Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o. Roombeek Enschede Totaalrapport
Algemene gegevens
Onderzoek uitgevoerd door Afdeling Adviseur Functie Adres Postbus Plaats
: : : : : : :
Essent Essent Local Energy Solutions (ELES) G.C.M. Borghuis Energieadviseur Willemsplein 4 Postbus 126 5201 AC ’s-Hertogenbosch
Contactpersoon ELES Functie Telefoon e-mail
: : : :
H. Kasper Exploitatiemanager 06-29080432
[email protected]
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
2
Inhoudsopgave Pagina Algemene gegevens...............................................................................................................2 Inhoudsopgave.......................................................................................................................3 1. Inleiding..............................................................................................................................4 1.1. Aanleiding ....................................................................................................................4 1.2. Uitvoering.....................................................................................................................4 1.3. Rapportinhoud .............................................................................................................5 2. Overzicht woningbezoek en metingen ................................................................................6 2.1. Uitgevoerd onderzoek ..................................................................................................6 2.2. Uitkomsten woningonderzoek ......................................................................................7 3. Genormaliseerd warmteverbruik (EPC) ............................................................................10 3.1. Normaliseren warmteverbruiken.................................................................................10 3.2. EPC berekening.........................................................................................................11 4. Gefactureerd warmteverbruik ...........................................................................................12 4.1. Meetgegevens woningen ...........................................................................................12 4.2. Verklaring verschil in warmteverbruik en EPC verbruik ..............................................13 5. Tarief Roombeek..............................................................................................................14 5.1. Warmtetarieven..........................................................................................................14 5.2. Analyse warmtetarief Roombeek................................................................................15 6. Conclusies........................................................................................................................16 6.1. Hoogte warmteverbruiken ..........................................................................................16 6.2. Capaciteit en temperatuur van tapwater levering .......................................................16 6.3. Warmtetarieven..........................................................................................................17 6.4. Energie besparende maatregelen ..............................................................................17 7. Energiebesparende adviezen ...........................................................................................18 7.1. Verwarming met radiatoren ........................................................................................18 7.2. Vloerverwarming ........................................................................................................19 7.3. Algemene adviezen....................................................................................................20 8. Bijlagen ............................................................................................................................21 8.1. EPC berekening en de norm NEN 5128.....................................................................21 8.2. Uitgangspunten EPC berekening ...............................................................................22 8.3. Graaddagen ...............................................................................................................23 8.4. U waarde gebouwconstructies ...................................................................................23
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
3
1. Inleiding 1.1. Aanleiding Essent heeft klachten ontvangen over hoge nota’s voor warmteverbruik van bewoners van woningen in Bamshoevelaan e.o. in de wijk Roombeek te Enschede. In dit deel van de wijk staan in verhouding grote meestal vrijstaande woningen (stadsvilla’s). Een aantal bewoners heeft een werkgroep opgericht en als groep (bewonerscommissie) contact gezocht met Essent Warmte. Na overleg tussen bewonerscommissie, gemeente Enschede en Essent Warmte is besloten bij ca.15 woningen een onderzoek uit te voeren naar het te verwachten warmteverbruik, de werkelijke verbruiken, de kwaliteit van levering van tapwater, de tarieven en energie besparingsmogelijkheden. Nader aangeduid zijn de volgende onderzoeksvragen meegenomen: 1. Kan de hoogte van het verbruik van een individuele woning mogelijk verklaard worden uit de grootte, de gebruikte bouwmaterialen en de verwarmingsinstallatie van de woning en stookwijze van de bewoners? 2. Voldoet de capaciteit en temperatuur van tapwater levering aan de vereisten? 3. Hoe verhoudt het in rekening gebrachte warmtetarief voor de wijk Roombeek zich tot het NMDA tariefadvies voor warmte en tot gasprijzen? 4. Zijn er energie besparingsmogelijkheden voor deze woningen? Per onderzochte woning zal een rapportage gemaakt worden. Daarnaast worden het onderzoek en de resultaten weergegeven in een totaalrapport, waarbij anonimiteit is nagestreefd. De derde onderzoeksvraag wordt alleen in de totaalrapportage beantwoord, de overige vragen worden ook voor de individuele woningen gerapporteerd.
1.2. Uitvoering Het plan was om van 15 woningen een Energie Prestatie Advies Woningen (EPA-W) berekening te maken waaruit een verwacht verbruik zou komen. Dit zou vergeleken worden met het werkelijke gefactureerde verbruik. Deze methode zou getest worden in één proefwoning. In januari 2010 is de proefwoning bezocht. Met de gegevens van deze woning is de voorgenomen methode voor onderzoek getest en is de onderzoeksmethode waar nodig bijgesteld. Het oorspronkelijke plan, per woning een theoretische warmte verbruiksberekening te maken volgens de EPA-W methode bleek niet nauwkeurig genoeg te zijn en ook niet nodig, omdat er al een te verwachten warmteverbruik van de woning berekend is in de EPC berekening, die gemaakt is voor de bouwvergunning. Besloten is om het onderzoek te baseren op de EPC berekening die voor elke woning gemaakt is door architect of aannemer. In de EPC berekening is een berekening gemaakt van het te verwachten warmteverbruik voor ruimteverwarming en tapwater. Van de uiteindelijk 16 deelnemende woningen zijn de EPC berekeningen via de gemeente verkregen en is het gefactureerde warmteverbruik uit de administratie van Essent opgevraagd. Tevens is een bezoek gebracht aan elke woning, is de warmte-installatie gecontroleerd en is de bewoner geïnterviewd. In de EPC berekening is het warmteverbruik voor ruimteverwarming en warmtapwater aangegeven. Dit is bepaald volgens standaard condities voor het weer en voor het bewonersgedrag. Deze standaard condities zijn vastgelegd in de norm NEN 5128 (zie bijlage).
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
4
Het warmteverbruik is in dit onderzoek genormaliseerd voor het gemiddelde weer in Twente met behulp van de graaddagen systematiek (zie bijlage). Vanuit de administratie van Essent komen gerealiseerde en gefactureerde warmteverbruiken vanaf de datum plaatsing van de meter in de woning in beeld. Van dit warmteverbruik is in dit onderzoek het deel dat bestemd is voor ruimteverwarming genormaliseerd op basis van graaddagen. Warmteverbruiken tot en met de facturatie 2009/2010 zijn meegenomen. Bij het bezoek aan de woning is gecontroleerd of de woning gebouwd is volgens de gegevens in de EPC berekening. In de woning is gekeken in hoeverre het bewonersgedrag van die woning afwijkt ten opzichte van de standaard condities die ten grondslag liggen aan de EPC berekening. Dit is meegenomen in de verklaring van het verschil tussen EPC verbruik en werkelijk verbruik. Op deze wijze zijn alle van belang zijnde factoren meegenomen die positief of negatief van invloed kunnen zijn op het totale warmteverbruik (ruimteverwarming en warmtapwater) voor de desbetreffende woning. De afleverset is gecontroleerd op continue doorstroming. Als de afsluiters naar de binneninstallatie dicht gezet worden en de tapwaterset is niet aan het opwarmen, dan moet de warmtemeter geen doorstroming meer hebben, 0 liter/min. Tijdens het bezoek aan de woning is gecontroleerd of de vloerverwarmingset (indien aanwezig) geschikt is voor stadsverwarming en is de warmtapwatercapaciteit en temperatuur gecontroleerd. Tevens is gekeken naar besparingsmogelijkheden op het warmteverbruik. Voor elke woning is een rapportage gemaakt waarin naast bovenstaande het volgende is aangegeven: overzicht van de uitgevoerde metingen en controles tijdens het onderzoek; weergave van het warmteverbruik volgens de EPC berekening; weergave van het gefactureerde warmteverbruik (meerjarenoverzicht); vergelijking van het EPC en het gefactureerde warmteverbruik; analyse en verklaring voor het eventuele verschil; mogelijke energiebesparende maatregelen; uitleg graaddagen en tarief warmteverbruik Roombeek.
1.3. Rapportinhoud Per woning is een rapportage gemaakt, bestemd voor de bewoner. De onderzoeksresultaten per woning zijn ook verwerkt in onderhavig totaalrapport, waarbij maximale anonimiteit is aangehouden. In dit rapport is in hoofdstuk 1 de aanleiding en uitvoeringsvorm van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 2 wordt een samenvatting gegeven van de resultaten van het bezoek aan en de controle van de woningen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een overzicht gegeven van de uitkomsten van de EPC berekeningen. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in werkelijke en gefactureerde verbruiken van de onderzochte woningen in de afgelopen jaren en verklaard mogelijke verschillen met de EPC berekening. Hoofdstuk 5 geeft de gehanteerde tarieven in Roombeek in vergelijking met NMDA en gasprijzen. Hoofdstuk 6 geeft de conclusies uit het onderzoek weer. In hoofdstuk 7 worden de gevonden energiebesparingmogelijkheden vermeld. In een bijlage (hoofdstuk 8) wordt achtergrondinformatie gegeven over de graaddagen methode, de EPC berekening en isolatiewaardes van verschillende bouwmaterialen.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
5
2. Overzicht woningbezoek en metingen 2.1. Uitgevoerd onderzoek In januari 2010 is de proefwoning bezocht. Met de gegevens van deze woning is de voorgenomen methode voor onderzoek getest en is de onderzoeksmethode waar nodig bijgesteld. Het oorspronkelijke plan om zelf per woning een theoretische warmte verbruiksberekening te maken bleek te complex te zijn en niet nodig, omdat er al een te verwachten warmteverbruik van de woning berekend is in de EPC berekening, die gemaakt is voor de bouwvergunning. Besloten is om het onderzoek te baseren op de EPC berekening die voor elke woning gemaakt is door architect of aannemer. In de EPC berekening is een berekening gemaakt van het te verwachten warmteverbruik voor ruimteverwarming en tapwater. In de periode van begin april tot half mei 2010 zijn 15 woningen in of in de directe omgeving van de Bamshoevelaan in Roombeek bezocht. De adressen zijn aangeleverd door de bewonerscommissie. In de woning is een interview met de bewoner gehouden en zijn inventarisaties en controles uitgevoerd. Twee woningen blijken zodanig afwijkende gegevens te leveren dat ze niet opgenomen zijn in de gemiddeldes. Dit houdt verband met het hebben van een eigen warmte opwek installatie (warmtepomp) en met de nog korte tijd dat de woning in gebruik is. De gemiddeldes zijn dus gebaseerd op 14 woningen. Het interview heeft inzicht gegeven in het stookgedrag van bewoners en de wijze van instellen en gebruiken van het verwarmingssysteem. Tevens is inzicht verkregen in het ventilatiesysteem en het gebruik ervan. Deze informatie is van nut bij het beoordelen van verschillen in verwachtte en werkelijke verbruiken. Gecontroleerd is of de woning gebouwd is conform de EPC berekening, voor zover dat mogelijk is in van buitenaf zichtbare verschillen en conform informatie van de bewoner. De verwarmingsinstallatie, de regeling voor de verwarming en het ventilatiesysteem per woning zijn in beeld gebracht. In woningen met vloerverwarming is gecontroleerd of de vloerverwarmingset, door een installateur geplaatst, geschikt is voor stadsverwarming. Specifiek is gecontroleerd of er een terugslagklep in het circuit is opgenomen, waarmee voorkomen wordt dat de warmtelevering doorgaat wanneer de vloerverwarming eigenlijk uit moet zijn. De warmtemeters zijn uitgelezen. Hierbij is de meterstand (GJ) opgenomen, tevens is de hoeveelheid verwarmingswater dat door de meter is gegaan opgenomen. Met deze twee gegevens kan het gemiddelde temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourleiding berekend worden. Dat geeft informatie over de inregeling van de woning en of de vloerverwarming of het tapwater wellicht niet goed functioneert. De afleverset van Essent is gecontroleerd op zichtbare gebreken of tekortkomingen. De capaciteit van de productie van tapwater en de tapwatertemperatuur zijn gecontroleerd. De capaciteit (hoeveelheid per tijdseenheid) en de temperaturen van de warmtapwatervoorziening zijn gemeten op een aantal tappunten in de woning. De capaciteit van de warmtapwatervoorziening is niet alleen afhankelijk van de capaciteit van de warmtewisselaar in de stadsverwarmingset van Essent, maar wordt ook bepaald door: • het drukverlies in de warmwaterleiding van warmtewisselaar tot tappunt dat bepaald wordt door de lengte en de diameter van de leiding; • het drukverlies in de warmwaterkraan; • een eventueel extra aangebrachte waterbesparende perlator in de kraan.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
6
De werkelijke capaciteit van de warmtapwatervoorziening op de stadsverwarmingset zal dus altijd groter zijn dan de gemeten capaciteit op de verschillende tappunten. De tapwatertemperatuur moet voldoen aan Legionella normen. Legionella (veteranenziekte) kan zich ontwikkelen in drinkwaterleidingen wanneer de temperatuur gedurende langere tijd tussen de 25 en 50 °C is. Om dat te voorkomen moet het tapwater minimaal op 55 °C worden gebracht. Essent levert daarvoor het aanvoerwater op een temperatuur van minimaal 65 °C. Om dat te bereiken is de laagste temperatuur waarop het water uit het ketelhuis vertrekt ingesteld op 75 °C.
2.2. Uitkomsten woningonderzoek Toepasbaarheid van de uitkomsten In de deelwijk Bamshoeve e.o. zijn 16 woningen aangedragen door de bewonerscommissie. Bewoners hebben zich bij hen aangemeld of zijn door hen gevraagd mee te doen. Deze groep woningen vormt geen (aselecte) steekproef uit het woningbestand en het aantal woningen is niet voldoende groot om de resultaten te kunnen beschouwen als een gemiddelde van dit deel van Roombeek. Dat is ook niet de bedoeling geweest. De groep is wel voldoende divers om voor dit onderzoek als goede maatstaf te dienen voor de meest voorkomende situaties in woningen in Bamshoeve e.o. Volgens EPC gebouwd De controle of de woningen gebouwd zijn volgens de EPC heeft geen afwijkingen opgeleverd. Deze controle is niet uitputtend geweest, maar voldoende om het uitgangspunt “EPC berekening is van toepassing” te handhaven. In de bijlage is een verdere uitleg van de EPC berekening gegeven. De meeste woningen zijn gebouwd voor 1 januari 2006 en hebben een EPC van maximaal 1. Twee woningen zijn gebouwd na 1 januari 2006, deze woningen voldoen aan de vanaf toen geldende EPC bovengrens van 0,8. Verwarmingsinstallaties In de woningen komen verschillende soorten verwarmingsinstallaties voor en verschillende manieren van warmteregeling. De meeste van deze grote woningen hebben vloerverwarming in combinatie met radiatoren, vier hebben geen vloerverwarming, maar alleen verwarming met radiatoren. De warmteregeling van de vloerverwarming is soms alleen door een watertemperatuurregeling of anders een combinatie van watertemperatuurregeling en kamerthermostaat. Bij radiatorverwarming wordt de temperatuurregeling uitgevoerd met thermostaat radiatorkranen of met een kamerthermostaat in combinatie met thermostaat radiatorkranen. Vloerverwarming In 2 van de 12 woningen met vloerverwarming ontbreekt een terugslagklep in het circuit. Bij de keuze of aanleg van het vloerverwarmingssysteem is wellicht geen rekening gehouden met de stadsverwarming. Door het ontbreken van de terugslagklep wordt de verdeler voor de vloerverwarming het gehele jaar door automatisch warm gehouden. Dit is niet nodig en leidt tot extra warmteverbruik in periodes zonder warmtevraag. Meestal kan vrij eenvoudig achteraf nog een terugslagklep geplaatst worden. Temperatuurregeling vloerverwarming De temperatuurregeling bij vloerverwarming kan eenvoudig door met een thermostaatkraan de watertemperatuur en daarmee de vloertemperatuur te regelen. Wordt de vloer en daarmee het water kouder dan de ingestelde temperatuur dan wordt er warm water bijgevoegd
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
7
vanuit de stadsverwarming. Deze regeling is minder goed als de gebruiker nachtverlaging wil toepassen. In dat geval is een regeling met een kamerthermostaat gemakkelijker. Het aansturen van de vloerverwarming met een kamerthermostaat kan energie besparen, omdat daarmee gemakkelijker voorkomen kan worden dat de vloerverwarming opwarmt terwijl dat niet nodig of ongewenst is. Anderzijds is het energiebesparingeffect van nachtverlaging bij vloerverwarming geringer dan bij radiatorverwarming, wegens het naverwarmen door de grote warmtecapaciteit van de vloer. Ventilatiesysteem Het ventilatiesysteem in de woningen is meestal eenvoudig uitgevoerd zonder warmteterugwinning. Omdat op andere wijze de EPC van 1 al haalbaar was, is meestal niet voor deze tamelijk dure oplossing gekozen. In de woningen met EPC eis van 0,8 is wel voor warmteterugwinning uit ventilatielucht gekozen, wat energiebesparend werkt voor deze woningen. Warmtemetergegevens Uit de warmtemeter is uit de combinatie meterstand GJ en meterstand m3 water te berekenen wat het gemiddelde temperatuurverschil (delta T) tussen aanvoer en retour van het verwarmingswater in de woning is geweest. De berekening is als volgt: Delta T = V / W / 4,2 x 1000 Hierin is Delta T = gemiddeld temperatuurverschil, V = verbruik (GJ), W = hoeveelheid water (m3), 4,2 is warmtecapaciteit van water (MJ/m3/°C) en 1000 is eenheidscorrectie (MJ/GJ). Dit is een indicatie voor de inregeling van de woning. Bij levering van warmte met stadsverwarming moeten radiatoren ingeregeld worden op een per radiator te bepalen doorstroomsnelheid, die voorkomt dat het water te warm terugstroomt naar het stadsverwarmingsnet. Is een woning of radiator niet goed ingeregeld, dan gaat het CV water te snel door de woning, koelt het te weinig af en is de retourtemperatuur te hoog en het temperatuurverschil tussen aanvoer en afvoer te klein. Dit beïnvloedt het rendement van de installaties van Essent in het ketelhuis. Het heeft geen invloed op het verbruik van de woning. Van de 16 onderzochte woningen zijn er drie met een delta T onder 25 °C en acht met een delta T tussen 25 en 30 °C. Deze 11 woningen moeten verder onderzocht worden op inregeling van de installatie. Er zijn vijf woningen met een delta T boven 35 °C, waarvan één op delta T van 45 °C komt. Afleverset De afleverset is gecontroleerd op continue doorstroming. Als de afsluiters naar de binneninstallatie dicht gezet worden en de tapwaterset is niet aan het opwarmen, dan moet de warmtemeter geen doorstroming meer hebben, 0 liter/min. In twee gevallen is geconstateerd dat er een continue doorstroming van de warmteset was. Afhankelijk van de hoeveelheid continue doorstroming leidt dit tot een extra warmteverbruik op jaarbasis van 1 - 2 GJ/jaar. De betreffende klanten zullen hiervoor gecompenseerd worden en de continue doorstroming wordt gerepareerd. Tapwatercapaciteit De controle van tapwatercapaciteit en temperatuur levert een wisselend beeld. De tapwatercapaciteit is gemeten aan de hoeveelheid water bij de tappunten, meestal de keuken en de douche. De tapwaterhoeveelheid aan het tappunt is altijd lager dan de tapwatercapaciteit van de warmtelevering set van Essent, omdat er een drukverlies optreedt in de binnenleidingen en de kranen. Sommige kranen zijn ook nog voorzien van een perlator, een waterbespaarder, die de capaciteit nog verder verlaagt. De ervaring is dat dit soms tot aanzienlijke vermindering van de waterhoeveelheid leidt.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
8
In 10 woningen is uit de meting van de hoeveelheid water aan de keukenkraan of douche duidelijk dat de tapwatercapaciteit van de afleverset voldoende groot is. In één geval is de tapwatercapaciteit groter dan verwacht, wellicht is hier een te grote set geplaatst. Dit zal onderzocht worden. In zes gevallen moet nader onderzoek uitwijzen of de tapwaterset voldoende capaciteit levert, omdat dat vanaf de tappunten onvoldoende duidelijk is geworden. Deze zullen nader onderzocht worden. Tapwatertemperatuur Geconstateerd is dat aan de Museumlaan de aanvoertemperatuur het laagst is en dat daar op twee adressen de gewenste aanvoertemperatuur van 65 °C niet gehaald werd (62,6 en 63,7 °C). De laagste tapwatertemperatuur werd hier 52,4. Dat is voldoende om Legionella te voorkomen, maar biedt onvoldoende marge met de grens van 50 °C. Om de aanvoertemperaturen in de Museumlaan te verbeteren zullen in de woningen op het eind van de aansluitleidingen onder de warmteafleverset kortsluitleidingen met een thermostaatregeling geplaatst worden. Deze zorgen ervoor dat de aanvoerleiding altijd op een ingestelde minimumtemperatuur (65 °C) gehouden wordt. Door meer van deze kortsluitleidingen zal de aanvoerleiding temperatuur in de Museumlaan in het geheel omhoog gaan. Dit verhoogt tevens het comfort voor deze bewoners in de vorm van sneller warm tapwater. Op warmteverbruiken heeft de plaatsing geen invloed, omdat de kortsluitleiding vóór de meter wordt geplaatst. Deze situatie doet zich alleen voor in de Museumlaan, omdat daar, in verhouding met andere delen van Roombeek, de afstand tussen woningen groter is in combinatie met weinig woningen (1 – 2) op een eindig leidingdeel.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
9
3. Genormaliseerd warmteverbruik (EPC) 3.1. Normaliseren warmteverbruiken Om warmteverbruiken van verschillende perioden, met verschillende temperaturen, met elkaar te kunnen vergelijken moeten deze verbruiken genormaliseerd worden. Het verband tussen graaddagen en warmteverbruik wordt binnen de energiewereld gebruikt om verbruiken onderling te kunnen vergelijken en om verwachtte verbruiken te berekenen. Genormaliseerde warmteverbruiken over een bepaalde periode worden bepaald door de in diezelfde periode behaalde graaddagen en de in die periode gerealiseerde werkelijke verbruiken. De EPC berekening maakt voor weersinvloeden en bewonersgedrag gebruik van normwaarden. Het warmteverbruik voor ruimteverwarming is in de EPC berekend naar het aantal graaddagen voor een referentiejaar van het weerstation De Bilt (2.794 graaddagen). Voor een correcte bepaling van het te verwachten warmteverbruik voor ruimteverwarming op de locaties in de wijk Roombeek te Enschede is het noodzakelijk dat gerekend wordt met de graaddagen voor het weerstation Twente. Het gemiddelde aantal gewogen graaddagen in Twente over de afgelopen 15 jaar is 3.085 graaddagen. De berekende verwachtte verbruiken voor ruimteverwarming vanuit de EPC berekening zijn genormaliseerd door te delen door 2.794 en te vermenigvuldigen door 3.085. Een woning in Twente verbruikt dus 3.085 : 2.794 = ca. 10% meer warmte dan een zelfde woning (met hetzelfde bewonersgedrag) in Den Bilt, omdat het in Twente gemiddeld kouder is dan in Den Bilt. Als bron voor graaddagen zijn de landelijk gebruikte graaddagen van Meteo Consult toegepast. Deze zijn te vinden op www.mijnverbruik.info. Gebruik voor het krijgen van toegang de inlognaam (graaddagen) en wachtwoord (graaddagen). In de woning is het warmteverbruik bestemd voor ruimteverwarming en de warmwatervoorziening. Het warmteverbruik voor ruimteverwarming is afhankelijk van de buitentemperaturen in de verbruiksperiode. Om een vergelijking te kunnen maken met het verwachtte verbruik vanuit de EPC berekening moeten actuele verbruiken per periode ook genormaliseerd worden voor weersinvloeden volgens de graaddagen methode. Hierin is gerekend met het gemiddelde aantal graaddagen in Twente van 3.085 graaddagen/jaar over de afgelopen 15 jaar en het aantal werkelijke graaddagen in de betreffende periode. Omdat warmtapwater verbruik niet graaddagen afhankelijk is, wordt een voor de betreffende periode berekende hoeveelheid warmtapwater buiten deze normalisatieberekening gehouden. De vergelijkingen tussen warmteverbruiken in dit rapport betreffen dus steeds genormaliseerde waarden, gerekend naar een vol jaar (365 dagen) en gerekend naar de gemiddelde graaddagen Twente van de afgelopen 15 jaar (3.085 graaddagen).
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
10
3.2. EPC berekening De EPC berekening voor de woning geeft EPC waardes tussen 0,91 en 1 voor woningen gebouwd tot aan 2006 en een EPC waarde van 0,8 voor twee woningen gebouwd na 2006. Dit voldoet aan de destijds gestelde norm van 1 (tot 01-01-2006) en 0,8 (na 01-01-2006). De EPC waarde zegt niets over de hoogte van het warmteverbruik van woningen, maar is een weergave van de isolatiewaarde van de woningschil in haar geheel, in combinatie met de woninginstallaties die van invloed zijn op het totale energieverbruik, zoals verlichting, ventilatie en verwarmingssysteem en uitgaande van een standaard bewonersgedrag. Een kleine woning met een EPC waarde van 1 zal minder verbruiken dat een grote woning met een EPC waarde van 1. In de EPC berekening is ook een berekening opgenomen van het warmteverbruik voor ruimteverwarming en voor tapwater. Daarvan wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt. De EPC berekening van de 14 woningen geeft de volgende uiterste waarden: Ruimteverwarming: Warmwatervoorziening:
EPC berekening 39 - 89 GJ 13 - 34 GJ
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
Genormaliseerd EPC 42 - 99 GJ 13 - 34 GJ
11
4. Gefactureerd warmteverbruik 4.1. Meetgegevens woningen De jaarlijks rond april gemeten en door Essent gefactureerde verbruiken van de woningen zijn genormaliseerd, geanalyseerd en vergeleken met het berekende verwachte verbruik vanuit de genormaliseerde EPC berekening. Niet elk jaar zijn voor alle woningen de meterstanden verkregen, in een enkel geval is een verbruik van twee jaar gemiddeld over deze twee jaar. Per woning is dat gerapporteerd aan de bewoners. De woningen zijn opgeleverd in de periode 2005 – 2007. In het eerste jaar (en soms ook nog in het tweede jaar) is het warmteverbruik vaak hoger door droogstoken van de woning na de oplevering en door een niet goed ingeregelde verwarmingsinstallatie. Omdat dit hogere verbruik in het eerste jaar de gemiddeldes negatief beïnvloed, zijn voor deze rapportage deze jaren niet meegenomen en werken we met de verbruiken vanaf 2007. In de rapporten per woning zijn wel alle jaren meegenomen, zodat de bewoner een goed overzicht krijgt van het verbruik inclusief de voornoemde effecten. Hier geven we een samenvatting van genormaliseerde verbruiken vanaf 2007 en vergelijken het gemiddelde verbruik per jaar met het genormaliseerde EPC verbruik. Adres Genormaliseerd verbruik 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
2007/8
2008/9
verbruik verbruik GJ GJ Bamshoevelaan 89 95 Bamshoevelaan 73 77 Bamshoevelaan 57 79 Bamshoevelaan 61 77 Museumlaan 68 79 Museumlaan 122 102 Museumlaan 71 72 Schurinksweg 35 34 Schurinksweg 50 53 Schurinksweg 76 H B Blijdensteinlaan 32 32 H B Blijdensteinlaan 66 64 Lonnekerspoorlaan 46 39 Lonnekerspoorlaan 96 Gemiddeld 64 70
2009/10 Gemiddeld genormaliseerd Verschil gemiddeld verbruik verbruik EPC verbruik min EPC GJ GJ/jaar GJ/jaar GJ/jaar 84 89 88 1 72 74 117 -43 79 72 84 -12 72 70 133 -63 69 72 82 -10 103 109 102 7 59 67 93 -26 38 36 58 -22 52 52 84 -32 74 75 78 -3 35 33 72 -39 62 64 73 -9 39 41 63 -22 96 96 117 -21 67 68 89 -21
Van de 14 woningen zijn er twee waarvan het genormaliseerde gefactureerde warmteverbruik hoger is dan het genormaliseerde EPC verbruik. De eerste woning heeft gemiddeld 1 GJ/jaar meer verbruikt dan volgens de EPC. De andere woning heeft gemiddeld over de laatste drie jaar 7 GJ/jaar (7%) hoger verbruik dan het genormaliseerde EPC verbruik, geheel veroorzaakt door een hoger verbruik van 20 GJ in 2007/8. Dit is het gevolg van een niet goed regelende vloerverwarming. Inmiddels is dat hersteld en is het genormaliseerde verbruik voor deze woning even hoog als het genormaliseerde EPC verbruik. De overige woningen hebben een genormaliseerd warmteverbruik dat lager tot veel lager is (tot 54% lager) dan het genormaliseerde EPC verbruik. Over deze 14 woningen gezamenlijk is het genormaliseerde warmteverbruik 21 GJ/jaar lager (24%) dan het genormaliseerde
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
12
EPC verbruik. Dit betekent dat de woningen het over het algemeen beter doen, minder warmte verbruiken, dan op basis van de EPC berekening verwacht mocht worden.
4.2. Verklaring verschil in warmteverbruik en EPC verbruik Het verschil in het genormaliseerde werkelijke verbruik en het genormaliseerde EPC verbruik ontstaat door verschillende invloeden. Soms wordt het veroorzaakt door tijdelijke afwijkende omstandigheden, zoals droogstoken of een fout in de (binnen)installatie. Vaak heeft het te maken met bewonersgedrag dat anders is dan in de EPC norm wordt aangenomen of een andere regeling van de binneninstallatie. Maar ook weersinvloeden anders dan graaddagen kunnen invloed hebben. Hieronder worden de belangrijkste oorzaken toegelicht. Droogstoken Alle woningen die in het najaar, de winter of het voorjaar zijn opgeleverd hebben in het eerste jaar van bewoning een hoger warmteverbruik dan de jaren daarna. Het hogere verbruik in de eerste stookperiode wordt veroorzaakt door een hoeveelheid vocht die na het bouwproces in de woning aanwezig is in muren en vloeren. In de het eerste stookseizoen moet dat vocht uit de woning verwijderd worden door stoken en ventileren. Dit gaat gepaard met extra warmteverbruik dat, afhankelijk van de periode van oplevering van de woning en van de hoeveelheid bouwvocht in de woning, in sommige gevallen kan oplopen tot 50 GJ. In de EPC berekening wordt met dit gegeven geen rekening gehouden! Weersinvloeden De temperatuur in een stad in het stookseizoen is doorgaans hoger dan de temperatuur in het open veld. Dit heeft twee oorzaken: de dichte bebouwing verwarmd de omgevingslucht en de windsnelheid in de stad is veel lager dan buiten de stad. In de EPC berekening wordt hiermee geen rekening gehouden. In de beginjaren, toen er in Roombeek nog weinig gebouwd was, was deze weersinvloed op de eerste woningen groter dan momenteel met een vrij dichte bebouwing. Voornamelijk de wind had in het begin vrij spel. Dat leidt tot hogere verbruiken. Nu Bamshoeve vrijwel volledig is volgebouwd zal de invloed van de wind geringer zijn, waardoor het warmteverbruik wat minder kan worden. Vloerverwarming De vloerverwarmingsinstallatie moet geschikt zijn voor stadsverwarming. In twee woningen is geen terugslagklep geplaatst in het vloerverwarmingcircuit, waardoor de aan- en afvoerleiding naar de vloerverwarmingverdeler voortdurend warm blijft, ook in de zomer. Dit leidt tot extra warmteverbruik. Voor veel bewoners is het de eerste keer dat ze vloerverwarming hebben. Onbekendheid met het gebruik kan ook leiden tot hoger verbruik. De vloerverwarming wordt niet overal aangestuurd met een ruimtethermostaat. Een gevolg kan zijn dat de vloerverwarming nog doorverwarmt als de woning al op temperatuur is. Ook dit kan leiden tot een hoger verbruik. Regeling temperatuur in de woning Verschillende manieren van temperatuurregeling zijn in de woningen aangetroffen. Thermostatische radiatorkranen, kamerthermostaten (al of niet met klok), watertemperatuurregelaars en combinaties daarvan zijn aangetroffen. Elke regeling heeft haar voor- en nadelen. Duidelijk is geworden dat niet overal de voordelen van de regeling benut worden en dat soms de nadelen van de regeling door de wijze van gebruik meer dan nodig naar voren komen. Het warmteverbruik in een woning is mede afhankelijk van de wijze van gebruik van de aanwezige regelingen en van de instelling van vooral de hoogte van de temperatuur in de woning. Een hogere temperatuur en geen nachtverlaging leiden direct tot hogere verbruiken.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
13
5. Tarief Roombeek 5.1. Warmtetarieven In Nederland wordt warmte vaak afgerekend met een warmtetarief volgens het ‘Tariefadvies warmte voor kleinverbruikers’ van EnergieNed. In dit tariefadvies is het beginsel -Niet Meer Dan Anders (NMDA)- van toepassing op basis van het marktwaarde principe. Uitgangspunt van dit principe is dat gemiddeld de totale kosten voor de energievoorziening van een woning op stadsverwarming niet hoger mogen zijn die voor een woning op aardgas. De NMDA tariefformule wordt jaarlijks na een marktonderzoek opnieuw vastgesteld en vastgelegd in het “Rapport Tariefadvies voor de levering van warmte aan kleinverbruikers [jaartal]”. Deze wijze van tariefberekening wordt in Enschede ook toegepast, maar niet voor Roombeek. Voor Roombeek is met de gemeente Enschede in 2002 een andere berekeningswijze voor het warmtetarief per GJ afgesproken. Deze is contractueel vastgelegd voor de looptijd van het contract, 30 jaar. De tariefformule is als volgt: Euro/GJ = 0,98 x (12,41 + 8,48 x G + 0,01 x E) De prijs per GJ is afhankelijk van de gasprijs (G in €/m³) en van de elektriciteitsprijs (E in €/kWh) die Essent jaarlijks voor de kleinverbruikers toepast. Daarnaast wordt de factor 12,41 jaarlijks geïndexeerd naar consumentenindex (CBS). Het tarief voor Roombeek wordt jaarlijks in januari vastgesteld met de dan geldende Essent gas- en elektriciteitsprijzen kleinverbruik en met de CBS indexcijfers. Het getal 0,98 is een korting van 2% die destijds in de prijsonderhandelingen tussen gemeente en Essent is toegevoegd. Expliciet is de vraag gesteld om ook een tariefvergelijking te maken met het aardgastarief. Het in Enschede gehanteerde aardgastarief is opgenomen en omgerekend naar GJ warmte weergegeven bij een aangenomen gemiddeld rendement van een gasketel van 83%. Dit is het gemiddelde rendement dat een HR gasketel in de praktijk haalt, in een woning met CV en tapwater. De berekening loopt als volgt: Aardgasprijs (€/m³) / 31,65 (MJ/m³) x 1000 (MJ/GJ) / 83% = GJ prijs (€/GJ). Tabel met het Roombeek tarief, het NMDA tariefadvies, gasprijs in GJ en de aardgasprijs Enschede van de afgelopen jaren. Gasprijs Roombeek NMDA Gasprijs in GJ tarief tariefadvies (rendement 83%) Enschede jaar
€/GJ
€/GJ
€/GJ
€/m³
2004
16,06
17,86
15,21
0,399
2005
16,53
18,78
16,78
0,441
2006
17,11
20,27
18,18
0,478
2007
17,63
19,84
19,07
0,501
2008
17,67
19,93
19,79
0,520
2009
18,70
19,84
19,02
0,500
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
14
Onderstaand zijn deze gegevens weergegeven in een grafiek.
Tarieven
euro/GJ 21 20 19 18 17 16 15 2004
2005 Roombeek
2006
2007
NMDA tarief
2008
2009
Gasprijs Euro/GJ
Grafiek 1: vergelijking tarieven Roombeek, NMDA en omgerekende gasprijs
5.2. Analyse warmtetarief Roombeek Opvallend is dat het Roombeek tarief al die jaren lager is geweest, soms tot meer dan € 3 lager (2006), dan het NMDA tariefadvies, dat in andere delen van Enschede wordt toegepast. Verder valt op dat het Roombeek tarief gelijkmatiger stijgt dan het NMDA-tariefadvies. Dit is het gevolg van de wijze van indexatie van de tarieven. Het NMDA-tariefadvies volgt de vrij sterk schommelende gasprijzen, terwijl het Roombeek tarief meer afhankelijk is van de consumentenindex, waarvan de gasprijs een klein deel uitmaakt. De vergelijking met het “omgerekende” aardgastarief is hier slechts gemaakt om enig gevoel te krijgen voor de verhouding tussen aardgasprijs en GJ prijs. Het is uitdrukkelijk niet de juiste of beste manier om tot een GJ prijs te komen. In het NMDA tariefadvies en in het Roombeek tarief zijn naast de aardgasprijs ook elektriciteitsprijzen verwerkt, wat een directe vergelijking met de aardgasprijs niet volledig mogelijk maakt. In 2008 is de Warmtewet vastgesteld. Deze wet zal de maximale warmtetarieven gaan regelen. Tot op heden wordt nog gewerkt aan de definitieve uitvoeringsvorm van deze wet. Recent is duidelijk geworden dat het Ministerie daarvoor meer tijd nodig heeft dan verwacht was. Momenteel is nog niet bekend wanneer de Warmtewet in uitvoering komt en wat de uitwerking van deze wet zal zijn op levering en tarieven van warmte.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
15
6. Conclusies Het onderzoek heeft plaatsgevonden in een beperkt aantal woningen in een bijzonder deel van de wijk Roombeek. De uitkomsten en conclusies zijn daarom niet vanzelf toepasbaar voor andere delen van Roombeek en zijn niet voor elke individuele woning van toepassing. Met de interpretatie van de onderzoeksresultaten moet daarom met de nodige zorgvuldigheid omgegaan worden. Het onderzoek leidt tot de volgende conclusies, onderverdeeld naar de vier onderzoeksvragen.
6.1. Hoogte warmteverbruiken 1. Het onderzoek heeft geen afwijkingen gevonden tussen de in de EPC berekening opgenomen bouwmaterialen en de werkelijk gebruikte bouwmaterialen. 2. Het warmteverbruik in woningen die in de herfst, winter of het voorjaar zijn opgeleverd is het eerste jaar een stuk hoger (tot 50 GJ) dan in daaropvolgende jaren. Dit wordt veroorzaakt doordat warmte nodig is om de woning droog te stoken. 3. Het werkelijke warmteverbruik is lager dan het in de EPC berekening opgenomen warmteverbruik. 4. Er is een duidelijke relatie tussen de oppervlakte van de gebouwschil en de hoogte van warmteverbruiken. 5. De hoogte van warmteverbruiken van de woningen in Bamshoeve e.o. zijn mede toe te schrijven aan de grootte (buitenoppervlak) en bouwwijze (gebruikte materialen) van de woningen. 6. Er is een duidelijke relatie tussen veel glas in de woning en hogere verbruiken. Dubbel glas (HR++) heeft een veel lagere warmteweerstand, dus hoger warmteverlies, dan een geïsoleerde spouwmuur. 7. De binneninstallatie van de woningen, zowel bij radiatoren als vloerverwarming, is niet in alle gevallen aangelegd voor een zo optimaal mogelijke warmtebenutting. 8. De regeling van de binneninstallatie leidt in een aantal gevallen tot een hoger warmteverbruik dan nodig is. 9. Het gebruik van de regeling van de verwarmingsinstallatie en overig bewonergedrag leidt in een aantal gevallen tot een hoger warmteverbruik dan nodig is.
6.2. Capaciteit en temperatuur van tapwater levering 10. De capaciteit van de warmteset voor het maken van tapwater is voor de meeste woningen zeker in orde. Bij zes woningen heeft de eenvoudige controle onvoldoende zekerheid gegeven. Hier zal extra onderzoek uitgevoerd worden. 11. De beleving dat de tapwatercapaciteit te gering is komt waarschijnlijk door de veronderstelling dat de geplaatste capaciteit aan de kraan of douche geleverd wordt. Dat is niet juist, de beloofde capaciteit wordt af warmteset geleverd. 12. Het ontwerp (lengte, bochten en diameter) van de tapwaterleidingen in de woning, de hoogte van het tappunt t.o.v. de warmteset, de drinkwaterleidingdruk en het ontwerp van kranen en douchekoppen beïnvloeden de tapwatercapaciteit aan de kraan. 13. Bij gelijktijdig tappen van warm water op twee tappunten neemt het debiet en de watertemperatuur aan de tappunten afzonderlijk af. De tapset kan niet meer leveren dan de geplaatste capaciteit. Dit wordt door sommige bewoners geïnterpreteerd als niet voldoen aan de beloofde capaciteit.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
16
14. Het warmwater heeft in één geval een te lage temperatuur. In dit geval betreft het door de installateur verkeerd om gemonteerde tapwaterleidingen. 15. De in verhouding lange aanvoerleidingen in de Museumlaan zijn debet aan een te sterke afkoeling van de aanvoerleiding in de zomer, wanneer de doorstroming gering is door weinig warmteverbruik. Dit leidt soms tot een lange opwarmtijd. Door het plaatsen van zogenaamde kortsluitverbindingen onder de warmteset van een aantal woningen in de Museumlaan zal dit verholpen worden.
6.3. Warmtetarieven 16. Het warmtetarief in Roombeek wordt jaarlijks bepaald op basis van een tariefformule die in 2002 na uitgebreide onderhandelingen contractueel is overeengekomen tussen de gemeente Enschede en Essent. 17. Het warmtetarief in Roombeek is vanaf het begin lager geweest dan het “Niet Meer Dan Anders” (NMDA ) tariefadvies van EnergieNed, dat in andere delen van Enschede en elders in Nederland vaak gehanteerd wordt. 18. De ontwikkeling van het warmtetarief in Roombeek wordt voor een groot gedeelte bepaald door de consumentenindex (CBS/CPI) en minder door de ontwikkeling van de gasprijzen. Dit heeft tot nu toe een nivellerend effect gehad.
6.4. Energie besparende maatregelen 19. Het onderzoek heeft mogelijkheden voor energiebesparing opgeleverd. Deze zijn in hoofdstuk 7 weergegeven.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
17
7. Energiebesparende adviezen Vanuit de bewoners is expliciet gevraagd om in het onderzoek ook energie besparingsmogelijkheden aan te reiken. Omdat de woningen vrij recent gebouwd zijn is het uitgangspunt dat de gebouwschil aan de huidige isolatiestandaard voldoet en zijn geen besparingsmogelijkheden onderzocht op het gebied van isolatie van de woningschil. Aanleg en gebruik van de binneninstallatie en het bewonergedrag resteren als enige beïnvloedbare grootheden voor het realiseren van energiebesparing. De adviezen zijn opgesplitst naar type verwarming en algemene adviezen.
7.1. Verwarming met radiatoren Regeling CV radiatoren met thermostaatkranen Een aandachtspunt is de bediening van de thermostaatkranen op de CV radiatoren. Voor de CV radiatoren is geen centrale kamerthermostaat aanwezig. Bij een thermostaatkraan die hoog ingesteld staat kan warmteverbruik ontstaan op tijden wanneer er eigenlijk geen ruimteverwarming gewenst is, zeker in kamers die minder vaak in gebruik zijn. Het is dan ook belangrijk dat de thermostaatkranen niet hoger ingesteld staat dan de stand waarbij de op dat moment gewenste (slaap)kamer temperatuur gehaald wordt. Wordt de (slaap)kamer voor langere tijd (enige uren) niet gebruikt, dan kan er bespaard worden door de thermostaatkraan bij verlaten van de kamer lager in te stellen. Advies: geef aandacht aan de instelling van thermostaatkranen, met name voor de tijden dat u een ruimte niet gebruikt. Stand thermostaatkranen buiten stookseizoen De thermostaatkraan op de CV radiator blijft continu het gehele jaar ingeschakeld op een ruimtetemperatuur van circa 20 ˚C. Dit kan een onnodig warmteverbruik geven, vooral in de nachtelijke uren buiten het stookseizoen. Advies: zet buiten het stookseizoen de thermostaatkranen op sterretje (vorstbeveiliging). Regeling verwarming slaapkamer De CV radiatoren in de slaapkamers zijn soms voorzien van vaste kranen (open/dicht). Ze worden wellicht niet veel gebruikt, maar het plaatsen van thermostatische radiatorkranen voorkomt automatisch dat de temperatuur in de slaapkamer hoger wordt dan gewenst, de temperatuur is veel beter te regelen. Dit geeft meer comfort en mogelijk besparing. Advies: plaats thermostatische radiatorkranen op alle radiatoren.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
18
7.2. Vloerverwarming Plaatsing terugslagklep Soms ontbreekt in de vloerverwarmingset een terugslagklep. Deze set is dan eigenlijk niet geschikt (gemaakt) voor stadsverwarming. Door het plaatsen van een terugslagklep in de vloerverwarmingset wordt voorkomen dat de set, bij geen warmtevraag, toch verwarmd blijft worden. Dit bespaart energie die anders verloren gaat in de toevoerleidingen en in de set zelf. Advies: laat controleren of uw vloerverwarmingset een terugslagklep heeft en als die ontbreekt, laat er één plaatsen. Regeling zonder ruimtethermostaat Wanneer de vloerverwarming alleen wordt geregeld op watertemperatuur, de meest simpele en goedkoopste regeling, dan is er kans op meer warmteverbruik dan bij andere regelingen. Beter is een regeling op basis van de ruimtetemperatuur in combinatie met watertemperatuur. Daarvoor moet in de woonkamer (of voor elke zone/ruimte) een ruimtethermostaat geplaatst worden in combinatie met een elektrische klep in de leiding. Door het lager zetten van de ruimtethermostaat buiten het stookseizoen wordt voorkomen dat in die periode de vloerverwarming onnodig wordt ingeschakeld. Advies: plaats ruimtethermostaat en elektrische klep in vloerverwarmingleiding bij verdeler. Zoneregeling vloerverwarming De vloerverwarming is meestal verdeeld in meerdere zones die niet (allemaal) zijn voorzien van een elektrische klep voor een afzonderlijke regeling. Alleen in de ruimte(s) waar door de ruimtethermostaat met elektrische klep de vloerverwarming geregeld wordt, vindt optimale energielevering plaats. In de andere ruimtes, zonder regeling, wordt meer energie verbruikt dan nodig is. Voor een optimale regeling kunnen ook de andere zones/ruimtes worden voorzien van een ruimtethermostaat met een elektrische klep, waardoor de temperatuur en gebruikstijden per zone (ruimte) afzonderlijk kunnen worden geregeld. Advies: plaats in elke zone/ruimte een aparte thermostatische regeling. Instelling regeling vloerverwarming De instelling van de ruimtethermostaat voor de vloerverwarming wordt soms buiten het stookseizoen niet aangepast. Hierdoor kan het voorkomen dat ’s zomers in de nachtelijk uren de vloerverwarming wordt ingeschakeld terwijl om circa 9.00 uur er al een behoefte aan ruimtekoeling kan ontstaan door de hogere buitentemperatuur en de eventuele zoninstraling. Het is daarom belangrijk de instelling van de regeling van de vloerverwarming buiten het stookseizoen veel verder te verlagen om onnodig opwarmen van de woning te voorkomen. Advies: zet de thermostaat van de vloerverwarming in de zomer (buiten het stookseizoen) op de laagst mogelijke stand. Ga over op “handbediening” wanneer het in de zomer te koud is. Vloerverwarming in de badkamer De vloerverwarming (en soms spiegelwandverwarming) in de badkamer blijft continu het gehele jaar ingeschakeld. Dit geeft onnodig veel warmteverlies buiten het stookseizoen in de badkamer en het leidingsysteem naar de badkamer. Advies: plaats een elektrische afsluiter in de toevoer naar de badkamer die bediend wordt met een ruimtethermostaat in de badkamer.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
19
7.3. Algemene adviezen Gebruik van gordijnen Glas, ook HR ++ glas, heeft een 2 tot 5 maal groter warmteverlies dan een goed geïsoleerde muur. Woningen met veel en/of grote glaswanden kunnen energie besparen door het aanbrengen en gebruiken van gordijnen. Hang deze gordijnen niet voor de radiatoren. Advies: breng gordijnen aan bij grote glaswanden/ ramen en gebruik ze om energie te besparen. Controle afsluiting radiatorkranen Als alle radiatorkranen gesloten zijn, de vloerverwarming niet aan staat en de warmtapwater unit niet aan het opwarmen is, dan mag er geen verbruik op de meter zijn. Dit kan gecontroleerd worden door het metermenu te doorlopen tot aan de weergave van liters/uur. Deze moet dan nul aangeven. Mocht dit niet het geval zijn, dan is er ergens in de woning ongewenst verbruik. Advies: voer deze controle minstens eenmaal per jaar uit in het voorjaar. Indien ongewenst verbruik geconstateerd wordt, raadpleeg uw installateur. Vloer meterkast niet afgesloten De meterkast is niet van een vloer voorzien, waardoor de vochtige grond in direct contact staat met de lucht in de meterkast. Dit veroorzaakt extra warmteverbruik. Advies: dit kan opgelost worden door een vloertje te storten (beton) in de meterkast of de bodem te betegelen. Isolatie CV leidingen in onverwarmde ruimtes De CV leidingen in de meterkast zijn niet van isolatie voorzien. Dit geeft onnodig warmteverlies naar een ruimte waar geen extra warmte nodig is. Advies: isoleer verwarmingsleidingen in onverwarmde ruimtes.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
20
8. Bijlagen 8.1. EPC berekening en de norm NEN 5128 Vanaf 1996 schrijft de overheid in het Bouwbesluit de minimale energieprestatie van woningen voor. Deze energieprestatie (EPC) is vastgelegd in de norm NEN 5128 in samenhang met de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 5129. In de wijk Roombeek te Enschede moesten de woningen met een bouwvergunning afgegeven voor 01-01-2006 voldoen aan een EPC = 1 of lager. Vanaf deze datum moet de EPC voldoen aan 0,8 of lager. In de EPC berekening worden alle aan een woning toe te rekenen energiegebruiken vastgesteld. Het door het gebruik van een woning optredende warmtegebruik en elektriciteitsgebruik wordt uitgedrukt in brandstof (primair energiegebruik). Woningen worden op velerlei wijzen gebruikt. Denk hierbij aan de verschillen door bijvoorbeeld alleenstaanden of grote gezinnen, jonge echtparen of bejaarden, veel of weinig in bad of onder de douche, instelling van de ruimtetemperatuur, ventilatiegewoonte, enz. De norm NEN 5128 houdt geen rekening met deze verschillen in bewonersgedrag en weersinvloeden, maar gaat uit van een bepaalde, vastgestelde standaard. De norm is uitsluitend bedoeld een oordeel te geven over de energiezuinigheid van de woning met inbegrip van toegepaste bouwmaterialen, installaties en overige voorzieningen, die als woninggebonden kunnen worden beschouwd. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de invloeden die van belang zijn voor het bepalen van het warmteverbruik voor een woning. In onderstaande tabel is aangegeven of deze waarden worden bepaald door de norm NEN 5128 (EPC berekening), de weersinvloed of het bewonersgedrag. Invloed
NEN 5128 EPC berekening
Verliesoppervlak (gebouwconstructie)
X
Glasoppervlak
X
Oriëntatie glasoppervlak
X
Beschaduwen van glasoppervlak
X
Luchtdoorlatendheid gebouwconstructie
X
Luchtinfiltratie
X
Wijze mechanische ventilatie
X
Warmteterugwinning ventilatielucht
X
Rendement warmteverdeelsysteem
X
Rendement warmtapwatersysteem
X
Weer en gedrag als norm opgenomen
X
Weersinvloed
Buitentemperatuur
X
Zoninstraling
X
Windsnelheid en windrichting
X
Gedrag Bewoners
Instelling mechanische ventilatie
X
Interne warmtebronnen
X
Instelling ruimtetemperatuur
X
Gebruik warmtapwater
X
Luchten/ventileren
X
Duur aanwezigheid personen
X
Bediening zonwering en gordijnen
X
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
21
8.2. Uitgangspunten EPC berekening Het warmteverbruik voor een gebouw wordt bepaald door de energieprestatie (EPC berekening), het weer en het bewonersgedrag. In de EPC berekening (norm NEN 5128) wordt rekening gehouden met een standaard bewoners gedrag. In onderstaande tabellen zijn ter verduidelijking de belangrijkste uitgangspunten aangegeven. Het gaat daarbij over ruimtetemperatuur, warm tapwatergebruik en interne warmtebronnen. Richtwaarden voor de ruimtetemperatuur: Als de ruimtetemperatuur lager is, zal er minder warmteverlies naar buiten optreden en zal de woning daardoor minder warmte verbruiken. Vooral nachtverlaging wordt in woningen toegepast om energie te besparen. Er wordt onderscheid gemaakt in weekdagen en weekenddagen en in tijdstippen op de dag. Tijd
Temperatuur woonzone
van 7 tot 17 uur van 17 tot 23 uur van 23 tot 7 uur
19 ˚C 21 ˚C 16 ˚C
Temperatuur slaapzone 2 dagen per week 5 dagen per week 19 ˚C 16 ˚C 21 ˚C 16 ˚C 16 ˚C 14 ˚C
Een verlaging van de ruimtetemperatuur met 1 ˚C gedurende de gehele stookperiode geeft een besparing van ca. 7 % op het warmteverbruik voor ruimteverwarming. Voor een goed geïsoleerde woning is dit minder, voor een slecht geïsoleerde woning is dit meer. Richtwaarden warmtapwaterverbruik Uitgangspunt bij het bepalen van het warmtapwaterverbruik en het systeemrendement is dat 80 % wordt getapt aan het tappunt voor de douche of het bad in de badkamer en 20 % aan het tappunt boven het aanrecht. In de badkamer wordt 8 liter netto per tapping gevraagd, boven het aanrecht 1 liter netto per tapping. In de EPC berekening worden deze uitgangspunten meegenomen en berekend in relatie tot de vloeroppervlakte A (m²) van de woning. Toepassing Aanrecht / wastafel badruimte Totaal
Aantal tappingen
Gemiddeld volume per tap
Temperatuur verhoging
Totaal volume per dag
0,176 x A 0,088 x A
1,0 dm³ 8,0 dm³
50 ˚C 50 ˚C
0,176 x A. 0,704 x A 0,880 x A
Netto warmtevraag per dag 0,037 MJ x A 0,146 MJ x A 0,183 MJ x A
Richtwaarden warmteafgifte interne warmtebronnen Interne warmtebronnen zijn vooral verlichting, in gebruik zijnde elektrische apparatuur en aanwezige personen. Ook hier wordt dat gerelateerd aan de vloeroppervlakte van de woning. Er wordt in de norm geen rekening gehouden met open haarden of houtkachels. Tijd
Woonzone
van 7 tot 17 uur van 17 tot 23 uur van 23 tot 7 uur Etmaal gemiddelde
8,0 W/m² 20,0 W/m² 2,0 W/m² 9,0 W/m²
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
Slaapzone 2 dagen per week 5 dagen per week 2,0 W/m² 1,0 W/m² 4,0 W/m² 1,0 W/m² 6,0 W/m² 6,0 W/m2 3,83 W/m² 2,67 W/m²
Verwarmde zone gemiddeld 4,64 W/m² 10,93 W/m² 4,0 W/m² 6,0 W/m²
22
8.3. Graaddagen Graaddagen worden berekend op basis van de gemiddelde etmaaltemperatuur gemeten bij 16 weerstations van het KNMI. Het aantal graaddagen op een dag is gelijk aan 18 ˚C minus de gemiddelde etmaaltemperatuur. Bij een gemiddelde etmaaltemperatuur van bijvoorbeeld 10 ˚C is het aantal graaddagen voor die dag 8. Indien de gemiddelde etmaaltemperatuur hoger of gelijk is aan 18 ˚C dan is het aantal graaddagen voor die dag nul. De 18 ˚C grens wordt de stookgrens genoemd. Bij een gemiddelde buitentemperatuur van 18 graden of hoger wordt verondersteld dat de verwarming niet aangaat. Met behulp van graaddagen wordt een relatie gelegd tussen de buitentemperatuur (uitgedrukt in aantal graaddagen) en het warmteverbruik voor ruimteverwarming. Omdat graaddagen op zich geen rekening houden met andere weersinvloeden zoals zonnestraling en wind, worden de graaddagen afhankelijk van het seizoen vermenigvuldigd met een wegingsfactor. Zo ontstaan gewogen graaddagen waarmee het warmteverbruikspatroon over een jaar en tussen jaren goed kan worden verklaard. Als bron voor graaddagen zijn de landelijk gebruikte graaddagen van Meteo Consult toegepast. Deze zijn te vinden op www.mijnverbruik.info. Gebruik voor het krijgen van toegang de inlognaam (graaddagen) en wachtwoord (graaddagen).
8.4. U waarde gebouwconstructies In de EPC berekening wordt voor het aangeven van het warmteverlies van een constructie of bouwdeel de U waarde gebruikt. De U waarde geeft aan hoeveel Watt aan warmteverlies er door een constructie (muur, vloer, dak, glas) gaat per m² oppervlak en per graad temperatuurverschil tussen binnen en buiten. De U waarde wordt aangegeven in W/m² x K. (K staat voor Kelvin, 1 K = 1 °C). Met behulp van de U waarde kunnen de warmteverliezen van constructie gemakkelijk met elkaar vergeleken worden. Hoe lager de U waarde des te beter is de constructie geïsoleerd en des te minder is het warmteverlies. In onderstaande tabel zijn de U waarden van veel voorkomende constructies en glas aangegeven. Constructie Geïsoleerd dak Geïsoleerde vloer Geïsoleerde spouwmuur Deur Enkel glas Enkelglas met voorzetraam Dubbelglas HR glas HR+ glas HR++ glas HR+++ drievoudig glas
U waarde in W/m².K 0,4 - 0,2 1 - 0,1 0,6 – 0.2 2,5 - 2 5,8 2,8 2,8 2,0 -1,7 1,6 -1,2 1,2 – 0,9 0,9 – 0,5
Opvallend is de meer dan dubbele U waarde van HR++ glas (max.1,2) (veel toegepast) en deuren (2 – 2,5) ten opzichte van een geïsoleerde spouwmuur (0,2 – 0,6). Woningen met in verhouding veel glas en deuren hebben daardoor een hoger warmteverbruik voor ruimteverwarming dan vergelijkbare woningen met weinig glas.
Onderzoek warmteverbruik Bamshoeve e.o.
23