens de bedoeling een globaal algorithme voor de gletsjersmelt aan te wenden in off-line mode. Na validering zullen deze werkinstrumenten gebruikt worden om onze kennis aangaande de interacties in het klimaatsysteem te verdiepen, om de voorspellingen voor de 21ste eeuw te verbeteren, en om de risicos te onderzoeken van abrupte klimaatsveranderingen en zeeniveauwijzigingen in de loop van het 3de millenium. Meer in het bijzonder stellen we voor om: * zo veel mogelijk projecties uit te voeren aangaande klimaatsveranderingen en zeespiegelwijzigingen in de loop van de 21 ste eeuw en het 3 de millenium, door de meest recente scenarios voor anthropogene klimaatsforcering te gebruiken; * een grondige analyse uit te voeren van de gemiddelde klimaatsveranderingen en de variabiliteit zoals gegenereerd door het model, met bijzondere aandacht voor de Noord-Atlantische, Europese, en polaire gebieden; * de rol van de vegetatie, de koolstofcyclus, en de dynamica van de poolkappen te kwantificeren in de geprojecteerde klimaat- en zeespiegelwijzigingen; * de waarschijnlijkheid te onderzoeken van abrupte klimaatswijzigingen gedurende het 3 de millenium; * de processen en interacties te identificeren in het model die tot zulke abrupte klimaatswijzigingen zouden kunnen voeren; * op een kritische manier de resultaten van het model te analyseren, in het bijzonder diegenen die tot snelle klimaatswijzigingen zouden kunnen leiden Behalve de puur wetenschappelijke verdiensten zal het project de decisionmakers kunnen voorzien van nauwkeurigere voorspellingen op langere termijn van klimaats- en zeespiegelwijzigingen. De anthropogene emissiescenarios van CO2 die tot zulke projecties leiden zullen eveneens meegedeeld worden. Bovendien zullen de resultaten van het model nuttig zijn voor een groot aantal projecten van onderzoeksgroepen die de impacts bestuderen (op het gebied van de productiviteit van de landbouw, het hydrologisch evenwicht, de gezondheid, socio-economische aspecten van global change, ...). We voorzien tevens dat onze resultaten zullen toegevoegd worden aan het vierde evaluatierapport van het Intergovernmental Panel on Climatic Change (IPCC). Ook zullen zij vergeleken worden met resultaten bekomen in het World Climate Research Program (WCRP), en meer in het bijzonder in de subprogramma's Climate Variability and Predictability (CLIVAR) en Arctic Climate System Study/ Cryosphere and Climate (ACSYS/ CLIC). Onze resultaten zullen ook nuttige indicaties geven voor globale algemene circulatiemodellen, die vollediger zijn maar tevens ook veel duurder zijn in het gebruik. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS • HUGO DECLEIR
Modelleren van de bijdrage van gletsjers en kleine ijskappen op het globale zeeniveau: de voorbeelden van de Morteratschgletsjer (Zwitserland) en de Hans Tausen ijskap (Groenland) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Morteratschgletsjer is een typische valleigletsjer in het Berninamassief gelegen in het Zwitserse kanton Graubünden. Het is de grootste gletsjer in het Berninamassief. De Hans Tausen ijskap is een ijskap in Noord-Groendland. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
Modellering van vulkaan tektonische samenwerkingen in een trans-tensie domein: Noord Tanzaniaans deel van de Oost Afrikaanse Slenk Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project beoogt de wederzijdse interacties in een tot nu toe slecht bestudeerde extensionele transtensional domein van de OostAfrikaanse Rift (EARS) systeem en hun relevantie voor flankinstortingsgevaren te bestuderen. Recente rift intrusies en vulkaanuitbarstingen tesamen met nieuw gedocumenteerde puinlawine wijzen op de noodzaak om de tektonische besturingselementen op vulkaan-gerelateerde risico's te begrijpen. Gedetailleerde kartering van vulkaan-tektonische functies op DEMs geïntegreerd met bestaande geofysische en geochronological gegevens zal beperkingen op de regionale spanningen leggen. Veldwerk zal dan plaatsvinden op Mt Meru, een actieve vulkaan met een 7200 B.P flankinstorting gelegen naast Arusha, om puinlawine dynamiek en tektonische besturingselementen te beperken. Tot slot, zullen er analoge modellen worden ontwikkeld om het samenspel van vulkanische en tektonische structuren op regionaal en de vulkaan-schaal te beperken, om zo inzicht te verstrekken in de factoren die het vóórkomen van gevaarlijke flankinstortingen in extensionele transspanningsdomeinen beheersen. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Matthieu KERVYN DE MEERENDRE • Audray DELCAMP
Moving past existing soil organic carbon modelling: the fate of slow carbon pools KU Leuven Abstract: Organische bodemkoolstof (Eng: soil organic carbon (SOC)) is het grootste terrestrische koolstofreservoir en heeft een grote invloed op de hoeveelheid CO2 aanwezig in de atmosfeer, via vele complexe mechanismen die tot op heden vaak niet goed begrepen zijn. De decompositie van SOC wordt in grote mate beïnvloed door de temperatuur en het vochtgehalte van de bodem. Een goed begrip van de invloed van deze factoren op de decompositie van organisch materiaal is dus noodzakelijk voor de correcte simulatie van de grootte van de stock van bodemkoolstof in de toekomst en de bijdrage hiervan aan hoeveelheid CO2 in de atmosfeer. Daarbovenop zal eenbeter begrip van deze processen ook bijdragen aan de ontwikkeling van efficiënte strategieën voor duurzaam bodembeheer om zo de bodemkwaliteit op peil te houden en de voedselvoorziening te waarborgen. Een grote bronvan onzekerheid met betrekking tot de hoeveelheid koolstof die in de toekomst uit de bodem kan verdwijnen, of er aan kan worden toegevoegd Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gerard Govers • Roeland Merckx • Marijn Van de Broek
Multi-tracer methoden voor het bepalen van bodemherverdeling in functie van boedembehoud, duurzame productie en mulieuzorg Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt de ontwikkeling van gevalideerde monstername-, meet- en interpretatiemethodes met fall-out radionucliden (137Cs, 210bex, 7Be) voor het karakteriseren van de ruimtelijke verspreiding van bodemerosie en sedimentatie, het verbeteren van bodemorisiemodellen, en het evalueeren van de impact op het functioneren van de bodem op veld en stroomgebiedschalen. De experimentele opzet omvat labo en veldexperimenten, bodemerosiemodellering en bodemkwaliteitsbeoordeling. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Ann Verdoodt
Naar maatschappelijke meerwaarde van ruimtelijke stadsprojecten door integratie van de stedelijke kennis van sociale veldwerkers. KU Leuven Abstract: Probleemstelling: In de beleidsvisies omschreven in het Witboek stedenbeleid, lezen we duidelijk een hernieuwde ambitie tot het nastreven van een maatschappelijke meerwaarde in stedenbouwkundige projecten en ingrepen. Deze ambitie is gesteund op een nieuwe projectmatige en participatieve omgang met de stad, omschreven onder de noemer #Stadsdebat#, steunend op een productief samenspel tussen een dynamische, open stadsvisie en de toetsing ervan in concrete Stadsprojecten. Deze Stadsprojecten getuigen van een herwonnen #maakbaarheidsgedachte# waarbij maatschappelijke ambities, mogelijkheden en visies worden verkend onder de vorm vanbescheiden projecten die concrete, realiseerbare doelen vooropstellen. De gebouwde ruimte kan hierin een bijzonder belangrijke rol opnemen als drager van stadsprojecten aangezien het visies en problematieken bespreekbaar, evalueerbaar en bovenal corrigeerbaar maakt. Ontwerp als creatieve daad heeft binnen deze aanpak een wezenlijk belang om tot een tastbarevisi Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Maarten Loopmans • Tim Devos
Nadere uitwerking van de bescherming van waardevolle bodems Universiteit Gent Abstract: De opdracht omvat de uitbouw van een referentiekader voor waardevolle bodems in Vlaanderen met het oog op de mogelijkheid haar te beschermen tegen verstoring. Het project omvat het vastleggen van definities en begrippen, inventarisatie en verwerking van vnl. literatuur tot een geografische benadering van de bodemwaardering van het Vlaamse grondgebied. Er wordt eveneens een inventarisatie van de bestaande en potentiële bedreigingen opgesteld. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
NICE - Netwerk voor ijsblad en klimaatevolutie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De RTN is beperkt tot een klein aantal Europese Instituten. Zijn vorm is anders dan de Geïntegreerde Projecten (IP) waarbij het mogelijk is om een groot aantal instituten te betrekken. We focussen op de NICE netwerk over Klimaat - Ijsblad interacties en trachten om de training en samenwerkingn in het netwerk te optimaliseren. We zijn er bewust van dat vele belangrijke laboratoria die interessante partners zouden kunnen zijn niet betrokken zijn bij het project. NICE zal zich open blijven stellen voor samenwerking met deze groepen. Vooral alle vergaderingen die georganiseerd worden door NICE zullen toegankelijk zijn voor andere laboratoria met de nadruk op een mogelijke integratie van nieuwkomers.
Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
NICHE-ETH-023 ?Capacity Building for the HEIs in Natural Resource Management, Tourism and Eco-tourism (CD-NRMTourism)? Universiteit Gent Abstract: ?Strongbow?? een project dat speciaal ontworpen werd voor capaciteitsopbouw binnen het Hoger Onderwijs op het gebied van beheer van natuurlijke hulpbronnen, toerisme en (eco)toerisme- pakt een belangrijk aantal met elkaar verweven, problematische kwesties aan. Het project is opgebouwd rond het beginsel van duurzaamheid: opleiding van het personeel (met inbegrip van 10 doctoraten); geslacht balancing; Continue professionele ontwikkeling; eigendom op het gebied van management en organisatie; invoering van demand?driven onderzoek en verbanden met belanghebbenden; investeringen in (eco)toerisme, gebaseerd op een gezond beheer van de natuurlijke hulpbronnen; tegemoetkomen aan de behoeften van de arbeidsmarkt en de betrokkenheid van de particuliere sector. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Jan Nyssen
Nieuwe ruimtelijke en methodologische grensverkenningen in de luminescentiedatering van Eurazische loess Universiteit Gent Abstract: Het onderzoeksprogramma omvat een systematische en gedetailleerde chronometrische studie waarin moderne en innovatieve luminescentiedateringsprocedures worden ingezet om de loessafzettingen in Eurazië met een hoge resolutie in een accuraat tijdskader te plaatsen. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Peter Van den haute
Nieuw financieringsmodel onderzoek: ZAP-startkrediet 2010 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met het in voege treden van het nieuw financieringsmodel onderzoek ontvangen nieuwe ZAP leden die voldoen aan de criteria voor de BOF-parameter 'mobiliteit en diversiteit' een startkrediet van EURO 50.000. Deze ZAP startkredietfinanciering wordt retroactief opgestart en toegekend aan nieuw ZAP aangesteld in 2010 en later. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Matthieu KERVYN DE MEERENDRE
Nieuw financieringsmodel onderzoek: ZAP-startkrediet 2011 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met het in voege treden van het nieuw financieringsmodel onderzoek ontvangen nieuwe ZAP leden die voldoen aan de criteria voor de BOF-parameter 'mobiliteit en diversiteit' een startkrediet van EURO 50.000. Deze ZAP startkredietfinanciering wordt retroactief opgestart en toegekend aan nieuw ZAP aangesteld in 2010 en later. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Nieuw financieringsmodel onderzoek: ZAP-startkrediet 2012 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Toekenning startkrediet aan nieuw lid ZAP VUB Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • David BASSENS
Noodinventarisatie van waardevolle bodems in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en het Westelijk deel van Antwerpen Universiteit Gent Abstract: Het project het tot doel bodemkundige noodinventarisaties uit te voeren bij grote graafwerken (o.a. pijpleidingen) in Vlaanderen, waarbij grote bodemvariaties in ruimte (horizontaal) en tijd (verticaal) op een snelle manier vastgelegd worden. De inventarisatie omvat localisatie van de waarnemingspunten (inmeten met GPS), bondige beschrijving, fotografische illustraties en schema?s van de geobserveerde coupes, beknopte interpretatie, verwijzing naar metadata, evaluatie van de ?waarde? van de bodem. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Ontwikkelen en toepassen van een methodiek voor het omzetten van de Belgische bodemkaart volgens het Belgisch bodemclassificatiesysteem naar een bodemkaart volgens het internationale World Reference Base systeem Hogeschool Gent Abstract: Omzetten Belgische bodemlegende in een internationaal bodemclassificatiesysteem (WRB) Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Opstartkrediet ZAP Faculteit Wetenschappen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Opstartkrediet ZAP Faculteit Wetenschappen Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Matthieu KERVYN DE MEERENDRE
Opstellen van een gecomputeriseerd landevaluatiesysteem gebruikmakend van .NET technologie Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek beoogt van, op een multidisciplinaire wijze, moderne computertechnologie te combineren met landevaluatietechnieken om te komen tot een gecomputeriseerd landevaluatiesysteem dat direct beschikbaar kan gesteld worden via het Internet. Dit systeem zal toelaten om op een geautomatiseerde wijze de landgeschiktheid en de landproductiviteit voor verschillende gewassen in te schatten, gebruikmakend van bestaande inventarissen van natuurlijke hulpbronnen. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Organisatie evenement Nacht van de Kennis (30 november 2012) en colloquium Brussel,(internationale) Studentenstad (13 december 2012). Nacht van de Kennis 2013, 22 november 2013 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eind november 2012 ging het er gepassioneerd maar ook feestelijk aan toe in het Kaaitheater ter gelegenheid van de eerste Nacht van de kennis over Brussel. Voor de tweede editie van de Nacht van de Kennis over Brussel verzamelt het Brussels Studies Institute weer enkele tientallen onderzoekers en denkers om hun kennis over Brussel met u te delen. U krijgt opnieuw snedige presentaties (van 14 minuten!), afgewisseld met korte optredens van Brusselse artiesten en een debat over de toekomst van Brussel als hoofstad van Europa. U kan uw dorst laven in het onvolprezen Kaaicafé en in de Brussels Academy Corner. Om 1u 's nachts hebben we voor u ook nog een speciaal nachtconcert van Laïla Amezian en TriOde in petto. Dit alles dus zeven uur lang. Want kennis is cool, vooral nu Brussel opnieuw volop in de belangstelling staat, als kleine wereldstad, als hoofdstad van dit land en steeds meer ook van Europa. Kennis uit de universiteiten en onderzoekscentra, in de talen van Brussel en voor de verschillende publieken uit Brussel. Dichter bij de wereld kan je niet komen. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Organisatie van Brussels for Europe Masterclass 2012 (november 2012 tot juni 2013) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Brussels for Europe masterclass heeft twee hoofddoelstellingen: de verbetering van persoonlijke kennis en vaardigheden, alsmede de verbreding van de professionele kwaliteiten van Europese ambtenaren. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Organisatie van Brussels for Europe Masterclasses 2013-2014 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Masterclass georganiseerd door de VUB Career center om studenten en alumni met plannen om te solliciteren bij een Europese instelling de kans te geven om met elkaar in contact te komen onder begeleiding van een expert. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Organisation of 'Brussels for Europe Masterclasses' Vrije Universiteit Brussel Abstract: The Brussels for Europe masterclass has two main objectives: the enhancement of personal knowledge and skills as well as the broadening of one's professional qualities. Expatriates will be guided in coming to terms with their integration into Brussels society through an indepth understanding of the city and by improving their relations with the city, its government and its civil society. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Origin, dynamics and relation of the sedimets and dissolved loads in disturbed mountain catchments in the South Ecuadorian Andes. KU Leuven Abstract: This research aims to identify the major sources of sediment and dissolved loads, the dynamics that controls their transport and their relations in selected large rivers in the Paute basin (South Ecuadorian Andes). Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers:
• Gerard Govers • N. N. • Steven Bouillon
Paleo-ecologie en paleoklimatologie van het Post-glaciaal van sub-Antartica Universiteit Gent Abstract: Tijdens vier veldcampagnes op de sub-Anarctische eilanden South Georgia en Crozet zijn meerdere veen- en meersequenties bemonsterd in het kader van paleoklimatologisch onderzoek van deze eilanden. Een nieuwe methodologie (paleobryologie) werd met succes geimplementeerd op een Holocene veensequentie van South Georgia. Het verder onderzoek van de bestaande kernen moet leiden tot het opstellen van een paleoklimatologisch model van terrestrisch sub-Antartica. Organisaties: • Vakgroep Slavistiek en Oost-Europakunde
Onderzoekers: • Morgan De Dapper
Paleolandschappelijk geofysisch onderzoek van de zone Moervaart-Noord Universiteit Gent Abstract: Geofysisch onderzoek waarbij begraven landschapsvormen in kaart werden gebracht als ondersteuning bij de archeologische evaluatie van het onderzoeksgebied Moervaart-Noord (regio Sint-Kruis-Winkel). Hierbij werd de ondergrond geofysisch in kaar gebracht en werden de verschillende paleolandscapsvormen aangeduid. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Marc Van Meirvenne
Parks and local people; conflict and resistance in Zimbabwe KU Leuven Abstract: Local people displaced by conservation are referred to as conservation refugees. Traditionally, the creation of protected areas for wildlife and biodiversity conservation has been met with resistance by local people. This study wants to understand the source of this resistance as well as the forms that this resistance may take. Two cases will be considered.One is a privately owned protected area and the other is a state owned protected area, both in Zimbabwe. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Maarten Loopmans • Svongwa Nemadire
Permanence and evolution in the Hidden City: The working class 'Ilhas'of Oporto and related interventions from 1899-2009. KU Leuven Abstract: The goal of our doctoral work is to demonstrate that the unique social and physical permanence of the 'ilhas' as the predominant low cost housing solution in the urban fabric of Oporto, after a century of both public and private intervention, results from two types of factors: - Attractive conditions for the permanence of the demand, reinforced by the capable alternative lack of offer, and; - The inertia resulting from thelegal frame aside to a laissez-faire conduct by the state. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Christian Kesteloot
Planning with and for Urban Slum Dwellers: The Case of Accra, Ghana. KU Leuven Abstract: The study will be in two parts; first, it will highlight the slum situation in Accra, by focusing on the different coping strategies that are set up within these communities. The research will as well look at the diversity of informal regulations present in the slum communities as thesestrongly motivate the inhabitants to support each other in trust and conflicts. As it is a recognisable fact that slum communities are part of city life, and that any attempt to eradicate slums is likely to be in vain, there is a need to upgrade their living environment and make it humanly habitable. This invariably demands long-term initiatives where a full involvement of all stakeholders is important. The second part of the research will focus on monitoring the development of a road map for upgrading and managing the slum areas within the Greater Accra Region. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Maarten Loopmans • Esther Yeboah Danso-Wiredu
Pollenonderzoek met daaraan voorafgaande veldprospectie en bemonstering van een veen profiel uit de oude Maasmeander Universiteit Gent Abstract: Op vraag van Rijkswaterstaat (Ndl) is palyndogisch onderzoek verricht op de opvulling van de oude (fossiele) Maasmeander te Haden. De Doelstelling was informatie te verzamelen over het natuurlijk milieu en mogelijke menselijke beïnvloeding in de periode van de opvulling van de meandet grosso modo het 1e deel van het Holoceen: Preboreaal, Boreaal, Atlanticum. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Christophe Verbruggen
Predicting the impact of landsliding on river sediment supply KU Leuven Abstract: Landslides are natural hazards that often cause considerable damage andhuman casualties. They are also important to understand landscape development:landslides affect hillslopes in mountain regions, but can also have a large impact on river systems. Large landslide events (e.g. caused by a large earthquake) can cause significant sediment pulses. Understanding how and at what timescale these sediments are transferred through the catchment will allow a better interpretation of sedimentary records (which inform us about likely earthquake and landslide risks) as well as better catchment and river management. This understanding requires modelsthat can explicitly simulate in space and time how landslide-generated sediments are transferred through the river system, which are currently unavailable. This study aims at developing a model that for a given catchment can simulate how many landslides will be triggered by an earthquake, where and how large they will be and how they will supply sedime Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Jean Poesen • Gerard Govers • Matthias Vanmaercke • Jente Broeckx
Prehistorische nederzettingspatronenen landgebruik in Zandig Vlaanderen (NW België): een diachrone and geoarcheologische benadering Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een interdisciplinaire GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en klimaat)op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden, waaronder 2 met een grote densiteit aan archeologische sites (zgn. clustergebieden) en 2 met een lage densiteit (zgn. ?lege? gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en ?techieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein ? en bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Marc Antrop • Marc Van Meirvenne • Philippe Crombé • Peter Finke
PYBLIK: uitbouw van een Antenne en een opleiding in de publieke ruimte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project behelst de uitbouw van de Antenne ]Pyblik[ en een opleiding in de publieke ruimte, gericht op adminstraties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het project behelst de uitbouw en ontsluiting van een databank over het ontwerp van de publieke ruimte, de organisatie van een reeks studiedagen en van een theoretische en praktische opleidingscyclus voor ambtenaren die als bouwheer optreden voor infrastructuur en publieke ruimteprojecten in het Gewest. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Michael RYCKEWAERT
Radiography of the past. Integrated non-destructive approaches to understand and valorise complex archaeological sites Universiteit Gent Abstract: Europees consortium van partners uit Academia en Industrie dat onderzoek uitvoert naar de toepassing en valorisering van nondestructieve prospectietechnieken voor het bestuderen van grote en complexe archeologische sites Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Frank Vermeulen
Reconstructie van de Holocene zeespiegelschommelingen in de Kaspische Zee aan de hand van geofysisch onderzoek en ondiepe boringen van de Iowstand Volga paleodelta Universiteit Gent Abstract: Studie van de Holocene zeespiegelschommelingen in de Kaspische Zee en hun impact op de lowstand delta architectuur en paleoecologische condities, en het bekomen van een gedetailleerde chronologie van de Holocene lowstands. Dit zal gebeuren dmv gedetailleerd seismisch en bathymetrisch onderzoek van de lowstand Volga paleodelta in de Centrale Kaspische Zee en de studie van ondiepe boorkernen. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Marc De Batist
Reconstructie van de impact van historische landgebruikveranderingen opde dynamiek van twee riviersystemen in het noorden van Mississippi. KU Leuven Abstract: Onderzoeksproject rond reconstructie van de impact van historische landgebruikveranderingen op de dynamiek van twee riviersystemen in het noorden van Mississippi. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten
Reconstructie van klimaatswijzigingen aan de hand van gletsjerschommelingen in het Altai gebergte (Centraal Azie) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nog uit te voeren gedeelte van het programma : 1) finaliseren van het numeriek gletsjermodel (voorjaar 1999). 2) Derde jaar veldwerk : heropmeten van staken, strain network op Sofiyski Glacier en Small Aktru Glacier. Bijkomende ijsdiktemetingen op een fijner grid. Vervolledigen van geomorfologische kartering (zomer 1999). 3) Calibratie- en simulatie-experimenten (najaar 1999). 4) optioneel een vierde jaar veldwerk (zomer 2000), additionele aanpassingen aan het gletsjermodel, verfijnde simulatie-experimenten. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • HUGO DECLEIR
Reconstructing regional land cover changes and population pressure on the environment since the Neolithic for contrasting settings. KU Leuven Abstract: Since the introduction of agriculture, humans have impacted the environment with a range of intensities. Although recently progress has been made in reconstructing land cover changes during the Holocene, this has been based on simple model concepts lacking thorough field verification and with a low spatial resolution hampering their use for other purposes. Here, we intend to fine-tune land cover maps for different time periods by integrating existing palynological records from various regions through numerical pollen-landscape models. Furthermore, archaeological data on historical settlement patterns will further refine the precision of historic land use maps. Next, resulting land cover maps will be used to steer a geomorphic process model that simulates patterns and rates of erosion and sedimentation processes. Field data on Holocene sedimentation rates and patterns will be used to validate and refine the land cover maps. Hence, an iterative process whereby various proxies on historic Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten • Anton Van Rompaey • Hanne De Brue
REFCOM: Brazil and Italy KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Manuel Aalbers
Réhabilitation du Laboratoire de Pédologie UNIKIN, Congo Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Remote Sensing with SAR data. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten • José Manuel Delgado Blasco
Renforcement du projet Elaboration d’un réseau personnalisé de collaboration entre le Laboratoire des Sciences du Sol de l’Université de Gand, Belgique, et les Départements de Pédologie de l’Université de Kinshasa (UNIKIN) et de l’Université de Lubumbash Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Réseau personnalisé entre le Laboratoire des Sciences du Sol – Université de Gand, Belgique et les Départements de Pédologie de l'Université de Kinshasa et l'Université de Lubumbashi, R.D. Congo Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Respons van fluviatiele processen en sedimentdynamiek op menselijke impact en ?global change? (Buitenlands onderzoeker P. Billi, Universiteit van Ferrara) Universiteit Gent
Abstract: De dynamiek van natuurlijke rivieren resulteert van twee belangrijke factoren: het regime, voornamelijk gecontroleerd door klimaatsfactoren, en de sedimenttoevoer, voornamelijk afhankelijk van fysische eigenschappen van het bekken, landgebruik en bodembedekking. In dit project zal de respons van rivieren bestudeerd worden, en meer bepaald de aanpassingen van sedimenttransport en beddingsmorfologie aan menselijke impact en desertificatie, zowel in geïndustrialiseerde als in ontwikkelingslanden. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Jan Nyssen
Ruimtelijke Informatie Universiteit Gent Abstract: Deze associatieonderzoeksgroep bundelt wetenschappelijke samenwerking rondom de verwerving, verwerking en kwaliteitsborging van ruimtelijke informatie, om concentreert zich op het karteren en het analyseren van biotische, biotische en infrastructurele elementen, op en onder het aardoppervlak. Deelnemers komen uit UGent, HOGENT en HOWEST: Geografie, Bodemkunde, Bodembeheer en Bodemhygiëne, Bodem- en Waterbeheer, Telecommunicatie en informatieverwerking, Biowetenschappen & Landschapsarchitectuur en Toegepaste Ingenieurswetenschappen, en Milieukunde-PIH. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Peter Finke
Sediment Budget in the Gilgel Gibe Catchment, Southwestern Ethiopia. KU Leuven Abstract: Accelerated soil erosion caused by rainfall and runoff is as old as thehistory of agriculture of Ethiopia. This may have increased the amount of sediment entering the stream and reservoir, thereby reducing reservoir depth. Reservoirs and water bodies in the country are suffering from excessive sediment loads that have been caused by deforestation and soil erosion and absence of catchments management in the catchment areas. Gilgel Gibe is one of the largest dam in Ethiopia and susceptible to sediment originating from the catchment, but actual source and quantities entering the reservoirs are unknown. In many catchments of the Ethiopian highland sediment production and delivery to rivers or reservoirs is poorly understood. Because the catchments have heterogeneous lithology, various climatic conditions and land use across small spatial units, sedimentproduction and transport in small catchments that drain to the river ordams is highly variable. Therefore, it is vital to quantify the mag Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Jean Poesen • Jan Diels • Anton Van Rompaey • Endalkachew Kissi Geleta
Smart cities and smart tourism: the use of ICT in constructing collaborative alliances KU Leuven Abstract: In tourism, the latest issue is about participative tourism where "people" protect places, focussing on a tied relationship between inhabitantsand tourists (stressed during the 4th seminar of the UNESCO Chair "Culture, Tourism and Development# and the UNITWIN-UNESCO network "Culture, Tourism and Development#, October 22, 2013, Paris). It is stated that we do not have another choice as to make an alliance between residents and visitors as to create sustainable tourism in sustainable cities from a heritage perspective. One talks about #continuous and pro-active planning#, #tourism not operating in a vacuum# etc. The big question is: how do you proceed to get rid of this residents-tourists opposition, to join the two in a producers' process of new place identities and attachments (the tourist going beyond the consumer position) and finally to find new management formats. The strategic alliance concept from the economic field and the concept of place-making from the psychological field con Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Dominique Vanneste • Anton Van Rompaey • Noel Salazar • Katarzyna Janusz
Socio-cultural Equilibrium between Urbanization and Sustainable Tourismin Developing Regions: Strategies, Approaches and Paradigmatic Effects KU Leuven Abstract: It researches on the socio-cultural role of sustainable tourism development in the process of urbanization and internationalization in developing countries and regions. the research bases its hypothesis on a sustainable tourism development which underlines the continuum/spectrum from a static perspective, featuring the technocratic application of existent policies, theories, strategies, and plans to the objectified local tourism, to a dynamic perspective, regarding tourism as a procedural and collaborative issue with attention to its specificities, and as an integral part for the holistic development of the whole society. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Dominique Vanneste • Jan van der Borg • Lingling Bi
Stikstof mineralisatie uit (bodem) organische stof: kwantificering van de bijdrage van vrijlevende nematoden en de interacties met de microbiële gemeenschappen en de bodemstructuur Universiteit Gent Abstract: In dit project zal de bijdrage van nematoden aan N vrijstelling uit bodem organische stof worden begroot, via selectieve sterilisatie en herinoculatie technieken, en door de relatie te leggen met de interactie met de bodem microbiële gemeenschappen en de bodemstructuur. Organisaties:
• Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Stefaan De Neve
Studie van de impact van catastrofale landschapsveranderingen op lacustriene sedimentatiesystemen en sedimentreeksen Universiteit Gent Abstract: Grondige analyse van de impact van catastrofale landschapsveranderingen op de sedimentatiepatronen en -processen in meren, en meer bepaald in de glacigene meren van het Chileense Merendistrict (Zuid-centraal Chili). Inventarisatie van de landschapsveranderingen veroorzaakt door de aardbeving van 1960. Datering van grondverschuivingen en achterhalen van hun oorzaak. Analyseren van de sedimentaire signatuur in lacustriene sedimentreeksen van grote, catastrofale landschapsveranderingen. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Marc De Batist
The coupling of land use change, soil erosion and carbon balance in China KU Leuven Abstract: Since the mid of 20th century, China has experienced dramatically land use and landscape pattern changes. Soil erosion has been identified as an important cause of declining land productivity and a potential threat to food security in China where approximate 37% of land areas were affected by soil erosion. Meanwhile, Land use change and soil erosion are both affecting vegetation and soil carbon dynamics. So it is pretty important to make the interrelationship among land use change, soil erosion andcarbon balance in China explicit. However, estimates of both erosion ,land use dynamics and their interaction are difficult and addressing their effects on carbon budgets at the country scale (including possible future changes) is therefore also difficult. In order to address this important question, several sub-questions need to be addressed: (1) What is the current rate of soil erosion in China and how may it have changed through time ? (2) How are carbon dynamics and erosion coupled at the Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gerard Govers • Jianlin Zhao
The effect of forest management strategies and land use change on the European climate. KU Leuven Abstract: Forests, of which globally 70% are managed, are a top priority on the agenda of the political negotiations to mitigate climate change. The current focus in research is, however, squarely on the carbon cycle and the effect of management strategies on factors such as surface albedo, cloudand precipitation formation, snow cover, sensible and latent heat exchange between the surface and the atmosphere are presently not taken into account. This calls for an improved quantification of the effect of forest management on the climate system. Within this project, the climate response of forest management will be calculated by means of a two-way coupled land-surface model (CLM) and the mesoscale model of the COnsortium for Small-scale MOdeling in climate mode (COSMO-CLM). This coupling between land surface and atmosphere allows simultaneous simulation of the ecological influence on climate and the climatic influence on ecosystems. Parameterizations for contrasting forest management strategies wil Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Nicole Van Lipzig • Sam Vanden Broucke
The effect of large-scale wind farms on the regional climatology KU Leuven Abstract: The strong expansion of offshore wind parks, is likely to affect the regional climatology of the coastal areas surrounding the Atlantic, North Sea and Baltic Sea. The main aim of this PhD is to assess the climate effect of a change in sea use, due to large-scale offshore wind deployment. A wind turbine parametrization will be developed and implemented in the COSMO model in climate mode. This will be done in close collaboration with another PhD project, where wind-farm large-eddy simulations will beperformed. Both models will have to be coupled to a certain degree and a better parametrization of win farms will be developed. As the number of large wind farms in the northern European seas increases, the distance between the farms becomes smaller. Therefore the impact of large wind farms on the meteorological conditions at the neighboring farms is likely to increase considerably. This will be investigated using the parametrization derived earlier. This will have important consequence for Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Nicole Van Lipzig • Fabien Chatterjee
The Real Estate/Financial Complex in Germany and France KU Leuven Abstract: Real estate and finance were at the heart of the global financial crisis of 2007. In my research I focus on the connection between these domains in Germany and France. Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Manuel Aalbers • Gertjan Wijburg
The Real Estate Financial Complex in the Netherlands and Belgium KU Leuven Abstract: How the world of real estate, finance and the state interact (historically) in the Netherlands and Belgium and how this shaped the built enviornment and/or economy Organisaties:
• Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Manuel Aalbers • Jannes van Loon
The soil system under global change: assessment of fluxes using novel techniques KU Leuven Abstract: The demise of historical civilizations is, without any doubt, a complexissue. However, several people have suggested that the degradation of the soil resource, mainly due to soil erosion, has played a major role inseveral cases. Even if this would not be the case, there are sufficientreasons to believe that soils have been dramatically altered by human activity and that this may have a significant impact on their capacity toprovide services to mankind. However, quantitative data, both on the degree and rate of change as well as on the impact of these changes are largely lacking. In this project we aim, through the use of novel methodologies and the combination of expertise from different fields, to providequantitative information on how human action may have altered soils andtheir capacity to produce agricultural crops. We will use a novel tracer, meteoric beryllium, to assess long-term patterns of soil erosion and sedimentation. From these patterns, we will deduce changes in soil prop Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gerard Govers • Benjamin Campforts
Tourism in border regions: the role of the spatial delineation and identity of the region KU Leuven Abstract: Toerisme wordt vaak gebruikt in landelijke regios om sociaal-economische problemen het hoofd te bieden. Voorbeelden van deze problemen zijn een afnemende tewerkstelling en een relatief lage scholingsgraad en inkomstniveaus. Toerisme wordt hiervoor vaak als oplossing gezien doordat landelijke regios kunnen profiteren van de uitgaven van toeristen die aangetrokken worden door de natuurlijke of culturele attracties die hier vaak aanwezig zijn. Toerisme kan dus potentieel het inkomen en welvaart en welzijn in rurale regios verhogen.Toch zijn er meerdere complicerende factoren in het gebruik van toerisme als motor achter plattelandsontwikkeling. Het meest voor de hand liggend zijn een gebrekkige spreiding van toerisme over het hele jaar, lage lonen en een hoog aandeel parttime banen. Er zijn ook belangrijke indirecte restricties. Hetidee van rurale ontwikkeling omvat ideeën van sociale en economische rechtvaardigheid en gelijkheid, waardoor zowel positieve als negatieve gevolgen van toer Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Gert Verstraeten • Dominique Vanneste • Henricus Stoffelen
Understanding the role of clouds in the climate of Greenland KU Leuven Abstract: Wolken spelen een belangrijke rol in het klimaat van polaire gebieden en als de wolkeneigenschappen over de polen veranderen, kan dit de gehele aarde beïnvloeden. Het begrijpen van wolkeneigenschappen en hunterugkoppeling op het klimaat is daarom van uiterst belang voor realistische toekomstige klimaatprojecties.Ondanks hun belang hebben de huidige klimaatmodellen nog heel wat onzekerheden in de modellering van wolken. Voor de Groenlandse Ijskap (GI) bijvoorbeeld, die grote veranderingen in ijsmassa ondervindt vanwege toenemende afsmelting, blijft de rol van de atmosfeer en wolken op deze effecten onduidelijk.Sinds kort zijn er echter nieuwe radar en lidar satellietobservaties beschikbaar die nieuwe kansen bieden om wolkeneigenschappen boven de GI en hun voorstelling in klimaatmodellen beter te begrijpen. Dit onderzoek zal deze satelliet observaties gebruiken om een betere kijk te krijgen op wolkeneigenschappen boven Groenland en deze op een juiste manier voor te stellen in een regiona Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Stefaan Lhermitte • Nicole Van Lipzig • Irina Gorodetskaya • Kristof Van Tricht
UNESCO Programme de Participation 2000-2001, UNIKIN Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Valorisation des données disponibles dans ?resources naturelles physiques? de la RDC pour une gestion rationelle et durable des terres - Congo Universiteit Gent Abstract: Dit project omvat volgende activiteiten : ? opstellen bodemdatabank van DR Congo aan UNIKIN en UNILU aan de hand van bestaande bodemkaarten, numerieke bodemgegevens en satellietbeelden ? opleiding: bijscholing van Congolese docenten in bodemkunde, GIS en teledetectietechnieken aan UGent ? onderzoek wetenschappelijk onderzoek aan UNIKIN en UNILU door doctorandi in landevaluatie, landgebruiksplanning, bevolkingsdraagkracht, ... Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Valorisation des données disponibles des 'ressources naturelles physiques' de la RD Congo pour une gestion rationnelle et durable des terres Hogeschool Gent
Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Verbetering van de bodemvruchtbaarheid van sterk verweerde en zure plateaugronden van het Katangees mijngebied door gebruik van materiaal van termietenheuvels Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject is een multidisciplinaire studie van termietenheuvels en diepe bodemprofielen onder en naast de constructies in de omgeving van Lubumbashi. De geselecteerde sites met nesten gebouwd door eenzelfde termietensoort (Macrotermes falciger) verschillen enkel in aard van het geologisch substraat, waardoor vooral de invloed van deze factor op de mineralogie, geochemie, micromorfologie, biochemie (C- en N-cyclus) bestudeerd kan worden. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Verbetering van stedelijke parametrisatie in regionale klimaatsmodellen:het belang van stedelijke aerodynamische, thermische en radiatieve eigenschappen, anthropogene warmte en waterretentie KU Leuven Abstract: Thermisch comfort buitenshuis is essentieel voor ons welzijn, dat van onze omgeving en van ons milieu. In de laatste 200 jaar is de globale populatie verzevenvoudigd wat resulteerde in sterke groei van steden. De daaruit voortvloeiende veranderingen in het landschap heeft geleid tot drastische klimaatswijzigingen behorend tot de meest significante menselijke invloeden op de omgeving. Het meest opvallende is dat steden worden blootgesteld aan hogere temperaturen dan deze in de nabije natuurlijke gebieden. Dit fenomeen - bekend als het stedelijk warmteeiland - brengt ernstige gezondheidsrisicos met zich mee voor de vele mensen in de stad. Vooral in grote steden worden hogere sterftecijfers waargenomen tijdens hittegolven, zoals die van de Europese zomer van 2003. Terzelfdertijd verwacht men van de klimaatverandering dat steden meer en meer blootgesteld worden aan extreme weersomstandigheden, inclusief de stijging van het aantal sterke hitte golven. Ook de toename van droogtes, overstro Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Nicole Van Lipzig • Hendrik Wouters
Verder dan sedimenten: luminescentie chronometrie van geconsolideerde gesteenten Universiteit Gent Abstract: Het project ontwikkelt twee innovatieve onderzoekspistes: (i) luminescentie-thermochronologie en (ii) ?rock surface exposure dating?. Luminescentie-thermochronologie beoogt het opstellen van chronologieën voor recente orografische, tektonische en geomorfologische processen. ?Surface exposure dating? beoogt het bekomen van betekenisvolle tijdsinformatie voor de begravings- en blootstellingsgeschiedenis van harde gesteenteoppervlakken in culturele, archeologische en/of geologische contexten. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Johan De Grave
Vernieuwing buurtbeschrijving: update van het statistisch wijkenprogramma 1 en woontypologie voor Wonen in Brussel Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project omvat: A. Update van het statistisch wijkenprogramma dat data op wijkniveau aanmaakt (volgens een nieuwe afbakening) en gebruikt kan worden voor Wonen in Brussel als input voor hun website, alsook door de Meet en Weet Cel van het BHG voor beleids- en onderzoeksdoeleinden B. Opstellen van een nieuwe woontypologie voor de 118 wijken uit de Brusselse wijkenmonitoring gericht op het doelpubliek van Wonen in Brussel Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR • Michael RYCKEWAERT • Stefan DE CORTE
Vorming en geometrische eigenschappen van getijdengeulnetwerken: implicaties voor de aanleg van nieuwe getijdengebieden. Universiteit Antwerpen Abstract: De laatste decennia zijn veel natuurlijke getijdengebieden (schorren, slikken) verloren gegaan, bv. door inpoldering langs kusten en estuaria. Recent worden polders opnieuw onder invloed gebracht van getijdenwerking, voor herstel van waterberging en ecologisch herstel. Het welslagen van deze projecten is sterk afhankelijk van de vorming van getijdengeulen: de geulen zorgen immers voor uitwisseling en verspreiding van water, sedimenten en nutriënten. In dit project onderzoeken we (1) de geometrische eigenschappen van geulnetwerken in bestaande getijdengebieden, (2) de vorming van geulnetwerken in een nieuw aangelegd getijdengebied, en (3) de rol van vegetatie voor geulontwikkeling. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het Schelde-estuarium (België, ZW Nederland). Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers:
• Stijn Temmerman
Vormingsomstandigheden van authigene mineralen in atmosferische condities, bestudeerd door middel van een analyse van regionale variaties Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een evaluatie van de vormingscondities van authigene mineralen (carbonaten, sulfaten, silicaten) langs het aardoppervlak, door middel van een regionale synthese gebaseerd op gedetailleerde studies van individuele meerbekkens in twee studiegebieden. De studiegebieden zijn zones met tijdelijke en droge meerbekkens in de Ebro vallei, Spanje, en de zuidwestelijke Kalahari, Namibië. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Vorming van kaoliniet subgroep mineralen in tropische bodem-saproliet sequenties Universiteit Gent Abstract: Hoewel de vorming van kaoliniet subgroep mineralen in tropische bodems goed gekend is, zijn er nog onzekerheden over hun vorming. Door toepassing van nieuwe, kwantitatieve X-stralen diffractie analyses in combinatie met verschillende geavanceerde instrumentele technieken, zullen twee geselecteerde materialen uit de DR Congo onderzocht worden om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eddy De Grave • Eric Van Ranst • Isabel Van Driessche
Wind energie in Europa onder toekomstige klimaatscondities. De statistische downscaling van CMIP5 klimaatmodellen KU Leuven Abstract: Normal 0 21 false false false NL-BE X-NONE X-NONE line-height:normal;mso-hyphenate:auto;tab-stops:35.4pt">12.0pt;font-family:'Times New Roman','serif';mso-fareast-font-family:'Times New Roman';color:windowtext;mso-ansi-language:NL-BE;mso-fareast-language:NL-BE;mso-bidilanguage:AR-SA">Vandaag de dag is windenergie uitgegroeid tot een belangrijke bron vanhernieuwbare energie. 'Times New Roman','serif';msofareast-font-family:'Times New Roman';color:windowtext;mso-ansi-language:NL;mso-fareast-language:NL-BE;mso-bidi-language:AR-SA" lang="NL">Dehoeveelheid energie in de wind is echter gevoelig voor veranderingen in hetwindklimaat. Klimaatmodellen, die gebruikt worden om klimaatsveranderingen temodeleren, voorspellen potentiële veranderingen in het windklimaat van detoekomst. Het is echter nog onbekend of/hoe deze veranderingen de hoeveelheidbeschikbare windenergie over Europa zullen beïnvloeden. line-height:normal;mso-hyphenate:auto;tabstops:35.4pt">'Times New Roman';color:windowtext;mso Organisaties: • Afdeling Geografie
Onderzoekers: • Nicole Van Lipzig • Annemarie Devis
WRB-ontwikkelen en toepassen van een methodiek voor het omzetten van de Belgische bodemkaart volgens het Belgische bodemclassificatiesysteem naar een bodemkaart volgens het internationale World Reference Base systeem (WRB) Universiteit Gent Abstract: Bodems werden in België gekarteerd tussen 1947 en 1991 en de bodemkaarten werden gepubliceerd op schaal 1: 20 000. Omdat de Europese Unie een harmonisatie vereist van de verschillende nationale bodemclassificatiesystemen, werd door de regionale overheidsinstanties van Vlaanderen en Wallonië een studieopdracht gegeven om een methodiek te ontwikkelen om de legende van de Belgische bodemkaart om te zetten in WRB, het bodemclassificatie systeem dat aanvaard werd door de EU. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst