Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs
Onderzoekend leren, leren onderzoeken Onderzoekscompetenties studenten hbo-v voor praktijkonderzoek Het hbo heeft de opdracht om hbo-zorgverleners vertrouwd te maken met de veranderende vraag vanuit de maatschappij en de zorgsector. Voor het doen van praktijkonderzoek en het implementeren van innovaties hebben hbo’ers competenties nodig. Praktijkonderzoek heeft bij de Christelijke Hogeschool Ede een vaste plaats gekregen in de opleiding: studenten leren onder begeleiding van professionals in de praktijk en docentonderzoekers producten, processen of diensten voor de zorg te ontwikkelen. Het leren door drie partijen, student, docent en professional, wordt trialogisch leren genoemd. Dit stimuleert het in gang zetten van verbeteringen in de zorg, de inhoud van het onderwijs is actueel en het biedt studenten uitdagend onderwijs in een rijke leeromgeving.
Ria den Hertog - Voortman en Bart Cusveller*
Praktijkonderzoek
Het woord praktijkonderzoek wordt op velerlei wijze gebruikt en is niet eenduidig. In dit artikel beschrijven de auteurs hoe het lectoraat Verpleegkundige beroepsethiek van de Christelijke Hogeschool Ede mede vorm heeft gegeven aan praktijkonderzoek in het huidige curriculum hbo-v en hoe praktijkonderzoek wordt toegepast. Leren onderzoek doen wordt ook onderzoekend leren: als je weet hoe de zorgpraktijk in elkaar zit, kun je het beroep veel bewuster vorm geven.
ten werken in hun afstudeeropdracht aan een meer complexe praktijkopdracht, die niet alleen op afdelingsniveau moet worden aangepakt, maar die ook vaak het instellingsniveau of verder raakt. Tijdens het praktijkonderzoek komen facetten van nog te verwerven beroepscompetenties naar voren, zoals op het gebied van zorgprogrammering en verpleegbeleid. De hbo’er wordt naast zijn werk op de afdeling steeds meer ingezet voor het oplossen van vragen en problemen die zich in de beroepspraktijk aandienen. Het is daarom wenselijk dat hbo-v’ers niet alleen buitenschools leren in de stage, maar ook intensief betrokken worden bij (kennis) innovatie- en implementatievraagstukken in die zorgpraktijk. Voor praktijkonderzoek binnen het hbo-onderwijs is de samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en praktijk onlosmakelijk verbonden. De theorie van het denken in driehoeken (rnrgroup.nl/category/driehoeksinstituut) is door de Academie verder uitgewerkt, zie figuur 1 op de volgende pagina. De pijlen in de figuur geven interactie weer.
Bij de Academie Gezondheidszorg van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) krijgen derdejaars studenten van de hbo-v een projectstage aangeboden, waarin de nadruk ligt op het leren omgaan met de vraag van de opdrachtgever, het schrijven van een plan van aanpak en het uitvoeren van enkelvoudig onderzoek. De vierdejaars studen-
Het werkveld draagt bij het projectbureau van de Academie een probleem aan dat om een oplossing vraagt, de student/onderzoeker in het onderwijs gaat aan de slag met de vraag. Deze partijen worden ondersteund
Tot een aantal jaren geleden werd het doen van onderzoek door hbo-studenten bekritiseerd door wetenschappelijk opgeleide onderzoekers. De studenten kregen nauwelijks onderwijs in onderzoeksvaardigheden en werden niet opgeleid voor dergelijke functies in het werkveld. De competentie ‘onderzoek doen’ is met de komst van de lectoraten aan de hogescholen in een stroomversnelling geraakt, mede ingegeven door de vraag van de overheid aan onderwijsinstituten en instellingen/bedrijven om samen te werken en vragen of problemen in de praktijk systematisch en methodologisch verantwoord op te lossen. De term praktijkonderzoek wordt ingevoerd: onderzoek naar een probleem in de beroepspraktijk waarin wordt gevraagd naar een antwoord op het probleem voor die betreffende praktijk (Harinck, 2010). Onderwijsinstellingen kunnen een ondersteunende rol vervullen in het aandragen en verwerven van kennis. Lectoraten hebben een taak in het vertalen van onderzoeksgegevens naar kennisinnovatie en -disseminatie.
15 w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Nummer 3 – april 2013
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs
door de lector of de docentonderzoeker met inzicht en ervaring in het doen van onderzoek. Het lectoraat ondersteunt, indien nodig, het werkveld met de vraagarticulatie, het onderwijs met methodologische aanwijzingen; onderwijs en praktijk samen worden ondersteund met publicaties en presentaties. Lectoren geven zo op constructieve wijze vorm aan de opdracht van de overheid om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en de professionalisering van het huidige personeel te stimuleren. Zij leveren een bijdrage aan de theorievorming en helpen bedrijven en maatschappelijke organisaties te innoveren (www.vkohogescholen.nl/kwaliteitszorg/praktijkgericht-onderzoek).
Onderzoekscompetenties Praktijkonderzoek door hbo’ers onderscheidt zich van wetenschappelijk onderzoek doordat een oplossing gevonden moet worden voor het probleem in die beroepspraktijk door het verwerven van kennis, innovatie en implementatie. De hbo-student moet worden ondersteund door de docent in de orientatie op het probleem, het formuleren van onderzoeksvragen en het schrijven van een onderzoeksontwerp. Gegevens worden op betrouwbare wijze verzameld, geanalyseerd en geïnterpreteerd, waarna conclusies en aanbevelingen worden geformuleerd (Mighelbrink, 1996). In de beroepspraktijk wordt van de hbo’er steeds vaker gevraagd om praktijkproblemen op deskundige wijze op te pakken en oplossingen aan te dragen. Ook hbo-verpleegkundigen krijgen in toenemende mate het verzoek om deel te nemen aan projecten voor verbetering van de kwaliteit van zorg op hun afdeling of in de instelling. Dit zijn niet alleen vragen over de implementatie van protocollen, zoals in de Evidence-Based Practice veel voorkomt, maar betreffen ook organisatorische vraagstukken. Zorgorganisaties lijken doordrongen te raken van de kracht van verbeteringen van binnenuit en stellen (mondjesmaat) wetenschappers aan om de hbo’er te ondersteunen in deze taak. hbo-studenten moeten zich ontwikkelen om op systematische wijze gegevens te verzamelen over een probleem in de praktijk, die gegevens te analyseren en op basis daarvan conclusies te trekken en aanbevelingen te formuleren. Een bekende stap in de systematiek van het doen van onderzoek is het schrijven van een plan van aanpak, waarin probleem-, vraag- en doelstelling eenduidig moet worden weergegeven. Bij praktijk-
Kennisdisseminatie publicaties, presentaties Methodologische ondersteuning
onderwijs
onderzoek
Figuur 1. Het lectoraat ondersteunt bij vraagarticulatie en methodiek van onderzoek
onderzoek is het vaak lastig om het onderzoek goed af te bakenen. De praktijk wil graag snel antwoord, het liefst op alle vragen die betrekking hebben op het onderwerp. Een handig hulpmiddel bij het afbakenen van (praktijk)onderzoek werd gevonden in de ‘interventiecyclus’ van De Groot (1961), die voor de lessen in de minor wetenschapsmethodologie werd bewerkt door den Hertog & Hendriksen (2012). In deze cyclus kan op elk willekeurig moment worden ingestapt. De cyclus begint met de vraag of het probleem wel helder is en vervolgens gaat men naar de volgende fase. Elke fase in de cyclus wordt afgesloten met beantwoording van de onderzoeksvraag en de nieuwe fase start met een nieuwe onderzoeksvraag. Onderzoeksvragen kunnen worden afgeleid als de fase van onderzoek juist gekozen is. Wat is het probleem... Wat zijn oorzaken van het probleem…Welke mogelijke oplossingen zijn er voor probleem... Enzovoort.
Problem finding Wat is eigenlijk het probleem? Evaluation Hoe was de interventie, welke resultaten van verandering?
Intervention/Change Toepassen van het beste alternatief / interventie.
Diagnosis Waardoor wordt het veroorzaakt?
Design Welke alternatieven zijn er?
Figuur 2. Interventiecyclus van De Groot (1961), bewerkt door Den Hertog & Hendriksen, 2012 Deze cyclus is voor de studenten en docentbegeleiders een handig hulpmiddel gebleken bij het afbakenen van het praktijkonderzoek: door consequent in de gekozen fase te blijven, vond verdieping van kennis plaats en werd de onderzoeksvraag beter beantwoord. Een bekende valkuil bij (praktijk)onderzoek in de zorg is dat men van probleemfase rechtstreeks oversteekt naar de interventiefase. Komt dit omdat men gewend is om problemen te beantwoorden met een in-
16 Nummer 3 – april 2013
w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs
terventie? Hierdoor worden explorerende stappen overgeslagen in de onderzoekscyclus. Dit leidt meestal tot de conclusie dat de gekozen interventies niet werken, omdat het probleem of de oorzaak niet helder is.
Begeleiding praktijkonderzoek in het hbo Het begeleiden van praktijkonderzoek vraagt kennis en training van de docentbegeleider. Een groot percentage van de docenten is opgeleid in het doen van onderzoek tijdens zijn of haar academische opleiding. Docenten moeten deze kennis paraat hebben en moeten beschikken over onderhandelingsvaardigheden, omdat de praktijk niet zelden veel meer wil laten onderzoeken dan mogelijk is in de vastgestelde periode. Studenten maken voor het eerst kennis met het doen van onderzoek en hebben veelal geen inzicht in de noodzakelijke beperking. De opdracht wordt in het eerste oriëntatiegesprek duidelijk afgebakend, zodat helder wordt wat het centrale probleem is. De begeleidende docent geeft zo nodig instructies voor beperkingen in middelen en tijd en ondersteunt bij het ordenen van de resultaten. In veel praktijkonderzoek op bachelor niveau is het voldoende een korte samenvatting te maken van relevante literatuur; men wil immers een antwoord op de praktijkvraag. De hbo-v-studenten doen onderzoek in de eigen beroepspraktijk waarbij de verpleegkundige relevantie hoog in het vaandel staat. Vanuit educatief oogpunt wordt aanbevolen de ontwikkeling van de beroepscompetenties van de studenten voortdurend te evalueren tijdens het proces, al concentreert de aandacht zich vaak meer op het het doen van onderzoek en het beantwoorden van de vraag dan op het individuele leerproces. In de bijlage (zie pagina 19) is het IOWO model opgenomen met richtlijnen voor de ondersteuning van studenten bij het ontwikkelen van de competentie onderzoek doen. Voor de bachelor student betreffen dit de volgende items: UÊÊ iÌÊ`iÀâiÊÜÀ`ÌÊiÌ
`}ÃV
Ê}iÃÌÕÕÀ`Ê`ÀÊiiÊLi}ileider/supervisor. UÊÊ iÊ `iÀâiiÀÊ `iiÌÊ `iÊ i`ÛiÀ>ÌÜÀ`}Ê ÛÀÊ
iÌÊ ÀiÃÕtaat met co-onderzoekers. UÊÊ ÀÊâÊ`Õ`iiÊLi«iÀ}iÊÊ``iiÊiÊÌ`° UÊÊ iÌÊ}>>ÌÊÊiiÊëiVwiÊ«ÀLiiÊÊiiÊëiVwiiÊVÌiÝÌÆ UÊÊ ÀÊÃÊiiÊ«ÀLiiÃV
iÌÃÊ>>Üiâ}° UÊÊ iÊ`iÀâiÛÀ>>}ÃÌi}ÊÃÊ«ViÌÊÊ
iÌÊ«ÀLii° UÊÊ ÀÊâÊiÝ«ViÌiÊ
Õ`iiÊ>`iÀÃÊÛÀÊ
iÌÊ`iÀâi° UÊÊ iÌÊ`iÀâiÊ
iivÌÊLiÌÀi}Ê«Ê`iÊi}iÊLiÀi«Ã«À>Ì° UÊÊ iÊÕÌÃÌiÊÛ>Ê
iÌÊ`iÀâiÊLi}iÊ}iiÀ>ÃiiÀL>>À
i`Ê naar de beroepsbeoefening binnen de afdeling of eenheid. Deze opsomming maakt duidelijk dat de begeleidende docent van de onderzoeksgroep naast de procesbegeleiding inhoudelijk meediscussieert over de afbakening van het onderzoek en de keuze van de methode van onderzoek; hij begeleidt bij de dataverwerking en het trekken van conclusies.
Samenwerking met beroepspraktijk De zorginstellingen zijn bijzonder ingenomen met de mogelijkheden om praktijkproblemen aan te dragen bij de Hogeschool voor onderzoek. Het onderzoeksprogramma voor de derde en vierdejaars studenten vraagt zo’n 30 aanvragen per semester. Deze opdrachten worden geworven bij de vaste partners, meestal na actieve benadering door de Academie. Ook worden door studenten
en docenten vragen meegebracht vanuit de contacten uit de stage. In onderstaande tabel thema’s van verzoeken om praktijkonderzoek: Tabel 1. Uitgevoerde projecten praktijkonderzoek academisch jaar 2012-2013 THEMA
PROJECTEN
Organisatie van verpleegkundige zorg - organisatie en aansturing zorgteams - PDCA cyclus - protocollen - ontwikkeling van zorgpaden - financiering/transitie jeugdzorg
14
Kwaliteit van zorg, VMS indicatoren - metingen van kwaliteit van zorg - professioneel eigenaarschap - medicatieveiligheid - voeding en zorg
13
Morele vraagstukken - moreel beraad op de afdeling / instelling - zorgmijders en zorgweigeraars
5
Best practice in verpleegkundige zorg
5
Ontwikkelingen in de ouderenzorg - vraag naar de reflectieve professional - aanbod activiteiten kleinschalig wonen - zorg voor mantelzorgers - ouderenspreekuur gezondheidscentra
4
Preventie door voorlichting / risicosignalering - leefstijladviezen bij ziekte - obesitas jeugdigen - lepra patiënten (Nepal)
4
Specialisatie en behoud van vpk personeel
4
Innovatie in het hbo-v onderwijs / voor professionals
3
Organisatie van thuiszorg
3
Geloof en zorg / verpleegkundige spirituele competenties
2
Het lectoraat heeft een aantal vaste partners in de zorg waarmee langer lopende onderzoekslijnen zijn uitgezet. Steeds vaker bieden praktijkinstellingen al tijdens een lopend onderzoek nieuwe vragen voor vervolgonderzoek aan. Opdrachten worden altijd gescreend op uitvoerbaarheid en verpleegkundige relevantie. Vanwege ethische redenen wordt onderzoek onder patiënten zo veel mogelijk vermeden, opiniërend onderzoek kan na goede afspraken prima worden uitgevoerd. Het lectoraat heeft een ondersteunende functie opgebouwd in het articuleren van het praktijkprobleem, waardoor zorgaanbieders nu ook contact opnemen als ze alleen nog maar losse ideeën hebben. De opdracht-
17 w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Nummer 3 – april 2013
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs
gevers zijn er van op de hoogte dat studenten dit programma volgen om de beroepscompetenties voor de hbo-verpleegkundige aan te leren tijdens het doen van onderzoek en dat er wellicht wel iets fout kan gaan in de uitvoering. Onderzoekend leren betekent nu eenmaal niet altijd de garantie op een goede afloop. Toch is de ervaring over het algemeen heel positief: studenten werken aan oplossingen van problemen, waarbij de verslagen en implementatieplannen steeds minder vaak in de la belanden, maar er werkelijk verschil wordt gemaakt. In de zorg is zelden geld over voor innovatie en kennisverwerving. Met het organiseren van de praktijkopdrachten hebben de studenten een inspirerende, rijke leeromgeving, waarin zij met de uitvoer van de opdracht het verschil kunnen maken in de zorg. Studenten hebben een frisse blik op de praktijk, zitten niet vastgeroest in de theorie en hebben niet in de laatste plaats veel goodwill bij het personeel van een afdeling. Professionals in de praktijk raken vaak geïnspireerd door de studenten. Docenten moeten soms nog wennen aan de nieuwe manier van onderwijs geven, maar ervaren wel dat het gemakkelijker wordt om het onderwijs te updaten als je voldoende in de praktijk aanwezig bent.
Het curriculum hbo-v Studenten hbo-v vinden in het curriculum de competenties voor het doen van praktijkonderzoek terug bij de rollen van ontwerper, coach en beroepsbeoefenaar (Pool e.a., 2001). Van hen wordt verwacht dat zij bijdragen aan en voorwaarden scheppen voor innovaties in de zorgverlening. Ze werken mee aan continuïteit van de zorg door kri-
tisch denken en een systematische aanpak van problemen, waarin ze verantwoording nemen en zo de ontwikkeling van het beroep stimuleren (www.calameo.com/books/0000224500cff4b921f23). Programmaonderdelen als proactief klinisch redeneren door verpleegkundigen, het toepassen van Evidence-Based Practice en het ontwikkelen van onderzoekcompetenties bij studenten zou verbeterd kunnen worden als deze programmaonderdelen niet meer apart van elkaar worden aangeboden, maar geïntegreerd worden in een doorlopende competentielijn. Het is sterk afhankelijk van de vaardigheden en interesse van de docenten in zowel PGO als projectonderwijs in welke mate onderzoekcompetenties aan bod komen. Docenten krijgen instructie via de tutorhandleidingen en kunnen aangeven wat zij belangrijk vinden bij de onderwerpen in de tutorbijeenkomsten. Het verdient aanbeveling om de handleidingen voortdurend te updaten wat betreft artikelen en literatuurverwijzingen, waarbij de input niet alleen van de coördinator komt, maar ook wordt uitgewisseld door begeleiders van recent praktijkonderzoek. Op deze manier komt de kenniscirculatie op gang.
Lectoraten: kenniscentra voor praktijkonderzoek Gegevens uit praktijkonderzoek mogen niet gegeneraliseerd worden, omdat de conclusies en aanbevelingen nu eenmaal specifiek zijn voor de onderzochte praktijk, onder de specifieke omstandigheden in die organisatie. Echter, bij reflectie op de uitgevoerde projecten (zie Tabel 1) blijkt dat de praktijkopdrachten in rubrieken zijn onder te brengen. Door resultaten uit de verschillende praktijkonderzoeken te bundelen worden kennisinnovaties zichtbaar, zoals bijvoorbeeld beschreven in het artikel van Cusveller en den Hertog (2012). Er ontstaat een nieuwe cyclus van kennisverwerving door opbrengsten van projecten te delen met andere instellingen en ook daar (vervolg)onderzoek te organiseren en/of implementatietrajecten te starten. Verwacht wordt dat dit gebied verder ontgonnen zal worden, zodat kennisinnovatie en kennis over implementatie in de zorg nog beter beschikbaar komt voor een bredere beroepspraktijk. Probleem blijft de verspreiding van dit soort kennis: publicaties worden door de tijd achterhaald. De snelheid van internet is uitstekend, maar het valt niet mee om daar de verkregen kennis op handige wijze te etaleren in de veelheid van bronnen wanneer je ook met respect wilt omgaan met de namen van opdrachtgevers en de problemen in hun or-
18 Nummer 3 – april 2013
w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs
ganisatie. Praktijkonderzoek als onderdeel van de beroepsopleiding blijkt een sterk middel: de nieuwe professionals nemen hun vaardigheden mee bij diplomering en komen dankzij hun kritische houding nogal eens op school terug met opdrachten. De lectoraten hebben (vaak) hun eigen onderzoekslijnen, maar laten in toenemende mate zien dat ze zich specialiseren om het onderwijs te ondersteunen op het gebied van de uitvoer van praktijkonderzoek. Juist de lectoraten kunnen kennisinnovatie en -implementatie door praktijkonderzoek op effectieve wijze begeleiden en vormgeven door hun expertise. Zij zijn bij uitstek geschikt om zich te profileren als dynamische kenniscentra!
-
Referenties
-
-
-
Cusveller, B. & Hertog, R. den. (2012). Empirische ethiek en morele vorming van bachelor studenten verpleegkunde. Resultaten van twee jaar lectoraat Verpleegkundige beroepsethiek (2009 – 2011). Onderwijs en Gezondheidszorg, 6, p 3-7. Groot, A.D. de. (1961). Methodologie. Grondslagen van onderzoek en denken in de gedragswetenschappen. Assen: Van Gorcum. Harinck F. (2006). Basisprincipes praktijkonderzoek. Apeldoorn: Garant. Hertog R. den & Hendriksen, A. Reader Wetenschapsmethodologie 2012-2013, niet gepubliceerd.
-
-
-
Migchelbrink F. (1996, dertiende druk 2008). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Pool A, Pool - Tromp C, Veltman-van Vugt, F & Vogel S. (2001). Met het oog op de toekomst. Beroepscompetenties van hbo-verpleegkundigen. Utrecht: NIZW. www.calameo.com/ books/0000224500cff4b921f23 geraadpleegd op 24 maart 2013. De onderzoekslijn in het curriculum. Juni 2010. Onderzoek met Hogeschool Domstad. http://rnrgroup.nl/category/driehoeksinstituut/ geraadpleegd op 24 maart 2013 www.vkohogescholen.nl/kwaliteitszorg/praktijkgericht-onderzoek geraadpleegd op 24 maart 2013. http://www.ou.nl/Docs/TijdschriftOI/OI_ Juni_2008.pdf geraadpleegd op 29 oktober 2010.
* Ria den Hertog-Voortman MScN, docentonderzoeker en Dr. Bart Cusveller, lector Lectoraat Verpleegkundige beroepsethiek, Christelijke Hogeschool Ede. Correspondentie:
[email protected]
Bijlage 1 Situatiemodel IOWO voor begeleiding van onderzoek Situatiemodel voor onderzoek doen volgens het IOWO-competentiemodel. Van links naar rechts zijn weergegeen: definities voor situatievariabelen en niveau-omschrijvingen voor bachelor, bachelor-plus, (professionele) master en (professionele) PhD (N-instellingen op de modelvariabelen voor het functioneringsniveau weergegeven door hoofdletters voor de variabele in het model en cijfers voor het niveau op de variabele, bijvoorbeeld A1 = Niveau 1 op variabele A; Omschrijving = betekenis van het niveau op de variabele). De cursief gedrukte teksten staan voor verschillen met het direct (links gelegen) lagere niveau. Zie de hoofdtekst voor verdere uitleg. Situatievariabelen Omschrijving
Bachelor N1 Omschrijving
Bachelor-plus N2 Omschrijving
Master N3 Omschrijving
PhD N4 Omschrijving
A De mate van methodologische afhankelijkheid bij keuzemomenten in het onderzoek
A1 Het onderzoek wordt methodologisch gestuurd door een begeleider/
A1 Het onderzoek wordt methodologisch gestuurd door een begeleider/ supervisor.
A1 Het onderzoek wordt methodologisch gestuurd door een begeleider/ supervisor.
A3 Het onderzoek wordt methodologisch volledig gestuurd door de onderzoeker zelf.
B De mate van verantwoordelijkheid voor het resultaat van het onderzoek.
B2 De onderzoeker deelt de eindverantwoordelijkheid voor het resultaat van het onderzoek met co-onderzoekers.
B2 De onderzoeker deelt de eindverantwoordelijkheid voor het resultaat van het onderzoek met co-onderzoekers.
B3 De onderzoeker is verantwoordelijk voor het resultaat van het onderzoek.
BB3 De onderzoeker is verantwoordelijk voor het resultaat van het onderzoek.
C De duidelijkheid van randvoorwaarden waarbinnen gewerkt moet worden.
C1 Er zijn duidelijke beperkingen in middelen en tijd.
C1 Er zijn duidelijke beperkingen in middelen en tijd.
C1 Er zijn duidelijke beperkingen in middelen en tijd.
C2 Er zijn onduidelijke beperkingen in middelen en tijd.
D Abstractieniveau van het probleem .
D1 Het gaat om een specifiek probleem in een specifieke context.
D1 Het gaat om een specifiek probleem in een specifieke context.
D2 Het gaat om een specifiek probleem in verschillende contexten OF om een categorie van problemen in een specifieke context.
D3 Het gaat om een categorie van problemen in verschillende contexten.
E De helderheid van de probleemdefinitie
E2 Er is een probleemschets aanwezig.
E2 Er is een probleemschets aanwezig.
E3 Er is een probleemsignalering aanwezig.
E4 Het mogelijke probleem is nog onhelder.
F De mate waarin de onderzoeksvraagstelstelling reeds expliciet is.
F2 De onderzoeksvraag is impliciet in het probleem.
F2 De onderzoeksvraag is impliciet in het probleem.
F3 De onderzoeksvraagstelling is afwezig.
F3 De onderzoeksvraagstelling is afwezig.
G De (praktijk)inhoudelijke afbakening van het onderzoek.
G1 Er zijn expliciete inhoudelijke kaders voor het onderzoek.
G2 Er zijn impliciete inhoudelijke kaders voor het onderzoek.
G2 Er zijn impliciete inhoudelijke kaders voor het onderzoek.
G3 Er zijn geen vastgestelde inhoudelijke kaders voor het onderzoek.
H Het discipline inhoudelijke domein van het onderzoek
H1 Het onderzoek heeft betrekking op de eigen beroepspraktijk.
H2 Het onderzoek heeft betrekking op direct gerelateerde beroepspraktijken.
H2 Het onderzoek heeft betrekking op de eigen en direct gerelateerde beroepspraktijken.
H3 Het onderzoek heeft betrekking op eigen, direct en indirect gerelateerde beroepspraktijken (multidisciplinair).
I De contextuele generaliseerbaarheid van de uitkomsten naar beroepsbeoefening binnen de afdeling of eenheid.
I1 De uitkomsten van het onderzoek beogen generaliseerbaarheid naar beroepsbeoefening binnen de instelling, de organisatie of het bedrijf.
I2 De uitkomsten van het onderzoek beogen generaliseerbaarheid naar beroepsbeoefening binnen de instelling, de organisatie of het bedrijf.
I2 De uitkomsten van het onderzoek beogen generaliseerbaarheid naar beroepsbeoefening in het werkveld of de branche.
I3 De uitkomsten van het onderzoek beogen generaliseerbaarheid.
19 w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Nummer 3 – april 2013