VROM-Inspectie Regio Oost Pels Rijckenstraat 1 Postbus 136 6800 AC Arnhem
Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Status:
Definitief
Datum:
oktober 2003
Auteur:
ing. B. Jurriëns
Telefoon 026-3528400 Fax 026-3528455 www.vrom.nl
Titel rapport Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk ‘Opslag van slag’ Schrijver ing. B. Jurriëns, VROM-Inspectie Regio Oost Uitvoerend instituut VROM-Inspectie.
Opdrachtgever dr. H.A.M.A. de Vries, VROM-Inspectie Regio Oost
Leden projectteam VROM-Inspectie Regio Noord: VROM-Inspectie Regio Oost: VROM-Inspectie Regio Noordwest: VROM-Inspectie Regio Zuidwest: VROM-Inspectie Regio Zuid:
Ronald Viergever Gaby Schäfer, Janne Christoffel, Bernd Jurriëns Eric Siegersma (tijdelijk) , Ron van Gaans (tijdelijk), Simone van Amerongen, Joop van Mierlo, Dick Vos Henk Bal, Joop Aarts, Cees Catsburg John Haazen
Dit rapport bevat een zeer beknopte en vrije weergave van de wettelijke bepalingen. Bij een geschil kunt u zich niet op deze publicatie beroepen. Raadpleeg in zo'n geval altijd de wetten en regelingen zelf.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 2/43
OPSLAG VAN SLAG
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 3/43
Samenvatting
Sinds de vuurwerkramp in Enschede heeft de handhaving van de wet - en regelgeving over de opslag, het vervoer en gebruik van vuurwerk hoge prioriteit gekregen. De VROM-Inspectie heeft ervoor gekozen om de diverse soorten bedrijven die zich met vuurwerk bezig houden, in volgorde van veiligheidsrisico te controleren. Na de grote (professionele) vuurwerkbedrijven met een opslag van meer dan tien ton heeft de VROM-Inspectie zich nu vanuit haar tweedelijns toezichttaak op de opslagplaatsen tussen de vijf en tien ton (niet zijnde importeurs) gericht. De Wet milieubeheer vormt het wettelijk kader voor deze categorie. De gemeente is het bevoegde gezag voor dit kaliber vuurwerkopslagen en is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de vergunningverlening en het toezicht op de naleving door de vergunninghouder. Het onderzoek van de VROM-Inspectie heeft plaatsgevonden in de maanden december 2002, januari en februari 2003. Het betrof 46 (van de circa 450) opslagplaatsen bij detaillisten gelegen in 44 gemeenten verspreid over Nederland. Er is inzicht verkregen hoe het met de kwaliteit van de vergunningverlening is gesteld en hoe de stand van zaken is met betrekking tot de naleving van kernvoorschriften verbonden aan de vergunningen Wet milieubeheer door de bedrijven en het toezicht daarop door de gemeenten op grond van de op dat moment vigerende regelgeving. Ook is een beeld gekregen hoe de actuele bedrijfssituatie zich verhoudt tot het Vuurwerkbesluit dat op 1 maart 2004 geheel in werking zal treden. Hoewel het een steekproef is, geeft het wel een goede indicatie van de stand van zaken. Resultaten •
•
• •
74% van de onderzochte vergunningen is van matige tot slechte kwaliteit. Er missen onder meer voorschriften over het verbod van onverpakt vuurwerk in de opslagruimte, het toegestane aantal openingen in de opslagruimte en leidingdoorvoeren die dicht moeten zijn. Vrijwel alle onderzochte vergunningen (95%) zijn onduidelijk over de algemene eis, dat bij de detaillisten alleen vuurwerk voor particulier gebruik (consumentenvuurwerk) voorhanden mag zijn. 50% van de onderzochte bedrijven overtreden één of meerdere milieuvergunningvoorschriften die kernbepalingen bevatten. De overtredingen variëren bijvoorbeeld van andere goederen dan vuurwerk samen in de kluis, gebrekkige verlichting, elektrische verwarmingsapparaten tot niet goed functionerende sprinklerinstallaties, onjuiste verpakking en teveel opgeslagen vuurwerk. En wat te denken van een bewaarplaats met een houten plafond waar derden boven wonen. Deze uitkomst is in tegenstelling met wat mocht worden verwacht van de ruime aandacht die vrijwel alle gemeenten hebben besteed aan het toezicht op deze vuurwerkopslagplaatsen. Er is immers regelmatig gecontroleerd, maar blijkbaar zijn bepaalde tekortkomingen over het hoofd gezien of is handhaving nog een brug te ver. De helft van de onderzochte bestemmingsplannen is verouderd en moet worden herzien. De vuurwerkactiviteiten worden over het algemeen wel gedekt door het bestemmingsplan, maar de bestemming is meestal onduidelijk omschreven. De specifieke bestemming van vuurwerk is niet aangetroffen op de plankaarten. Het is dan ook, met name voor de burger, niet echt gemakkelijk vast te stellen of nieuwe bouwwerken in de buurt van vuurwerkopslagen mogelijk zijn.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 4/43
•
Om te kunnen voldoen aan het Vuurwerkbesluit, dat op 1 maart 2004 geheel in werking treedt, moeten de bestaande opslag- en verkoop voorzieningen vaak ingrijpend worden aangepast. Tot dit tijdstip moeten hiervoor nieuwe vergunningen worden verleend. De vergunningverlener heeft dan een goede gelegenheid om de kwaliteit van de vergunningen in orde te brengen.
Nazorg van het onderzoek De VI heeft naar aanleiding van de bevindingen de gemeenten aangeschreven om ervoor te zorgen, dat de overtredingen ongedaan worden gemaakt en dat afspraken worden nagekomen. In het algemeen is daar adequaat op gereageerd. Bij vier situaties, waarbij ernstige overtredingen zijn geconstateerd, was het nodig de gemeenten te verzoeken handhavend op te treden ex artikel 18.14 van de Wet milieubeheer. Hieraan is gevolg gegeven. De onveilige situaties zijn opgeheven. De aanpassing van de bestemmingsplannen door de gemeenten is nog niet geheel voltooid. De VROM-Inspectie zal de afronding hiervan blijven volgen. Aanbeveling richting gemeenten • • • •
Om een veilig leef- en woonklimaat in de buurt van vuurwerkopslagen te garanderen zal het bevoegde gezag, daar waar nodig, de controle en handhaving van de Wet milieubeheervergunning sterk moeten opvoeren. Voor 1 maart 2004 moeten nieuwe vergunningen zijn verleend in verband met de in werking treding van gehele Vuurwerkbesluit. Het biedt de vergunningverlener een goede gelegenheid om de kwaliteit van de vergunningen in orde te brengen. Bij de herziening van de verouderde bestemmingsplannen dienen de ruimtelijke gevolgen van het Vuurwerkbesluit nadrukkelijk in acht genomen te worden. De vigerende bestemmingsplannen dienen inzichtelijker gemaakt te worden door de ruimtelijke relevantie van de opslag en verkoop van vuurwerk te vertalen naar een zonering op de plankaart.
Vervolgaanpak Gezien de resultaten van dit onderzoek zal de VROM-Inspectie de handhaving van de regelgeving rond de consumentenvuurwerkopslagen landelijk onder de aandacht van het bevoegde gezag brengen en daarmee bevorderen dat dit onderwerp onderdeel wordt van het handhavingsprogramma en dat frequenter en intensiever wordt gecontroleerd. Het toezicht op het Vuurwerkbesluit en afgeleiden daarvan zoals vergunningen is immers een prioriteit in het landelijke handhavingsprogramma BLOM/ALOM, die in het provinciale samenwerkingsprogramma van de Bestuursovereenkomst samenwerking milieuhandhaving hoort te zijn opgenomen. De VI zal dit in de provinciale handhavingsoverleggen aan de orde stellen.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 5/43
Samenvatting
4
1
Inleiding
7
1.1 1.2 1.3
Aanleiding Doelstelling Leeswijzer
7 7 7
2
Projectuitvoering
8
2.1 2.2 2.3 2.3.1
Communicatie Aantal en selectie van de bedrijven Werkwijze Uitvoering controles
8 8 8 9
3
Resultaten
3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5
Aantal controles Bevindingen dossieronderzoek De kwaliteit van de vergunning Voorschriften onverpakt vuurwerk Omschrijving consumentenvuurwerk Totaaloordeel kwaliteit vergunningen Actualiteit ten opzichte van het Vuurwerkbesluit Gemeentelijk toezicht Bevindingen gemeentelijke vuurwerkcontroles Controlefrequentie Opstellen en aanpassen bestemmingsplannen Bevindingen VI controles Naleving milieuvergunning Bevindingen VI-controles versus de gemeentelijk controles Huidige bedrijfssituatie ten opzichte van het Vuurwerkbesluit Acties VROM-Inspectie
4
“Bijzondere” ervaringen bedrijfsbezoeken
18
5
Conclusies
20
5.1 5.2
Conclusies kwaliteit vergunningverlening en gemeentelijk toezicht Conclusies controle en handhaving
6
Aanbevelingen
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
10 10 11 11 12 12 13 14 14 14 14 15 16 16 17 17 17
20 20
21 22 23 36 38 41 42 43
Pagina 6/43
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Sinds de vuurwerkramp in Enschede heeft de handhaving van de wet - en regelgeving over de opslag, het vervoer en gebruik van vuurwerk hoge prioriteit gekregen. Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden, waarin regels zijn opgenomen, onder meer met betrekking tot de opslagplaatsen van vuurwerk. Gemeenten en provincies zijn belast met de uitvoering van deze regelgeving en de VROM-Inspecties oefenen hier tweedelijns toezicht op uit. De VROM-Inspectie (VI) heeft ervoor gekozen om de diverse soorten bedrijven die zich met vuurwerk bezig houden, in volgorde van veiligheidsrisico aan te pakken. Na de grote (professionele) vuurwerkbedrijven met een opslag van meer dan tien ton (zie VI-rapport ”Controles vuurwerkbedrijven met consumentenvuurwerk december 2001”) waren nu de opslagplaatsen tussen de vijf en tien ton (niet zijnde importeurs) aan de beurt. De Wet milieubeheer vormt het wettelijk kader voor deze categorie. De gemeente is het bevoegde gezag voor vuurwerkopslagen van deze omvang. Eind 2003 zal de VI zich richten op de controle van de opslagen van consumentenvuurwerk tussen de één en tien ton.
1.2
Doelstelling
Het doel van het onderzoek is: • Het verkrijgen van inzicht in: - de nalevingsituatie (Wet milieubeheervergunning) en de veiligheidssituatie (Vuurwerkbesluit) bij de voorzieningen voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk tussen vijf en tien ton; - of de opslag en verkoop van vuurwerk worden gedekt door het vigerende bestemmingsplan. • Het zorgdragen voor naleving van de voorschriften uit de vergunning c.q. regelgeving Wet milieubeheer (tweedelijns toezicht) en het strafrechtelijk optreden indien kernbepalingen worden overtreden.
1.3
Leeswijzer
In deze rapportage wordt beschreven hoe de controles zijn uitgevoerd en wat de resultaten zijn en hoe het project is verlopen. Tenslotte worden conclusies en aanbevelingen geformuleerd. In de bijlagen is een lijst met de bezochte bedrijven vermeld.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 7/43
2
Projectuitvoering
2.1
Communicatie
Voorafgaand aan het onderzoek zijn de Vliegende Brigade Vuurwerk, het Landelijk Meldpunt Vuurwerk, de Servicepunten Handhaving, de gemeenten en het Openbaar Ministerie over het project geïnformeerd.
2.2
Aantal en selectie van de bedrijven
Er is oorspronkelijk uitgegaan van vijfenzeventig van de circa vierhonderdvijftig te onderzoeken bedrijven in Nederland om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van het nalevinggedrag van de wet- en regelgeving over vuurwerk in deze bedrijfstak. De VI had de beschikking over actuele- en complete lijsten van de boogde vuurwerkopslagplaatsen. Er kon dus bij de selectie gemakkelijk rekening worden gehouden met de grootte van de gemeenten, voldoende regionale spreiding en de ligging van de opslagplaats in zijn omgeving. Er zijn vijftien bedrijven per VI-regio geselecteerd, dus in totaal vijfenzeventig bedrijven.
2.3
Werkwijze
Voor het bereiken van de doelen is de volgende werkwijze toegepast: • interviews met de gemeentelijke vuurwerkcontactambtenaren; • dossieronderzoek via opgevraagde stukken of bezoek aan gemeente: - toetsing op de kwaliteit van de vigerende vergunning(en) Wet milieubeheer aan het Handboek milieuvergunningen (versie 1999); - beoordeling van het gemeentelijk toezicht; - toetsing van de actuele situatie van de bestemming van de opslag- en verkoopactiviteiten aan het vigerende bestemmingsplan; • onderzoek ter plaatse: - controle op de naleving van de voorschriften met kernbepalingen (zie bijlage 7) uit de verleende vergunning(en) Wet milieubeheer; - toetsing aan het Vuurwerkbesluit van 1 maart 2002 van de algehele veiligheidssituatie binnen de opslagplaatsen voor vuurwerk (zoals afstandseisen, aanwezigheid sprinklers) en de juiste verpakking. Bij het laatste punt is er rekening mee gehouden, dat in de meeste gevallen - door de overgangstermijn tot 1 maart 2004 - de kernbepalingen over veiligheid nog geen geldend recht betreffen. Veel van de wel gewenste, maar in de Wm-vergunningen nog niet vastgelegde, voorzieningen zijn daarom nog niet afdwingbaar.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 8/43
1
Een uitzondering hierop vormt het gestelde in artikel 2.1.2 van het Vuurwerkbesluit . Daarbij komt nog, dat het Vuurwerkbesluit op een groot aantal punten zal worden gewijzigd. Gedurende het feitelijke onderzoek is alleen getoetst aan het vigerende Vuurwerkbesluit en wordt niet vooruitgelopen op de wijzigingen. In het rapport zal rekening worden gehouden met de vastgestelde wijzigingen van het Vwb. 2.3.1
Uitvoering controles
De controles zijn primair door de VI verricht. De gemeente is vooraf in de gelegenheid gesteld om een bedrijfsbezoek bij te wonen. Daarvan is in de meeste gevallen gebruik gemaakt. De bedrijfsbezoeken zijn niet van tevoren aangekondigd, enerzijds om een reële bedrijfssituatie aan te treffen, anderzijds omdat deze doelgroep van voornamelijk detailhandelaren overdag vrijwel altijd aanwezig is. Het dossieronderzoek en de bedrijfscontrole hebben plaatsgevonden aan de hand van een vragenlijst (zie bijlage 2). De vragenlijst bevat een overzicht van de eisen die aan de opslag van consumentenvuurwerk worden gesteld, zowel op basis van het Handboek milieuvergunning (versie 1999) als op basis van het nieuwe Vuurwerkbesluit. In deze actie is primair getoetst op basis van het Handboek milieuvergunningen, omdat het nieuwe Vuurwerkbesluit per 1 maart 2004 geheel in werking treedt. Ook is binnen dit consumentenvuurwerkproject gekeken naar wat het Vuurwerkbesluit kan betekenen voor de bedrijven. Er is slechts gekozen voor een globale toetsing, omdat er reeds een landelijke inventarisatie door een extern onderzoeksbureau plaatsvindt naar welke bedrijven al of niet moeten worden gesaneerd (zie bijlage 5). De bevindingen van dit bureau zijn namelijk leidend, de opgedane ervaringen van dit consumentenvuurwerkproject zijn aanvullend. Daarnaast is specifiek voor dit onderzoek een Handhavings Uitvoerings Methode (HUM) opgesteld (zie bijlage 4).
1
Dit artikel betekent, dat vuurpijlen, cakeboxen en Romeinse kaarsen die, wanneer zij verpakt zijn in de destijds gebruikelijke verpakking volgens het ADR moeten worden ingedeeld in klasse 1.3G, met ingang van 1 juli 2002 niet meer in deze verpakking mogen worden opgeslagen in opslagen voor consumentenvuurwerk, ongeacht de voorschriften van de vigerende milieuvergunning. Hierover zijn de bevoegde gezagen reeds geïnformeerd bij brief van 27 februari 2002 (kenmerk LMV.2002.010145). VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 9/43
3
Resultaten
3.1
Aantal controles
De toezichtactie heeft plaatsgevonden in de maanden december 2002 tot en met februari 2003. Deze rapportage is gebaseerd op bezoeken aan zesenveertig bedrijven die gelegen zijn in vierenveertig gemeenten verspreid over Nederland. Dit aantal is in afwijking van het oorspronkelijk beoogde aantal (75 bedrijven) als gevolg van de volgende oorzaken: • Wisseling projectleider en “Actie 15-klapper” Door een tussentijdse wisseling van de projectleider en - niet in het minst - de noodzakelijke inzet van 2 veel projectteamleden voor de “Actie 15-klapper” op 12 december 2002 is een vertraging ontstaan. Het was daarom nodig, dat een aantal controles naar januari en februari 2003 moest worden doorgeschoven. • Asbest in vuurwerkverpakking De boven aangegeven vertraging zou niet van invloed hoeven te zijn op het geplande aantal controles, maar eind januari 2003 verschenen er berichten, dat de te controleren opslagen verontreinigd zouden kunnen zijn door de aanwezigheid van asbesthoudend verpakkingsmateriaal (zie bijlage 6). Om medewerkers van de Inspectie geen onnodig risico op besmetting met asbest te laten lopen, is daarom besloten de controles in het kader van dit consumentenvuurwerkproject per 30 januari 2003 voorlopig op te schorten. Aangezien het er halverwege februari 2003 naar uitzag, dat het onderzoek naar de omvang en gezondheidsrisico’s van de asbestbesmetting geruime tijd in beslag zou gaan nemen, is besloten het restant aan controles per 20 februari 2003 definitief af te gelasten. Hoewel het een steekproefsgewijs onderzoek is, geeft het wel een goede indicatie van de stand van zaken. Op basis van de vergunde hoeveelheid vuurwerk zijn de 46 bedrijven als volgt onderverdeeld: • van 5.000 kg tot 10.000 kg: 43; • van 2.000 kg tot 5.000 kg: 3. Een drietal bedrijven voldoet dus niet aan de doelgroep. Aangezien deze kleinere bedrijven niet wezenlijk zullen verschillen van de doelgroepbedrijven, is besloten de resultaten hiervan wel te betrekken in het totale oordeel. Voor wat betreft de vaststelling van de grootte van de bedrijven moeten twee opmerkingen worden gemaakt: In alle vergunningen (op één na) ontbreekt een definitiebepaling voor de vaststelling van het gewicht. Het is dus niet duidelijk of van het nettogewicht (zonder verpakking) of van het brutogewicht (met verpakking) moet worden uitgegaan. Het nieuwe Vuurwerkbesluit gaat uit van het brutogewicht. Daarom is bij deze controle uitgegaan van het brutogewicht. In principe worden de hoeveelheden die vergund zijn voor de verkoopruimte en de ompakruimte niet meegeteld om de hoeveelheid vuurwerk die is vergund te bepalen. Het gaat namelijk om de opgeslagen hoeveelheid. In de verkoopruimte en de ompakruimte is, als het goed is, geen (permanente) opslag vergund. 2
De 15 in “Actie 15- klapper” stonden voor de vijftien importbedrijven, waarvan niet bekend was of deze over de juiste classificatieverklaring beschikten. Deze verklaringen moeten bewijzen, dat het opgeslagen vuurwerk op de juiste wijze is geclassificeerd. VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 10/43
3.2 Bij • • • • •
Bevindingen dossieronderzoek
de dossiercontroles is gekeken naar: de kwaliteit van de vigerende milieuvergunning (dus inclusief aanvraag, considerans, voorschriften); de actualiteit van de vigerende milieuvergunning ten opzichte van het Vuurwerkbesluit; de door de gemeente uitgevoerde controles; de regelmaat van de gemeentelijke controles en eventuele (handhavings-) acties; de actuele situatie van de bestemming van de opslag- en verkoopactiviteiten getoetst aan het vigerende bestemmingsplan.
3.2.1
De kwaliteit van de vergunning
De kwaliteit van de vigerende vergunningen Wet milieubeheer is getoetst aan het Handboek milieuvergunningen (versie 1999). Verder is met name gekeken of aan de vergunning voorschriften zijn verbonden, die duidelijk (dus handhaafbaar) aangeven, dat slechts consumentenvuurwerk voorhanden mag zijn in de inrichting. Allereerst is de ouderdom van de vergunningen geïnventariseerd. Deze is in onderstaande figuur weergegeven.
35 30 25 20 15 10 5 0 19801985
19861990
19911995
19961998
1999- 2002 en 2001 jonger
Figuur 1: ouderdom vergunningen Tweeënzeventig procent is jonger dan vier jaar. Het jaar 1999 spant met 25 verleende vergunningen de kroon. Vervolgens zijn alle vergunningen vergeleken met het Handboek milieuvergunningen (versie 1999). Dus ook de vergunningen verleend voor 1999 zijn hieraan getoetst om te zien of deze vergunningen eventueel moeten worden aangepast. Vastgesteld is dat: veertien vergunningen niet volledig zijn (er ontbraken één of meer kernvoorschriften uit het Handboek milieuvergunningen). De voorschriften die het meest ontbraken (twee of meer) zijn: • geen andere opening in de opslagruimte dan de deur • leidingdoorvoeren dicht • eisen aan verlichting • dimensionering sprinklerinstallatie • ontvlambare stoffen/drukhouder binnen 3 meter • toegang verboden voor onbevoegden • blusmiddelen
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
5 4 3 3 2 2 2
Pagina 11/43
Om te zien of er een verband bestaat tussen de ouderdom en de adequaatheid van de 46 getoetste vergunningen is de volgende tabel relevant.
Ouderdom 1980 - 1886 1986 - 1990 1991 - 1995 1996 - 1998 1999 - 2001 2002 en jonger Totaal
Aantal vergunningen Aantal adequaat t.o.v Handboek 2 2 1 0 3 2 8 3 30 23 2 2 46 32
% 100 0 67 37 77 100 70
Ondanks de toegenomen aandacht voor onder meer de kwaliteit van de vergunningen in de periode 1999 tot en met 2001, is 23% van de vergunningen niet compleet. 3.2.2
Voorschriften onverpakt vuurwerk
Vuurwerk dient te worden opgeslagen in speciaal daarvoor bestemde (gesloten) transportverpakking. Omdat onverpakt vuurwerk gevaarlijker is dan verpakt vuurwerk zijn in het Vuurwerkbesluit beperkende voorschriften over de opslag van onverpakt vuurwerk opgenomen. Die voorschriften houden in dat de hoeveelheid onverpakt vuurwerk aan een maximum gebonden is en dat afhankelijk van de hoeveelheid veiligheidsafstanden gelden. Bovendien moet volgens dit besluit onverpakt vuurwerk in de daarvoor bestemde bufferbewaarplaats worden opgeslagen. Op basis van de overgangsbepalingen in het nieuwe Vuurwerkbesluit worden deze voorschriften, evenals de andere voorschriften over opslag en veiligheidsafstanden in bijlage 1 en 2 van het Vuurwerkbesluit, op 1 maart 2004 van kracht. Voor vuurwerk, dat na 1 juli 2002 is geleverd en opgeslagen, geldt dat dit altijd volgens de eisen van het Vuurwerkbesluit verpakt moet zijn (zie onder 3 Werkwijze). De bovengenoemde voorschriften voor onverpakt vuurwerk zijn niet expliciet in het Handboek milieuvergunningen opgenomen. De kans is daarom groot, dat er in de meeste vergunningen niets zal staan over onverpakt opgeslagen vuurwerk. Ingeval de gevarenklasse 1.4 G/S wel wordt genoemd in de voorschriften dan houdt dit in, dat slechts verpakt vuurwerk mag worden opgeslagen. De gevaarsclassificatie is immers alleen van toepassing op verpakt vuurwerk. Tegen de opslag van onverpakt vuurwerk kan bij die bedrijven dus handhavend worden opgetreden. Vastgesteld is dat: • 13 vergunningen zodanige voorschriften bevatten, dat alleen vuurwerk met de classificatie 1.4G of 1.4S (dus verpakt) aanwezig mag zijn in de opslagruimte; • twee vergunningen conform het Vuurwerkbesluit zijn verleend (dus alleen verpakt vuurwerk); • 31 vergunningen niets vermelden over onverpakt opgeslagen vuurwerk. 3.2.3
Omschrijving consumentenvuurwerk
Handhaafbaarheid In de vergunning dient helder te zijn omschreven, dat het alleen om vuurwerk mag gaan voor particulier gebruik (consumentenvuurwerk). In de meeste vergunningen is dit afdoende geregeld, want er wordt verwezen naar het Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen van 4 februari 1993 (Stb. 215), de Regeling nadere eisen aan vuurwerk van 8 oktober 1996 (Stcrt. 201), de “Lijst van vuurwerken”, het “oude” Vuurwerkbesluit of er wordt zonder meer de term consumentenvuurwerk gebruikt. Echter voor een goede handhaafbaarheid van de vergunning is het van groot belang, dat expliciet in de voorschriften wordt vermeld, dat alleen consumentenvuurwerk (particulier gebruik) aanwezig mag zijn. Ook het noemen van de lichtste gevaarsclassificatie namelijk 1.4 G/S is duidelijk, maar hiermee is de aanwezigheid van professioneel vuurwerk niet uitgesloten! Vastgesteld is dat: • de term consumenten vuurwerk niet is aangetroffen in de voorschriften; • de aanduiding van de gevarenklasse 1.4 G/S in dertien vergunningen is aangetoond. VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 12/43
3.2.4
Totaaloordeel kwaliteit vergunningen
Het totaaloordeel over de kwaliteit van de vergunning is gefundeerd op de onderdelen “omschrijving vuurwerk”, “volledigheid voorschriften” en “verpakt vuurwerk”. Het laatste onderdeel is niet expliciet opgenomen in het Handboek milieuvergunningen, maar, gelet op de huidige inzichten over de gevaren van onverpakt vuurwerk, is dit ook meegewogen in deze rapportage. Zie voor het totaal oordeel onderstaande tabel.
Actualiteit voorschriften t.o.v. Handboek milieuvergunningen 1999 (op basis van 46 vergunningen)
Voorschriften verpakt vuurwerk
Aantal tekortkomingen Aantal vergunningen Neen
3 of meer
Ja
Omschrijving vuurwerk duidelijk
Totaal oordeel kwaliteit Wmvergunning
Neen
Slecht Matig
Ja
Goed
4
4
-
4
-
4
-
-
10
7
3
10
-
7
3
-
Geen
32
20
12
30
2
-
20
12
Totaal
46
31
15
44
2
11
23
12
Perc.
24
50
26
1-2
Tabel: totaal oordeel kwaliteit Wm-vergunning
Toelichting De mate van actualiteit van de vergunning is opgesplitst in drie categorieën namelijk: • niet actueel : drie of meer noodzakelijke voorschriften ontbreken; • redelijk actueel : één of twee noodzakeliike voorschriften ontbreken; • actueel : alle noodzakelijke voorschriften zijn verbonden. Vervolgens zijn deze ingedeelde vergunningen getoetst aan de onderdelen “verpakt vuurwerk” en “omschrijving vuurwerk” (handhaafbaarheid). Het feit dat professioneel vuurwerk niet is uitgesloten in dertien vergunningen weegt zwaar in het eindoordeel. Het eindresultaat is dat 26% als goed, 50% als matig en 24% als slecht kan worden gekwalificeerd.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 13/43
50% 40% 30% 20% 10% 0% slecht
matig
goed
Figuur 2: totaal oordeel kwaliteit vergunningen 3.2.5
Actualiteit ten opzichte van het Vuurwerkbesluit
In twee gevallen zijn de vergunningen conform de bijlagen 1 en 3 van het Vuurwerkbesluit verleend. Alle andere (oudere) vergunningen zijn (nog) niet toegesneden op het Vuurwerkbesluit, dat op 1 maart 2004 geheel in werking treedt. Deze datum nadert snel. Zo langzamerhand zullen nieuwe vergunningen bij de gemeenten moeten worden aangevraagd, indien men door wenst te gaan met de verkoop van vuurwerk na 1 maart 2004.
3.3
Gemeentelijk toezicht
3.3.1
Bevindingen gemeentelijke vuurwerkcontroles
Volgens de onderzochte gemeentelijke dossiers, leefden 34 bedrijven de vergunning recentelijk goed na. Bij 11 bedrijven heeft de gemeente één of meer tekortkomingen geconstateerd en zijn handhavingacties ondernomen. De vergelijking tussen de bevindingen van de gemeenten en de bevindingen van de VI wordt onder 3.4.1 behandeld. 3.3.2
Controlefrequentie
De VI is van mening, dat vuurwerkopslagen van meer dan 5.000 kilo tot de zwaardere categorie moet worden gerekend. Een controlefrequentie van één keer per jaar is het minimum. Tijdens de eindejaarsverkoop wordt in ieder geval gecontroleerd waarbij samen met de politie en/of brandweer wordt opgetrokken. Vastgesteld is dat drieënnegentig procent van de gemeenten één of meerdere keren per jaar controleert. In twee gevallen is het onduidelijk of er is gecontroleerd (onvolledige dossiers). 1%
2%
1 x per jaar 11%
2 x per jaar 1 x per 2 jaar onduidelijk 32%
Figuur 3: controlefrequentie gemeenten
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 14/43
3.3.3
Opstellen en aanpassen bestemmingsplannen
Op grond van artikel 5.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit dient het bevoegde gezag de veiligheidsafstanden in acht te nemen bij het: • vaststellen van het bestemmingsplan; • wijzigen van het bestemmingsplan; • het verlenen van vrijstellingen o.g.v. artikel 19 WRO. Daarnaast is het van belang, dat het bevoegde gezag overgaat op een spoedige herziening van verouderde bestemmingsplannen in de nabijheid van bestaande- en nieuwe vuurwerkopslagplaatsen. Indien het bestemmingsplan is vastgesteld op een tijdstip meer dan 10 jaar voorafgaand aan de datum waarop het Vuurwerkbesluit in werking is getreden, hoeft een vuurwerkverkooppunt/opslagplaats geen rekening te houden met een geprojecteerd kwetsbaar object in dit verouderde bestemmingsplan. Dit betekent dat in de toekomst een saneringssituatie kan ontstaan (bijv. door het realiseren van een kwetsbaar object binnen de veiligheidsafstanden), waarvoor de kosten voor rekening van het bevoegde gezag komen. Van een drieëntwintigtal gemeenten is nog de ontbrekende informatie gevraagd over de ouderdom van de bestemmingsplannen en of de vuurwerkactiviteiten hierin worden gedekt. In het kader van de nazorg zal de VI hierop terugkomen bij de desbetreffende gemeenten.
De ouderdom van de bestemmingsplannen is in onderstaande figuur weergegeven.
50% 40% 30% 20% 10% 0% <10 jaar
10-20 jaar 20-30 jaar
>30 jaar
Figuur 4: ouderdom vigerend bestemmingsplannen (op basis van 17 bestemmingsplannen) Het blijkt, dat 53% van de bestemmingsplannen ouder is dan tien jaar. Deze plannen zullen, op grond van artikel 33 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, moeten worden herzien. Hierbij dienen de veiligheidsafstanden van het Vuurwerkbesluit in acht te worden genomen. De bestemming van twintig bedrijven is gedekt in het vigerende bestemmingsplan. De bestemming is daarbij niet altijd even helder omschreven zoals de benaming van bijv. winkel en detailhandelsactiviteiten. De specifieke aanduiding van vuurwerk is niet op de plankaarten aangetroffen. Het is dan ook niet echt gemakkelijk vast te stellen of nieuwe bouwwerken in de buurt van vuurwerkopslagen mogelijk zijn. Het zou de inzichtelijkheid van de bestemmingsplannen vergroten als de ruimtelijke relevantie van de opslag en verkoop van vuurwerk duidelijker wordt aangegeven door een zonering op de plankaart. De vuurwerkactiviteiten worden in zes gevallen niet ruimtelijk gedekt. Eén bedrijf met een agrarische bestemming wordt al jarenlang passief gedoogd door de gemeente. De ruimtelijke inpassing van de overige bedrijven kon ten tijde van het onderzoek niet worden vastgesteld. De gemeenten zijn schriftelijk verzocht hierover aanvullende gegevens te verstrekken.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 15/43
3.4
Bevindingen VI controles
3.4.1
Naleving milieuvergunning
Vastgesteld is, dat tijdens de controle door de VI: • 23 bedrijven de milieuvergunningvoorschriften naleefden; • 23 bedrijven in totaal 110 voorschriften overtraden. De overtredingen die het meest voorkwamen (twee keer of meer) zijn weergegeven in onderstaand overzicht. Overtredingen Wet milieubeheer • Instructie personeel • Bluswatervoorzieningen onvoldoende • Constructie wanden/vloer/afdekking/deuren • Deuren niet zelfsluitend • Brandwerendheid deuren onvoldoende • Knippen en spanjoletten niet in orde • Geen andere openingen behalve deur • Ook andere goederen aanwezig in bewaarplaats • Gas of brandstofleidingen in bewaarruimte • Leiding doorvoeren niet dicht gemaakt • Sprinkler-voorzieningen onvoldoende • Sprinkler niet aangelegd door erkend installateur • Kogelafsluiter van sprinklerinstallatie niet in vluchtroute • Verlichting onvoldoende • Pictogrammen ontploffingsgevaar ontbreken • Afstand vuurwerk tot verwarming en verlichting onvoldoende • Afstand schappen tot wand onvoldoende • Afstand tot plafond onvoldoende • Afstand tot ontvlambare stoffen/drukhouders onvoldoende • Onvergunde (buffer) bewaarplaatsen • Ontvlambare stoffen in verkoopruimte
2 16 3 3 3 2 5 3 3 4 6 2 2 5 5 3 8 9 4 7 3
Overtredingen Vuurwerkbesluit Onverpakte Romeinse kaarsen, vuurpijlen en cakeboxen in bewaarruimte 1) Classificatie ex artikel 1.3.1
9 17
1) “
Modern” verpakt vuurwerk
Bij een groot aantal bedrijven is nieuw aangeleverd (verpakt) vuurwerk in gaasverpakkingen in de bewaarplaats (vuurpijlen, cakeboxen en Romeinse kaarsen zoals verwoord in de brief van de minister van 27-02-2002) aangetroffen. Volgens artikel 1.3.1, lid 2 van het Vuurwerkbesluit dient te worden aangetoond, dat de gaasverpakking van de geleverde partij vuurwerk voldoet aan een door de UN-bevoegde autoriteit. In Nederland is dat TNO. Bij elke partij dient zo’n verklaring aanwezig te zijn. De VI heeft bij 20 bedrijven de eigenaren hiervan verzocht een dergelijke schriftelijke verklaring te overleggen. In eerste instantie kon men daar geen gehoor aan geven. Sterker nog, er bestond totale onwetendheid over deze regel. Er bestond dus twijfel of het vuurwerk juist is geclassificeerd (1.4 G/S ) en dat wellicht artikel 2.1.2 van het Vuurwerkbesluit werd overtreden. Tijdens de VI-controle is de eigenaren verzocht zo snel mogelijk met een schriftelijke verklaring voor de dag te komen, die moest bewijzen, dat het opgeslagen vuurwerk op de juiste wijze was geclassificeerd. In vijftien gevallen zijn daarop faxen door de vuurwerkleveranciers aan hun afnemers verstuurd van pakbonnen, facturen en vervoersdocumenten alsmede van afschriften van brieven van TNO, waaruit min of meer kon worden opgemaakt, dat het geleverde vuurwerk de correcte classificatie garandeert. Omdat van overheidswege noch van de branche richtlijnen zijn gegeven over hoe een dergelijke verklaring eruit zou kunnen zien, heeft de VI na overleg met het Openbaar Ministerie besloten hiermee genoegen te nemen. De Officier van Justitie vond de getoonde documenten namelijk niet hard genoeg om over te gaan tot opmaken van een proces verbaal c.q. vervolging. VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 16/43
3.4.2
Bevindingen VI-controles versus de gemeentelijk controles
Onder verwijzing naar paragraaf 3.3.1 hebben de gemeentelijke dossiers aangetoond, dat de 34 bedrijven de vergunning, voor wat betreft de kernbepalingen, recentelijk goed zouden naleven; 11 bedrijven doen dit niet. Het VI onderzoek heeft vastgesteld, dat: • 20 van de 34 door de gemeente “goed” bevonden bedrijven overtredingen van milieuvergunningvoorschriften vertoonden; • acht van de 11 “ongehoorzame” bedrijven niet conform de vergunning opereerden. Op basis van deze uitkomst mag worden gesteld, dat de desbetreffende gemeenten hun taak op het gebied van toezicht en handhaving van de milieuvergunningen hebben verwaarloosd. 3.4.3
Huidige bedrijfssituatie ten opzichte van het Vuurwerkbesluit
Twee van de onderzochte bedrijven hebben inmiddels een vergunning op basis van het nieuwe Vuurwerkbesluit gekregen. Hiervan is één bedrijf geheel in werking conform dit besluit. De overige vijfenveertig bedrijven zullen de nodige aanpassingen en voorzieningen moeten aanbrengen, mochten zij na 1 maart 2004 door willen gaan met de verkoop van consumentenvuurwerk. In onderstaande tabel zijn enkele essentiële onderdelen van het Vuurwerkbesluit weergegeven waar op het moment van onderzoek niet aan werd voldaan.
Belangrijke onderdelen uit het Vuurwerkbesluit Interne afstanden Externe afstanden Opslag in kelder(s) Automatische sprinkler Max. 2 kluizen en 1 bufferbewaarplaats
Aantal niet in orde 8 1 5 25 11
Tabel: huidige bedrijfssituatie ten opzichte van Vuurwerkbesluit
3.5
Acties VROM-Inspectie
Na afloop van het bedrijfsbezoek zijn, indien nodig, met de desbetreffende gemeenten en bedrijven bindende afspraken gemaakt over het opheffen van de geconstateerde tekortkomingen. Verder hebben alle betrokken gemeenten een schriftelijke bevestiging van de bevindingen en eventuele gemaakte afspraken ontvangen. Een viertal gemeenten is op grond van artikel 18.14 lid 1 van de Wet milieubeheer verzocht ervoor te zorgen, dat de wederrechtelijke situatie op korte termijn wordt opgeheven. Er was hier sprake van bijzondere risicovolle situaties voor de omgeving (zie ook hoofdstuk 4). Bij twee van deze zaken is verzocht een proces verbaal op te maken. De gemeente hebben gevolg gegeven aan de verzoeken van de VI. De onveilige situatie is opgeheven. De gemeenten en detaillisten hebben in de meeste gevallen adequaat gereageerd op de verzoeken van de VI. Een aantal zaken ijlt nog na. Met name zullen (aanvullende) gegevens over bestemmingsplannen moeten worden aangeleverd. De VI zal daar in de komende tijd bij de gemeenten op terugkomen.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 17/43
4
•
•
•
“Bijzondere” ervaringen bedrijfsbezoeken
De gemeenten zijn door de VI in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de bedrijfsbezoeken. Daar is in de meeste gevallen gebruik van gemaakt en de ervaringen zijn zonder meer positief. De bedrijven stellen de aanwezigheid van de gemeente op prijs en er kunnen direct bindende afspraken worden gemaakt om tekortkomingen weg te nemen. Kortom, liever geen controle zonder een vertegenwoordiging van het bevoegde gezag. Boven een vuurwerkbewaarplaats bevindt zich een woning van derden. De VI constateert dat het plafond van de bewaarplaat in hout is uitgevoerd. Dit is in strijd met de vergunning van 1999. De gemeente is van deze overtreding op de hoogte en heeft de eigenaar laten weten dat pas begin 2003 het hout moet worden vervangen door beton of en andere voldoende brandwerende constructie. Door de slappe houding van de gemeente is er een ontoelaatbaar brandgevaar voor de bovenbewoners. Op verzoek van de VI heeft het gemeentebestuur alsnog bewerkstelligd, dat de overtreding van deze kernbepaling is opgeheven. De desbetreffende vuurwerkbewaarplaats is leeggehaald en het vuurwerk is elders onder de juiste condities opgeslagen. Dit soort gevallen, waarbij ontoelaatbare situaties aan de orde zijn, dienen slagvaardig te worden aangepakt. De eerste stap hiertoe is het direct opstellen van een proces verbaal. Het is eigenlijk niet meer dan logisch, dat de VI-controleur dit zelf doet, mocht de gemeente talmen of afwijzend reageren. Dit dient uiteraard goed gecommuniceerd te worden met de landelijke en regionale handhavingnetwerken. Een gemeente is door de VI verzocht handhavend op te treden tegen een bedrijf, dat in strijd met de vergunning en het Vuurwerkbesluit, 3.000 kg onverpakt vuurwerk had opgeslagen. Aangezien deze gemeente, die van deze overtreding op de hoogte was en dit samen met brandweer en politie passief gedoogde, niet van plan was om in actie te komen, heeft de VROM-Inspectie vervolgens het Openbaar Ministerie verzocht om het bedrijf strafrechtelijk aan te pakken. Deze handhavingspartner heeft hier geen gehoor aan gegeven vanwege diens verwachting dat vervolging voor de rechter geen stand zou houden, omdat de politie en de gemeente aan de overtreder hadden aangegeven de overtreding gedurende een bepaalde periode te gedogen. Uiteindelijk na bijzonder fel aandringen van de VROMInspectie heeft de gemeente samen met het desbetreffende bedrijf de nodige inspanningen verricht om de gevaarzetting te beperken. Naar aanleiding van deze casus heeft de VI het gemeentebestuur in het vooruitzicht gesteld in het vervolg direct handhavend te zullen optreden bij soortgelijke overtredingen en heeft het Openbaar Ministerie de VI toegezegd de politie te instrueren niet mee te werken aan afspraken over het gedogen van ondeugdelijk verpakt vuurwerk.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 18/43
Volop onverpakt vuurwerk aanwezig, maar 0 kg is volgens de vergunning toegestaan •
De vertraging in de voortgang van dit VI-project heeft geen gevolgen gehad voor de doelstellingen hiervan. De controles in het nieuwe jaar hebben juist een toegevoegde waarde gehad. Het is namelijk gebleken, dat in enkele bedrijven nog restvuurwerk in aangebroken verpakking van de laatste jaarwisseling aanwezig was. Anders dan in de bufferbewaarplaats mag vuurwerk geleverd na 1 juli 2002 op grond van artikel 2.1.2. van het Vuurwerkbesluit niet zonder deugdelijke verpakking zijn opgeslagen. Dit “jonge” vuurwerk zal moeten worden verwijderd door optreden van het bevoegde gezag, indien de leveranciers niet bereid zijn om het oude vuurwerk terug te nemen door de hoge kosten en de niet meer in tact zijnde transportverpakking.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 19/43
5
Conclusies
5.1
Conclusies kwaliteit vergunningverlening en gemeentelijk toezicht
• • • • • •
Driekwart van de onderzochte vergunningen is, vergeleken met het Handboek milieuvergunningen (versie 1999) van matige tot slechte kwaliteit. De meeste gemeenten controleren de bedrijven structureel (minstens één keer per jaar). In de voorschriften komt onvoldoende tot uiting, dat alleen vuurwerk voor particulier gebruik (consumenten vuurwerk) mag worden opgeslagen. Voor 1 maart 2004 - de datum waarop het gehele Vuurwerkbesluit van kracht wordt - zal een groot aantal vergunningen moeten worden verleend. Dit zal een flinke inspanning van de gemeenten vergen. De helft van de onderzochte bestemmingsplannen is verouderd en is aan herziening toe. De vuurwerkactiviteiten worden over het algemeen wel gedekt door het bestemmingsplan, maar de bestemmming is meestal onduidelijk omschreven. De specifieke bestemming van vuurwerk is niet aangetroffen op de plankaarten. Het is dan ook niet echt gemakkelijk vast te stellen of nieuwe bouwwerken in de buurt van vuurwerkopslagen mogelijk zijn.
5.2 • • • •
Conclusies controle en handhaving
Bij de helft (23) van de onderzochte bedrijven is de naleving van de voorschriften matig tot slecht. De handhaving van de regels laat te wensen over, ondanks de ruime aandacht die vrijwel alle gemeenten hebben besteed aan het toezicht. Bij 20 van de 34 eerder door de gemeente “goed” bevonden bedrijven heeft de VI tekortkomingen aangetroffen. Op basis van deze uitkomst mag worden gesteld, dat de desbetreffende gemeenten slecht hebben gecontroleerd. De ondernemers weten niet, dat elke ontvangen partij vuurwerk vergezeld moet gaan van een schriftelijke verklaring van hun vuurwerkleverancier, waaruit moet blijken dat het vuurwerk juist is geclassificeerd. Om te kunnen voldoen aan het Vuurwerkbesluit, dat op 1 maart 2004 van kracht wordt, zullen de huidige opslag en verkoop voorzieningen (fors) moeten worden aangepast. De bezochte detailhandelaren zien er desgevraagd brood in om door te gaan met de verkoop van vuurwerk na 1 maart 2004.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 20/43
6
Aanbevelingen
Richting gemeenten wordt het volgende aanbevolen: • • • •
Om een veilig leef- en woonklimaat in de buurt van vuurwerkopslagen te garanderen zal het bevoegde gezag, daar waar nodig, de controle en handhaving van de Wet milieubeheervergunning sterk moeten opvoeren. Voor 1 maart 2004 moeten nieuwe vergunningen zijn verleend in verband met de in werking treding van gehele Vuurwerkbesluit. Het biedt de vergunningverlener een goede gelegenheid om de kwaliteit van de vergunningen in orde te brengen. Bij de herziening van de verouderde bestemmingsplannen dienen de ruimtelijke gevolgen van het Vuurwerkbesluit nadrukkelijk in acht genomen te worden. De vigerende bestemmingsplannen dienen inzichtelijker gemaakt te worden door de ruimtelijke relevantie van de opslag en verkoop van vuurwerk te vertalen naar een zonering op de plankaart.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 21/43
Bijlage 1 Overzicht bezochte opslagplaatsen
Naam Bedrijf Coöperatieve Werktuigenvereniging K.B.K. Breukelen BV Boersen, Rijwielhandel De Meentwerf, Gemakswinkel Hulkenberg, Handelsonderneming Amsterdam Ijzerwaren Gereedschappen Zeister Verkooplokaal Roo de, dierenspeciaalzaak Fixet Bouwmarkt Bos & Zn. Denekamp B. Ter Heerdt Tweewielers Kastelein A.J., Rijwielhandel Europatuin B.V. Welkoop Dijkers B.G.H. BigBoss Bouwmarkt Sloos Tweewielers Ras V.O.F. Geerding & Zn. Fixet-Cremers Klusmarkt Rigter Fietsenwinkel Bergse Dumphal Passie Flora Bruijn, J. de Stienen firma Wendel de Joode, N.C. van Oosterhout van Cedy Company De Mark, Hengelsport Formido Bouwmarkt Wel-Mol, firma van der Frans Mulder BV, Handelsonderneming Kanbier, Bloemenkiosk Maasdam J., Parfumerie en Drogisterij Profile Maasland Nieuwland van, Tuincentrum Meijer, Tuincentrum Nie, M.H. de Wolf, J.M. (De Vuurwerkgigant) ACM Agrifirm/Welkoop Salomons&Swiers Tweewielers Jonge, A. de Nirwana Internationaal Fixet Bouwmarkt
Straat Kerkweg 5a Heycoplaan 37 Stationsweg 79 Zuidermeent 2 Naarderstraat 16 Slijkstraat 7 Van Reenenweg 177 Bornerbroeksestraat 211 Zutphensestraat 164-166 Hoge Hondstraat 15 Callunaplein 51-53 Rijksweg 41 Enschedeestraat 214 Zoelensestraat 39a Leusinkweg 1 Veendijk 41 Watergoorweg 98 Daalseweg 205 Kerkstraat Hoofdweg 96 en 181 Kerkstraat 21 Rembrandtlaan 70 Calandweg 15 Leensel 20 Drimmelenseweg 17a Rijksweg Noord 161 t Zand 28 Oosterhoutseweg 22 Eindhovenseweg 96 Hazeldonkse Zandweg 28a Doortocht 6 Hoofdstraat 55 Hoogstraat 78 Wassenaarseweg 1a Splinterlaan 156 s-Herenstraat 2 Haarlemmerstraatweg 8a Kooiwalweg 12-14 Dorpsstraat 85 Dorpsstraat 36 Industrieweg 17 Dr. A. Philipstraat 10-12 Pascalstraat 1 Molenweg 57 Archipelweg 36-40 Kijlweg 3
Postcode 1761 JD 1851 LJ 1218 GW 1398 XR 1381 AX 3702 SH 7606 BK 6971 EK 7413 CC 6951 CR 6921 AC 7552 CS 4013 CS 7582 CM 7663 TR 3861 MA 6523 CA 6675 BP 7676 AH 6901 AS 8021 DE 4612 PG 5757 RZ 4921 SE 6136 AA 4254 XP 4847 TA 5582 HW 4762 AL 2411 DS 2678 CG 2851 BH 2333 AM 2352 SM 3155 SH 2343 LB 3076 JJ 2361 BA 7957 AV 9672 AP 7903 AM 7903 BJ 7914 RS 8924 AC 7881 JD
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Woonplaats Anna Paulowna Breukelen Heilo Hilversum Muiden Weesp Zeist Almelo Brummen Deventer Dieren Duiven Hengelo Kapel-Avezaath Losser Mander Nijkerk Nijmegen Valburg Westerhaar Zevenaar Zwolle Bergen op Zoom Liessel Made Sittard Sleeuwijk Teteringen Waalre Zevenbergen Bodegraven De Lier Haastrecht Leiden Leiderdorp Maasland Oegstgeest Rotterdam Warmond De Wijk Winschoten Hoogeveen Hoogeveen Noordscheschut Leeuwarden Emmercompascuum
VI-regio Noord-West Noord-West Noord-West Noord-West Noord-West Noord-West Noord-West Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost Zuid Zuid Zuid Zuid Zuid Zuid Zuid Zuid Zuid-West Zuid-West Zuid-West Zuid-West Zuid-West Zuid-West Zuid-West Zuid-West Zuid-West Noord Noord Noord Noord Noord Noord Noord
Pagina 22/43
Bijlage 2
INSPECTIE CHECKLIST OPSLAGPLAATSEN CONSUMENTENVUURWERK VAN 5 TOT 10 TON
1. Algemene gegevens Naam bedrijf
:
___________________________________________________
Aard bedrijf
:
___________________________________________________
Adres
:
___________________________________________________
Postcode en woonplaats
:
___________________________________________________
Telefoon/sleuteladres ( bij calamiteiten)
:
___________________________________________________
Bezocht door
:
___________________________________________________
Bezocht op
:
___________________________________________________
VROM Inspectie regio
:
Bevoegd gezag
:
___________________________________________________
Contactpersoon bg
:
___________________________________________________
Bezoek/telefoon bg op
:
___________________________________________________
Vigerende vergunning
:
___________________________________________________
Vergunde situatie
:
___________________________________________________
___________________________________________________
2. Vergunningsituatie
(t.a.v. hoeveelheden
___________________________________________________
vuurwerk)
___________________________________________________
Toezichtfrequentie
:
___________________________________________________
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 23/43
Bevindingen laatste controle door bg
:
____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Is de milieuvergunning adequaat?
? JA
? NEEN
Essentiële aspecten die niet in vergunning zijn geregeld: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Is de vergunning actueel t.o.v. Vuurwerkbesluit?
? JA
? NEEN
Opmerkingen ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Bevindingen VROM-Inspectie over naleving vergunningsvoorschriften: De volgende voorschiften zijn overtreden met name welke voortduren (vallen onder kernbepalingen) _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 24/43
Advies: Verzoek/advies tot: ? dwangsom ? bestuursdwang ? PV opmaken ? aanpassing voorschriften
? (gedeeltelijke) intrekking vergunning ? anders, ____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________
NAZORG ? JA
? NEEN
De klein gedrukte tekstgedeelten zijn rechtstreeks afkomstig uit bijlage 1 van het Vuurwerkbesluit; Voorschriften voor het opslaan van consumentenvuurwerk. De vragen voor de checklist zijn weergegeven na het betreffende artikel uit het Vuurwerkbesluit.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 25/43
EXTERNE AFSTANDEN
Handboek 1999 1
Werkelijk Erfgrens
Kwetsbaar object
A (van zijwand of achterwand tot kwetsbaar object) B (van zijkant deur naar kwetsbaar object) C (van deuropening naar voren tot kwetsbaar object) 1
• •
Handboek Milieuvergunningen 1999 voorschriften 6.4.4.1.1, 6.4.4.1.2 en 6.4.4.1.3 Memorandum veiligheidsafstanden opslag groot vuurwerk mei 1992 Wm-vergunning
4
ALGEMEEN Instructie personeel Blusmiddelen
Handboek 1999
q q q q
Over gevaarsaspecten en brandbestrijding (6.1.3) Voldoende (zie vergunning) Juiste plaats (zie vergunning) 19 mm brandkraan met slanghaspel, max 20 mtr, straalpijp 6mm, waterdruk 200 kPa (6.1.4 *)
Vuurwerkbesluit 2002 Consumentenvuurwerk q q q
q q
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Over gevaarsaspecten en brandbestrijding (1 B 1.4) elk punt bereikbaar binnen 5 m brandslanghaspels met slang < 30 m, statische druk > 100kPa met > 1,3 m3/h (bij gebruik 2 haspels op één leiding) (1B 1.11) jaarlijkse controle (1 B 1.12) onbelemmert bereikbaar (1 B 1.12)
Pagina 26/43
Bevindingen
Wm-vergunning CONSTRUCTIE BEWAARPLAATS Locatie/ligging
Handboek 1999
q
Deuren niet in of nabij lift, deel vluchtweg, publiekstoegankelijke plaats. (33)
Vuurwerkbesluit 2002 Consumentenvuurwerk q
q q
Wanden/Vloer/Afdekking/ Deuren
q q
Tussenwanden (afscheiding tussen opslagplaatsen onderling)
q
q
q q
Deuren
q q q
Openingen per bewaarplaats
q
105 mm metselwerk of 70 mm naadloos beton voor gasbeton geldt voor wanden 150 mm, afdekking 250 mm en vloer 100 mm. (39) 210 mm metselwerk of 140 mm naadloos beton of 250 mm gasbeton. Als deuren naast elkaar liggen en naar elkaar toe openen moeten wanden 300 mm doorlopen (60) Van buiten te openen Zelfsluitend Kozijnaanslag 25 mm (incl dorpel) Brandwerendheid 30 min Geen knippen, spanjoletten e.d (39)
Constructie die 60 min brandwerend is ( 1B 2.2) van metselwerk, beton of celbeton.
q q
q q q
q q q
Geen andere opening behoudens q deur (41)
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Deuren niet in of nabij lift, vluchtweg of publiekstoegankelijke ruimte (1 B 2.6) Ruimte op begane grond en goed bereikbaar (1 B 1.8) Opslag mag op 1e verdieping mits er onder ook vuurwerk wordt opgeslagen (1 B 1.8)
Ten minste 120 min brandwerend (1 B 2.2) Als deuren naast elkaar liggen moeten wanden 300 mm doorlopen (1 B 2.3)
Draait naar buiten open Zelfsluitend Geen dievenklauwen of vergelijkbare voorzieningen ivm drukontlasting Onbelemmerd bereikbaar Maximaal 4 m2 (1 B 2.5) Op minimaal 5 m van deur ruimte waar licht ontvlambare stoffen e.d. aanwezig zijn (1b 1.9) Geen andere opening behoudens deur (1 B 2.4)
Pagina 27/43
Bevindingen
Wm-vergunning Gas/brandstofleidingen Leidingdoorvoeren 10 Sprinklerinstallatie
11 Verlichting OVERIGE ASPECTEN BEWAARPLAATS 12 Gevaarsetiket op deur 13 (Afstand tot) verwarming en verlichting 14 Afstand tot wanden en sprinklerinstallatie
15 Rookverbod op deur
16 Ontvlambare stoffen en drukhouders
Handboek 1999
Vuurwerkbesluit 2002 Consumentenvuurwerk q Geen gas of brandstofleidingen q Geen gas of brandstofleidingen (5.2 + 45) (1 B 2.9) q Zijn dichtgemaakt (41) q Zijn dichtgemaakt (1 B 2.4) Als er een is dan (52): ALTIJD Verplicht (1 B 5.1) q Aangelegd door erkend q Automatisch werkend installateur: q Aangelegd volgens ( 1 B 5.2 q Werkt als temp buiten de deur q Brandmeldinstallatie (1 B 5.1) 68 of 74 oC. q Jaarlijkse keuring en q 1 sprinkler per 4 m2 inspectierapport binnen q nominale doorlaat 6,5 of 8 of inrichting aanwezig (1 B 5.4) 10 mm q sproeidichtheid 7,5 mm/min q Schappen 20 mm van wanden (52) q Iedere 2 jaar gecontroleerd (53) q Certificaat registratie installatie (53) q Voldoet aan NEN 1010 (IP 54) q Voldoet aan NPR 7910-2 (1 B (42) 1.10) q q
Zwarte bom, 250 mm (48) Minimaal 300 mm (46)
q
Schappen 20 mm vrij van wanden q Vuurwerk > 0,6 m van plafond (55) q Niet roken/open vuur binnen 2 m van de deur q Opschrift (70 mm): “Roken en vuur binnen 2 m afstand verboden” (49)
q
Op minstens 3 meter van deur (50)
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
q q q q
q q
q
Zwarte bom, 250 mm (1 B 1.6) Minimaal 300 mm (1 B 3.5) Verwarming met water Voldoet aan uitgangspunten sprinklerinstallatie (1 B 5)
Niet roken/open vuur binnen 5 m van de deur (1 B 1.7/9) Opschrift: (70 mm) “VUUR, OPEN VLAM EN ROKEN VERBODEN” of veiligheidsteken (200 mm) (1 B 1.7 ) Op minstens 5 meter van deur (1 B 1.9)
Pagina 28/43
Bevindingen
Wm-vergunning
Handboek 1999
17 Aantal bewaarplaatsen, bufferbewaarplaatsen en hoeveelheden
q
Zie vergunning
18 Opslag vuurwerk
q
Verpakt
Vuurwerkbesluit 2002 Consumentenvuurwerk q 1000 – 10.000 kg (1 D) q Max twee bewaarplaatsen q Één bufferbewaarplaats 2000 kg
q q q
VERKOOPRUIMTE 19 Opslag vuurwerk
q q
Alleen tijdens verkooptijden Niet voor publiek bereikbaar (19/20)
q q q q
20 Bord Verboden te Roken
q
21 Hoeveelheid vuurwerk
q q
22 Ontvlambare stoffen/drukhouders
Bord: “Roken en vuur verboden” (70 mm) (21)
q
50 kg zonder sprinkler q 250 kg met sprinkler (23/24) q niet binnen 3 mtr verkoopplaats q in de verkoopruimte (22)
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Verpakt (1 B 3.3.) (geen vervorming onderste lagen (1 B 3.7) Stapels individueel te inspecteren (1 B 3.6) (gangpad 75 cm) Alleen tijdens openingstijden max. 250 kg (1 B 4.1) Niet voor publiek bereikbaar ( 1 B 4.2) Op begane grond, goed bereikbaar (1 B 1.8) Op minimaal 5 m van deur ruimte waar open vuur is (1 B 1.9) Bord: “VUUR, OPEN VLAM EN ROKEN VERBODEN” (70 mm) of gevaarsetiket (200 mm) (1 B 1.7) 250 kg met sprinkler ( 1 B 5.1) Op minstens 5 meter van deur (1 B 1.9)
Pagina 29/43
Bevindingen
Wm-vergunning 23 Sprinklerinstallatie
24 Verlichting
Handboek 1999
Vuurwerkbesluit 2002 Bevindingen Consumentenvuurwerk q Aangelegd door erkend ALTIJD installateur q Automatisch werkend q Open of spraysprinklers q Aangelegd volgens eisen 5.2 q 1 sprinkler per 4 m2 q Brandmeldinstallatie q Nominale doorlaat 6,5 of 8 of 10 q Jaarlijkse keuring en bewijs van mm goedkeuring binnen de inrichting q Sproeidichtheid 7,5 mm/min q Kogelafsluiter in vluchtroute q Schappen 20 mm van wanden (6.3.3) Geen eisen q Voldoet aan NPR 7910-2 ( B 1.10)
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 30/43
8.
VEILIGHEIDSAFSTANDEN
Afstanden tot objecten binnen de inrichting
8.1
1B 6.1 Indien vanuit de deuropening van de bewaarplaats de toegangsdeur van de verkoopruimte of van een andere bewaarplaats visueel kan worden waargenomen, dient, gemeten vanaf de deuropening van de bewaarplaats tot de deuropening van de andere ruimte, een afstand van ten minste 20 m in acht te worden genomen. Indien in de inrichting niet meer dan 10 000 kg mag worden opgeslagen, dient, in afwijking van de vorige volzin, ten minste 8 m in acht te worden genomen.
? IN ORDE
? NIET IN ORDE
Opmerkingen: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
8.2
1B 6.2 Indien vanuit de deuropening van de bufferbewaarplaats de toegangsdeur van de verkoopruimte, van een bewaarplaats of van een andere bufferbewaarplaats visueel kan worden waargenomen, dienen, gemeten vanaf de deuropening van de bufferbewaarplaats tot de deuropening van de andere ruimte, de volgende afstanden in acht te worden genomen: toegestane hoeveelheid consumentenvuurwerk per bufferbewaarplaats vanaf 0 kg tot en met 2 000 kg
afstand tussen deuropeningen 8 meter
Onder de hoeveelheid consumentenvuurwerk wordt verstaan de totale massa consumentenvuurwerk in de bufferbewaarplaats inclusief eventuele primaire verpakkingen, transportverpakkingen en omhulsel van het consumentenvuurwerk.
? IN ORDE
? NIET IN ORDE
Opmerkingen: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 31/43
8.3
1B 6.3 Indien de toegangs deur, bedoeld in de voorschriften 6.1 en 6.2, niet visueel kan worden waargenomen en niet aan de daar genoemde afstanden wordt voldaan, zijn tussen de deuropening van de bewaarplaats onderscheidenlijk de bufferbewaarplaats en die toegangsdeur voldoende bouwkundige voorzieningen aangebracht om brandoverslag te voorkomen.
? IN ORDE
? NIET IN ORDE
Opmerkingen: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
8.4
1B 6.4 Teneinde domino-effecten tussen ruimten waar consumentenvuurwerk aanwezig kan zijn en andere onderdelen van de inrichting waar gevaarlijke stoffen aanwezig kunnen zijn te voorkomen, worden vanaf de (buffer)bewaarplaats ten opzichte van die onderdelen ten minste de in bijlage 3, onderdeel B, onder 1.2 en 1.3 gestelde veiligheidsafstanden in acht genomen. (zie onder 9)
? IN ORDE
? NIET IN ORDE
Opmerkingen: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Externe afstanden
8.5
1B 1.2 a. Bij een inrichting waarin in totaal niet meer dan 10 000 kg consumentenvuurwerk aanwezig mag zijn, dient, gemeten vanaf de bewaarplaats en de bufferbewaarplaats in voorwaartse richting, tot een kwetsbaar object en een geprojecteerd kwetsbaar object een veiligheidsafstand van ten minste 8 meter in acht te worden genomen. b. Binnen de veiligheidsafstand in voorwaartse richting, het vrijwaringsgebied daaronder niet begrepen, mag in afwijking van onderdeel a een kwetsbaar object aanwezig zijn of geprojecteerd zijn, indien tussen de deuropening van de (buffer)bewaarplaats en dat object een scheidingsconstructie aanwezig is: 1°. waarvan de brandwerendheid niet lager is dan 60 minuten; 2°. waarin zich geen opening, raam of deur bevindt; 3°. die vervaardigd is van metselwerk, beton of cellenbeton.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 32/43
9. AANWEZIGHEID VUURWERK art 2.1.3. lid 1 Consumentenvuurwerk moet zijn voorzien van o.a. de aanduiding: Geschikt voor particulier gebruik art. 2.1.3 lid 2. Het eerste lid geldt niet voor consumentenvuurwerk van geringe afmeting, mits dat vuurwerk zich in een primaire verpakking bevindt waarop de in het eerste lid bedoelde gegevens zijn aangebracht.
Vuurwerk opgeslagen tijdens controle
:
? Ja
? Nee
Zo ja, ? IN ORDE ? NIET IN ORDE 10. CLASSIFICATIE CONSUMENTENVUURWERK art. 2.1.2 Verpakt consumentenvuurwerk is bij het opslaan en het voorhanden hebben anders dan door particulieren, op zodanige wijze verpakt dat het volgens bijlage A van het ADR, uitsluitend kan worden aangemerkt als vuurwerk behorende tot klasse 1.4G of 1.4S. art. 1.3.1 lid 1 Degene die vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland brengt, draagt ervoor zorg dat: a. op de verpakking waarin het vuurwerk zich tijdens het ervoer bevindt, is aangeduid de klasse waarin het vuurwerk volgens bijlage A van het ADR is ingedeeld als vuurwerk, en de aanduiding van de klasse overeenstemt met de eigenschappen van dat verpakte vuurwerk, a. b.
het vuurwerk vergezeld gaat van een schriftelijke verklaring waarin per vervoersverpakking is aangeduid volgens welke klasse het vuurwerk ingevolge onder a is ingedeeld aan degene aan wie hij het vuurwerk na het binnen het grondgebied van Nederland te hebben gebracht ter beschikking stelt, een schriftelijke verklaring als bedoeld onder b wordt afgegeven
Is er, op basis van de bevindingen tijdens de controle aanleiding om te veronderstellen dat er mogelijk verkeerd geclassificeerd consumentenvuurwerk in opslag ligt? ? JA* ? NEE *
Neem foto’s en noteer zoveel mogelijk gegevens van de betreffende verpakking. Meld de aangetroffen situatie bij de Vliegende Brigade (incl. foto’s en nadere gegevens) en de projectleider. Eenvoudige aanwijzing bij controle verpakking: UN nummers uit ADR 1.1G = UN 0333 1.2G = UN 0334 1.3G = UN 0335 1.4G = UN 0336 1.4S = UN 0337 Graag speciale aandacht voor vuurpijlen, cakeboxen en ander vuurwerk met een effectafstand van meer dan 15 meter. In het algemeen is dit 1.3 tenzij het in gaasverpakking zit (1.4). Of er een metaalgaas verpakking omheen zit, is eenvoudig te constateren door tegen de dozen te kloppen.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 33/43
Van dergelijk onjuist geclassificeerd vuurwerk s.v.p doorgeven de leverancier, de importeur, type (vuurpijl, cakebox etc.), de naam van het vuurwerk en het artikelnummer dan wel de code. Let ook op dozen waarop 1.4 staat, maar waarbij het UN nummer niet 0337 is. Het is mogelijk, dat deze dozen dus illegaal omgestikkerd zijn. Kijk in deze dozen of er vuurwerk in zit met een effectafstand van meer dan 15 meter.
12. RUIMTELIJKE ORDENING Art. 5.3.2 lid 2
Het bevoegde gezag dient de veiligheidsafstanden in acht te nemen bij het: – vaststellen van het bestemmingsplan – wijzigen van het bestemmingsplan – het verlenen van vrijstellingen o.g.v. artikel 19 WRO
Daarnaast wordt aanbevolen dat het bevoegde gezag overgaat op een spoedige herziening van verouderde bestemmingsplannen in de nabijheid van bestaande en nieuwe vuurwerkopslagplaatsen. Indien het bestemmingsplan is vastgesteld op een tijdstip meer dan 10 jaar voorafgaand waarop het VWB in werking is getreden, hoeft een vuurwerkverkooppunt/opslagplaats geen rekening te houden met een geprojecteerd kwetsbaar object in dit verouderde bestemmingsplan. Dit betekent dat in de toekomst een saneringssituatie kan ontstaan(bijv. realiseren van een kwetsbaar object binnen de veiligheidsafstanden), waarvoor de kosten voor rekening van het bevoegde gezag komen.
1.
Datum vigerend bestemmingsplan waarbinnen de inrichting is gelegen:
2.
Wordt het huidige gebruik als opslag consumentenvuurwerk gedekt door de in het bestemmingsplan opgenomen bedrijfsbestemming. ja nee toelichting: ______________________________________________________ ______________________________________________________ ______________________________________________________
______________________________________________________
3.
Geef een kort algemeen oordeel over het bestemmingsplan:
(denk dan bijv. aan: vage bedrijvenlijst, onduidelijke vrijstellingsmogelijkheid, en zijn er voldoende groeimogelijkheden indien relevant e.d.) ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 34/43
artikel 1.6
artikel 1.7
artikel 2.6-2
artikel 2.6-4
artikel 2.6-1
artikel 2.6-3
artikel 2.6-5
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 35/43
Bijlage 3 Voorbeeld bevindingenbrief Aan het College van burgemeester en wethouders van de gemeente (…) Betreft: controle vuurwerkbedrijf (…) door de VROM-Inspectie Geacht College, Op (…) is de opslag van vuurwerk bij het bedrijf (…), adres (…) te (…) gecontroleerd door de VROM-Inspectie regio (…). Die controle vond plaats in het kader van het zogenaamde tweedelijns toezicht. Landelijk worden in de maanden november en december 2002 door de VROM-Inspectie 75 bedrijven bezocht. Het betreft de opslagen van consumentenvuurwerk tussen de 5.000kg en 10.00kg (niet zijnde importeurs), waarvoor de gemeente als bevoegd gezag is aangewezen. Voorafgaand aan de controle bij het vuurwerkbedrijf (…) is op (…) een dossieronderzoek bij uw dienst verricht. Hieronder wordt ingegaan op de bevindingen. Op basis van deze bevindingen worden conclusies en adviezen geformuleerd. Bevindingen dossieronderzoek Uit het dossieronderzoek is, voor wat betreft de vergunning, het volgende gebleken: Voor wat betreft de handhaving kan, op basis van het dossieronderzoek, het volgende worden geconstateerd: Bevindingen bedrijfscontrole De controle ter plaatse is op (…) verricht door (…) [aangeven wie erbij waren en wat de verschillende rollen waren]. Namens het bedrijf was de heer/mevrouw (…), eigenaar/directeur, aanwezig. Bij die controles is geconstateerd dat op een aantal onderdelen niet aan de vergunning werd voldaan Overtreding artikel 2.1.2 Vuurwerkbesluit (Vwb) Ingevolge artikel 2.1.2 van het nieuwe Vuurwerkbesluit moet verpakt consumentenvuurwerk bij het opslaan op zodanige wijze verpakt zijn dat het uitsluitend kan worden aangemerkt als vuurwerk behorende tot klasse 1.4G of 1.4S. Dit artikel is met ingang van 1 juli 2002 in werking getreden. Dit betekent dat vuurpijlen, cakeboxen en Romeinse kaarsen die, wanneer zij verpakt zijn in de destijds gebruikelijke verpakking volgens het ADR moeten worden ingedeeld in klasse 1.3G, met ingang van 1 juli 2002 niet meer in deze verpakking mogen worden opgeslagen in opslagen voor consumentenvuurwerk, ongeacht de voorschriften van de vigerende milieuvergunning. Hierover bent u reeds geïnformeerd bij brief van 27 februari 2002 (kenmerk LMV.2002.010145). +Tijdens de controle is geconstateerd dat in de bewaarplaats verpakt vuurwerk was opgeslagen, echter niet in de gaasverpakking (door TNO goedgekeurd) zoals bedoeld in artikel 2.1.2 Vwb. Dit levert derhalve een overtreding op van artikel 2.1.2 Vwb. Ik verzoek u dan ook deze overtreding op te heffen door het nemen van bestuursrechtelijke maatregelen en mij hierover zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken te informeren. Bovendien wijs ik u erop dat in het landelijke Handhavingsdocument Vuurwerk 2002 is vastgelegd dat bij bovengenoemde overtreding proces verbaal dient te worden opgemaakt, één en ander ook conform de Aanwijzing van het College van procureurs-generaal (Staatscourant 26 april 2002, nr. 81). Conclusies Geconcludeerd kan worden dat er in de vergunning een aantal tekortkomingen is. Ernstige tekortkomingen in de vergunning, waardoor de veiligheid van mens en milieu onvoldoende is gewaarborgd, dienen in principe door ambtshalve wijziging van de vergunning te worden opgeheven. Door de inwerkingtreding van het Vuurwerkbesluit zullen echter, na een overgangsperiode van twee jaar, rechtstreeks werkende voorschriften van kracht gaan worden. Voor alle duidelijkheid merk ik op dat de vergunningplicht voor bedrijven zoals (naam bedrijf) de vergunningplicht blijft bestaan . Verder kan geconcludeerd worden, dat de vergunning op een aantal onderdelen niet wordt nageleefd. VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 36/43
Tenslotte geef ik u in overweging een afschrift van deze brief te zenden aan het vuurwerkbedrijf. Voor eventuele vragen kunt u terecht bij de heer/mevrouw (…), tel (…) Hoogachtend,
De regionaal inspecteur
Afschriften aan: - OM - LMIP - SEPH
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 37/43
Bijlage 4 Handhavings uitvoeringsmethode VI Uitvoering handhaving Project opslag Consumentenvuurwerk in relatie tot aanpak Vliegende Brigade Vwb inzake classificatie consumentenvuurwerk bij de 10 opslagen van importeurs De VROM-Inspectie voert in de maand december 2002 in het kader van haar tweedelijnstoezichtstaak het project consumentenvuurwerk uit, waarbij landelijk 75 opslagen kleiner dan 10 ton (gemeente is bevoegd gezag) zullen worden bezocht. Volgens het landelijke handhavingsdocument Vuurwerk 2002 is in het kader van de dubbele handhavingsbevoegdheid (zowel Minister als gemeente) de afspraak gemaakt dat binnen inrichtingen het Wm-bevoegde gezag hierin het voortouw neemt. De binnen het project de ingestoken handhavingslijn is erop gericht dat de VI bij overtredingen van artikel 2.1.2 Vwb juncto artikel 1.3.1, lid 2 Vwb aan de gemeente het dringende verzoek doet om bestuursrechtelijk op te treden en de gemeente tevens de politie te laten inschakelen voor het opmaken van een proces verbaal. Met deze voorgestelde werkwijze heeft het OM (bij monde van W.J. Struik) ingestemd. Na een tweetal uitgevoerde bedrijfsbezoeken bij opslagen van consumentenvuurwerk is het volgende gebleken. Geconstateerd is dat zich in de bewaarplaatsen nog steeds onverpakt vuurwerk (zowel los uitgepakt vuurwerk als vuurwerk in gewone kartonnen dozen) van het vorig vuurwerkseizoen bevindt. Het betreft geringe hoeveelheden in opslagen waar de opslagcondities over het algemeen goed waren en daarmee een geringe gevaarzetting voor de omgeving. Het ging om ongeveer 100 kg bij een bedrijf In de gemeente X en een paar 100 kg bij een bedrijf in de gemeente Y. De gevaarsclassificatie is alleen van toepassing op verpakt vuurwerk. In het algemeen leeft de vraag hoe de VI hier in bestuursrechtelijke en strafrechtelijke zin mee om dient te gaan, meer specifiek is het van belang dat de handhavingsaanpak van bovengenoemd project strookt met de aanpak in de classificatie-actie in week 50 bij de opslagen van de importeurs (actie 15-klapper). Situatie 1 Er bevindt zich slechts onverpakt vuurwerk in de bewaarplaats (het gaat dan om vuurwerk dat zonder de gazen verpakking te classificeren is als 1.3G; de vuurpijlen, cakeboxen en Romeinse kaarsen) Voorschriften onverpakt vuurwerk Vuurwerk kan, vanuit het oogpunt van veiligheid, het beste worden opgeslagen in speciaal daarvoor bestemde (gesloten) transportverpakking. Onverpakt vuurwerk is gevaarlijker dan verpakt vuurwerk. Het nieuwe Vuurwerkbesluit bevat daarom beperkende voorschriften over de opslag van onverpakt vuurwerk. Die voorschriften houden in dat de hoeveelheid onverpakt vuurwerk aan een maximum gebonden is en dat afhankelijk van de hoeveelheid veiligheidsafstanden gelden. Bovendien mag volgens het Vwb onverpakt vuurwerk alleen in de daarvoor ingerichte bufferbewaarplaats opgeslagen worden. Op basis van de overgangsbepalingen (artikel 5.3.3) in het nieuwe Vuurwerkbesluit worden deze voorschriften, evenals de andere voorschriften over opslag en veiligheidsafstand in bijlage 1 en 2 van het nieuwe Vuurwerkbesluit, twee jaar na inwerkingtreding van het nieuwe Vuurwerkbesluit van kracht (1 maart 2004). Tot die tijd gelden voor reeds op 1 maart 2002 bestaande inrichtingen de vigerende Wm-vergunning. Er dient dus onderscheid gemaakt te worden in wat de nog steeds geldende vergunning hierin voor schrijft, beschreven in onderstaande onderdelen: A. Indien de vergunning opslag van onverpakt vuurwerk toestaat of indien vergunningvoorschriften over onverpakt vuurwerk ontbreken en de aanvraag er verder ook niets over zegt, zijn er op dit moment geen mogelijkheden om hiertegen bestuursrechtelijk op te treden. Voor het overige uiteraard wel controleren of vergunninghouder verder voldoet aan de in de vergunning gestelde voorschriften.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 38/43
B. Het kan ook voorkomen dat in de vergunning uitdrukkelijk de gevaarsclassificatie wordt vermeld, namelijk de klasse 1.4G of 1.4S, waarbij uit de voorschriften blijkt dat alleen vuurwerk met die classificatie aanwezig mag zijn. Voor die opslagen kan betoogd worden dat alleen verpakt vuurwerk mag worden opgeslagen. De gevaarsclassificatie is immers alleen van toepassing op verpakt vuurwerk. Tegen de opslag van onverpakt vuurwerk kan bij die bedrijven dus handhavend worden opgetreden. De VI kwalificeert dit als een middelzware overtreding en stuurt zo spoedig mogelijk een stevige brief aan het bevoegd gezag (BG) met de mededeling dat het BG ervoor zorg dient te dragen (middels bestuursdwang of dwangsom) dat het teruggezonden wordt naar de importeur om aldaar in de juiste verpakking gedaan te worden. De VI doet tijdens/direct na het bedrijfsbezoek het BG de mondelinge aanzegging hiertoe en bevestigt dit later in haar brief aan het BG. Tevens doet de VI aan het BG de aanzegging om de politie PV op te laten maken tegen de overtreding van het betreffend vergunningvoorschrift. C. Het kan ook voorkomen dat een Wm-vergunning onverpakte opslag uitdrukkelijk verbiedt. Dan geldt de handhavingsaanpak zoals hierboven onder B vermeld. N.B. Indien de opslag beschikt over een bufferbewaarplaats zou een praktische oplossing nog kunnen zijn dat het onverpakte vuur werk (met inachtneming van de vergunningvoorschriften) in de bufferbewaarplaats wordt gebracht. Situatie 2 Er bevindt zich slechts nieuw aangeleverd (verpakt) vuurwerk in gaasverpakkingen in de bewaarplaats (ook hier gaat het om de vuurpijlen, cakeboxen en Romeinse kaarsen zoals verwoord 3 in de brief van de minister van 27-02-2002) Indien de vergunninghouder de verklaring conform artikel 1.3.1, lid 2 Vwb niet kan tonen, en daarmee niet kan aantonen dat de aanwezige gaasverpakking de door een UN-bevoegde autoriteit (in Nederland is dat TNO) goedgekeurde verpakking is, is visueel niet te bepalen dat al of niet voldaan wordt aan artikel 2.1.2 Vwb. De enige overtreding die op dat moment geconstateerd kan worden is overtreding van artikel 1.3.1, lid 2 Vwb. De vergunninghouder zou de verklaring op kunnen vragen bij de importeur die in eerste instantie verantwoordelijk is voor de uitvoering van de classificatietesten door bijv. TNO en het bijleveren van de schriftelijke verklaringen. Deze overtreding van artikel 1.3.1, lid 2 Vwb wordt door de VI als een middelzware overtreding gekwalificeerd en stuurt zo spoedig mogelijk een stevige brief aan het BG met de mededeling dat het BG ervoor zorg dient te dragen (middels dwangsom) dat de vergunninghouder zo spoedig mogelijk (doch uiterlijk 1 maart 2003??… afhankelijk van de gehanteerde termijn bij de importeursactie) in het bezit is van een dergelijke verklaring (één en ander uiteraard voorzover nog van toepassing op na 1 januari 2003 aanwezige voorraad in de opslagplaatsen). De VI doet tijdens/direct na het bedrijfsbezoek het BG de mondelinge aanzegging hiertoe en bevestigt dit later in haar brief aan het BG. Indien de gevaarzetting als niet gering beoordeeld wordt omdat ernstige twijfel bestaat over de classificatie en functionaliteit van de speciale gaasverpakking (analoog aan de werkwijze importeursactie) en/of aan andere substantiële eisen/voorzieningen zoals opgenomen in de vergunning niet voldaan wordt, ontstaat er mogelijk een andere situatie waardoor harder opgetreden moet worden (bijvoorbeeld indien niet voldaan wordt aan belangrijke brandveiligheidsvoorzieningen zoals sprinklers). Te denken valt dan aan terugzending naar de importeur. Overigens is de afspraak met de Vliegende Brigade Vuurwerkbesluit gemaakt dat bij twijfel over de juiste gaasverpakkingen foto’s worden gemaakt en doorgezonden aan de VBV. Aangezien in bovengenoemde situatie volgens het handhavingsdocument Vuurwerk 2002 sprake is van overtreding van een kernbepaling wordt in principe wel proces verbaal opgemaakt op de in de modelbrief voorgestane wijze (het BG laat de politie PV opmaken). Ook deze afspraak wordt bevestigd in de brief van de VI.
3
Ingevolge artikel 2.1.2 van het nieuwe Vuurwerkbesluit moet verpakt consumentenvuurwerk bij het opslaan op zodanige wijze verpakt zijn dat het uitsluitend kan worden aangemerkt als vuurwerk behorende tot klasse 1.4G of 1.4S. Dit artikel is met ingang van 1 juli 2002 in werking getreden. Dit betekent dat vuurpijlen, cakeboxen en romeinse kaarsen die, wanneer zij verpakt zijn in de destijds gebruikelijke verpakking volgens het ADR moeten worden ingedeeld in klasse 1.3G, met ingang van 1 juli 2002 niet meer in deze verpakking mogen worden opgeslagen in opslagen voor consumentenvuurwerk, ongeacht de voorschriften van de vigerende milieuvergunning. Hierover zijn de bevoegde gezagen reeds geïnformeerd bij brief van 27 februari 2002 (kenmerk LMV.2002.010145). VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 39/43
Als de detaillist een soort verklaring kan tonen, waaraan zou deze moeten voldoen? Hiervoor kan een factuur/pakbon en/of vervoersdocument dienen waarop minstens staat vermeld, dat de geleverde artikelen zijn geclassificeerd op basis van erkenning door TNO als hiervoor geautoriseerde instantie. Zijn er toch twijfels aan een verklaring in deze vorm, bedenk dan dat de OvJ met dit stuk in de handen niet snel tot vervolging zal overgaan. (Ervaring in Oost.) Dus maak het je niet al te moeilijk. Vertrouw je het echt niet, dan kan het geen kwaad om bij de groothandel of TNO na te (laten) gaan of de aan de detaillist geleverde en geclassificeerde artikelen worden gesteund door TNO. Situatie 3 Er bevindt zich zowel oud onverpakt vuurwerk als nieuw aangeleverd vuurwerk in gaasverpakking in de bewaarplaats In deze situatie is sprake van een combinatie van overtredingen en daarmee handhavingsaanpak zoals voorgesteld onder situatie 1 en 2. Dit kan als zodanig in de brief van de VI tot uitdrukking komen.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 40/43
Bijlage 5 Landelijke saneringsoperatie
Uitvoering saneringsoperatie vuurwerkbranche Met de brief van het Ministerie van VROM van 10 oktober 2002 zijn de bevoegde gezagen verzocht de saneringsoperatie van de vuurwerkbedrijven de nodige voorrang te geven, zodat de termijnen van het Vuurwerkbesluit worden gehaald. Om de saneringsoperatie succesvol te laten verlopen is het belangrijk dat eerst goed wordt geïnventariseerd welke bedrijven nu, pas na aanpassingen, of geheel niet aan het Vuurwerkbesluit kunnen voldoen. Inmiddels zijn vrijwel alle bedrijfsgegevens bekend. Een extern onderzoeksbureau zal de vergunningsplichtige bedrijven, die niet of mogelijk niet aan het Vuurwerkbesluit kunnen voldoen, bezoeken om tot het noodzakelijke advies van de VROM-Inspectie voor de toekenning van een schadevergoeding te komen.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 41/43
Bijlage 6 Asbesthoudend verpakkingsmateriaal . Een bedrijfscontrole door de dienst DCMR bij een detaillist heeft uitgewezen, dat aan de binnenzijde van vuurwerkverpakking (in zogenoemde gaasverpakking) asbesthoudend brandwerend doek aanwezig is. Diverse instanties hebben zich direct gebogen over de aanpak van dit probleem. Belangrijk was om vast te stellen of het om een kleine paritij vuurwerk met asbesthoudend doek ging of dat er grotere partijen op de markt zijn gebracht. Tevens moest helderheid worden gekregen hoeveel en in welke mate de opslagplaatsen en verkooppunten in Nederland met asbest besmet waren geraakt. Daarom is besloten tot het instellen van een inventariserend onderzoek door leden van de Vliegende Brigade Vuurwerkbesluit in aanwezigheid van asbestdeskundigen. Dit onderzoek heeft zich gericht op alle importeurs van consumentenvuurwerk.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 42/43
Bijlage 7 Kernbepalingen m.b.t. opslag van consumentenvuurwerk < 10 ton (bron: Handhavingsdocument Vuurwerk 2002 uitgegeven door het Openbaar Ministerie en het Ministerie van VROM) Kernbepalingen zijn de bepalingen die de kern vormen van de bescherming van de belangen waartoe de betreffende regelgeving strekt. •
Voorschriften over de opslag en het bedrijfsmatig voorhanden hebben van vuurwerk
•
Opslag meer dan 1000 kilo consumentenvuurwerk zonder vergunning (8.1 Wm).
•
Onjuiste verpakking bij bedrijfsmatige opslag of het bedrijfsmatig voorhanden hebben van consumentenvuurwerk (2.1.2 Vwb,18.18 Wm).
•
Opslag van meer dan 1000 kilogram consumentenvuurwerk in strijd met vergunningsvoorschriften, de voorschriften uit bijlage 1, de veiligheidsafstanden uit bijlage 3 of nadere eisen, door het 1 bevoegd gezag gesteld (2.2.2., 2.2.3 Vwb, 18.18 Wm, 8.1 Wm) .
•
Opslag of voorhanden hebben van vuurwerk dat niet is voorzien van (juiste) classificatie, de aanduiding ‘geschikt voor particulier gebruik’ of ’niet geschikt voor particulier gebruik’, een afbeelding of vermelding van de te verwachten effecten, het artikelnummer en/of het productiejaar (2.1.3 Vwb), of consumentenvuurwerk dat niet voldoet aan de bij het Vwb of krachtens art. 24 Wms gestelde eisen (1.2.2 Vwb).
•
Niet voor B&W en brandweer beschikbaar hebben van gegevens met betrekking tot het in de inrichting aanwezige vuurwerk (1.4.3 Vwb).
•
Vuurwerk dat niet voldoet aan de ter uitwerking van het Vwb krachtens art. 24 Wms gestelde regels m.b.t. consumentenvuurwerk voorzien van de aanduiding ‘geschikt voor particulier gebruik’ (2.1.4 Vwb).
1)
De voorschriften uit de bijlagen gelden niet voor bestaande en vergunde inrichtingen, gedurende een periode van maximaal twee jaar na inwerkingtreding van het Vwb. De voorschriften uit de vergunning blijven gedurende die periode van toepassing.
VROM-Inspectie Onderzoek opslagplaatsen consumentenvuurwerk 'Opslag van slag'
Pagina 43/43