Onderzoekschool Ius Commune
Wetenschappelijk verslag 2008
VERANTWOORDING A.
ALGEMEEN
In dit wetenschappelijk verslag van de Onderzoekschool Ius Commune is de productie over het jaar opgenomen. De verslaglegging vindt hier plaats per subprogramma. Achtereenvolgens zijn dat de programma's: Algemeen verbintenissen- en contractenrecht; Europees personen-, familie- en erfrecht; Goederenrecht; Aansprakelijkheid en verzekering; Grensoverschrijdend milieurecht; Rechtspersonen in Europa; Fiscale vraagstukken in de interne markt; Intellectuele eigendom; Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa; Publiekrechtelijke rechtsvergelijking; Constitutionele processen in Europa en Constitutionele processen in de internationale rechtsorde.
B.
UITGANGSPUNTEN VOOR VERSLAGLEGGING
I.
Algemeen
In dit verslag wordt onderscheid gemaakt tussen proefschriften, wetenschappelijke publicaties, vakpublicaties en annotaties. Het gehanteerde onderscheid is gebaseerd op de door de VSNU in haar Protocol 1998 ontwikkelde criteria voor beoordeling van het wetenschappelijk onderzoek. Bij de overzichten van publicaties is afgezien van het opnemen van een rubriek ‘Overige producten van wetenschappelijke activiteiten’ (redacteurschappen, lezingen, gastcolleges, etc.). Annotaties – geen officiële categorie binnen genoemde indeling – zijn grotendeels apart opgenomen. Sommige annotaties in met name enkele Belgische tijdschriften hebben echter een omvang en kwaliteit die opneming in de categorie ‘wetenschappelijke publicatie’ rechtvaardigen. Publicaties die volgens de VSNU-normen niet anders dan als vakpublicatie kunnen worden gekwalificeerd (o.a. bijdragen aan losbladige uitgaven, aan praktijkuitgaven, etc.) worden als zodanig aangeduid. Volgens de VSNU-criteria wordt een publicatie als wetenschappelijk aangemerkt wanneer deze voldoet aan het criterium ‘increasing the body of academic knowledge’. Daaruit volgt dat publicaties voor het onderwijs, wetboeken, maar ook bijdragen die gericht zijn op het presenteren van een overzicht van rechtspraak of wetgeving in beginsel geen wetenschappelijke publicatie vormen, maar een vakpublicatie. Deze laatsten zijn publicaties die gericht zijn op het verspreiden van kennis aan de vakgenoten, maar (behoudens tegenbewijs) niet bijdragen aan ‘increasing the body of academic knowledge’. Het spreekt voor zich dat het hier om uitgangspunten gaat. Een overzicht van rechtspraak kan derhalve wel degelijk als wetenschappelijk worden gekwalificeerd wanneer de auteur aantoont dat deze voldoet aan het criterium van ‘increasing the body of academic knowledge’ en dit als zodanig door de bevoegde programmaleider wordt geaccordeerd. i
Wetenschappelijk verslag 2008
Hetzelfde geldt in beginsel ook (wederom behoudens het bewijs van tegendeel) voor rapporten die in opdracht van derden werden geschreven. Het probleem bij dergelijke rapporten is dat zij, als zij al werden gepubliceerd, doorgaans niet een wetenschappelijke toets (van bijvoorbeeld een redactie) hebben doorstaan. In beginsel zijn dit derhalve vakpublicaties (als het überhaupt al publicaties zijn in de zin dat er een ISBN-nummer aan is toegekend of dat zij in een tijdschrift zijn gepubliceerd). Elektronische publicaties kunnen als publicatie worden beschouwd voor zover er wederom een redactionele toets heeft plaatsgevonden. Adviezen voor derden die niet werden gepubliceerd vormen in beginsel geen publicatie (behoudens uiteraard wanneer nadien publicatie plaatsvindt). Hetzelfde lot geldt rapporten die voor externe opdrachtgevers (EU, ministeries, of het bedrijfsleven) werden geschreven. Als het al publicaties zijn zijn het in beginsel vakpublicaties. Wederom geldt dat het hier om een uitgangspunt gaat: het tegendeel kan worden aangetoond wanneer blijkt dat sprake is van ‘increasing the body of academic knowledge’. Hetgeen zojuist vermeld werd ten aanzien van niet-gepubliceerde rapporten of adviezen geldt eveneens voor zogenaamde working papers: vermits dit (nog) geen publicaties zijn zijn deze in beginsel niet opgenomen, tenzij een working paper in een wetenschappelijk (al dan niet elektronisch) tijdschrift zou zijn gepubliceerd. Dan betreft het een publicatie en kan worden nagegaan of het een wetenschappelijke dan wel een vakpublicatie betreft. Het verslag is opgesteld volgens het zogenaamde Standaard Evaluation Protocol (SEP). De Nederlandse universiteiten hebben zich ertoe verbonden bij (externe) evaluaties dit SEP te volgen en derhalve is de verslaglegging daarop afgesteld. Aan de programmaleiders is dan ook gevraagd om bij de verslaglegging rekening te houden met de volgens het SEP relevante criteria. De aanwijzing van de programmaleiders is opgenomen in bijlage bij dit verslag. Bewust is in dit verslag gekozen voor een volledige opname van de publicaties van de onderzoeksgroepen. Alleen op die manier wordt een volledig beeld verkregen van de kwantiteit en kwaliteit van de productie binnen die groepen.
II.
Specifiek
Alle publicaties (wetenschappelijke dan wel vak) worden in beginsel slechts éénmaal opgenomen, ook wanneer er meerdere auteurs zijn. De publicatie wordt dan opgenomen op basis van de alfabetische naamsvolgorde van de eerste auteur. Publicaties kunnen uiteraard in beginsel ook slechts in één programma worden opgenomen. Bepaalde publicaties kunnen daarentegen wel als kernpublicatie in meer dan één programma worden opgevoerd, mits door de programmaleider wordt toegelicht waarom zulks gebeurt. Uiteraard bestaat ten aanzien van deze en de hierna vermelde criteria de nodige interpretatievrijheid. De uiteindelijke verantwoordelijkheid (mits een toets door ii
Verantwoording
wetenschappelijk directeur en bestuur) voor de wijze van verslaglegging (en dus ook de indeling) ligt bij de coördinerend programmaleider.
III. Input/output criteria In beginsel dient een voltijds onderzoeker minimaal 0,2 fte in een programma onder te brengen. Vandaar dat bij de overzichten van onderzoekers ook steeds hun participatie binnen het programma is aangegeven. Participatie in meerdere programma's is mogelijk, doch (wederom bij een voltijds aanstelling) dan ook voor minimaal 0,2 fte. Dit betekent dat men bij een voltijdse aanstelling maximaal in twee programma's kan participeren (voor 0,2 fte per programma) ervan uitgaande dat men een 0,4 onderzoeksaanstelling heeft. Lagere aanstellingen zijn slechts aanvaardbaar voor honoraire onderzoekers, deeltijders of promovendi. Participatie in meerdere programma's is dus mogelijk. Wanneer hiervan systematisch sprake is zou dit via een formele participatie in het andere programma (dus via een deeltijdfactor) moeten worden duidelijk gemaakt. Een onderzoeker heeft uiteraard de vrijheid om ook te publiceren in andere programma's. Wanneer een onderzoeker occasioneel binnen een ander programma publiceert wordt die publicatie uiteraard in het betreffende programma opgevoerd en wordt de onderzoeker aldaar als ‘gastonderzoeker’ aangemerkt. Publicaties die geen uitvoering vormen van enig programma binnen de Ius Commune Onderzoekschool worden binnen het programma waarin de onderzoeker participeert onder de rubriek ‘overige publicaties’ opgenomen. De per programma opgenomen publicatieresultaten dienen dus in beginsel een uitvoering te vormen van het programma van de onderzoekschool. Voor zover dat niet het geval is worden de publicaties van de betreffende onderzoeker in de categorie ‘overige publicaties’ opgenomen. Wat de outputcriteria betreft geldt dat bij een voltijdse onderzoeksaanstelling (dus 0,4 fte) van een onderzoeker in beginsel vereist wordt dat hij drie wetenschappelijke publicaties per jaar heeft op het terrein van de onderzoekschool. Bij participatie in meerdere programma's vindt ook een proportionele reductie van de publicatie-eisen plaats en datzelfde geldt uiteraard bij een beperktere input in een specifiek programma. ‘Overige publicaties’ gelden in beginsel niet om aan de publicatie-eisen te voldoen. Echter, bij de beoordeling van de vraag of aan de outputvereisten is voldaan berust een grote beoordelingsvrijheid bij de (coördinerend) programmaleider. Bijvoorbeeld bij publicatie van één substantieel artikel in een belangrijk internationaal tijdschrift kan de programmaleider van oordeel zijn dat toch aan het outputcriterium is voldaan. Dit hangt ook in grote mate met de aard van het vakgebied samen. Op promovendi rust, behoudens het schrijven van hun proefschrift, geen publicatieplicht. iii
Wetenschappelijk verslag 2008
Samenvattend: Wanneer een onderzoeker vooraf (via de deeltijdfactor) heeft aangegeven voor een bepaald deel van de onderzoekstijd in een ander programma werkzaam te willen zijn, zullen ook publicaties in dat andere programma vanzelfsprekend worden meegewogen bij de beoordeling van de vraag, of aan publicatie-eisen is voldaan; -
wetenschappelijke publicaties die niet onder het programma van de onderzoekschool vallen worden niet meegewogen in de beoordeling of een onderzoeker heeft voldaan aan de publicatie-eisen van de onderzoekschool;
-
de vraag in hoeverre een boek dan wel internationale publicaties zwaarder dienen te worden meegewogen, behoort in beginsel aan de beoordeling van de programmaleider;
-
of een publicatie uitvoering vormt van het programma behoort eveneens tot de beoordelingsbevoegdheid van de (coördinerend) programmaleider. Zulks wordt ex post (marginaal) getoetst door de wetenschappelijk directeur en door het bestuur van de Ius Commune Onderzoekschool.
IV. Nationaal recht, rechtsvergelijking en Ius Commune Relevante vraag voor de opname van een publicatie in een programma (te beoordelen door de programmaleider) is, of een publicatie uitvoering vormt van het specifieke programma en daarmee van de missie van de Ius Commune Onderzoekschool. Uitvoering geven aan die missie zal allicht het geval zijn bij rechtsvergelijkende publicaties en publicaties die onderzoeken in welke mate het wenselijk is een Ius Commune op een bepaald rechtsgebied tot stand te brengen. Echter, ook zuiver nationaal-rechtelijke publicaties zijn niet per definitie uitgesloten in de mate dat zij ondersteunend kunnen zijn voor het grondslagendebat over de totstandkoming van een Ius Commune en daarmee ook een bijdrage leveren aan de uitvoering van het programma en daarmee van de missie van de onderzoekschool. Deze missie wordt uitgevoerd door: -
binnen de afzonderlijke rechtsgebieden (privaatrecht, publiekrecht) van grondslagen onderzoek te doen vanuit de gedachte dat inzicht in deze grondslagen kan bijdragen aan (kennis over) integratieprocessen;
-
het uitvoeren van rechtsvergelijkend onderzoek met hetzelfde doel;
-
de bestudering van de rol van het Europees en internationaal recht bij genoemde integratieprocessen.
iv
Verantwoording
Veel van het onderzoek in de Ius Commune Onderzoekschool is gericht op de (on)mogelijkheid van integratie/harmonisatie van rechtsregels in regionale samenwerkingsverbanden, zoals Europa, zonder dat evenwel harmonisatie op normatief vlak door de school wordt nagestreefd of bevorderd. Maastricht, december 2009
v
INHOUDSOPGAVE VERANTWOORDING............................................................................................. I A. Algemeen .......................................................................................................i B. Uitgangspunten voor verslaglegging..............................................................i I. Algemeen .....................................................................................................i II. Specifiek .................................................................................................... ii III. Input/output criteria .................................................................................. iii IV. Nationaal recht, rechtsvergelijking en Ius Commune............................. iv IUS COMMUNE ....................................................................................................1 A. Centrale probleemstelling..............................................................................1 B. De programmastructuur.................................................................................1 C. Gezamenlijke wetenschappelijke activiteiten binnen het programma...........2 EUROPEES PRIVAATRECHT ................................................................................5 ALGEMEEN VERBINTENISSEN- EN CONTRACTENRECHT ...................................7 A. Onderzoeksleden programma........................................................................7 B. Samenvatting programmaopzet .....................................................................9 I. Programmaopzet.........................................................................................9 II. Beoogde resultaten ...................................................................................11 III. Academische reputatie en verspreiding van onderzoeksresultaten ........11 IV. Relatie tot de onderzoekschool ................................................................12 V. Effecten van de samenwerking ................................................................12 VI. Onderzoeksfaciliteiten en middelentoekenning ......................................12 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel ...............................12 D. Dissertaties ..................................................................................................13 E. Overzicht van alle overige publicaties ........................................................13 Wetenschappelijke publicaties ....................................................................13 Vakpublicaties.............................................................................................24 Annotaties ...................................................................................................28 Publicaties ‘gastonderzoekers’ ....................................................................29 EUROPEES PERSONEN-, FAMILIE- EN ERFRECHT ............................................31 A. Onderzoeksleden programma......................................................................31 B. Samenvatting programmaopzet ...................................................................32 I. Oorspronkelijke probleemstelling en doelstellingen...............................32 II. Onderzoeksthema's...................................................................................32 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel ...............................33 D. Dissertatie....................................................................................................33 E. Overzicht van alle overige publicaties ........................................................33 Wetenschappelijke publicaties ....................................................................33 vii
Wetenschappelijk verslag 2008
Vakpublicaties.............................................................................................37 Annotaties ...................................................................................................41 Publicaties ‘gastonderzoekers’ ....................................................................43 GOEDERENRECHT ............................................................................................45 A. Onderzoeksleden programma......................................................................45 B. Samenvatting programmaopzet ...................................................................46 I. Leiderschap en managementstijl..............................................................46 II. Programmaopzet.......................................................................................47 III. Actualisering.............................................................................................49 IV. Methodiek .................................................................................................51 V. Beoogde resultaten ...................................................................................51 VI. Effecten van samenwerking.....................................................................52 VII. Relatie tot de onderzoekschool ................................................................53 VIII. Academische reputatie .............................................................................53 IX. Onderzoeksfaciliteiten, middelentoewijzing...........................................55 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel ...............................55 D. Dissertatie....................................................................................................55 E. Overzicht van alle overige publicaties ........................................................55 Wetenschappelijke publicaties ....................................................................55 Vakpublicaties.............................................................................................59 Annotaties ...................................................................................................61 Publicaties ‘gastonderzoekers’ ....................................................................62 Overige publicaties......................................................................................62 AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERING.........................................................63 A. Onderzoeksleden programma......................................................................63 B. Samenvatting programmaopzet ...................................................................64 I. Leiderschap, managementstijl & communicatie.....................................64 II. Programmaopzet.......................................................................................64 III. Beoogde resultaten ...................................................................................66 IV. Relatie tot de onderzoekschool ................................................................66 V. Academische reputatie .............................................................................67 VI. Effecten van de samenwerking ................................................................67 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel ...............................68 D. Dissertaties ..................................................................................................68 E. Overzicht van alle overige publicaties ........................................................68 Wetenschappelijke publicaties ....................................................................68 Vakpublicaties.............................................................................................77 Annotaties ...................................................................................................81 Publicaties ‘gastonderzoekers’ ....................................................................82 GRENSOVERSCHRIJDEND MILIEURECHT .........................................................87 A. Onderzoeksleden programma......................................................................87 B. Samenvatting programmaopzet ...................................................................88 viii
Inhoudsopgave
I. Leiderschap, managementstijl & communicatie.....................................88 II. Programmaopzet.......................................................................................89 III. Beoogde resultaten ...................................................................................93 IV. Relatie tot de onderzoekschool ................................................................94 V. Academische reputatie .............................................................................94 VI. Effecten van de samenwerking ................................................................95 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel ...............................96 D. Dissertaties ..................................................................................................96 E. Overzicht van alle overige publicaties ........................................................96 Wetenschappelijke publicaties ....................................................................97 Vakpublicaties...........................................................................................102 Annotaties .................................................................................................104 Publicaties ‘gastonderzoekers’ ..................................................................105 RECHTSPERSONEN IN EUROPA ......................................................................107 A. Onderzoeksleden programma....................................................................107 B. Samenvatting programmaopzet .................................................................108 I. Leiderschap, managementstijl en communicatie ................................. 108 II. Programmaopzet.................................................................................... 108 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel .............................115 D. Dissertaties ................................................................................................115 E. Overzicht van alle overige publicaties ......................................................115 Wetenschappelijke publicaties ..................................................................115 Vakpublicaties...........................................................................................119 Annotaties .................................................................................................120 Publicaties ‘gastonderzoekers’ ..................................................................121 FISCALE VRAAGSTUKKEN IN DE INTERNE MARKT ........................................123 A. Onderzoeksleden programma....................................................................123 B. Samenvatting programmaopzet .................................................................123 I. Programmaopzet.................................................................................... 123 II. Programma gedetailleerd ...................................................................... 124 III. Beoogde resultaten ................................................................................ 128 IV. Academische reputatie .......................................................................... 129 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel .............................129 D. Dissertatie..................................................................................................129 E. Overzicht van alle overige publicaties ......................................................129 Wetenschappelijke publicaties ..................................................................129 Vakpublicaties...........................................................................................132 Annotaties .................................................................................................134 GRONDSLAGEN EN BEGINSELEN VAN BURGERLIJK PROCESRECHT IN EUROPA ......................................................................................................137 A. Onderzoeksleden programma....................................................................137 B. Samenvatting programmaopzet .................................................................137 ix
Wetenschappelijk verslag 2008
I. Achtergronden ....................................................................................... 137 II. Afbakening en doelstelling van het programma .................................. 140 III. Werkwijze.............................................................................................. 141 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel .............................143 D. Dissertaties ................................................................................................143 E. Overzicht van alle overige publicaties ......................................................143 Wetenschappelijke publicaties ..................................................................143 Vakpublicaties...........................................................................................149 Annotaties .................................................................................................152 Publicaties ‘gastonderzoekers’ ..................................................................153 Overige publicaties....................................................................................154 INTELLECTUELE EIGENDOM ..........................................................................155 A. Onderzoeksleden programma....................................................................155 B. Samenvatting programmaopzet .................................................................155 I. Leiderschap, managementstijl & communicatie.................................. 155 II. Programmaopzet.................................................................................... 156 III. Beoogde resultaten ................................................................................ 161 IV. Relatie tot de onderzoekschool ............................................................. 163 V. Academische reputatie .......................................................................... 164 VI. Effecten van de samenwerking ............................................................. 164 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel .............................166 D. Dissertatie..................................................................................................166 E. Overzicht van alle overige publicaties ......................................................166 Wetenschappelijke publicaties ..................................................................166 Vakpublicaties...........................................................................................169 Annotaties .................................................................................................169 Publicaties ‘gastonderzoekers’ ..................................................................170 Overige publicaties....................................................................................170 IUS COMMUNE EN PUBLIEKRECHT .................................................................171
A. Algemene inleiding ...................................................................................171 B. Toekomst...................................................................................................172 CONSTITUTIONELE PROCESSEN: DE WISSELWERKING TUSSEN DE NATIONALE EN EUROPESE DIMENSIE .......................................................175 A. Onderzoeksleden programma....................................................................175 B. Samenvatting programmaopzet .................................................................176 I. Grondgedachten..................................................................................... 176 II. Onderzoeksthema's................................................................................ 177 III. Inbedding ............................................................................................... 180 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel .............................181 D. Dissertatie..................................................................................................181 E. Overzicht van alle overige publicaties ......................................................181 Wetenschappelijke publicaties ..................................................................181 x
Inhoudsopgave
Vakpublicaties...........................................................................................185 Annotaties .................................................................................................188 Overige publicaties....................................................................................191 RECHTSBESCHERMING EN HANDHAVING: DE WISSELWERKING TUSSEN DE NATIONALE EN EUROPESE DIMENSIE ..........................................193 A. Onderzoeksleden programma....................................................................193 B. Samenvatting programmaopzet .................................................................194 I. Grondgedachten..................................................................................... 194 II. Onderzoeksthema's................................................................................ 196 III. Inbedding ............................................................................................... 201 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel .............................201 D. Dissertatie..................................................................................................201 E. Overzicht van alle overige publicaties ......................................................201 Wetenschappelijke publicaties ..................................................................201 Vakpublicaties...........................................................................................206 Annotaties .................................................................................................208 Publicaties ‘gastonderzoekers’ ..................................................................211 Overige publicaties....................................................................................211 INTEGRATIE, DIFFERENTIATIE EN FLEXIBILITEIT: NIEUWE PERSPECTIVEN OP EU RECHT EN BELEID ........................................213 A. Onderzoeksleden programma....................................................................213 B. Samenvatting programmaopzet .................................................................214 I. Inleiding: overzicht van het onderzoeksgebied.................................... 214 II. Focus: Nieuwe perspectieven op een economische, politieke en sociale Europese Unie in de mondiale orde ..................... 215 III. Plan van aanpak..................................................................................... 216 C. Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel .............................217 D. Dissertaties ................................................................................................217 E. Overzicht van alle overige publicaties ......................................................217 Wetenschappelijke publicaties ..................................................................217 Vakpublicaties...........................................................................................223 Annotaties .................................................................................................224 CONSTITUTIONELE PROCESSEN IN DE INTERNATIONALE RECHTSORDE ......225 A. B. C. D. E.
Onderzoeksleden programma....................................................................225 Samenvatting programmaopzet .................................................................226 Opbouw onderzoeksinput wetenschappelijk personeel .............................227 Dissertatie..................................................................................................228 Overzicht van alle overige publicaties ......................................................228 Wetenschappelijke publicaties ..................................................................228 Vakpublicaties...........................................................................................233 Annotaties .................................................................................................236 xi
IUS COMMUNE A.
CENTRALE PROBLEEMSTELLING
Voor een beschrijving van de probleemstelling van de Onderzoekschool en van de uitgangspunten voor het gemeenschappelijk onderzoek, zij verwezen naar de hererkeningsaanvraag. De voorgeschiedenis van het onderzoeksprogramma is te vinden in het Wetenschappelijk verslag 1995-1998.
B.
DE PROGRAMMASTRUCTUUR
Programma: IUS COMMUNE EN PRIVAATRECHT Deelprogramma's en onderzoeksgroepen: *
Europees privaatrecht - Algemeen verbintenissen- en contractenrecht - Personen- en familierecht - Consumentenrecht - Goederenrecht
*
Aansprakelijkheid en verzekering
*
Grensoverschrijdend milieurecht
*
Ondernemingen in Europa - Rechtspersonen in Europa - Fiscale vraagstukken in de interne markt
*
Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa
*
Intellectuele eigendom
Programma: IUS COMMUNE EN PUBLIEKRECHT Deelprogramma's en onderzoeksgroepen: *
Constitutionele processen: de wisselwerking tussen de nationale en Europese dimensie
*
Rechtsbescherming en rechtshandhaving: de wisselwerking tussen de nationale en Europese dimensie 1
Wetenschappelijk verslag 2008 *
Integratie, differentiatie en flexibiliteit: nieuwe perspectieven op EU recht en beleid
*
Constitutionele processen in de internationale rechtsorde
C.
GEZAMENLIJKE WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN BINNEN HET PROGRAMMA
Hierbij wordt een overzicht geboden van activiteiten die door de Ius Commune Onderzoekschool als geheel zijn ondernomen en derhalve niet terug te voeren zijn tot een of meer programma's. Het jaarlijkse Ius Commune congres vond in 2008 plaats te Amsterdam op 27 en 28 november. Sedert september 2007 beschikt de Onderzoekschool Ius Commune over een geheel vernieuwde website:
. Sinds 2000 worden onder redactie van Hesselink, Hondius, Smits en Stijns de Ius Commune Lectures on European Private Law gepubliceerd. Verschenen zijn de volgende delen: 1. Hector MacQueen, Scots law and the Road to the New Ius Commune. 2. Alan Watson, Legal Transplants and European Private Law 3. Martin A. Hogg, Lowlands to Low Country: Perspectives on the Scottish and Dutch Law of Unjustified Enrichment 4. Aharon Barak, Some Reflections on the Israeli Legal System and its Judiciary 5. Hector MacQueen, Laws and Languages: Some Historical Notes from Scotland 6. Christian Joerges, On the Legitimacy of Europeanising Private Law 7. Horatia Muir Watt, Choice of Law in Integrated and Interconnected Markets: a Matter of Political Economy 8. Roy Goode, Contract and Commercial Law: the Logic and Limits of Harmonisation 9. Wouter Snijders, Building a European Contract Law; five Fallacies and two Castles in Spain 10. Anne-Françoise Debruche, Judicial Fairness in the Realm of Strict Law: Comparative Insights around a Classic Encroachment Case 11. Christian Behrendt, Time and Conformity in Law
2
Ius Commune
In 2001 werd de Ius Commune Prize ingesteld voor de beste publicatie van een jonge onderzoeker op het terrein van ius commune. De jury heeft bestaan uit leden van de in de Onderzoekschool deelnemende faculteiten. Winnaar van de Ius Commune Prize 2008 was: -
Yves Thiery, Het Europees verbod van geslachtsdiscriminatie in verzekeringen: receptie en (anti-)conceptie in het lidstatelijk recht
3
EUROPEES PRIVAATRECHT De centrale doelstelling binnen het overkoepelende deelprogramma Europees privaatrecht is tweeërlei. Binnen het deelprogramma wordt zowel onderzoek verricht naar de spanning tussen nationaal privaatrecht en het recht van de Europese institutionele organen (met name de Europese Unie en de Raad van Europa) als naar de mogelijkheden om ook los van die supra-Europese organisaties een Europees privaatrecht te bewerkstelligen. In de eerste plaats geldt immers dat door de toenemende economische, sociale en politieke integratie van de lidstaten van de Europese Unie de uit Brussel afkomstige regelgeving in de diverse lidstaten een steeds belangrijker plaats inneemt. Ook van het EVRM en van de daarop gebaseerde rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens gaat een harmoniserende invloed uit. Daarnaast bestaan ook verdragen op deelterreinen (zoals vele verdragen op het terrein van het personen- en familierecht en het Weens Koopverdrag). Elk van deze instrumenten heeft een weliswaar unificerend effect op Europees niveau, maar ook een desintegrerend effect op nationaal niveau. Doordat de harmonisatie beperkt is tot deelgebieden van nationaal recht, ontstaat immers in de lidstaten, binnen een zelfde rechtsgebied, een cesuur tussen nationaal recht dat geharmoniseerd is met het recht van andere lidstaten en recht dat aan deze harmonisatie ontsnapt. Gevolg daarvan is een grotere dispariteit binnen het recht van elke lidstaat, hetgeen kan leiden tot onevenwichtigheid en een geringere transparantie van het nationale recht. Reeds dit roept de vraag op naar de mogelijkheid van formulering van beginselen die commuun zijn aan de privaatrechtsstelsels van de Europese lidstaten: alleen door een beklemtoning van de grondslagen en algemene beginselen van de diverse rechtsstelsels kan een zekere graad van cohesie binnen het op het grondgebied van een zelfde lidstaat geldende regelenbestand – wat ook de oorsprong daarvan moge zijn (cf. het pluralisme van rechtsbronnen) – worden bewerkstelligd. In de tweede plaats geldt dat ook de andere mogelijkheden om een Europees privaatrecht te bewerkstelligen en hun mogelijke invloed op nationale rechtsstelsels een wetenschappelijke bestudering behoeven. In dit verband dient wederom de ontwikkeling van algemene beginselen van Europees privaatrecht te worden genoemd, doch nu niet zozeer als panacee voor praktische nationale problemen als wel als zelfstandige methode van niet-centralistische unificatie. Noodzakelijk onderdeel van dit onderzoek is het bestuderen van beginselen en regelingen die aan Europese rechtstelsels gemeenschappelijk zijn, waarvan er vele zijn voortgekomen uit dezelfde historische wortels, met name uit hetgeen vroeger als Europees ‘ius commune’ werd ervaren. Eveneens noodzakelijk onderdeel hiervan is bestudering van de vraag in hoeverre de rechtsstelsels van de civil law- en de common law-traditie nader tot elkaar kunnen worden gebracht en welke ervaringen daarmee zijn opgedaan in de zogenaamde ‘gemengde rechtsstelsels’. 5
Wetenschappelijk verslag 2008
In overeenstemming met de traditionele privaatrechtelijke systematiek in de civil law-traditie wordt vervolgens onderscheiden in de projecten Algemeen verbintenissen- en contractenrecht, Personen- en familierecht, en Goederenrecht.
6
ALGEMEEN VERBINTENISSEN- EN CONTRACTENRECHT A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Start
coördinerend onderzoeksleider Mw. Prof.Dr. I. Samoy (KUL)
0,40
01-06-99
onderzoeksleiders Prof.Dr. M. Hesselink (UvA) Mw. Prof.Dr. A. Keirse (UU) Mw. Dr. N. Kornet (UM) Mw. Prof.Dr. S. Stijns (KUL)
0,40 0,30 0,40 0,20
01-01-95 01-10-08 01-10-08 01-01-99
senior onderzoekers Mw. Prof.Dr. K. Boele-Woelki (UU) Dr. D. Busch (RUN) Prof.Dr. C.E. Du Perron (UvA) Prof.Dr. J. Hage (UM) Prof.Dr. J. Hallebeek (VU) Prof.Dr. E.H. Hondius (UU) Prof.Dr. Ch. Jansen (VU) Dr. R.J.Q. Klomp (UU) Prof.Dr. M. Loos (UvA) Prof. A.I. Ogus (EUR) Prof.Dr. J.G.J. Rinkes (UM / OU) Dr. A.C. van Schaick (UU) Prof.Dr. E.J.H. Schrage (UvA) Prof.Dr. J.M. Smits (UvT) Prof.Dr. M.E. Storme (KUL) Prof.Dr. J. Stuyck (KUL) Prof.Dr. R.P.J.L. Tjittes (VU)
0,10 0,00 0,00 0,40 0,20 0,10 0,20 0,00 0,40 0,20 0,20 0,00 0,20 0,40 0,10 0,20 0,00
01-01-95 01-09-98 01-10-99 01-05-04 01-10-00 01-01-95 01-10-04 01-03-02 01-10-03 01-09-98 01-01-95 01-03-02 01-10-05 01-01-99 01-01-95 01-01-95 01-09-98
onderzoekers Dr. C. Bollen (UM) Mw. Dr. O. Bueno Diaz (UvA) Mw. Dr. C. Cauffman (KUL) Mw. Dr. O.O. Cherednychenko (VU) Mw. Dr. T.E. Deurvorst (UU) Dr. J.H. Dondorp (VU) Dr. S.A. Kruisinga (UU)
0,00 0,20 0,20 0,20 0,00 0,20 0,30
01-01-95 03-11-07 01-06-99 19-04-07 01-10-03 01-10-03 01-10-07
End
29-02-08
7
Wetenschappelijk verslag 2008
Mw. Dr. C.B.P. Mahé (UU) Mw. Dr. C. Mak (UvA) Mw. Dr. M. Piers (Gent) Dr. W. Rauws (UM) Dr. J. Rutgers (UvA) Mw. Dr. M. Schaub (UU) Mw. Dr. H. Schelhaas Mw. Dr. H. Sivesand (UU) Dr. G.J.P. de Vries (UvA) Prof.Dr. P. Wéry (UCL) Prof.Dr. L.C. Winkel (EUR) Dr. B. van Zelst (UvA)
0,20 0,20 0,20 0,10 0,20 0,40 0,00 0,00 0,20 0,20 0,20 0,20
Start 03-03-06 27-09-07 01-03-08 01-10-04 01-07-01 01-10-05 01-10-97 01-02-00 01-10-99 14-02-03 01-04-05 21-06-08
promovendi Dhr. D. Alessi (UU) Dhr.J. Baaij (UvA) Dhr.R. Hardy (UM) Mw. G. Hesen (UM) Mw. K. Kryczka (UU) Mw. J. Luzak (UvA) Dhr.R. Manko (UvA) Dhr.A. Momberg Uribe (UU) Mw. S. Mutluer (VU) Dhr.P. Nayaert (KUL) Mw. A. Nottet (ULG) Dhr. J. Oosterhuis (VU) Mw. S. Tamboer (UvA) Mw. H. Veenstra (UU) Mw. M. Vermeer (UU) Mw. A. Wiewiorowska-Domagalska (UU) Dhr.B. van Zelst (UvA)
0,00 0,80 0,00 0,60 0,75 0,80 0,80 1 0,40 0,40 0,40 0,80 0,80 0,75 0,00 0,00 0,80
01-05-06 01-10-06 01-10-02 01-04-05 01-10-02 01-10-05 01-04-05 01-10-08 01-02-07 01-03-08 01-10-07 01-02-07 01-10-06 01-10-04 01-09-98 01-10-00 01-10-05
emeriti Prof.Dr. W. van Gerven (KUL/UvT) Prof.Dr. F.W. Grosheide (UU) Prof.Dr. J. Herbots (KUL)
8
01-01-95 01-01-95 01-01-95
End
01-03-08 20-06-08
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Programmaopzet
a.
Oorspronkelijke probleemstelling, doelstellingen en methode
Het onderzoek richt zich zowel op meer algemene vragen van harmonisatie en eenwording, en de moeilijkheden die daarbij optreden, als op de traditionele rechtsvergelijking. Door de rechtsvergelijking op deelonderwerpen van het contracten- en overig verbintenissenrecht te bezien in het licht van de meer algemene vragen ontstaat een vruchtbaar onderzoeksterrein. Bij die algemene vragen kan worden gedacht aan de bevoegdheid van de EG om op het terrein van het contractenrecht nadere regels te stellen, aan de problematiek van de fundamentele verschillen tussen common law en civil law-systemen en uiteraard aan de compatibiliteit van de verschillende civil law systemen onderling. Zo bestaat twijfel over de vraag of het EG-verdrag nu wel of niet een bevoegdheidsgrondslag biedt voor een Europees contractenwetboek. Verder wordt er door de een pessimistischer dan door de ander geoordeeld over de mogelijkheid om de common law en de civil law op één lijn te krijgen. Welke methode van eenwording dient te worden gekozen (Europese richtlijnen, Principles, Verdragen, vrij verkeer van rechtsregels, leidend tot een ‘gemengd’ rechtsstelsel, etc.), en welke nadelen aan deze methoden zijn verbonden, wordt steeds uitdrukkelijk in het onderzoek betrokken. Het onderzoek op het terrein van het contracten- en overig verbintenissenrecht richt zich enerzijds op het doorlichten van het eigen Nederlandse recht (en van andere nationale rechtsstelsels) tegen de achtergrond van een Europees privaatrecht, anderzijds op de analyse van de wenselijkheid en de mogelijkheid van het totstandbrengen van een Europees contracten- en overig verbintenissenrecht. Daarbij ligt de nadruk sinds de integratie met het vroegere programma Grondslagen zowel op het contracten- en (in mindere mate) het verrijkingsrecht als op grondslagenonderzoek (met name het harmonisatiedebat in algemene zin). De onderwerpen van verbintenissenrecht die in dit kader worden bestudeerd zijn totstandkoming, inhoud en niet-nakoming van de overeenkomst, alsmede de verhouding tussen de overeenkomst en de andere bronnen van verbintenis. Wat dit laatste aangaat, komt met name de verhouding tussen het verrijkingsrecht (onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en zaakwaarneming) en het overeenkomstenrecht aan de orde. Hier is alle reden voor nu in rechtsvergelijkend opzicht deze bronnen onderling sterk met elkaar verbonden zijn. In het onderzoek wordt gepoogd om door middel van rechtsvergelijking verkregen inzichten te transplanteren naar het Nederlandse en Belgische recht. Ook wordt onderzoek gedaan naar de beginselen van contractenrecht die de Europese stelsels gemeen hebben en wat daarvan typisch civil law en wat typisch common law is. In dat kader wordt traditioneel ook gekeken naar de 9
Wetenschappelijk verslag 2008
waarde die gemengde rechtsstelsels (met name Zuid-Afrika en Schotland) kunnen hebben voor een toekomstig Europees privaatrecht. Er zij op gewezen dat het aansprakelijkheidsrecht grotendeels is ondergebracht in het programma Aansprakelijkheid en verzekering. Nauw verbonden met het voorafgaande is de invloed van Europese instrumenten van harmonisatie (met name richtlijnen) op het nationale recht. De inhoud en de wijze van implementatie van richtlijnen op het terrein van het contractenrecht worden voor het Nederlandse recht (in vergelijking met enkele andere rechtsstelsels) onderzocht. Dit onderzoek mondt uit in conclusies over zowel de kwaliteit van en geschiktheid voor hun doel van richtlijnen als over de mate waarin Staten voldoen aan hun Europese implementatieverplichtingen. In het onderzoeksprogramma zijn ter uitvoering van het voorgaande drie hoofdgebieden aangewezen: 1. onderzoek naar de meest gewenste wijze van rechtsunificatie op het terrein van het contracten- en overig verbintenissenrecht in het licht van de doelstellingen van de Europese Unie. 2. De descriptieve rechtsvergelijking op het vlak van de totstandkoming, inhoud en niet-nakoming van de overeenkomst en op het vlak van de overige bronnen van verbintenis (waaronder het verrijkingsrecht). 3. Onderzoek naar de invloed van Europese instrumenten (met name richtlijnen) op het nationale recht. b.
Actualisering
Binnen het programma zijn op alle drie de hoofdgebieden de laatste twee jaar nieuwe accenten gelegd: 1. De initiatieven van de Europese Unie op het terrein van het contractenrecht zijn geïntensiveerd: het debat over de toekomstige vormgeving van met name het Europees contractenrecht is geïntensiveerd sinds de Europese Commissie zijn Mededelingen op dit terrein het licht deed zien. De onderzoeksgroep heeft in sterke mate bijgedragen aan dit (internationale) debat. Dit geldt zowel voor de inhoud van een toekomstig contractenrecht (bijdragen aan het European Civil Code project) als voor de meer methodologische aspecten (kritische discussie over de methodologische aspecten van harmonisatie). Hier wordt ook promotieonderzoek naar verricht. 2. In de vorige verslagperioden is gewerkt aan een vergelijking van Belgisch en Nederlands recht op het vlak van de contractuele remedies, de totstandkoming en de inhoud van de overeenkomst. In de huidige verslagperiode is het accent verlegd naar diverse andere aspecten. Eén gezamenlijk groot project is uitgevoerd over specific performance, dat leidt tot een boek dat thans 10
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
gereed is (publiatiedatum 2008). Ook op dit terrein wordt promotieonderzoek verricht. Daarnaast is aandacht blijven bestaan voor vele andere thema's van verbintenissenrecht. Deze betreffen onder meer de precontractuele fase en de bronnen van verbintenissen. Hierover wordt zoveel mogelijk in zowel rechtsvergelijkend perspectief gepubliceerd, zowel in artikelen als in handboeken en proefschriften.
II.
Beoogde resultaten
Het Europees-privaatrechtelijk debat vindt vooral plaats op internationaal niveau. Dat betekent dat het in de visie van de onderzoeksleiding essentieel is dat niet alleen wordt deelgenomen aan het nationale, maar ook aan het internationale debat. Het programma kent dan ook een relatief groot aantal Engelstalige publicaties: de uitdrukkelijke bedoeling is om internationaal een voortrekkersrol te vervullen. Het streven van de groep is dan ook zowel om bij te dragen aan de vormgeving van een Europees privaatrecht (bijv. middels bijdragen aan het European Civil Code-project) als om dit proces kritisch te volgen en daarop te reflecteren. In de onderzoeksgroep zijn verschillende benaderingen over de beste wijze van totstandkoming van uniform privaatrecht vertegenwoordigd.
III. Academische reputatie en verspreiding van onderzoeksresultaten De academische reputatie van de onderzoeksgroep blijkt uit verschillende omstandigheden. De programmaleiders zijn redacteur van vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften (Hondius onder meer van de European Review of Private Law, Smits van de Maastricht Journal of European and Comparative Law, Hesselink van de European Review of Contract Law). De leden van het programma doen bovendien mee aan een keur van internationale samenwerkingsverbanden en ontvingen externe financiering. Belangrijker is echter dat de publicaties die binnen het programma zijn verwezenlijkt een grote rol spelen in het internationale debat en dat individuele leden vanwege hun academische verdiensten regelmatig uitnodigingen krijgen om te spreken op internationale congressen, op te treden als gasthoogleraar of deel te nemen aan beoordelingscommissies (een overzicht is op aanvraag beschikbaar). Om verspreiding van onderzoeksresultaten te bevorderen wordt vanuit de programmaleiding sterk gestimuleerd om zoveel mogelijk ook in internationale tijdschriften en boekenseries te publiceren. De rol die het programma in nationaal opzicht vervult wordt echter ook serieus genomen: dat blijkt onder meer uit het relatief grote aantal hand- en studieboeken dat binnen dit programma tot stand komt. Tot deze handboeken behoort het standaardwerk op het terrein van het Nederlands contractenrecht: Asser-Hartkamp II (Algemene leer der overeenkomsten; 12de druk 2005).
11
Wetenschappelijk verslag 2008
IV. Relatie tot de onderzoekschool De centrale probleemstelling van de Onderzoekschool is wat de rol is van het recht bij internationale integratieprocessen. Het programma Algemeen verbintenissen- en contractenrecht ligt op een privaatrechtelijk terrein waar de Europese integratie ver is gevorderd: veel Europese privaatrechtelijke richtlijnen handelen over het contractenrecht. Bovendien wordt juist op dit terrein het debat over de verdere ontwikkeling van een Europees privaatrecht gevoerd. In 2006 is besloten tot het opheffen van de programma's Grondslagen en Consumentenrecht. Enkele leden van deze programma's zijn lid geworden van het huidige programma. Dit is uiteraard slechts geschied voor zover hun onderzoek hier reeds binnen past of in de nabije toekomst binnen gaat passen.
V.
Effecten van de samenwerking
De samenwerking leidt nog altijd tot gezamenlijke projecten en publicaties en in algemene zin tot een hoger niveau van onderzoek dankzij uitwisseling van ideeën en gezamenlijke wetenschappelijke discussie. De facultaire onderzoeksgroepen die in Contractenrecht participeren worden in de huidige tijd van ‘focus en schaalvergroting’ vaak te klein bevonden om als zelfstandige onderzoekseenheid te functioneren. Initiatieven die een facultaire onderzoeksgroep alleen niet kan ondernemen, kunnen wel in samenwerking met de groepen in andere faculteiten worden uitgevoerd.
VI. Onderzoeksfaciliteiten en middelentoekenning Congressen en workshops binnen dit programma worden primair gefaciliteerd door de verschillende faculteiten, maar waar nodig kan worden teruggevallen op ondersteuning door de penvoerder van de onderzoekschool (Maastricht). Tevens financiert de penvoerder vanuit ‘breedtestrategie’-gelden congressen die vallen binnen de missie van de School. Onderzoekers binnen het programma maken geregeld gebruik van bibliotheken van de andere faculteiten.
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
4,18 0,80 2,10 0,60 9,83
12
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
D.
DISSERTATIES
In deze verslagperiode hebben geen promoties plaatsgevonden.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Ballon, G.L. & Samoy, I. (Eds.). (2008). De factuur en verwante documenten (Collectie bedrijfsrecht). Brugge: Vanden Broele. (440 p.) Barendrecht, J.M., Gulijk, van, S., Jansen, C.E.C. & Loos, M.B.M. (2008). ‘Principles of European Law on Service Contracts’ (PEL SC) in bouwcontactenrechtelijk perspectief. Tijdschrift voor Bouwrecht, 689-705. Bollen, C.J.M. (2008). Enforcement of the duty to carry on negotiations: (should it be) a possibility in Europe or not? In J.M. Smits, D. Haas & G.G. Hesen (Eds.), Specific performance in contract law: national and other perspectives (pp. 231-251). Antwerp: Intersentia. Bollen, C.J.M. (2008). Verweermiddelen tegen exoneraties in algemene voorwaarden die derdenwerking hebben. Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 5769. Bos, T.M., Dankers-Hagenaars, D.L.M.T., Oderkerk, A.E. & Reinhartz, B.E. (2008). Inleiding. Derden in het privaatrecht: processen van betrokkenheid en distantie. In B.E. Reinhartz, A.E. Oderkerk, T.M. Bos & D.L.M.T. DankersHagenaars (Eds.), Derden in het privaatrecht (Amsterdams Instituut voor Privaatrecht, 4) (pp. 1-13). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Bos, T.M., Dankers-Hagenaars, D.L.M.T., Oderkerk, A.E. & Reinhartz, B.E. (Eds.). (2008). Derden in het privaatrecht (Amsterdams Instituut voor Privaatrecht, 4). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. (VIII+331 p.) Brouwer, B. & Hage, J.C. (2008). Basic Concepts of European Private Law. In A. Hol & J.C. Hage (Eds.), Coherentie, rechtszekerheid en rechtspositivisme (pp. 269-296). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Busch, D. (2008). The Principles of European Contract Law before the Supreme Court of the Netherlands. On the influence of the PECL in Dutch legal practice. Zeitschrift für Europäisches Privatrecht, 3, 549-562. Cauffman, C., Coninck, J. & Leuven, N. van (2008). Droit des contrats: questions choisies. Les contrats et les droits de l'homme, Le pouvoir potestatif» d'origine conventionnelle, La promesse unilatérale en droit privé européen. Bruxelles: Larcier. (168 p.) 13
Wetenschappelijk verslag 2008
Cauffman, C. (2008). La promesse unilatérale: source d'obligations dans un droit privé européen. In Droit des contrats – Questions choisies (pp. 5-74). Bruxelles: Larcier. Cauffman, C. (2008). Relationship between Transfer Rules and Rules on Creditor's Avoidance of Debtor's Transactions. In B. Lürger & W. Faber (Eds.), Rules for the Transfer of Movables – A Candidate for European Harmonization or National Reforms? (pp. 123-140). München: Sellier. Cauffman, C. (2008). Standard clauses and unilateral promises. In H. Collins (Ed.), Standard contract terms in Europe: a basis for and a challenge to European contract law (pp. 245-275). Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International. Cauffman, C. (2008). Hervorming van de verzoeningspoging bij hoofdvorderingen inzake de huur van woningen. Rechtskundig Weekblad, 72(6), 252254. Cauffman, C. (2008). Punitieve elementen in het verbintenissenrecht: een rechtsvergelijkende studie van de draagwijdte, de (grond)wettigheid en de wenselijkheid van het bestraffend karakter van het verbintenissenrecht. Tijdschrift voor Privaatrecht, 799-873. Cherednychenko, O.O. (2008). Subordinating Contract Law to Fundamental Rights: Towards a Major Breakthrough or towards Walking in Circles? In S. Grundmann (Ed.), Constitutional Values and European Contract Law (Private Law in European Context Series, 13) (pp. 35-60). Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International. Cherednychenko, O.O. (2008). Derechos Fundamentales y Derecho Privado: Una relación de subordinación o complementariedad? Palestra del Tribunal Constitutional: Revista de doctrina y jurisprudencia, III(2), 103-135. Cherednychenko, O.O. (2008). Grondrechten en het contractenrecht: een pleidooi voor constitutionalisering met mate. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 25(6), 221-231. Cherednychenko, O.O. & Kuiper, S.H. (2008). De wet oneerlijke handelspraktijken en financiële dienstverlening. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 25(8), 336-348. Cherednychenko, O.O. & Jansen, C.E.C. (2008). Principles of European Law on Financial Service Contracts? European Review of Private Law, 16(3), 443468. Dondorp, J.H. (2008). Chapter 3: The seventeenth and eigteenth centuries. In J. Hallebeek & H. Dondorp (Eds.), Contracts for a third party beneficiary (Legal history library, 1) (pp. 47-68). Leiden-Boston: Martinus Nijhoff Publishers. 14
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
Dondorp, J.H. (2008). Chapter 4: The nineteenth century. In J. Hallebeek & H. Dondorp (Eds.), Contracts for a third party beneficiary. A historical and comparative account (Legal history library, 1) (pp. 69-91). Leiden-Boston: Martinus Nijhoff Publishers. Dondorp, J.H. (2008). Ius Quesitum Tertio in Medieval Canon Law. In E.J.H. Schrage (Ed.), Ius Quaesitum Tertio (Comparative Studies in Continental and Anglo American Legal History, 26) (pp. 109-133). Berlin: Duncker und Humboldt. Dondorp, J.H. (2008). Specific Performance: A Historical Perspective. In J.M. Smits, D Haas & G.G. Hesen (Eds.), Specific performance in contract law: National and other perspectives (Ius Commune Europaeum, 71) (pp. 265-285). Antwerpen-Oxford-Portland: Intersentia. Grosheide, F.W. & Drion, C.E. (2008). Enerzijds, anderzijds. Contracteren: tijdschrift voor de contractspraktijk, 31-32. Haas, D. & Jansen, C.E.C. (2008). Specific Performance in Dutch Law. In J.M. Smits, D. Haas & G.G. Hesen (Eds.), Specific Performance in Contract Law: National and Other Perspectives (Ius Commune Europaeum, 71) (pp. 11-29). Antwerpen: Intersentia. Hage, J.C. (2008). De betekenis van juridische statuswoorden. Nederlands tijdschrift voor Rechtsfilosofie en Rechtstheorie, 1, 13-28. Hallebeek, J. (2008). Fons et origo iuris; Een historische inleiding tot het vermogensrecht ((derde, herziene druk)). Amsterdam: VU University Press. (xxii + 452 p.) Hallebeek, J. & Dondorp, J.H. (Eds.). (2008). Contracts for a third-party beneficiary. A historical and comparative account (Legal history library, 1). Leiden-Boston: Martinus Nijhoff Publishers. (vii + 171 p.) Hallebeek, J. (2008). Introduction; Chapter One Roman Law; Chapter Two Medieval Legal Scholarship. In J. Hallebeek & J.H. Dondorp (Eds.), Contracts for a third-party beneficiary. A historical and comparative account (Legal history library, 1) (pp. 1-46). Leiden-Boston: Martinus Nijhoff Publishers. Hallebeek, J. (2008). Ius Quaesitum Tertio in Medieval Roman Law. In E.J.H. Schrage (Ed.), Ius Quaesitum Tertio (Comparative Studies in Continental and Anglo-American Legal History, 26) (pp. 61-107). Berlijn: Duncker & Humblot. Hallebeek, J. (2008). Contracts for a third-party beneficiary: A brief sketch from the Corpus iuris to present-day civil law. Fundamina, 13(2), 11-32.
15
Wetenschappelijk verslag 2008
Hendrikse, M.L. & Rinkes, J.G.J. (2008). Enige bespiegelingen aangaande het leerstuk ‘verzwijging’: de mededelingsplicht van de verzekeringnemer bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 5, 201-219. Herbots, J. (2008). Contracteren in China (Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier, 13). Brussel: Larcier. (250 p.) Herbots, J. (2008). Rapport Belge. La rupture du contrat. In Société de législation comparée (Ed.), Le contrat (Travaux de l'Association Henri Capitant, 55) (pp. 679-693). Paris: LGDJ. Hesselink, M.W. (2008). A European legal method? On European private law and scientific method. European Law Journal, 15(1), 20-45. Hesselink, M.W. (2008). Common Frame of Reference & social justice. European review of contract law, 4(3), 248-269. Hesselink, M.W. (2008). CFR & Social Justice. A short study for the European Parliament on the values underlying the draft Common Frame of Reference for European private law: what roles for fairness and social justice? Munich: Sellier European Law Publishers. (87 p.) Hesselink, M.W. & Ciutacu, F. (2008). Studii de Drept Privat Comparat. Bucharest: Themis Cart. (184 p.) Hesselink, M.W. & Cartwright, J. (2008). Introduction. In J. Cartwright & M.W. Hesselink (Eds.), Precontractual Liability in European Private Law (The Common Core of European Private Law, 9) (pp. 1-17). Cambridge: Cambridge University Press. Hesselink, M.W. & Cartwright, J. (2008). Comparative observations cases 113. In J. Cartwright & M.W. Hesselink (Eds.), Precontractual Liability in European private Law (The Common Core of European Private Law, 9) (cases 1-13). Cambridge: Cambridge University Press. Hesselink, M.W. & Cartwright, J. (2008). Conclusions. In J. Cartwright & M.W. Hesselink (Eds.), Precontractual Liability in European Private Law (The Common Core of European Private Law, 9) (pp. 449-488). Cambridge: Cambridge University Press. Hesselink, M.W. (2008). Europejskie prawo umów: kwestia ochrony konsumenta, obywatelstwa czy sprawiedliwosci? (European Contract Law: A Matter of Consumer Protection, Citizenship, or Justice?). Nowa Europa : przeglad natolinski, 2(7), 220-258.
16
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
Hondius, E.H., Heugter, V., Jeloschek, C., Sivesand, H. & Wiewiorowska – Domagalska, A. (2008). Principles of European Law, Sales (PEL S), Study Group of a European Civil Code. München: Sellier. (485 p.) Hondius, E.H. (2008). De dageraad van het wereldrecht. Molengraaffs visie op de ontwikkeling van internationaal en eenvormig privaatrecht. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 2327). Den Haag: Boom Juridische uitevers. Hondius, E.H. (2008). La réforme du droit des contrats aux Pays-Bas. In R. Cabrillac, A. Mazeaud & D. Prüm (Eds.), Le Contrat en Europe aujourd'hui et demain (Travaux de l'Association Henri Capitant) (pp. 41-58). Paris: LGDJ. Hondius, E.H. (2008). Towards a new general part of the French law of obligations – two faces of the Catala project. In M. Aldenas (Ed.), Liber amicorum Guido Alpa/ Private law beyond the national systems (pp. 526-531). Londen: British Institute of International and Comparative Law. Hondius, E.H. (2008). Gemeenschappelijk referentiekader (common frame of reference): kiem van een Europees BW? Tijdschrift voor Consumentenrecht, 4, 134-143. Hondius, E.H. (2008). Bezint nadat ge begint. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6750(287), 287-288. Jansen, C.E.C. (2008). Wisselwerking tussen aanbestedingsrecht verbintenissenrecht. Tijdschrift Aanbestedingsrecht, 5(6), 526-540.
en
Jansen, C.E.C. (2008). Uitleg in aanbestedingsverhoudingen. Tijdschrift voor Bouwrecht, 1(11), 1021-1030. Keirse, A.L.M. (2008). Molengraaff en de kunst van delen. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 137-154). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Kruisinga, S.A. (2008). Vervaltermijn bij koop: van Molengraaff tot heden. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 211-222). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Loos, M.B.M. (2008). Review of the European consumer acquis. Munich: Sellier. (vi + 97 p.) 17
Wetenschappelijk verslag 2008
Loos, M.B.M. (2008). Le droit de rétraction en droit néerlandais. In E. Terryn (Ed.), Le droit de rétraction. Une analyse de droit comparé. Droits européen, allemand, français, néerlandais et belge (pp. 35-62). Bruxelles: Larcier. Loos, M.B.M. (2008). Oneerlijke handelspraktijken. Tijdschrift voor Consumentenrecht & handelspraktijken, 1, 1-3. Loos, M.B.M. (2008). Herziening van het consumentenrecht: een teleurstellend richtlijnvoorstel. Tijdschrift voor Consumentenrecht & handelspraktijken, 173178. Loos, M.B.M. (2008). Herziening van het Europese consumentenrecht, deel I. Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 29-39. Loos, M.B.M. (2008). Herziening van het Europese consumentenrecht, deel II. Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 74-83. Luzak, J.A. (2008). Client satisfaction – incentive for service providers to warn their clients? In W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (Eds.), Gedrag en privaatrecht: over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom masterreeks) (pp. 83-101). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Luzak, J.A. (2008). Orzecznictwo Izby (Administracyjnej) Pracy i Ubezpieczén Spolecznych Sadu Najwyzszego. In E. Letowska & K. Osajda (Eds.), Prawo Intertemporalne w Orzecznictwie Trybunalu Konstytucyjnego i Sadu Najwyzszego (pp. 260 + 284 +-322 + 348). Warszawa: Wolters Kluwer Polska Sp. z.o.o.. Mak, C. (2008). Baas in eigen buik? De rechtsgeldigheid en nakoming van draagmoederschapsovereenkomsten in het licht van grondrechten. In J.H. de Graaf, C. Mak & F.K. van Wijk (Eds.), Rechten van het kind en ouderlijke verantwoordelijkheid (pp. 29-42). Nijmegen: Ars Aequi Libri. Mak, C. (2008). Fundamental Rights and the European Regulation of iConsumer Contracts. Journal of Consumer Policy, 31(4), 425-439. Mak, C. (2008). The Constitution of a Common Frame of Reference for European Contract Law. European review of contract law, 4(4), 553-565. Mak, C. (2008). Grondrechten en Europees contractenrecht. Over de rechtspolitieke achtergrond van contractenrechtelijke uitspraken. NJCM-bulletin, 33(6), 770-781. Mak, V. (2008). Specific Performance in English Consumer Sales Law. In J.M. Smits, D. Haas & G.G. Hesen (Eds.), Specific Performance in Contract Law: National and Other Perspectives (Ius Commune Europaeum, 71) (pp. 121131). Antwerp-Oxford-Portland: Intersentia. 18
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
Manko, R.T. (2008). Stosunki kontraktowe Wspólnot Europejskich (The Contractual Relationships of the European Communities). In A. Lazowski (Ed.), Unia Europejska. Prawo instytucjonalne i gospodarcze (European Union: Institutional and Economic Law) (pp. 569-601). Warszawa: Dom Wydawniczy ABC. Manko, R.T. (2008). Europeizacja prawa prywatnego z perspektywy spoleczenstwa polskiego – przyczynek do dyskusji (The Europeanisation of Private Law from the Perspective of Polish Society). Nowa Europa : przeglad natolinski, 2(7), 35-84. Naeyaert, P. (2008). Recente ontwikkelingen in de rechtspraak inzake handelstussenpersonen. In Recht in beweging, verslagboek VRG Alumnidag 2008 (pp. 139-169). Antwerpen: Maklu. Nottet, A. (2008). Mineurs et téléphonie mobile. Revue générale de droit civil belge, 5, 239-255. Oevelen, A. van & Cauffman, C. (2008). Contractvrijheid, contractweigering en antidiscriminatie. In Bijzondere overeenkomsten, Referaten van de XXXIVe postuniversitaire cyclus Willy Delva 2007-2008 (pp. 439-517). Mechelen: Kluwer. Ogus, A.I. (2008). Licensing as Consumer Protection. In P. Cane & J. Conaghan (Eds.), The New Oxford Compansion to Law (pp. 733-734). Oxford: Oxford University Press. Ogus, A.I. (2008). The Economic Basis of Damages for Breach of Contract: Inducement and Expectation. In R. Cunnington & D. Saidov (Eds.), Contract Damages: Domestic and International Perspectives (pp. 125-138). Oosterhuis, J. & Heutger, V. (2008). Specific Performance within the Hierarchy of Remedies in European Contract Law. In J.M. Smits, D. Haas & G.G. Hesen (Eds.), Specific Performance in European Contract Law: National and Other Perspectives (Ius Commune Europaeum, 71) (pp. 147-170). Antwerp – Oxford – Portland: Intersentia. Rinkes, J.G.J. (2008). Te late premiebetaling. In M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (pp. 215235). Deventer: Kluwer. Rinkes, J.G.J. (2008). Europees betalen: SEPA en PSD. Tijdschrift voor Consumentenrecht & handelspraktijken, 4, 130-133.
19
Wetenschappelijk verslag 2008
Rutgers, J.W. (2008). Secured Credit and the Internal Market: The Fundamental Freedoms and the EU's Mandate for Legislation. In H. Eidenmüller & E.-M. Kieninger (Eds.), The Future of Secured Credit in Europe (pp. 68-82). Berlijn: Bruylant, Editions Dalloz, Dott. A.Giuffrè Editore, Thomson Aranzadi. Rutgers, J.W. (2008). Het Gemeenschappelijk Referentiekader, het optionele instrument, een mop?. Contracteren, 9, 2-7. Rutgers, J.W. & Sefton-Green, R. (2008). La Revisione dell' acquis comunitario dei consumatori. Rivista Critica Del Diritto Privato, xxvi(4), 613630. Rutgers, J.W. & Sefton-Green, R. (2008). Revising the Consumer Acquis: (Half) Opening the Doors of the Trojan Horse. European Review of Private Law, 16, 427-442. Samoy, I. (2008). Afbakeningsvragen bij de proliferatie van koopregelingen (gemeenrechtelijke koop, consumentenkoop, internationale koop) en totstandkoming van de koop. In XXXIV ste Postuniversitaire cyclus Willy Delva, Bijzondere overeenkomsten 2007-2008 (pp. 245-306). Mechelen: Kluwer. Samoy, I. (2008). Investeren in andermans woning bij feitelijke samenwoning. In welke mate verhindert de natuurlijke verbintenis tot bijdrage in de lasten van de feitelijke samenwoning een vergoedingsaanspraak? In W. Pintens & J. Du Mongh (Eds.), Patrimonium 2008 (pp. 273-285). Antwerpen-Oxford: Intersentia. Samoy, I. & Sagaert, V. (2008). De Wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van kosten en erelonen van een advocaat. Rechtskundig Weekblad, 674-698. Samoy, I. (2008). Nietigheid van een samenhangende overeenkomst: is er ruimte voor een sneeuwbaleffect? Tijdschrift voor Privaatrecht, 555-598. Schaub, M.Y. (2008). Disclaimers op internet. Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken, 4, 162-163. Schaub, M.Y. (2008). Uitoefening van het ontbindingsrecht bij koop op afstand. Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken, 5, 202-204. Schelhaas, H.N. (2008). Pacta sunt servanda bij commerciële contractanten – over redelijkheid en billijkheid en objectieve uitleg bij handelscontracten. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 4, 150-160.
20
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
Schrage, E.J.H. (Ed.). (2008). Ius quaesitum tertio (Comparative Studies in Continental and Anglo-American Legal History, 26). Berlijn: Duncker & Humblot. (vi + 433 p.) Smits, J.M., Haas, D. & Hesen, G.G. (Eds.). (2008). Specific Performance in Contract Law: National and Other Perspectives (Ius Commune Europaeum, 71). Antwerpen-Oxford-Portland: Intersentia. (343 p.) Smits, J.M. (2008). ‘Schuldrechtsmodernisierung’ and the New Dutch Civil Code: a Study in Parallel. In O. Remien (Ed.), Schuldrechtsmodernisierung und Europäisches Vertragsrecht (pp. 117-131). Tübingen: Mohr Siebeck. Smits, J.M. (2008). A European Law on Unjustified Enrichment? A Critical View of the Law of Restitution in the Draft Common Frame of Reference. In European Private Law Beyond the Common Frame of Reference: Essays in Honour of Reinhard Zimmermann (pp. 153-163). Groningen: Europa Law Publishing. Smits, J.M. (2008). Contract Law in the European Union: Convergence or Not? In Europäischer Juristentag (Ed.), Sammelband 4. Europäischer Juristentag (pp. 45-65). Wien: Manz. Smits, J.M. (2008). European Private Law and Democracy: a Misunderstood Relationship. In M. Faure & F. Stephen (Eds.), Essays in the Law and Economics of Regulation in Honour of Anthony Ogus (pp. 49-59). AntwerpenOxford: Intersentia. Smits, J.M. (2008). Human Dignity and Uniform Law: an Unhappy Relationship. In O. Moréteau, J. Romanach & A. Zuppi (Eds.), Essays in Honor of Saúl Litvinoff (pp. 749-760). Baton Rouge, LA: Claitor's Publishing. Smits, J.M., Haas, D. & Hesen, G.G. (2008). Introduction. In J.M. Smits, D. Haas & G.G. Hesen (Eds.), Specific Performance in Contract Law: National and Other Perspectives (Ius Commune Europaeum, 71) (pp. 1-10). AntwerpenOxford-Portland: Intersentia. Smits, J.M. (2008). A European Law on Unjustified Enrichment? Stellenbosch Law Review, 19, 179-188. Smits, J.M. (2008). Applied Evolutionary Theory: Explaining Legal Change in Transnational and European Private Law. German Law Journal, 9(4), 475-488. Smits, J.M. (2008). Een Europees recht inzake ongerechtvaardigde verrijking? Over de dogmatiek van het Ontwerp-Gemeenschappelijk Referentiekader. Groninger Opmerkingen en Mededelingen, XXV, 93-104.
21
Wetenschappelijk verslag 2008
Smits, J.M. (2008). Het ontwerp-Gemeenschappelijk Referentiekader (GRK) voor een Europees privaatrecht. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6471, 109-111. Smits, J.M. (2008). Mixed Jurisdictions: Lessons for European Harmonisation? Electronic Journal of Comparative Law, 12(1). [Online]. Available from: [01-05-2008]. Smits, J.M. (2008). The Draft-Common Frame of Reference, Methodological Nationalism and the Way Forward. European review of contract law, XXV, 270-280. Stijns, S. (2008). La dissolution du contrat par un acte unilatéral en cas de faute dans l'exécution ou de vice de formation. In Jeune Barreau de Bruxelles (Ed.), La volonté unilatérale dans le contrat (pp. 325-426). Bruxelles: Jeune Barreau de Bruxelles. Stijns, S. (2008). De opschortende voorwaarde in de onroerende koop: de notariële praktijk tegen het licht gehouden van de recente uitspraak en rechtsleer. Notariaat: notarieel en fiscaal maandblad, 77-102. Straetmans, G., Stuyck, J. & Terryn, E. (Eds.). (2008). De wet handelspraktijken anno 2008. Antwerpen: Kluwer. (321 p.) Stuyck, J. (2008). Agressieve Handelspraktijken. In G. Straetmans, J. Stuyck & E. Terryn (Eds.), De wet handelspraktijken anno 2008 (pp. 87-106). Antwerpen: Kluwer. Stuyck, J. (2008). De handelspraktijkenwet na de omzetting van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Kritiek en praktische vragen. In VRG Alumni Leuven (Ed.), Recht in beweging (Reeks VRG Alumni, 15) (pp. 117-135). Antwerpen: Maklu. Stuyck, J. (2008). De Handelspraktijkenwet na de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken en financiele producten. In Instituut Financieel Recht (Ed.), Liber Amicorum Eddy Wymeersch. Van alle markten – Discretie of transparantie (pp. 813-832). Stuyck, J. (2008). 'The Thirteenth Company Law Directive and Competing Bids. Common Market Law Review, 93-130. Stuyck, J. (2008). Politique européenne de la consommation. Jurisclasseur Europe Traité. Stuyck, J. & Kemperink, G. (2008). The Thirteenth Company Law Directive and Competing Bids. Common Market Law Review, 45, 93-130.
22
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
Tamboer, S. (2008). De klachtplicht van de koper in het Nederlandse kooprecht. Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken, 216-228. Tjittes, R.P.J.L. (2008). De uitleg van garanties en vrijwaringen in overnamecontracten. In M. Holtzer, A.F.J.A. Leijten & D.J. Oranje (Eds.), Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation 2007-2008 (pp. 113139). Deventer: Kluwer. Tjittes, R.P.J.L. & Hooijdonk, M. van (2008). Precontractuele aansprakelijkheid bij onderhandelen met een voorbehoud. Contracteren, 3, 52-59. Tjittes, R.P.J.L. (2008). Veelvoorkomende misverstanden bij het gebruik van Anglo-Amerikaanse termen in internationale contracten. Contracteren, 2, 4143. Tjittes, R.P.J.L. (2008). Islamitisch financieren in Nederland. Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 169(4), 136-144. Vries, G.J.P. de (2008). Do economic analysis and fairness influence the right to performance in ways contrary to one another? In J.M. Smits, D. Haas & G.G. Hesen (Eds.), Specific performance in contract law: National and other perspectives (Ius Commune Europaeum, 71) (pp. 327-343). Antwerp: Intersentia. Vries, G.J.P. de (2008). Dutch notes in volumes 1-7. In C. Von Bar, E. Clive & H. Schulte-Nölke (Eds.), Principles, Definitions and Model Rules of European Private Law, Draft Common Frame of Reference (DCFR). Munich: Sellier: European Law Publishers. Vries, G.J.P. de (2008). Uitleg van overeenkomsten jegens derden. In B.E. Reinhartz, A.E. Oderkerk, T.M. Bos & D.L.M.T. Dankers-Hagenaars (Eds.), Derden in het privaatrecht (Amsterdams Instituut voor Privaatrecht, 4) (pp. 6795). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Wéry, P. (2008). L'acte unilatéral destiné à mettre fin à une convention en l'absence de faute de l'autre partie. In P. van Ommeslaghe & J.-F. Germain (Eds.), La volonté unilatérale dans le contrat (pp. 255-324). Bruxelles: Editions du Jeune Barreau de Bruxelles. Wéry, P. (2008). Specific Performance in Belgian Law. In J.M. Smits, D. Haas & G.G. Hesen (Eds.), Specific Performance in Contract Law: National and Other Perspectives (Ius Commune Europaeum, 71) (pp. 31-45). AntwerpOxford: Intersentia.
23
Wetenschappelijk verslag 2008
Winkel, L.C. (2008). Some historical remarks on the use of open norms in Dutch private law: good faith in contract, social decency in tort. In W. Uruszczak, P. Swiecicka & A. Kremer (Eds.), Leges sapere, Studia i prace dedykowane prof. J. Sondlowi (Studies for Janusz Sondel), (pp. 675-682). Krakow: Uniwersytet Jagielloski. Winkel, L.C. (2008). Problems of legal systematization from De iure praedae to De iure belli ac pacis: De iure praedae Chapter II and the Prolegomena of De iure belli ac pacis compared. Grotiana: a journal under the auspices of the Foundation Grotiana, 26-28, 61-78. VAKPUBLICATIES Busch, D. (2008). Uitgebreide schriftelijke toelichting op cassatiemiddel namens Nieuwe Steen Investments N.V. behorende bij HR 21 maart 2008. Nederlandse Jurisprudentie, 297, 2837-2843. Busch, D. (2008). Commentaar op art. 5:1; 5:1a; 5:2 en 5:25 Wft. In D. Busch, C.M. Grundmann-Van de Krol, C.E. du Perron & W.A.K. Rank (Eds.), Losbladige Toezicht Financiële Markten (losbladig). Deventer: Kluwer. Cauffman, C. (2008). [Bespreking van het boek Specific Performance in Contract Law: National and Other Perspectives]. Tijdschrift voor Privaatrecht, 297-298. Cauffman, C. (2008). [Bespreking van het boek De bronnen van nietcontractuele verbintenissen]. Rechtskundig Weekblad, 303. Cauffman, C. (2008). [Bespreking van het boek Rechtsverwerking]. Rechtskundig Weekblad, 1695. Dursin, E. & Naeyaert, P. (2008). Handelstussenpersonen. In B. Tilleman & A. Verbeke (Eds.), Bijzondere overeenkomsten (Themis Cahier 2008-2009) (pp. 59-80). Brugge: die Keure. Graaf, J.H. de, Mak, C. & Wijk, F.K. van (2008). Ten geleide. In J.H. de Graaf, C. Mak & F.K. van Wijk (Eds.), Rechten van het kind en ouderlijke verantwoordelijkheid (pp. 11-12). Nijmegen: Ars Aequi Libri. Grosheide, F.W. (2008). A Little Learning Is A Dangerous Thing. Contracteren: tijdschrift voor de contractspraktijk, 4, 78-80. Hallebeek, J. (2008). Biedt het huidige constitutionele bestel van Zuid-Afrika ruimte voor de rechtsfiguur van punitive damages? [Bespreking van het boek The Wages of Delict – Compensation]. Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 169, 187-188.
24
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
Hallebeek, J. (2008). [Bespreking van het boek Recht als religie]. Internationale Kirchliche Zeitschrift, 98, 158-161. Hesselink, M.W. (2008). Voor een onrechtvaardige-prijsleer. Nawoord bij 'Kritiek op Martijn Hesselinks boek Contractenrecht in Perspectief'. Ars Aequi, 57(10), 761. Hesselink, M.W., Rutgers, J.W. & Booys, T. de (2008). The legal basis for an optional instrument on European contract law. Brussels: European Parliament, Directorate-General for Internal Policies of the Union. Hobma, F.A.M., Louw, E., Spaans, M. & Veen, M. van der (2008). Leren van Engelse gebiedsontwikkeling. Naw dossier, 9-29. Hondius, E.H. (2008). Interventie. In A. Spickhoff, C. Armbrüster & E. Lorenz (Eds.), Karlsruher Forum 2007: Folgenzurechnung im Schadensersatzrecht: Gründe und Grenzen, Verlag Versicherungswirtschaft (pp. 167-171). Karlsruhe: Verlag Versicherungswirtschaft. Hondius, E.H. (2008). Supplement. In E. Hondius & et al. (Eds.), Verbintenissenrecht afd. 6.5.3 (losbladig). Deventer: Kluwer. Hondius, E.H. (2008). Dissent: een concurring opinion. Ars Aequi, 2, 609. Hondius, E.H. (2008). Doe meer met kant. Ars Aequi, 3, 199-199. Hondius, E.H. (2008). ‘...’ en het recht: cricket. Ars Aequi, 11, 789. Hondius, E.H. (2008). Contra Jip en Janneke. Ars Aequi, 12, 887-887. Hondius, E.H. (2008). Consumentenrecht. Kantern Ars Aequi, 106, 5544-5546; 107, 6021-6023; 108, 6072-6074 en 109, 6126-6128 Hondius, E.H. (2008). Editorial/Editorial/Redaktionell. European Review of Private Law, 1-6. Hondius, E.H. (2008). Kroniek Algemeen. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 1, 17-27; 2, 98-108; 3, 134-142; 4, 170-179; 5, 208-213; 6, 237-248; 7, 298-306; 8, 362-375; 9, 400-415 en 10, 436-445. Hondius, E.H. (2008). Kroniek van het consumentenrecht. Nederlands Juristenblad, 34, 2199-2208. Hondius, E.H. (2008). Reinhard Zimmermann en de theorie van de tennissport. Ars Aequi, 6, 421. Hondius, E.H. (2008). The litigious society of ... Shakespeare. Ars Aequi, 4, 421. 25
Wetenschappelijk verslag 2008
Hondius, E.H. (2008). Themis en de muzen. Ars Aequi, 5, 345. Hondius, E.H. (2008). Algemene voorwaarden [Bespreking van het boek Algemene voorwaarden]. Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken, 4, 164-166. Hondius, E.H. (2008). Common frame of reference and existing EC contract law [Bespreking van het boek Common frame of reference and existing EC contract law]. European Review of Private Law, 5, 891-893. Hondius, E.H. (2008). Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade [Bespreking van het boek Terminologie contractuelle commune, Projet de cadre commun de référence]. Postgraduate Medical Journal, 8, 657-660. Hondius, E.H. (2008). [Bespreking van het boek Terminologie contractuelle commune. Projet de cadre commun de référence]. European Review of Private Law, 4, 649-650. Hondius, E.H. (2008). [Bespreking van het boek Vormen Van Begrip Van Wet En Wetgeving: Wetsbegrippen in De Staatsrechtsgeleerdheid in Duitsland En Nederland in De Negentiende En Twintigste Eeuw]. Maastricht Journal of European and Comparative Law, 2, 264-267. Hondius, E.H. (2008). [Bespreking van het boek Principes contractuels communs, Projet de cadre commun de référence]. European Review of Private Law, 4, 651-652. Kiiver, P. & Kornet, N. (2008). Selected National, European and International Provisions from Public and Private Law (The Maastricht Collection). Groningen: Europa Law Publishing. (526 p.) Loos, M.B.M. (2008). Een auto die na 3 jaar kapot gaat? Pech gehad! Nederlands Juristenblad, 37, 2370-2371. Loos, M.B.M. (2008). Review of the European consumer acquis. Zeitschrift für Gemeinschaftsprivatrecht, 5(3), 117-122. Loos, M.B.M. (2008). [Bespreking van het boek Handboek Consumentenbescherming en Handelspraktijken]. Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken, 2, 85-86. Loos, M.B.M. (2008). [Bespreking van het boek Der Verbraucherbegriff. Eine Analyse persönlicher Geltungsbereiche von verbraucherrechtlichen Schutzvorschriften in Europa]. Zeitschrift für Gemeinschaftsprivatrecht, 6, 280-281.
26
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
Loos, M.B.M. (2008). [Bespreking van het boek Der Verbraucherbegriff. Eine Analyse persönlicher Geltungsbereiche von verbraucherrechtlichen Schutzvorschriften in Europa]. Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken, 245-246. Loos, M.B.M. (2008). [Bespreking van het boek Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch. Band I, par. 1-610; CISG; 2. Auflage]. Zeitschrift für Gemeinschaftsprivatrecht, 5(1), 15-17. Loos, M.B.M. (2008). [Bespreking van het boek Toepasselijkheid van algemene voorwaarden]. Maandblad voor Vermogensrecht, 17-19. Loos, M.B.M. (2008). Evaluation of the effectiveness and efficiency of collective redress mechanisms in the European Union – country report The Netherlands. Brussels: European Commission. Mak, C. & Valk, W.L. (2008). Bewerking van het commentaar bij Art. 6:2 BW In E. Hondius & et al. (Eds.), Verbintenissenrecht (losbladig). Deventer: Kluwer. Mak, C. & Klomp, R.J.Q. (Eds.). (2008). Ars Aequi Wetseditie, Burgerlijk Wetboek 2008/2009, 17de herziene druk. Nijmegen: Ars Aequi Libri. (798 p.) Mak, V. (2008). [Bespreking van het boek CISG and the Unification of International trade law]. LMCLQ, 646-649. Mak, V. (2008). [Bespreking van het boek Understanding the CISG: A compact Guide to the 1980 United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods]. LMCLQ, 654-655. Rutgers, J.W. (2008). Europees privaatrecht. Katern Ars Aequi, 107, 60266027; 108, 6076-6077; 109, 6129-6130. Sagaert, V. & Samoy, I. (2008). De verhaalbaarheid van kosten en erelonen van een advocaat. In Recht in beweging. Verslagboek 15de VRG-Alumnidag 2008 (pp. 25-55). Antwerpen: Maklu. Sagaert, V. & Samoy, I. (2008). Eerste praktische knelpunten van de Wet Verhaalbaarheid Erelonen. In Balie te Gent (Ed.), Actualia Gerechtelijke recht (pp. 41-83). Brussel: Larcier. Schaick, A.C. van (2008). Kroniek van het zakenrecht (2001-2008), deel 1. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 38, 287-297. Schaick, A.C. van (2008). Kroniek van het zakenrecht (2001-2008), deel 2. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 45, 349-362.
27
Wetenschappelijk verslag 2008
Smits, J.M. (2008). The Draft-Common Frame of Reference for a European Private Law: Fit for Purpose? Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(2), 145-148. Smits, J.M. (2008). [Bespreking van het boek Mixed Legal Systems in Comparative Perspective]. RabelsZ, 72, 403-406. Spaans, M., Janssen-Jansen, L. & Veen, M. van der (2008). Non-financial compensation in spatial planning: aims of comparative research. In EASOP (Ed.), Book of Abstracts; Planning Law and Property Rights; An international academic forum; Second Symposium. Warsaw: International Academic Forum on Planning, Law and Property Rights. Stuyck, J. (2008). Bijzondere overeenkomsten en economisch recht. In Bijzondere overeenkomsten 2007-2008. XXXIVste Universitaire Cyclus Willy Delva (pp. 1-23). Mechelen: Kluwer. Stuyck, J. (2008). Geen goedkope brillen voor ouderen – de onverwachte invoed van de anti-discriminatiewet. In Jaarboek Handelspraktijken & Mededinging 2007 (pp. 478-482). Mechelen: Kluwer. Stuyck, J. (2008). Königreich Belgien und Grossherzogtum Luxembourg. In J.P. Terhechte (Ed.), Internationales Kartell- und Fusionskontrolleverfahrensrecht (pp. 711-746). Bielefeld: Verlag Ernst und Werner Gieseking. Tjittes, R.P.J.L. (2008). Viva voorzienbaarheid. Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 169(1), 1-2. Veen, M. van der (2008). Contracting for better places: a relational analysis of strategic urban renewal projects in New York, London and Amsterdam. In Law and Society Association. Montreal: Law and Society Association. Vries, G.J.P. de (2008). Naschrift bij Reactie op Opzegbaarheid van overeenkomsten voor onbepaalde tijd. Nederlands Juristenblad, 83(3), 163-163. Winkel, L.C. (2008). [Bespreking van het boek Hoofdstukken uit de geschiedenis van het Europees Privaatrecht, I: Inleiding en zakenrecht]. Zeitschrift für Europäisches Privatrecht, XVI, 435-437. ANNOTATIES Bollen, C.J.M. (2008). Noot bij: Rb. 's-Gravenhage (16-04-2008), JA 2008-92, p. 799-810. Bollen, C.J.M. (2008). Noot bij: HR (29-02-2008), JOR 2008-145, p. 12871300.
28
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
Cauffman, C. (2008). Noot bij: Cass. (30-01-2006), RW 2008-, (De (on)geoorloofdheid van overeenkomsten met betrekking tot de plaatsing van zgn. caféspelen). p. 1242-1245. Hondius, E.H. (2008). Noot bij: House of Lords (17-10-2007), AA 2008-10, (Pleural plaques: Lords kennen geen vergoeding van angstgevoelens toe). p. 743-746. Hondius, E.H. (2008). Noot bij: Cour de Cassation (10-07-2007), AA 2008-9, (Redelijkheid & billijkheid met de Franse slag). p. 647-651. Keirse, A.L.M. (2008). Noot bij: GerechtsHof Leeuwarden (09-09-2008), JA 2008-167, LJN BF0772, p. 1364-1371. Loos, M.B.M. (2008). Noot bij: Hof Arnhem (02-05-2006), TvC 2008-4, p. 155-159. Loos, M.B.M. (2008). Noot bij: Hoge Raad (21-07-2007), TvC 2008-3, (Kan de vernietiging van een onredelijk bezwarend beding verjaren?). p. 112-116. Loos, M.B.M. (2008). Noot bij: Rechtbank Haarlem, sector Kanton, locatie Zaandam (26-06-2008), TvC 2008-5, (Ontbindingsvergoeding en kostenverhaal bij voortijdige beëindiging van een telecom-abonnement). p. 199-201. Mak, C. (2008). Noot bij: Rechtbank Utrecht (07-05-2008), JPF 2008-7, p. 567-568. Rauws, W.J.M. (2008). Noot bij: Hof van Cassatie (07-05-2005), RW 2008-40, (Het tijdstip van het ontslag in geval van de belangrijke eenzijdige verwijzing van een essentieel bestanddeel van de arbeidsovereenkomst). p. 1673-1676. Schelhaas, H.N. (2008). Noot bij: Rechtbank 's-Gravenhage (09-04-2008), JBPr 2008-, (Derdenbeslag en vertragingsrente). p. 398-405. Tjittes, R.P.J.L. (2008). Noot bij: Hoge Raad (19-10-2007), JOR 2008-1, p. 281-283. Wéry, P. (2008). Noot bij: Cass. (06-06-2006), RGDC 2008-, (L'interruption de la prescription libératoire en présence d'une obligation à pluralité de sujets). p. 99-102. PUBLICATIES ‘GASTONDERZOEKERS’ Kerber, W. & Bergh, R.J. Van den (2008). Mutual Recognition Revisited: Misunderstandings, Inconsistencies, and a Suggested Reinterpretation. Kyklos, 447-465.
29
Wetenschappelijk verslag 2008
Maanen, G. van (2008). De mythe van Quint/te Poel. Een herwaardering van Diephuis en Opzoomer en de ontmaskering van een overgewaardeerde uitspraak, Groninger Opmerkingen en Mededelingen, 33-50.
OVERIGE PUBLICATIES (publicaties die niet thuishoren in een van de programma’s van de onderzoekschool) Demarsin, B., Schrage, E.J.H., Tilleman, B. & Verbeke, A. (Eds.). (2008). Leuven Art and Law. Antwerpen: Die Keure-Mercator. (660 p.) Hondius, E.H. (2008). De rechtenstudie in de Verenigde Staten. Ars Aequi, 9(2008), 669-673. Hondius, E.H. (2008). Emoties en recht. Ars Aequi, 21(2008), 21. Hondius, E.H. (2008). De reizende – Utrechtse – jurist. Juncto, 2(20), 68-68. Hondius, E.H. (2008). Multiculturaliteit in Frankrijk: dwalen over maagdelijkheid. Ars Aequi, 10, 703. Hondius, E.H. (2008). [Bespreking van het boek Jahrbuch für italienisches Recht]. ERPL, 5, 897. Tjittes, R.P.J.L. (2008). Een juristenportret "Prof. mr. M.R. Mok – Variaties in allegro". Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 169(6), 257-265. Winkel, L.C. (2008). Bachelor-Master in den niederländischen juristischen Fakultäten nach der Bologna-Erklärung 1999, zugleich eine kurze Geschichte des Rechtsunterrichts in den Niederlanden. In Chr. Baldus, Th. Finkenauer & Th. Rüfner (Eds.), Juristenausbildung in Europa zwischen Tradition und Reform (pp. 213-221). Tübingen: Mohr Siebeck GmbH & Co. K. Winkel, L.C. (2008). Volkenrechtshistorische vragen over de Meidagen van 1940. In Opstellen voor Opstelten en alle andere Rotterdammers (pp. 30-33). Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam. Winkel, L.C. (2008). In memoriam Hein L.W. Nelson. Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, LXXVI, 441-442. Winkel, L.C. (2008). In memoriam Chris M.G. ten Raa. Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, LXXVI, 442-443. Winkel, L.C. (2008). Pitlo. Pro memorie: bijdragen tot de rechtsgeschiedenis der Nederlanden, 10, 105-107.
30
EUROPEES PERSONEN-, FAMILIE- EN ERFRECHT A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
coördinerend onderzoeksleider Mw. Prof.Dr. K. Boele-Woelki (UU)
0,30
01-01-95
onderzoeksleiders Mw. Prof.Dr. M.V. Antokolskaia (VU) Prof.Dr. G.R. de Groot (UM) Prof.Dr. P. Senaeve (KUL)
0,40 0,20 0,20
01-01-99 01-01-95 01-01-97
senior onderzoekers Mw. Dr. C. Budzikiewicz Dr. I. Curry-Sumner (UU) Mw.Dr. P.M.M. Mostermans (UU) Mw. Prof.Dr. B. Reinhartz (UvA) Mw. Dr. S.W.E. Rutten (UM) Mw. Dr. W.M. Schrama (UU)
0,20 0,40 0,24 0,20 0,32 0,32
01-07-08 15-12-05 01-02-00 01-04-05 01-01-97 01-09-97
onderzoekers Mw. Dr. B Braat (UU) Mw. Dr. L. Coenraad (VU) Mw. Prof. Dr. C. Forder Mw. Dr. Ch. Jeppesen (UU) Mw. Mr. Drs. A.E. Oderkerk (UvA) Mw. Dr. M. Vonk (UU)
0,20 0,40 0,00 0,20 0,23 0,40
01-09-98 01-10-04
promovendi Mr. R. Blauwhoff (UU) Mw. Ch. Jeppesen (UU) Mw. Mr. M. Jonker (UU) Mw. Mr. P. Kruiniger (UM) Mw. Mr. M. Lenaerts (UM) Mw. Mr. P. Lokin (UU) Mr. K. Saarloos (UM) Mr. F. Schonewille (UU) Mw. Mr. N. Spalter (VU) Mw. Mr. N. de Vries (UU)
0,80 0,45 0,80 0,60 0,50 0,80 0,50 0,40 0,80 0,80
01-04-05 01-03-02 01-02-07 01-10-07 01-10-06 01-10-07 01-10-04 01-02-06 01-02-07 01-02-07
24-05-08 01-04-99 20-12-07
Einde
31-10-08
23-05-08
23-05-08
31
Wetenschappelijk verslag 2008
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Oorspronkelijke probleemstelling en doelstellingen
Binnen de EU is er tot op heden geen sprake geweest van institutionele of internationaal gecoördineerde onderlinge afstemming van het familierecht van de lidstaten. De vaak grote onderlinge verschillen tussen de nationale wetgevingen vormen binnen een Europa zonder grenzen een ernstige belemmering om tot een daadwerkelijke Europese identiteit te geraken. De economische en politieke integratie zal uiteindelijk een integratie of althans een behoorlijke mate van onderlinge afstemming van het familierecht noodzakelijk maken. Bij het vooralsnog ontbreken van een institutioneel kader binnen de EU om de convergentie van het familierecht te initiëren, laat staan af te dwingen, is het aan de wetenschap om een fundament te leggen door aan de hand van structureel en fundamenteel rechtsvergelijkend onderzoek de verschillen en overeenkomsten bloot te leggen en aldus inzichtelijk te maken, en om vervolgens voorstellen uit te werken voor normen of beginselen van Europees familierecht. De verschillen en overeenkomsten in de nationale wetgevingen worden door middel van de rechtsvergelijkende methode gepresenteerd. Op basis daarvan kunnen beginselen van Europees familierecht worden geformuleerd, hetzij in de vorm van een ‘Restatement’ naar Amerikaans model, hetzij in de vorm van meer uitgewerkte ‘Principles of European Family Law’ op de voet van de door UNI-DROIT in 1994 geformuleerde ‘Principles of International Commercial Contracts’ en de door de in de commissie-Lando werkzame rechtsvergelijkers uitgewerkte ‘Principles of European Contract Law’. Het onderdeel geeft aanzet voor een daadwerkelijke convergentie van het familierecht in Europa en geeft mede uitwerking aan de resolutie van het Europese Parlement van 29 oktober 1993, nr C 315/654, waarin aan de Commissie is verzocht een rechtsvergelijkend onderzoek te doen naar de wetgevingen van de lidstaten op het gebied van huwelijken, echtscheidingen, de toewijzing van kinderen en het familierecht in het algemeen, teneinde de lidstaten aan te bevelen nationale en/of internationale bepalingen uit te werken die nodig zijn om (o.a.) zowel de bescherming als de toepassing van de rechten van kinderen en ouders te verzekeren.
II.
Onderzoeksthema's
De bevordering van convergentie van het familierecht binnen de EU-lidstaten door het ontwikkelen en formuleren van Europese normen aan de hand van rechtsvergelijking en van verdragsnormen wordt op de volgende gebieden onderzocht: 1. Vermogensrechtelijke aspecten samenlevingsvormen 2. Rechten en bescherming van minderjarigen 32
Europees personen-, familie- en erfrecht
3. Personeel statuut (waaronder naam, nationaliteit, afstamming, huwelijk, echtscheiding) 4. Positie van erfgenamen 5. Invloed van Europese normen op het familierecht
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,45 1,12 1,32 0,10 6,19
D.
DISSERTATIE
Jeppesen de Boer, C.G. (23 mei 2008). Joint Parental Authority. A Comparative Legal Study on the Continuation of Joint Parental Authority after Divorce and the Breakup of a Relationship in Dutch and Danish Law and the CEFL Principles. Universiteit Utrecht (xviii + 342 pag.) (Antwerp: Intersentia). Prom./coprom.: Prof. Dr. K. Boele-Woelki.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Antokolskaia, M.V. (2008). Family law and national culture. Arguing against the cultural constraints argument. Utrecht Law Review, 4(2), 25-34. Antokolskaia, M.V. & Ruitenberg, G.C.A.M. (2008). Taken en functies van de Centrale Autoriteit bij de uitvoering van het Haags Kinderontvoeringsverdrag in Duitsland, Engeland & Wales, Frankrijk en Zweden. Een rechtsvergelijkend onderzoek. Amsterdam -Den Haag: Vrije Universiteit Amsterdam – WODC. Antokolskaia, M.V. (2008). Russian Report on Property Relations between Spouses, Commission on European Family Law. Online available at: . Blauwhoff, R.J. (2008). Tracing down the historical development of the legal concept of the right to know one's origins. Has 'to know or not to know' ever been the legal question? Utrecht Law Review, 4(2), 99-116.
33
Wetenschappelijk verslag 2008
Blauwhoff, R.J. (2008). Molengraaff en het vaderschapsonderzoek. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 47-66). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Boele-Woelki, K. (2008). Op weg naar universele toepasselijkheid van de Verordening inzake echtscheiding en ouderlijke verantwoordelijkheid. Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, 52-56. Boele-Woelki, K. (2008). Legal Recognition of Same-sex Relationships within the European Union. Tulane law review, 82, 1949-1981. Boele-Woelki, K. (2008). Niederlande: Umzug von Kindern gegen den Willen des anderen Elternteils. Zeitschrift für das gesamte Familienrecht, 1704-1706. Boele-Woelki, K., Braat, B., Curry-Sumner, I., Jeppesen de Boer, C.G., Lokin, P.A.M., Vries, N.H.G. de & Schrama, W.M. (2008). Research Questions in Family Law derived from a Comparative Synthesis of General Developments and Trends. Utrecht Law Review, 4(2), 279-289. Boele-Woelki, K. (2008). To Be, Or Not to Be: Enhanced Cooperation in International Divorce Law Within the European Union. Victoria University of Wellington Law Review, 39(4), 779-792. Boele-Woelki, K. (2008). What comparative family law should entail. Utrecht Law Review, 4(2), 1-24. Boele-Woelki, K. (2008). The CEFL Principles Regarding Parental Responsibilities: Predominance of the Common Core. In K. Boele-Woelki & T. Sverdrup (Eds.), European Challenges in Contemporary Family Law (European Family Law Series, 19) (pp. 63-84). Antwerp: Intersentia. Boele-Woelki, K. (2008). Umzugsmütter, Umgangsväter und Kindeswohlinteressen. In V. Mizaras (Ed.), Private Law: Past, Present and Future, Liber Amicorum for Valentinas Mikelenas (pp. 47-57). Vilnius: Justitia. Boele-Woelki, K. & Sverdrup, T. (Eds.). (2008). European Challenges in Contemporary Family Law (European Family Law Series, 19). Antwerp: Intersentia. (xix + 424 p.) Boele-Woelki, K. (2008). Harmonisation of Family Law in Europe: A Comparison of the New Portuguese Divorce Law with the CEFL Principles of European Family Law. Lissabon 25 september 2008: Parlementaire Documenten. Braat, B. (2008). Buitenrechterlijke scheiding en draagmoederschap: Is Frankrijk er klaar voor? Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, 289-294. 34
Europees personen-, familie- en erfrecht
Braat, B. & Ruijter, E. (2008). Co-Working Partners: The Influence Of Legal Arrangements. International Journal of Law, Policy and the Family, 22, 421435. Budzikiewicz, C., (2008).Gutachten zum internationalen und ausländischen Privatrecht 2005/2006, herausgegeben von J. Basedow, D. Coester-Waltjen und H.-P. Mansel. Wissenschaftliche Redaktion: C. Budzikiewicz. Veröffentlicht im Auftrag des Deutschen Rates für Internationales Privatrecht, Verlag Werner Gieseking, Bielefeld, 2008, (x +. 674 p.). Curry-Sumner, I. (2008). Party autonomy and responsibility. In B. Atkin (Ed.), International Survey of Family Law: 2008 Edition (pp. 255-275). Bristol: Family Law. Curry-Sumner, I. (2008). European recognition of same sex relationships: we need action now! International Family Law, 102-109. Curry-Sumner, I. & Curry-Sumner, S. (2008). Is the union civil? Same-sex marriages, civil unions, domestic partnerships and reciprocal benefits in the USA. Utrecht Law Review, 4(2), 236-278. Curry-Sumner, I. & Vonk, M.J. (2008). Ontwikkelingen op het gebied van internationale adoptie. Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, 12, 264-272. Forder, C.J. (2008). Gaat het voorontwerp van wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen te ver of juist niet ver genoeg? Het voorontwerp getoetst aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. In M.R. Bruning & J. Kok (Eds.), Herziening Kinderbeschermingsmaatregelen, Commentaren op het voorontwerp van wet, FJR Congresbundel (pp. 41-86). Kluwer: Deventer. Groot, G.R. de & Kuipers, J.-J. (2008). The New Provisions on Private International Law in the Treaty of Lisbon. Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(1), 109-114. Groot, G.R. de & Vink, M. (2008). Meervoudige nationaliteit in Europees perspectief. Den Haag: Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken. (182 p.) Groot, G.R. de (2008). Nationaliteit en rechtszekerheid. Rede uitgesproken naar aanleiding van de aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de Universiteit van Aruba (2007, september 28). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Jeppesen de Boer, C.G. (2008). Free movement rights and joint parenting. Utrecht Law Review, 4(2), 73-82. Jeppesen de Boer, C.G. (2008). Parental relocation. Free movement rights and joint parenting. Utrecht Law Review, 4(2), 73-82. 35
Wetenschappelijk verslag 2008
Jonker, M. (2008). Kinderalimentatieafspraken: een sanctie achteraf, of een stimulatie vooraf? Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, 6, 121-125. Kruiniger, P. (2008). Marokkaanse verstotingsvormen in de Nederlandse rechtspraktijk. Een juridische beschouwing over de Marokkaanse Khul' en talaq in het kader van erkenning in Nederland. Tilburg: Celsus juridische uitgeverij. (238 p.) Oderkerk, A.E. (2008). De erkenning van een buitenlandse erkenning door een Nederlandse gehuwde man. De internationale openbare orde als derde noopt tot wijziging van art. 10 lid 2 sub a Wet conflictenrecht afstamming. In B.E. Reinhartz, A.E. Oderkerk, T.M. Bos & D.L.M.T. Dankers-Hagenaars (Eds.), Derden in het privaatrecht (Amsterdams Instituut voor Privaatrecht, 4) (pp. 271-299). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Reinhartz, B.E. (2008). De Europese Verklaring van Erfrecht. De bescherming van crediteuren en debiteuren der nalatenschap. In B.E. Reinhartz, A.E. Oderkerk, T.M. Bos & D.L.M.T. Dankers-Hagenaars (Eds.), Derden in het privaatrecht (Amsterdams Instituut voor Privaatrecht, 4) (pp. 301-331). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Reinhartz, B.E. (2008). Een uitweg uit de impasse van wetsvoorstel 28 867, de herziening van de gemeenschap van goederen? Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, 30(2), 28-35. Rutten, S.W.E. (2008). Het gelijkheidsbeginsel bij Shari'ah-testamenten. Migrantenrecht, 5, 156-164. Rutten, S.W.E. (2008). Het recht van de gescheiden vrouw om verlost te worden uit het huwelijk. NJCM-bulletin, 33(6), 755-769. Saarloos, K. (2008). Bezit van staat in het internationaal privaatrecht. Migrantenrecht, 5, 165-170. Saarloos, K. & Berkel, J.H. van (2008). From Russia with love: ouderschap na draagmoederschap en de Wet conflictenrecht afstamming. Nederlands Internationaal Privaatrecht, 26(2), 117-124. Schonewille, F. (2008). Het ouderschapsplan en het partneralimentatieplan als communicerende vaten in Family Mediation. In G. Frerks, T. Jongbloed & et al. (Eds.), Mediation is volwassen! Actuele toepassingen en ontwikkelingen (pp. 43-51). Antwerpen/Apeldoorn: Maklu. Schonewille, F. (2008). Over de aspiratie van het notariële tuchtrecht: de liefde voor de querulante cliënt en een pleidooi voor de toepassing van mediation bij klachten. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6768 en 6769 , 701-703 en 718-721. 36
Europees personen-, familie- en erfrecht
Schrama, W.M. (2008). Family function over family form in the law on parentage? The legal position of children born in informal relationships. Utrecht Law Review, 4(2), 83-98. Senaeve, P. (2008). De hervorming van het afstammingsrecht door de wetten van 1 juli 2006 en van 27 december 2006 (deel II). Tijdschrift voor familierecht, 102-129. Senaeve, P. (2008). De wet van 27 april 2007 tot hervorming van het echtscheidingsrecht: de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting. In C. Castelein, A. Verbeke & L. Weyts (Eds.), Notariële actualiteit 2007-2008 (Leuvense Notariële Geschriften) (pp. 1-36). Gent: Larcier. Senaeve, P. (2008). Deel VII. Het overgangsrecht van de Wet van 27 april 2007. In P. Senaeve, F. Swennen & G. Verschelden (Eds.), De hervorming van het echtscheidingsrecht. Commentaar op de wet van 27 april 2007 (pp. 205249). Antwerpen: Intersentia. Senaeve, P. (2008). Het verhaalsrecht bij de rechtbank. In P. Senaeve & K. Uytterhoeven (Eds.), De rechtspositie van de transseksueel. Commentaar op de wetten van 9 en 10 mei 2007 en van 15 mei 2007 (pp. 177-205). Antwerpen/Oxford: Intersentia. Vonk, M.J. (2008). The role of formalised and non-formalised intentions in legal parent-child relationships in Dutch law. Utrecht Law Review, 4(2), 117134. Vonk, M.J. (2008). Duo-moeders en hun kinderen. In UCERF (Ed.), Actuele ontwikkelingen in het familierecht (UCERF, 2) (pp. 17-30). Nijmegen: Ars Aequi Libri. Vonk, M.J. (2008). Towards a New Concept of the Parenthood: Procreational Responsibility. In K. Boele-Woelki & T. Sverdrup (Eds.), European Challenges in Contemporary Family Law (European Family Law Series, 19) (pp. 131-394). Antwerp: Intersentia. Vries, N.H.G. de (2008). Het verbod op het gebruik van geestelijk geweld in de opvoeding van kinderen: een 'geslaagde' wijziging? Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, 90-98. VAKPUBLICATIES Antokolskaia, M.V. (2008). Russian Report concerning the CEFL Questionnaire on Property Relations Between Spouses. Commission on European Family Law. CEFL.
37
Wetenschappelijk verslag 2008
Boele-Woelki, K. (2008). Current debates in family law around the globe. Utrecht Law Review, 4(2), 289. Boele-Woelki, K. (2008). Europese unificatie conflictenrecht echtscheiding van de baan. Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, 12, 261. Boele-Woelki, K. (2008). Internationaal privaatrecht, Grensoverschrijdend procederen vereenvoudigd, Internationaal namenrecht: vrij verkeer van personen (HvJ) en partijautonomie (HR), Toepasselijkheid van de wet verevening pensioenrechten, Art. 19 Brussel II bis: litispendentie. Ars Aequi, 109, 6128-6129. Boele-Woelki, K. (2008). Internationaal privaatrecht, Internationale alimentatie: twee nieuwe Haagse instrumenten, Eerste uitspraken van het Hof van Justitie over de Brussel IIbis Verordening, Anticiperende toepassing Haags Verdrag Bescherming Meerderjarigen, Terughoudende toepassing van artikel 9 Rv: forum necessitates, Amerikaanse visie op Rome II. Ars Aequi, 106, 55465548. Boele-Woelki, K. (2008). Internationaal privaatrecht, Prejudiciële spoedprocedure, Rome I en prejudiciële vraag over art. 4 lid 4 EVO, Art. 5 sub 3 Brussel I: prejudiciële vraag over de Erfolgsort, Rechtskeuze voor Nederlands recht = uitsluiting Weens Koopverdrag?, Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en openbare orde. Ars Aequi, 107, 6023-6025. Boele-Woelki, K. (2008). Internationaal privaatrecht, Rome I, Wijziging Brussel II bis gestrand – nauwere samenwerking van een aantal lidstaten, Datum inwerkingtreding EET-Verordening beslissend voor waarmerking, Erkenning van per telefoon gesloten huwelijk, Gutachten zum internationalen und ausländischen Privatrecht, Drie jaar Belgisch wetboek IPR. Ars Aequi, 108, 6074-6076. Boele-Woelki, K. (2008). Internationaal Privaatrecht 2008/2010. Nijmegen: Ars Aequi Libri. (446 p.) Boele-Woelki, K. (2008). Internationaal Privaatrecht, Verordeningen, Verdragen & Wetten 2008-2010 (zevende druk). Nijmegen: Ars Aequi Libri. (446 p.) Boele-Woelki, K. (2008). European Challenges in Contemporary Family Law: Some Final Observations. In K. Boele-Woelki & T. Sverdrup (Eds.), European Challenges in Contemporary Family Law (European Family Law Series, 19) (pp. 413-424). Antwerp: Intersentia. Boele-Woelki, K. (2008). Nieuws over UCERF. In Actuele ontwikkelingen in het familierecht (UCERF reeks, 2) (pp. 7-12). Nijmegen: Ars Aequi Libri. 38
Europees personen-, familie- en erfrecht
Boele-Woelki, K. & et al. (Eds.). (2008). Actuele ontwikkelingen in het familierecht. Nijmegen: Ars Aequi Libri. (74 p.) Boele-Woelki, K., Schonewille, F. & Schrama, W.M. (2008). Dutch Report concerning the CEFL Questionnaire on Property Relations Between Spouses. Commission on European Family Law. CEFL. Budzikiewicz, C. (2008). Anmerkung zu OLG Bremen vom 20.2.2008 (4 WF 175/07), NJW 2008, 1747 e.v. (en NJW Audio-CD 6/2008). Budzikiewicz, C., Mansel, H.-P. (2008). Ewig lockt die Börse. In H. Prütting, M. Sachs & T. Weigend (Herausgeber), Die Examensklausur, Köln / Berlin / Bonn / München, 2008, 164-176. Coenraad, L. & Antokolskaia, M. (2008). Nieuwe scheidingswet is recept voor veel ellende, Volkskrant 18 november 2008. Forder, C.J. (2008). Godsdienstvrijheid: afschaffen of beschermen? NJCMbulletin, 4, 601-603. Forder, C.J. (2008). Kroniek van het personen- en familierecht. Nederlands Juristenblad, 34, 2171-2178. Forder, C.J. (2008). The Familisation of European Community Law [Bespreking van het boek Families and the European Union, Law, Politics and Pluralism]. C.M.L.Rev., 45, 261-289. Groot, G.R. de (2008). Draft recommendation on the avoidance of statelessness of children and the improvement of the access of children to the nationality of their State of birth and residence and explanatory report. CJ-S-NAT (Ext. rep. 11). Brussels: Council of Europe. Groot, G.R. de (2008). Projet de recommandation sur la prévention de l'apatridie des enfants et sur l'amélioration de l'accès des enfants à la nationalité de leur état de naissance et de résidence et rapport explicatif. CJ-SNAT (Ext. rep. 11). Bruxelles: Conseil de l'Europe. Oderkerk, A.E. (2008). Annex bij de bijdrage van T.M. de Boer, 'The Hague Convention on Child Abduction: how about the best interests of the child? In J.H. Graaf, C. Mak & F.K. van Wijk (Eds.), Rechten van het kind en ouderlijke verantwoordelijkheid (pp. 163-164). Nijmegen: Ars Aequi Libri. Reinhartz, B.E. (2008). Aanvaarding en verwerping: Enkele aandachtspunten uit recente jurisprudentie. Tijdschrift Erfrecht, 9(3), 35-40. Reinhartz, B.E. (2008). De OBV en rechten van de kinderen van de erflater. Tijdschrift Erfrecht, 72-75. 39
Wetenschappelijk verslag 2008
Reinhartz, B.E. (2008). Derdenbedingen in echtscheidingsconvenanten. Juridische Berichten voor het Notariaat, 18(4), 13-14. Reinhartz, B.E. (2008). Is de aard van de besteding relevant voor de mate van verknochtheid van een schadevergoedingsuitkering? Juridische Berichten voor het Notariaat, 69, 10-13. Reinhartz, B.E. (2008). Natrekking echtelijke woning door privégrond van de vrouw: Hoge Raad past Kriek-Smit-criterium toe op recompense. Juridische Berichten voor het Notariaat, 6-8. Reinhartz, B.E. (2008). Van de boedelscheiding afwikkelingsbewindvoerder. Ars Aequi, 57(5), 382-385.
tot
de
Reinhartz, B.E. (2008). Verrekening van een aangebrachte echtelijke woning? Juridische Berichten voor het Notariaat, 60, 5-6. Schonewille, F. (2008). Het verplichte ouderschapsplan bij scheiding: mediation krijgt een wettelijke basis. Forum voor Conflictmanagement, 1, 3234. Schonewille, F. (2008). Methode en civielrechtelijke aspecten van Divorce Estate Planning. Kwartaalbericht Estate Planning, 3, 4-12. Senaeve, P. (2008). Pleidooi voor de oprichting van een familierechtboek. Tijdschrift voor familierecht, 1-3. Senaeve, P. (2008). Compendium van het Personen- en Familierecht, Boekdeel 1 ((10de uitgave)). Leuven: Acco. (286 p.) Senaeve, P. (2008). Compendium van het Personen- en Familierecht, Boekdeel 2 ((10de uitgave)). Leuven: Acco. (176 p.) Senaeve, P. (2008). Compendium van het Pesonen- en Familierecht ((11de geheel herwerkte uitgave)). Leuven/Voorburg: Acco. (688 p.) Senaeve, P. (2008). Artikel 312 B.W. In Commentaar Personenrecht (losbladig). Antwerpen/Mechelen: Kluwer. Senaeve, P. (2008). Artikel 316bis B.W. In Commentaar Personenrecht (losbladig). Antwerpen/ Mechelen: Kluwer. Senaeve, P. (2008). Artikel 318 B.W. In Commentaar Personenrecht (losbladig). Antwerpen/Mechelen: Kluwer. Senaeve, P. (2008). Artikel 328bis B.W. In Commentaar Personenrecht (losbladig). Antwerpen/ Mechelen: Kluwer. 40
Europees personen-, familie- en erfrecht
Senaeve, P. (2008). Artikel 332 B.W. In Commentaar Personenrecht (losbladig). Antwerpen/Mechelen: Kluwer. Senaeve, P., Swennen, F. & Verschelden, G. (Eds.). (2008). De hervorming van het echtscheidingsrecht. Commentaar op de wet van 27 april 2007. Antwerpen: Intersentia. (xvii + 284 p.) Senaeve, P. & Uytterhoeven, K. (Eds.). (2008). De rechtspositie van de transseksueel. Commentaar op de wetten van 9 en 10 mei 2007 en van 15 mei 2007. Antwerpen/Oxford: Intersentia. (307 p.) Senaeve, P., Swennen, F. & Verschelden, G. (Eds.). (2008). Knelpunten echtscheiding, afstamming en verblijfsregelingen. Evaluatie van de wetten van 27 april 2007, 1 juli en 27 december 2006. Antwerpen/ Oxford: Intersentia. (240 p.) Spalter, N.D. (2008). Actuele ontwikkelingen in alimentatiestelsels van vier landen. Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, 12, 303-305. Vries, N.H.G. de (2008). Kan adoptie een strengere zorgplicht voor ouders rechtvaardigen? Nederlands Juristenblad, 17, 1041-1042. ANNOTATIES Forder, C.J. & Whittingham, J. (2008). Noot bij: EHRM, Grote Kamer (22-012008), NJCM-bulletin 2008-6, 43546/02, (Afwezigheid van vader figuur is geen reden om beginseltoestemming aan alleenstaande kandidaat adoptiefouder te weigeren (E.B. t. Frankrijk)). p. 817-829. Forder, C.J. (2008). Noot bij: EHRM (27-03-2008), EHRC 2008-74, (Shtukaturov t. Rusland). p. 724-741. Forder, C.J. (2008). Noot bij: EHRM (17-07-2008), EHRC 2008-124, (X t. Kroatië). Groot, G.R. de (2008). Noten HR 26 januari 2007 (David Koch: postnatale erkenning en het Nederlanderschap), HR 13 juli 2007 (afstandseis en naturalisatie), Gerechtshof ’s-Gravenhage 18 juli 2007 (identiteitsfraude bij naturalisatie), Rechtbank ’s-Gravenhage 29 maart 2007 (geen verlies Nederlanderschap zonder aanvoeren bijzondere omstandigheden). In H. Battjes & K.M. Zwaan (Eds.), Rechtspraak Vreemdelingenrecht 2007 (pp. 452-467). Nijmegen: Ars Aequi Libri. Groot, G.R. de (2008). Noot bij: Rb. Den Haag (24-07-2008), Jurisprudentie Vreemdelingenrecht 2008-463, (Administratief verzuim). p. 2120-2124.
41
Wetenschappelijk verslag 2008
Groot, G.R. de (2008). Noot bij: Rb. Den Haag (18-08-2008), Jurisprudentie Vreemdelingenrecht 2008-468, (Afstand van oorspronkelijke nationaliteit). p. 2144-2149. Oderkerk, A.E. (2008). Noot bij: Rechtbank Haarlem (06-03-2007), JPF 20081, (Erkenning Braziliaanse adoptie). p. 37. Oderkerk, A.E. (2008). Noot bij: Hoge Raad (21-12-2007), JPF 2008-3, (Erkenning Egyptische verstoting). p. 193. Oderkerk, A.E. (2008). Noot bij: Hof Den Haag (18-07-2008), JPF 2008-8, (Kinderontvoering, worteling). p. 675. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Hoge Raad (28-03-2008), JPF, (Dexia-zaak over toestemming ex art. 1:88 BW bij aandelenlease-overeenkomsten). p. 375376. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Rechtbank Haarlem (29-05-2008), JPF, (Erkenning buitenlands huwelijk; gerechtelijke vaststelling vaderschap). p. 528. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Hof Amsterdam (22-06-2006), JPF, (Facultatief verrekenbeding; uitleg). p. 532-533. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Rechtbank Den Haag (06-06-2008), JPF, (Finaal verrekenbeding; verrekening van aanbrengsten en schenkingen). p. 620. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Hof Amsterdam (11-10-2007), JPF, (Huwelijkse voorwaarden: vormvoorschrift). p. 171-172. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Rechtbank Arnhem (12-09-2007), JPF, (IPRhuwelijksvermogensrecht, eerste gezamenlijke verblijfplaats). p. 107-108. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Rechtbank Den Bosch (09-06-2008), JPF, (IPR-zaak over verzoek tot bijdrage in de huishoudkosten en opheffing hoofdelijke aansprakelijkheid ex art. 1:85 BW). p. 470-472. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Hof Den Haag (02-06-2008), JPF, (Meerderjarigenbewind; rechterlijke toestemming voor schenking door bewindvoerder; islamitische schenkingsplicht Zakaat). p. 575-577. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Rechtbank Haarlem (24-06-2008), JPF, (Partneradoptie; te klein leeftijdsverschil adoptant-minderjarige). p. 553-554. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Hoge Raad (25-04-2008), JPF, (Toepassing evenredigheidsleer t.a.v. waardestijging voorhuwelijks huis door verbouwing). p. 393-394.
42
Europees personen-, familie- en erfrecht
Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Hof Den Haag (04-07-2007), JPF, (Toepassing Visserijbedrijf-criterium op draagkrachtbepaling notaris bij alimentatie). p. 117-118. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Hof Den Bosch (20-12-2007), JPF, (Waardering persoonlijke goodwill bij verdeling huwelijksgemeenschap). p. 398. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Hof Den Haag (12-09-2007), JPF, (IPRechtscheiding, pensioenverweer). p. 177. Reinhartz, B.E. (2008). Noot bij: Rechtbank Breda (03-10-2007), JPF, (Recht op afstorting pensioenrechten bij verzekeraar, IPR-aspecten van pensioenverrekening). p. 15. PUBLICATIES ‘GASTONDERZOEKERS’ Graaf, J.H. de, Mak, C. & Wijk, F.K. van (Eds.). (2008). Rechten van het kind en ouderlijke verantwoordelijkheid. Nijmegen: Ars Aequi Libri. (190 p.) Hondius, E.H. (2008). Een rechtseconomische visie op echtscheiding. Ars Aequi, 9, 209.
43
GOEDERENRECHT A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
coördinerend onderzoeksleider Prof.Mr. J.H.M. van Erp (UM)
0,40
01-01-99
onderzoeksleiders Dr. J.M. Milo (UU) Prof.Dr. V. Sagaert (KUL/UA)
0,20 0,40
01-01-99 01-04-05
senior onderzoekers Prof.Dr. S.E. Bartels (UU) Prof.Dr. E. Dirix (KUL) Mw. Prof.Dr. J. de Jong (TU Delft) Prof.Dr. A.F. Salomons (UvA) Prof.Dr. M.E. Storme (KUL) Prof.Mr. T.H.D. Struycken (UU) Prof.Dr.ir. J.A. Zevenbergen (TU Delft)
0,40 0,40 0,10 0,20 0,15 0,10 0,20
01-02-00 01-04-05 01-10-05 01-10-99 01-06-00 01-07-08 01-07-08
onderzoekers Dr. B. Akkermans (UM) Mw. Dr. T. Bos (UvA) Dr. M. Haentjens (UvA) Mw. Prof.Dr. N. van Oostrom-Streep (UU) Dr. Dr. H.D. Ploeger (TU Delft) Prof.Dr. P. Veder (UU) Dr. L. van Vliet (UM) Dr.ir. J.A. Zevenbergen (TU Delft)
0,40 0,20 0,00 0,24 0,20 0,20 0,40 0,20
18-10-08 01-10-05 28-09-07 22-12-06 01-10-02 01-07-08 01-01-95 01-10-05
promovendi Dhr. B. Akkermans (UM) Dhr. R. Fransis (KUL) Mw. Mr. S. de Groot (UvA) Mw. Mr. D. Hamwijk (UvA) Mw. K. Hoofs (UM) Mw. G.E. Mercangöz-Ploeger (UU) Dhr. M. Muylle (KUL) Mw. E. Ramaekers (UM) Dhr. P.C. Slangen (OU) Dhr. R. de Weijs (UvA)
0,80 0,40 0,40 0,60 0,60 0,0 0,40 0,60 0,40 0,60
01-05-04 01-02-07 01-10-02 01-03-08 01-07-08 01-10-04 01-03-08 01-07-08 01-03-03 01-10-05
Einde
31-10-08
30-06-08
17-08-08
30-06-08 45
Wetenschappelijk verslag 2008
Fte Emeritus lid Prof.Dr. H.W. Heyman (UU)
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Leiderschap en managementstijl
Begin
Einde
01-06-07
In het goederenrecht bestaat er weliswaar een zich ontwikkelend Ius Commune (gedeelde historische wortels, alsmede gemeenschappelijke rechtspolitieke uitgangspunten, fundamentele beginselen, begrippen en regels), dat mede tot uitdrukking komt in Europees goederenrecht, maar om het Ius Commune verder te exploreren en te ontwikkelen dient op rechtsvergelijkend vlak nog altijd fundamenteel onderzoek te worden verricht. Gezien de complexiteit van dit rechtsgebied, waar civil law en common law (Engeland/Wales en Ierland) een grote divergentie vertonen, terwijl ook binnen de Europees-continentale rechtsstelsels (civil law) duidelijk herkenbare verschillen in tradities bestaan (Frankrijk, Duitsland, de Scandinavische landen, de nieuwe EU lidstaten en de zogenaamde gemengde rechtsstelsels van Schotland, Malta en Cyprus), is goede samenwerking van een zeer groot belang. De programmaleiding probeert dan ook door samenwerking een productief onderzoeksklimaat te creëren, waarin onderzoekers, de gelegenheid hebben hun ideeën en onderzoeksresultaten met elkaar te bespreken en aan derden kenbaar te maken. De programmaleiding neemt doorgaans het initiatief voor het organiseren van bijeenkomsten, zowel in het kader van de door de onderzoekschool georganiseerde activiteiten als daarbuiten. Op het jaarlijkse Ius Commune congres wordt altijd een bijeenkomst van twee dagdelen besteed aan het goederenrechtelijk onderzoek. Tijdens deze bijeenkomsten wordt, aan de hand van het thema van de conferentie, goederenrechtelijk onderzoek gepresenteerd. Daarnaast bestaat er, en dit is de uitdrukkelijke opzet van de programmaleiding, voldoende ruimte voor het bespreken van lopend onderzoek. In dit laatste onderdeel wordt met name voorrang gegeven aan promovendi, om ook deze groep onderzoekers bij het onderzoek goederenrecht in de onderzoekschool te betrekken. Naast de door de onderzoekschool georganiseerde activiteiten besteedt de programmaleiding ook aandacht aan het organiseren van eigen activiteiten, zoals het organiseren van congressen en bijeenkomsten voor discussies over een bepaald goederenrechtelijk thema. Ook op facultair niveau organiseren de programmaleiders bijeenkomsten. Over het algemeen vindt participatie aan alle van deze bijeenkomsten plaats door de leden van de onderzoeksgroep, maar zeker ook van daarbuiten. Vanuit Maastricht wordt het programma gecoördineerd (Van Erp) in voortdurend overleg met de programmaleiders uit Amsterdam (Salomons), Leuven (Dirix/Sagaert) en Utrecht (Milo). De lijnen naar de overige onderzoekers zijn 46
Goederenrecht
kort en informeel. Regelmatig worden bovengenoemde bijeenkomsten dan ook samen met deze overige onderzoekers georganiseerd. Daarnaast vindt ook overleg plaats met participerende seniorleden uit Edinburgh (Reid/Gretton), Delft (De Jong) en Stellenbosch (De Waal/Van der Walt/Van der Merwe). Inmiddels wordt ook samengewerkt met Schulze (directeur Centrum für Europäisches Privatrecht, Münster) en Lecocq (Luik). De samenwerking met Schulze betreft in het bijzonder deelname aan bijeenkomsten, waarin onder meer de vraag centraal staat of het Common Frame of Reference (een eerste aanzet om te komen tot een model voor een Europees BW) ook regels dient te bevatten met betrekking tot het goederenrecht en of daartoe voldoende aanknopingspunten zijn te vinden in het acquis communautaire. Verder wordt beoogd om aldus de inbreng vanuit het Duitse recht te versterken. De samenwerking met Lecocq is erop gericht de inbreng vanuit het Belgische (en Franse) recht te versterken. De sfeer op al deze bijeenkomsten wordt gekenmerkt door wederzijds enthousiasmeren, elkaar stimuleren en, daarmee direct samenhangend, grote betrokkenheid van de onderzoekers bij elkaars onderzoek en de bereidheid (ook in teamverband) met elkaar samen te werken.
II.
Programmaopzet
Naar aanleiding van de mid-term peer review over 2003-2004 en de commentaar van de commissie in deze, heeft de onderzoeksleiding getracht het onderzoek binnen de onderzoeksgroep opnieuw te structureren. Hierbij is niet alleen plaats gegeven aan klassiek rechtsvergelijkend onderzoek maar is ook getracht dit rechtsvergelijkend onderzoek beter in het perspectief van de doelstellingen van het programma goederenrecht en de doelstellingen van de onderzoekschool te plaatsen. Met betrekking tot de omvang van de onderzoeksgroep is aansluiting gezocht bij de Technische Universiteit Delft, waarvan drie leden tot de onderzoeksgroep zijn toegetreden (De Jong, Zevenbergen en Ploeger). Met deze toetreding is getracht een belangrijk kritiekpunt van de peer review commissie over massa van de onderzoeksgroep en de continuïteit van het onderzoek tegemoet te komen. Verder is op deze wijze een lacune in het programma opgevuld, omdat deze onderzoekers zich in het bijzonder richten op recht betreffende onroerende zaken en systemen van landregistratie. Het onderzoek van de onderzoeksgroep goederenrecht beoogt inzicht te verkrijgen in de mogelijkheid en de wenselijkheid van harmonisatie en/of unificatie van het goederenrecht in Europa. Om dit te bereiken is naast uitgebreide rechtsvergelijkende, ook internationaal privaatrechtelijke, Europeesrechtelijke en internationaalrechtelijke kennis vereist. Het goederenrecht bestaat veelal uit regels van dwingend recht waarvan de kern met name om historische redenen de inhoud heeft, zoals wij deze nu kennen. Het onderzoek in het goederenrecht is traditioneel met name nationaal georiënteerd en dit geldt zowel voor de Europees-continentale systemen als de common 47
Wetenschappelijk verslag 2008
law. Dit hangt samen met het dwingende karakter van de goederenrechtelijke regels, het systeemdenken dat aan die regels ten grondslag ligt en de grote behoefte die er in het goederenrecht bestaat aan rechtszekerheid en voorspelbaarheid. Dit uitgangspunt komt onder andere tot uitdrukking in het internationale goederenrecht – het internationale privaatrecht met betrekking tot het goederenrecht – via de welhaast universele toepassing van de zogenaamde situs-regel, ofwel het beginsel van de lex rei sitae: van toepassing is het recht van de Staat waar de zaak zich bevindt. De doelstelling van het Ius Commune onderzoek goederenrecht is om via rechtsvergelijking de traditionele benadering van het goederenrecht te doorbreken en te zoeken naar transsystematische gemeenschappelijke uitgangspunten en benaderingen van het goederenrecht. Er wordt gezocht naar de dynamiek in het goederenrecht op snijvlakken (nationaal en vergelijkend) goederen-/verbintenissenrecht, Europees en internationaal recht, alsmede internationaal privaatrecht. In deze aanpak is tevens ruimte voor het aangeven en bespreken van de verschillen in uitgangspunten en benaderingen. Met andere woorden: er wordt zowel onderzoek gedaan naar convergentie als divergentie. Via verschillende initiatieven wordt tevens gezocht naar nieuwe methoden om de onderzoeksresultaten te presenteren. Niet alleen via conferenties, bundels, boeken en artikelen, maar ook via het Ius Commune casebook Property Law wordt gezocht naar deze nieuwe methoden. Het onderzoek van de onderzoeksgroep goederenrecht verloopt langs drie onderzoekslijnen: 1. Alle stelsels van goederenrecht in Europa maken gebruik van gemeenschappelijke uitgangspunten en beginselen. De bestudering van deze beginselen, in het Engels principles, lijdt tot een beter begrip van de structuur en dogmatische keuzes van een goederenrechtelijk stelsel. Op deze manier worden de traditionele verschillen tussen civil law en common law systemen op een andere, vernieuwende, manier in kaart gebracht. Dit deel richt zich met name op gemeenschappelijke benaderingen. Qua onderzoek in de onderzoeksgroep is in dit kader te denken aan de Zesde Van Gerven Lezing, gehouden in December 2006 door Van Erp en het onderzoek van Akkermans naar het numerus clausus beginsel in het Europese goederenrecht. 2. De stelsels van goederenrecht in Europa zijn op verschillende manieren in te delen. Niet alleen volgens het traditionele onderscheid tussen civil law en common law, maar er bestaan ook duidelijke verschillen tussen de civil law stelsels onderling. Men denke aan het Duitse abstracte traditie stelsel van overdracht ten opzichte van het Franse consensuele stelsel. Dit deel van het onderzoeksprogramma goederenrecht concentreert zich met name op deze technische verschillen en vormt zo een belangrijke bijdrage aan het in kaart 48
Goederenrecht
brengen van de problemen rond de totstandkoming van een Europees goederenrecht. In het kader van dit onderzoek worden ook, vanuit het gezichtspunt van het Nederlandse en Belgische goederenrecht, vergelijkingen met andere Europese stelsels, het Noord-Amerikaanse recht (in het bijzonder de V.S., maar ook Canada) en het Zuid-Afrikaanse recht gemaakt. 3. Naast de nationale ontwikkelingen wordt ook aandacht besteed aan de internationale ontwikkelingen op het gebied van het goederenrecht. Voorbeelden van ontwikkelingen binnen de Europese Unie zijn: de Richtlijn Betalingsachterstanden; de Richtlijn Financiële Zekerheidsovereenkomsten; de Europese Insolventieverordening en het werk van de Europese Commissie aan de eenmaking van de hypothekenmarkt in Europa. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan internationaalrechtelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld het Verdrag van Kaapstand inzake mobiel materieel (vliegtuigen, spoorwegrijtuigen) en de Haagse Trust Conventie. Ten slotte wordt ook de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie en van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens inzake goederenrecht nauwlettend gevolgd. Dit deel van het Ius Commune goederenrechtelijk onderzoek besteedt aandacht aan deze internationale, maar ook aan de verhouding tussen genoemde ontwikkelingen en het nationale recht. Op onderzoeksgebied valt hierbij te denken aan de conferentie ‘CFR and Property Law’, die in juni 2007 in Maastricht werd georganiseerd, over de plaats van het goederenrecht binnen het Common Frame of Reference. Naast deze onderzoekslijnen loopt sinds 2004 het werk aan het academische Ius Commune Casebook for the Common Law of Europe, Property Law. In dit casebook, dat voor het eerst materiaal en bronnen uit verschillende stelsels van goederenrecht door langdurig en intensief gezamenlijk onderzoek bij elkaar brengt, wordt via een presentatie van het goederenrecht, gebaseerd op de drie hierboven genoemde onderzoekslijnen, de lezer ingeleid in het vergelijkende en Europese goederenrecht. Vanuit de onderzoeksgroep nemen Van Erp (tevens director), Milo, Sagaert, Van Vliet en Akkermans deel aan dit project.
III. Actualisering Binnen het programma goederenrecht zijn, met name onder invloed van Europese ontwikkelingen, in de laatste twee jaar op elk van de drie onderzoekslijnen nieuwe accenten aangebracht. 1. Naar aanleiding van het werk van met name Van Erp in NTBR (De osmose van Nederlands en Europees Goederenrecht), het Oxford Handbook of Comparative Law, de zesde Walter van Gerven lezing en in een (zeer binnenkort te verschijnen) bijdrage aan het Festschrift voor Konstantin Kerameus over de toenemende invloed van het Europese recht op fundamentele beginselen van het goederenrecht (te weten: numerus clausus, publiciteit en 49
Wetenschappelijk verslag 2008
specificiteit) is meer nadruk komen te liggen op het verder verdiepen van de kennis over deze drie fundamentele beginselen van goederenrecht. Het onderzoek in deze onderzoekslijn heeft daarmee een nieuwe focus gekregen. Het proefschrift van Akkermans over het numerus clausus beginsel in het Europese goederenrecht is in 2007 tot een afronding gekomen en zal in 2008 verdedigd en gepubliceerd worden. 2. Als gevolg van het werk aan het Common Frame of Reference (CFR) door de Study Group on a European Civil Code en de Research Group on EC Private Law (Acquis Group), waarin ook aandacht wordt besteed aan delen van het goederenrecht en het onderzoek naar het common core van het Europese privaatrecht (waaronder het goederenrecht) door de Trento groep, is de noodzaak voor thematische rechtsvergelijking in deze onderzoekslijn tevens sterker geworden. Daarnaast zijn er ook andere Europese ontwikkelingen die rechtsvergelijking in deze onderzoekslijn gestuurd hebben. Voorbeelden hiervan zijn de nationale rapporten van Salomons en Sagaert voor respectievelijk het Nederlandse en het Belgische recht inzake de regels betreffende overdracht van roerende zaken in het kader van het CFR project van de Study Group on a European Civil Code, het werk van Van Vliet, Sagaert en Van Erp aan de implementatie van de financiële zekerheidsovereenkomst en het werk van Ploeger aan het door de Europese Commissie omarmde European Land Information System (Europese koppeling van nationale registratiesystemen) en Euro-Title (een overkoepelend systeem van landregistratie) en het werk van Van Erp, Sagaert, Van Vliet en Akkermans aan de conferentie ‘CFR and Property Law’ gehouden in juni 2007 in Maastricht. 3. In de derde onderzoekslijn wordt het onderzoek bijna geheel gestuurd door huidige ontwikkelingen. Niet alleen het sluiten van het Verdrag van Kaapstad, maar ook de toename aan Europese wetgeving met een effect op het goederenrecht hebben veel aandacht gekregen. Daarnaast worden in het kader van Artikel 1 Eerste Protocol EVRM door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens niet alleen uiterst belangrijke uitspraken gedaan over de bescherming van het recht van eigendom in brede zin, maar zijn inmiddels ook twee fundamentele uitspraken gedaan over de verjaringsregels in het Engelse recht in de zaak Pye. Met name Milo heeft zich van het begin af aan als een expert op dit terrein ontwikkeld. Ook Sagaert en Ploeger (Delft) publiceerden over deze problematiek. Onderzoek en publicaties in deze richting betreffen de analyse van de uitspraak van het Europese Hof, maar ook de implicaties hiervan op de nationale stelsels van goederenrecht. Ook de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie wordt voor het goederenrecht steeds belangrijker. Hieraan wordt dan ook eveneens steeds meer aandacht besteed.
50
Goederenrecht
IV. Methodiek De onderzoeksgroep goederenrecht probeert het onderzoek op een vernieuwende manier te benaderen. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat zowel klassieke (‘horizontale’) rechtsvergelijking van bestaande nationale rechtssystemen als ‘verticale’ rechtsvergelijking, zowel in historisch als in internationaal en (supranationaal) Europeesrechtelijk perspectief, worden geacht bij te dragen aan de doelstellingen van het programma goederenrecht binnen de onderzoekschool. Afhankelijk van het onderwerp worden ook andere vakgebieden bij het onderzoek betrokken. Voorbeelden zijn rechtseconomische uitgangspunten over het gesloten stelsel van goederenrecht (Van Erp/Sagaert/Akkermans), maar ook onderwerpen uit het Europese recht of uit het recht van de Europese Unie. Goederenrecht is in hoge mate bepaald door historische ontwikkelingen. Met name in het onderzoek in de eerste en tweede onderzoekslijn (zie II.1 en II.2) wordt daarom aandacht besteed aan de historische ontwikkeling van het goederenrecht als verklaringsmodel voor de totstandkoming van de goederenrechtelijke stelsels. Het is ook in deze gebieden waarin interdisciplinair onderzoek, met name rechtseconomisch, zijn plaats vindt. In het kader van de derde onderzoekslijn (II.3) wordt aandacht besteed aan algemene beginselen van mensenrechten (Art. 1 1e protocol EVRM) en de doorwerking in het goederenrecht van het recht van de Europese Unie. Daarbij gaat het niet alleen om richtlijnen en verordeningen, maar ook om de beginselen van de interne markt (de ‘vier vrijheden’) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. Dit zal ertoe leiden dat vaker zal worden samengewerkt met deskundigen op het gebied van het Europese recht en dat de onderzoeksgroep meer interdisciplinair bezig zal moeten zijn.
V.
Beoogde resultaten
Het onderzoek beoogt inzicht te verkrijgen in mogelijkheid en wenselijkheid van Europese harmonisatie van (delen van) het goederenrecht. Binnen deze meest overkoepelende doelstelling tracht het onderzoek inzicht te verkrijgen in de mate waarin nationaal goederenrecht in staat is in te spelen op veranderingen, te weten, of het nationale goederenrecht in staat is zowel de internationale rechtspraktijk als supranationale regelingen te accommoderen. Het is hiervoor belangrijk dat de leden van de onderzoeksgroep niet alleen op nationaal niveau, maar met name ook op een internationaal niveau een voortrekkersrol vervullen. Vele publicaties van de onderzoeksgroep zijn daarom in het Engels. Daarnaast wordt, door het geven van lezingen en het participeren in verschillende internationale werkgroepen getracht de verspreiding van de kennis over het rechtsvergelijkende en Europese goederenrecht te bevorderen. Zo 51
Wetenschappelijk verslag 2008
is Van Erp, in zijn hoedanigheid van raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, als stakeholder lid van het Common Frame of Reference (CFR) netwerk van praktijkjuristen en specialisten, die op verzoek van de Europese Commissie het door de Study Group on a European Civil Code en de Research Group on EC Private Law (Acquis Group) samengestelde CFR beoordelen op praktische hanteerbaarheid. Verder is Van Erp extern deskundige voor Europees privaatrecht geweest bij de voorbereiding van het Internationaal Beleidskader van het Nederlandse Ministerie van Justitie. Ook is hij als adviseur nauw betrokken bij de hercodificatie van het burgerlijk recht in Polen, in het bijzonder die delen van het BW die betrekking hebben op het goederenrecht. Dit advieswerk is het uitvloeisel van een samenwerkingsproject tussen het Nederlandse en het Poolse Ministerie van Justitie en de Poolse Wetgevingscommissie. Programmaleiders Salomons en Sagaert zijn van hun kant als rapporteurs betrokken bij het CFR-project over Transfer of Movables.
VI. Effecten van samenwerking De effecten van samenwerking zijn groot. Zij zijn concreet te vinden in de gezamenlijke onderzoeksprojecten, in gezamenlijke publicaties, maar ook in wederzijdse participatie in onderwijs. De effecten zijn merkbaar in opleiding en onderzoek van promovendi, waarbij met meer efficiëntie en diepgang goederenrechtelijke rechtsvergelijking kan worden bedreven; dat geldt ook voor het onderzoek van gepromoveerde onderzoekers. Promovendi wordt gestimuleerd om hun werk ook voor te leggen aan andere leden van de onderzoekschool/onderzoeksgroep dan de promotor. Zo hebben Sagaert en Van Erp samengewerkt met haar promotor Storme bij de begeleiding van het proefschriftonderzoek van Lebon, ook al was zij formeel gezien geen lid van de onderzoeksgroep. Haar onderzoek en haar bijdrage aan het Casebook Property Law vond om die reden in feite onder de vlag van de onderzoeksgroep plaats, hetgeen ertoe leidde dat ook dit proefschrift beschouwd kan worden als resultaat van de samenwerking binnen de onderzoeksgroep. Er wordt met enige regelmaat gezamenlijk gepubliceerd en er wordt met name samengewerkt in internationale werkgroepen op het terrein van het goederenrecht, waar vaak verschillende leden van de onderzoeksgroep, gezien hun expertise, deel van uitmaken. Als voorbeeld hiervoor kan de werkgroep worden genoemd die het Ius Commune Casebook Property Law samenstelt (Van Erp/ Milo/Sagaert/Van Vliet/Lebon/Akkermans). De andere leden van deze werkgroep zijn Hinteregger (Graz), Swadling (Brasenose College, Oxford) en Braun (St. John's College, Oxford). Met betrekking tot de opleiding van de onderzoekers kan nog worden opgemerkt dat de aan de onderzoekschool verbonden promovendi deelnemen aan een gezamenlijke opleiding, gericht op hun academische scholing als onderzoeker. Vanuit het programma goederenrecht werd in de verslagjaren aan die 52
Goederenrecht
opleiding deelgenomen door Akkermans (Maastricht), Anderson, Maslin en Mcleod (Edinburgh). Akkermans (promovendus goederenrecht) was voorzitter van de promovendiraad en als zodanig adviseur van het bestuur van de onderzoekschool. Hij richtte zich onder meer sterk op handhaving van de kwaliteit van de onderzoekersopleiding.
VII. Relatie tot de onderzoekschool Het programma goederenrecht betreft een rechtsgebied waar de integratie van het recht nog niet ver gevorderd is, alhoewel deze vanuit de Europese praktijk, in het bijzonder waar het zekerheidsrechten betreft, wel als gewenst wordt ervaren. Slechts op enkele aspecten heeft de Europese of internationale wetgever harmoniserende wetgeving tot stand gebracht. Hoewel in toenemende mate het goederenrecht bij de integratie van het recht in, met name, de Europese Unie wordt betrokken (bijvoorbeeld in het CFR project), is voorbereidend en harmonisatie/unificatie faciliterend rechtsvergelijkend onderzoek nog steeds noodzakelijk. Door middel van de uitgezette onderzoekslijnen beoogt het programma goederenrecht op een constructieve wijze langdurig bij te kunnen dragen aan integratie van het recht binnen Europa om aldus een belangrijke doelstelling van de onderzoekschool te kunnen realiseren. Het goederenrecht is van aanvang af een onderzoeksobject geweest van de onderzoekschool. Het programma zal dan ook in de toekomst worden voortgezet. Met name gezien de te verwachten toename in de betrokkenheid van het goederenrecht aan het Europese integratieproces zullen de uitgezette onderzoekslijnen moeten kunnen blijven bijdragen aan de doelstellingen van de onderzoekschool. Verder is de onderzoeksgroep versterkt en wordt de samenwerking met niet-leden verder uitgebouwd, mede naar aanleiding van de door de mid-term peer review commissie uitgesproken zorg over de continuïteit van de onderzoeksgroep.
VIII.
Academische reputatie
De academische reputatie van de onderzoeksgroep komt op verschillende wijzen tot uitdrukking. Leden van de onderzoeksgroep vervullen maatschappelijk en juridisch belangrijke functies, zoals: Raadsheer in het Belgische Hof van Cassatie en voorzitter van de Belgische Vereniging voor Rechtsvergelijking (Dirix); voorzitter Nederlandse Vereniging voor Rechtsvergelijking, medeorganisator van het XVIIe vierjaarlijkse International Congress of Comparative Law onder auspiciën van de Académie Internationale de Droit Comparé (AIDC, gevestigd te Parijs) in 2006 gehouden te Utrecht (Van Erp); TPR Leerstoel Utrecht (Sagaert). De onderzoeksleiders zijn vaak redacteur van vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften. (Van Erp, medeoprichter en hoofdredacteur van het Electronic Journal of Comparative Law: <www.ejcl.org>; Dirix, redacteur Rechts53
Wetenschappelijk verslag 2008
kundig Weekblad; Sagaert, redacteur Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht). Van Erp is verder gevraagd om managing editor te worden van een nieuw op te rechten gedrukt en elektronisch Europees tijdschrift op het gebied van het Europese goederenrecht, de European Review of Property Law. Verder is Van Erp bezig met het oprichten van een internationale vereniging voor Europees goederenrecht; de bedeling is dat het orgaan van deze vereniging het al genoemde tijdschrift zal zijn. Daarnaast participeren de leden van de onderzoeksgroep volop in het goederenrechtelijke onderzoek zowel op nationaal als internationaal niveau; bij dat laatste dient vermelding de participatie van leden van de onderzoeksgroep in internationale onderzoeksprojecten (Ius Commune Casebooks for the Common Law of Europe; Trento Common Core Project, CFR Project: Study Group on a European Civil Code, Transfer of Movables). In 2005 en 2006 was Van Erp Marie Curie Fellow aan het Zentrum für Europäische Rechtspolitik, in 2005 tevens Lehrbeauftragter für Sachenrecht, aan de Universiteit Bremen, met als onderzoeksopdrachten rechtsvergelijkend onderzoek inzake het recht betreffende persoonlijke zekerheden (borgtocht) en doorwerking van grondrechten in het privaatrecht, waaronder goederenrecht. In 2006 was Sagaert hoogleraar aan de Universiteit Utrecht in het kader van de Wisselleerstoelwisselleerstoel van het Tijdschrift voor Privaatrecht en was Van Vliet gastdocent in Aberdeen. De senioronderzoekers uit Edinburgh en Stellenbosch, met wie nauw wordt samengewerkt, hebben een grote reputatie. Reid was resp. Gretton is (beiden Edinburgh) Law Commissioner voor Schotland en in die hoedanigheid direct verantwoordelijk voor de grote wetgevende projecten in Schotland op het gebied van het goederenrecht. Zo is Reid de ontwerper van de wet waarbij in Schotland het feodale stelsel is afgeschaft en vervangen door een op de civil law gebaseerd eigendomsbegrip. Van der Walt (Stellenbosch) richt zich op de herziening van de positie van landgebruikers in Zuid-Afrika. De academische reputatie van de onderzoeksgroep blijkt bovendien uit de participatie (voor en tijdens de verslagperiode) door gerenommeerde buitenlandse juristen als spreker tijdens studiedagen en deelnemer aan onderzoeksprojecten van de onderzoeksgroep. Te noemen vallen: Ancel (Saint-Etienne), Cabrillac (Mont Pellier), Cantin Cumyn (McGill University, Montreal), Casman (Brussel), Crocq (Paris II), Lord Eassie (voorzitter Schotse Law Commission), French (University of California, Los Angeles: UCLA, tevens Reporter Restatement of the Law 3rd., Property, Servitudes), Hinteregger (Graz), Lord Mance (House of Lords), Nasarre Aznar (Tarragona), Navas Navarro (Universitat Autònoma de Barcelona). Parchomovsky (University of Pennsylvania), Randou (Lille II), Ritaine-Cashin (directeur Institut Suisse de Droit Comparé, Lausanne), Stöcker (Verband Deutsdcher Pfandbriefbanken, Berlijn), Swadling (Brasenose College, Oxford), Manfred Wolf (Frankfurt a/M) en Yiannopoulos (Tulane Law School, New Orleans).
54
Goederenrecht
IX. Onderzoeksfaciliteiten, middelentoewijzing Conferenties en andere bijeenkomsten die binnen dit programma worden georganiseerd worden primair door de verschillende faculteiten ondersteund. Waar nodig kan worden teruggevallen op financiële steun van de penvoerder van de onderzoekschool (Maastricht). Onderzoekers binnen het programma maken vanzelfsprekend geregeld gebruik van de bibliotheken (inclusief IT faciliteiten en toegang tot databanken) van aan de onderzoekschool deelnemende instellingen. Onderzoek wordt vaak gecombineerd met deelname aan bijv. een conferentie of een bijeenkomst van het casebook team ‘Property Law’.
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Junior onderzoekers (AIO/OIO)
2,35 0,50 0,79 4,42
D.
DISSERTATIE
Akkermans, B. (17 oktober 2008). The Principle of Numerus Clausus in European Property Law. UM Universiteit Maastricht (xiii + 657 pag.) (Antwerp: Intersentia). Prom./coprom.: Prof. Mr. J.H.M. van Erp.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Bos, T.M. (2008). Forumshopping in een Europese insolventie. Concurrente crediteuren als belanghebbende derden. In B.E. Reinhartz, A.E. Oderkerk, T.M. Bos & D.L.M.T. Dankers-Hagenaars (Eds.), Derden in het privaatrecht (Amsterdams Instituut voor Privaatrecht, 4) (pp. 183-213). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Bos, T.M. (2008). Internationale insolventieprocedures in het Voorontwerp Insolventiewet. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 139(6760), 535-539. Deiniger, K., Ayalew, D., Holden, S. & Zevenbergen, J.A. (2008). Rural land certification in Ethiopia: process, initial impact and implications for other African countries. World Development, 36(10), 1786-1812. 55
Wetenschappelijk verslag 2008
Dirix, E. (2008). Faillissement en verbintenisrechtelijke zekerheidsconstructies. In N.E.D. Faber & et al. (Eds.), De curator, een octopus (pp. 421-434). Deventer: Kluwer. Dirix, E. (2008). Grenzen van de wilsautonomie inzake (zakelijke) zekerheidsovereenkomsten. In Bijzondere overeenkomsten (XXXIVste Delva cyclus) (pp. 142-186). Mechelen: Kluwer. Dirix, E. (2008). Insolventierecht en gemeenrecht. In Instituut Financieel Recht (Ed.), Liber Amicorum Eddy Wymeersch. Van alle markten – Discretie of transparantie (pp. 411-427). Antwerpen: Intersentia. Dirix, E. (2008). Remedies of Secured Creditors outside Insolvency. In H. Eidenmüller & E.-M. Kieninger (Eds.), The Future of Secured Credit in Europe (European Company and Financial Law Review, 2) (pp. 223-241). Berlijn: Walter de Gruyter. Dirix, E. (2008). Het voorontwerp Insolventiewet in het licht van internationale ontwikkelingen. Tijdschrift voor Insolventierecht : Onderneming, Financiëring, Reorganisatie, 31-38. Erp, J.H.M. van (2008). DCFR and property law: the need for consistency and coherence. In R. Schulze (Ed.), Common Frame of Reference and existing EC contract law (pp. 249-261). Munich: Sellier European Law Publishers. Erp, J.H.M. van (2008). La fiducie du point de vue de droit néerlandais. Réplique au professeur Pierre Crocq du point de vue de droit Néerlandais. In V. Sagaert (Ed.), La réforme de droit privé français. Un modèle pour le droit privé européen? (pp. 21-27). Bruxelles: Larcier. Fransis, R. (2008). Achterstelling. In Comm.Voorr. Mechelen: Kluwer. Giff, G.A., Loenen, B. van & Zevenbergen, J.A. (2008). PSGI policies in Norway and England: are they within the spirit of recent EU directives? International journal of spatial data infrastructures research, 3, 118-145. Giff, G.A., Loenen, B. van, Crompvoets, J. & Zevenbergen, J.A. (2008). Geoportals in selected European states: a non-technical comparative analysis. In J. Opadey & B. Ramlal (Eds.), Small Island Perspectives on Global Challenges: The Role of Spatial Data in Supporting a Sustainable Future. Trinidad: University of West Indies (14 p.). Groot, S. de (2008). Fiduciary Transfer and Ownership. In W. Faber & B. Lurger (Eds.), Rules for the Transfer of Movables. A Candidate for European Harmonisation of national Reforms? (European Legal Studies, 6) (pp. 161172). Munich: Sellier European Law Publishers.
56
Goederenrecht
Hamwijk, D.J.Y. (2008). Op naar een 'reorganisatie-wet': het doel voorbij? Nederlands Juristenblad, 216(5), 264-271. Loenen, B. van & Zevenbergen, J.A. (2008). The impact of the European privacy regime on location technology department. Journal of location based services, 1(3), 165-178. Loenen, B. van, Zevenbergen, J.A. & Jong, J. de (2008). Geo-informatie: wat is het en wat is de juridische context? In L. van Wees & S. Nouwt (Eds.), Recht en locatie; geo-informatie in een juridische context (pp. 11-33). Den Haag: Elsevier Juridisch (Reed Business bv). Milo, J.M. (2008). Pye v UK. A technical retreat from private (property) law. European Review of Private Law, 353-361. Milo, J.M. & Sagaert, V. (2008). Private property rights in cultural objects. Balancing preservation of cultural objects and certainty of trade in Belgian and Dutch law. In B. De Marsin, E.J.H. Schrage, B. Tilleman & A. Verbeke (Eds.), Art and Law (pp. 468-491). Brugge: Die Keure. Ploeger, H.D. & Loenen, B. van (2008). Certainty of title in cross-border real estate transactions in Europe. In S. Enemark & S. Astermo (Eds.), Proceedings of the FIG Working Week, Integrating Generations. Stockholm: FIG. Ploeger, H.D. & Loenen, B. van (2008). EuroTitle: een stap richting Europese vastgoedmarkt. Vastgoedrecht, 6, 121-126. Sagaert, V. (2008). De vergeten dimensie van het eigendomsrecht. Openingsrede op de Plechtige Openingszitting van het 114e werkingsjaar van de Balie van Brussel. Antwerpen: Intersentia. (23 p.) Sagaert, V. (Ed.). (2008). Het appartementsrecht. Brugge: Die Keure. (280 p.) Sagaert, V. (Ed.). (2008). La réforme du droit privé français. Un aperçu franco-belge. Bruxelles: Larcier. (182 p.) Sagaert, V., Ghysels, J. & Palmans, R. (Eds.). (2008). Onteigening en eigendomsbeperkingen onder de grond en in de lucht. Antwerpen: Intersentia. (xiv + 214 p.) Sagaert, V. (2008). Consensus versus delivery systems. Consensus about tradition? In W. Faber & B. Lurger (Eds.), Rules for the transfer of movables. A candidate for European harmonization or national reforms? (pp. 9-46). München: Sellier. Sagaert, V. (2008). La réforme du droit privé français dans le développement du droit privé européen. In V. Sagaert (Ed.), La réforme du droit privé français. Un aperçu franco-belge (pp. 115-129). Bruxelles: Larcier. 57
Wetenschappelijk verslag 2008
Sagaert, V. (2008). Verantwoordelijkheid en eigendom: het aansprakelijkheidsrecht op zijn kop? In Verantwoordelijkheid en recht (pp. 41-83). Antwerpen: Kluwer. Sagaert, V. (2008). Verticale eigendomsgrenzen en verticaal beperkte onteigeningen. In J. Ghysels, V. Sagaert & R. Palmans (Eds.), Onteigening en eigendomsbeperkingen onder de grond en in de lucht (pp. 1-32). Antwerpen: Intersentia. Sagaert, V. & Somers, M. (2008). Erfpacht, ontbinding en faillissement: een complexe trilogie. Tijdschrift voor Notarissen, 78-96. Sagaert, V. (2008). De exclusiviteit van het eigendomsrecht aan de tand gevoeld. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 149. Salomons, A.F. (2008). How to draft new rules on the bona fide acquisition of movables for Europe? Some remarks on method and content. In W. Faber & B. Lurger (Eds.), Rules for the transfer of movables: A candidate for European harmonisation or national reforms? (Schriften zur Europäischen Rechtswissenschaft, 6) (pp. 141-154). München: Sellier European Law Publishers. Salomons, A.F. (2008). Regeren over het graf: natrekking van graftekens wordt opgeschort. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 139(6779), 963-694. Salomons, A.F. & Westeinde, M.G. van 't (2008). Het fiduciaverbod is nog altijd geen dode letter. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 717-718. Salomons, A.F. & Westeinde, M.G. van 't (2008). Covered bonds en het fiduciaverbod. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 139(6758), 453-460. Struycken, T.H.D. & Schim, B.F.L.M. (2008). Vermogensscheiding in ondernemingsrechtelijk perspectief: aandelen houden vanachter het girale gordijn. In W.A.K. Rank (Ed.), Vermogensscheiding in de financiële praktijk (Bankjuridische Reeks) (pp. 109-129). Amsterdam: NIBE-SVV. Veder, P.M. (2008). Plaatst Nederland zich alsnog ‘aan de spits der moderne rechtsontwikkeling?’ In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 195-207). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Vliet, L.P.W. van (2008). The Transfer of Moveables in Scotland and England. Edinburgh Law Review, 12, 173-199. 58
Goederenrecht
Vliet, L.P.W. van (2008). Eigendom als zekerheidsmiddel: moet overwaarde verrekend worden? Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 8, 327-335. Vliet, L.P.W. van (2008). De kredietcrisis en de financiëlezekerheidsovereenkomst. Repurchase agreements, securities lending en margin accounts. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 10, 426-431. Weijs, R.J. de, Schimmelpenninck, R.J., Jongepier, W.J.P. & Knol, J.J. (2008). The Netherlands. In H.J. Sommer & A.N. Resnick (Eds.), Collier International Business Insolvency Guide (pp. 33-1-33-42). Matthew Bender. Weijs, R.J. de (2008). De pauliana in het Voorontwerp: over het verschil tussen één- en tweerichtingsverkeer op de valreep. Tijdschrift voor Insolventierecht: Onderneming, Financiëring, Reorganisatie, 15(6), 245-257. Weijs, R.J. de (2008). Vooruit met de achterstelling: over de positie van aandeelhoudersleningen in én voor faillissement. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 139(6751), 313-320. Zevenbergen, J.A. (2008). Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen nader bekeken. Vastgoedrecht. Vastgoedrecht, 3, 67-71. VAKPUBLICATIES Akkermans, B. (2008). [Bespreking van het boek Crossing Borders. Essays in European and Private International Law, Nationality Law and Islamic Law in Honour of Frans van der Velden]. Zeitschrift für Europäisches Privatrecht, 16(4), 893-894. Akkermans, B. (2008). [Bespreking van het boek European Land Law]. Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(4), 553-561. Bos, T.M. (2008). Het faillissement van YUKOS en de beginselen van een behoorlijke procesorde. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 139(6738), 41-43. Bos, T.M. (2008). Preliminary questions concerning the recognition of other than 'insolvency-related' judgments. International Women's Insolvency and Restructuring Confederation Newsletter, II(3), 7-8. Dirix, E., Montangie, Y. & Vanhees, H. (2008). Handels-en Economisch Recht in hoofdlijnen (8e ed.). Antwerpen: Intersentia. (xxii + 528 p.) Dirix, E. (2008). Boeven en schuldsanering. Rechtskundig Weekblad, 11151117.
59
Wetenschappelijk verslag 2008
Doner, F., Thompson, R.J., Stoter, J.E., Lemmen, C.H.J., Ploeger, H.D. & Oosterom, P.J.M. van (2008). 4D land administration solutions in the context of the spatial information infrastructure. In S. Enemark & S. Astermo (Eds.), Proceedings of the FIG Working Week, Integrating Generations. Stockholm: FIG. Erp, J.H.M. van (2008). Editorial – L’Europe: chacun pour soi? Electronic Journal of Comparative Law, 12(2). [Online]. Available from: [01-10-2008]. Fransis, R. (2008). [Bespreking van het boek Financial collateral arrangements]. RW, 1744. Groetelaers, D.A. & Ploeger, H.D. (2008). Can we fix it...? Management of redevelopment industrial areas. In M. Norris & D. Silke (Eds.), Shrinking Cities, Sprawling Suburbs, Changing Countrysides. Dublin: University College of Dublin. Haentjens, M. & Keijser, T.R.M.P. (2008). Internationale ontwikkelingen in het effectenverkeersrecht. Ondernemingsrecht, 114-120. Holl, J., Rabley, P., Turnquest, T. & Zevenbergen, J.A. (2008). Towards coherent parcel information for the Bahamas. In J. Opadey & B. Ramlal (Eds.), Small Island Perspectives on Global Challenges: The Role of Spatial Data in Supporting a Sustainable Future. Trinidad: University of West Indies. Inan, H., Yomralioglu, T., Oosterom, P.J.M. van & Zevenbergen, J.A. (2008). On the level of cooperation between agricultural and cadastral parcel registration. In S. Enemark & S. Astermo (Eds.), Proceedings of the FIG Working Week, Integrating Generations. Stockholm: FIG. Jong, J. de & Ploeger, H.D. (2008). Erfpacht en opstal. Deventer: Kluwer. (105 p.) Jong, J. de & Welle Donker, F.M. (2008). Uitzicht op toegang van geodata. Nu nog de basisregistraties! Geo-info, 7/8, 272-277. Jong, J. de & Welle Donker, F.M. (2008). Vrijgeven van overheidsdata: eindelijk gerealiseerd? RGI-117 "Geodata, van verstrekking tot toegang". Woerden: GeoBusiness Nederland. Oostrom-Streep, N.C. van (2008). Boek 3 Titel 9 Afdeling 4. In A.C. van Schaik (Ed.), Burgerlijk Wetboek, Boeken 3, 5 en 6, Wet en Rechtspraak (pp. 193-193). Deventer: Kluwer. Oostrom-Streep, N.C. van (2008). Kwalitatief recht: ja of nee? JBN : juridische berichten voor het notariaat, 15(2008), 11-14. 60
Goederenrecht
Rij, H.E. van & Zevenbergen, J.A. (2008). Het behoud van pittoresk agrarisch gebied onder stedelijke druk. Agrarisch Recht, 68(10), 424-430. Sagaert, V. (2008). De overdracht van een kavel onder de Appartementswet. In V. Sagaert & G. Rommel (Eds.), Het appartementsrecht (pp. 175-195). Brugge: Die Keure. Sagaert, V. (2008). Kroniek Internationaal Insolventierecht. In B. Allemeersch & D. Lambrecht (Eds.), Actuele ontwikkelingen inzake faillissementsrecht (pp. 205-240). Antwerpen: Intersentia. Sagaert, V. (2008). Notariële perspectieven en valkuilen in verband met erfdienstbaarheden. In C. Castelein, A. Verbeke & L. Weyts (Eds.), Notariële actualiteit 2007-2008 (pp. 221-246). Brussel: Larcier. Sagaert, V. & Jansen, R. (2008). Het voorontwerp van Insolventiewet: enkele highlights vanuit Belgisch perspectief. In J.A. van de Hel, M.C.A. van den Nieuwenhuijzen & J.H. Verdonsschot (Eds.), Het Voorontwerp Insolventiewet nader beschouwd (pp. 311-322). Nijmegen: Ars Aequi Libri. Stoter, J.E. & Ploeger, H.D. (2008). Eigendomsregistratie van netwerken door het kadaster. Geo-info, 1, 14-19. Struycken, T.H.D. (2008). The New Act on the Conflict of Law Rules Relating to Property Matters. Butterworths Journal of International Banking and Financial Law, 444-446. Sujecki, B. & Struycken, T.H.D. (2008). Das niederländische Gesetz zur Regelung des internationalen Sachenrechts. IPRax, 558-562. Vliet, L.P.W. van (2008). Mortgages on immovables in Dutch law. In S. Ravi (Ed.), Housing loans and mortgages (pp. 34-51). Hyderabad: Icfai University Press. Zevenbergen, J.A. (2008). Trage start Wkpb: kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen verbeterd? Bulletin RO-Totaal, 1, 5-7. ANNOTATIES Bos, T.M. (2008). Noot bij: Hof Leeuwarden (11-06-2008), JBPr 2008-5, (Rechtsmacht van de Nederlandse rechter en gegrondheid van een vordering uit onrechtmatige daad jegens de bestuurder van een vennootschap naar Engels recht). p. 487-490. Fransis, R. (2008). Noot bij: Hof van Cassatie (06-09-2007), RW 2008-40, (Het vereenvoudigd fiscaal beslag onder derden en toekomstige vorderingen). p. 1676-1678. 61
Wetenschappelijk verslag 2008
Milo, J.M. (2008). Noot bij: EHRM (15-01-2008), EHRC: European Human Rights Cases 2008-3, (Karaman v Turkije). p. 380-386. PUBLICATIES ‘GASTONDERZOEKERS’ Cousy, H. (2008). Paradigmawijzigingen in het insolventierecht? In Instituut Financieel Recht (Ed.), Liber Amicorum Eddy Wymeersch. Van alle markten – Discretie of transparantie (pp. 283-294). Antwerpen: Intersentia. OVERIGE PUBLICATIES (publicaties die niet thuishoren in een van de programma’s van de onderzoekschool) Struycken, T.H.D. (2008). Tafelrede. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling van opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 307-310). Den Haag: Boom Juridische uitgevers.
62
AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERING A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
coördinerend onderzoeksleiders Prof.Dr. M.G. Faure LL.M. (UM) Prof.Dr. T. Hartlief (UM)
0,10 0,40
01-01-95 01-10-99
onderzoeksleiders Prof.Dr. A. Akkermans (VU) Prof.Dr. H. Cousy (KUL) Prof.Dr. I. Giesen (UU) Prof.Dr. G.E. van Maanen (UM)
0,20 0,20 0,25 0,40
01-10-99 01-01-95 01-10-04 01-01-95
senior onderzoekers Prof.Dr. R. Van den Bergh (EUR) Prof.Dr. W. van Boom (EUR) Prof.Dr. C.C. van Dam (UU) Dr. N. Frenk (VU) Mw. Prof.Dr. S. Klosse (UM) Prof.Dr. S.D. Lindenbergh (EUR) Prof.Dr. J. Neethling (UNISA) Prof.Dr. H. Nys (KUL/UM) Mw. Prof.Dr. G. Schamps (UCL) Mw. Dr. C. van Schoubroeck (KUL) Dr. R. Schwitters (UvA) Prof.Dr. J. Spier (UM) Dr. A. Van (VU) Dr. A.J. Verheij (UU)
0,20 0,20 0,00 0,00 0,40 0,20 0,20 0,20 0,20 0,20 0,40 0,10 0,00 0,00
01-02-00 01-10-05 01-09-98 01-03-02 01-10-04 01-02-07 01-04-05 01-02-06 01-04-05 01-01-95 01-10-07 01-10-99 01-03-02 01-09-98
onderzoekers Mw. Dr. E.F.D. Engelhard (UU) Mw. Mr.Dr. M.M. ten Hoopen (UM) Prof.Mr. Ph.H.J.G. van Huizen (UU) Dr.Ing. N.J. Margetson (UvA) Dr.Drs. N.J. Philipsen (UM) Dr. L. Smeehuijzen (VU) Dr.Drs. M.S.A. Vegter (VU)
0,20 0,10 0,10 0,20 0,20 0,20 0,10
04-10-03 01-03-08 01-01-95 16-05-08 01-02-06 03-06-08 27-09-05
promovendi Mw. V. Bruggeman (UM)
0,80
01-10-05
Einde
63
Wetenschappelijk verslag 2008
Mw. J. van de Bunt (UL) Dhr. E. van Dongen (UM) Mw. J. Emaus (UU) Mw. T.A. Hekster (VU) Mw. L. Hendrix (VU) Dhr. N.J. Margetson (UvA) Mw R.C. Meurkens (UM) Mw. B. Paijmans (UU) Mw. R. Rijnhout (UU) Dhr. L. Smeehuijzen (VU) Dhr. F. Sobczak (UM) Mw. L. Tilindyte
Fte 0,00 0,80 0,80 0,00 0,40 0,20 0,80 0,00 0,80 0,20 0,80 0,80
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Leiderschap, managementstijl & communicatie
Begin 01-02-02 01-10-07 01-10-08 01-01-01 01-02-07 01-10-05 01-10-08 01-03-08 01-10-07 01-02-07 01-10-07 01-03-08
Einde 30-06-08
15-05-08
02-06-08
Het programma wordt geleid door twee aan de Universiteit Maastricht verbonden onderzoeksleiders, Michael Faure en Ton Hartlief, die de coördinatie van de werkzaamheden binnen het programma voor hun rekening nemen. Zij onderhouden regelmatig contacten met de andere onderzoeksleiders. In beginsel is er één onderzoeksleider per betrokken instelling. Het betreft Arno Akkermans voor de Vrije Universiteit Amsterdam, Herman Cousy voor de Katholieke Universiteit Leuven, Gerrit van Maanen (eveneens Universiteit Maastricht) en sedert (2005) zijn overgang van Tilburg naar Utrecht eveneens Ivo Giesen (Universiteit Utrecht). Vanuit de coördinatoren wordt regelmatig via e-mailcorrespondentie met andere onderzoeksleiders overlegd over te ondernemen activiteiten, bijvoorbeeld gezamenlijke congressen of de te organiseren workshop op de jaarlijkse Ius Commune conferentie. Daarnaast vinden regelmatig workshops plaats waaraan een groot deel van de bij het programma betrokken onderzoekers deelnemen. Alle onderzoekers binnen het programma treffen elkaar derhalve minstens éénmaal per jaar tijdens de jaarlijkse Ius Commune conferentie. Daarnaast wordt ook in het kader van vele onderzoeksprojecten samengewerkt, in welk kader ook workshops en congressen worden georganiseerd.
II.
Programmaopzet
Het gezamenlijk onderzoek dat in het kader van deze onderzoeksgroep wordt verricht richt zich op het blootleggen van de grondslagen van aansprakelijkheid 64
Aansprakelijkheid en verzekering
en verzekering. De groep kenmerkt zich qua methodologie door enerzijds een gerichtheid op zowel positiefrechtelijk als fundamenteel onderzoek en anderzijds rechtsvergelijkend en multidisciplinair onderzoek. Het positiefrechtelijk fundamenteel onderzoek richt zich meer bepaald op de vraag naar de doelstellingen van aansprakelijkheid en verzekering en naar de relatie tussen aansprakelijkheid en verzekering. Daarin staat bijvoorbeeld de vraag centraal in hoeverre een uitbreidende aansprakelijkheidslast van invloed is op de verzekerbaarheid van bepaalde risico's. Omgekeerd wordt ook de vraag gesteld in hoeverre verzekerbaarheid een criterium dient te zijn bij het afbakenen van de grenzen van de aansprakelijkheid. Ten dele wordt, ter invulling van die vraag, positiefrechtelijk onderzoek verricht waarin de aandacht uitgaat naar ontwikkelingen in het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht, mede in het licht van ontwikkelingen in het buitenland en in Europa. Daarnaast wordt ook kritisch gereflecteerd op de rol van het aansprakelijkheidsrecht als compensatiemechanisme, mede in het licht van andere vergoedingssystemen (aansprakelijkheidsverzekering, directe verzekering, sociale zekerheid, compensatiefondsen). Het rechtsvergelijkend onderzoek heeft onder meer tot doel te pogen de grondslagen van het aansprakelijkheidsrecht in Europa bloot te leggen. Bij dat streven participeren de onderzoekers in verschillende Europese gremia die een gelijkaardige doelstelling hebben. Zo wordt door leden van de groep geparticipeerd in de European Group on Tort and Insurance Law, het project over the European civil code en het case-books project. De multidisciplinaire benaderingswijze bestaat in de eerste plaats in een samenwerking met rechtseconomen en verzekeringseconomen. De gedachte is dat een goed inzicht in verzekerbaarheid van aansprakelijkheid uitsluitend verkregen kan worden door ook de rechtseconomie bij de analyse te betrekken. Daarnaast wordt sinds kort ook voorzichtig bezien in hoeverre de cognitieve psychologie een inspiratiebron kan zijn voor een juiste wijze van omgaan met het aansprakelijkheidsrecht (vgl. vooral de Utrechtse oratie van Giesen en, doch in mindere mate, de Rotterdamse oratie van Van Boom). De onderzoeksgroep streeft bovendien ook naar het verwerven van middelen vooral uit de tweede geldstroom, maar ten dele ook uit de derde geldstroom. Bij dat laatste staat de onderzoeksgroep echter steeds voor ogen dat het derdegeldstroomonderzoek ondersteunend dient te zijn voor het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Vereist is dan ook steeds dat onderzoeksresultaten, ook wanneer deze door externe financiering tot stand kwamen, van zodanige kwaliteit zijn dat publicatie kan plaatsvinden. De onderzoeksgroep participeert in een groot aantal tweede- en derdegeldstroomprojecten. De onderzoeksgroep is voornemens om gezamenlijk met de partners uit de onderzoekschool de uitvoering van het onderzoeksprogramma voort te zetten. In concreto betekent dit dat de aandacht zal blijven uitgaan naar congresorganisatie, gezamenlijke publicaties en publicatie van onderzoeksresultaten in
65
Wetenschappelijk verslag 2008
peer-reviewed tijdschriften. Ook zal steeds gepoogd worden via tweede- en derdegeldstroomonderzoek extra middelen te werven. De maatschappelijke relevantie van het binnen de onderzoeksgroep uitgevoerde onderzoek behoeft nauwelijks enige toelichting. De onderzoeksgroep houdt zich bezig met rechtseconomisch (multidisciplinair) en rechtsvergelijkend onderzoek waarbij, conform de centrale probleemstelling van het programma, wordt onderzocht hoe aansprakelijkheid en verzekering kunnen worden ingezet ter preventie van ongevallen en hoe een optimale compensatie kan worden geboden aan slachtoffers van ongevallen. Door dit vergelijkend onderzoek wordt nagegaan welke de gemeenschappelijke grondslagen zijn van het aansprakelijkheidsrecht in Europa. Tegelijk wordt onderzocht in hoeverre een uitdijend aansprakelijkheidsrecht de verzekerbaarheid in gevaar brengt en of op zoek moet worden gegaan naar alternatieve mechanismen om compensatie aan slachtoffers van ongevallen te bieden. Die vragen zijn, mede gelet op enkele tragische voorvallen in de recente actualiteit, zeker maatschappelijk relevant.
III. Beoogde resultaten Uit de hierboven beschreven programmaopzet volgt duidelijk dat de onderzoekers binnen dit programma aansprakelijkheid en verzekering beogen via zowel positiefrechtelijk fundamenteel onderzoek als via rechtsvergelijkend en multidisciplinair onderzoek de grondslagen van aansprakelijkheid en verzekering bloot te leggen. Deels wordt als resultaat beoogd beter inzicht te krijgen in de rol van instrumenten zoals aansprakelijkheid en verzekering bij de preventie van verschillende soorten ongevallen; daarbij wordt ook specifiek aandacht besteed aan de onderscheiden rol van aansprakelijkheid en verzekering als compensatiemechanisme naast andere vergoedingsmechanismen zoals sociale zekerheid en compensatiefondsen. Deels wordt ook beoogd door het onderzoek beter inzicht te krijgen in onderscheiden in aansprakelijkheid en verzekeringsrecht in verscheidene Europese rechtsstelsels en tenslotte wordt eveneens beoogd inzicht te verkrijgen in de vraag in welke mate een harmonisatie of minstens betere afstemming van het aansprakelijkheidsrecht binnen Europa in ontwikkeling is en in welke mate zulks als wenselijk kan worden gekwalificeerd.
IV. Relatie tot de onderzoekschool Er kan zowel een inhoudelijke als een praktische relatie tussen dit programma en de onderzoekschool Ius Commune worden blootgelegd. Op praktisch vlak zijn de lijnen met de wetenschappelijke leiding van de Ius Commune onderzoekschool uiteraard bijzonder kort aangezien een van de coördinatoren van het programma aansprakelijkheid en verzekering tevens wetenschappelijk directeur van de Ius Commune onderzoekschool is. Dit garandeert een soepele en vlotte doorstroming van informatie vanuit de wetenschappelijke leiding van de Ius Commune onderzoekschool naar het programma en vice versa. 66
Aansprakelijkheid en verzekering
Op inhoudelijk vlak moge duidelijk zijn dat dit programma, zoals zojuist omschreven in de opzet, een bijdrage levert aan de centrale probleemstelling van de Ius Commune onderzoekschool. Immers, centraal in de onderzoekschool staat de vraag welke de rol is van het recht bij internationale integratieprocessen. Precies die vraag wordt binnen dit programma onderzocht op het specifieke terrein van het aansprakelijkheidsrecht en, in verband daarmee, de beschikbare verzekeringsdekking. Die fundamentele Ius Commune vraag wordt echter niet alleen vanuit de traditionele rechtsvergelijking bekeken (onder meer door de noodzaak van harmonisatie kritisch te bestuderen), doch tevens wordt fundamenteel onderzoek verricht naar de grondslagen van het aansprakelijkheidsrecht, ook in relatie tot andere instrumenten die parallel met het aansprakelijkheidsrecht kunnen worden ingezet ter vergoeding van slachtoffers.
V.
Academische reputatie
Vele onderzoekers uit de onderzoeksgroep participeren in internationale samenwerkingsverbanden. Hieronder zal bijvoorbeeld worden gewezen op de participatie van leden van de groep in de European Group on Tort Law. Ook in andere verbanden wordt samengewerkt zoals de Trento Group (meer bepaald is Giesen namens Nederland nationaal rapporteur voor het onderdeel personal injury compensation). Uit de publicatielijsten blijkt tevens dat vele leden van de onderzoeksgroep publiceren in multidisciplinaire en ook internationale tijdschriften met een systeem van peer review. Daarnaast zijn ook vele leden van de onderzoeksgroep (vooral de onderzoeksleiders) betrokken bij redactie van tijdschriften en worden zij ook herhaaldelijk gevraagd om contractonderzoek uit te voeren, hetzij voor de overheid (bijvoorbeeld het Ministerie van Justitie), hetzij voor betrokken maatschappelijke actoren (zoals het Verbond van Verzekeraars of de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg). Zulks kan als een indicatie van de reputatie van het programma worden beschouwd. Wat de indicaties van de reputatie van de onderzoeksgroep betreft kan in de eerste plaats worden gewezen op de wervende kracht van de onderzoeksgroep op het vlak van tweede- en derdegeldstroomonderzoek. De onderzoeksgroep is in staat gebleken enkele grote projecten (vanuit SaRO en ZON) aan te trekken. Daarenboven is de onderzoeksgroep ook in staat gebleken internationaal (vooral bij de Europese Commissie en de OESO) een wervende kracht op potentiële opdrachtverstrekkers uit te oefenen, hetgeen als een indicatie van reputatie kan worden gezien.
VI. Effecten van de samenwerking De samenwerking heeft binnen dit programma de facto geleid tot vele projecten, gezamenlijke boeken en bundels, evenals conferenties die zonder de samenwerking in het kader van de Ius Commune onderzoekschool niet tot stand zouden zijn gekomen. Bijna jaarlijks wordt een gezamenlijke bundel gepubliceerd en de samenwerking in het kader van eerst het SaRO-project en vervol67
Wetenschappelijk verslag 2008
gens het door NWO gefinancierde Shifts in Governance-programma maken duidelijk dat ten gevolge van de samenwerking onderzoeksresultaten zijn gegenereerd die ook tot onderzoeksverbanden met anderen leiden. Bijvoorbeeld de beide genoemde (door NWO gefinancierde) projecten (SaRO en Shifts in Governance) werden uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit van Tilburg. Bovendien kan nogmaals gewezen worden op de samenwerking met de European Group on Tort Law en het European Centre of Tort and Insurance Law (in Wenen).
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
3,25 0,80 0,31 0,30 4,68
D.
DISSERTATIES
Margetson, N.J. (15 mei 2008). The system of liability of articles III and IV of the Hague (Visby) Rules. UvA (239 pag.) (Zutphen: Paris). Prom./coprom.: Prof. Mr. C.E. Du Perron. Smeehuijzen, J.L. (2 juni 2008). De bevrijdende verjaring. VU (XXIV + 384 pag.) (Deventer: Kluwer). Prom./coprom.: Prof. Mr. A.J. Akkermans.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Akkermans, A.J. (2008). De emotionele kosten van het geschil. In De kosten van het geschil (Letselschadereeks, 19) (pp. 93-131). Den Haag: Sdu Uitgevers. Akkermans, A.J., Uijttenbroek, E.M., van Wees, K.A.P.C. & Hulst, J.E. (2008). Excuses in het privaatrecht. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6772, 778-784. Akkermans, A.J., Hulst, J.E., Claassen, E.A.M., Boom, A., Elbers, N.A., van Wees, K.A.P.C. & Bruinvels, D.J. (2008). Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht. Deel II. Affectieschade. Den Haag: WODC.
68
Aansprakelijkheid en verzekering
Bacharias, Y., Lindenbergh, S.D. & Mascini, P. (2008). Preventie van arbeidsuitval: ontwikkelingen in arbeidsomstandighedenbeleid en civiele aansprakelijkheid. In W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (Eds.), Gedrag en privaatrecht. Over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom Masterreeks) (pp. 283-301). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Bergh, R.J. Van den (2008). Enforcement of consumer law by consumer associations. In M. Faure & F. Stephen (Eds.), Essays in the Law and Economics of Regulation. In Honour of Anthony Ogus (pp. 279-305). Antwerp: Intersentia. Bergh, R.J. Van den & Visscher, L.T. (2008). Optimal Enforcement of Safety Law ? In R.V. de Mulder (Ed.), Mitigating Risk in the Context of Safety and Security. How relevant is a rational approach (pp. 29-62). Rotterdam: Erasmus Universiteit. Bergh, R.J. Van den & Visscher, L.T. (2008). The Preventive Function of Collective Actions for Damages in Consumer Law. Erasmus Law Review, 5-30. Boom, W.H. van (2008). Inpassing en handhaving van de Wet oneerlijke handelspraktijken. Tijdschrift voor Consumentenrecht & Handelspraktijken, 1, 4-24. Boom, W.H. van (2008). European Tort Law – An Integrated or Compartmentalized Approach? In A. Vaquer (Ed.), European Private Law Beyond the Common Frame of Reference – Essays in Honour of Reinhard Zimmermann (European Studies in Private Law, 3) (pp. 133-149). Europa Law Publishing: Groningen. Boom, W.H. van, Giesen, I. & Verheij, A.J. (2008). Gedrag en privaatrecht: inleiding en verantwoording. In W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (Eds.), Gedrag en privaatrecht. Over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom Masterreeks) (pp. 19-48). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Boom, W.H. van (2008). Inherent Risk and Organisational Design in European Tort Law. In R.V. de Mulder (Ed.), Mitigating Risk in the Context of Safety and Security – How Relevant is a Rational Approach? (pp. 63-77). Rotterdam: EUR. Boom, W.H. van (2008). Insurance law and economics: an empirical perspective. In M. Faure & F. Stephen (Eds.), Essays in the Law and Economics of Regulation. In Honour of Anthony Ogus (pp. 253-276). AntwerpOxford-Portland: Intersentia.
69
Wetenschappelijk verslag 2008
Boom, W.H. van & Pinna, A. (2008). Le droit de la responsabilité civile de demain en Europe. Questions choisies. In B. Winiger (Ed.), La responsabilité civile européenne de demain / Europäisches Haftungsrecht morgen (Collection Genevoise Edition, 1) (pp. 261-277). Zürich: Schulthess Juristische Medien. Boom, W.H. van, Giesen, I. & Verheij, A.J. (Eds.). (2008). Gedrag en privaatrecht. Over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom Masterreeks). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. (616 p.) Boom, W.H. van (2008). Principles of European Tort Law: art. 5:101-102 – Strict Liability. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 1(2), 3-14. Boom, W.H. van, Kooten, G.N. van & Schneider, P.L.M. (2008). Compensatie van verkeersletsel van werknemers: wat is een behoorlijke verzekering? Arbeidsrechtelijke Annotaties, 2, 43-60. Borry, P., Stultiens, L., Goffin, T., Nys, H. & Dierickx, K. (2008). Minors and informed consent in carrier testing: a survey of European clinical geneticists. Journal of Medical Ethics, 370-374. Borry, P., Goffin, T., Nys, H. & Dierickx, K. (2008). Predictive genetic testing in minors for adult-onset genetic diseases. Mount Sinai Journal of Medicine, 287-296. Bruggeman, V., Faure, M.G. & Haritz, M.M. (2008). Schadenersatz für Opfer von Naturkatastrophen – Ein Vergleich zwischen Belgien und den Niederlanden. Diw Vierteljahreshefte zur Wirtschaftsforschung, 4, 18-43. Cousy, H. (2008). Civil liability of the (forensic) expert: a problem or a nonissue. In G.G. Hesen, S.D. Lindenbergh & G.E. van Maanen (Eds.), Schadevaststelling en de rol van de deskundige (Recht en Praktijk, 164) (pp. 261-268). Deventer: Kluwer. Cousy, H. (2008). Medische keuring in een bredere juridische context: een eerste verkenning en situering. In Medische keuring bij private verzekering juridisch doorgelicht (pp. 9-18). Cousy, H. (2008). Recente ontwikkelingen: socialisatie van het risico van private verzekeringen. In Recht in beweging (VRG-Alumnidag edition, 15) (pp. 549-571). Antwerpen: Maklu. Cousy, H. (2008). Risks and uncertainties in the law of Torts. In H. Koziol & B. Steininger (Eds.), European Tort Law 2006 (Tort and Insurance Law Yearbook) (pp. 2-26). Wien-New York: Springer.
70
Aansprakelijkheid en verzekering
Cousy, H., Nys, H., Schoubroeck, C. van & Lemmens, T. (Eds.). (2008). Medische keuring bij private verzekering juridisch doorgelicht. Brussel: Koninklijke Vlaamse Academie van België voor wetenschappen en kunsten. (65 p.) Dam, C.C. van (2008). Slachtoffer met directe actie procedeert 'thuis' tegen buitenlandse verzekeraar. Verkeersrecht, 56, 33-37. Dam, C.C. van (2008). Onderneming en mensenrechten. inaugurule rede in Utrecht (11 april 2008). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Dam, C.C. van (2008). Noot bij: HR (13-10-2006), NJ 2008-43, 527, 528, 529, (Hewitt Associates e.a./ Stichting Vie d'Or; Deloitte & Touche e.a./Stichting Vie d'Or; De Nederlandsche Bank/Stichting Vie d'Or). p. 4163-4170. Engelhard, E.F.D. (2008). Naar een nieuw criterium voor de vergoeding van derden: het Voorontwerp Inkomensschade en het wetsvoorstel Reïntegratiekosten. Verkeersrecht, 1, 1-6. Engelhard, E.F.D. (2008). Visie op (recente rechtspraak over) de Taxibuscriteria conform recente klinische inzichten. Vermogensrechtelijke annotaties, 1, 20-46. Engelhard, E.F.D. & Maanen, G.E. van (2008). Aansprakelijkheid voor schade: contractueel en buitencontractueel (Monografieën BW, A15). Deventer: Kluwer. (99 p.) Engelhard, E.F.D. (2008). Directe Actie en Gevolg van Erkenningen. In M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.H. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht Praktisch Belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 349-375). Deventer: Kluwer. Engelhard, E.F.D. & Engelhard, I.M. (2008). Schokschade. In W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (Eds.), Gedrag en privaatrecht. Over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom Masterreeks) (pp. 227-244). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Faure, M.G. (2008). Calabresi and behavioural tort law and economics. Erasmus Law Review, 1(4), 75-102. Faure, M.G. & Visscher, L.T. (2008). De rol van de deskundige bij schadevaststelling vanuit rechtseconomisch perspectief. In G.G. Hesen, S.D. Lindenbergh & G.E. van Maanen (Eds.), Schadevaststelling en de rol van de deskundige (Recht en Praktijk, 164) (pp. 215-243). Deventer: Kluwer.
71
Wetenschappelijk verslag 2008
Faure, M.G. & Boom, W.H. van (2008). Hoe houdbaar zijn verdragsveronderstelllingen in verzekeringsrecht en -economie? In W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (Eds.), Gedrag en privaatrecht. Over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom Masterreeks) (pp. 305-339). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Faure, M.G. (2008). Legal Harmonisation from the Perspective of the Economic Analysis of Law. In M.G. Faure, H. Koziol & S. PuntscherRiekmann (Eds.), Vereintes Europa ~Vereintheitlichtes Recht? (Sozialwissenschaften im Diskurs, Band I) (pp. 11-46). Vienna: Verlag der Österreichischen Akademie der Wissenschaften. Faure, M.G. & Wibisana, A. (2008). Liability in Cases of Damage Resulting from GMOs: an Economic Perspective. In B.A. Koch (Ed.), Economic Loss Caused by Genetically Modified Organisms. Liability and Redress for the Adventitious Presence of GMOs in Non-GM Crops (Tort and Insurance Law, 24) (pp. 531-576). Vienna: Springer. Faure, M.G. & Tilindyte, L. (2008). Towards an effective enforcement of occupational health and safety regulation. In M. Faure & F. Stephen (Eds.), Essays in the Law and Economics of Regulation. In Honour of Anthony Ogus (pp. 325-346). Antwerp: Intersentia. Faure, M.G. & Stephen, F. (Eds.). (2008). Essays in the Law and Economics of Regulation. Antwerp: Intersentia. (xx + 359 p.) Faure, M.G., Koziol, H. & Puntscher-Riekmann, S. (Eds.). (2008). Vereintes Europa – Vereinheitliches Recht? (Sozialwissenschaften im Diskurs, I). Vienna: Verlag der Österreichischen Akademie der Wissenschaften. (70 p.) Faure, M.G. & Philipsen, N.J. (2008). Honoraria van belangenbehartigers in letselschadeschadezaken: een dossieranalyse (2001-2006). Aansprakelijkheid verzekering en schade, 6, 316-329. Frenk, N. (2008). De Zorgverzekeringswet: sociale zekerheid langs privaatrechtelijke weg. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 15-22. Frenk, N. (2008). Tussentijdse opzegging door de verzekeringnummer. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 1. Giesen, I. & Tjong Tjin Tai, T.F.E. (2008). Proportionele tendensen in het verbintenissenrecht. Een rechtsgeleerde dialoog (Preadvies voor de Vereniging van Burgerlijk Recht). Deventer: Kluwer. (viii + 125 p.)
72
Aansprakelijkheid en verzekering
Giesen, I. (2008). Attributie, juridische causaliteit en preventieve werking. Over causaliteitstoerekening vanuit psychologisch perspectief en de mogelijke gevolgen daarvan voor (de preventieve werking van) het aansprakelijkheidsrecht. In W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (Eds.), Gedrag en privaatrecht. Over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom Masterreeks) (pp. 181-208). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Giesen, I. (2008). De omgang met en handhaving van “meervoudigheid van maatschappelijke normstelsels” een analyse van recente rechtspraak. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6772(2008), 785-792. Groot, G. & Akkermans, A.J. (2008). Schadevaststelling, bewijslastverdeling en deskundigenbericht. In G.G. Hesen, S.D. Lindenbergh & G.E. van Maanen (Eds.), Schadevaststelling en de rol van de deskundige (Recht en Praktijk, 164) (pp. 189-206). Deventer: Kluwer. Hartlief, T. (2008). Vooruitgang op de markt van pijn en smart. Van varkens naar mensen in de personenschade. In De kosten van het geschil (Letselschadereeks, 19) (pp. 7-21). Den Haag: Sdu Uitgevers. Hartlief, T. (2008). Handhaving in het aansprakelijkheidsrecht. Op weg naar een betere samenleving? Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6772 (139), 769-777. Hartlief, T. (2008). Handhaving verzekering en schade, 5, 237-247.
met
smartengeld.
Aansprakelijkheid
Hartlief, T. (2008). Kroniek aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht 2006-2007. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 27-41. Hendrikse, M.L. & Rinkes, J.G.J. (2008). De mededelingsplicht bij het aangaan van verzekeringen. In M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 159186). Deventer: Kluwer. Hendrikse, M.L. & Kalkman, W.M.A. (Eds.). (2008). E-commerce en verzekeringen. Zutphen: Paris. (140 p.) Hendrikse, M.L., Huizen, Ph.H.J.G. van & Rinkes, J.G.J. (Eds.). (2008). Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk, 137). Deventer: Kluwer. (552 p.) Hesen, G.G. & Maanen, G.E. van (2008). Schadevaststelling en de rol van de deskundige. Een tussenbalans. In G.G. Hesen, S.D. Lindenbergh & G.E. van Maanen (Eds.), Schadevaststelling en de rol van de deskundige (Recht en Praktijk, 164) (pp. 269-284). Deventer: Kluwer. 73
Wetenschappelijk verslag 2008
Hesen, G.G., Lindenbergh, S.D. & Maanen, G.E. van (Eds.). (2008). Schadevaststelling en de rol van de deskundige (Recht en Praktijk, 164). Deventer: Kluwer. (283 p.) Hoitink, J.E., Boom, W.H. van, Lindenbergh, S.D., Mevis, P.A.M. & Rogier, L.J.J. (2008). Schadecompensatie strafvorderlijk optreden. Goed gefundeerd of vooral praktisch benaderd? Nederlands Juristenblad, 745(15), 870-877. Huizen, Ph.H.J.G. van (2008). IPR van de verzekeringsovereenkomst. In M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.H. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht Praktisch Belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 501-525). Deventer: Kluwer. Klosse, S. & Wilthagen, A.C.J.M. (2008). Nieuwe tijden, nieuwe zekerheden. Sociaal Maandblad Arbeid, 9, 347-361. Lindenbergh, S.D. (2008). Vaststelling van letselschade, veel aandacht voor een fictieve toekomst, weinig voor daadwerkelijke financiële zekerheid. Maandblad voor vermogensrecht, 6, 118-124. Lindenbergh, S.D. (2008). Smartengeld, tien jaar later. Deventer: Kluwer. (x + 114 p.) Lindenbergh, S.D. (2008). Vaststelling van schade en de rol van de deskundige daarbij. In G.G. Hesen, S.D. Lindenbergh & G.E. van Maanen (Eds.), Schadevaststelling en de rol van de deskundige (Recht en Praktijk, 164) (pp. 114). Deventer: Kluwer. Lindenbergh, S.D. (2008). Juristenblad, 31, 221-228.
PETL:
Remedies,
Damages.
Nederlands
Lindenbergh, S.D. (2008). Smartengeld voor naasten: de rechter heeft zijn werk gedaan en de wetgever moet de klus afmaken. Nederlands Juristenblad, 36, 255-263. Lindenbergh, S.D. & Meijer, J.W.M.K. (2008). Asbestschade buiten de werkomgeving. Nederlands Juristenblad, 436-443. Maanen, G.E. van, Townend, D. & Teffera, A. (2008). The Dutch 'Cellar Hatch' Judgment as a Landmark case for Tort Law in Europe. European Review of Private Law, 871-889. Maanen, G.E. van (2008). De ondraaglijke lichtheid van het bestuursrecht. Het gelijk van Twan Tak, de blinde fixatie van het bestuursrecht op het besluitbegrip en de noodlottige consequenties daarvan voor het schadevergoedingsrecht. In M.A. Heldeweg, B.M.J. van der Meulen & J.M.H.F. Teunissen (Eds.), Publiekrecht in de Leer. Opstellen aangeboden aan prof.mr.dr. A.Q.C. (Twan) Tak (pp. 149-169). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. 74
Aansprakelijkheid en verzekering
Maanen, G.E. van (2008). De Nederlandse Kelderluikarresten. Al meer dan honderd jaar – rechtseconomisch (!) – op de goede weg in Europa! Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 1, 42-50. Maanen, G.E. van & Valk, W.L. (2008). Proportionele tendensen in het verbintenissenrecht? Een rechtsgeleerde dialoog over het preadvies van Giesen en Tjong Tjin Tai voor de Vereniging van Burgerlijk Recht. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 8, 316-327. Margetson, N.J. (2008). Liability of the carrier under the Hague-Visby Rules for cargo damage caused by unsuitability of its containers. The Journal of International Maritime Law, 153-161. Margetson, N.J. (2008). Aansprakelijkheid van de zeevervoerder voor ladingschade als gevolg van onzeewaardigheid van zijn container. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 154-161. Neethling, J. (2008). Aquiliese aanspreeklikheid van getuies in hofverhore. Tydskrif vir hedendaagse Romeins-Hollandse reg, 316-323. Neethling, J. (2008). Die Hoogste Hof van Appèl bevestig die onderskeid tussen en vereistes vir onregmatige arrestasie en kwaadwillige vervolging. Tydskrif vir die Suid-Afrikaanse Reg, 809-813. Neethling, J. & Potgieter, J.M. (2008). Mededaders en bydraende nalatigheid aan die kant van die eiser. Tydskrif vir die Suid-Afrikaanse Reg, 354-358. Neethling, J. & Potgieter, J.M. (2008). Middellike aanspreeklikheid vir aanranding deur soldate. De Jure, 636-643. Neethling, J. (2008). The law of delict and punitive damages. Obiter, 238-246. Neethling, J. (2008). The law of unlawful competition (misappropriation of a rival's product) and its constitutional compatibility. South African Mercantile Law Journal, 414-421.
Neethling, J. (2008). The right to privacy, HIV/AIDS and media defendants. South African Law Journal, 36-46. Neethling, J. (2008). Die actio iniuriarum en bestraffende genoegdoening. In T. Boezart & P. de Kock (Eds.), Vitae Perit, Labor Non Moritur – Liber Memorabilis: PJ Visser (pp. 173-185). Durban: LexisNexis. Neethling, J. & Potgieter, J.M. (2008). Law of delict. In C. Visser & J.T. Pretorius (Eds.), Annual Survey of South African Law (2007) (pp. 767-843). Lansdowne: Juta. 75
Wetenschappelijk verslag 2008
Nys, H. & Wuyts, T. (2008). De wet betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo’s en de gameten. Rechtskundig Weekblad, 762-776. Nys, H. (2008). The Biomedicine Convention as an object and a stimulus for comparative research in the European Journal of Health Law. European Journal of Health Law, 273-283. Nys, H. & Pypops, U. (2008). Private verzekeringen en medische gegevens. In H. Nys & et al. (Eds.), Medische keuringen bij private verzekeringen juridisch 'doorgelicht' (pp. 19-40). Brussel: Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. Nys, H. (2008). Wrongful life en kwaliteit van leven. In W.J. Eijck & et al. (Eds.), Kwaliteit van leven in christelijk perspectief, Proceedings International Institute Canon Triest ism Sichting Medische Ethiek Nederland (pp. 51-73). Philipsen, N.J. (2008). Regulation of professions: a European perspective. In M. Faure & F. Stephen (Eds.), Essays in the Law and Economics of Regulation. In Honour of Anthony Ogus (pp. 93-114). Antwerp: Intersentia. Pinxten, W., Nys, H. & Dierickx, K. (2008). Regulating trust in pediatric clinical trials. Medicine, health care and philosophy, 439-444. Rijnhout, R. (2008). Vergoeding van naasten: bittere ironie én bittere waarheid. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 155-171). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Schamps, G. (2008). Évolution des droits du patient, indemnisation sans faute des dommages liés aux soins de santé: le droit médical en mouvement. Bruxelles/Paris: Bruylant/LGDJ. (600 p.) Schamps, G. (2008). Introduction. In G. Schamps (Ed.), Évolution des droits du patient, indemnisation sans faute des dommages liés aux soins de santé: le droit médical en mouvement (pp. 15-19). Schoubroeck, C. van (2008). Codex European Insurance Laws. (International Encyclopaedia of Laws). The Hague: Kluwer Law International. (730 p.) Schoubroeck, C. van (2008). Verhaalbaarheid van kosten en erelonen raadslieden ook voor verzekeraars? In Liber Amicorum Jean-Luc Fagnart (pp. 323345). Louvain-la-Neuve: Anthemis-Bruylant. Schoubroeck, C. van (2008). Nederlandse Geschillenbeslechting bij verzekeringsovereenkomsten voor de Belgische spiegel. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 6, 308-315. 76
Aansprakelijkheid en verzekering
Schwitters, R.J.S. (2008). Over maatmannen en het subjectieve. Enkele overwegingen bij de doctrine van het aansprakelijkheidsrecht. Rechtsfilosofie & Rechtstheorie, 3, 3-9. Schwitters, R.J.S. (2008). Tort, Social Aims and the Iron Cage: On the Relevance of Weber's Concepts for the Analysis of Tort. In L. HuppesCluysenaer, R. Knegt & O.W. Lembcke (Eds.), Legality, Legitimacy & Modernity, Reconsidering Max Weber's Conception of Domination (Recht der Werkelijkheid, 3) (pp. 99-109). Den Haag: Reed Business. Schwitters, R.J.S. (2008). Zorgvuldigheid op maat van derden. Veranderende criteria van aansprakelijkheid in rechtssociologisch perspectief. In B.E. Reinhartz, A.E. Oderkerk, T.M. Bos & D.L.M.T. Dankers-Hagenaars (Eds.), Derden in het privaatrecht (Amsterdams Instituut voor Privaatrecht, 4) (pp. 1736). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Spier, J. (2008). Het WRR-rapport onzekere veiligheid, een welkome stap voorwaarts. Nederlands Juristenblad, 2521-2525. Vegter, M.S.A. (2008). Causaal verband en zorgplicht bij werkgeversaansprakelijkheid voor stressklachten. Arbeidsrecht, 6/7, 9-14. Vegter, M.S.A. (2008). Schadeclaims van de ambtenaar: naar de civiele rechter of de bestuursrechter? Letsel & Schade, 3, 22-26. Vegter, M.S.A. (2008). Werkgeversaansprakelijkheid en rookvrije werkplek. JAR Verklaard, 3, 4-11. Vegter, M.S.A. (2008). Justifying and Applying Vicarious Liability. In F. Pennings, A. Veldman & Y. Konijn (Eds.), Social Responsibility in Labour Relations (pp. 207-221). Deventer: Kluwer. Verheij, A.J., Giesen, I. & Boom, W.H. van (2008). Afsluitende observaties. In W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (Eds.), Gedrag en privaatrecht. Over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom Masterreeks) (pp. 601-611). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. VAKPUBLICATIES Akkermans, A.J., Dijk, Chr. van & Lindenbergh, S.D. (2008). Woord vooraf. In De kosten van het geschil (Letselschadereeks, 19) (pp. 1-2). Den Haag: Sdu Uitgevers. Boom, W.H. van (2008). Beleggingspolissen en consumentengedrag: van free lunch naar iustum pretium? Tijdschrift voor Consumentenrecht & Handelspraktijken, 2, 61-63.
77
Wetenschappelijk verslag 2008
Boom, W.H. van (2008). Brief aan Du Perron. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 8, 315. Boom, W.H. van (2008). Oneerlijke handelspraktijk is onrechtmatige daad. Maar wat schieten we daar mee op? Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 3(15), 125. Boom, W.H. van, Giesen, I. & Verheij, A.J. (2008). Voorwoord. In W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (Eds.), Gedrag en privaatrecht. Over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom Masterreeks) (pp. 5). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Boom, W.H. van (2008). [Bespreking van het boek Toegang tot het recht bij massaschade]. WPNR, 6740, 97-106. Cousy, H. & Schoubroeck, C. van (2008). Wetgeving Verzekeringen 2008. Mechelen: Kluwer. (1211 p.) Cousy, H. & Schoubroeck, C. van (2008). Actualia verzekeringsrecht 2005maart 2008. Highlights uit de recente wetgeving en rechtspraak. In H. Cousy & H. Vandenberghe (Eds.), Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht (Themis 2007-2008, 48) (pp. 5-27). Brugge: die Keure. Engelhard, E.F.D. (2008). Opzettelijke levensberoving en shockschade. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 7, 307-309. Faure, M.G. (2008). Een taak voor Europa inzake nucleaire aansprakelijkheid? Aansprakelijkheid verzekering en schade, 2, 55. Faure, M.G. & Stephen, F. (2008). Editorial introduction. In M. Faure & F. Stephen (Eds.), Essays in the Law and Economics of Regulation. In Honour of Anthony Ogus (pp. 1-17). Antwerp: Intersentia. Faure, M.G. & Hartlief, T. (2008). The Netherlands. In H. Koziol & B.C. Steininger (Eds.), European Tort Law 2006 (Tort and Insurance Law Yearbook) (pp. 338-360). Wien New York: Springer. Faure, M.G. & Hartlief, T. (2008). The Netherlands. In H. Koziol & B.C. Steininger (Eds.), European Tort Law 2007 (European Tort Law Yearbook) (pp. 416-439). Vienna: Springer. Giesen, I. (2008). Causaliteit en toerekening naar redelijkheid: geduld is, en blijft, een schone zaak.. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6762, 563-565. Giesen, I. (2008). De normstellende rol van de Hoge Raad in het aansprakelijkheidsrecht. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 3, 111. 78
Aansprakelijkheid en verzekering
Giesen, I. & Lindenbergh, S.D. (2008). PETL: Epiloog. Nederlands Juristenblad, 32, 228-229. Giesen, I. (2008). Redactioneel. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 5, 219. Giesen, I. (2008). Smartengeld aan de thermometer. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 5, 228-229. Giesen, I. (2008). Inleidingen en Antwoorden op de referenties en interventies bij het preadvies ‘Alternatieve regelgeving in privaatrechtelijke verhoudingen’. In Handelingen van de Nederlandse Juristen-Vereniging. 137e jaargang/20072, Alternatieve regelgeving. Verslag van de op 8 juni 2007 te Haarlem gehouden algemene vergadering (pp. 28-75). Deventer: Kluwer. Hartlief, T. (2008). De markt van pijn en smart. Nederlands Juristenblad, 5, 263. Hartlief, T. (2008). De politiek van het arbeidsrecht. Nederlands Juristenblad, 13, 759-760. Hartlief, T. (2008). Belangrijke mensen in het recht: Lucia de B., Hammerstein en Kooiker. Nederlands Juristenblad, 15, 869. Hartlief, T. (2008). Vooraf. Beeld van multicultureel recht. Nederlands Juristenblad, 83, 1397. Hartlief, T. (2008). Wie is er bang voor schrijvende rechters? Nederlands Juristenblad, 31, 1917. Hartlief, T. (2008). Wat heeft het NJB te bieden? Nederlands Juristenblad, 40, 2513. Hartlief, T. (2008). Flexibiliteit en mobiliteit in het aansprakelijkheidsrecht. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6774 (139), 841-842.
Hartlief, T. (2008). Geld is een illusie. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 6, 289. Hartlief, T. (2008). [Bespreking van het boek Patiëntveiligheid en patiëntenrechten]. Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 238-242. Klosse, S. (2008). Investeren in werknemers: algemene plicht of bundeling van krachten? Praktijkblad Arbeidsvoorwaarden, 1(2), 10-13.
79
Wetenschappelijk verslag 2008
Lindenbergh, S.D. (2008). Schadevergoeding: algemeen, deel 1 (Monografieën nieuw BW. B-serie, 34). Deventer (3e dr): Kluwer. (xiv + 93 p.) Lindenbergh, S.D. & Zalm, I. van der (2008). Abstractie bij overlijdensschade, HR 11 juli 2008, RvdW 2008, 724. Maandblad voor vermogensrecht, 235-239. Lindenbergh, S.D. (2008). Moord en doodslag in het aansprakelijkheidsrecht. Ars Aequi, 598-599. Maanen, G.E. van, Hesen, G.G. & Lindenbergh, S.D. (2008). Woord vooraf. In G.G. Hesen, S.D. Lindenbergh & G.E. van Maanen (Eds.), Schadevaststelling en de rol van de deskundige (Recht en Praktijk, 164) (pp. V-VI). Deventer: Kluwer. Maanen, G.E. van (2008). Goed nieuws voor mijn oude moeder. De Wet oneerlijke handelspraktijken. Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 5, 191. Maanen, G.E. van (2008). Naschrift (op reactie Richard Gill). Nederlands Juristenblad, 6, 337. Maanen, G.E. van (2008). Naschrift (op reactie Hendrik Kaptein). Nederlands Juristenblad, 6, 339. Maanen, G.E. van (2008). Vervolgd en vrijgesproken. Heeft een voormalige verdachte recht op volledige schadevergoeding? (redactioneel). Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 7, 265. Margetson, N.J. (2008). Tussentijdse opzegging van een verzekeringsovereenkomst door de verzekeringnemer. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 18-20. Moncada Castillo, M. & Boom, W.H. van (2008). Economic Loss caused by GMOs in The Netherlands. In B.A. Koch (Ed.), Economic Loss Caused by Genetically Modified Organisms – Liability and Redress for the Adventitious Presence of GMOs in Non-GM Crops (Tort and Insurance Law, 24) (pp. 347360). Vienna/New York: Springer. Nys, H. (2008). Voorwoord. In F. Philippart (Ed.), Het medisch attest. Wetgeving, deontologie en praktijk. Louvain-la-Neuve: Presses Universitaires de Louvain. Nys, H. (2008). Code van medische plichtenkeer. In Zakboekje voor de ziekenhuisarts 2008 (pp. 84-86). Mechelen: Kluwer. Nys, H. (2008). Commentaar bij art. 901 B.W. In Overzicht Erfenissen, Schenkingen en Testamenten (losbl., 34). Deventer: Kluwer. 80
Aansprakelijkheid en verzekering
Nys, H. (2008). De Orde der Geneesheren. In Zakboekje voor de ziekenhuisarts 2008 (pp. 78-84). Mechelen: Kluwer. Paijmans, B.M. (2008). Asbest, scholen en aansprakelijkheid ten opzichte van leerlingen. PIV-Bulletin, 3, 17-20. Rijnhout, R. (2008). Een (on)vergoedbare nachtmerrie van ouders. Rechtsvraag (335) verbintenissenrecht. Ars Aequi, 5, 390-392. Schoubroeck, C. van (2008). Aansprakelijkheidsverzekering. In Recht voor de onderneming (Verzekeringen, XIV.30, C) (losbl.). Mechelen: Kluwer. Schoubroeck, C. van (2008). Aanvangspunt van de verjaring van de regresvordering van de verzekerde in geval van minnelijke vergoeding van de benadeelde. Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht, 796-797. Van, A.J. & Lang, S. (2008). Aansprakelijkheid voor blootstelling aan asbest. In J. Wildeboer & S. Binkhorst (Eds.), Handboek Personenschade (pp. 2075-12075-142). Deventer: Kluwer. Schoubroeck, C. van (2008). Wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen. Wijzigingen inzake verzekeringen. Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht, 672-673. Van, A.J. (2008). Het medische traject. In J. Wildeboer & S. Binkhorst (Eds.), Handboek Personenschade (pp. 4210-1-4210-154). Deventer: Kluwer. Vegter, M.S.A. (2008). Werknemers in het verkeer verplicht verzekeren. Sociaal Recht; Nederlands tijdschrift voor sociaal recht, 4, 124-126. Verheij, A.J. (2008). Kroniek van werkgeversaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 3, 153-162. ANNOTATIES Boom, W.H. van (2008). Noot bij: Hoge Raad (18-01-2008), AA, (Een juridisch advies over Paulianeus handelen (C06/111 HR; Advocaat S/Brouwer)). p. 726734. Boom, W.H. van (2008). Noot bij: Hoge Raad (26-01-2007), AA 2008-1, C05/272HR, (Ontvanger van de Belastingdienst Oost-Brabant/Coöperatieve groente- en fruitveiling vereniging ‘Kerseboom’ B.A. (LJN: AZ0614)). p. 4449. Boom, W.H. van (2008). Noot bij: Gerechtshof Amsterdam (16-09-2008), JA 2008-10, LJN: BF0810, nr. 158.
81
Wetenschappelijk verslag 2008
Boom, W.H. van (2008). Noot bij: Rechtbank 's-Hertogenbosch, sector Kanton, Locatie Helmond (26-03-2008), JOR 2008, 163, (Dexia) Hartlief, T. (2008). De klachtplicht van de koper. Ars aequi: juridisch studentenblad, 358-369. Hartlief, T. (2008). Vergoeding van overlijdensschade: abstract of concreet? Ars aequi: juridisch studentenblad, 896-901. Lindenbergh, S.D. (2008). Schending van een verzekeringsplicht als grond voor aansprakelijkheid, HR 1 februari 2008, RvdW 2008, 178 (Kooiker/Taxicentrale Nijverdal). Ars Aequi, 735-742. Nys, H. (2008). Noot bij: Gent (15-03-2007), Tijdschrift voor Notarissen 20089, (Het recht op inzage in en afschrift van het patiëntendossier door de nabestaanden van een overledene ter behartiging van hun materiële belangen). p. 444-454. Paijmans, B.M. (2008). Noot bij: HR (07-12-2007), JA 2008-33, p. 293-296. Paijmans, B.M. (2008). Noot bij: Rechtbank Rotterdam (16-07-2008), JA 200810, 106, p. 1306-1308. Rijnhout, R. (2008). Noot bij: Rechtbank Arnhem (16-04-2008), JA 2008-76, p. 683-685. Rijnhout, R. (2008). Noot bij: Hof Den Bosch (05-02-2008), JA 2008-44, p. 368-371. Schoubroeck, C. van (2008). Noot bij: Cass. (25-05-2007), RW, (Dronkenschap en alcoholintoxicatie niet tegenwerpelijk aan de benadeelde in een nietverplichte aansprakelijkheidsverzekering). p .495-496. Schoubroeck, C. van (2008). Noot bij: Cass. (11-04-2008), T.B.H., p. 778-779. PUBLICATIES ‘GASTONDERZOEKERS’ Hendrikse, M.L. & Rinkes, J.G.J. (Eds.). (2008). Knelpunten in het verzekeringsrecht (NTHR-reeks, 46). Zutphen: Paris. (135 p.) Hendrikse, M.L., Margetson, N.J. & Margetson, N.H. (Eds.). (2008). Aspects of Maritime Law. Alphen a/d Rijn: Kluwer Law International. (454 p.) Hendrikse, M.L. (2008). Bereddingsplicht en bereddingskosten. In M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 411-425). Deventer: Kluwer.
82
Aansprakelijkheid en verzekering
Hendrikse, M.L. (2008). Enige knelpunten aangaande de medewerkingsvervalclausule ex art. 7:941 lid 4 BW. In M.L. Hendrikse & J.G.J. Rinkes (Eds.), Knelpunten in het verzekeringsrecht (pp. 11-36). Zutphen: Paris. Hendrikse, M.L. (2008). Verzekeringsrecht en algemene voorwaarden. In M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 21-46). Deventer: Kluwer. Hendrikse, M.L. (2008). Premierestorno. In M.L. Hendrikse, PH.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 237-241). Deventer: Kluwer. Hendrikse, M.L. (2008). Medewerkingsplicht na de verwezenlijking van het risico. In M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 257-278). Deventer: Kluwer. Hendrikse, M.L. & Margetson, N.J. (2008). Uniform Construction and Application of the Hague (Visby) Rules. In M.L. Hendrikse, N.J. Margetson & N.H. Margetson (Eds.), Aspects of Maritime Law (pp. 35-57). Alphen a/d Rijn: Kluwer Law International. Hendrikse, M.L. & Rinkes, J.G.J. (2008). Klachtenbehandeling en geschillenbeslechting in het verzekeringsrecht. In M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 87-145). Deventer: Kluwer. Hendrikse, M.L. & Rinkes, J.G.J. (2008). Risicoverzwaring. In M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 377-409). Deventer: Kluwer. Hendrikse, M.L. (2008). Uitleg van verzekeringsvoorwaarden. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 144-153. Hendrikse, M.L. (2008). Meldingvervalclausule in een verzekeringsovereenkomst. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 26-30. Hendrikse, M.L. (2008). [Bespreking van het boek Causaliteit in het verzekeringsrecht]. Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 5, 204-211. Hondius, E.H. (2008). De la responsabilité délictuelle des enfants et de leurs parents. In Études offertes à Geneviève Viney (pp. 511-515). Parijs: LGDJ. Hondius, E.H. (2008). Schadevergoeding bij onrechtmatige daad. Ars Aequi, 1, 73-77.
83
Wetenschappelijk verslag 2008
Kramer, X.E. (2008). The New European Conflict of Law Rules on Insurance Contracts in Rome I: A Complex Compromise. Icfai Journal of Insurance Law, vi(4), 23-42. Manko, R.T. (2008). Odpowiedzialnosc deliktowa Wspólnot Europejskich (The Delictual Liability of the European Communities). In A. Lazowski (Ed.), Unia Europejska. Prawo instytucjonalne i gospodarcze (European Union: Institutional and Economic Law) (pp. 603-666). Warszawa: Dom Wydawniczy ABC. Ogus, A.I. (2008). Regulatory arrangements in developing countries. In Th. Eger, J. Bigus, C. Ott & G. von Wangenheim (Eds.), Internationalization of the Law and its Economic Analysis (pp. 721-734). Wiesbaden: Gabler Edition Wissenschaft. Ogus, A.I. (2008). Command and Control Regulation. In P. Cane & J. Conaghan (Eds.), The New Oxford Compansion to Law (pp. 160-161). Oxford: Oxford University Press. Ogus, A.I. (2008). Economics and the Design of Regulatory Law. In S.F. Copp (Ed.), The Legal Foundations of Free Markets (pp. 104-126). London: Institute of Economic Affairs. Rinkes, J.G.J. (2008). Consumentenverzekeringen in Europa. In M.L. Hendrikse & J.G.J. Rinkes (Eds.), Knelpunten in het verzekeringsrecht (pp. 4973). Zutphen: Uitgeverij Paris.
OVERIGE PUBLICATIES (publicaties die niet thuishoren in een van de programma’s van de onderzoekschool) Ang, T.W., Have, H. ten, Solbak, J.H. & Nys, H. (2008). UNESCO Global Ethics Observatory: database on ethics related legislation and guidelines. Journal of Medical Ethics, 738-741. Bergh, R.J. Van den (2008). Il principio di sussidiarieta preso sul serio: criteri economici per l'esesizio di competenze regolamentari nell' Unione europea. In S. Baroncelli (Ed.), Il ruolo del Governo nella formazione e applicazione del diritto dell' Unione Europea. Le particolarita di un sistema constituzionale multilivello (pp. 21-39). Torino: Giappichelli. Bowles, R., Faure, M.G. & Garoupa, N. (2008). The Scope of Criminal Law and Criminal Sanctions: An Economic View and Policy Implications. Journal of Law and Society, 35(3), 389-416.
84
Aansprakelijkheid en verzekering
Defloor, S. & Nys, H. (2008). Dementie en de rechten van de patiënt: overzicht van de wettelijke bepalingen die de personen met dementie en hun omgeving beïnvloeden. In Naar een dementievriendelijke samenleving. Brussel: Koning Boudewijnstichting. Faure, M.G. (2008). Onbegrensd toezicht? In WODC (Ed.), Toezicht op markt en mededinging (Justitiele Verkenningen, 6/08) (pp. 84-104). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Gestels, I., Nys, H. & Vandenberghe, J. (2008). De wet betreffende de rechten van de patiënt: (r)evolutie in de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen? Tijdschrift voor Geneeskunde, 191-199. Giesen, I. (2008). De ‘multidimensionale’ rechtswetenschap van en na Molengraaff. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 29-43). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Goffin, T., Borry, P., Dierickx, K. & Nys, H. (2008). Why eight EU Member States signed but not yet ratified the Convention for Human Rights and Biomedicine. Health Policy, 222-233. Hoopen, M.M. ten, Lafaut, L. & Dewallens, F. (2008). Juridische aspecten van de anesthesiologische pijnbestrijding. Praktische handleiding anesthesiologische pijnbestrijding gebaseerd op klinische diagnosen, 1-65. Hoopen, M.M. ten (2008). Wet Client en Kwaliteit van Zorg: een heilzame operatie? Enkele kritische beschouwingen bij een voorgenomen (her)codificatie van patientenrechten in een 'Zorgconsumentenwet. Nederlands Juristenblad, 1990-1994. Hoopen, M.M. ten (2008). Noot bij rechtbank Utrecht, 13 februari 2008. Gezondheidszorg jurisprudentie, 722-725. Klosse, S. & Noordam, F.M. (2008). Socialezekerheidsrecht (9e dr.). Deventer: Kluwer. (617 p.) Klosse, S. & Schippers, J.J. (2008). The integration of older workers in European labour markets: between macro desires and micro reality. In F. Pennings, Y. Konijn & A. Veldman (Eds.), Social Responsibility in Labour Relations (pp. 391-413). Austin/ Boston/Chicago/New York: Kluwer Law International. Maanen, G.E. van (2008). Een academisch volksgericht: de advertentie over de zaak Lucia de B. Nederlands Juristenblad, 19.
85
Wetenschappelijk verslag 2008
Neethling, J. (2008). Data protection and juristic persons. Tydskrif vir hedendaagse Romeins-Hollandse reg, 500-505. Neethling, J. (2008). The constitutional impact on the burden of proof in restraint of trade covenants – A need for exercising restraint. South African Mercantile Law Journal, 89-94. Nys, H. (2008). Medisch recht. In Burgerlijk Wetboek, Bijzondere Wetgeving (pp. 241-277). Brugge: die Keure. Nys, H. (2008). Editorial – Research on human biological materials and the Council of Europe: some unanswered questions, overlaps and empty boxes. European Journal of Health Law, 1-6. Nys, H. & Adams, M. (2008). Belgium and the Belgian health care system. In J. Griffiths, H. Weyers & M. Adams (Eds.), Euthanasia and law in Europe (pp. 259-274). Oxford: Hart Publishing. Nys, H. & Adams, M. (2008). The legalisation of euthanasia in Belgium. In J. Griffiths, H. Weyers & M. Adams (Eds.), Euthanasia and law in Europe (pp. 275-294). Oxford: Hart Publishing. Nys, H. & Adams, M. (2008). Belgian law on euthanasia and other MBPSL. In J. Griffiths, H. Weyers & M. Adams (Eds.), Euthanasia and law in Europe (pp. 295-330). Oxford: Hart Publishing. Nys, H. & Vandenberghe, J. (2008). Gedwongen psychiatrische opname: ontwikkelingen in Vlaanderen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 55-62. Philipsen, N.J. & Ding, Y. (2008). Regulation of Liberal Professions and Competition Policy: Developments in the EU and China (in Chinese). Review of Industrial Economics, 7(3), 1-24. Pinxten, W., Dierickx, K. & Nys, H. (2008). The implementation of Directive 2001/20/EC into Belgian law and the specific provisions on pediatric research. European Journal of Health Law, 153-161. Vegter, M.S.A. (2008). Arbeidsongeschiktheid. JAR Verklaard, 5, 3-9. Vegter, M.S.A. (2008). De NMA en de kleine zelfstandige. Sociaal Recht; Nederlands tijdschrift voor sociaal recht, 2, 39. Verbrugghe, A., Nys, H. & Vandenberghe, J. (2008). Wanneer is een psychose gevaarlijk? Ethische, professionele en juridische afwegingen inzake psychose en gedwongen opname in België. Tijdschrift voor Psychiatrie, 149-158.
86
GRENSOVERSCHRIJDEND MILIEURECHT A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
coördinerend onderzoeksleider Prof.Dr. M.G. Faure LL.M. (UM)
0,10
01-01-95
onderzoeksleiders Prof.Dr. K. Deketelaere (KUL) Prof.Dr. M.M.L.L. Pâques (UL) Mw. Prof.Dr. M. Peeters (UM) Mw. Prof.Dr. R. Uylenburg (UvA)
0,10 0,10 0,40 0,40
01-01-95 01-01-99 01-02-07 01-05-04
senior onderzoekers Prof.Dr. Ch. Backes Prof.Dr. G. Betlem (Southampton) Dr. T. Vanden Borre Prof.Dr. G. van Calster (KUL) Prof.Dr. M.A. Heldeweg (UT) Prof.Dr. M. Pallemaerts (UvA) Dr. R.J.G.H. Seerden (UM)
0,20 0,10 0,00 0,20 0,20 0,20 0,00
01-03-08 01-09-98 01-04-05 01-01-95 01-06-06 01-10-08 01-06-00
onderzoekers Dr. K. de Cock (KUL) Dr. M. Delnoy Prof.Dr. N. S.J. Koeman (UvA) Mw. Dr. V. van 't Lam (UvA) Mw. Dr. M. Matthee Dr. R. Neerhof (UM) Mw. Prof.Dr. H.G. Sevenster (UvA) Mw. Dr. K. De Smedt (UM) Dr. B. Vanheusden (Hasselt) Mw. Dr. M.J.C. Visser (UvA) Mw. Dr.Drs. E.M. Vogelezang-Stoute (UvA) Dr. S. Weishaar Dr. M. Wibisana
0,20 0,00 0,10 0,00 0,00 0,40 0,00 0,28 0,20 0,10 0,40 0,40 0,02
01-10-03 10-11-06 01-05-04 01-10-05 27-10-07 01-02-07 01-05-04 20-12-07 11-05-07 01-01-95 01-05-04 01-07-08 26-04-08
promovendi Mw. J. Bazelmans (UvA) Mw. M.N. Boeve (UvA) Dhr. J. De Cendra de Larragán (UM)
0,00 0,60 0,80
01-02-06 01-05-04 01-04-05
Einde
30-09-08
87
Wetenschappelijk verslag 2008
Dhr. S.N.A. Dimitrov, LL.M. (UvA) Dhr. T.F.M. Etty (VU) Mw. F.M. Fleurke (UvA) Dhr. J.M.P Janssen (UvA) Mw. K. Kliphuis (UvA) Mw. S. Leprince (UL) Dhr. R. Mellenbergh (UvA) Mw. S.T. Ramnewash-Oemrawsingh (UvA) Mw. L. Smorenburg-van Middelkoop (UvA)
Dhr. J. de Staercke (KUL) Mw. H. Wang (KUL) Dhr. M. Wibisana (UM)
Fte 0,80 0,80 0,80 0,00 0,50 0,00 0,80 0,60 0,80 0,40 0,00 0,00
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Leiderschap, managementstijl & communicatie
Begin 01-05-04 01-05-04 01-05-04 01-05-04 01-02-06 01-01-99 01-05-04 01-05-04 01-05-04 01-10-03 01-05-04 01-10-03
Einde
31-10-08 30-06-08
25-04-08
Het programma wordt gecoördineerd vanuit een aan de Universiteit Maastricht verbonden onderzoeksleider, Michael Faure. Hij neemt in overleg met de andere onderzoeksleiders de coördinatie van de werkzaamheden binnen het programma voor zijn rekening. De gezamenlijke onderzoeksleiders van de Universiteiten van Amsterdam, Leuven en Maastricht onderhouden regelmatig contact met elkaar. In beginsel is er één onderzoeksleider per betrokken instelling. Het betreft Rosa Uylenburg voor het Centrum voor Milieurecht van de Vrije Universiteit Amsterdam, Kurt Deketelaere voor het Instituut voor Milieu en Energierecht van de Katholieke Universiteit Leuven en Marjan Peeters voor METRO van de Universiteit Maastricht. Echter, gelet op de zeer nauwe samenwerking met het pionierprogramma rond de juridische aspecten van Biotechnologie van Prof. Han Somsen (Amsterdam) evenals met het Programma over recht en risico van Prof. Ellen Vos (Maastricht) worden ook zij steeds bij de besluitvorming binnen het programma betrokken, zonder dat het in deze fase noodzakelijk leek het aantal formele onderzoeksleiders uit te breiden. De facto leiden respectievelijk Somsen en Vos hun eigen onderzoeksgroepen rond biotechnologie en recht respectievelijk recht en risico evenwel zonder dat deze formeel als deelprogramma zijn opgevoerd. De facto bestaat het programma uit onderzoek dat wordt uitgevoerd binnen drie op het milieurecht gerichte instituten, respectievelijk het Instituut voor Milieu en Energierecht van de Katholieke Universiteit Leuven, het Maastrichts Europees Instituut voor Transnationaal Rechtswetenschappelijk Onderzoek (METRO) van de Universiteit Maastricht (dat tevens een sterke milieurechtelijke inslag heeft) en Centrum voor Milieurecht van de Universiteit Amsterdam. Niet al het binnen deze separate instituten uitgevoerde onderzoek werd in de onderzoekschool ingebracht. Dat is evident uitsluitend het geval voor zover het gaat 88
Grensoverschrijdend milieurecht
om onderzoek dat bijdraagt aan de uitvoering van het Ius Commune programma. Er wordt regelmatig email correspondentie gehouden met de andere onderzoeksleiders. Op basis daarvan vindt overleg plaats ondermeer over te ondernemen activiteiten, bijvoorbeeld over gezamenlijke congressen of over de te organiseren workshop op de jaarlijkse Ius Commune conferentie. Naast de jaarlijkse Ius Commune conferentie vinden ook regelmatige workshops plaats waaraan een groot deel van de betrokken onderzoekers deelneemt. Dit betekent dat alle onderzoekers binnen het programma elkaar ten minste eenmaal per jaar treffen tijdens de jaarlijkse Ius Commune conferentie. Daarnaast wordt ook in het kader van vele onderzoeksprojecten samengewerkt. Zo participeren (zie hieronder) de onderzoekers in dit programma ook gezamenlijk in verscheidene contractonderzoeksprojecten en is ook beslist om voortaan dit gezamenlijk onderzoek extern als eenheid te presenteren in het instituut ICCEL (Ius Commune Centre for Environmental Law). Dit zal hieronder eveneens worden toegelicht. Participanten binnen dit programmaonderdeel van de Ius Commune onderzoekschool zijn nog steeds de oorspronkelijke partners Maastricht en Leuven, inmiddels aangevuld, zoals aangegeven, met Luik en de Universiteit van Amsterdam. In die verscheidene faculteiten is het milieurechtelijk onderzoek in verschillende centra georganiseerd en het zijn dan ook de onderzoekers van die centra die samen het programma grensoverschrijdend milieurecht uitvoeren. Het gaat daarbij wat Leuven betreft om het Instituut voor Milieu- en Energierecht (IMER), voor Maastricht het Maastrichts Europees Instituut voor Transnationaal Rechtswetenschappelijk Onderzoek (METRO), voor Amsterdam het Centrum voor Milieurecht en voor Luik de leerstoel administratief en milieurecht van Professor Michel Pâques. De Universiteit Utrecht is weliswaar oorspronkelijk partner bij de Ius Commune onderzoekschool, doch de milieujuristen van Utrecht participeerden in een andere onderzoekschool en waren derhalve niet bij dit programmaonderdeel betrokken.
II.
Programmaopzet
a.
Thema: grensoverschrijdend milieurecht
Zoals aangegeven blijft het centrale thema van dit programma nog steeds het grensoverschrijdend milieurecht. Wat dat betreft wordt verder uitvoering gegeven aan de oorspronkelijke programmaopzet zoals deze in 1997 werd vastgelegd. Centraal idee is en blijft derhalve dat via rechtsvergelijkend onderzoek kan worden blootgelegd wat de beginselen zijn die gemeenschappelijk zijn aan verscheidene milieurechtsstelsels in Europa (en daarbuiten), zodat op die wijze 89
Wetenschappelijk verslag 2008
een bijdrage kan worden geleverd aan de zoektocht naar een ‘milieurechtcultuur in Europa’. Daarenboven wordt ook onderzocht welke de consequenties zijn van het vaststellen van die overeenkomsten of verschillen met het oog op de vraag of welk niveau (lokaal, nationaal of Europees) milieuregulering tot stand dient te komen. Ook blijft centrale vraag voor de onderzoeksgroep welke waaier van milieujuridische instrumenten op een optimale wijze (al dan niet in combinatie) dienen te worden ingezet ter bestrijding van (grensoverschrijdende) milieuverstoring. b.
Methodologie
Centraal binnen dit programma blijft uiteraard, gelet op de plaats binnen de onderzoekschool, dat methoden worden gebruikt om een milieurechtelijke Ius Commune te ontdekken. Dat betekent uiteraard in de eerste plaats dat de klassieke milieurechtelijke rechtsvergelijking wordt toegepast waarbij verschillende stelsels met elkaar worden vergeleken, verschillen worden geanalyseerd en kritisch worden bestudeerd. Echter, vanuit de vaststelling vanuit die overeenkomsten of die verschillen wordt vervolgens ook kritisch stilgestaan bij de vraag wat de onderscheiden rol is van verschillende bestuursniveaus (lokaal, nationaal, Europees of internationaal) bij de aanpak van (grensoverschrijdende) milieuproblemen. Derhalve zal bijvoorbeeld in de context van de regulering van klimaatverandering niet alleen aandacht worden besteed aan de optimale juridische instrumenten, maar ook aan de vraag op welk niveau deze op optimale wijze kunnen worden ingezet. Echter, bij die zoektocht wordt niet alleen van rechtsvergelijking gebruik gemaakt, maar ook van de nationale milieurechtelijke dogmatiek. Inderdaad, een accurate bestudering van het nationaal milieurecht is bijvoorbeeld reeds van belang om aangewezen instrumenten te identificeren die kunnen worden ingezet bij de bestrijding van grensoverschrijdende milieuverstoring. Daarnaast kan fundamenteel onderzoek naar nationaal milieurecht ook een bijdrage leveren aan de totstandkoming van een milieurechtelijk Ius Commune. Immers, voor zover in een onderzoek naar nationaal milieurecht ook fundamentele vragen worden gesteld over de optimale wijze waarop bepaalde instrumenten (al dan niet in combinatie) het meest effectief zullen zijn om bepaalde milieurechtelijke doelen te bereiken wordt ook een bijdrage geleverd aan het milieurechtelijk Ius Commune gedachtegoed. Bij deze kritische zoektocht naar een optimaal milieurecht spelen onder meer milieurechtelijke beginselen een belangrijke rol. Een vraag die desbetreffend onder meer ook rijst is in welke mate vanuit die beginselen ook een codificerend of harmoniserend effect uitgaat. Bijvoorbeeld bij een onderzoek naar de wijze waarop in de Nederlandse jurisprudentie of bestuurspraktijk met het voorzorgsbeginsel wordt omgegaan kunnen ook belangrijke inzichten worden verworven over de wijze waarop in het algemeen door rechter of bestuur wordt omgegaan met besluitvorming op milieurechtelijk vlak onder onzekerheid. Hoewel de aanpak van de meeste onderzoekers primair (milieu)juridisch zal zijn moge duidelijk zijn dat enkele van het in het kader van dit programma be90
Grensoverschrijdend milieurecht
stuurde vragen enkel beantwoord kunnen worden met behulp van het inroepen van andere disciplines. Bijvoorbeeld de vraag naar het optimaal gebruik van verschillende instrumenten ter reductie van milieuschade of klimaatverandering (milieubelastingen, emissiehandel of vergunningen) kan worden verrijkt door inzichten vanuit de milieu(rechts)economie. Zo kan ook het debat over de vraag welke vorm van milieuregulering op welk bestuursniveau tot stand dient te komen worden verrijkt door bestuurskundige, politieke theorieën en inzichten vanuit het economisch federalisme. Maar ook de wijze waarop het recht met onzekere risico's omgaat, die bijvoorbeeld door nieuwe (bio)technologieën worden gecreëerd overstijgt vaak het zuiver juridische. Sociologen (waaronder uiteraard Beck), maar ook politicologen en psychologen hebben belangrijke inzichten geleverd, onder meer over de wijze waarop onzekere risico's door burgers worden gepercipieerd. c.
Thema's
Het moge duidelijk zijn dat een grote groep Ius Commune milieujuristen zich met de hierboven omschreven vragen zullen gaan bezighouden. Enkele onderzoekslijnen kunnen indicatief in een aantal themata worden samengevat. Daarbij staat echter voorop dat deze themata slechts indicatief worden aangegeven voor onderzoekslijnen waarrond bepaalde onderzoekers werken, doch zeker niet limitatief zijn. Het milieurecht is zodanig dynamisch en de maatschappelijke vragen waarop het beantwoordt evolueren zo snel en zijn tevens vaak multidisciplinair, zodat die problemen zich niet binnen strikte themata laten vallen. Slechts om een beeld te schetsen van enkele onderzoeken waarmee de onderzoekers zich in het kader van dit programma grensoverschrijdend milieurecht zullen bezighouden kunnen de volgende themata worden genoemd: Harmonisatie en integratie van het milieurecht De vraag naar de harmonisatie en integratie is een logisch voortvloeisel van het reeds ingezette onderzoek waarbij met behulp van rechtsvergelijking verschillen en overeenkomsten tussen het milieurecht van bepaalde staten werden blootgelegd. De vervolgvraag die onder meer aan bod komt is of de vaststelling van die verschillen nu noodzakelijkerwijze moet betekenen dat een harmonisatie van milieurecht zou moeten worden nagestreefd. Ook kan in dit verband uiteraard worden gedacht aan de vraag welk type milieurechtelijke regulering op welk niveau (lokaal, nationaal, Europees of internationaal) tot stand zou moeten komen. Gerelateerd daaraan is uiteraard de vraag naar de interne en externe integratie. Voor vele rechtsstelsels betekent dit niet alleen een vormelijk aspect, meer bepaald hoe milieuregulering het best kan worden vormgegeven (via een milieucodex, algemene milieuwet of sectorale wetgeving), maar rijzen ook belangrijke afstemmingsvragen (onder meer met natuurbehoud, ruimtelijke ordening en dergelijke). De vraag naar de externe integratie is uiteraard een fundamenteel punt over de rol van milieurecht en milieubeleid vis-à-vis andere beleidsdomei91
Wetenschappelijk verslag 2008
nen. Voor de goede orde wensen de onderzoekers wel te benadrukken dat bij die integratie, zoals nu ook reeds is vermeld, vanzelfsprekend ook het ruimtelijk ordeningsrecht kan worden toegevoegd. Milieurecht: grondslagen en beginselen Zoals reeds aangegeven is juist binnen het programma grensoverschrijdend milieurecht het van groot belang aandacht te besteden aan de milieubeginselen en meer bepaald aan de vraag of daar vanuit een harmoniserend effect ontstaat. Een van de beginselen die desbetreffend hoog op de agenda staat is uiteraard het voorzorgsbeginsel, ook al omdat dit als leidraad wordt geboden bij de wijze waarop het recht met onzekere risico's zou moeten omgaan. Ook rijst in dit verband de vraag hoe milieuregulering gestalte dient te krijgen met respect voor rechtsstatelijke beginselen. In dat verband dient in Ius Commune kader natuurlijk ook aan de relatie tussen milieu en mensenrechten aandacht te worden besteed en ook aan het bekende debat of milieubescherming zelf als een mensenrecht dient te worden gekwalificeerd. Kortom, een vraag die uiteraard centraal dient te staan is de fundamentele kwestie op welke grondslagen en beginselen milieurecht en milieubeleid zijn gebaseerd. Dit is een vraag, zo moge duidelijk zijn, die rechtstreeks binnen het Ius Commune gedachtegoed kadert. Recht en risico Risico en de wijze waarop we ermee omspringen, maakt deel uit van het dagelijks leven. Risicobeheersing staat volop in de belangstelling. Dit is in het bijzonder het gevolg van recente voedselschandalen, zoals de BSE crisis, de rampen in Enschede en Volendam, de dioxinecrisis, de mogelijke schadelijke effecten van genetisch gemodificeerde organismen, chemicaliën en biotechnologie en het stralingsgevaar van GSM-masten of de mobiele telefoon. Ook recentelijk zijn we weer opgeschrikt door de berichten dat o.a. frites en chips mogelijkerwijs een kankerverwekkende stof, acrylamide, kunnen bevatten. In al deze gevallen rijst de vraag hoe het recht en de regelgever met risico's moet omgegaan. Regelgevers besluiten op basis van een wetenschappelijke evaluatie van risico's verbonden aan bepaalde productieprocessen, producten of stoffen (risicobeoordeling), welke risico's aanvaardbaar worden geacht (risicobeheersing) en welke procedures hierbij moeten worden gevolgd. Tevens rijst hier de vraag of en op welke wijze belanghebbenden en het publiek bij de besluitvorming moeten worden betrokken. Dergelijke beslissingen brengen vaak complexe technische oordelen met zich mee en vereisen een kosten- en batenanalyse. Beoordeling en beheersing van risico's omvatten bovendien zowel juridische, politieke, economische, sociologische en ethische aspecten. Het programma ‘Recht en risico’ beoogt derhalve enkele van de bovengenoemde aspecten van deze problematiek zoals hierboven in grote lijnen uiteengezet te bestuderen en een vergelijking te trekken ten aanzien van de verschillende stelsels (nationaal, Europees en internationaal). 92
Grensoverschrijdend milieurecht
Klimaat in relatie tot energie De komende jaren zullen juristen zich ongetwijfeld meer dan tot nu toe het geval was bezig houden met de vraag hoe het recht een bijdrage kan leveren aan de reductie van klimaatverandering. Tot nu toe leek dit een terrein te zijn dat voornamelijk door economen werd bestreken en waar dan ook met veel enthousiasme economische instrumenten naar voren werden geschoven. Te weinig ging de aandacht uit naar de juridische haalbaarheid daarvan. Binnen dit kader rijst onder meer de vraag hoe onder meer emissiehandelssystemen (vaak gepropageerd als optimale mechanismen in een efficiënt klimaatbeleid) ook juridisch gestalte zouden kunnen krijgen. Dit roept wederom de vraag op naar het optimaal niveau van regulering en de wijze waarop bijvoorbeeld internationale verplichtingen nationaal of Europees moeten worden vertaald, maar ook rijst de vraag hoe maatregelen ter reductie van klimaatverandering ook daadwerkelijk kunnen worden gehandhaafd. Het moge duidelijk zijn dat de klimaatproblematiek sterk verbonden is met het energierecht. Derhalve wordt voorgesteld dit klimaatthema uit te breiden tot de energierechtproblematiek. Op dat terrein bestaat overigens een sterke expertise binnen de school.
III. Beoogde resultaten Uit de hierboven beschreven programmaopzet, methodologie en omschrijving van de te onderzoeken thema's volgt duidelijk dat de onderzoekers binnen dit programma grensoverschrijdend milieurecht beogen om zowel via positiefrechtelijk fundamenteel onderzoek als via rechtsvergelijkend en multidisciplinair onderzoek de grondslagen van milieurecht bloot te leggen. Deels wordt daarbij als resultaat beoogd beter inzicht te krijgen in grondslagen en beginselen van milieuregulering, de rol van integratie in het milieurecht en het comparatieve voordeel van verschillende instrumenten. Tegelijk wordt ook beoogd aan te geven of, na analyse van de verschillen in het milieurecht in de verschillende lidstaten, ook noodzaak is aan harmonisatie en in welke mate. Tegelijk wordt ook op specifieke terreinen als resultaat beoogd aan te geven op welke wijze het recht bijvoorbeeld dient om te gaan met onzekere risico's, hoe het recht een adequate bescherming kan bieden tegen klimaatverandering en hoe juridische instrumenten kunnen worden ingezet ter bescherming van mens en milieu tegen eventuele gevaren (en mogelijkheden) die vanuit de biotechnologie zouden kunnen rijzen. Deels wordt derhalve door het onderzoek van de groep ook beoogd een beter inzicht te krijgen in de onderscheiden in het milieurecht in verscheidene Europese rechtstelsels. Echter, het onderzoek van de groep gaat duidelijk ook verder. Nadat dit inzicht is verkregen, wordt ook aandacht besteed aan de vraag in welke mate een harmonisatie, integratie of andere vorm van afstemming/ coördinatie van het milieurecht, dan wel van verschillende instrumenten binnen een Europa in ontwikkeling is en in welke mate zulks als wenselijk kan worden 93
Wetenschappelijk verslag 2008
gekwalificeerd. Bijzondere aandacht wordt ook besteed aan de vraag in welke mate het milieurecht (en zijn verschillende instrumenten) op een specifiek niveau (nationaal, Europees, Mondiaal) dient te worden ingezet en welke de consequenties zijn van het inzetten van instrumenten op deze verschillende niveaus, bijvoorbeeld op een terrein als klimaatverandering. Derhalve wordt tevens ook beoogd een beter inzicht te krijgen wat het vage concept ‘multilevel governance’ in concreto betekent voor het terrein van het milieurecht waar juist een sterke wisselwerking bestaat tussen de verschillende reguleringsniveaus (lokaal, nationaal, Europees en mondiaal).
IV. Relatie tot de onderzoekschool Er bestaan zowel inhoudelijke als heldere praktische banden tussen dit programma en de onderzoekschool Ius Commune. Op praktisch vlak zijn de banden met de wetenschappelijke leiding van de Ius Commune Onderzoekschool uiteraard bijzonder kort. Er bestaat een personele unie tussen de coördinator van het programma grensoverschrijdend milieurecht en de wetenschappelijk directeur van de Ius Commune Onderzoekschool. Daardoor vindt steeds een soepele en vlotte doorstroming plaats van informatie vanuit de wetenschappelijke leiding van de Ius Commune Onderzoekschool naar het programma grensoverschrijdend milieurecht en vice versa. Op inhoudelijk vlak werd hierboven reeds aangegeven dat het programma duidelijk een bijdrage levert aan de centrale onderzoeksvraag van de Ius Commune Onderzoekschool. Centraal in de onderzoekschool staat immers de vraag welke de rol is van het recht bij internationale integratieprocessen. Die vraag wordt zowel ten aanzien van verschillende instrumenten als ten aanzien van vragen naar beginselen en integratie van milieurecht, als ook met betrekking tot de vraag hoe het recht met onzekere risico's en gevolgen van biotechnologie dient om te gaan, via rechtsvergelijkend en multidisciplinair onderzoek aangepakt. Precies die vraag naar de rol van het recht bij integrale integratieprocessen staat dan ook centraal binnen dit programma, maar dan wel op het specifieke terrein van het milieurecht. Deze fundamentele Ius Commune vraag naar de integratie wordt, zoals bij de methodologie werd aangegeven, niet allen vanuit de traditionele rechtsvergelijking bekeken (en tevens door de rol van het milieurecht op verschillende reguleringsniveaus te analyseren), maar tegelijk wordt ook fundamenteel onderzoek gedaan naar de grondslagen van het milieurecht en naar vermogen van verschillende juridische instrumenten bijvoorbeeld om problemen zoals biotechnologie, klimaatverandering en onzekere risico's adequaat te benaderen.
V.
Academische reputatie
Vele onderzoekers uit de onderzoeksgroep participeren in nationale en internationale onderzoeksverbanden, hetgeen zeker als een bewijs van academische reputatie kan worden beschouwd. Uit de publicatie lijsten blijkt tevens dat vele 94
Grensoverschrijdend milieurecht
leden van de onderzoeksgroep publiceren in multidisciplinaire en tevens internationale tijdschriften die een systeem van peer review volgen. Ook zijn vele van de onderzoeksgroep (vooral de onderzoeksleiders) betrokken bij de redactie van tijdschriften. Uit het overzicht van het contractonderzoek (zie hieronder) blijkt tevens dat de onderzoekers herhaaldelijk worden gevraagd om contractonderzoek uit te voeren, bijvoorbeeld voor verscheidene overheden (zoals de Vlaamse Overheid, Nederlandse Ministerie van VROM, Evaluatiecommissie Wet Milieubeheer, EG en OECD), maar tevens voor belangrijke betrokken maatschappelijke actoren (zoals een consortium van grote ondernemingen dat een contractonderzoek over emissiehandel en concurrentie heeft uitbesteed aan onderzoekers binnen de groep). Daarenboven kan op het succes van leden van de onderzoeksgroep op het terrein van de werving van tweede geldstroom onderzoek worden gewezen. Het programma over recht en biotechnologie van Prof. Somsen genoot een pionier subsidie van NWO; Prof. Ellen Vos kreeg met onderzoek over recht en risico een Vernieuwingsimpuls subsidie van NWO en participeert tevens in projecten die worden uitgevoerd in het kader van het zesde kaderprogramma van de Europese Commissie en daarenboven kende NWO recent aan zowel Faure, Peeters als Vos subsidies toe voor vierjarige promotieprojecten. Het succes van de drie participerende centra (Centrum voor Milieurecht te Amsterdam, METRO te Maastricht en het Instituut voor Milieu en Energierecht te Leuven) op het terrein van zowel tweede als derde geldstroom onderzoek kan als een indicatie van reputatie van de onderscheiden onderzoekers worden beschouwd. Daarenboven moet worden aangestipt dat binnen veel deze projecten juist wederom wordt samengewerkt en derhalve ook onderzoekers van de andere instituten actief bij de uitvoering van het onderzoek worden betrokken.
VI. Effecten van de samenwerking Zoals uit een bespreking van de inhoudelijke resultaten zal blijken heeft de samenwerking binnen dit programma de facto geleid tot vele gezamenlijk uitgevoerde projecten, publicaties en conferenties. Helder is dat deze gezamenlijke resultaten zonder de samenwerking in het kader van de Ius Commune Onderzoekschool niet tot stand zouden zijn gekomen. Vooral op het terrein van contractonderzoek en projectuitvoering wordt door de verschillende partners actief samengewerkt. Daarbij moet in het bijzonder worden gewezen op het project Structurele Evaluatie Milieuwetgeving (STEM) waarbij onder andere door het Centrum voor Milieurecht en het instituut METRO een onderzoeksprogramma met een looptijd van vier jaar (2005-2008) wordt uitgevoerd ter evaluatie van milieuwetgeving. Ook werd een project uitgvoerd in opdracht van het Ministerie van VROM (naar de ontwikkeling van milieuwetgeving in Indonesië) waarbij telkens participatie was vanuit de Katholieke Universiteit Leuven. De effecten van de gezamenlijke publicaties en bijeenkomsten kan worden geilllustreerd aan de hand van een recent door de partners samen als onderzoeks95
Wetenschappelijk verslag 2008
groep ‘Grensoverschrijdend milieurecht’, georganiseerde internationale conferentie over de juridische aspecten van het climate change regime. Tijdens die bijeenkomst zijn, in het bijzonder door de medewerking van participanten van dit programma van de Onderzoekschool Ius Commune, wetenschappelijk zeer waardevolle inzichten verkregen in de vormgeving en werking van de instrumenten, die zien op beperking van klimaatverandering (waarbij zowel juridische als rechtseconomische aspecten aan de orde kwamen), alsmede in de manier waarop binnen verschillende landen deze instrumenten worden ingezet.
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,25 0,50 1,11 0,56 6,92
D.
DISSERTATIES
Wibisana, A. (25 april 2008). The precautionary principle: an economic analysis. UM Universiteit Maastricht (Maastricht: Universiteit Maastricht). Prom.: Prof.Dr. M.G. Faure & Prof.Mr. E.I.L. Vos. Oemrawsingh, S.T. (18 november 2008). Human rights and the environment interlocked: dealing with environmental problems in a human rights setting. Universiteit van Amsterdam (Amsterdam: Universiteit van Amsterdam). Prom. Prof.Mr. H.G. Sevenster. (428 p.)
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
Door de leden van de onderzoeksgroep grensoverschrijdend milieurecht worden diverse publicaties verricht in opdracht van derden. Dit betreft onder meer de rapporten in het kader van het project Structurele Evaluatie Milieuwetgeving (STEM), een groot onderzoeksprogramma voor het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Deze rapporten dragen over het algemeen het karakter van wetenschappelijk onderzoek, aangezien zij een duidelijke bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennis. Aangezien de rapporten qua diepgang en uitgebreidheid met een wetenschappelijke publicatie zijn te vergelijken, en waarbij bovendien de vraagstelling, methode en uitwerking van deze onderzoeken door de onderzoekers en niet door de opdrachtgever worden bepaald, worden ze in beginsel onder die rubriek opgenomen. Het voornemen bestaat om deze rapporten van een ISBNnummer te voorzien (actie is daartoe recentelijk in gang gezet)
96
Grensoverschrijdend milieurecht
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Backes, C.W. & Poortinga, M. (2008). Implementatie en afdwingbaarheid NEC-plafonds. Utrecht: Centrum voor Omgevingsrecht en -beleid/NILOS. (61 p.) Backes, C.W., Deketelaere, K., Peeters, M.G.W.M. & Schurmans, M. (2008). The underestimated possibility of ex post adjustments: some lessons from the initial greenhouse gas emissions trading scheme. In M. Faure & M. Peeters (Eds.), Climate change and European emissions trading. Lessons for theory and practice (New Horizons in Environmental Law, 6) (pp. 178-207). Cheltenham: Edward Elgar. Boeve, M.N. (2008). Milieukwaliteitsnormen en bestemmingsplannen in Nederland. In I. Larmuseau & et al. (Eds.), Doorwerking van milieu in ruimtelijke ordening: 1 + 1 = 3 (pp. 48-54). Boeve, M.N. & Middelkoop, L. van (Eds.). (2008). Het waterrecht in perspectief. Actuele ontwikkelingen en doorwerking naar het milieurecht en ruimtelijke-ordeningsrecht (Centrum voor Milieurecht). Groningen: Europa Law Publishing. (127 p.) Bruggeman, V. & Peeters, M.G.W.M. (2008). Exploring governmental and victim responsibilities in view of abrupt climate change in North-Western Europe. In Netherlands Organisation for Scientific Research NWO (Ed.), What if...abrupt and extreme climate change? (pp. 7-44). Den Haag: NWO. Calster, G. van (2008). Against harmonisation: Regulatory competition in climate change law. Carbon & Climate Law Review, 2(1), 89-94. Calster, G. van (2008). Faites vos jeux – Regulatory autonomy and the World Trade Organisation after Brazil Tyres. Journal of Environmental Law, 121-136. [Online]. Available from: [11-02-2008]. Cendra de Larragan, J. de (2008). Some thoughts on the relation between competitiveness and environmental concerns in EC law. In F. Cafaggi & H. Muir-Watt (Eds.), Regulatory Strategies in European Private Law (pp. 91-128). Cheltenham: Edward Elgar Publishing. Cendra de Larragan, J. de (2008). Too much harmonization? An analysis of the Commission's proposal to amend the EU ETS from the perspective of legal principles. In M. Faure & M. Peeters (Eds.), Climate change and European emissions trading. Lessons for theory and practice (New Horizons in Environmental Law, 6) (pp. 53-87). Cheltenham: Edward Elgar.
97
Wetenschappelijk verslag 2008
Deketelaere, K. & Delvaux, B. (Eds.). (2008). Jaarboek Energierecht 2007. Antwerpen: Intersentia. (xiv + 284 p.) Delnoy, M. (2008). La Convention d'Aarhus garantit-elle le droit à la protection de'l'environnement? Aménagement-Environnement, 57-77. Etty, T.F.M. & Somsen, H. (Eds.). (2008). The Yearbook of European Environmental Law (Volume 8). Oxford: Oxford University Press. (xix+689 p.) Faure, M.G. & Betlem, G. (2008). Applying national liability law to transboundary pollution: some lessons from Europe and the United States. In M. Faure & Y. Song (Eds.), China and International Environmental Liability. Legal Remedies for Transboundary Pollution (New Horizons in Environmental Law) (pp. 129-191). Cheltenham: Edward Elgar. Faure, M.G. & Song, Y. (2008). Comparative and concluding remarks. In M. Faure & Y. Song (Eds.), China and International Environmental Liability. Legal Remedies for Transboundary Pollution (New Horizons in Environmental Law) (pp. 335-347). Cheltenham: Edward Elgar. Faure, M.G. (2008). De moeizame weg naar een Europees milieustrafrecht. In Vereniging voor Milieurecht (Ed.), Ontwikkelingen in het Europees milieustrafrecht (Publicatie van de Vereniging voor Milieurecht) (pp. 89-111). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Faure, M.G. & Peeters, M.G.W.M. (2008). Concluding remarks. In M. Faure & M. Peeters (Eds.), Climate change and European emissions trading. Lessons for theory and practice (New Horizons in Environmental Law, 6) (pp. 365386). Cheltenham: Edward Elgar. Faure, M.G. & Fiore, K. (2008). The Coverage of the Nuclear Risk in Europe: Which Alternative? Geneva Papers on Risk and Insurance Theory, 33, 288322. Faure, M.G. & Borre, T. Vanden (2008). Compensating Nuclear Damage: A Comparative Economic Analysis of the U.S. and International Liability Schemes. William & Mary Environmental Law and Policy Review, 33(1), 219286. Faure, M.G. & Wang, Hui (2008). Financial caps for oil pollution damage: a historical mistake? Marine Policy, 32(4), 592-606. Faure, M.G. & Borre, T. Vanden (2008). Economic analysis of the externalities in nuclear electricity production: the US versus the international nuclear liability scheme. In Nuclear Inter Jura 2007. Proceedings Actes du Congrès 14 octobre 2007 Bruxelles (pp. 423-482). Brussels: Bruylant.
98
Grensoverschrijdend milieurecht
Faure, M.G. (2008). Environmental rules versus standards for developing countries; learning from Schafer. In Th. Eger, J. Bigus, C. Ott & G. von Wangenheim (Eds.), Internationalization of the Law and its Economic Analysis (pp. 735-746). Wiesbaden: Gabler Edition Wissenschaft. Faure, M.G. & Peeters, M.G.W.M. (2008). Introduction. In M. Faure & M. Peeters (Eds.), Climate change and European emissions trading. Lessons for theory and practice (New Horizons in Environmental Law, 6) (pp. 3-13). Cheltenham: Edward Elgar. Faure, M.G. & Song, Y. (Eds.). (2008). China and International Environmental Liability. Legal Remedies for Transboundary Pollution (New Horizons in Environmental Law). Cheltenham: Edward Elgar. (xx + 360 p.) Faure, M.G. & Peeters, M.G.W.M. (Eds.). (2008). Climate change and European emissions trading. Lessons for theory and practice (New Horizons in Environmental Law, 6). Cheltenham: Edward Elgar. (xii + 411 p.) Fleurke, F.M. (2008). Innovation through Precaution: The Case of the Dutch Wadden Sea. In T.F.M. Etty & H. Somsen (Eds.), The Yearbook of European Environmental Law (pp. 80-132). Oxford: Oxford University Press. Heldeweg, M.A. (2008). Demandez l'impossible? Incomplete privatisering en poreuze publieke belangen op het grensvlak van publiekrecht en privaatrecht. In M.A. Heldeweg, B.M.J. van der Meulen & J.M.H.F. Teunissen (Eds.), Publiekrecht in de Leer, Opstellen aangeboden aan prof.mr.dr. A.Q.C. (Twan) Tak (pp. 63-94). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Heldeweg, M.A., Meulen, B.M.J. van der & Teunissen, J.M.H.F. (Eds.). (2008). Publiekrecht in de Leer, Opstellen aangeboden aan prof.mr.dr. A.Q.C. (Twan) Tak. Nijmegen: Wolf Legal Publishers. (351 p.) Koeman, N.S.J. (2008). Versnelling in het bestuursprocesrecht. Tijdschrift voor Milieu en Recht, 4, 227-230. Koeman, N.S.J. (2008). Waterwetgeving en ruimtelijke ordening. In M.N. Boeve & L. Smorenburg-van Middelkoop (Eds.), Het waterrecht in perspectief (pp. 75-82). Groningen: Europa Law Publishing. Lam, V. van 't & Uylenburg, R. (2008). Europese grenzen aan de regulering van milieugevolgen van bedrijven door algemene regels. [Online] Stem project (Ext. rep. (Ext. rep. 2007/4)). Arnhem: Structurele Evaluatie Milieuwetgeving (89 p.). Available from: http://www.evaluatiemilieuwetgeving.nl/Download/ 53371.aspx [30-05-2008]. Lefeber, R.J.M. (2008). Een ongemakkelijke verantwoordelijkheid (2008, december 04). Amsterdam: Amsterdam University Press. 99
Wetenschappelijk verslag 2008
Pallemaerts, M. (2008). A human rights perspective on current environmental issues and their management: evolving international legal and political discourse on the human environment, the individual and the state. Human Rights & International Legal Discourse, 2, 149-178. Pallemaerts, M. & Neuray, J.-F. (2008). L'environnement et le développement durable dans la Constitution belge. Aménagement-Environnement, 131-166. Peeters, M.G.W.M. (2008). Legislative choices and legal values: considerations on the further design of the European greenhouse gas Emissions Trading Scheme from a viewpoint of democratic accountability. In M. Faure & M. Peeters (Eds.), Climate change and European emissions trading. Lessons for theory and practice (New Horizons in Environmental Law, 6) (pp. 17-52). Cheltenham: Edward Elgar. Peeters, M.G.W.M. (2008). The joint governance of transboundary river basins: some observations on the role of law. In M. Faure & Y. Song (Eds.), China and International Environmental Liability. Legal Remedies for Transboundary Pollution (New Horizons in Environmental Law) (pp. 192-224). Cheltenham: Edward Elgar. Peeters, M.G.W.M. & Neerhof, A.R. (2008). De burger als consument van het milieu: Een verkenning naar alternatieve mogelijkheden ter versterking van de handhaving in het milieurecht. [Online] STEM-rapport (Ext. rep. 2007/5). Den Haag: STEM. Available from: www.evaluatiemilieuwetgeving.nl [14-07-2008]. Pâques, M.M.L.L. & Jadot, B. (2008). Diversité des dispositions qui font de l'environnement l'objet d'un droit fondamental. Aménagement-Environnement, 201-248. Smedt, K. De (2008). Environmental Liability in a Federal System: A Law and Economics Analysis. European Energy and Environmental Law Review, 17(2), 106-117. Smedt, K. De (2008). Is harmonisatie altijd effectief? Het verhaal van de richtlijn Milieuaansprakelijkheid. Milieu & Recht, 35(9), 544-556. Vanheusden, B. (2008). De verhouding tussen het ruimtelijkeordeningsrecht en het bodemsaneringsrecht: nood aan een betere afstemming. Tijdschrift voor Ruimtelijke Ordening & Stedenbouw, 84-92. Vanheusden, B. & Vanderkerken, C. (Eds.). (2008). Fiscaliteit en Milieurecht. Status quaestionis inzake milieu-, energie- en leegstandsheffingen. Gent: Larcier. (194 p.)
100
Grensoverschrijdend milieurecht
Visser, M.J.C. (2008). Europees milieustrafrecht in ontwikkeling (Preadvies Vereniging voor Milieurecht). In N. Teesing (Ed.), Ontwikkelingen in het Europees milieustrafrecht (Publicatie van de Vereniging voor Milieurecht) (pp. 13-39). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Vogelezang-Stoute, E.M. (2008). De regulering van chemische stoffen: na 40 jaar een nieuw begin met REACH. Sociaal-economische Wetgeving: Tijdschrift voor Europees en economisch recht, 3(56), 89-100. Vogelezang-Stoute, E.M. & Rijswick, H.F.M.W. van (2008). De betekenis van de stroomgebiedbenadering uit de Kaderrichtlijn water voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Tijdschrift voor Milieu en Recht, 1(35), 2-11. Vogelezang-Stoute, E.M. & Rijswick, H.F.M.W. van (2008). The Water Framework Directive and pesticides legislation: the influence of environmental quality standards and the river basin approach taken in the Water Framework Directive on the authorisation of plant protection products. European Energy and Environmental Law Review, 17(2), 78-89. Vogelezang-Stoute, E.M. (2008). Waterkwaliteit en regelgeving voor stoffen en producten. In M.N. Boeve & L. Smorenburg-van Middelkoop (Eds.), Het waterrecht in perspectief (pp. 53-71). Groningen: Europa Law Publishing. Vogelezang-Stoute, E.M., Grijp, N. van der, Boer, J. de & Oosterhuis, F. (2008). Evaluatie 'De Verwerking Verantwoord'. [Online] Stem project (Ext. rep. (Ext. rep. 2008/1)). Arnhem: Structurele Evaluatie Milieuwetgeving (89 p.). Available from: [01-10-2008]. Wang, Hui (2008). Transboundary vessel-source marine pollution – international legal framework and its application in China. In M. Faure & Y. Song (Eds.), China and International Environmental Liability. Legal Remedies for Transboundary Pollution (New Horizons in Environmental Law) (pp. 64-106). Cheltenham: Edward Elgar. Weishaar, S. (2008). Ex-Post-Korrektur im Europäischen CO2Emissionshandel: Auswirkungen der Rechtsprechung für Deutschland. Zeitschrift für Europäisches Umwelt- und Planungsrecht, 3, 148-151. Weishaar, S. (2008). EU Greenhouse Gas Emissions Trading and Competition Law. In M. Faure & M. Peeters (Eds.), Climate change and European emissions trading. Lessons for theory and practice (New Horizons in Environmental Law, 6) (pp. 151-177). Cheltenham: Edward Elgar. Weishaar, S. (2008). The European emissions trading system: auctions and their challenges. In M. Faure & M. Peeters (Eds.), Climate change and European emissions trading. Lessons for theory and practice (New Horizons in Environmental Law, 6) (pp. 343-362). Cheltenham: Edward Elgar. 101
Wetenschappelijk verslag 2008
VAKPUBLICATIES Backes, C.W. (2008). De werkelijkheid is complex, maar wel uitvoerbaar. In Milieu- en Natuurplanbureau (Ed.), Complexiteit in wetenschap en beleidsvoering (pp. 15-18). Bilthoven. Backes, C.W. (2008). Nitraatrichtlijn. In H.F.M.W. van Rijswick & B.J. van Weeren (Eds.), EG-recht en de praktijk van het waterbeheer (2e dr.) (pp. 220235). Utrecht: STOWA. Borre, T. Vanden (2008). Het derde pakket voor de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt: quo vadis. Milieu- en Energierecht, 3, 182-194. Borre, T. Vanden (2008). Het federale energiebeleid in het jaar van de lopende zaken en van de volle rechtsmacht. In K. Deketelaere & B. Delvaux (Eds.), Jaarboek Energierecht 2007 (pp. 35-182). Antwerpen: Intersentia. Etty, T.F.M. (2008). Biotechnology: Current survey (2006) of substantive EC environmental law. In T.F.M. Etty & H. Somsen (Eds.), The Yearbook of European Environmental Law (Volume 8) (pp. 364-403). Oxford: Oxford University Press. Etty, T.F.M. (2008). Current Survey: III. Biotechnology. In T.F.M. Etty & H. Somsen (Eds.), The Yearbook of European Environmental Law (pp. 364-402). Oxford: Oxford University Press. Etty, T.F.M. (2008). International Biotechnology Law and Policy: Year in Review (2006). In O.K. Fauchald & D. Hunter (Eds.), The Yearbook of International Environmental Law (Volume 17) (pp. 431-448). Oxford: Oxford University Press. Etty, T.F.M. & Somsen, H. (2008). Editor’s Preface. In Yearbook of European Environmental Law (pp. vii-xii). Oxford: Oxford University Press. Etty, T.F.M. (2008). Reviews of Books and Highlights of Recent Publications on Environmental Law. In T.F.M. Etty & H. Somsen (Eds.), The Yearbook of European Environmental Law (Volume 8) (pp. 579-644). Oxford: Oxford University Press. Faure, M.G. & Song, Y. (2008). Introduction and editorial preface. In M. Faure & Y. Song (Eds.), China and International Environmental Liability. Legal Remedies for Transboundary Pollution (New Horizons in Environmental Law) (pp. 1-8). Cheltenham: Edward Elgar. Middelkoop, L. van (2008). Comments to 'Methods of Application of the Proportionality Principle in Environmental Law' by Ben Schueler. Legal Issues of Economic Integration, 35(3), 241-244. 102
Grensoverschrijdend milieurecht
Pallemaerts, M. (2008). De Europese milieuwetgeving en de toestand van het milieu in Europa: balans en toekomstperspectieven zes jaar na het zesde Milieuactieprogramma. Jaarverslag 2007 – Deel II Capitum Selectum. Brussel: Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen. Pallemaerts, M. (2008). Aarhus Convention: Conventional International Law and EU Environmental Law – Interactions and Tensions. Environmental Policy and Law, 38, 335-338. Pallemaerts, M. (2008). Trade and the Environment. In P. Cane & J. Conaghan (Eds.), The New Oxford Companion to Law (pp. 1176-1177). Oxford: Oxford University Press. Pâques, M.M.L.L. (2008). Aarhus et le juge. Quelques considérations. In Association des Conseils d'Etat et des Juridictions administratives suprêmes de l'Union européenne (Ed.), Le juge administratif et le droit communautaire de l¿environnement. Bruxelles: Association des Conseils d'Etat et des Juridictions administratives suprêmes de l'Union européenne a.i.s.b.l [Online]. Available at: [2801-2008]. Pâques, M.M.L.L. (2008). L'inscription des protections environnementales dans les procédures d'urbanisme, Rapport de synthèse. In L' Association internationale de droit de l'ubanisme (Ed.), L'environnement dans le droit de l'urbanisme en Europe (Les cahiers du Gridauh, 18) (pp. 125-143). Paris: Gridauh.Peeters, M.G.W.M. (2008). Wie regeert in 2050? Tijdschrift voor Milieu en Recht, 7, 413. Peeters, M.G.W.M. (2008). [Bespreking van het boek The Precautionary Principle in Environmental Law: neither arbitrary nor capricious if interpreted with equilibrium]. RECIEL, 17(2), 251-252. Smorenburg-van Middelkoop, L. (2008). European Community. In The Yearbook of International Environmental Law (Yearbook International Environmental Law Series, 18). Oxford: Oxford University Press. Smorenburg-van Middelkoop, L. (2008). Comments to ‘Methods of application of the proportionality principle in environmental law’ by Ben Schueler. Legal Issues of Economic Integration, 2, 241-244. Staercke, J. de & Melis, M. (2008). Overzicht energiewetgeving 2007. In K. Deketelaere & B. Delvaux (Eds.), Jaarboek Energierecht 2007 (pp. 259-278). Antwerpen: Intersentia. Uylenburg, R. (2008). Paard en wagen (redactioneel). Milieu & Recht, 4, 203.
103
Wetenschappelijk verslag 2008
Uylenburg, R., Teesing, N. & Nijenhuis, C.T. (2008). Toegang tot het milieurecht. Een inleiding voor niet-juristen ((vijfde druk)). Deventer: Kluwer. (345 p.) Vanheusden, B. & Deketelaere, K. (2008). Belgium. In O.K. Fauchald & D. Hunter (Eds.), Yearbook of International Environmental Law (pp. 551-557). Oxford: Oxford University Press. Vanheusden, B. (2008). De saneringsplicht en -aansprakelijkheid in het nieuwe bodemdecreet en recente ontwikkelingen in de rechtspraak. Publiekrechtelijke Kronieken // Chroniques de droit public, 497-518. Vanheusden, B. (2008). Overzicht van rechtsleer. Milieu- en Energierecht, 109113, 169-172, 232-237, 299-305. Vanheusden, B. (2008). Overzicht van rechtsleer 2007. In K. Deketelaere (Ed.), Jaarboek Milieurecht 2007 (LeuVeM Milieurechtstandpunten, 22) (pp. 389416). Brugge: die Keure. Vanheusden, B. (2008). Overzicht van rechtsleer 2007. In K. Deketelaere & B. Delvaux (Eds.), Jaarboek Energierecht 2007 (pp. 279-284). Antwerpen: Intersentia. Vanheusden, B. (2008). [Bespreking van het boek Het decreet betreffende de Brownfieldconvenanten. Een nieuwe gereedschapskist voor de herontwikkeling van verwaarloosde of onderbenutte terreinen]. T.R.O.S., 255-256. ANNOTATIES Backes, C.W. (2008). Noot bij: GvEA EG (07-11-2007), AB 2008-133, p. 617634. Peeters, M.G.W.M. (2008). Noot bij: Gerecht van Eerste Aanleg EG (07-112007), Tijdschrift voor Milieu en Recht 2008-12, T-374/04, (Federal Republic of Germany v. Commission of the European Communities). p.101-103. Peeters, M.G.W.M. (2008). Noot bij: HvJ EG (08-04-2008), M&R 2008-85, C503/7, (Saint Gobain Glass Deutschland GmbH (hoger beroep) tegen Commissie). p.582-584. Smorenburg-van Middelkoop, L. (2008). Noot bij: HvJEG (11-09-2008), Nieuwsbrief Milieurecht 2008-, C-251/07, (Gävle Kraftvärme AB tegen Länsstyreisen i Gävleborgs Iän). Vogelezang-Stoute, E.M. (2008). Noot bij: CBb (17-08-2007), M&R 2008-6, p.407-408.
104
Grensoverschrijdend milieurecht
Vogelezang-Stoute, E.M. (2008). Noot bij: Pres. HvJEG (23-01-2008), M&R 2008-3, C-236/07, p.183-184. Vogelezang-Stoute, E.M. (2008). Noot bij: HvJEG (18-07-2007), M&R 2008-3, C-326/05. Vogelezang-Stoute, E.M. (2008). Noot bij: Pres. GvEA EG (19-07-2007), M&R 2008-3, T-31/07. Vogelezang-Stoute, E.M. (2008). Noot bij: Pres. GvEA EG (04-12-2007), M&R 2008-3, T-326/07. Vogelezang-Stoute, E.M. (2008). Noot bij: GvEA EG (09-09-2008), M&R 2008-10, T-75/06, p. 659-661. Weishaar, S. (2008). Germany v. Commission: The ECJ on ex post adjustment under The EU. Review of European Community and International Environmental Law, 17(1), 126-129. PUBLICATIES ‘GASTONDERZOEKERS’ Keessen, A.M. & Kempen, J.J.H. van (2008). Grensoverschrijdend stroomgebiedbeheer. In H.F.M.W. van Rijswick (Ed.), EG-recht en de praktijk van het waterbeheer (pp. 486-529). Utrecht: STOWA. Keessen, A.M. & Rijswick, H.F.M.W. van (2008). Drinkwaterwinning in een Natura 2000 gebied, het juridisch regime voor beschermde gebieden. Milieu & Recht, 557-566. Robbe, J., Freriks, A.A., Blomberg, A.B., Broek, G.M. van den, Gier, A.A.J. de, Rijswick, H.F.M.W. van & Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Europees milieurecht voor de gemeentelijke praktijk. Den Haag: Sdu uitgevers. (221 p.)
OVERIGE PUBLICATIES (publicaties die niet thuishoren in een van de programma’s van de onderzoekschool) Boeve, M.N. & Smorenburg-van Middelkoop, L. (2008). Verslag van de paneldiscussies. In M.N. Boeve & L. Smorenburg-van Middelkoop (Eds.), Het waterrecht in perspectief (pp. 100-123). Groningen: Europa Law Publishing. Deketelaere, K., Vanhove, K. & Verbeke, A. (Eds.). (2008). Jaarboek Bouwrecht (Jaarboeken Centrum van Bouwrecht en de Vlaamse Vereniging voor Bouwrecht, 6). Brugge: die Keure. (145 p.)
105
Wetenschappelijk verslag 2008
Koeman, N.S.J. & et al. (Eds.). (2008). Parlementaire geschiedenis Wet ruimtelijke ordening: inclusief de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening: inclusief de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening. Alphen aan den Rijn: Kluwer. (415 p.) Staercke, J. de (2008). Mijnconcessies en ontginning. In J. Ghysels, V. Sagaert & R. Palmans (Eds.), Onteigening en eigendomsbeperkingen onder de grond en in de lucht (pp. 151-186). Antwerpen: Intersentia. Vanheusden, B. (2008). Leegstandsheffingen voor bedrijfsruimten. In B. Vanheusden & C. Vanderkerken (Eds.), Fiscaliteit en Milieu. Status quaestionis inzake milieu-, energie- en leegstandsheffingen (pp. 129-159). Gent: Larcier. Visser, M.J.C. & Breukelen, S.R. van (2008). Tuchtprocesrecht; (waar zijn de) checks en balances. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6778, 945-951.
106
RECHTSPERSONEN IN EUROPA A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
coördinerend onderzoeksleider Prof.Dr. C.A. Schwarz (UM)
0,30
01-01-95
onderzoeksleiders Prof.Dr. K. Geens (KUL) Prof.Dr. H.J. de Kluiver (UvA) Mw. Prof.Dr. M.L. Lennarts (UU)
0,20 0,10 0,20
01-01-95 01-01-95 01-07-08
0,00 0,10 0,40
01-01-95 01-04-05 01-01-95
0,10
01-10-04
0,20
01-01-95
onderzoekers Mw. Dr. M. Denef Dr. J.J.A. Hamers (UM) Dr. J. Israel (UM) Mw. Dr. M.S. Koppert-van Beek (UU) Mw. Dr. N. Kornet (UM) Mw. Dr. M. Olaerts (UM) Prof.Dr. W.J. Oostwouder (UU)
0,00 0,40 0,40 0,24 0,40 0,40 0,20
01-01-03 01-10-00 01-05-04 01-10-00 29-09-06 24-11-07 01-03-08
promovendi Mw. M. Bijl (UU) Mw. S.M. van den Braak (UU) Mw. L. Enneking (UU) Mw. A.J.M. Klein Wassink (UU) Dhr. A. Krans (UU) Mw. L. Leber (UU) Mw. I. Meijer-Wagenaar (UU) Dhr. J. Vananroye (KUL)
0,80 0,20 0,80 0,20 0,40 0,80 0,24 0,40
01-10-07 01-10-00 01-05-06 01-10-00 01-10-04 01-10-08 01-10-02 01-06-00
emeritus lid Dhr. Prof.Mr. P. van Schilfgaarde (UU)
0,00
01-01-95
senior onderzoekers Prof.Dr. A.F.M. Dorresteijn (UU) Prof.Dr. G. Raaijmakers (UM) Dr. S.F.G. Rammeloo (UM) Prof.Dr. B.T.M. Steins Bisschop (Nyenrode-UM) Prof.Dr. B. Tilleman (KUL)
Einde
30-09-08
29-02-08
107
Wetenschappelijk verslag 2008
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Leiderschap, managementstijl en communicatie
Het programma Rechtspersonen in Europa wordt geleid door de coördinerend onderzoeksleider, tezamen met de onderzoeksleiders, verbonden aan de participerende instellingen. De contacten tussen coördinator, onderzoeksleiders, senior onderzoekers en onderzoekers kennen een hoge frequentie, waarbij de betrokkenheid van andere dan onderzoeksleiders bij vormgeving en management van het project groot is. De intensiteit van feitelijke samenwerking binnen het project leidt tot een bottom-up management structuur, waarbij het management veeleer een coachend- dan een sturend karakter draagt. De coördinerend onderzoeksleider zorgt er voor dat bijstellingen in onderzoeksfocus en -aanpak helder worden gepresenteerd aan de onderzoeksgemeenschap, welke presentatie ten minste één maal per jaar ter discussie wordt voorgelegd op het projecttreffen tijdens het jaarcongres.
II.
Programmaopzet
a.
Oorspronkelijke probleemstelling en doelstellingen
De in oorsprong geconcipieerde programmaopzet is nog steeds goed herkenbaar in de huidige opzet. De toenmalige structuur focuste, zoals nog steeds, vooral op problemen van harmonisatie en implementatie. Ten opzichte van de eerste versie is het onderzoeksaccent minder komen te liggen op het (Europees) recht der vrijwillige organisaties (verenigingen en stichtingenrecht), zij het dat in de komende onderzoeksperiode dit topic weer hoog op de onderzoeksagenda staat in het kader van het geplande onderzoek naar groepsacties en de positie van ‘maatschappelijke organisaties’ (NGO's) en hun aangeslotenen in het kader van mogelijke beïnvloeding van maatschappelijk verantwoord ondernemingsbeleid. De onderzoeksagenda is in significante mate beïnvloed door de Europese en zelfs mondiale discussie over Corporate Governance, waarbij vooral wordt gefocusseerd op aspecten van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Bijstelling van de onderzoeksagenda heeft enerzijds te maken met de urgentie van het onderwerp en anderzijds met het feit dat het Nederlands Verenigingen- en Stichtingenrecht, ook in vergelijkend perspectief, in hoge mate is uitgekristalliseerd, terwijl Europese initiatieven te komen tot bovenstatelijke regulering al geruime tijd geen sprankeling vertonen. b.
Actualisering; huidige programmaopzet
Als boven opgemerkt speelt de actualisering van de onderzoeksagenda vooral op het stuk van Corporate Governance, en meer in het bijzonder Corporate Social Responsibility. De kern van de agenda is gehandhaafd en vormt ook in de toekomst het uitgangspunt van onderzoek binnen dit project. 108
Rechtspersonen in Europa
Het onderzoeksprogramma valt thans uiteen in een viertal grotere onderzoekslijnen, die hieronder kort zullen worden beschreven. Het betreft (1) formele harmonisatie van het ondernemingsrecht, (2) materiële harmonisatie, (3) Corporate Governance en (4) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). 1.
Aspecten van formele harmonisatie
Eén van de belangrijkste onderzoekslijnen in dit programma is de bestudering van de wijze van implementatie van Europese regelgeving op het terrein van het ondernemingsrecht in ruime zin in de nationale rechtstelsels van de lidstaten. Onverminderd dwingen de stormachtige ontwikkelingen op dit dynamisch rechtsgebied tot definiëring van gemeenschappelijke grondslagen en algemene beginselen in en tussen de verschillende rechtssystemen. Het harmonisatieproces op het terrein van het vennootschapsrecht is sinds de eerste harmonisatierichtlijn, die in 1968 het licht zag, krachtig op gang gekomen. In deze ontwikkeling zijn ook duidelijke tendensen waarneembaar om de eigen rechtscultuur van lidstaten, ook op dit gebied van het recht, te beschermen, waarbij gebruik gemaakt wordt van de vrijheid tot nationale inkleuring van Europese uitgangspunten, die de richtlijnen regelmatig bieden. Ook vanuit deze invalshoek manifesteert zich de noodzaak onderzoek te doen naar gemeenschappelijkheid van rechtsculturen en rechtsbeginselen. In dit kader valt veel interessants waar te nemen. Zo kan bemerkt worden dat er landen zijn die van nature een terughoudende positie innemen wanneer het gaat om aanpassing van nationaal recht, terwijl andere landen steeds een gulle houding innemen waar het betreft de wijze van implementatie van richtlijnuitgangspunten. Een fraai voorbeeld wordt getroffen in de wijze van implementatie van het verbod van financiële assistentie zijdens de vennootschap bij verkrijging van aandelen in haar kapitaal door derden, zoals dat in de tweede richtlijn handelend over kapitaalbescherming is opgenomen. De richtlijn spreekt in artikel 23 van het verkrijgen van aandelen. In Nederland, waar een traditie van brede implementatie van richtlijnen op het terrein van het ondernemingsrecht bestaat, oordeelt men dat, gegeven de ratio van de regeling (kapitaalrealiteit), ook het nemen van nieuwe aandelen bij een emissie onder het bereik van het verbod dient te vallen, en zo wordt, in de Nederlandse wetgeving, financiële assistentie door de vennootschap verboden bij het nemen of verkrijgen van aandelen door derden. Andere landen, zoals Frankrijk, voorzagen de problemen die het verbod in de praktijk met zich zou meebrengen, bijvoorbeeld in termen van het realiseren van overnames, en gaan over tot een stringente tekstuele uitleg en beperkte implementatie, zodat aldaar het nemen van aandelen niet wordt geraakt door het verbod. Over deze boeiende thema's handelden de workshops ondernemingsrecht op de Ius Commune congressen van 2005, 2006 en 2007, waar presentaties werden verzorgd door een groot aantal onderzoekers van de participerende instellingen alsook andere Universiteiten als Leiden, uitmondend in een stevig aantal publicaties en initiatieven als het project ‘Fusie en Overname’, een serie van 15 boeken over het M&A-proces, uitgegeven door Uitgeverij Paris te Deventer onder redactie van Steins Bisschop (Nyenrode/Maastricht) en Schwarz (Maastricht), in welke serie 109
Wetenschappelijk verslag 2008
inmiddels 10 delen verschenen, en het project European Company Law, waarover hieronder meer. De Maastrichtse promotie van Martha Meinema binnen het deelproject (Dwingend recht voor de besloten vennootschap. Een beschouwing over de contractsvrijheid van aandeelhouders in rechtsvergelijkend perspectief, Deventer: Kluwer, 2003, promotores Schwarz en De Kluiver) heeft het denken over het hanteren van dwingendrechtelijk vennootschapsrecht in Nederland krachtig beïnvloed. Inmiddels heeft de politieke wens om te komen tot flexibilisering van het BV-recht geleid tot indiening van een Wetsontwerp Flexibilisering en Vereenvoudiging van het BV recht, op basis van het expert-rapport van de Commissie De Kluiver (2004). Deze operatie, onder meer gericht op een genuanceerder toepassing van het Richtlijnenstelsel van kapitaalbescherming (2e EG-Richtlijn en de aanpassing daarvan in de SLIM-operatie) op vennootschappen met een besloten karakter, heeft binnen het onderzoeksprogramma geleid tot stevige Europees- en transnationaal georiënteerd onderzoeksresultaten. Een andere, in dit kader boeiende, observatie is het feit dat een min of meer volledige harmonisatie slechts bereikt lijkt te kunnen worden wanneer het gaat over onderwerpen die geen nationaal historische of culturele lading hebben, terwijl harmonisatie rond gevoeliger thema's in de praktijk toch buitengewoon lastig blijkt te zijn, hetgeen leidt tot een relatief grote vrijheid voor nationale wetgevers om de eigen karakteristieken van het nationale recht te laten doorklinken bij implementatie van het richtlijnenrecht. Zo bleek het jaarrekeningenrecht eenvoudig en in ver gaande mate harmoniseerbaar, terwijl zulks bijvoorbeeld absoluut niet geldt voor onderwerpen als overname van kapitaalvennootschappen tegen de wens van het zittend bestuur in. In dit kader werd, in samenwerking met collegae van de Utrechtse en Leidse zusterfaculteiten werd het initiatief genomen tot de start van een ‘losdelige’ serie European Company Law, in welke serie vennootschapsrechtelijke onderwerpen in Europees vergelijkend perspectief zullen worden behandeld, waarbij het accent in belangrijke mate zal komen te liggen op bestudering van de wijze van implementatie van richtlijnenrecht binnen de verschillende lidstaten. Op dit moment is het eerste deel in deze serie verschenen getiteld European Company Law in Accelerated Progress (red. S.M. Bartman), een bundel gepubliceerd naar aanleiding van een onder auspiciën van de Onderzoekschool georganiseerd congres te Leiden (23 september 2005). Aan dit congres namen diverse senior onderzoekers uit het project deel, waaronder Dorresteijn, Lennarts en Schwarz, die hun bevindingen ook in bedoelde bundel publiceerden. De serie wordt uitgegeven door Kluwer International. De redactie wordt gevormd door Prof. A. Dorresteijn (UU), Prof. S. Bartman (UL) en Prof. C.A. Schwarz (UM). De samenwerking in dit kader is vormgegeven binnen het Center for European Company Law. Door dit Center zullen tweejaarlijks internationale congressen worden georganiseerd aan de participerende instellingen. Op 22 november 2007 vond in Utrecht het tweede congres plaats rond het thema grensoverschrijdende fusies en splitsingen in Europa. In 2009 zal het congres worden georganiseerd 110
Rechtspersonen in Europa
in Maastricht. Congressen vinden plaats onder auspiciën van de Onderzoekschool. Ook binnen het verband van dit Center for European Company Law wordt, in samenwerking met Kluwer International, de uitgave verzorgd van het Engelstalig tijdschrift European Company Law. Dorresteijn en Schwarz maken deel uit van de Scientific Editorial Board, waarin ook door andere participanten in dit deelproject wordt gepubliceerd. 2.
Aspecten van materiële harmonisatie
Naast harmonisatie van vennootschapsrecht in formele zin, heeft de internationaliserende praktijk ook een zeker harmoniserend effect, in welk kader verschillende uitgangspunten in het juridisch denken tot buitengemeen boeiende vraagstukken kan leiden. Men denke bijvoorbeeld aan de problemen die de verschillende opvattingen over het karakter van de rechtspersoon met zich brengen. In bijvoorbeeld de Angelsaksische wereld wordt de rechtspersoon gezien als (de resultante van) een overeenkomst, terwijl in andere landen als bijvoorbeeld Nederland een institutionele zienswijze wordt gehanteerd, waarin de rechtspersoon bij de oprichting als instituut ontstaat en is losgezongen van oprichters of aandeelhouders. In die laatste opvatting wordt de rechtspersoon veelal dwingendrechtelijke regelingen geregeerd en is er, bijvoorbeeld, nauwelijks ruimte voor overeenkomsten tussen aandeelhouders, dat terwijl in de contractuele opvatting de basering van de rechtspersoon op (deel)overeenkomsten het uitgangspunt is. Juist de rechtsvergelijkende verdieping schept hier fraaie vergezichten, die niet alleen wetenschappelijk hoogst interessant zijn, maar ook voor de praktijk van groot belang zijn. Men denke bijvoorbeeld aan mogelijke acceptatie van ‘Incorporation by reference’ in de Nederlandse vennootschapspraktijk. Een omgekeerde tendens is overigens waarneembaar in het thans voorliggend wetsvoorstel betrekkelijk de flexibilisering en vereenvoudiging van het BV-recht. Een belangrijk element in dit voorstel is het ontkoppelen van het kapitaalbeschermingsrecht van de 2e EG richtlijn en de wettelijke regeling voor de BV, alsook de eind 2007 vorm gevonden hebbende plannen te komen tot afzwakking van het kapitaalbeschermingsniveau ook voor de publieke vennootschap. Op het terrein van de flexibilisering van het BV-recht wordt binnen het project rechtsvergelijkend onderzoek gedaan. In dit kader wordt in 2008 de promotie aan de UM verwacht van de buitenpromovendus Pierre Glotzbach, een in Duitsland werkzaam advocaat op ondernemingsrechtelijk terrein. Dit onderzoek wordt verricht onder begeleiding van C. Schwarz en J.J.A. Hamers, beiden verbonden aan de Universiteit Maastricht 3.
Corporate Governance
Daarnaast richt de onderzoeksgroep zich niet alleen op bestudering van het recht binnen de EG, maar wordt ook sterk gekeken naar het Amerikaans recht, dat het Europees vennootschapsrecht steeds krachtiger doordesemt, en dan wordt niet alleen gedoeld op het Engels vennootschapsrecht, maar ook op continentaal Europese rechtstelsels. Zo kennen wij bijvoorbeeld sinds kort het ‘record-date-system’ in het Nederlands vennootschapsrecht en spelen Ameri111
Wetenschappelijk verslag 2008
kaanse uitgangspunten een belangrijke rol in belangwekkende discussies als die over corporate governance en het creëren van een ‘level-playing field’ op het terrein van de overnemingenmarkt, thema's waarover binnen de onderzoeksgroep zeer regelmatig is gediscussieerd en gepubliceerd. In dit kader moet ook gewezen worden op de recente turbulentie op de overnemingenmarkt in continentaal Europese en vooral ook Nederlandse context, mede in verband met de verlate implementatie van de 13e EG Harmonisatierichtlijn Vennootschapsrecht ‘on Mergers and Take-Overs’ in het Nederlandse recht. Thans zien we aldaar hetgeen zich in de VS reeds sinds lang voordoet, nl. activistisch aandeelhouderschap en de neiging tot straffe beïnvloeding van het bestuursbeleid binnen kapitaalvennootschappen, bijvoorbeeld op het stuk van de binnen de vennootschap gekozen strategie. Onderzoek binnen de onderzoeksgroep verricht toont aan dat er enerzijds sprake is van een feitelijke ontkrachting van de verschillen tussen het Rijnlands- en het Angelsaksisch bestuursmodel. Bij rechtsvergelijkende studie blijkt één van de triggers te zijn gelegen in het feit dat in geheel Europa de oplossing voor verbetering van de corporate governance wordt gezocht in versterking van de vennootschappelijke positie van de aandeelhouder, in hoge mate vanuit de gedachte dat het toekennen van reële zeggensmacht de interesse tot uitoefening van aandeelhoudersrechten zal stimuleren. Een voorzichtige aanname is dat dit in het algemeen niet het resultaat blijkt te zijn en dat hedge funds en andere activisten de versterking van de aandeelhouderspositie gebruiken terwijl overigens het aandeelhoudersabsenteïsme groot blijft. Aan dit onderwerp werd in 2007 een themanummer van het eerdergenoemd tijdschrift European Company Law gewijd, in welk kader C. Schwarz als redacteur optrad. De benoeming van de deeltijdhoogleraar Prof. Steins Bisschop als Hoogleraar Ondernemingsrecht, i.h.b. Corporate Governance aan de Maastrichtse Faculteit per 1 juli 2007, zal het onderzoek op dit terrein zeker versterken. Prof. Steins Bisschop maakt overigens al enige tijd deel uit van onderhavige Ius Commune Onderzoeksgroep. Tenslotte zijn in het kader van materiële harmonisatie Europees rechtelijke ontwikkelingen op het terrein van het ‘Ondernemingsrechtelijk IPR in Europa’ van groot belang. Met name dient hier te worden gewezen op de recente baanbrekende jurisprudentie op het terrein van vestigingsvrijheid van rechtspersonen in Europa van het Europees Hof en de consequenties daarvan voor de internationaal privaatrechtelijke benadering van buitenlandse rechtspersonen in de verschillende Europese jurisdicties. De manifeste vrijheid van vestiging van rechtspersonen binnen Europa uit die jurisprudentie voortvloeiend heeft geleid tot toenemende concurrentie van rechtssystemen. Deze nieuwe, Darwinistische wijze van benadering van rechtssystemen biedt een ander referentiekader bij beoordeling van rechtsontwikkelingen op het stuk van het ondernemingsrecht.
112
Rechtspersonen in Europa
4.
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Tenslotte heeft de onderzoekssamenwerking sinds 2003 geleid tot het inzetten van een nieuwe onderzoekslijn binnen dit deelproject. De discussie over Corporate Governance zoals die binnen Europa wordt gevoerd, besteedt, zo meenden de initiatiefnemers, te weinig aandacht aan het element van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) c.q. Corporate Social Responsibility (CSR). In 2005 verscheen de bundel Maatschappelijk verantwoord ondernemen; Corporate Social Responsibility in a Transnational Perspective, onder redactie van Hamers, Schwarz en Steins Bisschop alsmede, vervolgens, een stevig aantal publicaties rond dit thema in nationale en internationale tijdschriften, mede mogelijk gemaakt door een krachtige onderzoekssubsidie van het Ministerie van Economische Zaken. De onderzoekssamenwerking binnen het multidisciplinair onderzoeksteam, onder leiding van Prof. Jaqueline Cramer, heeft geleid tot een sterke verbreding van de onderzoeksscope op dit vakgebied. Thans wordt gewerkt aan een onderzoeksvoorstel dat zich zal richten op de rechtseconomische analyse van het verschijnsel CSR (Faure/Schwarz). Overigens heeft deze onderzoeksactiviteit geleid tot de ontwikkeling van een Mastervak Corporate Social Responsibility en wordt thans gewerkt aan postdoctorale onderwijsactiviteiten in deze sfeer. De leiding van de onderzoeksgroep is voornemens de lijn van onderzoek naar normering van MVO ook in de komende jaren te volgen. Op dit moment wordt financiering gezocht voor een rechtseconomisch getint promotieproject op het terrein van MVO (Faure/Schwarz). c.
Methodiek en beoogde resultaten
De insteek van het onderzoeksprogramma blijft gericht op, zowel door positiefrechtelijk fundamenteel onderzoek als via rechtsvergelijking onderzoek, de grondslagen van (aspecten van) het nationaal en transnationaal ondernemingsrecht. Deze methodes worden eveneens benut in het kader van het onderzoek naar Corporate Governance, meer in het bijzonder naar Corporate Social Responsibility, bij welk laatste onderdeel ook een krachtig accent wordt gelegd op de multidisciplinaire benadering. Met zeer grote regelmaat worden cursussen en lezingen verzorgd op het onderzoeksterrein. d.
Relatie tot de onderzoekschool
Het streven is in dit deelproject een bijdrage te leveren aan de centrale probleemstelling van de Onderzoekschool Ius Commune. Naast het verrichten van onderzoek als geprogrammeerd, vinden met zekere regelmaat projectgrenzen overschrijdende onderzoeksactiviteiten plaats, bijvoorbeeld op het terrein van het milieurecht in relatie tot de aansprakelijkheid van bestuurders. De relatie met de centrale leiding van de onderzoekschool is sterk ontwikkeld, ook veroorzaakt door het feit dat de coördinerend onderzoeksleider van het project 113
Wetenschappelijk verslag 2008
tevens voorzitter is van het bestuur van de onderzoekschool, en uit dien hoofde veel in contact staat en samenwerkt met de directeur van de onderzoekschool en met de overige coördinerend onderzoeksleiders. Inmiddels werden onderzoeken op het stuk van het vergelijkend goederenrecht in relatie tot de eigendom van, en vruchtgebruik op aandelen (E. Bos, Vruchtgebruik op aandelen, diss. Maastricht 2005) alsook op het stuk van de rol van vennootschappelijke organen in het licht van dreigende insolventie (M. Olaerts, diss. Maastricht 2007) afgerond en wordt getracht nieuw onderzoek gefinancierd te krijgen op het stuk van de nieuwe machtsverhoudingen in kapitaalvennootschappen, alsook op het terrein van MVO/CSR, mede in relatie tot uitgangspunten van rechtseconomie. In het Maastrichts segment van dit deelproject is in ieder geval in 2008 de promotie voorzien van de buitenpromovendus Glotzbach met een rechtsvergelijkende dissertatie over flexibilisering van vennootschapsrecht in Europa. De onderzoeksgroep tracht een stevige positie te verwerven in de nationale en internationale discussies rond de ontwikkeling van het nationaal en Europees Ondernemingsrecht. Vanuit dit streven is het verheugend dat vertegenwoordigers uit de onderzoeksgroep regelmatig in werkgroepen en begeleidingscommissies van onderzoeksactiviteiten (WODC) worden betrokken dan wel worden verzocht om key notes op toonaangevende congressen te verzorgen en preadviezen te schrijven. e.
Academische reputatie en effecten van de samenwerking
Het effect van samenwerking binnen de onderzoekschool is krachtenbundeling rond goed geformuleerde projecten en de daaruit voortvloeiende intense samenwerking tussen onderzoekers, als vanzelve het focus verleggend naar vakgebied overschrijdend- en multidisciplinair onderzoek. Hoewel de projectgroep Rechtspersonen in Europa een relatief geringe omvang heeft, is de output in termen van kwaliteit en omvang, zeer bevredigend. De academische erkenning komt tot uitdrukking in de uitnodigingen aan diverse onderzoekers binnen het verband om deel te nemen aan nationale- en internationale congressen, om toe te treden tot redacties van boekenseries en tijdschriften, om bijdragen te leveren aan bundels in buiten de onderzoekschool gelegen kaders, alsook tot het zitting nemen in beleidbepalende commissies c.q. het schrijven van preadviezen. De betrokkenheid van leden van de groep op thema's als Flexibilisering van het BV-recht, activistisch aandeelhouderschap alsook misbruik van rechtspersonen en IPR-Ondernemingsrecht is zeer groot.
114
Rechtspersonen in Europa
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,27 0,64 1,50 3,24
D.
DISSERTATIES
In de verslagperiode hebben geen promoties plaatsgevonden.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Ballon, G.L., Geens, K., Stuyck, J. & Terryn, E. (2008). Inleiding tot het economisch recht. Antwerpen: Kluwer. (600 p.) Bijl, M.C., Giesen, I., Kruisinga, S.A., Lennarts, M.L., Schrama, W.M. & Struycken, T.H.D. (Eds.). (2008). Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste verjaardag van W.L.P.A. Molengraaff. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. (ix + 310 p.) Bijl, M.C. (2008). Over de 'ondergang' van het handelsrecht en eerherstel voor de tekstuele uitleg van commerciële contracten. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 121-136). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Bijl, M.C. (2008). Het vereiste van strikte conformiteit bij letters of credit: you can take that to the bank! Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 3, 85-96. Dorresteijn, A.F.M. (2008). Ondernemingsbestuur en risicomanagement: het juridisch perspectief. In V. Gwosdz, L. Keuleneer & W. Verhoog (Eds.), Framework voor integraal risicomanagement (pp. 155-166). Antwerpen: Standaard Uitgeverij. Dorresteijn, A.F.M. & Uziahu-Santcroos, O. (2008). The Societas Europaea (SPE) under the Magnifying Glass (Part I). European Company Law, 6, 277283. Dorresteijn, A.F.M. & Kaar, R.H. van het (2008). De juridische organisatie van de onderneming. Deventer: Kluwer. (247 p.) 115
Wetenschappelijk verslag 2008
Enneking, L.F.H. (2008). The Common Denominator of the Trafigura Case, Foreign Direct Liability Cases and the Rome II Regulation. European Review of Private Law, 16(2), 283-312. Geens, K. (Ed.). (2008). Vennootschapsrecht en financieel recht (Themis, vormingsonderdeel 47). Brugge: die Keure. (97 p.) Geens, K. & et al. (Eds.). (2008). Openbaar bod en transparantie 2007 (Rechtspersonen- en Vennootschapsrecht, 19). Kalmthout: Biblo. (322 p.) Geens, K. & Wyckaert, M. (2008). Discretie of transparantie in het vennootschapsbelang: spreken is zilver, zwijgen blijft goud? In Instituut Financieel Recht (Ed.), Liber Amicorum Eddy Wymeersch. Van alle markten – Discretie of transparantie (pp. 523-542). Antwerpen: Intersentia. Geens, K. (2008). De regionalisering van het vennootschapsbelastingstarief. In Liber Amicorum Guy Keutgen (pp. 261-271). Bruxelles: Bruylant. Geens, K. & Wyckaert, M. (2008). Cross-border merger and minority protection: an open-ended harmonization. European Company Law, 5, 288296. Geens, K. & Wyckaert, M. (2008). De ruimte voor contractuele vrijheid bij de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid: tussen toenadering en remediëring. Tijdschrift voor Rechtspersoon en Vennootschap, 527-558. Geens, K. (2008). De nieuwe openbare bodswetgeving. In K. Geens (Ed.), Vennootschapsrecht en financieel recht (Themis, vormingsonderdeel 47) (pp. 77-97). Huyzer, J. & Oostwouder, W.J. (2008). The proof of the pudding....? Should the Dutch collective dismissal legislation be changed because it is not as competitive as that of neighbouring Member States. In A. Veldman, F. Pennings & Y. Konijn (Eds.), Social Responsibility in Labour Relations (Studies in employment and social policy, 38) (pp. 423-442). Alphen a/d Rijn: Kluwer Law International. Israël, J. (2008). Titel 10: Internationaal insolventierecht. Tijdschrift voor Insolventierecht : Onderneming, Financiëring, Reorganisatie, 168-178. Israel, J. (2008). Titel 10 Voorontwerp: internationaal insolventierecht. In N.E.D. Faber & al. et (Eds.), De bewindvoerder, een octopus (Serie Onderneming en Recht, 44) (pp. 615-629). Deventer: Kluwer. Kluiver, H.J. de (2008). Het nieuwe BV-recht voor de praktijk. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6768, 687-693.
116
Rechtspersonen in Europa
Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Faillissementsrechtelijke facetten van het personenvennootschapsrecht. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 91-102). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Koppert-van Beek, M.S. van (2008). De Blue Tomato-zaak over de werking van art. 2:248 BW. Juridisch up to date, 7, 13-15. Krans, A. van der & Kolk, J.B.J. van der (2008). Van belangenpluralisme naar een dominanter wordend aandeelhoudersbelang en de inzetbaarheid van beschermingsconstructies. O&F: Onderneming & Financiering, 2, 23-40. Lennarts, M.L. (2008). Een wens van Molengraaff vervuld: een eigen regeling voor de bv! In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 79-90). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Lennarts, M.L. (2008). De depositogarantieregeling: wie betaalt eigenlijk de rekening? Tijdschrift voor Insolventierecht : Onderneming, Financiëring, Reorganisatie, 7, 293-294. Lennarts, M.L. & Uziahu, O. (2008). Report on the Conference on the EPC. Ondernemingsrecht, 76(7), 263-268. Lennarts, M.L. (2008). Titel 8 van het Voorontwerp Insolventiewet: Bestuurdersaansprakelijkheid in geval van faillissement. Ondernemingsrecht, 13, 460467. Lennarts, M.L. & Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Loyalty Dividend and the EC Principle of Equal Treatment of Shareholders. European Company Law, 4, 173-180. Olaerts, M. (2008). Vennootschappelijke beleidsbepaling in ‘zwaar weer’; enige beschouwingen omtrent zorgvuldige voorbereiding van een doorstart en de met de doorstart gepaard gaande aansprakelijkheidsrisico’s. In A.A.M. Deterink, J.J. van Hees, R. Mulder & J.E. Stadig (Eds.), Doorstart (Insolad Jaarboek 2008) (pp. 39-66). Deventer: Kluwer. Oostwouder, W.J. & Berk, J. (2008). De ongeoorloofde latere bekendmaking in het licht van de artikelen 403 en 408 boek 2 burgerlijk wetboek. In Vereniging Jaarrekeningenrecht, Bundel 2008/2009 (pp. 127-140). Den Haag: Boom Juridische uitgevers.
117
Wetenschappelijk verslag 2008
Oostwouder, W.J. (2008). Van oude en nieuwe woekerwetten tot de woekerpolis. Van oude kwesties, de dingen die niet voorbijgaan... In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 275-294). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Oostwouder, W.J. (2008). The Implementation of the MiFID in the Netherlands: Mission Accomplished? European Company Law, 6(2), 58-68. Raaijmakers, G.T.M.J. & Vermeulen, E.P.M. (2008). Vennootschaps- & effectenrecht 2008/2009 (13e herz. druk). Nijmegen: Ars Aequi Libri. (1305 p.) Raaijmakers, G.T.M.J. (2008). Beloningsprikkels voor bestuurders en commissarissen. In W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (Eds.), Gedrag en privaatrecht. Over gedragspresumpties en gedragseffecten bij privaatrechtelijke leerstukken (Boom Masterreeks) (pp. 401-421). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Raaijmakers, G.T.M.J. & Trommel, J.J. (2008). Staatsfondsen: test voor het ondernemingsrecht. Ondernemingsrech, 534-542. Raaijmakers, G.T.M.J. & Olthoff, T.P.H. (2008). Creditor protection in crossborder mergers; unfinished business. European Company Law, 305-308. Rammeloo, S.F.G. (2008). The Netherlands. In S. Maul, D. Muffat-Jeandet & J. Simon (Eds.), Takeover Bids in Europe – The Takeover Directive and its Implementation in the Member States (pp. 420-452). Freiburg: Memento Verlag. Rammeloo, S.F.G. (2008). Prejudiciële vraag HR aan HvJ EG. Eenvormige interpretatie van artikel 4 EVO. Nederlands Internationaal Privaatrecht, 242251. Rammeloo, S.F.G. (2008). The 14th EC Company Law Directive on the CrossBorder Transfer of the Registered Office of Limited Liability Companies – Now or Never? Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(3), 359-394. Schwarz, C.A. (2008). Diverse commentaren. In M.J. Kroeze, J.B. Wezeman, D.F.M.M. Zaman & M.J. van Ginneken (Eds.), Sdu Commentaar Ondernemingsrecht 2008-2009. Den Haag: Sdu. Schwarz, C.A. (2008). Interventie Congres. In J.M.M. Maeijer & et al. (Eds.), Flexibele Rechtsvormen (Serie Monografieën van het Van der Heijden Instituut, 98) (pp. 143-144). Deventer: Kluwer.
118
Rechtspersonen in Europa
Schwarz, C.A. (2008). Investor ownership and control over companies; some remarks on the structure of companies and the position of the equity partners. In M. Faure & F. Stephen (Eds.), Essays in the Law and Economics of Regulation. In Honour of Anthony Ogus (pp. 221-236). Antwerp: Intersentia. Schwarz, C.A. (2008). Tegenstrijdig belang in beweging; enige actuele ontwikkelingen in rechtspraak en wetgeving. Tijdschrift voor ondernemingsbestuur, 3, 74-82. Schwarz, C.A. (2008). Een lacune in de geschillenregeling oude en nieuwe stijl. Ondernemingsrecht, 1, 29-32. Schwarz, C.A. (2008). Het einde van de Nederlandse CV. Ondernemingsrecht, 15, 542-547. Schwarz, C.A. & Steins Bisschop, B.T.M. (2008). Shareholders democracy; a comparative perspective. Tijdschrift voor ondernemingsbestuur, 6, 141-145. Steins Bisschop, B.T.M. (2008). Bescherming tegen niet geïnviteerde overnames en ongewenst aandeelhoudersactivisme. Aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar ondernemingsrecht en corporate governance in de juridische faculteit van de Universiteit Maastricht (2008, mei 22). Zutphen: Uitgeverij Paris (84 p.) Steins Bisschop, B.T.M. (2008). De verzwaarde rol van de commissaris. Vroeger was het nog een leuk baantje... In M. Pheijffer & F. van Eenennaam (Eds.), Commissaris van nu (pp. 79-101). Assen: Koninklijke Van Gorcum. Tilleman, B., Hoekx, N. & Verbeke, A. (Eds.). (2008). Knelpunten Pacht (Knelpunten Contractenrecht Pacht, 6). Antwerpen: Intersentia. (vii+117 p.) Zaman, D.F.M.M. & Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Het fonds voor gemene rekening. Ondernemingsrecht, 109, 379-386. VAKPUBLICATIES Bijl, M.C. (2008). Commercialia Betalingsverkeer/Zekerhedenrecht. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 4, 277-278. Bijl, M.C. (2008). Commercialia Betalingsverkeer/Zekerhedenrecht. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 6, 162-163. Geens, K. & Wyckaert, M. (2008). Belgium. In S. Robinson (Ed.), The Mergers & Acquisitions review edition (pp. 57-64). London: Law Business Research Ltd.
119
Wetenschappelijk verslag 2008
Geens, K. (2008). Hoe het vennootschapsrecht zich met een reserve take over verweert tegen een overnamepoging door het ‘beginsel van de juiste prijs’. In Liber Amicorum André Bruyneel – Synthèses de droit bancaire et financier (pp. 451-468). Bruxelles: Bruylant. Koppert-van Beek, M.S. van (2008). De maatschappelijke onderneming. Juridisch up to date, 2, 20-24. Koppert-van Beek, M.S. van (2008). De prijsbepaling van aandelen bij gedwongen uitkoop. Juridisch up to date, 20, 9-11. Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Wijziging van het kapitaalbeschermingsrecht van de NV. Juridisch up to date, 14, 19-21. Lennarts, M.L. (2008). Company Mobility within the EU, fifty years on – From a non-issue to a hot topic. Utrecht Law Review, 4(1), 1-5. Oostwouder, W.J. & Vloemans, N. (2008). Hoofdstuk 1. In M.L. Hendrikse, P.H.G.J. van Huizen & J.G.J. Rinkes (Eds.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk, 137) (pp. 1-19). Deventer: Kluwer. Schwarz, C.A. (2008). Identiteit bij bedrijfsfusie. Fusie en Overname, 36. Schwarz, C.A. (2008). Oplossing voor aandeelhoudersgeschillen. Vakblad voor de MKB-adviseur, 5, 28-33. Schwarz, C.A. (2008). Tegenstrijdige belangen. Fusie en Overname, 36. Schwarz, C.A. (24-07-2008). Hoge Raad verkeerd uitgelegd, tegenstrijdig belang snoeit bestuurder in. Financieele Dagblad, pp. 6. Tilleman, B. (2008). Overzicht van de tuchtrechtspraak van het IBR 2007, jaarverslag IBR 2007. In Overzicht van de tuchtrechtspraak van het IBR 2007 (pp. 399-414). Brussel: IBR. Zaman, D.F.M.M. & Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Het fonds voor gemene rekening, naschrift bij de reactie van Blanco Fernandez op dit artikel. Ondernemingsrecht, 14, 515-516. ANNOTATIES Enneking, L.F.H. (2008). Noot bij: House of Lords (05-07-2006), ERPL 200816, (Sutradhar (fc) v. Natural Environment Research Council). p. 499-512. Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Noot bij: Hof Amsterdam (22-11-2007), RO 2008-21, p. 233-236.
120
Rechtspersonen in Europa
Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Noot bij: Hof Amsterdam (05-07-2007), RO 2008-15, p. 173-178. Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Noot bij: Rechtbank Den Haag (20-062008), RO 2008-61, p. 560-564. Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Noot bij: Hof Den Haag (12-03-2008), RO 2008-15, p. 413-419. Koppert-van Beek, M.S. van (2008). Noot bij: Hof Leeuwarden (06-08-2008), RO 2008-70, p. 625-629. Meijer-Wagenaar, I. (2008). Noot bij: Rechtbank Roermond (05-02-2008), RO 2008-27, p. 287-293. PUBLICATIES ‘GASTONDERZOEKERS’ Kruisinga, S.A. (2008). Commercialia Handelskoop. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 2, 69-70. Kruisinga, S.A. (2008). Commercialia Handelskoop. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 1, 33-34. Kruisinga, S.A. (2008). Commercialia Handelskoop. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 3, 123-125. Kruisinga, S.A. (2008). Commercialia Handelskoop. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 4, 164-165. Kruisinga, S.A. (2008). Commercialia Handelskoop. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 5, 221-222. Kruisinga, S.A. (2008). Commercialia Handelskoop. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht, 6, 278-280.
121
FISCALE VRAAGSTUKKEN IN DE INTERNE MARKT A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
onderzoeksleider Prof.Dr. R. Prokisch (UM)
0,40
01-07-01
senior onderzoekers Prof.Dr. A.H.R.M. Denie (UM) Prof.Dr. H. van den Hurk (UM) Prof.Dr. Dr. R.H.C. Luja (UM) Mw. Dr. M. Weerepas (UM)
0,25 0,15 0,40 0,40
01-01-95 01-07-08 01-06-06 01-09-98
onderzoekers Dr. H. Arts (UM) Mw. Dr. A. Bollen (UM) Prof.Dr. M. Bourgeois (ULG) Dr. B. Janssen (OU) Mw. Dr. I. Mosquera Valderrama (UU) Prof.Dr. W. Vermeend (UM)
0,15 0,30 0,40 0,25 0,40 0,10
01-07-08 01-10-04 01-07-08 01-10-05 01-07-08 01-10-06
promovendi Dhr. M.A. Bomer (UM) Dhr. A. Cools Mw. M. Gabriël (UM) Mw. N.H.A. Gorissen (UM) Dhr. G. Moschetti (Padua) Mw. C. Ní Ghiollarnáth, LL.M (UM) Dhr. M. Pimentel (UM) Dhr. Drs. M. Schaper (UM) Dhr. M. de Wilde (UU)
0,00 0,00 0,40 0,85 0,00 0,85 0,80 0,85 0,40
01-10-08 01-02-07 01-10-08 01-10-03 01-02-07 01-02-06 01-10-08 01-02-07 01-07-08
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Programmaopzet
Einde
18-12-08
Het programma ‘Fiscale vraagstukken’ staat centraal in de onderzoekschool ‘Ius Commune’. De afgelopen jaren zijn verschillende ontwikkelingen zichtbaar geworden op het gebied van integratie van belastingrecht op internationaal en Europees niveau. Wij zien het als onze taak deze ontwikkelingen kritisch te begeleiden. Het programma heeft zich in de relatief korte tijd van zijn bestaan goed verder ontwikkeld en leidt nu jaarlijks tot opmerkelijke resultaten. 123
Wetenschappelijk verslag 2008
Het programma had in de afgelopen jaren meerdere zwaartepunten. De oratie van prof. Prokisch met de titel ‘About the Future Fiscal Constitution of the United States of Europe’ (december 2002) is in zoverre ook binnen het onderzoeksprogramma te begrijpen. Ze laat zien dat onze onderzoeksinteresse niet alleen naar belastingrechtsvragen gaat, maar interdisciplinair is opgezet. Voor de multidisciplinaire benadering zij ook verwezen naar F. Vanistendaels belangrijke artikel: ‘A la recherche d’un modèle de l'enseignement du droit: utopie … ou but à atteindre?’, in: Liber Amicorum Guy Horsmans, Bruxelles: Bruylant 2004, p. 1125-1138. Wij organiseren elk jaar tijdens het Ius Commune Congres een workshop. De workshop dient niet alleen voor wetenschappelijke discussies maar is ook een samenkomst waar wij informatie uitwisselen over lopende onderzoeksprojecten en nieuwe afspraken maken. Daarnaast ontmoeten wij elkaar door het jaar heen bij verschillende gelegenheden, zoals b.v. tijdens de fiscaalrechtelijke mootcourt in Leuven. De onderzoeksgroep publiceert in vier talen: Engels, Frans, Duits en Nederlands.
II.
Programma gedetailleerd
a.
Invloed van het Europees recht op het nationale belastingrecht
Gezien het feit dat het Europees recht ten dele door rechtsregeling, maar nog meer door de rechtspraak van het Hof van Justitie invloed krijgt op het nationale belastingrecht, zien wij het als een van onze voornaamste taken aan deze ontwikkelingen aandacht te besteden. In het jaar 2007 stond de nieuwe bewerking van het standaardwerk over belastingverdragen op de voorgrond (Lehner/Vogel, DBA, 5. Aufl. 2008, BeckVerlag München). De nieuwe bewerking was sterk beïnvloed door de grotere inachtneming van Europees recht. Het commentaar is een coproductie van verschillende auteurs onder leiding van de ‘Forschungsstelle für internationales Steuerrecht an der Universität München’. In het geheel moesten door Prof. Prokisch meerdere artikelen worden behandeld. In detail ging het o.a. om: emigratie van ondernemingen in Europa, belasting van samenwerkingsverbanden, misbruik op het gebied van belastingrecht met Europese of internationale raakvlakken, belasting van vervreemdingswinsten, verhuizing van individuen naar andere lidstaten met het (neven)doel belastingen te sparen, de belasting van zelfstandig werkende personen in internationaal verband, belasting van internationaal werkzame werknemers en grensarbeiders, belastingvragen in samenhang met hoogleraren en studenten, belastingen van pensioenen in Europa, bijzondere vraagstukken in verband met activiteiten van bestuurders en commissarissen.
124
Fiscale vraagstukken in de interne markt
Met betrekking tot de belasting van commissarissen en bestuurders wordt door de promovendus Andy Cools aan een omvattend proefschrift gewerkt. Het onderzoek is al ver gevorderd en wij verwachten dat hij zijn proefschrift nog in 2008 kan verdedigen. Prof. Prokisch heeft met hetzelfde onderwerp aan een congres in Wenen deelgenomen en daar een paper over het probleem gepresenteerd. De paper wordt in de congresbundel 2008 gepubliceerd. Verder zijn wij bezig met alle vragen die op Europees gebied voorkomen. De promovendus M. Schaper werkt aan een proefschrift over ‘Fiscal Distortions in the Internal Market’. Gezien het feit dat de verhouding tussen de discriminatieverboden en soevereiniteit van de lidstaten nog weinig theoretisch doordacht is, wil M. Schaper criteria ontwikkelen die de scheiding duidelijker en de toetsing helder maken. Een andere promovendus, Giovanni Moscetti, werkt aan een proefschrift over het proportionaliteitsbeginsel in de belastingrechtspraak van het Europese Hof. Het beginsel wordt meer en meer toegepast door het Hof, maar helaas zonder theoretisch onderbouwde theorie. Ook rijst de vraag hoe het proportionaliteitsbeginsel in de toekomst zal worden toegepast en welke consequenties dit zal hebben voor de nationale belastingstelsels. Een ander zwaartepunt van onderzoek is de zogenoemde ‘Common Consolidated Tax Base’. In 2007 hebben M. Schaper en Prof. Prokisch een artikel over de internationale aspecten geschreven die in 2008 wordt gepubliceerd. Over hetzelfde onderwerp heeft Prof. Prokisch een lezing gehouden naar aanleiding van een high-level-congres in Berlijn. Wij willen het onderwerp ook in de toekomst vervolgen en schrijven tegenwoordig een onderzoeksvoorstel met de hoop om het onderzoek gefinancierd te krijgen. Sinds 2007 is Prof. Prokisch lid van een werkgroep die van de Europese Commissie de opdracht heeft gekregen het uitgavenbeleid van de Europese Unie te onderzoeken en voorstellen te maken voor toekomstige prioriteiten gezien de beperkte middelen waarover de EU kan beschikken. Het onderzoek wordt in 2008 gepubliceerd. b.
Economie en belastingen
In de laatste jaren hebben wij bewust ons onderzoeksbeleid uitgebreid met economische vraagstukken en daarom ook twee economen (Janssen en Vermeend) in het programma opgenomen. Prof. Vermeend heeft het op zich genomen een handboek over belastingen uit economisch oogpunt te schrijven. Wij vertrouwen erop dat dit boek in de toekomst een academisch standaardwerk zal zijn en dat daardoor het onderzoeksprogramma wereldwijd aandacht zal trekken. Het boek (Willem Vermeend/Rick van der Ploeg/Jan Willem Timmer, Taxes and the Economy, Edward Elgar Publishers, Cheltenham(UK)/Northhampton (USA), 2008, 479 p.) komt in maart 2008 op de markt.
125
Wetenschappelijk verslag 2008
Parallel werkt Dr. B. Janssen aan de vergelijking van belastingtarieven, vooral op het gebied van vennootschapsbelasting en vraagstukken in samenhang met de relatie tussen financieel accounting en tax accounting. Bij gelegenheid van ons symposium 2006 heeft hij een lezing verzorgd. c.
Rechtsvergelijking: fiscale concurrentie en staatssteun in Europa
Prof. Luja and Ms Ní Ghiollarnáth focus their research on comparative tax law. In particular, their field of expertise concentrates on special tax regimes in the context of European State Aid regulation, the World Trade Organization's Subsidies Agreement and OECD policies on harmful tax competition. Prof. Luja has written extensively on the treatment of direct tax incentives in European countries vis-à-vis EU State Aid regulation and he is one of the leading European experts in this field. In his 2006 lecture at the occasion of accepting his appointment to the chair of comparative tax law, Prof. Luja addressed new areas of comparative research in the field of regulating tax incentives in federal countries like the USA and multi-state unions like the EU. Future research will also include the position of national tax incentives within the proposed European common consolidated tax base. As of 2004/2005 Prof. Luja has been a visiting professor at Europe's leading tax institutions, among the International Tax Center Leiden, the IBFD International Tax Academy in Amsterdam, and, in 2007/2008, at the Vienna Postgraduate program in International Tax Law. On behalf of the Academy of Legislation in The Hague, he has also lectured on fiscal state aid at the Dutch Ministry of Finance. He also contributed to the legislative debate about major changes in the Dutch Corporation Tax system as of 2007. In addition, Prof. Luja has given a series of lectures abroad about fiscal state aid and international trade law regulation and he was invited to write the 2007 report on this subject for the annual conference of the European Association of Tax Law Professors (EATLP). Recent publications have focused on the state aid position of investment fund regimes and fiscal autonomy. Ms Ní Ghiollarnáth is in the process of writing a thesis about promoting energy efficiency by means of direct tax incentives in the EU, Canada and New Zealand. While most research in the field of ecological taxation focuses on indirect taxation (levies on fuel, CO2 etc.), this project focuses on using national income tax and corporation tax systems to promote environmental-friendly investment in green energy and reduction of energy-consumption, set off against Kyoto objectives and restrictions imposed by EU State Aid provisions and WTO obligations. Apart from continuing the aforementioned research, future PhD-research is planned regarding national road tax policies and car tax incentives within the EU and their problematic effect on EU mobility, set in the context of EU state 126
Fiscale vraagstukken in de interne markt
aid restrictions on promoting environmental friendly cars and on providing financial compensation to local/national businesses. While most of this comparative research focuses on the state aid aspects of tax, other comparative issues may be addressed as well should they contribute to the political or academic debate. In this context, Ms N. Gorissen is finishing up a thesis in Dutch on the topic of legitimate expectations in tax law (‘Het vertrouwensbeginsel in het belastingrecht’). This thesis will address the topic from a comparative perspective, involving the national legal systems of the Netherlands, Belgium and Germany as well as relevant aspects of EU law. Ms Gorissen will be defending her thesis in 2008. Ms Mosquera Valderrama has defended her comparative thesis on leasing and legal culture at the University of Groningen in 2007 prior to moving to Utrecht University and her accession to the research group. d.
Omzetbelasting
De omzetbelasting is de Europees belasting par excellence. De grondslagen zijn omvangrijk geharmoniseerd en het nationale recht is sterk afhankelijk van het Europees recht en de rechtsspraak van het Hof van Justitie EG. In het kader van Ius Commune trachten wij deze afhankelijkheden nader te belichten hetgeen tot 2005 tot een groot aantal publicaties leidde (o.m. het proefschrift van mw. Stevens, Het verrichten van diensten onder bezwarende titel en het boek BTW en EG-transacties, waarvan Prof. A.H.R.M. Denie, hoofdredacteur/redacteur was en mrs. Linssen en Nieuwenhuizen (UvA) mede-auteurs). Thans is door persoonlijke omstandigheden en zakelijke keuzes in de periode 2005-2007 de produktie terug gevallen. Voor 2008 en volgende jaren kan men uitzien naar een herstel van de productie in publicaties. Het proefschrift met de werktitel De doorwerking van de Gemeenschap bindende beginselen in de BTW komt begin 2008 in de eindfase en bij normaal verloop starten twee , mede ‘derde gefinancierde’ nieuwe onderzoeken met publikatieresultaten. Prof. Denie is regelmatig spreker en/of voorzitter van workshops en conferenties. e.
Vergelijkende belasting van inkomsten uit arbeid (incl. grensarbeiders en pensioenen)
Het project grensoverschrijdende arbeid is al sinds jaren één van onze kernprogramma's. Omdat in de Euregio de problematiek van grensarbeiders een grote rol speelt hebben alle ontwikkelingen op dit gebied sterk onze aandacht. Hiermee zijn vooral Dr. Weerepas en Prof. Prokisch bezig. Naast belastingheffing vindt over het inkomen premieheffing plaats. De discussie of de volksverzekeringen moeten worden gefiscaliseerd komt steeds weer op. Fiscalisering wil zeggen: het opnemen van de premies volksverzekeringen in de belastingen met als gevolg dat er geen premies volksverzekeringen meer 127
Wetenschappelijk verslag 2008
zijn. Deze fiscalisering heeft voor- en nadelen. De fiscalisering heeft effecten op het niveau van de overheid en op het niveau van de individuele burger en het bedrijfsleven. Ook in het grensoverschrijdende arbeidsverkeer heeft de fiscalisering effecten. Een interessant onderzoek is de vraag wat de mogelijke gevolgen van de fiscalisering van de volksverzekeringen op nationaal en internationaal/Europees niveau zijn. Een NWO-voorstel (open ronde) zal worden ingediend. Dit voorstel is in een vergevorderd stadium. Sinds 2003 stond het onderwerp pensioenen op de voorgrond. Prof. Prokisch heeft uitgebreid onderzoek gedaan. De resultaten zijn opgenomen in het commentaar op belastingverdragen. Dr. M. Weerepas heeft zich bezig gehouden met de vragen van onverzekerde situaties in Europa. En Dr. A. BollenVandenboorn heeft haar proefschrift De fiscale aspecten van pensioendeling bij echtscheiding, Amersfoort 2004, SDU voorgelegd. Het onderzoek in de periode 2005 t/m 2007 heeft enerzijds betrekking gehad op haar promotieonderzoek, met dien verstande dat ze in haar publicaties aandacht heeft gegeven aan de problematiek van pensioendeling over de grenzen heen. Anderzijds heeft haar onderzoek zich gericht op nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de toekomstvoorzieningen, waarbij de levensloopregeling een nieuwkomer is. In haar onderzoek is daarbij ook aandacht besteed aan de internationale complicaties die optreden door de invoering van deze regeling. Doelstelling voor de toekomst is publicatie van het boek Pensioen in de loonsfeer in 2009. Naast de nationaalrechtelijke aspecten van pensioen in de loonsfeer, zijn er veel internationale en Europeesrechtelijke consequenties verbonden aan de opbouw en uitkering van pensioen. Niet alleen van belang zijn de consequenties van het wonen in het ene land en het opbouwen en ontvangen van pensioen in het andere land, nog complexer is de materie rondom de waardeoverdracht van pensioen. Aan deze complexe materie ligt de vraag ten grondslag op welke wijze de overige Europese landen hun pensioenstelsels hebben vormgegeven. Indien duidelijk is hoe de diverse pensioenstelsels zijn vormgegeven, kan ook ingegaan worden op de problematiek rondom de waardeoverdracht. Bij het beantwoorden van deze vragen, zal tevens rekening gehouden worden met de opvattingen van de Europese commissie omtrent dit onderwerp. De Europese Commissie probeert steeds meer een sturing te geven, om de landen op een lijn te krijgen voor de organisatie van hun pensioenstelsels.
III. Beoogde resultaten Ondanks het feit dat de omstandigheden in de afgelopen jaren voor het programma niet optimaal waren (Prof. Vanistendael was gepensioneerd en de opvolgers waren nog niet bepaald, in Utrecht duurde het veel langer dan gedacht tot de hoogleraarplaats belastingrecht was ingevuld, etc.) kunnen wij toch met trots op een groot aantal uitstekende publicaties terugkijken. Verder willen wij in de toekomst de betere omstandigheden benutten om tot een groter aantal 128
Fiscale vraagstukken in de interne markt
publicaties te komen, ten dele ook in samenwerking met de verbonden universiteiten.
IV. Academische reputatie De (senior)onderzoekers van het onderzoeksprogramma ‘Fiscale vraagstukken’ staan binnen academische kringen hoog aangeschreven voor hun expertise op het terrein van het (Europese) belastingrecht. Zij genieten onder fiscalisten wereldwijde bekendheid. Het moet onze taak zijn deze reputatie te behouden en binnen het kader van het programma nog verder te ontwikkelen ten behoeve van de onderzoeksgroep.
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,43 1,23 3,25
D.
DISSERTATIE
Gorissen, N.H.A. (18 december 2008). Gewekt vertrouwen in Europees perspectief. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de rol van het vertrouwensbeginsel in het Nederlandse, Belgische, Duitse en Europese (belasting)recht. UM Universiteit Maastricht (369 pag.) (Den Haag: Sdu). Prom./coprom.: Prof. Dr. R.E.C.M. Niessen.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Bollen-Vandenboorn, A.H.H. (2008). NDFR art. 3.80 Wet IB 2001. Den Haag: Sdu Financiële en Fisclae Uitgevers [Online]. Available from: www.ndfr.nl [01-10-2008]. Bourgeois, M. (2008). Constitutional Framework of the Different Types of Income et Secondary Consequences of the Distinction between Taxes and the other Modes of Financing Government Expenditure. In B. Peeters et al. (Ed.), The Concept of Tax, (2005-Congress), EATLP International Tax Series No. 3 (pp. 79-196). Amsterdam: IBFD.
129
Wetenschappelijk verslag 2008
Bourgeois, M. & Frenckell, E. von (2008). Relation to Taxpayers outside the Group. In M. Lang et al. (Eds.), Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB) (pp. 195-209). Vienne: Linde Verlag. Bourgeois, M. & Römer, A. (2008). Aspects fiscaux du droit de la famille. In La famille dans tous ses états. Première évaluation des récentes réformes législatives, Actes du colloque organisé par la Conférence libre du Jeune Barreau de Liège le 23 mai 2008 (pp. 193-268). Liège: Editions du Jeune Barreau de Liège. Bourgeois, M. & Traversa, E. (2008). Ultimas tendencias contra el fraude fiscal en Bélgica. In M.A. Collado Yurrita (Ed.), La lucha contra el fraude fiscal. Estrategias nacionales y comunitarias (pp. 435-460). Madrid: éd. Atelier. Cools, A. (2008). Antwerps Hof van Beroep oordeelt tot niet belastbaarheid van een AOW pensioen in België. Maakt één zwaluw de lente? Tijdschrift voor Pensioenvraagstukken, 4, p. 107-110. Cools, A. (2008). Italiaanse fiscus: niet – concurrentievergoeding is arbeidsinkomen. Fiscoloog Internationaal, 298, p. 5. Denie, A.H.R.M. (2008). De kansspelbelasting op speelautomaten EUbestendig? Maandblad Belasting Beschouwingen, 7-8, 273-284. Denie, A.H.R.M. (2008). Liever BUA dan Europa. Van fictie via non-fictie naar fictie. Forfaitair, 183. Laleman, P. & Cools, A. (2008). Hoe vrij is de Vrije Markt? Een opportuniteit voor familiebedrijven? Tijdschrift Estate Planning, 1, 58. Luja, R.H.C. (2008). Het gesloten stelsel van fiscale rechtsbescherming: een Europeesrechtelijke belemmering? Weekblad voor Fiscaal Recht, 6750, 114120. Luja, R.H.C. (2008). Grensoverschrijdend herinvesteren en de verplaatsing van bedrijfsmiddelen in de EU. In Brouwers (Ed.), Focus op verrekenprijzen en Europa (pp. 113-129). Deventer: Kluwer. Mens, K.L.H. van & Mosquera Valderrama, I.J. (Eds.). (2008). The Surinam papers. Amersfoort: Sdu uitgevers. (191 p.) Moschetti, G. (2008). La Elusión Fiscal y los medios para evitarla. In Memorias de las XXIV jornadas latinoamericanas de Derecho Tributario Isla de Margarita – Venezuela. Octubre – 2008 (pp. 423-453). [Online]. Available from: [01-07-2008].
130
Fiscale vraagstukken in de interne markt
Mosquera Valderrama, I.J. (2008). International tax developments in the tax treatment of interest, royalties and other flows of income: The case of Surinam. In K.L.H. van Mens & I.J. Mosquera Valderrama (Eds.), The Surinam Papers (pp. 91-122). Amersfoort: SDU Fiscale & Financiële Uitgevers. Mosquera Valderrama, I.J. (2008). Experiencia Holandesa sobre el uso del Derecho Comparado en la Construcción del Derecho Financiero y la Reciente Reforma Tributaria de 2007. Impuestos: Revista de doctrina, legislación y jurisprudencia, 7, 99-106. Mosquera Valderrama, I.J. (2008). The CCCTB compatible with national GAAP? What's next? Intertax, 36(8/9), 359-370. Mosquera Valderrama, I.J. (2008). The interaction of tax systems and tax cultures in an international legal order for taxation. Diritto e pratica tributaria internazionale, 5(2), 841-869. Prokisch, R.G. (2008). Anhang I zu Artikel 15. Grenzgänger. In K. Vogel & M. Lehner (Eds.), Doppelbesteuerungsabkommen Kommentar (Gelbe Reihe) (pp. 1248-1260). München: C.H. Beck. Prokisch, R.G. (2008). Artikel 1. Unter das Abkommen fallende Personen. In K. Vogel & M. Lehner (Eds.), Doppelbesteuerungsabkommen Kommentar (Gelbe Reihe) (pp. 205-251). Prokisch, R.G. (2008). Anhang zu Arikel 1. Internationale Steuerumgehung. Treaty Shopping. Enschränkung der Abkommensberechtigung. In K. Vogel & M. Lehner (Eds.), Doppelbesteuerungsabkommen Kommentar (Gelbe Reihe) (pp. 251-305). München: C.H. Beck. Prokisch, R.G. (2008). Artikel 15. Einkünfte aus unselbständiger Arbeit. In K. Vogel & M. Lehner (Eds.), Doppelbesteuerungsabkommen Kommentar (Gelbe Reihe) (pp. 1172-1248). München: C.H. Beck. Prokisch, R.G. (2008). Anhang II zu Artikel 15. Doppelbesteuerungsabkommen und Auslandstätigkeitserlass. In K. Vogel & M. Lehner (Eds.), Doppelbesteuerungsabkommen Kommentar (Gelbe Reihe) (pp. 1260-1261). München: C.H. Beck. Prokisch, R.G. (2008). Anhang III zu Artikel 15. Gastprofessoren und Studentenpraktikanten. In K. Vogel & M. Lehner (Eds.), Doppelbesteuerungsabkommen Kommentar (Gelbe Reihe) (pp. 1261-1278). München: C.H. Beck. Prokisch, R.G. (2008). Artikel 16. Aufsichtsrats- und Verwaltungsratsvergütungen. In K. Vogel & M. Lehner (Eds.), Doppelbesteuerungsabkommen Kommentar (Gelbe Reihe) (pp. 1279-1292). München: C.H. Beck.
131
Wetenschappelijk verslag 2008
Prokisch, R.G. (2008). De rechtspraak van het Hof van Justitie en de regelvrijheid van de Nationale Wetgever. In R.C.M. Brouwer (Ed.), Focus op verrekenprijzen in Europa (Maastrichts Fiscale Symposia, 17) (pp. 91-98). Deventer: Kluwer. Prokisch, R.G. (2008). Director’s Fees (Article 16 OECD Model Convention). In M. Lang, J. Schuch, P. Pistone & C. Staringer (Eds.), Source versus Residence: Problems arising from the allocation of Taxing Rights in Tax Treaty Law and Possible Alternatives (Eucotax Series on European Taxation, 20) (pp. 197-213). Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International. Vermeend, W.A.F.G., Ploeg, R. van der & Timmer, J.W. (2008). Taxes and the Economy. A Survey on the Impact of Taxes on Growth, Employment, Investment, Consumption and the Environment. Cheltenham: Edward Elgar. (viii + 504 p.) Wilde, M.F. de (2008). Bestrijding van witwaspraktijken; een strafrechtelijk, economisch en fiscaal perspectief. Weekblad voor Fiscaal Recht, 6747, 28-33. VAKPUBLICATIES Bollen-Vandenboorn, A.H.H. (2008). Belastingplan 2009: lijfrenten. Maas & Roer (Fiscale Berichten Uit de Euregio), 14, 4-5. Bollen-Vandenboorn, A.H.H. (2008). NDFR update januari 2008, art. 6.1 t/m 6.8, 6.13 t/m 6.15. Den Haag: Sdu Financiële en Fisclae Uitgevers [Online]. Available from: www.ndfr.nl [16-01-2008]. Bollen-Vandenboorn, A.H.H. (2008). NDFR update maart 2008, art. 6.1 t/m 6.8, 6.13 t/m 6.15. Den Haag: Sdu Financiële en Fisclae Uitgevers [Online]. Available from: www.ndfr.nl [07-04-2008]. Bollen-Vandenboorn, A.H.H. (2008). NDFR update juni 2008, art. 6.1 t/m 6.8, 6.13 t/m 6.15. Den Haag: Sdu Financiële en Fisclae Uitgevers [Online]. Available from: www.ndfr.nl [01-07-2008]. Bomer, A. (2008). Artikel 1. In C.M. Ettema, J.Th. Sanders & W.A.P. Nieuwenhuizen (Eds.), Fiscale Encyclopedie NDFR. Omzetbelasting. Amersfoort: Sdu Uitgevers. Bomer, A. (2008). Artikel 2. In C.M. Ettema, J.Th. Sanders & W.A.P. Nieuwenhuizen (Eds.), Fiscale Encyclopedie NDFR. Omzetbelasting. Amersfoort: Sdu Uitgevers. Bomer, A. (2008). Artikel 2a. In C.M. Ettema, J.Th. Sanders & W.A.P. Nieuwenhuizen (Eds.), Fiscale Encyclopedie NDFR. Omzetbelasting. Amersfoort: Sdu Uitgevers. 132
Fiscale vraagstukken in de interne markt
Bomer, A. (2008). De Europese BTW. In C.M. Ettema, J.Th. Sanders & W.A.P. Nieuwenhuizen (Eds.), Fiscale Encyclopedie NDFR. Omzetbelasting. Amersfoort: Sdu Uitgevers. Bomer, A. (2008). Europees rechtelijk kader. In C.M. Ettema, J.Th. Sanders & W.A.P. Nieuwenhuizen (Eds.), Fiscale Encyclopedie NDFR. Omzetbelasting. Bomer, A. (2008). Europeesrechtelijke leerstukken. In C.M. Ettema, J.Th. Sanders & W.A.P. Nieuwenhuizen (Eds.), Fiscale Encyclopedie NDFR. Omzetbelasting. Amersfoort: Sdu Uitgevers. Bomer, A. (2008). Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. In C.M. Ettema, J.Th. Sanders & W.A.P. Nieuwenhuizen (Eds.), Fiscale Encyclopedie NDFR. Omzetbelasting. Amersfoort: Sdu Uitgevers. Bourgeois, M. & Romer, A. (2008). Aspects fiscaux du droit de la famille. In Jeune Barreau de Liège (Ed.), La famille dans tous ses états (pp. 193-268). Liège: Editions du Jeune Barreau de Liège. Bourgeois, M., Peeters, B., Plets, N. & Van de Vijfer, A. (2008). Recueil de législation – Droit fiscal, Herentals: éditions Moncode.be (1207 p.) Bourgeois, M. & Parent, X. (Eds.). Les Codes La Charte. Droit fiscal, Bruxelles: La Charte (1060 p.) Bourgeois, M., Behrendt, P., Lewalle, P., Pâques, M. & Scholsem, J.C. (Eds.). Les Codes La Charte. Droit public et administratif, Bruxelles: La Charte (1175 p.) Cools, A. & Ottevaere, R. (2008). Vrije Markt is volgens fiscus geen beurs voor roerende waarden. Fiscoloog, 1132, 9. Hurk, H.T.P.M. van den, Rainer, A. & Korving, J. (2008). EC Tax Scene. Intertax, 542-543. Hurk, H.T.P.M. van den, Weening, G., Broek, H. van den & Korving, J. (2008). EC Tax Scene: Dutch Withholding Tax Rules As Applied to FIIs Partially Incompatible with EC Law. Intertax, 410-412. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Herziening art. 2, leden 3-5 en art. 6, leden 2-4 Wet LB 1964, buitenlandse werknemer, en buitenlandse inhoudingsplichtige, april 2008. In Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht. Loonbelasting (pp. 130). Amersfoort: Sdu. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Herziening art. 2.17, toerekening inkomensbestanddelen partners, september 2007. In Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht. Inkomstenbelasting (pp. 1-26). 133
Wetenschappelijk verslag 2008
Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Herziening art. 2.6 en 2.7 Wet IB 2001, keuzerecht in buitenland geworven deskundigen, en verschuldigde inkomstenbelasting, juni 2008. In Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht. Inkomstenbelasting (pp. 1-15). Amersfoort: Sdu. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Herziening art. 2.6 Wet IB 2001 en art. 2, leden 3-5 en art. 6, leden 204, Wet LB 1964, keuzerecht in buitenland geworven deskundigen, buitenlandse werknemer en buitenlandse inhoudingsplichtige september 2008. In Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht. Inkomstenbelasting (pp. 1-28). Amersfoort: Sdu. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Herziening art. 2.6, 2.8 en 9.1 Wet IB 2001, keuze- recht in buitenland geworven deskundigen, gewone aanslag en wijze van heffing, april 2008. In Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht. Inkomstenbelasting (pp. 1-15). Amersfoort: Sdu. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Herziening art. 2.6, keuzerecht in buitenland geworven deskundigen, december 2007. In Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht. Inkomstenbelasting (pp. 1-8). Amersfoort: Sdu. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Herziening art. 6, leden 2-4 Wet LB 1964, Buitenlandse inhoudingsplichtige, juni 2008. In Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht. Loonbelasting (pp. 1-30). Amersfoort: Sdu. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Inleiding. In Grensoverschrijdende arbeid (pp. 36-73). Eindhoven: Euroform Uitgeverij. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Premieheffing pag. 9-13 t/m 9-44-48 en 9-73 t/m 9-80. In Herziening Fiscaal Zakboek (losbladig, 156). Deventer: Kluwer. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Premieheffing pag. 9-13 t/m 9-20-22, 9-37 t/m 9-50, en 9-55 t/m 9-74-78. In Herziening Fiscaal Zakboek (losbladig, 150). Deventer: Kluwer. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008, november premieplicht. Breda, Rechtbank Breda.
17).
Grensoverschrijdende
ANNOTATIES Arts, J.H.M. (2008). Noot bij: HR (21-12-2007), FED 2008-17, 43.236, p. 3-6. Arts, J.H.M. (2008). Noot bij: HR (16-11-2007), FED 2008-18, 41.164, p. 3-7. Arts, J.H.M. (2008). Noot bij: HR (25-01-2008), FED 2008-19, 43.396, p. 1116.
134
Fiscale vraagstukken in de interne markt
Bollen-Vandenboorn, A.H.H. (2008). Noot bij: EHRM (04-11-2008), EHRC 2008-12, 42184/05, (Carson en anderen tegen Verenigd Koninkrijk). p. 14791490. Bollen-Vandenboorn, A.H.H. (2008). Noot bij: HR (05-10-2007), FED 200841, (Geen opgewekt vertrouwen door eigen onjuiste inlichting). p. 492. Cools, A. & Wilssens, W. (2008). Noot bij: Cass. (14-09-2007), TFR 2008-333, (Vereffening gevolgd door oprichting nieuwe vennootschap: cassatie acht simulatie niet bewezen). p. 16. Luja, R.H.C. (2008). Noot bij: EFTA Surveillance Authority (03-05-2008), H&I 2008-2, 155/07/COL, (Norwegian VAT compensation). p. 142-143. Luja, R.H.C. (2008). Noot bij: EFTA Surveillance Authority (24-09-2008), H&I 2008-2, 620/08/COL, (Liechtenstein captive insurance). p. 149-150. Luja, R.H.C. (2008). Noot bij: EC (11-03-2008), H&I 2008-1, C-15-07, (Italian bank restructure). p. 174-176. Luja, R.H.C. (2008). Noot bij: EC (20-05-2008), H&I 2008-1, C-74/99, (Le Levant). p. 178-179. Luja, R.H.C. (2008). Noot bij: HvJ EG (11-09-2008), H&I 2008-1, C-428/06C-434/06, (UGT-Rioja). p. 198-199. Weerepas, M.J.G.A.M. (2008). Noot bij: HR (08-12-2006), FED 2008-4, 41.160, (Terbeschikkingstelling Poolse werknemers en eindheffing). p. 12-17.
135
GRONDSLAGEN EN BEGINSELEN VAN BURGERLIJK PROCESRECHT IN EUROPA A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
onderzoeksleiders Prof.Dr. A.W. Jongbloed (UU) Prof.Dr. C.H. van Rhee (UM) Prof.Dr. P. van Orshoven (KUL)
0,40 0,40 0,10
01-02-00 01-01-99 01-01-01
senior onderzoekers Prof.Dr. A.M.J.A. Berkvens (UM)* Mw. Dr. M. Freudenthal (UU) Prof.Dr. I. Giesen (UU) Prof.Dr. H.A. Groen (UM) Mw. Dr. X.E. Kramer (EUR) Prof.Dr. P. Oberhammer (Zürich) Prof.Dr. M.E. Storme (KUL) Prof.Dr. A. Uzelac (Zagreb)
0,20 0,10 0,15 0,00 0,20 0,30 0,15 0,20
01-10-06 01-01-01 01-10-06 01-04-05 01-10-08 01-10-07 01-03-08 01-10-07
onderzoekers Dr. B. Allemeersch (KUL) Mw. Mr. Dr. A. Ernes (UM/OU) Dr. F. Fernhout (UM) Mr.Drs. M.L. Hendrikse (UvA) Dr. B. Sujecki (UvT)
0,20 0,20 0,40 0,20 0,20
23-06-06 01-06-02 01-02-07 01-04-05 16-02-08
promovendi Mw. N.A.M.E.C. Fanoy (UvA) Dhr. B. van Hofstaeten (UM) Dhr. J.R. Sijmonsma (UM) Dhr. B. Sujecki (EUR) Dhr. R.R. Verkerk (UM) Dhr. R. Verkijk (UM)
0,20 0,80 0,00 0,40 0,80 0,65
01-03-08 01-03-03 01-10-08 01-10-02 01-10-04 01-10-04
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Achtergronden
Einde
09-05-08 15-02-08
Oriëntatie op ‘Europa’ is voor degenen die zich binnen Europese landen met burgerlijk procesrecht bezighouden nog slechts van betrekkelijk recente datum. 137
Wetenschappelijk verslag 2008
Evenals voor het materiële privaatrecht geldt voor het burgerlijk procesrecht dat dit ‘als zodanig’ van oudsher geen voorwerp was van op toenadering of eenmaking gericht beleid van Europese instellingen zoals de Raad van Europa, de Europese (Economische) Gemeenschap en de Europese Unie. De belangstelling voor dit rechtsgebied, voor zover aanwezig, was meer van indirecte aard, dat wil zeggen ondergeschikt aan andere beleidsdoelen. Desondanks kan er thans binnen Europa gewezen worden op veel initiatieven die voor het harmoniseringsvraagstuk van direct belang zijn. De Raad van Europa heeft zich op het terrein van het burgerlijk procesrecht (meer gebruikelijk is hier de wat bredere aanduiding ‘civil justice’) niet onbetuigd gelaten. Een aantal belangrijke ‘Aanbevelingen’ van de Raad van Ministers met betrekking tot ‘civil justice’ heeft de afgelopen decennia het licht gezien. Van concrete resultaten van al dit werk in de zin van toenadering of eenmaking van burgerlijk procesrecht is echter vooralsnog weinig gebleken. Momenteel kan overigens wel worden gewezen op verschillende initiatieven op het terrein van civil justice binnen de CEPEJ van de Raad van Europa. Ook de Wereldbank is op mondiaal niveau actief op dit terrein. Meer invloed heeft artikel 6 EVRM en de daarop gebaseerde rechtspraak van het EHRM en van nationale rechters gehad. Hoewel het doel van artikel 6 niet harmonisering van procesrecht is maar het vestigen en garanderen van toegang van burgers tot behoorlijke rechtspraak, kan gesteld worden dat van dit artikel desalniettemin een zekere harmoniserende werking is uitgegaan. In het kader van de Europese Gemeenschap en de Europese Unie zijn met betrekking tot eenmaking van burgerlijk procesrecht belangrijke vorderingen geboekt, oorspronkelijk vooral in de vorm van verdragen, thans in de vorm van verordeningen. Gewezen kan worden op, bijvoorbeeld, Brussel I en IIbis, de EG-Betekeningsverordening, de EG-Bewijsverordening en de Verordening betreffende een Europese executoriale titel. Overziet men de resultaten van de inspanningen binnen het kader van de Europese Gemeenschap en de Europese Unie, dan moet worden vastgesteld dat zij alle, anders dan de resultaten van de inspanningen in het kader van de Raad van Europa, voornamelijk betrekking hebben op rechtsregels voor burgerlijke zaken met grensoverschrijdende aspecten en dat zij binnen dit gebied alleen enkele belangrijke onderwerpen regelen (rechtsmacht, erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen, betekening van stukken in het buitenland). Deze beperking lag (ligt) besloten in de oriëntatie van deze instellingen op de interne markt, die eveneens het zich zuiver binnen een lidstaat afspelende rechtsverkeer in beginsel ongemoeid laat. Onder artikel 65 van het EG-verdrag zoals ingevoegd door het op 1 mei 1999 in werking getreden Verdrag van Amsterdam (zie thans ook de artikelen III-158 and III-170 van de voorgestelde doch verworpen Europese Grondwet) zijn de za138
Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa
ken iets anders komen te liggen. Dit artikel is opgenomen in Titel IIIA onder andere over ‘Vrij verkeer van personen’ en is gewijd aan ‘maatregelen op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken die grensoverschrijdende gevolgen hebben’, althans, voor zover deze maatregelen noodzakelijk zijn voor het behoorlijk functioneren van de interne markt. Nader beschouwd blijkt dit artikel vooral betrekking te hebben op burgerlijk procesrecht, maar dan wel in beginsel beperkt tot de materie die geregeld is in de hierboven genoemde Europese verordeningen plus enkele Haagse verdragen; naast het materiële ipr worden genoemd: betekening in het buitenland, bewijsopname in het buitenland, erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen, en jurisdictie. Door opname in het EG-verdrag (de ‘eerste pijler’) is deze materie nu uitdrukkelijk gemeenschapsbeleid geworden. Het interessantste en tegelijkertijd het meest mysterieuze onderdeel van artikel 65 (nieuw) van het Gemeenschapsverdrag is onderdeel c: (de bedoelde maatregelen omvatten onder meer …) de afschaffing van hinderpalen voor de goede werking van burgerrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen van burgerlijke rechtsvordering. Dit lijkt een invitatie, of zelfs een opdracht, te zijn om tot op zekere hoogte ook te gaan werken aan toenadering/eenmaking van interne regels van burgerlijk procesrecht. In aansluiting hierop moet aan het slot van deze beschrijving van achtergronden worden genoemd het belangrijke, in 1994 gepubliceerde rapport van de Working Group for the Approximation of Civil Procedural Law in Europe, ook wel bekend als de Commissie Storme. Dit rapport bevat uitgewerkte tekstvoorstellen, met inbegrip van Overwegingen en een Toelichting, voor EG-Richtlijnen voor zestien verschillende onderwerpen van burgerlijk procesrecht. De voorstellen zijn geenszins beperkt tot zaken met een grensoverschrijdend karakter, maar zijn juist in de eerste plaats gericht op toenadering van het interne burgerlijk procesrecht van de lidstaten van de EU. Zij lijken dus te kunnen vallen onder de paraplu van punt c van het nieuwe artikel 65 EG-verdrag. Na een aarzelend begin mogen deze voorstellen zich thans in enige belangstelling van de Commissie verheugen. Deze belangstelling van de Commissie moet waarschijnlijk worden gezien tegen de achtergrond van het hierboven genoemde artikel 65 EG-verdrag. Overigens wordt buiten het kader van de EU, op wereldwijde schaal, gewerkt aan Principles and Rules of Transnational Civil Procedure (het gaat om een project van het American Law Institute en UNIDROIT). Dit project is van belang aangezien geprobeerd wordt regels en beginselen te formuleren die zowel vanuit de civil law tradities als vanuit de common law tradities aanvaardbaar zijn. Dientengevolge kunnen zij ook een bron van inspiratie vormen voor harmoniseringsvoorstellen in Europees verband, waar de procesrechtelijke kloof tussen Engeland & Wales, Noord-Ierland alsmede de Ierse Republiek enerzijds en de civil law landen anderzijds nog altijd bestaat, hoewel er de laatste jaren 139
Wetenschappelijk verslag 2008
sprake is van toenadering. Inmiddels zijn de Principles gepubliceerd bij Cambridge University Press.
II.
Afbakening en doelstelling van het programma
Uit het bovenstaande moge blijken dat zowel op wereldwijde schaal als binnen Europa, in het bijzonder binnen de Europese Unie, de belangstelling voor een zekere mate van toenadering of harmonisering van burgerlijk procesrecht groeiende is. De problematiek van de toenadering en harmonisering van burgerlijk procesrecht vormt het centrale onderwerp van het programma Grondslagen en Beginselen van Burgerlijk Procesrecht in Europa. In het kader van het programma wordt door systematisch onderzoek op deelterreinen (bijv. case management, dan wel de spanning tussen ‘public justice’ en ‘private justice’ (ADR, waaronder mediation)) beter zicht verkregen op de overeenkomsten en verschillen die op procesrechtelijk terrein in Europa bestaan, en op deze wijze kan een bijdrage worden geleverd aan de discussie over toenadering dan wel harmonisering van procesrecht. Het programma sluit hiermee uitstekend aan op de missie van de Onderzoekschool in haar geheel, namelijk bestudering en vormgeving van een Europees Ius Commune. Het onderzoeksprogramma richt zich op de lidstaten van de EU. De geografische begrenzing van het project tot de lidstaten van de Europese Unie is niet een rigide, waterdichte grens, maar heeft veeleer de strekking om voorshands aan te sluiten bij concrete, al bestaande ontwikkelingen in het kader van de Europese Unie. Waar relevant voor de Europese ontwikkelingen zal echter ook kennis worden genomen van ontwikkelingen buiten een Europese context, bijvoorbeeld waar het toekomstige lidstaten betreft, dan wel verwante rechtstradities (o.a. Zwitserland, USA, Zuid Afrika). Grondslagen en beginselen staan centraal omdat bij toenadering en harmonisering van procesrecht de aandacht allereerst zal (moeten) uitgaan naar de basisfilosofie op onderdelen van procesrecht in de verschillende lidstaten. Allerlei details in uitwerking mogen niet aanstonds het zicht op de hoofdzaken belemmeren. Vervolgens rijst de vraag wat in deze context onder ‘grondslagen’ en ‘beginselen’ zal moeten worden verstaan. Volgens de onderzoeksgroep is het beter niet van te voren te zoeken naar een alomvattende werkdefinitie, maar het onderzoek te richten op fundamentele vraagstukken van procesrecht die relevant zijn in alle of in de meerderheid van de jurisdicties binnen de Europese Unie. Doel van het onderzoek (en daarmee is ook de missie van de onderzoeksgroep gegeven) is het zichtbaar maken van grondpatronen die bruikbaar zijn voor de toenadering/eenmaking. Het gaat om rechtsvergelijkend onderzoek op basis van de gebruikelijke rechtsvergelijkende methodiek gericht op het identificeren en analyseren van gemeenschappelijke dan wel verwante leerstukken in de procesrechten van de lidstaten van de Europese Unie, en op het blootleggen en nader 140
Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa
duiden van gemeenschappelijke evoluties in deze procesrechten (bijvoorbeeld, de versterking van de rol van de rechter in het burgerlijk proces). Ook kan worden gedacht aan het duiden van gemeenschappelijke organisatorische dan wel praktische karaktertrekken van de verschillende Europese stelsels van burgerlijk procesrecht die aan de basis liggen van de nog altijd actuele problematiek van, bijvoorbeeld, de gerechtelijke achterstanden, de hoge kosten van het procederen en de moeizame positie van de materiële waarheid in het burgerlijk geding. Daarbij zijn case-studies die zich op slechts één jurisdictie richten niet uit te sluiten, omdat rechtsvergelijkend onderzoek mede mogelijk wordt gemaakt door het voorhanden zijn van dit soort studies. Wel ligt het voor de hand dat de bedoelde case-studies vervolgens tot uitgangspunt worden genomen bij rechtsvergelijkend onderzoek, zeker als op basis van de bedoelde studies wordt besloten dat de conclusies van belang zijn in een bredere context. Het programma is gericht op de actualiteit en op verwachte toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot toenadering of harmonisering van burgerlijk procesrecht. Desalniettemin zal een ruime plaats worden geboden aan rechtshistorisch onderzoek, want er bestaat behoefte aan onderzoek gericht op het combineren van de rechtshistorische gegevens met hedendaags materiaal. De rechtshistorische poot in het onderhavige programma is erop gericht informatie te verschaffen over de achtergronden van bestaande procesrechtelijke regelingen en bovendien actuele verschillen tussen de stelsels van procesrecht in Europa te verklaren. Daarnaast is het naar het oordeel van de programmaleiders van belang dat rechtshistorische bevindingen onder de aandacht van een groter publiek worden gebracht omdat deze bevindingen de discussie over de toekomst van het burgerlijk procesrecht in Europa mede vorm kunnen geven. Immers, een rechtshistorische benadering betekent dat eigentijdse ontwikkelingen op adequate wijze kunnen worden geduid. Dientengevolge zal binnen het onderhavige programma onderzoek worden gedaan naar bedoelde historische wortels.
III. Werkwijze Het onderzoek wordt verricht door een onderzoeksgroep, bestaande uit stafleden die aan de betrokken faculteiten verbonden zijn, aangevuld met geïnteresseerde onderzoekers van buiten deze faculteiten. De onderzoekers van buiten de betrokken faculteiten worden op basis van hun deskundigheid en afhankelijk van het onderzoeksthema aangezocht. Momenteel zijn in het kader van het onderhavige programma reeds een aantal netwerken van onderzoekers in het leven geroepen. In de eerste plaats is er een netwerk van Europese processualisten dat is gecreeerd in het kader van een bij Kluwer Law International uitgegeven boekenserie ‘Civil Procedure in Europe’. Dit betreft een onderzoeksproject dat in 1995 is gestart met als doel het tot stand brengen van een boekenserie waarvan elk deel 141
Wetenschappelijk verslag 2008
handelt over een specifiek onderwerp van burgerlijk procesrecht. De lijst van onderwerpen behandeld in het rapport van de Commissie Storme heeft hierbij een belangrijke inspiratiebron gevormd. De serie is in de eerste plaats bedoeld als een brede, up-to-date beschrijving van de desbetreffende onderwerpen van burgerlijk procesrecht zoals geregeld in de lidstaten van de EU, geschreven door nationale experts en per onderwerp (deel) voorzien van een synthese geschreven door een ‘generaal-rapporteur’. Er zijn drie ‘editors’ (Prof. Storme, Prof. Van Rhee, Dr. Meijknecht) en verder is er een redactiecommissie met leden afkomstig uit vrijwel alle landen van de Europese Unie. Het secretariaat van deze serie berust thans bij de Maastrichtse juridische faculteit. Tot nu toe zijn 5 delen in de serie verschenen. In de tweede plaats is er een netwerk van Europese processualisten gecreëerd in het kader van het Casebook Civil Procedure in de reeks Ius Commune Casebooks for the Common Law of Europe. Het Casebook Civil Procedure wordt in het kader van het onderhavige onderzoeksprogramma tot stand gebracht. Vervolgens is er een netwerk van rechtshistorici met procesrechtelijke belangstelling dat is gecreëerd in het kader van een door de Duitse Gerda Henkel Stiftung verleende subsidie. Het onderzoek van dit netwerk van rechtshistorici vindt (mede) plaats in het kader van het onderhavige programma. Uiteindelijk is er ook een netwerk van academici en praktijkjuristen uit de huidige en de toekomstige lidstaten van de EU, die in het kader van een jaarlijkse summer school in Dubrovnik bijeenkomen met als doelstelling recente ontwikkelingen op het gebied van het burgerlijk procesrecht in Europa te analyseren. Deze summer school wordt mede vanuit het programma vorm gegeven. Aan de summer school neemt ook een aantal geselecteerde studenten deel, waardoor de school een ideale kweekvijver voor promotietalent vormt. De summer school wordt aanbevolen op de website van de CEPEJ van de Raad van Europa. Naar aanleiding van de jaarlijkse bijeenkomst wordt telkens een boek over een thema van procesrecht in Europa gepubliceerd. Het onderzoek zal in beginsel worden uitgevoerd aan de hand van door de onderzoeksgroep opgestelde vragenlijsten of aan de hand van anders gestructureerde aanwijzingen (bijvoorbeeld een uniforme lijst van onderwerpen of een vaste paragraafindeling voor de gevraagde rapportage). Formele landenrapporten, zoals vaak gebruikelijk, zijn niet per se vereist. Het nut ervan kan binnen de onderzoeksgroep van geval tot geval worden bezien. De stafleden van de onderzoeksgroep zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de verzameling van de gegevens en de verslaglegging.
142
Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,88 0,75 0,56 2,32
D. DISSERTATIES Hofstraeten, B. van (9 mei 2008). Inhouds- en structuurbepalende factoren bij de redactie van het gewoonterecht in de 16de en 17de eeuw. De jurist Hendrik Uwens en de constumier redacties van de stad Antwerpen en het Overkwartier Roermond. UM Universiteit Maastricht. Prom./coprom.: Prof.Dr. A.M.J.A. Berkvens & Prof. Dr. F. Stevens. Sujecki, B. (15 februari 2008). Das elektronische Mahnverfahren – eine rechtsvergleichende und europarechtliche Untersuchung. Universiteit Utrecht (xxvii + 414 pag.) (Tubingen: Mohr Siebeck). Prom./coprom.: Prof. Mr. F.W. Grosheide & Dr. M. Freudenthal.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Allemeersch, B. & Piers, D A. (2008). Class Action. Eenvoudiger rechtstoegang voor de consument? Droit de la consommation / Consumentenrecht, 79, 3-56. Allemeersch, B. (2008). Case management in de Belgische burgerlijke rechtspleging: een stand van zaken ten behoeve van het rechtsvergelijkend debat. In C.H. van Rhee, D. Heirbaut & M.E. Storme (Eds.), The French Code of civil procedure (1806) after 200 years: The civil procedure tradition in France and abroad/Le bicentenaire du Code de procédure civile (1806): La tradition e la procédure civile en France et à l'étranger/De Code de procédure civile (1806) na 200 jaar: De traditie van het Frans civiel procesrecht in vergelijkend perspectief (pp. 303-313). Mechelen: Kluwer. Allemeersch, B. (2008). Civil case management. The Belgian debate and reforms. In A.W. Jongbloed (Ed.), The XIIIth World Congress of Procedural Law: The Belgian and Dutch Reports (pp. 237-251). Antwerp/Oxford/Portland: Intersentia.
143
Wetenschappelijk verslag 2008
Allemeersch, B. & Piers, D A. (2008). Tu quoque, Gallia? De invoering in België van een Class Action naar Amerikaans Model. In G. Closset-Marchal (Ed.), Naar een 'class action' in het Belgisch recht (pp. 1-46). Brugge: die Keure. Bannier, F.A.W. & Fanoy, N.A.M.E.C. (2008). Derdenbelangen in de advocatuur. In B.E. Reinhartz, A.E. Oderkerk, T.M. Bos & D.L.M.T. DankersHagenaars (Eds.), Derden in het privaatrecht (Amsterdams Instituut voor Privaatrecht, 4) (pp. 123-143). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Bannier, F.A.W., Prakken, T. & Verkijk, R. (2008). Rechtshulp is meer dan probleemoplossing. Nederlands Juristenblad, 2678-2684. Faure, M.G., Philipsen, N.J. & Fernhout, F.J. (2008). Het schaderegelingsproces vanuit rechtseconomisch perspectief. In De kosten van het geschil (Letselschadereeks, 19) (pp. 65-92). Den Haag: Sdu Uitgevers. Faure, M.G., Philipsen, N.J. & Fernhout, F.J. (2008). Honoraria van Belangenbehartigers in Letselschadezaken. Den Haag: PIV. Fernhout, F.J. (2008). Formal Rules in Civil Procedure and Access to Justice: Striking a Balance between Excessive Formalism and 'Anything Goes'. In C.H. van Rhee & A. Uzelac (Eds.), Civil Justice between Efficiency and Quality: From Ius Commune to the CEPEJ (Ius Commune Europaeum, 74) (pp. 207216). Antwerp: Intersentia. Fernhout, F.J. (2008). Formele regels in het civiel procesrecht en ‘access to justice’, Een analyse van de jurisprudentie van het EHRM op het op art. 6 EVRM gebaseerde begrip ‘excessief formalisme’. Praktisch Procederen, 5964. Frerks, G.E., Jongbloed, A.W. (Eds.). (2008). Mediation is volwassen!, actuele toepassingen en ontwikkelingen. Antwerpen/Apeldoorn: Maklu (183 p.) Freudenthal, M. & Schonewille, F. (2008). De Europese Mediationrichtlijn is een feit: de Nederlandse wetgever moet nu aan de slag! Tijdschrift Conflicthantering, 7/4(2008), 99-103. Freudenthal, M. (2008). Uitvoering van de Verordening Europese betalingsbevelprocedure – hoe Europees is Nederland? Nederlands Juristenblad, 37, 2366-2369. Freudenthal, M., Cumming, G.S. & Janal, R. (2008). Enforcement of Intellectual Property Rights in Dutch, English and German Civil Courts. Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International, Wolters Kluwer, The Netherlands. (320 p.)
144
Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa
Giesen, I. & Coenraad, L.M. (2008). Nieuwe fundamenten voor de Nederlandse rechtspleging. Nederlands Juristenblad, 83(16), 989-997. Giesen, I. & Schelhaas, H.N. (2008). Samenwerking bij rechtsvorming. De instelling van een Periodiek Overleg van Rechtsvormers (POR). In W.M.T. Keukens & M.C.A. Nieuwenhuizen (Eds.), Raad & Daad. Over de rechtsvormende taak van de Hoge Raad (pp. 131-154). Nijmegen: Ars Aequi Libri. Groen, H.A. (2008). Selectie aan de poort: het rapport van de commissie normstellende rol van de Hoge Raad. Trema: tijdschrift voor de rechterlijke macht, 8, 340-347. Hendrikse, M.L. & Margetson, N.J. (2008). Division of the Burden of Proof under the Hague (Visby) Rules. In M.L. Hendrikse, N.J. Margetson & N.H. Margetson (Eds.), Aspects of Maritime Law (pp. 101-112). Alphen a/d Rijn: Kluwer Law International. Jongbloed, A.W. (2008). Op de rand of net er over. Ars Aequi, 3, 196-198. Jongbloed, A.W. (2008). Executierecht (Studiereeks Burgerlijk Procesrecht, 5). Deventer: Kluwer. (142 p.) Jongbloed, A.W. & Sujecki, B. (2008). E-Justice in the Netherlands. In A.W. Jongbloed (Ed.), The XIII World Congress of Procedural Law: the Belgian and Dutch Reports (pp. 217-236). Antwerp: Intersentia. Jongbloed, A.W. (2008). Execution of Ships. In M.L. Hendrikse, N.H. Margetson & N.J. Margetson (Eds.), Aspects of Maritime Law (pp. 371-386). Austin/Boston/Chicago/New York/The Netherlands: Wolters Kluwer. Jongbloed, A.W. (2008). Judicial Case Management and Efficiency in the Netherlands. In C.H. van Rhee (Ed.), Judicial Case Management and Efficiency in Civil Litigation (pp. 93-110). Antwerpen: Intersentia. Jongbloed, A.W. (2008). Reële executie, toen en nu. In M. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), 150 jaar Molengraaff: terugkijken en vooruitzien (pp. 265-273). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Jongbloed, A.W. (2008). Specific Performance: Procedural Aspects in Dutch Law. In J. Smits, D. Haas & G. Hesen (Eds.), Specific Performance in Contract law: National and Other Perspectives (Ius Commune Europaeum, 71) (pp. 171192). Antwerpen-Oxford-Portland: Intersentia. Jongbloed, A.W. (Ed.). (2008). The XIIIth World Congress of Procedural Law: The Belgian and Dutch Reports. Antwerp/Oxford/Portland: Intersentia. (304 p.)
145
Wetenschappelijk verslag 2008
Kramer, X.E. (2008). The European Small Claims Procedure. Striking the Balance between Simplicity and Fairness in European Litigation. Zeitschrift für Europäisches Privatrecht, 355-373. Kramer, X.E. (2008). Naar een effectievere grensoverschrijdende betekening van stukken: de nieuwe Betekeningsverordening. Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 172-178. Kramer, X.E. (2008). A Major Step in the Harmonization of Procedural Law in Europe: the European Small Claims Procedure. Accomplishments, New Features and Some Fundamental Questions of European Harmonization. In A.W. Jongbloed (Ed.), The XIIIth World Congress of Procedural Law: The Belgian and Dutch Reports (pp. 253-283). Antwerp-Oxford-Portland: Intersentia. Oberhammer, P. & Dasser, F. (2008). Lugano Übereinkommen LuGÜ. Bern: Stämpfli. (1106 p.) Oberhammer, P. & Rechberger, W.H. (Eds.). (2008). Das neue Zivilverfahrensgesetz Bulgariens. Wien / Graz: BWV – Berliner Wissenschafts-Verlag / Neuer Wissenschaftlicher Verlag GmbH Nfg KG. (550 p.) Oberhammer, P. (2008). Art 5 Lugano-Übereinkommen (besondere Gerichtsstände). In P. Oberhammer & F. Dasser (Eds.), Lugano Übereinkommen LuGÜ (pp. 85-148). Bern: Stämpfli. Oberhammer, P. & Domej, T. (2008). Improving the Efficiency of Civil Justice: Some Remarks from an Austrian Perspective. In C.H. van Rhee & A. Uzelac (Eds.), Civil Justice between Efficiency and Quality: From Ius Commune to the CEPEJ (Ius Commune Europaeum, 74) (pp. 61-69). Antwerp: Intersentia. Oberhammer, P. (2008). What Kind of Judiciary for what Kind of Society? In C.H. van Rhee, D. Heirbaut & M.E. Storme (Eds.), The French Code of civil procedure (1806) after 200 years. The civil procedure tradition in France and abroad (pp. 399-406). Mechelen: Kluwer. Oberhammer, P. (2008). Konnexität durch Kompensation? IPRax, 555-558. Oberhammer, P. (2008). Zur internationalen Anfechtungsbefugnis des Sekundärverwalters nach Europäischem Insolvenzrecht. KTS: Zeitschrift für Insolvenzrecht, 271-293. Orshoven, P. Van (2008). Wie beoordeelt de schending van internationale mensenrechtenverdragen door de wetgevende macht ? Rechtskundig Weekblad, 878-879.
146
Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa
Orshoven, P. Van & Taelman, P. (2008). De wet van 26 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand doorgelicht (2e bijgew. dr.). Brugge: die Keure. (190 p.) Orshoven, P. Van (2008). Defederalisering van de rechtspraak. In R. de Corte, J. Meeusen, M/ Pertegás, S. Rutten & A. van Oevelen (Eds.), Hulde aan prof. dr. Jean Laenens (pp. 361-368). Antwerpen: Intersentia. Rhee, C.H. van & Uzelac, A. (Eds.). (2008). Civil Justice between Efficiency and Quality: From Ius Commune to the CEPEJ (Ius Commune Europaeum, 74). Antwerp: Intersentia. (xvi + 270 p.) Rhee, C.H. van (Ed.). (2008). Judicial Case Management and Efficiency in Civil Litigation (Ius Commune Europaeum, 70). Antwerp: Intersentia. ( xi + 181 p.) Rhee, C.H. van, Heirbaut, D. & Storme, M.E. (Eds.). (2008). The French Code of civil procedure (1806) after 200 years: The civil procedure tradition in France and abroad/Le bicentenaire du Code de procédure civile (1806): La tradition e la procédure civile en France et à l'étranger/De Code de procédure civile (1806) na 200 jaar: De traditie van het Frans civiel procesrecht in vergelijkend perspectief. Mechelen: Kluwer. (468 p.) Rhee, C.H. van (2008). Case Management in het Burgerlijk Proces: Een historische inleiding. In The French Code of civil procedure (1806) after 200 years: The civil procedure tradition in France and abroad/Le bicentenaire du Code de procédure civile (1806): La tradition e la procédure civile en France et à l'étranger/De Code de procédure civile (1806) na 200 jaar: De traditie van het Frans civiel procesrecht in vergelijkend perspectief (pp. 257-269). Mechelen: Kluwer. Rhee, C.H. van (2008). Dutch Civil Procedural Law in an International Context. In M. Deguchi & M. Storme (Eds.), reception and transmission of civil procedural law in the global society. Legislative and Legal Educational Assistance to Other Countries in Procedural Law (pp. 191-212). Antwerp/Apeldoorn: Maklu. Rhee, C.H. van (2008). Dutch Civil Procedure: Reform and Efficiency. In C.H. van Rhee & A. Uzelac (Eds.), Civil Justice between Efficiency and Quality: From Ius Commune to the CEPEJ (Ius Commune Europaeum, 74) (pp. 47-60). Antwerp: Intersentia. Rhee, C.H. van (2008). Presumptions in Dutch Private Law (19th & 20th centuries) within a European Context. In A.W. Jongbloed (Ed.), The XIIIth World Congress of Procedural Law: The Belgian and Dutch Reports (pp. 285304). Antwerp/Oxford/Portland: Intersentia.
147
Wetenschappelijk verslag 2008
Rhee, C.H. van (2008). The Development of Civil Procedural Law in Twentieth-Century Europe: From party Autonomy to Judicial Case Management and Efficiency. In C.H. van Rhee (Ed.), Judicial Case Management and Efficiency in Civil Litigation (Ius Commune Europaeum, 70) (pp. 11-25). Antwerp: Intersentia. Rhee, C.H. van & Uzelac, A. (2008). Introduction. In C.H. van Rhee & A. Uzelac (Eds.), Civil Justice between Efficiency and Quality: From Ius Commune to the CEPEJ (Ius Commune Europaeum, 74) (pp. 1-6). Antwerp: Intersentia. Storme, M.E. (2008). Vaststellings- en geschillenbeslechtingsovereenkomsten, lezing in de reeks Bijzondere overeenkomsten, XXXIVe PUC Willy Delva 20072008, Gent 10 april 2008 en Antwerpen 14 april 2008, (pp. 503-552). Mechelen: Kluwer. Sujecki, B. (2008). Die Möglichkeiten und Grenzen der Abschaffung des ordre public-Vorbehalts im Europäischen Zivilprozessrecht. Zeitschrift für Europäisches Privatrecht, 16(3), 458-479. Sujecki, B. (2008). De Nederlandse Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel. Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, 79-86. Sujecki, B. (2008). Wijziging van de Europese betekeningsverordening: Een stap vooruit! Nederlands Juristenblad, 83(19), 1169-1171. Uzelac, A. (2008). Reforming Mediterranean Civil Procedure: Is there a Need for Shock Therapy? In C.H. van Rhee & A. Uzelac (Eds.), Civil Justice between Efficiency and Quality: From Ius Commune to the CEPEJ (Ius Commune Europaeum, 74) (pp. 71-99). Antwerp: Intersentia. Uzelac, A. (2008). Turning Civil Procedure Upside Down: From Judges' Law to Users' Law. In C.H. van Rhee, D. Heirbaut & M.E. Storme (Eds.), The French Code of civil procedure (1806) after 200 years: The civil procedure tradition in France and abroad/Le bicentenaire du Code de procédure civile (1806): La tradition e la procédure civile en France et à l'étranger/De Code de procédure civile (1806) na 200 jaar: De traditie van het Frans civiel procesrecht in vergelijkend perspectief (pp. 297-309). Mechelen: Kuwer. Verkerk, R.R. (2008). Procesrechtelijke waarborgen voor een betrouwbaar deskundigenonderzoek. In G.G. Hesen, S.D. Lindenbergh & G.E. van Maanen (Eds.), Schadevaststelling en de rol van de deskundige (Recht en Praktijk, 164) (pp. 169-188). Deventer: Kluwer. Verkerk, R. R. (2008). What is Judicial Case Management? A Transnational and European Perspective. In C.H. van Rhee (Ed.), Judicial Case Management and Efficiency (Ius Commune Europaeum, 70) (p. 27-55). Antwerp: Intersentia. 148
Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa
Verkijk, R. (2008). Kernwaarden van de solicitor – lessen voor de Orde? Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, 87-97. VAKPUBLICATIES Allemeersch, B., Boes, M. & Orshoven, P. Van (2008). Beginselen van gerechtelijk recht. Leuven: Acco. (421 p.) Allemeersch, B. (2008). Een geactualiseerde inleiding tot de bemiddelingswet. In R. van Ransbeeck (Ed.), Bemiddeling (Leerstoel Professor C. Matheeussen) (pp. 19-67). Brugge: die Keure. Bannier, F.A.W. & Fanoy, N.A.M.E.C. (2008). De advocaat. In F.A.W. Bannier, W.L.J.M. Duijst, N.A.M.E.C. Fanoy, A.P.H. Meijers & J.M. Tempelaar (Eds.), Beroepsgeheim en verschoningsrecht. Handboek voor de advocaat, medisch hulpverlener, notaris en geestelijke (pp. 47-89). Den Haag: Sdu Uitgevers. Bannier, F.A.W., Duijst, W.L.J.M., Fanoy, N.A.M.E.C., Meijers, A.P.H. & Tempelaar, J.M. (Eds.). (2008). Beroepsgeheim en verschoningsrecht: Handboek voor de advocaat, medisch hulpverlener, notaris en geestelijke. Den Haag: Sdu Uitgevers. (xiii + 225 p.) Ernes, A.L.H. (2008). Redactioneel: Ruim baan voor de burger. Praktisch Procederen, 1, 1-2. Fanoy, N.A.M.E.C. (2008). To have or not to have. Verschoningsrecht accountant. Accountant Adviseur, 11, 26-28. Fanoy, N.A.M.E.C. & Tempelaar, J.M. (2008). Beroepsgeheim en verschoningsrecht in het civiele recht. In F.A.W. Bannier, W.L.J.M. Duijst, N.A.M.E.C. Fanoy, A.P.H. Meijers & J.M. Tempelaar (Eds.), Beroepsgeheim en verschoningsrecht. Handboek voor de advocaat, medisch hulpverlener, notaris en geestelijke (pp. 31-42). Den Haag: Sdu Uitgevers. Fanoy, N.A.M.E.C., Bannier, F.A.W., Spronken, T.N.B.M. & Fermon, J. (2008). Heeft de lokale deken een geheimhoudingsplicht en een verschoningsrecht? Amsterdam/Maastricht: Academic publications online. Hage, J., Verheij, B. & Fernhout, F.J. (2008). Vaardig met recht, Vaardigheden voor juristen, 3de druk (herzien en vermeerderd). Den Haag: Boom Juridische uitgevers (183 p.) Fernhout, F.J. (2008). Terug naar af: de pro-deoadvocaat. Praktisch Procederen, 29-30. Fernhout, F.J. (2008). Kunnen ze daar wel googlen? Nederlands Juristenblad, 1800. 149
Wetenschappelijk verslag 2008
Freudenthal, M. (2008). Betekening op voet van art. 63 Rv welke niet gevolgd wordt door betekening krachtens de Betekeningsverordening. Jurisprudentie Burgerlijk Procesrecht, 30, 261-273. Freudenthal, M. (2008). EG-Betekeningsverordening gewijzigd. Jurisprudentie Burgerlijk Procesrecht, 7/4, 331-343. Freudenthal, M. (2008). Handhavingsrichtlijn intellectuele-eigendomsrechten: bewarende en voorlopige maatregelen. Jurisprudentie Burgerlijk Procesrecht, 3, 200-210. Freudenthal, M. (2008). Nietigverklaring dagvaarding. Jurisprudentie Burgerlijk Procesrecht, 29 en 34, 287-294. Freudenthal, M. (2008). Grensoverschrijdende betekening; taalvereisten voor dagvaarding en bijlagen. Advocatenblad, 9, 364-365. Hendrikse, M.L. (2008). Kan een 'ondernemer' onder omstandigheden ook als 'consument' worden aangemerkt? Praktisch Procederen, 57-58. Jongbloed, A.W., Klomp, R.J.Q., Mak, C., Rhee, C.H. van & Spath, J.B. (2008). Wetseditie Burgerlijk recht 2008/2009. Nijmegen: Ars Aequi Libri. (1099 p.) Jongbloed, A.W. & Rhee, C.H. van (Eds.). (2008). Burgerlijk procesrecht 2008/2009 (13e dr.). Nijmegen: Ars Aequi Libri. (706 p.) Jongbloed, A.W. (2008). Art. 502-616 en 725-770c Rv. In A.I.M. van Mierlo, C.J.J.C. van Nispen & M.V. Polak (Eds.), Tekst & Commentaar, Burgerlijke Rechtsvordering, (derde druk) (pp. 827-962-1072-1102). Deventer: Kluwer. Jongbloed, A.W. (2008). Een eendagsvlieg: kort in het middelpunt van de belangstelling, maar over enkele weken vergeten. Executief, 9, 130-135. Jongbloed, A.W. (2008). Liever een onsje extra: meer uitvoerbaarheid bij voorraad in het huurrecht. Praktisch procederen bij de kantonrechter, 4, 81-85. Jongbloed, A.W. (2008). Tegenvallende bezoekersaantallen: wie draagt de schade? Praktisch procederen bij de kantonrechter, 5, 119-125. Jongbloed, A.W. (2008). Reactie [op discussie tussen J.J.A. de Groot, Derdenbeslag onder de notaris, WPNR (2008) 6752, p. 333-336 (met reactie P. Wanders in WPNR 6756, p. 409; idem en naschrift, WPNR (2008) 6767, p. 683-685]. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6675, 196198.
150
Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa
Kramer, X.E. (2008). De Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV-Vo) is vastgesteld. Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 1, 4648. Kramer, X.E. (2008). De Mediation-richtlijn: een nieuwe aanwinst voor de geschillenbeslechting in Europa. Ondernemingsrecht, 328-330. Kramer, X.E. (2008). [Bespreking van het boek Gewogen rechtsmacht in het IPR. Over forum (non) conveniens en forum necessitatis, diss. Vrije Universiteit]. FJR, 65-69. Orshoven, P. Van (2008). Fiscaal procesrecht. Geselecteerde wetgeving. Herentals: Knops Publishing. (131 p.) Orshoven, P. Van, Broeckx, K., Laenens, J. & Maes, B. (2008). Gerechtelijk wetboek met bijzondere wetgeving 2007-2008. Brugge: die Keure. Storme, M.E., Terryn, E. (2008). Belgian Report on Class Actions, Belgian report for the conference The Globalization of Class Actions (Oxford 13 and 14 December 2007). Online. Available through: . Sujecki, B. (2008). Die reformierte Zustellungsverordnung. Neue Juristische Wochenschrift, 61(23), 1628-1631. Sujecki, B. (2008). Vereinheitlichung des Erkenntnisverfahrens in Europa: Das Europäische Verfahren für geringfügige Forderungen. Europäisches Wirtschafts- & Steuerrecht, 323-328. Sujecki, B. (2008). Zustellung von (außer)gerichtlichen Schriftstücken. Europäisches Wirtschafts- & Steuerrecht, 376-377. Sujecki, B. (2008). De action directe bij een verkeersongeval in de Europese Unie. Aansprakelijkheid verzekering en schade, 209-211. Sujecki, B. (2008). Verbesserung der grenzüberschreitenden Forderungsdurchsetzung und Zustellung. Europäische Zeitschrift für Wirtschaftsrecht, 417. Sujecki, B. (2008). Zu den Auswirkungen der Zahlungsverzugsrichtlinie auf das nationale Vollstreckungsverfahren. Europäische Zeitschrift für Wirtschaftsrecht, 358. Sujecki, B. (2008). Zum Annahmeverweigerungsrecht gem. Art 8 EuZVO bei vertraglicher Bestimmung der Vertragsprache. Europäische Zeitschrift für Wirtschaftsrecht, 19(2), 37-38.
151
Wetenschappelijk verslag 2008
ANNOTATIES Fanoy, N.A.M.E.C. (2008). Noot bij: Hof Den Bosch (15-01-2008), JBPr 2008-7(4), C0600542/BR, (Beroep getuige op functioneel verschoningsrecht). p. 392-394. Fernhout, F.J. (2008). Noot bij: HR (11-07-2008), Mediaforum, (Telegraaf c.s./Staat). p. 447-449. Fernhout, F.J. (2008). Noot bij: EHRM (24-04-2008), EHRC 2008-78, 17140/05, (Kemp). p. 770-772. Freudenthal, M. (2008). Noot bij: Hof Amsterdam (07-12-2006), JBPr 2008-5, p. 42-44. Freudenthal, M. (2008). Noot bij: Hof Den Haag (20-12-2007), JBPr 2008-7, p. 48-55. Freudenthal, M. (2008). Noot bij: Rechtbank Den Haag (21-02-2007), JBPr 2008-12, p. 74-80. Jongbloed, A.W. (2008). Noot bij: Rechtbank Haarlem (31-08-2007), JBPr 2008-14, (Opheffing conservatoir beslag). p. 85-97. Jongbloed, A.W. (2008). Noot bij: Rechtbank Arnhem (20-02-2008), JBPr 2008-23, (Verschuldigdheid dwangsommen in geval van kop-staart-vonnis). p. 178-184. Jongbloed, A.W. (2008). Noot bij: Hof Arnhem (25-09-2007), JBPr 2008-33, (Opeisen verbeurde dwangsommen en misbruik van bevoegdheid). p. 284-287. Jongbloed, A.W. (2008). Noot bij: Rechtbank Arnhem (27-02-2008), JBPr 2008-36, (Opeisen verbeurde dwangsommen). p. 229-306. Jongbloed, A.W. (2008). Noot bij: Rechtbank Zwolle (09-10-2007), JBPr 2008-39, (Opeisen verbeurde dwangsommen en misbruik van bevoegdheid). p. 322-325. Sujecki, B. (2008). Noot bij: BGH (19-03-2008), Neue Juristische Wochenschrift, VIII ZR 68/07, p. 2125-2126. Oberhammer, P. & Domej, T. (2008). Noot bij: Oberster Gerichthof, wobl 2008-21(5), 5 Ob 267/07m, (internationale Zuständigkeit für wohnungseigentumsrechtliche Klagen). p. 138-141.
152
Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa
PUBLICATIES ‘GASTONDERZOEKERS’ Bergh, R.J. Van den (2008). Towards beneficial competition in the legal professions: lessons from England/Wales and the Netherlands. In Th. Eger, J. Bigus, C. Ott & G. von Wangenheim (Eds.), Internationalization of the Law and its Economic Analysis (pp. 387-396). Wiesbaden: Gabler Edition Wissenschaft. Bergh, R.J. Van den (2008). De maatschappelijke wenselijkheid van gedragscodes vanuit rechtseconomisch perspectief. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 6772, 792-798. Bergh, R.J. Van den (2008). Verso una migliore regolazione europea delle professione legali. Mercato concorrenza regole, 41(74). Hallebeek, J. (2008). Espen, Zeger-Bernard van. In G. Gersmann, K. Möller & J.-M. Schmidt (Eds.), Lexikon zur Geschichte der Hexenverfolgung. [Online]. Available at: [14-07-2008]. Hondius, E.H. (2008). Rechtsvergelijking voor het forum van de Amerikaanse rechter. In A.A. Franken, M. de Langen & M. Moerings (Eds.), Constante waarden liber amicorum prof. mr. Constantijn Kelk (pp. 305-311). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Hondius, E.H. (2008). Rechtsvorming: een blik over de grenzen. In W.M.T. Keukens & M.C.A. van den Nieuwenhuijzen (Eds.), Raad & daad; over de rechtsvormende taak van de Hoge Raad (pp. 167-176). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Piers, D A. (2008). De vernietiging van de arbitrale uitspraak op grond van een schending van de rechten van verdediging – noot bij Cass. 25 mei 2007. Tijdschrift voor Procesrecht en Bewijsrecht, 2-3, 97-101. Piers, D A. (2008). Het verhaal van een ‘derde’ tegen een arbitrale uitspraak – noot bij Antwerpen 26 maart 2007. Tijdschrift voor Procesrecht en Bewijsrecht, 2-3, 119-122. Verhey, L.F.M. (2008). De rechterlijke organisatie in Nederland: op zoek naar een nieuw evenwicht. In C.H. van Rhee, D. Heirbaut & M.E. Storme (Eds.), The French Code of civil procedure (1806) after 200 years: The civil procedure tradition in France and abroad/Le bicentenaire du Code de procédure civile (1806): La tradition e la procédure civile en France et à l'étranger/De Code de procédure civile (1806) na 200 jaar: De traditie van het Frans civiel procesrecht in vergelijkend perspectief (pp. 241-254). Mechelen: Kluwer.
153
Wetenschappelijk verslag 2008
Zwart, T. (2008). The reflection of cross-border law practice in the organisation and regulation of the profession, February 2008, 9 p., available at: . OVERIGE PUBLICATIES (publicaties die niet thuishoren in een van de programma’s van de onderzoekschool) Allemeersch, B. & Lambrecht, D. (Eds.). (2008). Actuele ontwikkelingen inzake faillissementsrecht (Vlaams Pleitgenootschap, XII). Antwerpen: Intersentia. (242 p.)
154
INTELLECTUELE EIGENDOM A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
Prof.Dr. A.W.J. Kamperman Sanders (UM)
0,40 0,40
01-01-95 01-01-95
senior onderzoeker Prof.Dr. J.J. Brinkhof (UU)
0,20
01-03-08
onderzoekers Dr.Ir. R. Bakels (UM) Mw. Prof.Dr. M. de Cock Buning (UU) Mw. Mr.Dr. M.H. Elferink (UU) Prof.Dr. D. van Engelen (UU) Mw. Prof.Dr. A. Firth (Newcastle) Mw. Prof.Dr. G. van Overwalle (KUL/UvT) Dr. R. de Vrey (UU)
0,00 0,10 0,20 0,20 0,20 0,20 0,00
26-04-08 01-10-03 01-10-07 01-03-08 01-05-06 01-02-00 14-12-05
promovendi Dhr. Ir. R. Bakels (UM) Mw. L. Belder (UU) Dhr. D. Bosscher (UU) Mw. F. Claessens (UM) Dhr. R. Creemers (UM) Mw. A. Dahrendorf (UM) Dhr. J. Koopman (UU) Dhr. D. Peeperkorn (UU) Mw. L. Quanjel-Schreurs (OU) Mw. E. Van Zimmeren (KUL)
0,80 0,40 0,00 0,00 0,40 0,80 0,75 0,00 0,40 0,40
01-05-04 01-05-04 01-10-02 01-03-03 01-10-08 01-03-08 01-10-02 01-05-04 01-02-07 01-06-07
onderzoeksleiders Prof.Dr. F.W. Grosheide (UU)
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Leiderschap, managementstijl & communicatie
Einde
25-04-08
Het programma wordt geleid door de aan de Universiteit Utrecht verbonden onderzoeksleider Frederik Willem Grosheide en de aan de Universiteit Maastricht verbonden onderzoeksleider Anselm Kamperman Sanders, die de coördinatie van de werkzaamheden binnen het programma voor hun rekening nemen.
155
Wetenschappelijk verslag 2008
Vanuit de coördinatoren wordt regelmatig via e-mailcorrespondentie met andere onderzoekers overlegd over te ondernemen activiteiten, bijvoorbeeld gezamenlijke congressen of de te organiseren workshop op de jaarlijkse Ius Commune conferentie. Daarnaast vinden regelmatig workshops plaats waaraan een groot deel van de bij het programma betrokken onderzoekers deelnemen. Alle onderzoekers binnen het programma treffen zich derhalve minstens éénmaal per jaar tijdens de jaarlijkse Ius Commune conferentie. Daarnaast wordt ook in het kader van vele onderzoeksprojecten samengewerkt, in welk kader ook workshops worden georganiseerd.
II.
Programmaopzet
a.
Summary and Contents of the research programme
Introduction Ever since its emergence in the late 19th century (Paris Convention 1883; Berne Convention 1886) intellectual property law in today's Information Society is by its very nature international in character. International in this respect means both transnational, reflected in legal instruments such as the TRIPS Agreement 1994 and the WIPO Copyright Treaty 1996, as well as European, evidenced in a host of legislation and court decisions within the EU and ad hoc bonds that surpass the EU such as the European Patent Convention 1975. Whereas both national and international intellectual property law traditionally focus on the economic interests of right owners (producers), in recent years the social and cultural aspects of intellectual property law, and as a consequence the interests of users (consumers and the public interest), have become prominent. This development is reflected in the first place by the ever more active role of UNESCO in this domain. Intellectual property law is now also placed in the perspective of protection, promotion and preservation of the cultural heritage of mankind. This development has induced other stakeholders and actors in the field such as WB and IMF, to also take the social and cultural impacts of intellectual property law into account. In this respect the Development Agenda for the World Intellectual Property Organisation 2004, together with the related so-called Geneva Declaration 2004, issued by civil society, can be seen as consolidating developments so far. As a consequence, today's intellectual property law is of a rather global nature. However, the indicated state of affairs, on the international as well as on the European front, has led to a considerable fragmentation of actual intellectual property law. The lack of coherence and consistency of intellectual property law which follows from the indicated developments is the more pressing since the traditional conceptual framework of intellectual property law has also come under strain due to the technological changes which today's society is experi156
Intellectuele eigendom
encing. From a European perspective all this is not only detrimental to furthering the internal market within the EU, but also requires a reassessment of the policy issues underlying actual intellectual property law. In this sense the programme takes a pivotal view of the EU's role as an actor in shaping international intellectual property policy, as well as a recipient, conduit and implementer of international intellectual property policy in its Member States. General Approach The research programme aims to acquire a clear view of the feasibility and desirability of the harmonisation and unification of intellectual property law in Europe, more particularly the EU, taking account of the international agendas of WIPO, WTO and UNESCO in this respect. Proper attention will also be given to cultural constraints in general and the effect of the principles of proportionality and subsidiarity in the EU in particular. Intellectual property law in this respect has to be considered in a broad sense, not only referring to the traditional intellectual property law domains of copyright law and patent law but also encompassing communication and media law as well as the protection of cultural expressions and indigenous knowledge and that of cultural property. In that perspective the research will concentrate on the tension between intellectual property law seen from a proprietarian perspective and intellectual property law seen from a human rights perspective. The research programme will contribute by means of Ph.D. theses (see the annexed overview) monographs, articles and conference papers to furthering and elaborating the study of both the foundations and the technical set-up of intellectual property law, all this within the perspective of a possible harmonisation or unification of substantive law. In doing so, the following steps will be taken: selecting, on the basis of an overview of substantive national intellectual property laws in the EU and the US, a number of sub-themes (e.g. copyright contract law, protection of cultural property, cross-border enforcement), that are most appropriate for being taken into account in this respect, bearing in mind the determining factors in the EU such as differences in national legal cultures and legal techniques; indicating whether and how harmonisation or unification with regard to the selected sub-themes can be attained, leading to proposals concerning issues where harmonisation or unification appears to be within reach. Seminars will be organised on a regular basis so as to publicly communicate the developments in the research fields. Reporting on the activities of the research group (publications) will take place according to the capabilities of the participating faculties and individual researchers in the programme. Teaching Teaching and dissemination of research is a strong feature of the programme. Many participants in the programme teach and lecture in advanced courses for professionals and post-graduate students in international networks in Europe 157
Wetenschappelijk verslag 2008
and Asia, such as the European Intellectual Property Institutes Network and the IEEM Intellectual Property Law School (see under point 5 below). The programme also has strong links with teaching at master level at Utrecht University and Maastricht University. This strengthens the research in this programme in the sense that dissemination, teaching and discussion in the classroom provides the participants in the programme with the opportunity to revisit, re-assess and fine-tune their research. Courses taught in Utrecht and Maastricht: -
Intellectuele Eigendom 1 (Industriële eigendom) (UU) The aim of this course is to provide an introduction to Dutch industrial property law from a EU perspective. The course is based upon Dutch national law, EU law (Regulations and Directives) and other European legal instruments (EPC among others), and international law (Paris Convention among others).
-
Intellectuele Eigendom 2 (Auteursrecht 1) (UU) The aim of this course is to provide an introduction into Dutch Copyright law from a EU perspective. The course is based upon Dutch national copyright law, EU law (Directives), and international law (Berne Convention, WIPO CT among others).
-
Intellectuele Eigendom 3 (Mediarecht) (UU) The aim of this course is to provide an insight into the structure and cohesion of media and communication law, in particular the private law aspects of the free flow of information.
-
Intellectuele Eigendom 4 (Octrooirecht) (UU) The aim of this course is to provide a broad insight into patent law, both in the EU context and on a worldwide scale.
-
Intellectuele Eigendom (Comparative Copyright) (UU) The aim of this course is to provide an insight into the world's major copyrights traditions: the European authors' right (droit d’auteur; Urheberrecht) tradition and the Anglo-American (copyright) tradition. The course is based on the study and comparison of Dutch, French, German, English, and American copyright law within the international framework of the Berne Convention, the Universal Copyright Convention, the WIPO Copyright Treaty, the TRIPS Agreement and the Treaty of Rome on Neighbouring Rights. After a general introduction to the historical background, ideology and structure of the different national legal systems, attention will focus on the work of authorship concept (idea/expression dichotomy, publisher's interests) exploitation contracts and databases.
-
European and International Intellectual Property Law (UM)
158
Intellectuele eigendom
The aim of this course is to provide a comprehensive overview of industrial and intellectual property rights in a globalised trade environment. As such issues of regional integration and harmonisation of national IPR-law in the EU is juxtaposed with international developments in the WTO and WIPO. Special emphasis is placed on the challenges that globalisation of trade and information infrastructures present for the legitimacy and balance of the IPR-regime. -
Intellectual Property and the Information Society (UM) This course is offered as an elective course in the master ‘Infonomics’ of the Maastricht Faculty of Economics and Business Administration, but it is also open to law students. It covers the origin and history of current economic theory on providing incentives to innovation in the information society. Substantive legal aspects of industrial and intellectual property and the management of IPRs is juxtaposed with technological developments in the vibrant market for multimedia, (open source) software, file sharing, domain name grabbing, and placed in the context of competition, management of IPR and electronic commerce.
-
Media Law (UM) Media Law is offered at the Faculty of Law and is also part of a minor ‘Art and Law’ that is offered in cooperation with the Faculty of Arts and Culture. The course approaches media as a communications phenomenon and touches upon aspects of freedom of expression and plurality of the media, telecom, internet and ICT sectors from the perspective of human rights and sector-specific regulation in the context of European and economic law.
-
International Intellectual Property Law and Policy (UM) This course if offered in the ‘Track Globalization, Trade and Development’ of the Master Public Policy and Human Development (MPP) of the Maastricht Graduate School of Governance. It provide an introduction to policy aspects of international intellectual property issues and their connection with efforts to free world trade (WTO) and of regional integration, such as the European Union, NAFTA, and ASEAN, to create an internal market with a level playing field for the protection of intellectual property and economic development in innovation and creativity.
-
Masters Intellectual Property Law and Knowledge Management (UM) During 2006-2007 a lot of time has been spent on setting up two full postgraduate master programmes on Intellectual Property Law and Knowledge Management (LL.M/MSc.), which will start from 1 September 2008. The programmes will train graduates at an advanced level to work in legal practice, management in knowledge-intensive industries (e.g. high-tech, biotech, life sciences) and research institutes. Although both degrees will each have their own specialization and focus, they will also have a large number of courses in common, so as to train lawyers and non-lawyers to work together 159
Wetenschappelijk verslag 2008
across their respective disciplines. The MSc. programme will furthermore prepare graduates for work as patent attorneys. In this context there will be a strong emphasis on practical technical language training and skills training in respect of patent drafting, interpretation and litigation. The LL.M degree trains its graduates for legal practice or consultancy in the field of intellectual property and knowledge management. The programmes will also prepare graduates for further academic studies and research-oriented career prospects as PhD candidates. Most of all, the programmes offer graduates with a degree in law or related fields and graduates with a degree in science or medicine to jointly learn about the role of intellectual property law in commerce, research and innovation policy, from validation of knowledge and registration of intellectual property, to transfer of technology and the management and commercialization of all human intellectual and industrial creativity. The programmes will be taught by residential and non-residential staff from academia, practice and the judiciary, among them a lot of members of the OZIC IP programme hailing from Maastricht and Utrecht. The prestigious Stockholm Network () has pledged three scholarships of US$9000 each for outstanding postgraduate students wishing to enter these programmes. See , then click ‘Intellectual Property Law and Knowledge Management’ for more information. The inception of these programmes furthermore enables the IP research group to participate in the European Intellectual Property Institutes Network () in the years to come. b.
Actualisering
Since 2003 a common focus for this research programme on the role of IPR in regional and international integration processes has been found in the relation between intellectual property law and human rights. To highlight this theme a conference resulting in a special issue of the Molengrafica Series was organised on 3-4 July, 2006 ‘The Human Rights Paradox in Intellectual Property Law’ (). On the basis of this focus of the CIER lustrum conference more work was undertaken on the increasing societal awareness of the role and place of IPR in international economic development and the protection of cultural heritage. This was reflected by the substantial input from UU and Maastricht IP researchers to the conference ‘The Protection of Cultural Diversity from and International and European Perspective’, 18-19 March, 2007. Much of 2007 has been spent on collecting and editing of materials from the CIER lustrum conference of 2006. The publication with Edward Elgar is foreseen in an English language CIER series. Parallel to this elaboration on the research theme, a conference was organised in Maastricht around the inaugural lecture of Prof. Kamperman Sanders in 2005, which in part resulted in the publication of volume four in the Heath/Kamperman Sanders edited International Intellectual Property Law Series with Hart Publishing. Volume four is entitled ‘Intellectual Property and 160
Intellectuele eigendom
Free Trade Agreements’. Currently volumes five and six are being edited. These volumes will equally deal with the core issues of the research programme, covering: ‘Intellectual Property, Spares and Repairs’ and ‘Industrial Property and Pharmaceuticals’. Dutch law was covered by the CIER publication of the second and totally new edition of ‘Hoofdstukken Communicatie- en Mediarecht’, edited by Grosheide and De Cock Buning. The review period also saw the inaugurations of De Cock Buning in 2006 at the UU as extraordinary professor Media en Communicatierecht and Van Englen, also at the UU, in 2007 as extraordinary professor Overdracht en Licentiering van Technologie. Progress has been made in bolstering the numbers and breath of expertise of the research group, especially in the years 2006-2007. More efforts are, however, necessary. Van Engelen will strengthen the ranks of the IP programme in future, and a new PhD candidate, Anke Dahrendorf (UM) has commenced work on a thesis dealing with ‘Intellectual Property Rights in International Trade and Investment: Multilateral versus Bilateral/Regional Options’. It is furthermore foreseen that non-residential staff teaching in the Masters IP and Knowledge Management and the EIPIN network can be brought on board. The inclusion of Prof. Jan Brinkhof, and Bas Pinckaerts, both from the UU, to the IP research group has already been put to the board of the board of the OZIC.
III. Beoogde resultaten a.
General nature
Modern IPR-law is an invention of the 19th century. It gained its actual shape not later than 1883 and 1886 when the Paris Convention and the Berne Convention were established. In those days IPR-law was part of the public debate and figured on the political agenda all over Europe. IPR-law was no longer a limited concept, relevant only to certain interest groups, as it had been for a long time previously. The explosion of mass culture coinciding with a rapid emergence of new technologies had thrust IPR-law into an environment where immense political, social, cultural and economic forces were operating. And although it was considered from the outset to be in the public interest that IPRlaw should balance the interests of rights owners and society at large, this objective has not always been attained. Since these early days things did not change very much during the largest part of the 20th century. The same issues still inflamed the public debate and dominated the political agenda, albeit in a more articulate way. An articulation that found its origin mainly in societal and technological developments leading to the transformation of the Industrial Society, into the Information Society. The societal developments that merit attention here are the advent of the welfare state, the increase in cultural participation and the establishment of new forms of entrepreneurial activities. The technological developments once and for all 161
Wetenschappelijk verslag 2008
concern the exponential growth of the possibilities to produce IPR-protected material driven and dominated by the computer or biotechnology. From the IPR-point of view, the advent of the information era within the ‘epistemic communities’ of IPR-law is seen as being at the roots of challenges facing IPR law and policy, there being basically three main problems: -
problems with respect tot the societal acceptance of the law of IPR (consumerism; enforcement problems; ethics; public interest); problems with regard to legal concepts of the law of IPR (elasticity and consistency of the available legal conceptual terms; problems with regard to existing differences in legal technique.
A reply to these challenges is the development of a new field of legal comparative activity: the comparative research-based drafting of European principles on different fields of private law, Dutch as an intellectual property law. Communication and media law comes into play here in as far as the interaction between copyright law and the freedom of expression is concerned. b.
Research subject chosen
Politico-legal aspects/Legal basis In the last part of the 20th Century it became clear that issues of legal policy lie at the heart of intellectual property law. This goes right to the heart of this domain since it puts under strain the traditional foundations thereof (the subject and object of protection; the scope of protection; limitations and exceptions). This state of affairs can be well illustrated by pointing at the different attitudes and approaches taken towards intellectual property law by WIPO, WTO and UNESCO. In the research programme this perspective is prominently taken in the dissertations and concurring articles and papers by Belder (Cultural Property), Koopman (Traditional Knowledge), Kamperman Sanders (Geographical Indications/ Antitrust and Research Exemptions/Free Trade Agreements) as well as in the theoretical reflections on the influence of human rights by Grosheide, and the more practice-oriented treatises and monographs by Belder, Brinkhof, De Cock Buning, Firth and Grosheide. Dupont's dissertation on defamation and her article on the freedom of expression equally comes to terms with both politicolegal aspects and aspects of the foundations of the law. Enforcement Law enforcement, the importance of which in the field of intellectual property law is underlined by its recent harmonisation in the EU through a directive, is at issue in a monograph to be written as a joint effort by several researchers from 162
Intellectuele eigendom
the research programme (Brinkhof, De Cock Buning, Grosheide; Bosscher, Deurvorst, De Vreij). The monograph will be both reflective and descriptive. Applicability and appropriateness The way in which the various sub-domains of intellectual property law are applied is the subject of a loose-leaf treatise, prepared and published by Brinkhof, Grosheide and an editor not belonging to the research group, and to which, together with the editors, other members of the research group will contribute (De Cock Buning, Dupont; Boscher, Deurvorst). Other continuing projects such as an Art Law Case Book by Belder fall into this category. The appropriateness of the law in question, particularly copyright law (how does digitisation fit into the existing dogmatics?), is at stake in De Cock Buning's paper for the 2006 conference of the International Academy of Comparative Law.
IV. Relatie tot de onderzoekschool As is clear from the description, this programme contributes to the central theme of the Ius Commune Research School in that it focuses on the role of IPR in regional and international integration processes thus highlighting its social and scientific relevance in relation to: a.
EU
Although the general law of IPR has not been affected in all sectors of EU legislation, nevertheless there are by now several specific fields of law concerning IPR in which relevant EU legislation applies. The scope of this legislation is constantly developing as part of the gradual evolution of European Community Law. b.
International
The need, and as a consequence, the social and scientific relevance of the harmonisation and unification of intellectual property law in an international setting speaks for itself, taking into account the observations made above. It is particularly reflected in the drafting of inter-governmental and non-governmental legislative instruments such as EC Regulations and Directives or the WIPO Dispute Settlement Regulation as well as the case law of the European Court of Human Rights, the European Court of Justice and the WTO Dispute Settlement Body. Furthermore the programme's innovative aspect is to approach the planning of IPR-law within the perspective of European integration with an integral approach. Ipr-law is seen as a coherent subsection of private law as regards to the
163
Wetenschappelijk verslag 2008
underlying principles into which IPR-law is bound. A less frequented and more general view of the various bodies of IPR-law is therefore required. In a more practical context all participating researchers are actively involved in the research programme of the Ius Commune Research School. Seminars have and will be organised on a regular basis so as to inform each other and other researchers about the developments in the research field. Reporting on the activities of the research group (publications) takes place according the capabilities of the faculty, the university and the research school.
V.
Academische reputatie
Many researchers in this programme participate in international networks and publish in English language and peer reviewed journals or book series. Members of the programme have acted as rapporteur for various EC Commission Expert Group reports. Furthermore there is cooperation and active participation in the European Intellectual Property Institutes Network (Queen Mary London, CEIPI Strasbourg, ETH Zurich, Magister Lucentinus Alicante, Max-Planck Institut Munich), the AHRB Copyright Research Network, Birkbeck University School of Law London, the AHRC Research Centre for Studies in Intellectual Property and Technology Law Edinburgh, and the Institute of European Studies of Macau Intellectual Property Law School. Prof. A. Kamperman Sanders acted as Appraiser/Consultant for the EC Multilateral Trade Assistance for Cambodia in 2006, carried out by the Deutsche Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit (GTZ); training the sitting judiciary. The inception of the Masters Intellectual Property Law and Knowledge Management (LL.M/MSc.) at the UM raises the profile even further, with the Stockholm Network pledging three grants of US$9000 each for outstanding students wishing to pursue post-graduate studies in IP Law.
VI. Effecten van de samenwerking As can be seen from the achievements, cooperation has led to many projects, publications and conferences that would otherwise not have been possible, especially where it concerns access to and the ability to build international networks. Prof. F.W. Grosheide is serving as member of the Vaste Adviescommissie Auteursrecht of the Dutch Ministry of Justice, as member of the Geschillencommissie Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (SENA), as member of the Executive Committee of the International Association for the Advance164
Intellectuele eigendom
ment of Teaching and Research in Intellectual Property (ATRIP) and as a member of the Executive Committee of the Association Littéraire et Artistique Internationale (ALAI), in that capacity contributing to the organisation of several seminars and conferences worldwide. He also serves as member of the board of editors of Intellectuele Eigendom & Reclamerecht. In cooperating with the AHRB Research Center for Studies in Intellectual Property and Technology Law, University of Edinburgh, he has secured contributions from members of this research group to the 2006 CIER conference and the resulting book, and is acting as reviewer for the AHRB digital publication ‘SCRIPT’. He acts as member of an expert group on the Fundamentals of IP Contracts, led by the Max Planck Insitute in Hamburg. Prof. M. de Cock Buning, is member of the executive of the Vereniging voor Auteursrecht and member of the board of editors of Intellectuele Eigendom & Reclamerecht. She was appointed as extraordinary professor Media- en Communicatierecht at Utrecht University in 2006. She acts as Arbiter, Domain name Dispute Resolution at the World Intellectual Property Organisation. In cooperation with the Ministerie OCW, Nederlands Uitgevers Verbond, Publieke Omroep, she is responsible for the Quickscan Crossmediale publiekprivate samenwerking (April 2006). Prof. A. Kamperman Sanders acted as initiator, academic director and convenor of the annual IEEM Intellectual Property Seminar over the course of several years in cooperation with the Institute of European Studies of Macau (IEEM), China. This has enabled participants to the programme to attend and act as speaker at the seminar. A book series published by Kluwer Law International and subsequently Hart Publishing has been firmly established as a result. This cooperation furthermore led to the inception of the IEEM Intellectual Property Law School in 2004. The aim of the IEEM IPLS is to provide advanced postgraduate teaching in European and International Intellectual Property Law, student and researcher exchange between Asia and Europe, and funding for PhD research. To this end the IEEM now acts as sponsor to a chair of European and International Intellectual Property Law at Maastricht University. He is member of the executive of the Vereniging voor Mededingingsrecht, member of the board of editors of Intellectuele Eigendom & Reclamerecht, and member of the advisory board of the Intellectual Property Quarterly. He has repeatedly acted as external reviewer of PhD research proposals/work in progress for researchers of the EIPIN network. The CIER and the Faculty of Law at Maastricht University participated in a consortium on a European Commission project on the effect of software patents. The MERIT (Maastricht Economic Research Institute on Innovation and Technology) was the consortium's administrative beehive. The project was successfully completed in December 2007. The PhD thesis by Bakels on ‘Techniekbegrip in the Octrooirecht’ (to be defended early 2008) is in part a byproduct of this project. 165
Wetenschappelijk verslag 2008
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,63 0,20 3,25
D.
DISSERTATIE
Bakels, R.B. (25 april 2008). The concept of 'technology' in patent law. Universiteit Maastricht (202 pag.) (Maastricht: Universiteit Maastricht). Prom./coprom.: Mr. A.W.J. Kamperman Sanders.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Bakels, R.B. (2008). Should Only Technical Inventions be Patentable, Following the European Example? Northwestern Journal of Technology and Intellectual Property, 50-62. Brinkhof, J.J. (2008). Over 20 arresten van de Hoge Raad op het gebied van octrooirecht en over 13 annotaties en 7 conclusies van Verkade. In Feer Verkade: album amicorum (Bijblad bij De industrieele eigendom, 4/5) (pp. 938). Claessens, F. (2008). Geographical Indications Rules: Potential and Implications for African Countries. Trade Negotitations Insights, 7(2), 10-11. Claessens, F. (2008). Negotiations on Disclosure of Origin Requirement Under Scrutiny. Bridges Trade BioRes Review, 2(3). [Online]. Available from: http://ictsd.net/i/environment/31514/ [01-10-2008]. Claessens, F. (2008). The Disclosure of Origin Requirement: Europe Moving Towards Pro-CBD Implementation. In T.F.M. Etty & H. Somsen (Eds.), The Yearbook of European Environmental Law (pp. 265-293). New York: Oxford University Press. Cock Buning, M. de (2008). Het nieuwe toegangsrecht voor nieuwsverslaggeving. Mediaforum, 2, 55-61.
166
Intellectuele eigendom
Cock Buning, M. de (2008). Europees audiovisueel mediabeleid: voor culturele diversiteit of eentonigheid? In N. van Eijk & B. Hugenholtz (Eds.), Dommering-bundel. Opstellen over informatierecht aangeboden aan prof. mr. E.J. Dommering (pp. 45-57). Cock Buning, M. de (2008). Europees audiovisueel mediabeleid: voor culturele diversiteit of eentonigheid?, opstellen over informatierecht aangeboden aan Prof. Mr E.J. Dommering. In E.J. Eijk & B. van Hugenholtz (Eds.), Dommering-bundel. Opstellen over informatierecht aangeboden aan prof. mr. E.J. Dommering (pp. 45-57). Amsterdam. Cock Buning, M. de (2008). Douanemaatregelen. In Handhaving Intellectuele Eigendomsrechten (Hoofdstuk 10). Deventer: Kluwer. Cock Buning, M. de & Grosheide F.W. (2008). Toekomstig rechtenbeleid voor de multimediale publieke taak van de publieke omroep (bijlage III bij Rapport Werkgroep 2 NPO, Recht in Uitvoering, 57-81. Dahrendorf, A. (2008). Trade Meets Cultural Diversity: The Legal Relationship between WTO Rules and the UNESCO Convention on the Protection of the Diversity of Cultural Expressions. In P. van den Bossche & H. Schneider (Eds.), Protection of Cultural Diversity from a European and International Perspective (pp. 15-68). Antwerp: Intersentia. Elferink, M.H. & Ringnalda, A. (2008). Digitale ontsluiting van historische archieven en verweesde werken. Een inventarisatie. Amsterdam: deLex. (162 p.) Elferink, M.H. (2008). Digitale ontsluiting van cultureel erfgoed en de problematiek van 'verweesde werken'. In Feer Verkade: album amicorum (Bijblad bij De industrieele eigendom, 4/5) (pp. 44-52). S.I.: Octrooicentrum Nederland. Engelen, Th.C.J.A. van (2008). Intellectueel Kapitaal in de rechtspraak: 2007 onder de loep. Intellectuele Eigendom & Reclamerecht, 4, 179-193. Engelen, Th.C.J.A. van (2008). Zekerheidsrechten op intellectuele eigendomsrechten, een heikel avontuur. Maandblad voor vermogensrecht, 7/8, 147-157. Engelen, Th.C.J.A. van (2008). Overpeinzingen over grensoverschrijdend optreden: de Supreme Court in Microsoft v. AT&T. In Feer Verkade : album amicorum (Bijblad bij De industrieele eigendom, 4/5) (pp. 53-61). S.I.: Octrooicentrum Nederland. Engelen, Th.C.J.A. van (2008). Tijden veranderen: stilstaand "ga je achteruit". Rede uitgesproken naar aanleiding van de aanvaarding van de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht (2007, november 14). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. 167
Wetenschappelijk verslag 2008
Grosheide, F.W. (2008). Juridisering van het internet: eender als of anders dan gebruikelijk? Ars Aequi, 7(2008), 500-504. Grosheide, F.W. (2008). Promusicae/Telefonica. Intellectuele Eigendom & Reclamerecht, 3, 162-163. Grosheide, F.W. (2008). De (ware) aard van het merk. In M.C. Bijl, I. Giesen, S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts, W.M. Schrama & T.H.D. Struycken (Eds.), Molengraaff 150 jaar: terugkijken en vooruitzien. Een verzameling opstellen ter ere van de 150ste geboortedag van W.L.P.A. Molengraaff (pp. 257-264). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Grosheide, F.W. (2008). Totalitair auteursrecht (?). In Feer Verkade : album amicorum (Bijblad bij De industrieele eigendom, 4/5) (pp. 61-69). S.I.: Octrooicentrum Nederland. Grosheide, F.W. (2008). Waarom handelingen en arbeid geen werk moeten vormen, een pleidooi voor herstel van vanzelfsprekendheid in het auteursrecht. In N. van Eijk & B. Hugenholtz (Eds.), Dommering-bundel, opstellen over informatierecht aangeboden aan prof. mr. E.J. Dommering (pp. 113-134). Amsterdam: Cramwinkel. Grosheide, F.W. & Bosscher, D.J. (2008). Proprietary and Open Soutce Models in Software Development and Distribution. In G. Ghidini, L.M. Genovesi (Eds.), Intellectual Property and Market Power (pp. 211-218). Buenos Aires: Eudeba. Kamperman Sanders, A.W.J. (2008). Intellectual Property, Free Trade Agreements and Economic Development. Georgia State University Law Review, 23(4), 893-911. Koopman, J. (2008). Human donors' right to consent to patenting biochemical inventions: Is it real? Personalized Medicine, 5(3), 199-203. Koopman, J. (2008). Human rights implications of patenting biotechnological knowledge (chapter 21). In P.L.C. Torremans (Ed.), IIntellectual Property and Human Rights, Enhanced Edition of Copyright and Human Rights (pp. 533582). Alpen a/d Rijn: Kluwer Law International. Overwalle, G. van (2008). Biotechnology and Patents: Global Standards, European Approaches and National Accents. In D. Wüger & T. Cottier (Eds.), Genetic Engineering and the World Trade System (pp. 77-108). Cambridghe: Cambridge University Press. Overwalle, G. van (2008). Human Rights? Limitations in Patent Law. In H.C. Hansen (Ed.), Intellectual Property Law and Policy (pp. 275-379). Oxford/Portland: Hart Publishing. 168
Intellectuele eigendom
Overwalle, G. van (2008). L' intérêt général, le domaine public, les commons et le droit des brevets d'invention. In M. Buydens & S. Dusollier (Eds.), L'intérêt général et l'accès à l'information en propriété intellectuelle (pp. 149-175). Bruxelles: Bruylant. VAKPUBLICATIES Brinkhof, J.J. (2008). Over 20 arresten van de Hoge Raad op het gebied van het octrooirecht en over 13 annotaties en 7 conclusies van Verkade. BIEBulletin, 4, 9-38. Cock Buning, M. de (2008). EK Brussel 2008: Auteursrecht-Mediarecht 1-0! Intellectuele Eigendom & Reclamerecht, 2, 45-46. Elferink, M.H. (2008). Digitale ontsluiting van cultureel erfgoed en de problematiek van 'verweesde werken'. Verkenning van een Canadees model. BIEBulletin, 4, 44-52. Engelen, Th.C.J.A. van (2008). Overpeinzingen over grensoverschrijdend optreden: de Supreme Court in Microsoft v. AT&T. BIEBulletin, 4, 53-61. Grosheide, F.W. (2008). Martinique/Present. Intellectuele Eigendom & Reclamerecht, 1, 22. Overwalle, G. van (2008). Research Tools in the R&D Phase. Belgian Report Prepared for The Institute for Future Technology (IFTECH). Quanjel-Schreurs, L. (2008). Kan J.K. Rowling publicatie van het Harry Potter Lexicon tegenhouden? e-Column, 1. ANNOTATIES Cock Buning, M. de (2008). Noot bij: CvB RCC (19-08-2008), IER 2008-6, p. 351. Cock Buning, M. de (2008). Noot bij: Rechtbank Amsterdam (24-01-2008), IER 2008-4, (Brein/ShareConnector). p. 242-243. Cock Buning, M. de (2008). Noot bij: CvB RCC (17-06-2008), IER 2008-6, p. 354. Cock Buning, M. de (2008). Noot bij: HR (30-05-2009), IER 2008-6, p. 351. Cock Buning, M. de (2008). Noot bij: College van Beroep Reclame Code, IER 2008-3, (Heineken/STAP). p. 127-130. Cock Buning, M. de (2008). Noot bij: Hof Den Haag (20-03-2008), IER 20084, (Vitra/Classic Design). p. 235-236. 169
Wetenschappelijk verslag 2008
Cock Buning, M. de (2008). Noot bij: Rb Haarlem (14-12-2007), IER 2008-2, (Wonders/Loods 5). p. 72-75. Grosheide, F.W. (2008). Puma/Ferro. Intellectuele Eigendom & Reclamerecht, 2, p. 92. Grosheide, F.W. (2008). Annotatie G-Star/New Yorker (Elwood). Intellectuele Eigendom & Reclamerecht, 1, p. 36. Grosheide, F.W. (2008). Annotatie Life Hammer/Smeba. Intellectuele Eigendom & Reclamerecht, 2, p. 80. Grosheide, F.W. (2008). Noot bij: Rechtbank Utrecht (30-07-2008), IER 20086, p. 318. Grosheide, F.W. (2008). Noot bij: Rechtbank Amsterdam (27-06-2008), IER 2008-6, p. 316. Kamperman Sanders, A.W.J. (2008). Noot bij: EHRvdM (01-01-2008), EHRC 2008-1, (Comment case nrs. 25379/04, 21688/05, 21722/05 and 21770/05 of the ECHR, Paeffgen GmbH v. Germany). p. 156-161. Kamperman Sanders, A.W.J. (2007). Noot bij: Hof Den Bosch (12-02-2008), IER 2007-3, (Europochette). p. 149. PUBLICATIES ‘GASTONDERZOEKERS’ Stuyck, J. (2008). Intellectuele eigendom en mededinging. De beperkende werking van het kartelrecht en de aanvullende werking van het handelspraktijkenrecht t.a.v. intellectuele eigendomsrechten. In E. Cornu, Y. Van Van Couter & et al. (Eds.), Tendensen in het Bedrijfsrecht. Intellectuele eigendom alomtegenwoordig in de onderneming (pp. 168-188). Brussel: Kluwer/ Bruylant. OVERIGE PUBLICATIES (publicaties die niet thuishoren in een van de programma’s van de onderzoekschool) Grosheide, F.W. (2008). Recht op de man. Opstellen over Rechtsvinders en Rechtsvinding. Amstelveen: deLEx. (160 p.)
170
IUS COMMUNE EN PUBLIEKRECHT A.
ALGEMENE INLEIDING
Het programma Ius Commune en publiekrecht is in september 2003 toegetreden tot de onderzoekschool op basis van een algemene programmatekst (bijlage). Dit programma concentreert zich in algemene zin rond constitutionele processen op nationaal, Europees en internationaal niveau en de constitutionele interacties tussen deze niveaus. Het denken over constitutionele structuren in de Europese Unie en in andere internationale organisaties heeft in de loop der jaren een grote vlucht genomen. Voor een deel lopen ontwikkelingen op deze terreinen parallel met constitutionele processen die in het verleden op nationaalrechtelijk gebied hebben plaatsgevonden. In de westerse wereld zijn gedurende de negentiende en twintigste eeuw op constitutioneel gebied gemeenschappelijke tradities ontstaan ter zake van democratie, grondrechten en de ‘rule of law’. In deze context is de algemene doelstelling van het Ius Commune en publiekrechtprogramma tweeledig. In de eerste plaats wordt door middel van rechtsvergelijkend onderzoek de gemeenschappelijke tradities, beginselen en rechtsfiguren op constitutioneel gebied opgespoord, geanalyseerd en beschreven en wordt vervolgens nagegaan of en zo ja, op welke wijze de toekomstige institutionele vormgeving van de Europese Unie alsmede andere relevante internationale organisaties, op deze tradities kunnen worden gebaseerd. Dit komt onder meer aan de orde als het gaat om de constitutionele verhouding tussen de organen van de Europese Unie, in het bijzonder het Europese Parlement, de Raad van Ministers en de Europese Commissie. Een belangrijke vraag is hoe deze verhouding vanuit beginselen van democratie en machtenscheiding zich verder moet ontwikkelen en in hoeverre daarbij kan worden voortgebouwd op de gebruikelijke patronen in de parlementaire stelsels van de lidstaten. Vergelijkbare vragen spelen binnen andere internationale organisaties, zoals bijvoorbeeld de VN en de WTO. In de tweede plaats wordt aandacht besteed aan het verschijnsel van de vervlechting van constitutionele structuren. In toenemende mate raken de internationale, Europese en nationale rechtsordes met elkaar verweven. Dat komt ook op constitutioneel gebied tot uitdrukking. Publieke taken worden door de instituties op de diverse niveaus (internationaal, Europees, nationaal) in gezamenlijkheid voorbereid, geregeld en uitgevoerd (‘multilevel governance’). Nationale organen krijgen bevoegdheden toebedeeld op Europees niveau en omgekeerd. De vraag is wat deze vervlechting in constitutioneel opzicht betekent. Welke gevolgen moeten aan de toenemende vervlechting worden verbonden voor de traditionele constitutionele structuren en op welke wijze moet publieke verantwoording worden afgelegd over beslissingen die op deze wijze worden genomen en uitgevoerd? In brede zin is de vraag hoe in een situatie van toene171
Wetenschappelijk verslag 2008
mende vervlechting van overheden invulling moet worden gegeven aan beginselen van democratie, grondrechten en ‘rule of law’. Het programma Ius Commune en publiekrecht is uitgewerkt in drie deelprogramma's: -
Publiekrechtelijke rechtsvergelijking; Constitutionele processen in Europa; Constitutionele processen in de internationale rechtsorde.
Over deze drie deelprogramma's zal in het navolgende worden gerapporteerd. De rapportages dienen te worden bezien in het licht van de hiervoor weergegeven, algemene doelstelling van het Ius Commune en publiekrechtprogramma. Gegeven het algemene kader zijn vervolgens binnen elk van de deelprogramma's bijzondere accenten gelegd.
B.
TOEKOMST
De hiervoor weergegeven programmastructuur heeft in het verleden zijn waarde bewezen. Op de hoofdterreinen van het publiekrecht zijn onderzoekers tot goede samenwerking gekomen. Op basis van de huidige structuur is toetreding tot de onderzoekschool in 2003 verwezenlijkt. Het publiekrecht neemt thans binnen de onderzoekschool een volwaardige plaats in. Tegelijkertijd zijn we langzamerhand in een nieuwe fase beland. De huidige programmatekst sluit niet meer geheel aan bij waar de aangesloten onderzoekers op dit moment feitelijk mee bezig zijn. Op bepaalde terreinen treden andere onderwerpen meer op de voorgrond dan voorheen en ook de samenwerkingsverbanden lopen, ook door personele wisselingen, niet meer volledig langs de lijnen zoals destijds voorzien. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de huidige opzet moet worden bijgesteld. Besloten is om binnen het nieuwe programma Ius Commune en publiekrecht vier deelprogramma's te onderscheiden: 1. 2. 3. 4.
Constitutioneel recht. Rechtsbescherming en rechtshandhaving. Economisch publiekrecht. Internationaal publiekrecht.
Ten opzichte van de huidige situatie betekent het dat de deelprogramma's Publiekrechtelijke rechtsvergelijking en Constitutionele processen in Europa worden omgevormd tot twee nieuwe deelprogramma's: Constitutioneel recht en Rechtsbescherming en rechtshandhaving. Hierdoor worden globaal gezien de meer constitutioneelrechtelijk respectievelijk de meer bestuursrechtelijk georienteerde onderzoekers in afzonderlijke deelprogramma's ondergebracht. De 172
Ius Commune en Publiekrecht
bestaande scheidslijn tussen nationaal en Europees recht komt in de nieuwe structuur te vervallen. Naast de twee genoemde deelprogramma's wordt een apart deelprogramma Economisch publiekrecht ontwikkeld. Net zoals thans het geval is, zal ook in de nieuwe situatie binnen de kaders van het algemene Ius commune-concept tussen de groepen waar nuttig worden samengewerkt. In de loop van 2008 zullen de nieuwe deelprogramma's door de betreffende onderzoeksleiders nader worden uitgewerkt. De titels van de hierboven genoemde programma's betreffen vooralsnog werktitels. Zij geven alleen in globale zin op welk rechtsgebied de onderzoeksactiviteiten zullen worden verricht. In de uiteindelijke programmering zal uiteindelijk een verdere profilering en toespitsing moeten plaatsvinden.
173
CONSTITUTIONELE PROCESSEN: DE WISSELWERKING TUSSEN DE NATIONALE EN EUROPESE DIMENSIE A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
coördinerend onderzoeksleider Prof.Dr. L.F.M. Verhey (UM)
0,30
01-07-01
onderzoeksleiders Prof.Dr. L.F.M. Besselink (UU) Prof.Dr. H.R.B.M. Kummeling (UU) Prof.Dr. J.A. Peters (UvA)
0,20 0,10 0,08
01-10-03 01-06-99 01-10-03
senior onderzoekers Mw. Prof.Dr. M.L.H.K. Claes (UvT) Mw. Prof.Dr. D. Curtin (UU) Prof.Dr. W.T. Eijsbouts (Uva) Prof.Dr. A.W. Heringa (UM) Prof.Dr. B.J.S. Hoetjes (UM) Dr. P. Kiiver (UM) Dr. A.J. Nieuwenhuis (UvA) Dr. R.H. van Ooik (UvA) Mw. Prof.Dr. S. Prechal (UU) Prof.Dr. B.E.F.M. de Witte (IUE/UM) Mw. Dr. C.M. Zoethout (UvA) Dr. T. Zwart (UU)
0,20 0,20 0,25 0,00 0,10 0,40 0,20 0,20 0,10 0,00 0,32 0,20
01-01-00 01-07-01 01-04-05 01-02-00 01-04-05 11-11-05 01-10-03 01-10-03 01-10-03 01-06-00 01-10-03 01-06-99
onderzoekers Dr. L. Dragstra (UvA) Dr. D. Haljan Dr. J.H. Reestman (UvA) Dr. O. Tans (VU) Dr. A.A.J.A. Vandamme (UvA) Dr. J. van der Velde (UM) Dr. A.J.Th. Woltjer (UU)
0,20 0,80 0,32 0,00 0,40 0,40 0,40
10-10-08 01-07-08 01-10-03 01-05-04 18-02-05 01-10-03 01-10-03
promovendi Mr.Drs. T.W. Beukers (UvA) Dhr. G. Boogaard (UvA) Dhr. L. Dragstra (UvA) Mw. E. Geurink (UM)
1,00 0,60 1,00 0,00
01-10-04 01-06-07 01-10-04 01-10-03
Einde
09-10-08 175
Wetenschappelijk verslag 2008
Dhr. D. Jancic (UU) Dhr. A. Knook (UU) Dhr. S. Loeffen (UM) Mw. B. van Mourik (UU) Mw. M. Scholten (UM) Dhr. C. Syrier (UM) Mw. T. Takacs (UU) Dhr. R. Van de Westelaken (UM) Dhr. M. Zwiers (UM)
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Grondgedachten
Fte 0,60 0,75 0,80 0,75 0,20 0,80 0,30 0,60 0,80
Begin 01-03-08 01-10-05 01-02-06 01-02-07 01-10-08 01-10-08 01-10-03 01-02-06 01-10-04
Einde
Het denken over institutionele structuren in de Europese Unie heeft in de loop der jaren een grote vlucht genomen. Voorlopig heeft dit zijn weerslag gekregen in een beperkt aantal institutionele aanpassingen in het Verdrag van Lissabon. Verwacht mag echter worden dat de ontwikkelingen op dit terrein zullen doorgaan. Voor een deel lopen deze ontwikkelingen parallel met constitutionele processen die in het verleden op nationaalrechtelijk gebied hebben plaatsgevonden. In de westerse wereld zijn gedurende de negentiende en twintigste eeuw op constitutioneel gebied gemeenschappelijke tradities ontstaan terzake van democratie, mensenrechten en de 'rule of law'. Algemeen erkend wordt dat deze ook ten grondslag liggen aan de constitutionele structuur van de Europese Unie. In artikel 6, eerste lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt bepaald dat de Unie is gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke de lidstaten gemeen hebben. In deze context is het doel van het onderhavige programma drieledig. Allereerst wordt door middel van rechtsvergelijkend onderzoek nagegaan wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de nationale rechtsstelsels. Het is voor de nationale en de Europese besluitvorming in toenemende mate van belang om over de grenzen heen te kijken naar regels en beginselen in andere constitutionele stelsels. De besluitvorming elders heeft geleidelijk meer invloed gekregen op wat er in het eigen stelsel gebeurt. Daarom is het van belang om de kennis van en het inzicht in andere constitutionele rechtsstelsels te vergroten en om te bezien wat men over en weer van elkaar kan leren. Vanwege de herkomst en expertise van het overgrote deel van de onderzoekers, ligt daarbij een bijzonder accent op het Nederlandse recht. In de tweede plaats beoogt het rechtsvergelijkend onderzoek bouwstenen op te leveren voor de identificatie van gemeenschappelijke beginselen op constitutioneel gebied welke mede de grondslag kunnen vormen voor de nadere ontwik176
Constitutionele processen
keling van de Europese constitutionele rechtsorde. Dit komt onder meer aan de orde als het gaat om de constitutionele verhouding tussen de organen van de Europese Unie, in het bijzonder het Europese Parlement, de Raad van Ministers en de Europese Commissie. Een belangrijke vraag is hoe deze verhouding vanuit beginselen van democratie en machtenscheiding zich verder moet ontwikkelen en in hoeverre daarbij kan worden voortgebouwd op de gebruikelijke patronen in de parlementaire stelsels van de lidstaten. Ook op grondrechtelijk gebied is er een ontwikkeling naar verdere convergentie. Van oudsher spelen hier het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en ook et Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een belangrijke rol. Ten slotte wordt in het programma aandacht besteed aan het verschijnsel van de vervlechting van constitutionele structuren. In toenemende mate raken de internationale, Europese en nationale rechtsordes met elkaar verweven. Dat komt ook op constitutioneel gebied tot uitdrukking. Publieke taken worden door de instituties op de diverse niveaus (internationaal, Europees, nationaal) in gezamenlijkheid voorbereid, geregeld en uitgevoerd ('multilevel governance'). Nationale organen krijgen bevoegdheden toebedeeld op Europees niveau en omgekeerd. De vraag is wat deze vervlechting in constitutioneel opzicht betekent. Welke gevolgen moeten aan de toenemende vervlechting worden verbonden voor de traditionele constitutionele structuren en op welke wijze moet publieke verantwoording worden afgelegd over beslissingen die op deze wijze worden genomen en uitgevoerd? In brede zin is de vraag hoe in een situatie van toenemende vervlechting van overheden invulling moet worden gegeven aan beginselen van democratie, grondrechten en 'rule of law'.
II.
Onderzoeksthema's
Vanuit deze grondgedachten zal onderzoek worden gedaan met betrekking tot drie hoofdthema's: -
Constitutionalisering in een gelaagde rechtsorde; Democratie, machtenscheiding en accountability; Grondrechten en de rule of law;
Deze drie deelonderdelen zullen als volgt worden uitgewerkt. a.
Constitutionalisering in een gelaagde rechtsorde
Het gaat hier om een algemeen thema dat zich richt op de specifieke kenmerken van het proces van constitutionalisering van de Europese rechtsorde. Deze vindt plaats op verschillende niveaus (nationaal en Europees) en heeft naast constitutionele ook politieke en rechtsculturele dimensies. Het onderzoek richt zich derhalve op de constitutionele ontwikkeling van de Europese Unie, inclusief de wisselwerking tussen constitutionele ontwikkelingen in de lidstaten onderling en hun invloed op de EU. In de studie van de ontwikkeling van een Europees 177
Wetenschappelijk verslag 2008
constitutioneel recht staat voor een deel de 'gelaagdheid' van de structuur centraal, die – in ieder geval in de EU context – gekenmerkt wordt door twee beginselen: institutionele autonomie en samenwerking. Het onderzoek omvat voorts ook de invloed van constitutionele ontwikkelingen in niet-Europese staten op staten van de Europese Unie, alsmede de Europese Unie zelf (en omgekeerd). Hiertoe behoren onder meer de institutionele verhoudingen tussen centrale en decentrale overheden, inclusief analogieën met de structuren van federale systemen. In dit kader wordt ook aandacht besteed aan de betekenis van het EU-recht voor de niet in Europa gelegen delen van het Koninkrijk. Een belangrijk thema dat in dit verband tevens aan bod komt betreft de principes van doorwerking van en voorrang voor Europese in de nationale rechtsorde. Daartoe behoort de evolutie en acceptatie van de 'klassieke' leerstukken van doorwerking die de verhouding tussen de verschillende 'lagen' structureren, zoals rechtstreekse werking en voorrang. Deze leerstukken hebben nieuwe dimensies gekregen door kwantitatieve en kwalitatieve uitbreiding van de EU. Tegelijkertijd met deze doorwerking en voorrang moeten in de betrokken rechtsorde rechtsstatelijke vereisten, waaronder het legaliteitsbeginsel worden nageleefd, zowel in nationale, supranationale als in transnationale verhoudingen. Dit leidt tot fricties en spanningen, die nader onderzocht moeten worden. b.
Democratie, machtenscheiding en accountability
Het tweede hoofdthema spitst zich toe op beginselen van democratie, machtenscheiding en accountability. Hierin gaat het om de inrichting van de nationale en EU-instellingen, hun bevoegdheden en onderlinge taakverdeling en het in dat kader beschikbare instrumentarium. Verschillende beginselen spelen daarbij een rol. In de eerste plaats gaat het om het democratiebeginsel. Een van de belangrijkste kritiekpunten op het Europese integratieproces betreft het 'democratisch deficit' in de Europese besluitvorming. Een opvallend en steeds terugkerend element in het debat hierover betreft de positie van parlementen; parlementen worden vaak beschouwd als de cruciale factor waar het gaat om de versterking van de democratie in Europa. Tegen die achtergrond zal in het onderzoek bijzondere aandacht uitgaan naar de positie van parlementen, zowel op Europees als op nationaal niveau. In de tweede plaats speelt bij de inrichting van de institutionele structuur van de Europese rechtsorde het beginsel van de machtenscheiding een rol. Primair lijkt het hierbij te gaan om de horizontale verdeling van bevoegdheden (i.e. tussen de verschillende instellingen) in de Europese Unie. De complexe structuur van de Unie noopt er echter toe om ook de rechtsordes van de lidstaten (en subnationale entiteiten) hierbij te betrekken. Dit laatste vindt zijn oorzaak in de verwevenheid van de horizontale en verticale verdeling van bevoegdheden. Het betekent daarnaast ook dat de invloed van het EU-recht op de machtenscheiding op het nationale niveau onderwerp van onderzoek zullen zijn. Dit manifesteert zich in het bijzonder bij het verschijnsel van de zelfstandige bestuursorganen en de 178
Constitutionele processen
groeiende groep van toezichthouders, alsook bij de groeiende transnationale samenwerking tussen de lidstaten. Deze samenwerking vindt bijvoorbeeld plaats tussen Euro-regio's, toezichthouders, andere zbo's en tussen diverse instanties op het strafrechtelijke terrein (Europol, Eurojust, Europees Openbaar Ministerie). Met de beginselen van democratie en machtenscheiding hangt het principe van accountability nauw samen. Een continue bron van ook maatschappelijke discussie is de wijze waarop het – veelal niet-democratisch gekozen – bestuur verantwoording aflegt. De inhoud van politieke en andere verantwoordingsmechanismen hangt af van binnen het constitutionele bestel heersende opvattingen omtrent centrale leerstukken als democratie, machtenscheiding ('checks and balances'), soevereiniteit en politieke verantwoordelijkheid. De betekenis van dergelijke leerstukken dient te worden bezien in de context van de in het betreffende stelsel bestaande regeringsvorm. Aard en omvang van verantwoordingsmechanismen zijn afhankelijk van onder meer parlementaire bevoegdheden, de positie van de uitvoerende macht, het al dan niet bestaan van min of meer los van de regering bestaande instellingen, zoals zelfstandige bestuursorganen ('agencies') en de positie van de burger en van de 'civil society' in het verantwoordingsproces .In algemene zin zal worden onderzocht in hoeverre binnen de Europese Unie en de lidstaten als het gaat om 'accountability' in al zijn verschillende facetten, sprake is van gemeenschappelijke grondslagen. Centrale thema's die veel aandacht zullen krijgen, zijn de staatsrechtelijke positie van ambtenaar, de controle op zelfstandige bestuursorganen ('agencies'), parlementaire onderzoeksbevoegdheden (waaronder het enqueterecht) en de rol van nationale parlementen in de Europese Unie. Ook hier zal de positie van parlementen derhalve bijzondere aandacht krijgen. c.
Grondrechten en de rule of law
Van belang is het feit dat de ontwikkeling van een EU-rechtsorde parallel loopt en hand in hand gaat met het toenemende belang van de Raad van Europa ter zake van de bescherming van de rechten van de mens en fundamentele rechtsbeginselen. Dat geldt in de eerste plaats uiteraard het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), maar daarnaast zijn er binnen de Raad van Europa tal van andere instrumenten ontwikkeld die in dit verband van toenemend belang zijn. Onder meer kan verwezen worden naar het Europees Sociaal Handvest, alsook de verdragen inzake strafrechtelijke samenwerking die uiteindelijk ook de bescherming van rechten van individuen beogen. De institutionele ontwikkeling van 'Europa' wordt door deze normen als het ware ingekaderd. Aandacht ervoor is dan ook van eminent belang. Bij het onderhavige thema gaat het niet alleen om de inhoud en doorwerking van verdragsnormen als neergelegd in, onder meer, het EVRM en het ESH, maar ook om vraagstukken betreffende de bescherming van grondrechten in de interactie tussen EU, Raad van Europa en nationaal constitutioneel recht. In het 179
Wetenschappelijk verslag 2008
onderzoek staan centraal kwesties betreffende de binding van EU aan Raad van Europa normen. Uiteraard speelt het EU-Handvest voor de grondrechten, dat straks bindende werking verkrijgt op grond van het Verdrag van Lissabon, in die context ook een belangrijke rol. In bredere zin is de vraag hoe de verhouding is tussen het EU-Handvest, andere mensenrechtenverdragen, zoals het EVRM en het ESH, en nationale grondrechten en op welke wijze deze verhouding in de Straatsburgse, Luxemburgse en nationale rechtspraak nader vorm zal krijgen. Indien het aankomt op effectieve bescherming van grondrechten speelt de rechter een cruciale rol. Derhalve zal in dit deel van het programma met name ook gekeken worden naar de vraag hoe grondrechten worden beschermd in de rechtspraak van Europese en nationale rechters. De vraag die in de rechtspraak vaak centraal staat is in hoeverre een beperking op het grondrecht dat in het geding is, gerechtvaardigd. Meestal is de beperking gebaseerd op (al dan niet uit Europees recht afgeleide) nationale wetgeving. Daarbij zal de rechter in de eerste plaats moeten bezien of de beperking 'bij wet is voorzien' en daarbij moeten toetsen of de nationale regeling voldoet aan de kwalitatieve eisen die het EVRM daaraan stelt. Voorts zal de rechter in veel gevallen (verwezen zij bijvoorbeeld naar de artikelen 8-11 EVRM) moeten bezien of de nationale wet of de toepassing daarvan in een concreet geval 'noodzakelijk is in een democratische samenleving'. In dat verband komt de toetsing aan deze norm vaak neer op een afweging van belangen. In het onderzoek zal aandacht worden besteed aan de vraag hoe de rechter de toetsing op de hier genoemde punten verricht en hoe daarbij de verhouding is tussen de Straatsburgse, Luxemburgse en nationale rechter. In die context zal ook de invloed van de jurisprudentiële ontwikkeling van het leerstuk van de positieve verplichtingen aan de orde komen.
III. Inbedding De onderzoeksthema's zijn reeds grotendeels uitgewerkt in lopende onderzoeksprojecten of onderzoeksprojecten die op korte termijn van start gaan. In die zin vormt het onderhavige deelprogramma dan ook in belangrijke mate een voortzetting van het programma 'Ius Commune en publiekrecht' in de oude vorm, met name het deelprogramma 'Publiekrechtelijke reçhtsvergelijking'. Ten opzichte van het oude programma is de Europeesrechtelijke dimensie versterkt. Het onderzoek zal hoofdzakelijk worden uitgevoerd door onderzoekers met een constitutioneelrechtelijke expertise die werkzaam zijn bij de Amsterdamse, Utrechtse en Maastrichtse faculteit (zie hieronder). Daarnaast zullen in een enkel geval onderzoekers van andere faculteiten deelnemen. Ten slotte is van belang dat het onderhavige deelprogramma niet los kan worden gezien van de andere deelprogramma's van Ius Commune op publiekrechtelijk gebied. Omdat er inhoudelijk belangrijke raakvlakken zijn, zal er in voorkomende gevallen met collega's worden samengewerkt die in een of meer andere programma's participeren 180
Constitutionele processen
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,33 1,52 1,57 0,40 7,10
D.
DISSERTATIE
Dragstra, L. (9 oktober 2008). Enige opmerkingen over partijfinanciering: de regelgeving voor publieke en private financiering van politieke partijen in Nederland en Duitsland nader bekeken en beoordeeld. Universiteit van Amsterdam (608 pag.) (Nijmegen: Wolf). Prom./coprom.: Prof.Mr. J.A. Peters & Dr. A.J. Nieuwenhuis.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Besselink, L.F.M. (2008). The Relative Autonomy of the EU Human Rights Standard. European Constitutional Law Review, 4, 199-204. Besselink, L.F.M. (2008). Geweldsmonopolie, Grondwet en krijgsmacht. In P.P.T. Bovend'Eert, L.F.M. Besselink & J. van Schooten-van der Meer (Eds.), Grondwet, krijgsmacht en oorlog, Publicaties van de Staatsrechtkring, deel 26 (pp. 67-124). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Besselink, L.F.M. (2008). Inburgering van Nederlanders: de administratieve verwerking van een ongrondwettige maatregel. In G.H. Addink, G.T.J.M. Jurgens, Ph.M. Langbroek & R.J.G.M. Widdershoven (Eds.), Grensverleggend Bestuursrecht. Opstellen voor prof.mr. J.B.J.M. ten Berge ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar Staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht (pp. 137-158). Alphen aan den Rijn: Kluwer. Besselink, L.F.M. (2008). The European Union And The European Convention On Human Rights: From Sovereign Immunity in Bosphorus to Full Scrutiny under the Reform Treaty? In I. Boerefijn & J.E. Goldschmidt (Eds.), Changing Perceptions of Sovereignty and Human Rights: Essays in Honour of Cees Flinterman (pp. 295-309). Antwerpen: Intersentia. Boogaard, G. (2008). Verhullend bevelen, wetgevingsbevelen en de rol van de Nederlandse rechter. Tijdschrift voor bestuurswetenschappen en publiekrecht, 8, 478-483. 181
Wetenschappelijk verslag 2008
Brandsma, G.J., Curtin, D.M. & Meijer, A.J. (2008). How transparent are EU ‘comitology’ committees in practice? European Law Journal, 14(6), 819-838. Broeksteeg, J.L.W., Driessche, I. Van den & Verhey, L.F.M. (2008). Political Accountability in the EU Member States: Different Concepts and Practical Implications. In L. Verhey, H. Broeksteeg & I. Van den Driessche (Eds.), Political Accountability in Europe: Which Way Forward? A Traditional Concept of Parliamentary Democracy in an EU Context (pp. 271-298). Groningen: Europa Law Publishing. Burri, S.D. & Prechal, S. (2008). EU Gender Equality Law. Luxemburg: Office for Official Publications of the European Communities. (27 p.) Claes, M.L.H.K., Visser, M.C.B.F. de, Leenknegt, G. & Senden, L.A.J. (2008). ‘Ceci n'est pas une constitution’: Report on The Netherlands. In H. Koeck & M. Karollus (Eds.), Preparing the European Union for the future? Necessary revisions of primary law after the non-ratification of the treaty establishing a constitution for Europe (pp. 243-280). Vienna: Nomos. Claes, M.L.H.K. & Schyff, G. van der (2008). Towards judicial constitutional review in the Netherlands? In G. van der Schyff (Ed.), Constitutionalism in the Netherlands and South Africa: A comparative study (pp. 123-142). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Curtin, D.M. & Wille, A. (Eds.). (2008). Meaning and Practice of Accountability in the EU Multi-level Contacts (Connex Report Series, 7). Mannheim: CONNEX. (iv + 426 p.) Curtin, D.M. (2008). Accumulated executive power in Europe. The 'most dangerous' branch of government in the European Union (Mededelingen van de Afdeling Letterkunde, 71 no. 3). Amsterdam: KNAW Press. (29 p.) Curtin, D.M. (2008). The Sedimentary European Constitution. The Future of ‘Constitutionalisation’ Without a Constitution. In I. Pernice & E. Tanchev (Eds.), Ceci n'est pas une constitution. Constitutionalism without a Constitution? (pp. 76-85). Baden-Baden: Nomos. Curtin, D.M. & Egberg, M. (2008). Tradition and Innovation: Europe's Accumulated Executive Order. West European Politics, 31(4), 639-661. Driessche, I. Van den & Verhey, L.F.M. (2008). The theory of democratic representation in the Netherlands, its practical implications and attempts at governance reform. In G. van der Schijff (Ed.), Constitutionalism in the Netherlands and South Africa (pp. 47-64). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Eijsbouts, W.T. (2008). Fundering en geleding. Opmerkingen over Lissabon en de institutionele evolutie van de Unie, SEW, 3, 82-88. 182
Constitutionele processen
Eijsbouts, W.T. (2008). Lisbon and the Quest for the European Public: Let Elections do some of the Work. In I. Pernice & E. Tanchev (Eds.), Ceci n’est pas une Constitution – Constitutionalisation without a Constitution? 7th International ECLN-Colloquium Sofia, 17-19 April 2008 (p. 203-211). Sinzheim: Nomos. Geurink, E. & Broeksteeg, J.L.W. (2008). Politieke assistentie van een minister. Tijdschrift voor Ambtenarenrecht, 25(7-8), 413-428. Jancic, D. (2008). A new organ of the European Union: National Parliaments Jointly, Federal Trust for Education and Research, London. The Federal Trust. Jancic, D. (2008). National parliaments beyond the Lisbon drama: recollecting the European roots. Legal Life – Journal of Legal Theory and Practice, 5(13), 827-858. Kiiver, P. (2008). The Treaty of Lisbon, the National Parliaments and the Principle of Subsidiarity. Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(1), 77-83. Knook, A.D.L. (2008). The Independent and Impartial Judge. European Review of Public Law, 20(2), 987-994. Kummeling, H.R.B.M., Woltjer, A.J.Th., Bron, R.P., Dammen, R., Kalkhoven, V.C., Muller, E.R. & Rogier, L.J.J. (2008). Bestuur, recht en veiligheid: bestuursrechtelijke bevoegdheden voor openbare ordehandhaving en terrorismebestrijding. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. (334 p.) Kummeling, H.R.B.M. (2008). Europa en de nationale grondrechtenbescherming. In N. Stolk (Ed.), Liber amicorum J.W.Holtslag (pp. 95-101). Den Haag: Ministerie BZK. Kummeling, H.R.B.M. & Hondius, E.H. (2008). Klare taal in het staats- en bestuursrecht. In G.H. Addink, G.T.J.M. Jurgens, P.M. Langbroek & R.J.G.M. Widdershoven (Eds.), Grensverleggend bestuursrecht: opstellen voor prof. mr. J.B.J.M. ten Berge ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar staats- en bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht (pp. 175-189). Alphen aan den Rijn: Kluwer. Nieuwenhuis, A.J. & Dragstra, L. (2008). Van minimum, tekort en meerwaarde. Een vergelijking tussen de grondwettelijke bescherming van grondrechten en de bescherming op grond van het EVRM, Preadvies Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Ooik, R.H. van (2008). Export van studiefinanciering in de EU. Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 5, 125-129. 183
Wetenschappelijk verslag 2008
Peters, J.A. & Bleeker, K (2008). Staat moet SGP aanpakken maar ook subsidiëren, Over botsende competenties en grondrechten. Nederlands Juristenblad, 10, 556-563. Prechal, S. (2008). Editorial comments: Two-speed European Citizenship? Can the Lisbon treaty help to close the gap? Common Market Law Review, 1(45), 111. Prechal, S. (2008). Gender Equality Law: a source of inspiration for other EU legal fields? European Gender Equality Law Review, 1, 8-14. Reestman, J.H. & Peters, J.A. (2008). Het referendum over Europa in Nederland en de rol van de Raad van State. Tijdschrift voor bestuurswetenschappen & publiekrecht, 215-224. Reestman, J.H. (2008). Voorrang van derde-pijlerrecht? Een alternatieve lezing van het Pupino-arrest. Nederlands Juristenblad, 83(2), 80-86. Syrier, C.N. (2008). Staatsrecht in crisistijd. Ars aequi: juridisch studentenblad, 4, 261-269. Vandamme, T.A.J.A. (2008). De Europese Dimensie van Constitutionele toetsing in België: Relevant voor Nederland? Sociaal Economische Wetgeving; tijdschrift voor europees en economisch recht, 464-470. Vandamme, T.A.J.A., Senden, L, Prechal, S. & Roermund, B. van (2008). Conceptual Divergence in the EU Legal Order, experiences from professional practice. In B. van Roermund & S. Prechal (Eds.), The Coherence of EU Law, the Search for Unity in Divergent Concepts (pp. 23-37). Oxford: Oxford University Press. Vandamme, T.A.J.A. (2008). Democracy and Direct Effect, EU and National Perceptions of Discretion. In S. Prechal & B. van Roermund (Eds.), The Coherence of EU Law, the Search for Unity in Divergent Concepts (pp. 271290). Oxford: Oxford University Press. Vandamme, T.A.J.A. (2008). Prochain Arrêt: La Belgique! Explaining Recent Preliminary References of the Belgian Constitutional Court. European Constitutional Law Review, 4, 127-148. Verhey, L.F.M., Broeksteeg, J.L.W. & Driessche, I. Van den (Eds.). (2008). Political Accountability in Europe: Which Way Forward? A Traditional Concept of Parliamentary Democracy in an EU Context. Groningen: Europa Law Publishing. (344 p.)
184
Constitutionele processen
Verhey, L.F.M. (2008). De rijke rommelzolder van Montesquieu: een blijvende inspiratiebron voor onze democratische rechtsstaat. In C.W. Noorlander, J.L.W. Broeksteeg, N.S. Efthymiou & H.G. Hoogers (Eds.), Het volk regeert. Beschouwingen over de (Nederlandse) democratie in de 21e eeuw (pp. 85-100). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Verhey, L.F.M. & Claes, M.L.H.K. (2008). Introduction: Political Accountability in a European Perspective. In L. Verhey, H. Broeksteeg & I. Van den Driessche (Eds.), Political Accountability in Europe: Which Way Forward? A Traditional Concept of Parliamentary Democracy in an EU Context (pp. 1-23). Groningen: Europa Law Publishing. Verhey, L.F.M., Claes, M.L.H.K. & Broeksteeg, J.L.W. (2008). Political Accountability in the European Union: Conceptual Analysis and Future Prospects. In L. Verhey, H. Broeksteeg & I. Van den Driessche (Eds.), Political Accountability in Europe: Which Way Forward? A Traditional Concept of Parliamentary Democracy in an EU Context (pp. 291-344). Groningen: Europa Law Publishing. Woltjer, A.J.Th. (2008). Gemeenschapsrechtelijke beginselen en het Europees migratierecht. Migrantenrecht, 23(1), 15-20. Woltjer, A.J.Th. (2008). Niets is zeker, en zelfs dat niet. Ars Aequi, 1, 30-34. Zoethout, C.M. (2008). The tension between controlling the state and steering society or constitutionalism and democracy. In G. van der Schyff (Ed.), Constitutionalism in the Netherlands and South Africa, A Comparative Study (pp. 195-206). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Zoethout, C.M. (2008). Waarom de overheid het democratisch ethos dient te bevorderen. In R. de Lange & L.J.J. Rogier (Eds.), Onderwijs en onderwijsrecht in een pluriforme samenleving Opstellen aangeboden aan prof. mr. dr. D. Mentink (pp. 133-142). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. VAKPUBLICATIES Besselink, L.F.M. (2008). [Bespreking van het boek Vormen van begrip van wet en wetgeving: wetsbegrippen in de Staatrechtsgeleerdheid in Duitsland en Nederland in de negentiende en twintigste eeuw]. Pro memorie: bijdragen tot de rechtsgeschiedenis der Nederlanden, 1, 121-124. Besselink, L.F.M., Curtin, D.M. & Reestman, J.H. (2008). Instemmingsvereiste en behandelingsvoorbehoud voor EU-besluiten: nu of nooit. Nederlands Juristenblad, 22(83), 1073-1074.
185
Wetenschappelijk verslag 2008
Beukers, T.W.B. (2008). Het Verdrag van Lissabon en besluitvorming in de (Europese) Raad. Sociaal Economische Wetgeving; tijdschrift voor europees en economisch recht, 6, 236-241. Claes, M.L.H.K. & Eijsbouts, W.T. (2008). The difference (Editorial). European Constitutional Law Review, 4(1), 1-5. Curtin, D.M. & Wille, A. (2008). Introduction. In D.M. Curtin & A. Wille (Eds.), Meaning and Practice of Accountability in the EU Multi-level Contacts (Connex Report Series, 7) (pp. 1-17). Mannheim: CONNEX. Curtin, D.M. & Eckes, C. (2008). The Kadi Case: Mapping the Boundaries between the Executive and the Judiciary Europe. International organizations law review, 5, 1-5. Eijsbouts, W.T. & Ooik, R.H. van (2008). Onderzoeksrapport: Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Europese agentschappen: Een onderzoek naar het Europees Agentschap voor Maritieme Veiligheid (EMSA), het Europees Agentschap voor de Veiligheid van de Luchtvaart (EASA) en het Europees Spoorwegbureau (ERA). Publicatiereeks / Hoofddirectie Juridische Zaken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Den Haag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Eijsbouts, W.T. & Besselink, L.F.M. (2008). ‘The Law of Laws’ – Overcoming Pluralism. European Constitutional Law Review, 4, 395-398. Hoetjes, B.J.S. (2008). Europa is van de burgers. De Europese Gemeente, 42(5), 12-13. Hoetjes, B.J.S. (2008). Over grensverkeer en Haags-Brusselse misverstanden. De Europese Gemeente, 43(2), 15. Hoetjes, B.J.S. (2008). De grens, Den Haag en Brussel – en nu aan de slag. De Europese Gemeente, 43(3), 8-10. Hoetjes, B.J.S. (2008). Euregio drugsregio – naar een nieuwe aanpak. De Europese Gemeente, 43(3), 18-20. Hoetjes, B.J.S. (2008). Hoe Europees is het Groene Hart, hoe groen is het Europese hart? De Europese Gemeente, 43(5), 21-23. Hoetjes, B.J.S. (2008). Europa – oude tijde, nieuwe tijden. Europese Beweging Nederland Nieuwsbrief, 3-4. Hoetjes, B.J.S. (2008). Houvast op het dak – een bestuurlijke kaart van de Europese Unie [Bespreking van het boek De bestuurlijke kaart van de EU]. Internationale Spectator, 62(4), 244-245. 186
Constitutionele processen
Jancic, D. (2008). [Bespreking van het boek National Parliaments and European Democracy: A Bottom-up Approach to European Constitutionalism]. C.M.L.Rev., 45, 1552-1554. Kiiver, Ph. & Kornet, N. (2008). Selected National, European and International Provisions from Public and Private Law (The Maastricht Collection). Groningen: Europa Law Publishing. (526 p.) Kiiver, Ph. (2008). Sources of Constitutional Law: Selected Provisions from Constitutions and Fundamental Legislation of the United States, France, Germany, the Netherlands and the United Kingdom. 2008: Europa Law Publishing. (97 p.) Kiiver, Ph. (2008). Selected provisions from the French Electoral Code (translation into English). In Ph. Kiiver (Ed.), Sources of Constitutional Law: Selected Provisions from Constitutions and Fundamental Legislation of the United States, France, Germany, the Netherlands and the United Kingdom (pp. 25-27). Groningen: Europa Law Publishing. Kiiver, Ph. (2008). Selected provisions from the German Basic Law (translation into English). In Ph. Kiiver (Ed.), Sources of Constitutional Law: Selected Provisions from Constitutions and Fundamental Legislation of the United States, France, Germany, the Netherlands and the United Kingdom (pp. 29-47). Groningen: Europa Law Publishing. Kiiver, Ph. (2008). Selected provisions from the German Federal Elections Act (translation into English). In Ph. Kiiver (Ed.), Sources of Constitutional Law: Selected Provisions from Constitutions and Fundamental Legislation of the United States, France, Germany, the Netherlands and the United Kingdom (pp. 49-50). Groningen: Europa Law Publishing. Kiiver, Ph. (2008). Selected provisions from the Charter for the Kingdom of the Netherlands (translation into English). In Ph. Kiiver (Ed.), Sources of Constitutional Law: Selected Provisions from Constitutions and Fundamental Legislation of the United States, France, Germany, the Netherlands and the United Kingdom (pp. 51-57). Groningen: Europa Law Publishing. Kiiver, Ph. (2008). Selected provisions from the Dutch Constitution (translation into English). In Ph. Kiiver (Ed.), Sources of Constitutional Law: Selected Provisions from Constitutions and Fundamental Legislation of the United States, France, Germany, the Netherlands and the United Kingdom (pp. 59-71). Groningen: Europa Law Publishing.
187
Wetenschappelijk verslag 2008
Kiiver, Ph. (2008). Selected provisions from the the Dutch Elections Act (translation into English). In Ph. Kiiver (Ed.), Sources of Constitutional Law: Selected Provisions from Constitutions and Fundamental Legislation of the United States, France, Germany, the Netherlands and the United Kingdom (pp. 73-75). Groningen: Europa Law Publishing. Kiiver, Ph. & S. Hardt (2008). Selected provisions from the French Constitution (translation into English). In Ph. Kiiver (Ed.), Sources of Constitutional Law: Selected Provisions from Constitutions and Fundamental Legislation of the United States, France, Germany, the Netherlands and the United Kingdom (pp. 11-23). Groningen: Europa Law Publishing. Kummeling, H.R.B.M. (2008). Veritatitis simplex oratio est. Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 6, 255-256. Mathis, J.H. & Dawar, K. (2008). Qualified Market Access, Final Report, for the European Commission, DG-Trade. Sussex: University of Sussex. Peters, J.A. (2008). De Overheid en Haar Burgers. Ars Aequi, 184-186. Reestman, J.H., Curtin, D.M. & Besselink, L.F.M. (2008). Instemmingsvereiste én behandelingsvoorbehoud voor EU-Besluiten! Nu of nooit! Nederlands Juristenblad, 1073, 1349-1350. Reestman, J.H. & Goudappel, F.A.N.J. (2008). Het Verdrag van Lissabon en de Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Recht. Sociaal Economische Wetgeving; tijdschrift voor europees en economisch recht, 441-445. Reestman, J.H. (2008). Verleden bloeitijd van het referendum in de Franse grondwet. Internationale Spectator, 62(12), 587-591. Tans, O.J. (2008). Our Knowledge of the Law [Bespreking van het boek Our Knowlegde of the Law-Objectivity and Practice in Legal Theory]. Rechtsfilosofie & Rechtstheorie, 37, 104-109. Zwart, T. (2008). Editorial: Desert islands discs. Newsletter School of Human Rights Research, 12(3), 1-2. ANNOTATIES Besselink, L.F.M. (2008). Case C-145/04, Spain v. United Kingdom, judgment of the Grand Chamber of 12 September 2006; Case C-300/04, Eman and Sevinger, judgment of the Grand Chamber of 12 September 2006; ECtHR (Third Section), 6 September 2007, Applications Nos. 17173/07 and 17180/07, Oslin Benito Sevinger and Michiel Godfried Eman (Sevinger and Eman). Common Market Law Review, 45(2008), 787-813. Geurink, E. (2008). Noot bij: EHRM (12-02-2008), EHRC, 67, p.656-662. 188
Constitutionele processen
Peters, J.A. (2008). Noot bij: EHRM (15-11-2007), NJCM-bulletin 2008-6, (Pfeifer t.Oostenrijk, bescherming van eer en goede naam van meer gewicht). p. 807-817. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (29-11-2007), EHRC 2008-12, (Hummatov tegen Azerbeidzjan). p. 129. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (04-09-2007), EHRC, (Hadrabová tegen Tsjechië). p. 152. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (20-12-2007), EHRC 2008-35, (Nikolova en Velichkova tegen Bulgarije). p. 326-327. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (10-01-2008), EHRC 2008-39, (Varnava e.a. tegen Turkije). p. 370-372. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (17-01-2008), EHRC 2008-43, (Ryakib Biryukov tegen Rusland). p. 407. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (04-12-2007), EHRC 2008-46, (Wolkenberg e.a. tegen Polen). p. 461-462. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (12-02-2008), EHRC 2008-53, (Pankiewicz tegen Polen). p. 538. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (15-02-2008), EHRC 2008-56, (Arvanitaki-Roboti e.a. tegen Griekenland). p. 553. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (04-03-2008), EHRC 2008-60, (Tastan tegen Turkije). p. 593. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (12-02-2008), EHRC 2008-66, (Advies inzake enkele rechtsvragen betreffende voorgelegde kandidatenlijsten met het oog op de verkiezing van rechters voor het EHRM). p. 645-646. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (10-04-2008), EHRC 2008-76, (Wasserman tegen Rusland (no. 2)). p.757. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (24-04-2008), EHRC 2008-77, (Rosengren tegen Roemenië). p. 762. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (06-05-2008), EHRC 2008-81, (Nart tegen Turkije). p. 805-806. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (28-04-2008), EHRC 2008-87, (Hutten Czapska tegen Polen). p. 866-867.
189
Wetenschappelijk verslag 2008
Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (30-06-2008), EHRC 2008-99, (Gäfgen tegen Duitsland). p. 1014-1015. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (11-07-2008), EHRC 2008-100, (Liberty e.a. tegen het Verenigd Koninkrijk). p. 1025-1026. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (03-07-2008), EHRC 2008-103, (Matveyev tegen Rusland). p. 1039-1040. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (08-07-2008), EHRC 2008-105, (Vajnai tegen Hongarije). p. 1054-1057. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (10-07-2008), EHRC 2008-123, (Medveyev tgen Frankrijk). p. 1228-1229. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (23-09-2008), EHRC 2008-130, (Aktan tegen Turkije). p. 1338-1339. Velde, J. van der (2008). Noot bij: EHRM (03-10-2008), EHRC 2008-135, (Kovacic e.a. tegen Slovenië). p. 1385-1386. Vries, S.A. de (2008). Noot bij: HvJEG (17-04-2007), C.M.L.Rev. 2008-45, (C470/03, A.G.M.-COS.MET Srl v. Suomen valtio, Tarmo Lehtinen). p. 569-586. Westelaken, R.G.C. van de (2008). Noot bij: ECHR (24-01-2008), EHRC 2008-3, 48804/99, (Osmano lu v. Turkey). p. 431-450. Woltjer, A.J.Th. (2008). annotatie onder CAT 22 januari 2007. In H.M. Battjes & K.M. Zwaan (Eds.), Rechtspraak vreemdelingenrecht 2007 nr. 2 (pp. 31-32). Nijmegen: Ars Aequi Libri. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: HvJEG (04-10-2007), EHRC 2008-1, (Polat). p. 7-8. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: HvJEG (11-12-2007), EHRC 2008-31, p. 279-280. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: EHRM (06-12-2007), EHRC 2008-33, p. 305-306. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: EHRM (20-12-2007), EHRC 2008-36, p. 333-334. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: EHRM (29-01-2008), EHRC 2008-50, p. 494-495. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: EHRM (28-01-2008), EHRC 2008-59, p. 586-588. 190
Constitutionele processen
Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: EHRM (24-04-2008), EHRC 2008-79, p. 781-783. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: EHRM (27-05-2008), EHRC 2008-91, p. 906-907. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: EHRM (23-05-2008), EHRC 2008-97, p. 578-579. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: EHRM (17-07-2008), EHRC 2008-116, p. 1161-1163. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: HvJEG (25-07-2008), EHRC 2008-120, p. 1193-1194. Woltjer, A.J.Th. (2008). Noot bij: Hof Amsterdam (22-05-2008), NAV 200842, p. 378-380. OVERIGE PUBLICATIES (publicaties die niet thuishoren in een van de programma’s van de onderzoekschool) Hoetjes, B.J.S. (2008). Canada en de wereld: smalle marges in de Amerikaanse slagschaduw. Internationale Spectator, 62(10), 534-538. Hoetjes, B.J.S. (2008). Trends and issues in municipal twinnings from the Netherlands. Habitat International, 1-8. Hoetjes, B.J.S. (2008). Onderzoek naar stedenbanden: Nederlandse universiteiten spelen belangrijke rol. De Europese Gemeente, 43, 21. Woltjer, A.J.Th. (2008). It doesn't work in theory, but it works in practice. In A. Böcker, T. Havinga, P. Minderhoud & H. van der Put (Eds.), Migratierecht en rechtssociologie, gebundeld in Kees' studies / Migration Law and Sociology of law, collected essays in honour of Kees Groenendijk (Liber Amicorum Prof. Mr. C.A. Groenendijk) (pp. 377-385). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Zwart, T., Crane, D. & Silva, D. De (2008). Seeking justice for Zimbabwe: a case for accountability against Robert Mugabe and others 1981-2008. Enough. (25 p.)
191
RECHTSBESCHERMING EN HANDHAVING: DE WISSELWERKING TUSSEN DE NATIONALE EN EUROPESE DIMENSIE A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
coördinerend onderzoeksleider Prof.Dr. R.J.G.M. Widdershoven (UU)
0,40
01-06-99
onderzoeksleiders Prof.Dr. Ch.W. Backes (UM) Mw. Prof.Dr. A.J.C. de Moor (UvA) Mw. Prof.Dr. S. Prechal (UU)
0,20 0,20 0,30
01-03-08 01-07-08 01-10-03
senior onderzoekers Dr. G.H. Addink (UU) Dr. A.M.L. Jansen (UM) Mw. Prof.Dr. G.T.J.M. Jurgens (UU) Dr. P.M. Langbroek (UU) Dr. R.J.G.H. Seerden (UM) Prof.Dr. N. Verheij (UM)
0,20 0,40 0,20 0,30 0,10 0,10
01-06-99 01-10-03 01-10-03 01-10-03 01-06-00 01-10-03
onderzoekers Dr. A.P.W. Duijkersloot (UU) Mw. Dr. Eliantonio (UM) Mw. Dr. N.H.A. Gorissen (UM) Dr. A.P. Klap (UvA) Mw. Dr. T. de Lange (UvA) Mw. Dr. S. Lavrijssen (UU) Mw. Dr. M. de Leeuw (UU) Mw. Dr. E.C.H.J. van der Linden (UM) Dr. T. Marguery Mw. Prof.Dr. Ottow (UU)
0,30 0,20 0,20 0,20 0,30 0,15 0,15 0,10 0,20 0,10
01-10-03 20-12-08 19-12-08 01-07-08 01-07-08 01-07-08 01-05-04 01-02-00 01-07-08 01-07-08
Promovendi: Mw. A. Buijze (UU) Mw. M. Eliantonio (UM) Mw. O. Essens (UU) Mw. A. Gerbrandy (UU) Mw. K.A.W.M. de Jong (UvA) Mw. A. Keessen (UU)
0,80 0,80 0,30 0,80 0,40 0,80
01-10-08 01-10-03 01-10-08 01-10-08 01-07-08 01-10-03
Einde
193
Wetenschappelijk verslag 2008
Mw. M. Stouten (UU) Mw. M. Verhoeven (UU) Mw. D. Wenders (UM)
Fte 0,60 0,80 0,60
Begin 01-02-07 01-02-07 01-10-04
emeritus lid Prof.Dr. J.B.J.M. ten Berge (UU) Prof.Dr. F.A.M. Stroink (UM)
0,00 0,00
01-01-07 01-07-06
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Grondgedachten
Einde
Dit programma bestudeert het bestuursrecht van de geïntegreerde Europese rechtsorde ten aanzien van de twee kernfuncties van justitie, rechtshandhaving en rechtsbescherming. Het 'bestuursrecht' wordt ruim opgevat. De nadruk ligt op het bestuursrecht in enge zin omdat ook het Europese recht voor een groot deel bestuursrechtelijk van aard is. Daarnaast komen ook aspecten van constitutioneel, straf- en privaatrecht aan de orde, voor zover deze disciplines van belang zijn voor de effectuering van het Europese recht en beleid. Het programma heeft een algemene invalshoek: in hoeverre ontwikkelen zich bij de genoemde functies gemeenschappelijke Europese instrumenten en beginselen? In welke mate blijft er ruimte voor eigen nationale invullingen? Voor zover het programma ook functionele terreinen in het onderzoek betrekt zijn dat met name het marktordeningsrecht (zoals financieel toezicht, mededingingsrecht en Europese stimuleringsmaatregelen), het migratierecht en het milieurecht. Achtergrond van het programma is een inherente spanning binnen het concept van de geïntegreerde Europese rechtsorde. Enerzijds moet deze rechtsorde het kader bieden waarbinnen het bestuur effectief en rechtsstatelijk kan optreden op terreinen als financieel-economische recht en milieurecht, waarbinnen particulieren en bedrijven functioneren op Europese of zelfs internationale schaal (globalisering). Om deze uitdaging aan te kunnen en binnen Europa een level playing field te garanderen, dient Europa te functioneren als één Europese rechtsruimte, waarbinnen het recht dat het bestuursoptreden faciliteert en normeert – het bestuursrecht – op hoofdlijnen europeaniseert en convergeert. Deze convergentie wordt top down gestuurd vanuit Europa, maar vindt ook van onderop plaats. Omdat overheden binnen Europa met vergelijkbare problemen worden geconfronteerd (trage besluitvorming, ineffectieve rechtspraak, gebrekkige handhaving), laat men zich voor oplossingen steeds vaker inspireren door het bestuursrecht van andere lidstaten. Zo is de Spaanse Lex Silencio Positivo – op grond waarvan het niet tijdig beslissen door het bestuur leidt tot een positief besluit – een belangrijke inspiratiebron voor een vergelijkbare regeling die Nederland wil opnemen in de Awb. 194
Rechtsbescherming en handhaving
Anderzijds heeft Europa er niet voor gekozen om het Europese recht in plaats te stellen van het nationale (bestuurs)recht, maar functioneert de Europese rechtsorde als een samengestelde rechtsorde. Deze rechtsorde vooronderstelt een nationale rechtsorde – en dus een nationaal recht, casu quo bestuursrecht – die in loyale samenwerking met het Europese niveau de hiervoor genoemde uitdagingen aanpakt. Binnen de samengestelde rechtsorde is het nationale bestuursrecht in belangrijke mate voertuig voor de effectuering en handhaving van het Europese recht. Vandaar de convergerende tendensen. Aan de andere kant behoudt het nationale (bestuurs)recht een zekere eigenheid, omdat het is geworteld in de uiteenlopende constitutionele tradities en rechtsculturen van de lidstaten en omdat het binnen een lidstaat ook als coherent systeem moet functioneren. Een volledige uniformering van het bestuursrecht binnen Europa ligt vooralsnog daarom niet in de rede en is blijkens het Verdrag van Lissabon ook geen ambitie van de Europese wetgever. Integendeel, daarin is het belang van het subsidiariteitsbeginsel bevestigd en is de positie van dit beginsel procedureel versterkt. Om deze spanning te bestuderen en te bepalen welke mate van gemeenschappelijkheid mogelijk en wenselijk is, is het onderzoek gericht op de drie niveau's, waarop binnen de Europese geïntegreerde rechtsorde bestuursrecht tot stand wordt gebracht. In de eerste plaats is dat het Europese niveau. Daartoe behoort het recht van de Europese Unie maar ook het EVRM. Op het Europese niveau wordt het bestuursrecht van de Europese instellingen zelf vastgesteld, maar worden ook eisen gesteld aan het nationale bestuursrecht van de lidstaten. Dit geschiedt door middel van de rechtspraak van het Hof van Justitie en het EHRM, maar steeds vaker ook in secundaire regelgeving van de Europese Unie (zoals in de Dienstenrichtlijn) en in resoluties van de Raad van Europa. Deze regels hebben een convergerende werking: zij uniformeren of harmoniseren onderdelen van bestuursrecht op steeds meer terreinen. In de tweede plaats moet het bestuursrecht van de lidstaten worden bestudeerd door rechtsvergelijking tussen het Nederlands bestuursrecht en dat van andere lidstaten. Deze bestudering heeft eerst en vooral als doel om de instrumenten en beginselen op te sporen die de verschillende stelsels van bestuursrecht in Europa gemeenschappelijk hebben. De bestuursrechtelijke beginselen die aan de lidstaten gemeenschappelijk zijn, worden Verdragsrechtelijk immers als Europese rechtsnormen erkend en zijn een belangrijke inspiratiebron voor het bestuursrecht dat op Europees niveau wordt ontwikkeld. Daarnaast heeft bestudering van het nationale recht ook als doel om de achtergronden van de geconstateerde eigenheid van de systemen van nationaal bestuursrecht te achterhalen. In hoeverre zijn nationale 'eigenaardigheden' werkelijk gerechtvaardigd door de constitutionele traditie van de lidstaten of de coherentie van het nationale systeem van bestuursrecht? In hoeverre bevorderen zij of staan zij in de weg aan de effectieve doorwerking van het Europese recht? In de derde plaats ontwikkelt zich langzaam maar zeker een bestuursrecht tussen de lidstaten, het transnationale bestuursrecht. Dit bestuursrecht faciliteert en 195
Wetenschappelijk verslag 2008
normeert de samenwerking tussen (organen van) de lidstaten, onder meer op het terrein van rechtshandhaving en rechtsbescherming. Deze samenwerking functioneert op basis van vertrouwen in elkaars bestuursrecht en vooronderstelt derhalve en zeker coherentie van de bestuursrechtelijke normen. Zij kan ook een impuls zijn voor spontane convergentie van onderop, bijvoorbeeld als gevolg van het toenemend gebruik van wederzijdse erkenning van besluiten en toezichtshandelingen. Het programma combineert qua methoden Europees (bestuurs)rechtelijk onderzoek (zowel EU-recht als EVRM), rechtsvergelijkend onderzoek en onderzoek naar nationaal recht. Tot het nationale recht behoort uitdrukkelijk ook het Nederlands bestuursrecht, aangezien dit recht ook onderdeel uitmaakt van de geïntegreerde Europese rechtsorde. Bovendien ziet men binnen het Nederlands bestuursrecht invloeden van de toonaangevende bestuursrechtelijke tradities binnen Europa (de Franse, Duitse en common law traditie) en is het Nederlands bestuursrecht zeker op het terrein van de rechtshandhaving tamelijk innovatief. Wel zal het onderzoek naar Nederlands bestuursrecht uiteindelijk mede in dienst moeten staan van het rechtsvergelijkende en/of Europees (bestuurs)rechtelijke onderzoek. Daarnaast zal waar nodig gebruik worden gemaakt met intradisciplinair onderzoek (met name intern rechtsvergelijkend onderzoek met constitutioneel recht, strafrecht en civiel recht), rechtstheoretisch onderzoek en interdisciplinair onderzoek (samenwerking met economische en bestuurskundige wetenschappen).
II.
Onderzoeksthema's
Vanuit deze grondgedachten wordt onderzoek gedaan naar de justitiële kernfuncties rechtshandhaving en rechtsbescherming. Binnen deze thema's heeft het onderzoek een aantal zwaartepunten. a.
Rechtshandhaving
In het onderzoek wordt het begrip 'rechtshandhaving' ruim opgevat. Het omvat niet alleen de handhaving in strikte zin (toezicht en sanctionering), maar ook de meer algemene vraag hoe het Europese recht in de lidstaten wordt geëffectueerd. Daaronder valt bijvoorbeeld ook de aan het toezicht en de sanctionering voorafgaande keuze voor bestuurlijke instrumenten en procedures, alsook de relatie tussen effectuering en (de keuze voor een bepaalde soort van) regelgeving. Bovendien zal het onderzoek zich ook begeven op aanpalende terreinen, zoals het strafrecht. Binnen het onderzoek bestaan vier clusters. Het eerste heeft een tamelijk algemene invalshoek en dient mede als voeding voor de andere drie meer specifieke thema's. In de eerste plaats wordt onderzoek gedaan naar de Europese beïnvloeding van de nationale handhaving in algemene zin. Hoewel Europa zich in toenemende mate ook operationeel bezighoudt met de instrumentenkeuze bij de effectuering 196
Rechtsbescherming en handhaving
van het Europese recht en de rechtshandhaving in enge zin binnen het Europese territoir, ligt het zwaartepunt van de toepassing en handhaving van Europees recht nog steeds bij de lidstaten. Om een min of meer gelijkwaardige effectuering van Europees recht in de lidstaten te garanderen stelt Europa wel in toenemende mate en steeds specifieker eisen aan de nationale toepassing en handhaving. Dit gebeurt in de rechtspraak van het Hof van Justitie en het EHRM, maar steeds vaker ook in secundaire regelgeving. Deze eisen betreffen de keuze van de instrumenten, de bestuurlijke toepassing en handhaving ervan, maar ook daarvoor geldende waarborgen (grondrechten, rechtsbeginselen, beginselen van goed bestuur). Zij hebben ook betrekking op strafrechtelijke handhaving en het grensvlak tussen bestuurs- en strafrecht. Na inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zal de invloed van Europa op het terrein van het strafrecht verder toenemen. Daarbij oefent Europa steeds indringender toezicht uit op de uitvoering en handhaving van het Europese recht in de lidstaten, onder meer door middel van de infractieprocedure (art. 226 EG). Deze ontwikkelingen roepen diverse vragen op die onderwerp van onderzoek zijn. In hoeverre moet de instrumentenkeuze om een bepaald Europees beleidsdoel te bereiken Europees worden bepaald of kan deze keuze aan de lidstaten worden overgelaten? Welke eisen stelt Europa precies aan de bestuurlijke toepassing en handhaving van Europese recht? Hoe dwingt zij deze eisen af? Wat betekenen de Europese eisen instrumenteel voor het toezicht en sanctionering in de lidstaten? Op welke manier wordt de samenhang tussen bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving beïnvloed? Welke waarborgen worden door Europa geëist en in welke mate beïnvloeden deze de nu bekende nationale waarborgen? In de tweede plaats gaat de aandacht uit naar een aantal relatief nieuwe instrumenten die de laatste jaren mede onder invloed van Europa zijn ontstaan. Daarbij valt te denken aan instrumenten ter verdeling van schaarse goederen, zoals emissiehandel, de toedeling van milieugebruiksruimte of etherfrequenties. Op het terrein van de handhaving in strikte zin gaat het daarbij om instrumenten waarbij het waarborgen van de integriteit en betrouwbaarheid van de handhaven sector centraal staat. Daartoe behoren bijvoorbeeld de toetsing op betrouwbaarheid van beleidsbepalers van rechtspersonen (in het kader van het financieel toezicht), de toetsing op integriteit van (rechts)personen (in het kader van de Wet Bibob), de inzet van het instrument naming en shaming (dat er mede op is gericht om de burgers te waarschuwen voor de 'onbetrouwbare' (rechts)personen) en de uitsluiting van subsidieregelingen van of het opleggen van verzwaard toezicht op personen en bedrijven die eerder de regels hebben overtreden (vooral in het Europese landbouwrecht, maar in toenemende mate ook op andere terreinen, zoals het milieurecht en in het financieel toezicht). Daarnaast passen in dit kader de meldingsplichten van ongebruikelijk transacties aan financiële instellingen en dienstverleners op de markt zoals advocaten, notarissen en accountants. Deze instrumenten roepen deels vergelijkbare vragen op als welke instanties zijn belast met de toepassing van deze instrumenten, welke rechtswaarborgen hebben te gelden en wat is de taak van de rechter bij de controle op de toepas197
Wetenschappelijk verslag 2008
sing ervan. Daarnaast zijn er specifieke vragen, bijvoorbeeld hoe de meldingsplicht voor de genoemde dienstverleners zich verhoudt tot hun professionele geheimhoudingsplicht en hoe het zit met de keuze en regulering van systemen van verdeling van schaarse goederen (veiling, aanbesteding et cetera). In de derde plaats wordt in het programma specifiek aandacht besteed aan de mogelijkheden van stroomlijning en harmonisatie van de eisen die de Europese wetgever door middel van secundaire regelgeving stelt aan bestuurlijke procedures en handhaving. Onderzoek heeft aangetoond dat Europa met betrekking tot deze algemene leerstukken van bestuursrecht op steeds meer deelterreinen soms heel gedetailleerde eisen stelt, maar ook dat heel vergelijkbare leerstukken op elk deelterrein heel verschillend worden geregeld. Ten dele kunnen deze verschillen worden verklaard door de behoefte van het specifieke deelterrein. In belangrijke mate zijn de verschillen echter onnodig en lijken zij vooral samen te hangen met het bestaan (ook) op Europees niveau van 'wetsfamilies'. Het gevolg van deze onnodige verschillen is dat de coherentie en overzichtelijkheid van het Europese recht, maar ook van het nationale recht onder druk komt te staan. Binnen dit cluster wordt voor diverse algemene leerstukken derhalve onderzocht hoe Europa deze op diverse deelterreinen heeft geregeld, welke verschillen daartussen bestaan, in welke mate verschillen gerechtvaardigd zijn en wat de mogelijkheden van stroomlijning en harmonisatie zijn. In de vierde en laatste plaats vragen transnationale ontwikkelingen specifieke aandacht. Om te kunnen functioneren als één Europese rechtsruimte wordt in Europa onder meer op het terrein van de handhaving gewerkt met singlelicensesystemen (waarbij de toezichthouder in het land van de hoofdzetel van bijvoorbeeld een financiële instelling Europabreed toezicht houdt op het handelen van de instelling) en met het systeem van wederzijdse erkenning van besluiten en toezichtshandelingen. Daarnaast stelt Europa steeds meer eisen aan de samenwerking tussen bestuursorganen en toezichthouders van de lidstaten en de Europese Unie. Deze samenwerking heeft een operationele kant maar roept ook vragen op het punt normstelling op. Wat betreft dit laatste is bijvoorbeeld van belang dat samenwerkende toezichthouders in Europees en soms ook internationaal verband steeds vaker guidelines en andere beleidslijnen vaststellen die richtinggevend zijn voor de te handhaven normen op het betreffende terrein. Deze vormen van soft law hebben geen formele status, maar blijken in de praktijk vaak nagenoeg bindend te zijn. Men komt vergelijkbare regels ook op nationaal niveau tegen bijvoorbeeld op het terrein van de mededinging. Deze zijn veelal een nationale uitwerking van de Europese guidelines. De consequenties van deze ontwikkelingen moeten nader worden doordacht zowel op het punt van de noodzakelijke instrumenten als rechtswaarborgen. Daarnaast roept het verschijnsel van normstelling door samenwerkende bestuursorganen en toezichthouders constitutionele vragen op van politieke verantwoordelijkheid. 198
Rechtsbescherming en handhaving
b.
Rechtsbescherming
Het onderzoek naar rechtsbescherming omvat ook vragen van rechtspleging en interpretatie en rechtsvorming door de rechter. Bovendien gaat de aandacht niet alleen uit naar de bescherming door de rechter, maar ook aan alternatieve vormen van geschillenbeslechting of conflictoplossing, zoals de nationale en Europese ombudsmannen. Binnen het rechtsbeschermingsonderzoek bestaan vier clusters. Het eerste heeft een tamelijk algemene invalshoek en dient mede als voeding voor de andere drie meer specifieke thema's. In de eerste plaats wordt de Europese architectuur van rechtsbescherming in algemene zin bestudeerd. Daarbij gaat het om vragen van taakverdeling en samenwerking tussen de verschillende Europese rechters (met name Hof van Justitie en EHRM), tussen de nationale rechters en de Europese rechters (met name in de prejudiciële procedure), tussen nationale en Europese ombudsman en de toenemende transnationale samenwerking tussen nationale rechters. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan ontwikkelingen op het terrein van strafrecht, zoals de samenwerking binnen Eurojust en het Europese Openbare Ministerie (in wording). De centrale vraag is in hoeverre de (rechts)bescherming van particulieren binnen dit stelsel effectief is gegarandeerd? Daarbij wordt bijvoorbeeld ook aandacht besteed aan vormgeving van een systeem van schadevergoeding wegens schendingen van Europees recht. Verder valt binnen dit cluster ook de algemene vraag in welke mate het beginsel van procedurele autonomie van de lidstaten overeind kan blijven. In de tweede plaats wordt aandacht besteed aan de problematiek van de toegang en omvang van de rechtsbescherming in Europees verband. Vanwege de beperkte toegang tot de rechter op Europees niveau, dient de rechtsbescherming hoofdzakelijk te worden verleend door de nationale rechter. Binnen de lidstaten is deze toegang heel verschillend georganiseerd. In de ene lidstaat kan bij de bestuursrechter alleen beroep worden ingesteld tegen besluiten, in de andere tegen al het overheidshandelen. In de ene lidstaat is de rechtsmacht inzake overheidsaansprakelijkheid wegens schending van het Europese recht verdeeld tussen de bestuursrechter en civiele rechter, in de andere wordt deze geconcentreerd bij één rechter. In de ene lidstaat staat de toegang tot de bestuursrechter open voor belanghebbende, in de andere wordt een relativiteitseis gehanteerd. Is een particulier eenmaal binnen bij een bestuursrechter dan krijgt hij in de ene lidstaat te maken met een actieve rechter die ambtshalve het recht toepast en in de andere met een nogal lijdelijke rechter die zich beperkt tot de beoordeling van de grieven. In het onderzoek moeten de diverse stelsels in samenhang worden bestudeerd. Kernvraag daarbij is in hoeverre deze verscheidenheid in geïntegreerde Europese rechtsorde wenselijk of toelaatbaar is, onder meer met het oog op het waarborgen of creëren van gelijke voorwaarden voor marktdeelnemers (het meergenoemde level playing field).
199
Wetenschappelijk verslag 2008
In de derde plaats wordt de aard en diepgang van de rechterlijke toetsing bestudeerd. Vanuit Europese optiek (level playing field) zou de toetsing door de rechter in de lidstaten van bestuursbesluiten op min of meer vergelijkbare wijze moeten geschieden. In de praktijk bestaan er op dit punt echter de nodige verschillen, onder meer bij de rechterlijke controle van de bestuurlijke feitenvaststelling, bij de rechterlijke beoordeling van vage normen en de daarbij door de rechter gehanteerde bewijslast. Dit laatste ziet men pregnant bij de mate van beoordeling van technisch of economisch bewijs. In de rechtspraak van het Hof van Justitie worden langzaam maar zeker maatstaven op dit punt ontwikkeld. De vraag is in hoeverre deze (kunnen en moeten) doorwerken in het bestuursrecht van de lidstaten. Daarbij is onder meer relevant in hoeverre de nationale rechter voldoende geëquipeerd is deze hem door het Hof toebedachte taak uit te voeren, zowel inhoudelijk gezien als wat betreft de procesrechtelijke bevoegdheden die hij naar nationaal recht heeft. Verder heeft onderzoek op onder meer het terrein van het milieu aangetoond dat de doorwerking van dezelfde Europese normen via nationale rechter en bestuur vaak heel verschillend uitpakt, omdat nationale rechters klassieke leerstukken van EG-recht als rechtstreekse werking en conforme uitlegging heel verschillend toepassen. In het ene land blijken vergelijkbare beroepen in vergelijkbare situaties beduidend vaker succesvol dan in andere. Deze verschillen moeten nader worden onderzocht. Daarbij ligt samenwerking met het deelprogramma Constitutionele processen in de rede. Ten slotte wordt binnen dit cluster ook de ontwikkeling van normen voor bestuurshandelen door andere instanties dan de rechter, met name de Europese en nationale ombudmannen, bestudeerd. Daarbij gaat het vooral om de vraag in hoeverre de 'ombudsnormen' extra bescherming bieden boven de klassieke door de rechter ontwikkelde rechtsnormen. In de vierde en laatste plaats wordt in het onderzoek aandacht besteed aan de problematiek van de finale en tijdige geschillenbeslechting. In Nederland maar ook in andere landen wordt de bestuursrechtspraak bekritiseerd, omdat zij te formeel is, geen finale oplossing van geschillen biedt en te lang duurt. De laatste klacht betreft ook de aan de rechtspraak voorafgaande bestuurlijke procedures. Onder invloed van het redelijke-termijnvereiste van artikel 6 EVRM en steeds vaker ook van het EU-recht (Dienstenrichtlijn) ziet men in veel landen maatregelen om de snelheid van bestuur en rechtspraak te bevorderen en een meer finale geschillenbeslechting te bereiken. Het gaat hierbij om juridische maatregelen, maar ook om organisatorische maatregelen. Problemen met tijdigheid spelen overigens niet alleen op nationaal maar zeker ook op Europees niveau. Ook op dat niveau worden maatregelen genomen om bijvoorbeeld de prejudiciële procedure in (nu nog) derde pijlerzaken effectief te laten verlopen. In het programma wordt naar deze juridische en andersoortige maatregelen op nationaal en Europees niveau (rechts)vergelijkend onderzoek gedaan.
200
Rechtsbescherming en handhaving
III. Inbedding De onderzoekthema's zijn grotendeels uitgewerkt in de lopende of binnenkort startende onderzoeksprojecten van de deelnemende faculteiten. Inhoudelijk is het programma ten dele een voortzetting van twee oude deelprogramma's binnen 'Ius Commune en publiekrecht', namelijk 'Publiekrechtelijke rechtsvergelijking' (vooral de bestuursrechtelijke thema's) en 'Constitutionele processen in Europa'. Wel wordt in het nieuwe programma de samenhang tussen de nationale en Europese rechtsorde veel duidelijker gearticuleerd en bevat het een aantal nieuwe onderzoeksthema's (onder meer: transnationale ontwikkeling, aandacht voor nieuwe handhavingsinstrumenten). Het onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoekers met een (Europees) bestuursrechtelijke expertise die werkzaam zijn in de Amsterdamse, Maastrichtse en Utrechtse faculteit (zie hierna). Het onderzoek in het onderhavige deelprogramma kan niet los worden gezien van andere deelprogramma's binnen Ius Commune, in het bijzonder de andere deelprogramma's op publiekrechtelijke gebied en het deelprogramma Milieurecht. Omdat er inhoudelijk raakvlakken zijn, zal in voorkomende gevallen met collega's worden samengewerkt die in de betreffende deelprogramma's participeren.
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,52 0,98 0,94
D.
4,21
DISSERTATIE
Eliantonio, M. (19 december 2008). Europeanisation of Administrative Justice? The influence of the ECJ's case law in Italy, Germany and England. UM Universiteit Maastricht (436 pag.) (Groningen: Europa Law Publishing). Prom./coprom.: N. Verheij & Prof.Mr. E.I.L. Vos.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Addink, G.H. (2008). Goed bestuur: een norm voor het bestuur of een recht van de burger? In G.H. Addink & et al. (Eds.), Grensverleggend bestuursrecht (pp. 3-25). Alphen aan den Rijn: Kluwer.
201
Wetenschappelijk verslag 2008
Addink, G.H. (2008). Transparent Administration and Public Participation as Principles of Good Governance. In R. Salman (Ed.), Hukum Tata Negara Hukum Lingkungan (pp. 218-263). Surabaya (Indonesia): Airlangga University Press. Addink, G.H. (2008). The Transparency Principle in the Framework of the WTO from an Administrative Law Perspective. Merkourios, 25(67), 21-30. Adriaanse, P.C., Prechal, S., Vries, S.A. de, Widdershoven, R.J.G.M. & et al. (2008). Implementatie van EU-handhavingsvoorschriften. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. (391 p.) Adriaanse, P.C., Prechal, S., Vries, S.A. de, Widdershoven, R.J.G.M. & et al. (2008). Implementatie van EU-handhavingsvoorschriften: tussen Europese regels en nationale praktijk. RegelMaat, 5, 180-191. Adriaanse, P.C., Widdershoven, R.J.G.M., Prechal, S., Vries, S.A. de & et al. (2008). Implementation of EU enforcement provisions: between European control and national practice. Review of European Administrative Law, 1(2), 83-97. Backes, C.W. (2008). Suum Cuique? Enkele opmerkingen over de rechtsmachtverdeling tussen bestuursrechter en burgerlijke rechter (inaugurele rede d.d. 14 november 2008). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Backes, C.W. (2008). Europeesrechtelijke implicaties van een eventuele introductie van het relativiteitsvereiste in het Nederlandse bestuursprocesrecht. In G.H. Addink & et al. (Eds.), Grensverleggend bestuursrecht (pp. 297-309). Deventer: Kluwer. Berge, J.B.J.M. ten (2008). Spectraal overheidsfatsoen als smeermiddel in het bestuursrecht. In M.A. Heldeweg, B.M.J. van der Meulen & J.M.H.F. Teunissen (Eds.), Publiekrecht in de leer (Takbundel) (pp. 1-22). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Berge, J.B.J.M. ten (2008). De persoonlijke verantwoordelijkheid van de ambtenaar- over corruptie, goed ambtelijk gedrag en behoorlijkheid. Tijdschrift voor Ambtenarenrecht, 12, 738-744. Buijze, A.W.G.J. (2008). Subjecting executives in the financial sector to reliability scrutiny. Utrecht Law Review, 4(3), 1-17. Buuren, P.J.J. van & Jurgens, G.T.J.M. (2008). Ontwikkelingen in het belanghebbendenbegrip: de rechter vaart een ruimere koers. In G.H. Addink & et al. (Eds.), Grensverleggend bestuursrecht (pp. 325-349). Deventer: Kluwer.
202
Rechtsbescherming en handhaving
Duijkersloot, A.P.W. (2008). Over grensverleggend Europees openbaarheidsrecht en grensverkenningen door de Afdeling Bestuursrechtspraak . In G.H. Addink & et al. (Eds.), Grensverleggend bestuursrecht (pp. 159-175). Deventer: Kluwer Eijken, H. van & Verhoeven, M.J.M. (2008). ‘Lost in translation’ een bespreking van het arrest Skoma Lux. Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 6, 165-171. Eliantonio, M. (2008). The Application Of EC Law Ex Officio – Some News From the Italian Administrative Courts. Review of European Administrative Law, 1, 101-111. Hancher, L. & Lavrijssen, S.A.C.M. (2008). European Regulators in the Network Sectors: Evolution or Revolution? In G. Arts, W. Dicke & L. Hancher (Eds.), New Perspectives on Infrastructure Investment (pp. 125-145). Den Haag: SDU uitgevers. Jacobs, M.J., Ouden, W. den & Verheij, N. (2008). Bezint eer ge begint! Spraakmakende Hofjurisprudentie over Europese subsidies. Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 21. Jansen, A.M.L. (2008). De deskundige en een ‘fair trial’. Milieu & Recht, 223226. Jansen, A.M.L. (2008). Een oneigenlijk gebruikt nevendictum: de opdracht tot een ‘andere handeling’. Jurisprudentie Bestuursrecht Plus, 188-196. Jurgens, G.T.J.M. (2008). FF Kappe met nieuwe openbare orde instrumenten? Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 10, 339-340. Keessen, A.M., Kempen, J.J.H. van & Rijswick, H.F.M.W. van (2008). Transnational river basin management in Europe. Utrecht Law Review, 4, 3556. Klap, A.P. & Lange, T. de (2008). Marktordening via het werkgeversbegrip van de Wet arbeid vreemdelingen. Sociaal Maandblad Arbeid, 10, 390-395. Langbroek, Ph.M. & Tjaden, M. (2008). Developing Information and Communication Technology in the Dutch Criminal Justice Chain: Between central control and diversity in decentralized agencies. In M. Fabri (Ed.), Information and Communication Technology for the Public Prosecutor's Office (pp. 143-184). Bologna: Clueb. Langbroek, Ph.M. (2008). Toedeling van zaken en rechterlijke integriteit in Nederlandse gerechten. In J.B.J.M. ten Berge & A.M. Hol (Eds.), De onafhankelijke rechter (pp. 95-123). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. 203
Wetenschappelijk verslag 2008
Langbroek, Ph.M. & Ng, G.Y. (2008). Het bestuursrecht voor de rechterlijke macht. In G.H. Addink & et al. (Eds.), Grensverleggend Bestuursrecht (pp. 6182). Alphen aan den Rijn: Kluwer. Langbroek, Ph.M. (2008). Entre responsabilisation et indépendance des magistrats: la réorganisation du système judiciaire des Pays-Bas. Revue Française d'administration publique, 125, 67-79. Langbroek, Ph.M. & Fabri, M. (2008). Existirá um juiz adequado para cada processo? Um estudo comparativo sobre a distribuição de processos em seis paises europeus. Julgar, 4, 11-36. Langbroek, Ph.M. & Tjaden, M. (2008). Het OM en geautomatiseerde gegevensuitwisseling in de strafrechtsketen. De lange weg van Compas naar GPS en VIP. Trema: tijdschrift voor de rechterlijke macht, 154-162. Langbroek, Ph.M. & Tjaden, M. (2008). ICT in de Strafrechtsketen. Proces, Tijdschrift voor Berechting en Reclassering, 1, 2-8. Langbroek, Ph.M. & Mahony, B. (2008). The Importance of Effective Court Administration. International Journal for Court Administration, 1. Langbroek, Ph.M. & Rijpkema, P.P. (2008). Behoorlijk onrechtmatig: over de aard van de behoorlijkheidstoetsing. Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 33, 253-259. Lange, T. de (2008). Aan boord, maar buiten de boot. Buitenlandse werknemers in de zeescheepvaart 1970-2005. In et.al. Böcker (Ed.), Migratierecht en Rechtssociologie, gebundeld in Kees' studies (pp. 93-102). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Lange, T. de (2008). Ongehuwd en kinderloos. Regels, sekseonderscheid en arbeidsmigratie naar Nederland 1945-2006. Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis, 5(1), 75-100. Leeuw, M.E. de & Prechal, S. (2008). Transparency: A General Principle of EU law? In U. Bernitz, J. Nergelius & C. Cardner (Eds.), General Principles of European Community Law in a Process of Development (pp. 207-248). Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International. Linden, E.C.H.J. van der (2008). Wederkerig bestuursrecht revisited. In M.A. Heldeweg, B.M.J. van der Meulen & J.M.H.F. Teunissen (Eds.), Publiekrecht in de Leer. Opstellen aangeboden aan prof.mr.dr. A.Q.C. (Twan) Tak (pp. 129149). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Linden, E.C.H.J. van der (2008). Gerichtheid op rechtsgevolg en het generaal pardon. Journaal Vreemdelingenrecht, 4(85), 344-361. 204
Rechtsbescherming en handhaving
Ortlep, R. & Verhoeven, M.J.M. (2008). De voorrangsregel versus het beginsel van nationale procedurele autonomie. Sociaal-economische Wetgeving: Tijdschrift voor Europees en economisch recht, 12(2008), 471-477. Ortlep, R. & Verhoeven, M.J.M. (2008). The struggle of the Dutch Council of State in Applying Marks & Spencer. Review of European Administrative Law, 1, 91-100. Ottow, A.T. (2008). Het gevecht tegen de windmolens. De invloed van het Europese recht op het nationale procesrecht. In N. van Eijk & B. Hugenholtz (Eds.), Dommering-bundel opstellen over informatierecht aangeboden aan prof.mr. E.J. Dommering (pp. 265-279). Amsterdam: Otto Cramwinkel. Ottow, A.T. (2008). Sectorspecifieke regulering en toezichthouders in het bijzonder op het gebied van telecommunicatie. In I.J. Mosquera Valderrama & K.L.H. van Mens (Eds.), The Surinam Papers (pp. 175-191). Amersfoort: Sdu Ficale & Financiële Uitgevers. Ottow, A.T. & Doing-Bierens, E. (2008). Enige contouren van het economisch bewijsrecht. Jurisprudentie Bestuursrecht Plus, 4, 170-187. Prechal, S. (2008). Fundamental rights as limits to the liberalisation of service markets. In J. van de Gronden (Ed.), The EU and WTO Law on Services: Limits to the Realization of General Interest Policies within the Services Markets? (European Monographs, 63) (pp. 55-73). Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International. Prechal, S. (2008). Protection of Rights: how far? In S. Prechal & B. van Roermund (Eds.), The Coherence of EU Law: The Search for Unity in Divergent Concepts (pp. 155-182). Oxford: Oxford University Press. Prechal, S. & Roermund, B. van (2008). Binding unity in EU legal order: An Introduction. In S. Prechal & B. van Roermund (Eds.), The Coherence of EU Law: The Search for Unity in Divergent Concepts (pp. 1-20). Oxford: Oxford University Press. Prechal, S. (2008). Enforcement of EC labour law: some less felicitous consequences? In F. Pennings, Y. Konijn & A. Veldman (Eds.), Social Responsibility in Labour Relations – European and Comparative perspectives (pp. 15-24). Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International. Prechal, S. (2008). Experiences from Professional Practice – some steps towards empirical research. In S. Prechal & B. van Roermund (Eds.), The Coherence of EU Law: The Search for Unity In Divergent Concepts (pp. 155182). Oxford: Oxford University Press.
205
Wetenschappelijk verslag 2008
Prechal, S. (2008). De emancipatie van 'het algemene transparantiebeginsel'. Sociaal-economische Wetgeving: Tijdschrift voor Europees en economisch recht, 9, 316-322. Prechal, S. (2008). Free Movement and Procedural Requirements: Proportionality Reconsidered. Legal Issues of Economic Integration, 35(3), 201-216. Prechal, S. (2008). Ius Commune: de bijdrage van het Europees recht in negen voorbeelden. Ars Aequi, 6(57), 413-420. Rijswick, H.F.M.W. van, Freriks, A.A., Backes, Ch.W., Groothuijse, F.A.G., Keessen, A.M., Kempen, J.J.H. van & Widdershoven, R.J.G.M. (2008). EGrecht en de praktijk van het waterbeheer (2de herziene druk). Utrecht: STOWA. (640 p.) Seerden, R.J.G.H. (2008). Vor dem Verwaltungsrichter in Belgien, Deutschland und den Niederlanden, Ein Excursionsbericht über Sitzungen in Bausachen mit (rechts)vergleichenden Anmerkungen. Nordrhein-Westfälische Verwaltungsblätter (Zeitschrift für öffentliches Recht und öffentliche Verwaltung), 1, 7-13. Verheij, N. (2008). Dat schiet niet op. Over wetgeving tegen traag bestuur. In G.H. Addink & et al. (Eds.), Grensverleggend bestuursrecht (pp. 227-240). Deventer: Kluwer. Verhoeven, M.J.M. (2008). De rechtstreekse werking van de communautaire beschikking. Ars Aequi, 3, 214-216. Widdershoven, R.J.G.M., Polak, J.E.M., Ravels, B.P.M. van, Rossum, A.A. van, Schueler, B.J., Tjepkema, M.K.G. & Waling, C. (2008). Overheidsaansprakelijkheid anno 2008: de stand van de rechtsontwikkeling. Overheid en Aansprakelijkheid, 2a, 101-126. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). De redelijke termijn en het ambtenarenrecht. Tijdschrift voor Ambtenarenrecht, 10, 778-788. Widdershoven, R.J.G.M. & Prechal, S. (2008). The Dutch General Administrative Law Act: Europe-proof? European Public Law, 14(1), 81-98. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Het bestuursrechtelijk appel revisited. In G.H. Addink & et al. (Eds.), Grensverleggend Bestuursrecht (pp. 475-496). Alphen aan den Rijn: Kluwer. VAKPUBLICATIES Addink, G.H. (2008). Gemeenterecht en Awb. In J.B.J.M. ten Berge (Ed.), Commentaar Algemene wet bestuursrecht (pp. 1-78). Den Haag: Elsevier, Reed Business Information. 206
Rechtsbescherming en handhaving
Addink, G.H. (2008). Wet bibob. In G.H. Addink (Ed.), Cremers Milieurecht (losbladig). Deventer: Kluwer. Addink, G.H., Jurgens, G.T.J.M., Langbroek, Ph.M. & Widdershoven, R.J.G.M. (Eds.). (2008). Grensverleggend Bestuursrecht. Opstellen voor prof.mr. J.B.J.M. ten Berge ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar Staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht. Alphen aan den Rijn: Kluwer. (514 p.) Berg, I. van den & Lange, T. de (2008). Wet arbeid vreemdelingen. In P.F. Van der Heijden, J.M. Van Slooten & E. Verhulp (Eds.), Tekst & Commentaar Arbeidsrecht (Tekst & Commentaar). Deventer: Kluwer. Duijkersloot, A.P.W. (2008). Commentaar op Art. 5:13 en 5:14 Awb. In Commentaar Algemene Wet Bestuursrecht (losbladig). ’s-Gravenhage: Reed Business, aanvulling 77/2008, 6 p. Duijkersloot, A.P.W. & Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Kroniek Europees bestuursrecht. Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 2, 84-94. Duijkersloot, A.P.W. & Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Kroniek Europees bestuursrecht. Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 37, 275-287. Duijkersloot, A.P.W., Schagen, J.A. van & Loop, M.L.M. van der (2008). Teksten Openbaarheid van bestuur 2008/2009. Den Haag: SdU Uitgevers B.V., 264 p. Jansen, A.M.L. (2008). Ambtenarenrecht: dynamisch en divers! Tijdschrift voor Ambtenarenrecht, 675-676. Jansen, A.M.L. (2008). Bestuurshandelingen. Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 196-201. Jansen, A.M.L. (2008). Bestuurshandelingen. Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 319-322. Jansen, A.M.L. (2008). Algemene Vereisten en termijnen van bezwaar en (hoger) beroep (hoofdstuk 6 Awb). In E.J. de Valk & G.H. Addink (Eds.), Procedures in het bestuursrecht (pp. 1-52). Eindhoven: Euroforum. Jansen, A.M.L., Bots, A.M.M.M., Karssen, T.A. & Vermeulen, H.A.A.G. (Eds.). (2008). Jubileumnummer 25 jaar TAR. Den Haag/Deventer: Elsevier Juridisch/Kluwer. Jurgens, G.T.J.M., Prins, W.F. & Wijk, H.D. van (2008). Politiedwang. Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 9, 317-318.
207
Wetenschappelijk verslag 2008
Jurgens, G.T.J.M. (2008). Commentaar op de artikelen 5:32 – 5:36 Awb. In J.B.J.M. ten Berge (Ed.), Commentaar Algemene wet bestuursrecht. 'sGavenhage: Reed Business. Langbroek, Ph.M. & Mahony, B. (2008). From the Co-Managing Editors: From this issue to the next: Globalization and Court Administration, 2008, no 2. International Journal for Court Administration. [Online]. Available from: http://data.memberclicks.com/site/iaca/LWB-Co-ManagingEditors.pdf [01-102008]. Langbroek, Ph.M. (2008). Klagen over rechters, gerechtsbesturen en gerechtsambtenaren (Opinie). Nederlands Juristenblad, 11, 642-643. Linden, E.C.H.J. van der (2008). [Bespreking van het boek De gedroomde samenleving en Denken in een tijd van sociale hypochondrie]. Journaal Vreemdelingenrecht, 7(148), 716-723. Moor-van Vugt, A.J.C. de (2008). A-G in het bestuursrecht, een strak plan. Nederlands Juristenblad, 17, 1042-1043. Prechal, A. & Roermund, B. van (Eds.). (2008). The Coherence of EU Law: The Search for Unity in Divergent Concepts. Oxford: Oxford University Press. (500 p.) Prechal, S. (2008). [Bespreking van het boek L'applicabilité directe dans le droit de la C.E.E.]. European Law Review, 3, 439-443. Widdershoven, R.J.G.M., Verhoeven, M.J.M., Ortlep, R., Buijze, A.W.G.J., Mens, K.L.H. van & Hout, M.B.A. van (2008). Evaluatie belastingrechtspraak in twee instanties, Eindrapport fase II. Research Memoranda (Ext. rep. 4 (4)). Den Haag: Raad voor de rechtspraak. ANNOTATIES Backes, C.W. (2008). Noot bij: HvJEG (24-06-2008), AB 2008-275, p. 14291442. Backes, C.W. (2008). Noot bij: HvJEG (25-07-2008), AB 2008-283, p. 14831492. Backes, C.W. (2008). Noot bij: EHRM (08-04-2008), EHRC 2008-21151/04, p. 76. Backes, C.W. (2008). Noot bij: EHRM (26-02-2008), EHRC 2008- 37664/04, p. 85. Eijken, H. van & Verhoeven, M.J.M. (2008). Noot bij: HvJEG (12-06-2008), AB 2008-266, (Skatteverket tegen Gourmet Classic). p. 1169-1171. 208
Rechtsbescherming en handhaving
Jansen, A.M.L. (2008). Noot bij: Rb. Den Haag (10-09-2008), AB 2008-337, (Art. 6 EVRM in het vreemdelingenrecht). p. 1816-1817. Jansen, A.M.L. (2008). Noot bij: ABRvS (12-07-2006), AB 2008-144, (Equality of arms ziet niet op bestuurlijke besluitvorming). p. 687-690. Jansen, A.M.L. (2008). Noot bij: Centrale Raad van Beroep (03-01-2008), AB 2008-211, (Geen schadevergoeding als niet om verzocht). p. 1087. Jansen, A.M.L. (2008). Noot bij: ABRvS (20-06-2007), AB 2008-336, (relativiteitseis; toepasselijkheid EVRM; schadevergoeding en redelijke termijn). p. 1812-1813. Jansen, A.M.L. (2008). Noot bij: EHRM (20-05-2008), EHRC 2008-89, (Disciplinaire sanctie, analoge toepassing ‘Eskelinen’). p. 885. Jansen, A.M.L. (2008). Noot bij: EHRM (15-01-2008), EHRC 2008-42, (EVRM toepasselijk?; eerlijk proces, onpartijdigheid, fair hearing). p. 402-403. Jansen, A.M.L. (2008). Noot bij: ABRvS (04-06-2008), JB 2008-146, (Afdeling 'om': bevoegdheden bestuursrechter; beoordeling rechterlijke termijnoverschrijding, schadevergoeding; Staatsaansprakelijkheid). p. 761-763. Jansen, A.M.L. (2008). Noot bij: Centrale Raad van Beroep (11-07-2008), JB 2008-172, (CRvB ‘om’: bevoegdheden bestuursrechter; beoordeling rechterlijke termijnoverschrijding, schadevergoeding; Staatsaansprakelijkheid). p. 861863. Leeuw, M.E. de (2008). Noot bij: HvJEG (18-12-2007), SEW 2008-7/8, p. 300303. Moor-van Vugt, A.J.C. de (2008). Noot bij: HvJ EG (23-10-2007), AB 200847, C-440/05, (Harmonisatie strafbepalingen behoort tot het domein van de eerste pijler). p. 263-264. Moor-van Vugt, A.J.C. de (2008). Noot bij: HvJ EG (10-01-2008), AB 2008276, C-70/06, (Niet-uitvoering arrest Hof van Justitie inzake rechtsbescherming bij aanbestedingen). p. 1448-1449. Ortlep, R. & Verhoeven, M.J.M. (2008). Noot bij: ABRvS (05-09-2007), SEW 2008, p. 33-34. Ortlep, R. & Verhoeven, M.J.M. (2008). Noot bij: ABRvS (05-03-2008), AB 2008-157, p. 778-781. Ortlep, R. & Verhoeven, M.J.M. (2008). Noot bij: HvJEG (17-01-2008), AB 2008-304, p. 1611-1613. 209
Wetenschappelijk verslag 2008
Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (22-11-2006), AB 2008-62, p. 336. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (12-07-2006), AB 2008-63, p. 340-341. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (26-07-2008), AB 2008-64, p. 343. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (02-08-2006), AB 2008-65, p. 350-354. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (11-04-2007), AB 2008-75, p. 398-399. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (14-02-2007), AB 2008-76, p. 401. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (20-12-2006), AB 2008-77, p. 403. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (24-01-2007), AB 2008-85, p. 435-436. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (07-02-2007), AB 2008-86, p. 438-439. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (03-10-2007), AB 2008-98, p. 479. Verheij, N. (2008). Noot bij: ABRvS (04-07-2007), AB 2008-99, p. 482-483. Verhoeven, M.J.M. (2008). Noot bij: HvJEG (04-10-2007), SEW 2008-53, p. 120-124. Wenders, D.W.M. (2008). Noot bij: ABRS (03-10-2007), JB 2008-1, p. 6-8. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Noot bij: HvJEG (14-02-2008), AB 2008-341, p. 1843-1846. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Noot bij: HvJEG (12-02-2008), AB 2008-100, p. 491-495. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Noot bij: CRvB (11-06-2008), AB 2008-241, p. 1259-1261. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Noot bij: HR (05-10-2007), AB 2008-1, p. 1316. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Noot bij: HvJEG (24-04-2008), AB 2008-326, p. 1753-1756. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Noot bij: HR (06-06-2008), AB 2008-214, p. 1112-1114. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Noot bij: ABRvS (07-11-2007), AB 2008-41, p. 230-232.
210
Rechtsbescherming en handhaving
Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Noot bij: ABRvS (04-06-2008), AB 2008-229, p. 1181-1184. Widdershoven, R.J.G.M. (2008). Noot bij: ABRvS (05-12-2007), AB 2008-18, p. 99-100. PUBLICATIES ‘GASTONDERZOEKERS’ Heldeweg, M.A. (2008). Noot bij: ABRS (17-09-2008), JB 2008-235, LJN BF 1018, (Beleidsregel). p. 1224-1228. Heldeweg, M.A. (2008). Noot bij: Voorzieningenrechter College voor Beroep voor het bedrijfsleven (03-04-2008), TvC 2008-5, (Maar zondags niet?). p. 196199. Koeman, N.S.J. (2008). De Verwachting: Procederen ex ante. Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 9, 316. Pâques, M.M.L.L., Lagasse, D., Deom, D. & Erneux, P.-Y. (2008). Domaine public, domaine privé, biens des pouvoirs publics. Bruxelles: Larcier. (300 p.) Pâques, M.M.L.L. (2008). L'exercice du pouvoir depuis la réforme de l'Etat (1970-2007). In B. Demoulin (Ed.), Liège et le palais des princes-évêques (pp. 198-211). Bruxelles: Fonds Mercator. OVERIGE PUBLICATIES (publicaties die niet thuishoren in een van de programma’s van de onderzoekschool) Linden, E.C.H.J. van der (2008). Ontwikkelingen in de rechtspraak ten aanzien van het generaal pardon. Journaal Vreemdelingenrecht, 7(147), 709-716.
211
INTEGRATIE, DIFFERENTIATIE EN FLEXIBILITEIT: NIEUWE PERSPECTIVEN OP EU RECHT EN BELEID A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
coördinerend onderzoeksleider Mw. Prof.Dr. E.I.L. Vos (UM)
0,40
01-06-00
onderzoeksleiders Dr. S. van den Bogaert (UM) Prof.Dr. G. van Calstser (KUL) Mw. Prof.Dr. A. Ottow (UU) Mw. Prof.Dr. H.E.G.S. Schneider (UM) Mw. Dr. A.A.M. Schrauwen (UvA)
0,40 0,20 0,10 0,30 0,24
01-10-03 01-01-95 01-07-08 01-06-00 01-04-05
senior onderzoekers Prof.Dr. R. Barents (UM) Prof.Dr. W. Devroe (UM/KUL) Mw. Prof.Dr. D. Schiek (Leeds) Prof.Dr. H. Somsen (UvT) Mw. Prof.Dr. L.B. Waddington (UM) Prof.Dr. R.A. Wessel (UT) Prof.Dr. B.E.F.M. de Witte (IUE/UM)
0,20 0,20 0,20 0,20 0,20 0,20 0,20
01-06-00 01-02-00 01-02-07 01-07-08 01-02-00 01-10-03 01-06-00
onderzoekers Dr. S. Carrera Nuñez Dr. S.J.F.J. Claessens (UM) Mw. Dr. C. Cseres (UvA) Mw. Dr. S. Lavrijssen (UU) Mw. Dr. L. Marin (UT) Dr. A.P. van der Mei (UM) Mw. Dr. D. Obradovic (UvA) Dr. R.H. van Ooik (UvA) Mw. Dr. A. Ott (UM) Dr. S.A. de Vries (UU)
0,00 0,00 0,20 0,20 0,20 0,40 0,20 0,20 0,20 0,20
01-11-08 19-12-08 01-02-06 01-07-08 01-06-00 01-10-00 01-07-08 01-10-03 01-10-03 01-07-08
promovendi Dhr. S. Carrera Nuñez Dhr. S.J.F.J. Claessens (UM) Dhr. D. Droshout (KUL/UM) Dhr. M.J. Frese (UvA)
0,00 0,40 0,20 0,60
01-10-04 01-10-03 01-05-04 01-03-08
Einde
31-10-08 18-12-08
213
Wetenschappelijk verslag 2008
Mw. M. Haritz (UM) Dhr. H. van Harten (UvA) Mw. K. Lubina (UM) Mw. S. Schoenmaekers (UM) Dhr. P. Stamoulis (UM) Mw. I. Wendt (EUR) Dhr. J. Zander (UM) Dhr. M. Zinzani (UM)
Fte 0,85 0,60 0,85 0,00 0,00 0,00 0,00 0,80
B.
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
I.
Inleiding: overzicht van het onderzoeksgebied
Begin 01-10-05 01-02-06 01-10-03 01-02-07 01-10-04 01-10-02 01-10-03 01-07-08
De behoefte aan steeds verdergaande Europese integratie op een steeds groter wordend gebied van het recht en beleid staat op gespannen voet met de steeds groter wordende behoefte aan meer flexibiliteit en erkenning van de diversiteit van de verschillende beleidsterreinen en nationale regelgeving. Onder de slogan 'United in Diversity' heeft de Europese Unie getracht uitdrukking te geven aan de noodzaak rekening te houden met het heterogene karakter van de Unie. Sedert hun constitutionele erkenning door het Verdrag van Amsterdam behoren 'differentiatie' en 'flexibiliteit' dan ook tot één van de belangrijkste begrippen van het Europese recht en beleid. Zo is de mogelijkheid tot nauwere samenwerking tussen een aantal Lidstaten in het EU Verdrag neergelegd. Tevens kunnen Lidstaten ook een beroep doen op z.g. vrijwaringsclausules en opt-out procedures, op grond waarvan zij mogen afwijken van uniform EU recht. Differentiatie en flexibiliteit kunnen nu dan ook worden beschouwd als middelen om integratie mogelijk te maken. Deze geven uiting aan het heterogene karakter van de EU door verschillende groepen Lidstaten toe te staan bepaalde beleidsgebieden met verschillende procedurele en institutionele instrumenten te bewandelen. Dit leidt enerzijds tot problemen. Anderzijds kan het juist bijdragen aan meer integratie. Zo is het toestaan van differentie en flexibiliteit in EU wetgeving en de toepassing daarvan problematisch omdat het kan leiden tot toegenomen complexiteit van de gehele EU structuur, een grotere fragmentatie van de EU, gebrekkige transparantie en participatie in EU regelgeving en, hiermee samenhangend, een groeiende wantrouwen in EU- regelgeving. Het Verdrag van Lissabon zal deze problematiek eerder versterken dan afzwakken. Een bijzonder aandachtspunt vormt de uitbreiding van de EU. Lidstaten kunnen hier gebruik maken van verschillende institutionele instrumenten voor gedifferentieerde integratie (zoals het Verdrag van Pruem) met name op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Een ander belangrijk probleem vormt de toepassing van het beginsel van subsidiariteit en de wens (en verplichting) om besluitvorming zo dicht mogelijk te laten plaatsvinden bij de burgers, op lokaal, regionaal of nationaal niveau. 214
Einde
Integratie, differentiatie en flexibiliteit
Het toestaan van meer flexibiliteit betekent echter ook dat er juist meer vooruitgang kan worden geboekt in het integratieproces dan alleen via de uniforme harde approach van EU-wetgeving (o.a. door middel van harmonisatie) kan worden bewerkstelligd, zoals bijvoorbeeld het Bologna proces aantoont.
II.
Focus: Nieuwe perspectieven op een economische, politieke en sociale Europese Unie in de mondiale orde
Dit deelprogramma onderzoekt de moeilijkheden die de Europese Unie van 27 Lidstaten in de 21ste eeuw ondervindt bij het integratieproces en haar pogingen om tegemoet te komen aan de verschillende behoeftes en belangen van de huidige en toekomstige Lidstaten. Het programma analyseert de spanning tussen enerzijds de behoefte aan steeds verdergaande integratie op Europees niveau enerzijds en anderzijds de noodzaak het heterogene karakter van de EU-27 te erkennen. Het ziet toe op verschillende vraagstukken van Europese integratie, waarbij een tweede spanningsveld, die tussen economische integratie en politieke en sociale integratie in een steeds van elkaar afhankelijker wordende wereld een belangrijk onderwerp van studie vormt. Het programma zal dan ook verschillende beleidsterreinen onderzoeken, zoals interne markt en mededinging, migratie en burgerschap, gezond- en veiligheid van burgers, onderwijs en cultuur en externe betrekkingen. Een voorbeeld van het tweede spanningsveld is de nadruk die de EU legt op economische integratie en doeleinden in het kader van de z.g. 'Lissabon criteria' en het andere, meer sociale gezicht van Europa ('Social Europe'), waarbij de nadruk ligt op de algemene belangen, het beschermen van de rechten van burgers, waaronder het recht om niet te worden gediscrimineerd en de bescherming van hun gezond- en veiligheid en milieu. Het is dan ook in deze context dat de roep naar meer differentiatiemogelijkheden voor de Lidstaten steeds groter wordt, terwijl er tegelijkertijd echter ook een steeds grotere roep naar de invulling van het Europees burgerschap wordt gehoord. Dit spanningsveld roept ook vragen op naar de naleving en toepassing van de EU regelgeving en dus hoe de Lidstaten (en het Hof van Justitie) omgaan met deze regelgeving. Tevens werpt het vragen op naar de wetenschappelijke onderbouwing van EU regelgeving en bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de Lidstaten, tussen de EU en internationale organisaties en tussen de EU en derde landen. In dit laatste gebied, externe betrekkingen, kan het bevorderen van 'flexibiliteit' niet alleen worden gezien als een instrument in de pre-toetredingsfase, maar ook als een instrument voor samenwerking met derde landen dat zich kan ontwikkelen tot vormen van specifieke vormen van institutionele participatie in organen zoals agentschappen en programma's als wel beleidsvormen met een supranationaal of intergovernmenteel karakter. Het bovenstaande maakt duidelijk dat het verlangen naar meer institutionele flexibiliteit vaak wordt ingegeven door een behoefte aan flexibiliteit in verschillende beleidsterreinen (materiële flexibiliteit). Uit onderzoek is naar voren 215
Wetenschappelijk verslag 2008
gekomen dat er vaak een 'level playing field' probleem ontstaat wanneer er teveel differentiatie en flexibiliteit bestaat: wanneer er onvoldoende harmonisatie van de toepasselijke normen plaatsvindt kan er geen eerlijke concurrentiepositie tussen ondernemingen ontstaan. Het programma beoogt derhalve dit spanningsveld te onderzoeken in de diverse beleidsterreinen om te bezien of, en in hoeverre, het noodzakelijk is meer flexibiliteit te hanteren. Het programma onderzoekt dan ook de institutionele vormen van integratie en differentiatie en de problemen die deze met zich meebrengen voor het integratieproces in het algemeen en de algemene beginselen van Europees recht. Voorbeelden hiervan zijn, de vrijwaringsclausules en de opt-out procedures, het concept van harmonisatie, de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit, openbaarheid en participatie, agentschappen en comités alsmede de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende Europese instellingen onderling en tussen de EU en nationale instellingen, en de flexibiliteit die door de EU wordt gehanteerd in haar betrekkingen met derde landen en verdragen. Deze combinatie van materieelrechtelijk (vertikaal) en institutioneelrechtelijk (horizontaal) onderzoek is typerend voor het deelprogramma.
III. Plan van aanpak Zowel in praktijk als in de theorie is al veel aandacht besteed aan de problematiek van integratie, differentiatie en flexibiliteit. Op dit terrein hebben meerdere partners van de onderzoekschool reeds al bewezen samenwerking (zie o.a. B. De Witte, D. Hanf en E. Vos 2001). Het thema van dit programma is dan ook op zichzelf niet nieuw. Door zijn horizontale (institutioneelrechtelijke) en vertikale (materieelrechtelijke) benadering probeert dit programma echter een innovatieve bijdrage te leveren aan het debat over het Europese integratieproces en daarbij gepaard gaande uitdagingen voor de EU in de 21ste eeuw. Bovendien rechtvaardigen de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied waarbij de nieuwe contouren van het Europese integratieproces zich steeds duidelijker aftekenen en wellicht tot een voorbeeld voor andere regionale integratieprocessen kunnen zijn, meer dan ooit tevoren de bestudering van de spanningsvelden tussen verdergaande integratie enderzijds en meer respect voor het heterogene karakter van de EU-27 anderzijds. Het programma zal dan ook de verschillende beleidsterreinen onderzoeken, in het bijzonder die terreinen die het economische en sociale 'gezicht' van de EU bepalen. Het programma omvat derhalve de volgende belangrijke vraagstukken: i) onderzoek naar het niveau van integratie dat tot nu toe heeft plaatsgevonden in de te onderzoeken beleidsterreinen, hoe dit institutioneelrechtelijk vorm heeft gekregen en of dit (en zo ja welke) problemen oplevert, ii) onderzoek naar de vraag of, en in hoeverre, differentiatie en/of flexibiliteit is vereist of toegepast in het betreffende beleidsterrein, of dat juist verdergaande integratie en dus meer harmonisatie noodzakelijk is, en iii) onderzoek naar het spanningsveld tussen de economische integratie en sociale en politieke doeleinden. 216
Integratie, differentiatie en flexibiliteit
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,85 1,44 0,99 4,77
D.
DISSERTATIES
Carrera Nunez, S. (31 oktober 2008). In Search of the Perfect Citizen? The intersection between integration, immigration and nationality in the EU. UM Universiteit Maastricht (xiv + 410 pag.) (Nijmegen: Wolf Legal Publishers). Prom./coprom.: Prof. Dr. H.E.G.S. Schneider & Prof. Mr. G.R. de Groot. Claessens, S. (18 december 2008). Free movement of lawyers in the European Union. UM Universiteit Maastricht (ix + 383 pag.) (Nijmegen: Wolf Legal Publishers). Prom./coprom.: Prof. Dr. H.E.G.S. Schneider.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Asselt, M.B.A. van & Vos, E.I.L. (2008). Wrestling with uncertain risks: EU regulation of GMOs and the uncertainty paradox. Journal of risk research, 11(1-2), 281-300. Asselt, M.B.A. van & Vos, E.I.L. (2008). Science, Uncertainty and GMOs. In R. Dehousse & L. Boussaquet (Eds.), The transformation of EU policies. EU governance at work (Connex Report Series, 8) (pp. 65-97). Mannheim: Connex [Online]. Available from: http://www.mzes.uni-mannheim.de/projekte/typo3/ site/fileadmin/BookSeries/Volume_eight/Chapter%203.pdf [01-06-2008]. Barents, R. (2008). Directory of EC Case Law on State Aids. The Hague: Kluwer Law International. (584 p.) Barents, R. (2008). Het Verdrag van Lissabon. Achtergronden en commentaar. Deventer: Kluwer. (727 p.) Bogaert, S. van den (2008). The Treaty of Lisbon: The European Union's Own Judgment of Solomon? Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(1), 7-19.
217
Wetenschappelijk verslag 2008
Bogaert, S. van den (2008). Qualified Majority Voting in the Council: First Reflections on the New Rules. Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(1), 97-108. Bowman, D. & Calster, G. van (2008). Flawless or Fallible? A review of the applicability of the European Union's cosmetics Directive in relation to nanocosmetics. Studies in Ethics, Law, and Technology, 2(3), 1-35. Calster, G. van (2008). Risk regulation, EU law and emerging technologies: Smother or smooth? NanoEthics, 2(1), 61-71. [Online]. Available from: http:// www.springerlink.com/content/q14jn1284r4585gg/fulltext.pdf [13-02-2008]. Carrera Nunez, S. & Geyer, F. (2008). The Reform Treaty and Justice and Home Affairs – Implications for the common Area of Freedom, Security and Justice. In E. Guild & F. Geyer (Eds.), Security versus Justice? Police and Judicial Cooperation in the European Union (pp. 289-307). Ashgate: Aldershot. Carrera Nunez, S. & Geyer, F. (2008). El Tratado de Lisboa y un Espacio de Libertad, Seguridad y Justicia: Excepcionalismo y Fragmentación en la Unión Europea. Revista de Derecho Comunitario Europeo, 29, 133-162. Cseres, K.J. (2008). Governance design for European Private Law: lessons from the Europeanization of competition law in Central and Eastern Europe. In F. Cafaggi & H. Muir Watt (Eds.), Governance design for European Private Law (pp. 138-193). Cheltenham: Edward Elgar. Cseres, K.J. (2008). What has competition done for consuments in liberalised markets? Competition Law Review, 4(2), 5-48. Everson, M. & Vos, E.I.L. (2008). European Risk Governance in a Global Context. In E. Vos (Ed.), European Risk Governance: Its Science, its Inclusiveness and its Effectiveness (Connex Report Series, 6) (pp. 7-36). Mannheim: Connex [Online]. Available from: http://www.mzes.uni-mannheim. de/projekte/typo3/site/fileadmin/BookSeries/Volume_Six/NEU%20Chapter%2 01%20Everson-Vos.final.pdf [01-03-2008]. Harten, H.J. van (2008). Proportionality in Decentralized Action; the Dutch Court Experience in Free Movement of Services and Freedom of establishment Cases. Legal Issues of Economic Integration, 35(3), 217-230. Harten, H.J. van (2008). Van vrij verkeer, uitingsvrijheid en aansprakelijkheid, of: de noodzaak van een gemeenschapstrouwe ambtenaar? Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 7(8), 181-189. Lubina, K. (2008). Sotheby's Restitution Symposium: Sotheby's Amsterdam, The Netherlands (January 30, 2008): Conference Reports. International Journal of Cultural Property, 15(4), 429-431. 218
Integratie, differentiatie en flexibiliteit
Marin, L. (2008). ‘L'armonia con la Costituzione’ come limite alla potestà statutaria nella giurisprudenza del giudice delle leggi. In P. Cavaleri (Ed.), Temi di diritto regionale nella giurisprudenza costituzionale dopo le riforme (pp. 2551). Torino: G. Giappichelli Editore srl. Marin, L. (2008). The European Arrest Warrant and Domestic Legal Orders. Tensions between Mutual Recognition and Fundamental Rights: the Italian Case. Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(4), 473-492. Marin, L. (2008). The European Arrest Warrant in the Italian Republic. European Constitutional Law Review, 251-27. Meerten, H, Overkleeft-Verburg, M, Harten, H.J. van, Gronden, J.W. van de, Schrauwen, A.A.M., Saanen, N., Hoek, A.A.H. van & Berghe, P. van den (2008). The Netherlands. National report of the Netherlands on the New Services Directive. In The New Services Directive of the European Union. Hopes and Expectations from the Angle of a (Further) Completion of the Internal Market (pp. 241-278). Baden-Baden: Nomos. Mei, A.P. van der (2008). Besluit 1/80 van de EEG-Turkije Associatieraad: de rechtspositie van gezinsleden van Turkse werknemers. Sociaal Recht, 313-319. Mei, A.P. van der (2008). Woonplaatsvereisten voor sociale uitkeringen: Verordening 1408/71 versus Verordening 1612/68. Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 143-148. Ooik, R.H. van (2008). Cross-Pillar Litigation before the ECJ: Demarcation of Community and Union Competences. European Constitutional Law Review, 4, 399-419. Ooik, R.H. van (2008). Het Verdrag van Lissabon: structuur en overzicht. Sociaal Economische Wetgeving; tijdschrift voor europees en economisch recht, 38-42. Ott, A. (2008). Commentary on 'Grundfreiheiten', (Four freedoms). In F. Merli & S. Huster (Eds.), Die Verträge zur Osterweiterung der Europäischen Union. Eine systematische Erläuterung (commentary on accession treaty 2003 and 2005 with the new Member States) (pp. 129-178). Berlin: Berliner Wissenschaftsverlag. Ott, A. (2008). Multilevel regulations reviewed by multilevel jurisdictions: The ECJ, the national courts and the ECtHR. In A. Follesdal, R. Wessel & J. Wouters (Eds.), Multilevel Regulation and the EU, the Interplay between Global, European and National Normative Processes (pp. 345-366). Boston/Leiden: Martinus Nijhoff Publishers.
219
Wetenschappelijk verslag 2008
Ott, A. (2008). ‘Depillarisation’: The Entrance of Intergovernmentalism through the Backdoor? Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(1), 35-42. Ott, A. (2008). New Institutional actors in EU external relations: Trapped in a legal minefield between European and International law. European Foreign Affairs Review, 515-540. Ott, A. & Wessel, R.A. (2008). Het verdrag van Lissabon en de externe bevoegdheden van de Europese Unie. Sociaal-economische Wetgeving: Tijdschrift voor Europees en economisch recht, 478-482. Prechal, S. & Vries, S.A. de (2008). Viking/Laval en de grondslagen van het internetmarktrecht. Sociaal-economische wetgeving, 11, 425-440. Schiek, D. (2008). From European Union non-discrimination law towards multidimensional equality law for Europe. In D. Schiek & V. Chege (Eds.), European Union Non-Discrimination Law: Comparative Perspectives on Multidimensional Equality Law (pp. 3-27). London: Routledge-Cavendish. Schiek, D. (2008). The European Social Model and the Services Directive. In U. Neergaard, R. Nielsen & L. Roseberry (Eds.), The Services Directive – Consequences for the European Social Model and the Welfare State (pp. 2562). Copenhagen: DØFV. Schiek, D. & Chege, V. (Eds.). (2008). European Union Non-Discrimination Law: Comparative Perspectives on Multidimensional Equality Law. London: Routledge-Cavendish. (448 p.) Schiek, D. (2008). Trans-national Collective Labour Agreements in Europe and at European Level ¿ Further Readings of Article 139 EC. In M. Rønnmar (Ed.), EU Industrial Relations v. National Industrial Relations – Comparative and Interdisciplinary Perspectives (pp. 83-103). Austin: Kluwer International. Schneider, H.E.G.S. & Lubina, K. (2008). One year and Millions of Euros Later: Taking Stock of the Implementation of the European Directive 2001/84/EC on Droit de Suite. In B. Demarsin, E.J.H. Schrage, B. Tilleman & A. Verbeke (Eds.), Art & Law (pp. 292-316). Brugge: die Keure. Schneider, H.E.G.S. & Lubina, K. (2008). The Implementation of Droit de Suite – An Inventory and Reflection in the Light of the Community's Cultural Competence. In P.L.H. van den Bossche & H.E.G.S. Schneider (Eds.), Protection of Cultural Diversity from a European and International Perspective (pp. 317-356). Antwerp: Intersentia.
220
Integratie, differentiatie en flexibiliteit
Schrauwen, A.A.M. (2008). Naar een waarlijk 'fundamentele status'? Democratie en Europees Burgerschap na het Verdrag van Lissabon. Sociaal Economische Wetgeving; tijdschrift voor europees en economisch recht, 7(8), 288-292. Schrauwen, A.A.M. (2008). European Union Citizenship in the Treaty of Lisbon: Any Change at all? Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(1), 55-64. Somsen, H. (2008). Cloning trojan horses: Precaution in reproductive technologies. In K. Yeung & R. Brownsword (Eds.), Regulating technologies (pp. 221-242). Oxford: Hart Publishing. Vos, E.I.L. (Ed.). (2008). European Risk Governance: Its Science, its Inclusiveness and its Effectiveness (CONNEX Report series, 6). Mannheim: Connex [Online]. Available from: http://www.connex-network.org/ [01-032008]. (304 p.) Vries, S.A. de (2008). Harmonization of services of general economic interest: where there's a will there's a way! In J.W. van de Gronden (Ed.), The EU and WTO Law on Services: Limits to the Realisation of General Interest Policies within the Services Markets? (European Monographs, 63) (pp. 139-158). Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International. Vries, S.A. de (2008). De financiering van de publieke mediaopdracht in Europa: zijn de grenzen al in zicht? Mediaforum: Tijdschrift voor media- en communicatierecht, 4, 169-171. Waddington, L.B. (2008). Disability. In P. Cane & J. Conaghan (Eds.), The New Oxford Companion to Law (pp. 326-327). Oxford: Oxford University Press. Waddington, L.B. (2008). Reasonable Accommodation. In P. Cane & J. Conaghan (Eds.), The New Oxford Companion to Law (pp. 984-985). Oxford: Oxford University Press. Waddington, L.B. (2008). When it is Reasonable for Europeans to be Confused: Understanding when a Disability Accommodation is ‘Reasonable’ from a Comparative Perspective. Comparative Labor Law & Policy Journal, 29(3), 101-124. Wessel, R.A. (2008). The European Union as a Party to International Agreements: Shared Competences? Mixed Responsibilities? In A. Dashwood & M. Maresceau (Eds.), Law and Practice of EX External Relations – Salient Features of a Changing Landscape (pp. 145-180). Cambridge: Cambridge University Press.
221
Wetenschappelijk verslag 2008
Wessel, R.A. & Fernandez Arribas, G. (2008). EU Agreements with Third Countries: Constitutional Reservations by Member States. In S. Blockmans (Ed.), The European Union and International Crisis Management: Legal and Policy Aspects (pp. 291-308). The Hague: T.M.C. Asser Press. Wessel, R.A. & Hillion, C. (2008). Restraining External Competences of EU Member States under CFSP. In M. Cremona & B. de Witte (Eds.), EU Foreign Relations Law: Constitutional Fundamentals (pp. 79-121). Oxford: Hart Publishing. Wessel, R.A. (2008). Veiligheidsbeleid of toch ontwikkelingssamenwerking? De afbakening van de externe bevoegdheden tussen de EU, de EG en de lidstaten. Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 10, 371-378. Wessel, R.A. & Curtin, D.M. (2008). Rechtseenheid van de Europese Unie? De rol van het Hof van Justitie als constitutionele rechter. Sociaal-economische Wetgeving: Tijdschrift voor Europees en economisch recht, 10, 371-378. Witte, B. de (2008). A Legal Paradox of Maastricht: The Creation of the European Union. In S. Baroncelli, C. Spagnolo & L.S. Talani (Eds.), Back to Maastricht – Obstacles to Constitutional Reform within the EU Treaty (19912007) (pp. 34-48). Newcastle: Cambridge Scholars Publishing. Witte, B. de (2008). Common Market Freedoms versus Linguistic Requirements in the EU States. In Mundialització, lliure circulació I immigració, i l'exigència d'una llengua com a requisite (pp. 109-131). Barcelona: Institut d'Estudis Autonòmics. Witte, B. de & Mancini, S. (2008). Language Rights as Cultural Rights: A European Perspective. In F. Francioni & M. Scheinin (Eds.), Cultural Human Rights (pp. 247-284). Leiden: Brill. Witte, B. de (2008). Legal Instruments and Decision-Making. In P.J.G. Kapteyn & P. VerLoren van Themaat (Eds.), Introduction to the Law of the European Union (pp. 273-348). The Hague: Kluwer. Witte, B. de (2008). The Emergence of a European System of Public International Law: the EU and its Member States as Strange Subjects. In J. Wouters, P.A. Nollkaemper & E. de Wet (Eds.), The Europeanisation of International Law (pp. 39-54). The Hague: T.M.C. Asser Press. Witte, B. de & Horvath, E. (2008). The Many Faces of Minority Policy in the European Union. In K. Henrard & R. Dunbar (Eds.), Synergies in Minority Protection – European and International Law Perspectives (pp. 365-384). Cambridge: Cambridge University Press.
222
Integratie, differentiatie en flexibiliteit
Witte, B. de (2008). The protection of linguistic diversity through provisions of the EU Charter other than Article 22. In X. Arzoz (Ed.), Respecting Linguistic Diversity in the European Union (pp. 175-190). Amsterdam: John Benjamins. Witte, B. de (2008). The Value of Cultural Diversity in European Union Law. In H. Schneider & P. Van den Bossche (Eds.), Protection of Cultural Diversity from a European and International Perspective (pp. 219-247). Antwerp: Intersentia. Witte, B. de (2008). Too Much Constitutional Law in the European Union's Foreign Relations? In M. Cremona & B. de Witte (Eds.), EU Foreign Relations Law – Constitutional Fundamentals (pp. 3-15). Oxford: Hart Publishing. Witte, B. de & Cremona, M. (Eds.). (2008). EU Foreign Relations Law – Constitutional Fundamentals. Oxford: Hart Publishing. (324 p.) Witte, B. de, Verstichel, A., Alen, A. & Lemmens, P. (Eds.). (2008). The Framework Convention for the Protection of National Minorities: A Useful Pan-European Instrument? Antwerp: Intersentia. (xv + 282 p.) VAKPUBLICATIES Barents, R. (2008). Het Verdrag van Lissabon. Geconsolideerde teksten. Deventer: Kluwer. (302 p.) Bogaert, S. van den (2008). De zaak Webster: veranderingen op til in het transfersysteem? Sport & Strategie, 2(1), 22. Bogaert, S. van den (2008). De buitenlandersregel: FIFA versus UEFA – Wie het kleine niet eert ... Sport & Strategie, 2(2), 24. Bogaert, S. van den (2008). Het geval Oulmers: clubs dwingen FIFA en UEFA op de knieën. Sport & Strategie, 2(4), 19. Bogaert, S. van den (2008). Via de rechter naar de Olympische Spelen: hebben Rochus en Darcis een trend gezet? Sport & Strategie, 2(6), 45. Carrera Nunez, S. (2008). Benchmarking Integration in the EU: Analyzing the Debate on Integration Indicators and Moving it Forward. [Online] Berlin: Bertelsmann Stiftung Foundation. Available from: http://www.bertelsmann-stif tung.de/cps/rde/xbcr/SID-0A000F0A-583CB0D2/bst/xcms_bst_dms_25692_2 5693_2.pdf [16-09-2008]. Devroe, W., Montangie, Y. & Bossche, A.-M. (2008). Mededingingsrecht. Bronnenboek Belgisch en Europees mededingingsrecht. Brussel: Larcier. (607 p.)
223
Wetenschappelijk verslag 2008
Harten, H.J. van (2008). Het succes van de Benelux, een goed bewaard geheim. Christen Democratische Verkenningen, 186-191. Marin, L. (2008). [Bespreking van het boek Towards a European Criminal Record]. C.M.L.Rev., 45, 1793-1795. Schneider, H.E.G.S. & Claessens, S. (2008). The Recognition of Diplomas and the Free Movement of Professionals in the European Union: Fifty Years of Experiences. In International Association of Law Schools (Ed.), Conference proceedings IALS (pp. 5-90). Montreal: IALS. Schrauwen, A.A.M. (2008). From the Board. Institutionalization of market access. Legal Issues of Economic Integration, 35(1), 1-8. Somsen, H. & Mertens, Th. (2008). Tijd voor verandering: Lang leve NWO! Nederlands. Nederlands Juristenblad, 83(27), 1657-1658. ANNOTATIES Frese, M.J. & Have, F. van der (2008). Noot bij: European Court of First Instance (01-12-2007), Legal Issues of Economic Integration 2008-35(4), T101/05 & T-111/05, (The Legal Characterization of Several Infringements under Article 81 EC: In Search of an Objective Framework of Assessment.). p. 375-390. Harten, H.J. van (2008). Noot bij: Hof van Justitie (Grote Kamer) (23-102007), Sociaal Economische Wetgeving; tijdschrift voor europees en economisch recht 2008-4, C-112/05, (Commissie van de Europese Gemeenschappen t. Bondsrepubliek Duitsland (Volkswagenwet)). p. 154-158. Schrauwen, A.A.M. (2008). Noot bij: HvJ EG, Sociaal Economische Wetgeving; tijdschrift voor europees en economisch recht 2008-3, C-170/04, (Klas Rosengren e.a. t. Riksaklagaren). p. 118-120.
224
CONSTITUTIONELE PROCESSEN IN DE INTERNATIONALE RECHTSORDE A.
ONDERZOEKSLEDEN PROGRAMMA Fte
Begin
coördinerend onderzoeksleider Dhr. Prof.Dr. R.A. Wessel (UT)
0,20
01-10-03
onderzoeksleiders Dhr. Prof.Mr. P. van den Bossche (UM) Dhr. Prof.Mr. I.F. Dekker (UU) Dhr. Prof.Dr. P.A. Nollkaemper (UvA) Dhr. Prof.Dr. J. Wouters (KUL)
0,20 0,10 0,40 0,20
01-10-03 01-10-03 01-10-03 01-10-03
senior onderzoekers Mw. Prof.Dr. E. de Wet (UvA)
0,70
01-10-03
onderzoekers Mw. Dr. C.M. Brölmann (UvA) Mw. Dr. M. Goodwin (UM) Dhr. Dr. J. Matthis (UvA) Dhr. Dr. F. Naert (KUL) Dhr. Dr. C. Ryngaert (KUL/UU) Dhr. Dr. O. Tans (VU) Dhr. Dr. A. Vandaele (KUL)
0,40 0,20 0,15 0,20 0,20 0,00 0,20
23-04-05 04-07-06 01-10-05 23-11-08 13-02-07 01-05-04 01-10-03
promovendi Mw. I. Alexovičova (UM) Dhr. S. Amoozeidi (UM) Mw. S. Cartier (UM) Dhr. G.F. Chianale (UM) Mw. L.C. Clarke (UvA) Dhr. D. van Eeckhoutte (KUL) Dhr. J. Goco (UM) Dhr. Mr. S.J. Hollenberg (UvA) Dhr. Mr. L.R. Kiestra (UvA) Dhr. A. Kudryavtsev (UM) Mw. Mr. G.E.T. Lautenbach (UvA) Dhr. A. Memeti (UM) Mw. N.M. Mendis (UM) Dhr. F. Naert (KUL)
0,40 0,80 0,00 0,00 0,40 0,20 0,00 0,40 1 1 1 0,00 1 0,20
01-02-07 01-10-08 01-10-08 01-10-08 01-10-08 01-10-03 01-04-05 01-10-08 01-10-08 01-10-08 01-10-03 01-10-08 01-10-08 01-10-03
Einde
22-11-08 225
Wetenschappelijk verslag 2008
Mw. D.R. Natakusumah (UM) Mw. D. Prevost (UU) Mw. I. Rossi (KUL)
B.
Fte 1 0,40 0,00
Begin 01-10-08 01-10-03 01-10-03
SAMENVATTING PROGRAMMAOPZET
The ongoing internationalisation and globalisation lead to new constitutional processes in the global legal order. This program deals with these processed both from the perspective of an emerging international constitutional law and for the perspective of constitutional processes related to international organizations.
I.
The development of international constitutional law
The development of the common constitutional traditions related to democracy, human rights and the rule of law is also visible in the global legal order. This order is increasingly characterized by fundamental values that are recognized by the international community. The central question is to which extent developments in this area lead to separate area of international constitutional law and how this area relates to the traditional foundations of international law. An important dimension of international constitutional law concerns the relation between the international and the national legal orders. The development of common constitutional traditions is to a large extent defined by the interplay between these orders. On the one hand internationalisation strengthens the protection of these values at the domestic level – inter alia through a constitutionalisation of international human rights. On the other hand can these values be underminded by internationalisation – for instance as a result of their weak legitimacy and transparency. The relationship between national and international law is also defined by an increasing acceptance of a hierarchy of norms in the global legal order. A special, limited, part of international law has thus been given an international constitutional character, comparable to the way in which the European court for Human Rights referred to the ECHR as “a constitutional instruments of European public order”. The further development of the concept of ius cogens contributes to an emerging ‘global constitution’. Recent developments (for instance in relation to the war against terror or the coming of age of international economic law) pointed to the fact that for its member states the European Union may play a pivotal role in the development of non-national constitutional law. International law may (have) become an integral part of EU-law, which allows it to profit from the special nature of EU
226
Einde
Constitutionele processen in de internationale rechtsorde
law. At the same time, traditional domestic guarantees may lose their effect against unwanted influences of international law.
II.
Constitutional processes and international organizations
International organizations have increasingly occupied an autonomous position in the global legal order. This had led to a debate on the constitutionalisation of the legal order of these organizations. The debate is inspired by the supranational nature of the European Union, which made the possibility of an autonomous position of international organizations clearly visible. By now also other international organizations have developed further, which calls for a reflection on the transfer of competences, the possibilities of international organizations to develop their own legal order, the legal nature of of decisions taken by international organizations, and the extent to which organs and individuals of member states participate in the norm-setting by international organizations. Research not only pointed at a strengthening of the autonomy of international organizations, but also at a tendency to call for an application of constitutional values (including the existence of a legal basis and the acceptance of procedural (as well as substantive) guarantees). Constitutional values play a larger role once international organizations are well-developed and national constitutional guarantees lose their relevance. Both the United Nations and the World Trade Organizations for good examples of organizations revealing that we need a concept of constitutional values that goes beyond the principle of the attribution of powers and includes legal certainly and legal protection as well. Research in the area of the constitutionalisation of international organizations aims at the modification of domestic constitutional elements (related to for instance transparency, democracy, the rule of law, good governance and accountability) to allow for an application to international organizations, which increasing perform ‘public law’ functions.
C.
OPBOUW ONDERZOEKSINPUT WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL
in fte's
2008
Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Postdocs Junior onderzoekers (AIO/OIO)
1,8 0,40 0,77 3,60
227
Wetenschappelijk verslag 2008
D.
DISSERTATIE
Naert, F. (22 november 2008). International Law Aspects of the EU's Security and Defence Policy, with a Particular Focus on the Law of Armed Conflict and Human Rights. KUL Katholieke Universiteit Leuven (xv+542 pag.) (Leuven). Prom./coprom.: Prof. Dr. J. Wouters.
E.
OVERZICHT VAN ALLE OVERIGE PUBLICATIES
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES Bossche, P.L.H. van den (2008). The Law and Policy of the World Trade Organization. Text, Cases and Materials (2nd ed.). Cambridge: Cambridge University Press. (917 p.) Bossche, P.L.H. van den & Schneider, H.E.G.S. (Eds.). (2008). Protection of Cultural Diversity from a European and International Perspective. Antwerp: Intersentia. (305 p.) Bossche, P.L.H. van den (2008). Looking for Proportionality in WTO Law. Legal Issues of Economic Integration, 35(3), 283-294. Bossche, P.L.H. van den (2008). NGO Involvement in the WTO: A Comparative Perspective. Journal of International Economic Law, 11, 717-749. Brölmann, C.M. (2008). Internationaal waterrecht en het mensenrecht op water. In M.N. Boeve & L. Middelkoop (Eds.), Het waterrecht in perspectief. Actuele ontwikkelingen en doorwerking naar het milieurecht en ruimtelijke-ordeningsrecht (pp. 87-97). Groningen: Europa Law Publishing. Goodwin, M.E.A. (2008). Multi-dimensional exclusion: Viewing Romani poverty through the nexus of race and poverty. In D. Schiek & V. Chege (Eds.), European Union discrimination law: Comparative perspectives on multidimensional equality law (pp. 39-62). London: Routledge. Mathis, J.H. (2008). Balancing and Proportionality in WTO Law. Legal Issues of Economic Integration, 35(3), 273-282. Naert, F. (Eds.). (2008). Private Security Companies in Situations of Disturbances or Armed Conflicts. Proceedings of the international conference organized in Brussels on 12 and 13 October 2006. Bruxelles: Defence Printing House. (233 p.) Naert, F. (2008). Accountability for Violations of Human Rights Law by EU Forces. In S. Blockmans (Ed.), The European Union and International Crisis Management: Legal and Policy Aspects (pp. 375-393). The Hague: TMC Asser Press. 228
Constitutionele processen in de internationale rechtsorde
Naert, F. (2008). The Implementation and the Respect of International Humanitarian Rules in Current International Peace Operations – An EU Perspective. In International Institute of Humanitarian Law (Ed.), International Peace Operations and International Humanitarian Law (pp. 61-63). Sanremo: International Institute of Humanitarian Law. Nollkaemper, P.A. (2008). Cluster-litigation in cases of transboundary environmental harm. In M. Faure & Y. Song (Eds.), China and International Environmental Liability. Legal Remedies for Transboundary Pollution (New Horizons in Environmental Law) (pp. 11-37). Cheltenham: Edward Elgar. Nollkaemper, P.A. (2008). Multilevel accountability in international law: a case study of the aftermath of Srebrenica. In Y. Shany & T. Broude (Eds.), The Shifting Allocation of Authority in International Law: Considering Sovereignty, Supremacy, and Subsidiarity (pp. 345-367). Oxford: Hart Publishing. Ryngaert, C. (2008). Jurisdiction in International Law. Oxford: Oxford University Press. (xxiii + 241 p.) Ryngaert, C. (2008). Jurisdiction over Antitrust Violations in International Law (International Law, 2). Antwerpen: Intersentia. (xx + 230 p.) Ryngaert, C. (2008). Private militaire bedrijven en de mensenrechten. In J. Wouters & C. Ryngaert (Eds.), Mensenrechten. Actuele brandpunten (pp. 179194). Leuven: Acco. Ryngaert, C. (2008). The United States and the International Criminal Court. In G. Ziccardi-Capaldo (Ed.), The Global Community. Yearbook of International Law and Jurisprudence 2007 (pp. 125-143). USA: Oxford University Press. Ryngaert, C. (2008). Universal Tort Jurisdiction over Gross Human Rights Violations under International Law. In Netherlands Yearbook of International Law 2007 (pp. 3-60). The Hague: T.M.C. Asser Press. Ryngaert, C. (2008). Universaliteit van de mensenrechten en culturele diversiteit, rapport voor de Nederlandse Adviesraad Internationale Vraagstukken. (24 p.) Ryngaert, C. (2008). Applying the Rome Statute’s Complementarity Principle: Drawing Lessons from the Prosecution of Core Crimes by States Acting under the Universality Principle. Criminal Law Forum, 153-180. Ryngaert, C. (2008). De toepassing van het beginsel aut dedere aut judicare in de Belgische rechtsorde. Tijdschrift voor Strafrecht, 346-353. Ryngaert, C. (2008). Extraterritorial Export Controls (Secondary Boycotts). Chinese Journal of International Law, 625-658. 229
Wetenschappelijk verslag 2008
Ryngaert, C. (2008). Litigating Abuses Committed by Private Military Companies. European Journal of International Law, 19, 1035-1053. Ryngaert, C. (2008). The Doctrine of Abuse of Process: a Comment to the Cambodia Tribunal¿s Decision in the Case against Duch. Leiden Journal of International Law, 719-737. Ryngaert, C. (2008). Victim Participation and Bias in the Cambodian Courts: The Pre-Trial Chamber’s Decisions in the case against Nuon Chea. Hague Justice Journal, 1, 68-82. Ryngaert, C. (2008). Private military contractors en schendingen van de mensenrechten: vervolging in Nederland? NJCM-bulletin, 961-975. Wessel, R.A., Wouters, J. & Follesdal, A. (Eds.). (2008). Multilevel Regulation and the EU: The Interplay between Global, European and National Normative Processes. Leiden-Boston: Martinus Nijhoff Publishers. (xxii + 426 p.) Wessel, R.A. (2008). The Netherlands and NATO. In J. Rainne (Ed.), Legal Implications of NATO Membership: Focus on Finland and Five Allied States (pp. 137-161). Helsinki: Erik Castrén Institute Research Reports. Wessel, R.A. & Wouters, J. (2008). The Phenomenon of Multilevel Regulation: Interactions between Global, EU and National Regulatory Spheres. In D.M. Curtin & A. Wille (Eds.), Meaning and Practice of Accountability in the EU Multi-level Contacts (Connex Report Series, 7) (pp. 381-426). Mannheim: CONNEX. Wessel, R.A. & Wouters, J. (2008). The Phenomenon of Multilevel Regulation: Interactions between Global, EU and National Regulatory Spheres. In A. Follesdal, R.A. Wessel & J. Wouters (Eds.), Multilevel Regulation and the EU: The Interplay between Global, European and National Normative Processes (pp. 9-47). Leiden-Boston: Martinus Nijhoff Publishers. Wessel, R.A., Wouters, J. & Follesdal, A. (2008). Multilevel Regulation and the EU: A Brief Introduction. In A. Follesdal, R.A. Wessel & J. Wouters (Eds.), Multilevel Regulation and the EU: The Interplay between Global, European and National Normative Processes (pp. 1-6). Wessel, R.A. (2008). The Kadi-case: Towards a More Substantive Hierarchy in International Law. International organizations law review, 5, 1-5. Wet, E. de (2008). The legitimacy of United Nations Security Council decisions in the fight against terrorism and the proliferation of weapons of mass destruction: Some critical remarks. In R. Wolfrum & V. Rüben (Eds.), Legitimacy in international law (Beiträge zum ausländischen öffentlichen Recht und Völkerrecht, 194) (pp. 131-154). Berlin: Springer. 230
Constitutionele processen in de internationale rechtsorde
Wet, E. de (2008). The Reception Process in the Netherlands and Belgium. In H. Keller & A. Stone Sweet (Eds.), Europe of Rights. The Impact of the ECHR on National Legal Systems (pp. 229-309). Oxford: Oxford University Press. Wet, E. de (2008). Governance through Promotion and Persuasion: The 1998 ILO Declaration on Fundamental Principles and Rights at Work. German Law Journal, 9, 1429-1452. Wet, E. de (2008). Holding International Institutions Accountable: The Complementary Role of Non-Judicial Oversight Mechanisms and Judicial Review. German Law Journal, 9, 1987-2011. Wouters, J. & Ryngaert, C. (Eds.). (2008). Mensenrechten. Actuele Brandpunten. Leuven: Acco. (303 p.) Wouters, J., Nollkaemper, P.A. & Wet, E. de (Eds.). (2008). The Europeanisation of International Law. The Hague: TMC Asser Press. (xvii + 244 p.) Wouters, J. (2008). The OECD model convention commentaries and the European Court of Justice: law, guidance, inspiration? In S. Douma & F. Engelen (Eds.), The legal status of the OECD commentaries (International tax law series, 1) (pp. 195-215). Amsterdam: International Bureau of Fiscal Documentation. Wouters, J. & Coppens, D. (2008). GATS and Domestic Regulation: The Right to Regulate and Trade Liberalization. In K. Alexander & M. Andenas (Eds.), The World Trade Organization and Trade in Services (pp. 207-262). Leiden: Martinus Nijhoff Publishers. Wouters, J. & Meester, B. de (2008). Cultural Diversity and the WTO: David versus Goliath? In H. Schneider & P. Van den Bossche (Eds.), Protection of Cultural Diversity from a European and International Perspective (pp. 85140). Antwerpen: Intersentia. Wouters, J. & Ruys, T. (2008). UN-EU Cooperation in Crisis Management: Partnership or Rhetoric. In S. Blockmans (Ed.), The European Union and International Crisis Management: Legal and Policy Aspects (pp. 89-110). The Hague,: T.M.C. Asser Press. Wouters, J. & Ryngaert, C. (2008). Actuele brandpunten van mensenrechten: inleidende beschouwingen. In J. Wouters & C. Ryngaert (Eds.), Mensenrechten. Actuele brandpunten (Wereldvisie) (pp. 13-20). Leuven: Acco. Wouters, J. & Ryngaert, C. (2008). Globalisering en internationaal recht. In J. Delwaide & G. Geeraerts (Eds.), Globalisering interdisciplinair bekeken (pp. 89-110). Brussels: Brussels University Press.
231
Wetenschappelijk verslag 2008
Wouters, J. & Ryngaert, C. (2008). Impact on the Process of the Formation of Customary International Law. In M.T. Kamminga & M. Scheinin (Eds.), The Impact of Human Rights Law on General International Law (pp. 111-131). Oxford: Oxford University Press. Wouters, J. & Verhoeven, S. (2008). De misdaad der misdaden: genocide en haar banalisering. In C. Ryngaert & J. Wouters (Eds.), Mensenrechten. Actuele Brandpunten (pp. 254-266). Leuven: Acco. Wouters, J. & Vidal, M. (2008). Domestic courts and treaty interpretation. In K. Padmaya (Ed.), Judicial interpretation. Contemporary issues (pp. 195-218). Hyderabad: Icfai University Press. Wouters, J., Coppens, D. & Meester, B. de (2008). The European Union's external relations after the Lisbon Treaty. In S. Griller & J. Ziller (Eds.), The Lisbon Treaty. EU constitutionalism without a constitutional treaty (pp. 143203). Vienna: Springer. Wouters, J., Man, Ph. De & Hachez, N. (2008). Internationaal recht voor de praktizijn: hoe omgaan met handelingen van internationale instellingen en internationale rechtspraak. In K. Lenaerts & J. Wouters (Eds.), Internationaal en Europees Recht (Themis Cahier, 40) (pp. 57-76). Wouters, J., Ryngaert, C. & Schmitt, P. (2008). De verantwoordelijkheid voor mensenrechtenschendingen door internationale organisaties. In J. Wouters & C. Ryngaert (Eds.), Mensenrechten. Actuele brandpunten (Wereldvisie, 5) (pp. 195-207). Leuven: Acco. Wouters, J. (2008). Corporate human rights responsibility: a european perspective. Northwestern University Journal of International Human Rights, 6(2), 262-303. Wouters, J. & Meester, B. de (2008). The UNESCO Convention on Cultural Diversity and WTO Law: A Case-Study in Fragmentation of International Law. Journal of World Trade, 42, 205-240. Wouters, J. & Vidal, M. (2008). Is er een Belg in de zaal? Uitzendbeleid naar internationale organisaties. Internationale Spectator, 62(9), 474-480. Wouters, J. & Vidal, M. (2008). Towards a Rebirth of Benelux? Belgisch Tijdschrift voor internationaal recht, 532-556. Wouters, J., Verhoeven, S. & Demeyere, B. (2008). The International Criminal Court's Office of the Prosecutor: Navigating between Independence and Accountability? International Criminal Law Review, 8, 273-317.
232
Constitutionele processen in de internationale rechtsorde
Wouters, J. & et al. (2008). The European Union and global multilateral governance: an interdisciplinary research project: research notes (Part 1). Journal of Contemporary European Research, 4(1), 52-55. Wouters, J. & et al. (2008). The European Union and global multilateral governance: an interdisciplinary research project: research notes (Part 2). Journal of Contemporary European Research, 5(1), 134-137. VAKPUBLICATIES Alebeek, R. van, Brölmann, C.M., Kleffner, J.K. & Nollkaemper, P.A. (Eds.). (2008). Cases & Materials in International Law (Jurisprudentie en documentatie internationaal publiekrecht, 3rd edition). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. (875 p.) Bossche, P.L.H. van den (2008). Internationaal Handelsrecht (Boom Basics). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. (120 p.) Brölmann, C.M. (2008). Mensenrecht op water biedt bescherming tegen waterafsluiting. Nederlands Juristenblad, 41, 2583-2586. Brölmann, C.M. (2008). [Bespreking van het boek International Organizations and their Exercise of Sovereign Powers]. C.M.L.Rev., 45, 925-927. Dekker, I.F. & Schrijver, N.J. (2008). Volkenrecht, Katern 106. Ars Aequi, 3(57), 5576-5577. Dekker, I.F. & Schrijver, N.J. (2008). Volkenrecht, Katern 107. Ars Aequi, 6(57), 6051-6053. Dekker, I.F. & Schrijver, N.J. (2008). Volkenrecht, Katern 108. Ars Aequi, 9(57), 6104-6106. Eeckhoutte, D. van (2008). Totstandkoming van de Europese milieuregelgeving. In M. Decock (Ed.), Thematisch overzicht van de belangrijkste Europese milieuregelgeving en haar toepassing in het Vlaamse Gewest (pp. 2158). Mechelen: Kluwer. Eeckhoutte, D. van (2008). Geef het bestuur wat het bestuur toekomt – spreiding van de vluchten op Brussels Airport. Juristenkrant, 169, 20. Eeckhoutte, D. van (2008). Internationaal recht boven Grondwet: een betrekkelijke hiërarchie. Juristenkrant, 171, 12-13. Eeckhoutte, D. van (2008). VN stelt verdragendatabank gratis elektronisch beschikbaar. Juristenkrant, 177, 8.
233
Wetenschappelijk verslag 2008
Goodwin, M. (2008). Editorial. First Reflections on the Reform Treaty: A Merciful Closure or New Beginning? Maastricht Journal of European and Comparative Law, 15(1), 3-5. Lenaerts, K. & Wouters, J. (Eds.). (2008). Internationaal en Europees Recht (Themis Cahier, 49). Brugge: Die Keure. (98 p.) Mathis, J.H. & Dawar, K. (2008). Is There Potential for Competition Policy in the ECOWAS. New York/Geneva: UNCTAD. Mathis, J.H. & Dawar, K. (2008). Qualified Market Access, Final Report, for the European Commission, DG-Trade. Sussex: University of Sussex. Mathis, J.H. (2008). From the Board. The WTO Doha Round and Regionalism. Legal Issues of Economic Integration, 35(4), 297-300. Naert, F. & Vanheusden, A. (2008). The Use of Novel Weapons by Armed Forces During Peacekeeping or Peace Enforcement Operations. In College of Europe (Ed.), Proceedings of the Bruges Colloquium. Current Perspectives on Regulating Means of Warfare. 18-19 October 2007 (pp. 123-134). Brugge: Europacollege. Naert, F. (2008). Mensenrechten en internationaal humanitair recht. Internationaal Humanitair Recht in de Kijker, 4(4), 83-95. Naert, F. (2008). [Bespreking van het boek Zum Verhältnis Menschenrechte und humanitäres Völkerrecht. Zugleich ein Beitrag zur exterritorialen Geltung von Menschenrechtsverträgen]. Tijdschrift voor militair recht en oorlogsrecht / The Military Law and the Law of War Review / Revue de Droit Militaire et de Droit de la Guerre, 487-490. Naert, F. (2008). [Bespreking van het boek Die CIA, die Menschenrechte und der Fall Khaled el-Masri: Zugleich ein Beitrag zur Frage der Anwendbarkeit des gemeinsamen Art. 3 der Genfer Konventionen auf den – Krieg gegen den Terror]. Tijdschrift voor militair recht en oorlogsrecht / The Military Law and the Law of War Review / Revue de Droit Militaire et de Droit de la Guerre, 491-493. Ryngaert, C. (2008). Commentaar bij International Gerechtshof, Djibouti v. Frankrijk. Nederlands Juristenblad, 2309-2310. Ryngaert, C. (2008). Beginselenstrijd over de overgangsregeling van de Genocidewet: het legaliteitsbeginsel versus het non-discriminatiebeginsel. Kritische aanmerkingen bij Cass. 28 maart 2007, Total. Rechtskundig Weekblad, 795798. Ryngaert, C. (2008). Trade and the Environment. Merkourious. Utrecht Journal of International and European Law, 25(67), 48-79. 234
Constitutionele processen in de internationale rechtsorde
Ryngaert, C. (2008). [Bespreking van het boek Der universale Strafanspruch des nationalen Staates]. Crim.L.F., 19, 353-357. Vidal, M. & Eeckhoutte, D. van (2008). Bestuur en recht in een grensoverschrijdende context. In K. Lenaerts & J. Wouters (Eds.), Internationaal en Europees recht (Themiscahier, 49) (pp. 31-55). Brugge: die Keure. Wessel, R.A., Bomert, B. & Hoogen, Th. van den (Eds.). (2008). Jaarboek Vrede & Veiligheid 2007: internationale veiligheidsvraagstukken en het Nederlands perspectief. Amsterdam: Rozenberg Publishers. (274 p.) Wessel, R.A. (2008). Rechtsbescherming voor terroristen. Vrede en veiligheid: tijdschrift voor internationale vraagstukken, 1, 5-9. Wouters, J. (2008). Trefwoorden internationaal recht en recht der internationale organisaties. In E. Dirix, P. Van Orshoven & B. Tilleman (Eds.), De Valks Juridisch Woordenboek. Antwerpen: Intersentia. Wouters, J. & Vidal, M. (2008). Grensoverschrijdende samenwerking van lokale overheden: een Europees- en internationaalrechtelijk perspectief. In VRG Alumni (Ed.), Recht in beweging. 15de VRG-Alumnidag 2008 (pp. 171196). Antwerpen: Maklu. Wouters, J., Nollkaemper, P.A. & Wet, E. de (2008). Introduction: The 'Europeanisation' of International Law. In J. Wouters, P.A. Nollkaemper & E. de Wet (Eds.), The Europeanisation of International Law. The Status of International Law in the EU and its Member States (pp. 1-13). Den Haag: Asser Press. Wouters, J. & Vidal, M. (2008). De EGTS: een nieuwe Europese rechtspersoon voor publiekrechtelijke grensoverschrijdende samenwerking. Rechtskundig Weekblad, 71, 1434-1447. Wouters, J., Man, Ph. De, Gilliams, H., Gerven, Y. Van & Wytinck, P. (2008). Kroniek van Rechtspraak: Europees ondernemingsrecht (augustus 2005december 2007). Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht, 83-180. Wouters, J., Basu, S. & Bernaz, N. (2008). The Role of the European Union in the Human Rights Council. [Online] Brussels: European Parliament. Available from: http://www.europarl.europa.eu/activities/com mittees/studies/download. do?file=23492 [12-11-2008]. Wouters, J., Claeys, A., Demeyere, B. & Marx, A. (2008). Vergelijkende analyse van de regelgeving in Europese Staten betreffende de uitvoer van, en tussenhandel in, wapens, militair en aanverwant matereel. Brussel: Vlaamse Regering.
235
Wetenschappelijk verslag 2008
ANNOTATIES Brölmann, C.M. (2008). Noot bij Rechtbank Den Haag (18-03-2003), Oxford Reports on International Law in Domestic Courts 2008, (diplomatic protection), LJN: AF5930, KG 03/137. Brölmann, C.M. (2008). Noot bij Raad van State (27-07-2005). Oxford Reports on International Law in Domestic Courts 2008, (ILO Conventions), LJN: AU0095. Brölmann, C.M. (2008). Noot bij Centrale Raad van Beroep (27-01-20606). Oxford Reports on International Law in Domestic Courts 2008, LJN: AV0802. Brölmann, C.M. (2008). Noot bij Hoge Raad (01-11-2000 datum).Oxford Reports on International Law in Domestic Courts 2008, (treaty interpretation), LJN: AA7995 Eeckhoutte, D. van (2008). Noot bij: Cass. (11-05-2001), Oxford Reports on International Law in Domestic Courts 2008-, (Art Research & Contact n.v. / B.S.). p. 44. Eeckhoutte, D. van (2008). Noot bij: Gent (11-01-2001), Oxford Reports on International Law in Domestic Courts, (Strafrechterlijke vervolging van de kapitein van de ‘Western Winner’). p. 40.
236