Onderzoek naar hygiëne en infectiepreventie op kinderen zorgboerderijen in de regio Amsterdam
Hella Kok & Anne Tolsma Hygiëneadviseurs GGD Amsterdam Januari 2012
Samenvatting Dit rapport is opgesteld naar aanleiding van een onderzoek door de Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam naar hygiëne en infectiepreventie bij kinder- en zorgboerderijen. Het onderzoek bij kinderboerderijen richtte zich op de vragen of en hoe de Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen van het LCHV geïmplementeerd zijn; wat de hygiënestatus is op kinderboerderijen en welke factoren een betere hygiëne en infectiepreventie belemmeren. Bij zorgboerderijen werd onderzocht of er behoefte is aan een eenduidige hygiënerichtlijn; welke onderdelen hierin zouden moeten worden opgenomen; hoe deze zouden moeten worden geïmplementeerd en wat de hygiënestatus is. Middels vragenlijsten en observaties zijn acht kinder- en acht zorgboerderijen onderzocht op locatie. De gegevens uit de vragenlijsten werden gescoord in percentages en geanalyseerd. De percentages werden gebruikt om vergelijkingen tussen de verschillende kinder- en zorgboerderijen te maken. De resultaten, discussie en conclusies en aanbevelingen worden apart beschreven voor de kinder- en de zorgboerderijen. Bij geen enkele kinderboerderij zijn de hygiënerichtlijnen van het LCHV geïmplementeerd. Uit de vergelijking van de uitkomsten van de vragenlijsten bleek dat kinderboerderijen met een keurmerk hoger scoorden op de belangrijkste items met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie. De onderzoekers concluderen dat de belemmerende factoren om hygiëne te verbeteren betrekking hebben op het ontbreken van eenduidige wet- en regelgeving voor kinderboerderijen en op het gebrek aan kennis en bewustzijn over zoönosen bij de medewerkers. Voor de kinderboerderijen worden aanbevelingen gegeven. Bij twee zorgboerderijen bestaat de behoefte aan een eenduidige hygiënerichtlijn met betrekking tot voedselveiligheid; dit onderdeel zou kunnen worden toegevoegd in het kwaliteitssysteem van de branchevereniging. De zorgboerderijen met een keurmerk scoorden hoger op de belangrijkste items met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie. De locatie zonder keurmerk en aansluiting bij de branchevereniging en zonder medewerkers met een relevante opleiding, scoort het laagst. De resultaten geven een mogelijke relatie aan tussen het hebben van een keurmerk en een ’betere’ uitvoering van hygiëne en infectiepreventie. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat het ontbreken van een eenduidige informatiestroom vanuit de overheid naar de zorgboerderijen van invloed is op de hygiënestatus. Voor de zorgboerderijen worden aanbevelingen gegeven.
©Niets uit deze publicatie mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor de foto op de voorpagina is geprobeerd de fotograaf te achterhalen, dit is helaas niet gelukt. De rechthebbende kan zich alsnog melden bij de onderzoekers.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
2
Inhoudsopgave Samenvatting.............................................................................................................. 2 Inleiding ...................................................................................................................... 5 Methode...................................................................................................................... 6 1. Opstellen vragenlijst............................................................................................ 6 2. Definities ............................................................................................................. 7 3. Samenstellen onderzoekspopulatie, benadering locaties ................................... 7 4. Dataverzameling en dataverwerking ................................................................... 8 5. Terugkoppeling ................................................................................................... 8 Deel 1 ......................................................................................................................... 9 Resultaten kinderboerderijen...................................................................................... 9 1. Kenmerken kinderboerderijen ............................................................................. 9 2. Implementatie hygiënerichtlijnen en/of keurmerken en opleiding........................ 9 3. Hygiënestatus kinderboerderijen....................................................................... 11 3.1. Bouw en inrichting ...................................................................................... 11 3.2 Voedselveiligheid......................................................................................... 11 3.3 Schoonmaak, wasgoed en dierplaagbeheersing......................................... 12 3.4 Voorlichting bezoekers ................................................................................ 12 3.5. Hygiënische bedrijfsvoering kinderboerderijen ........................................... 12 3.5.1 Algemene maatregelen......................................................................... 13 3.5.2 Hygiëneadviezen voor bezoekers ......................................................... 14 3.5.3 Handhygiëne personeel ........................................................................ 14 3.5.4 Schoonmaken van de dierverblijven ..................................................... 14 3.5.5 Zieke dieren .......................................................................................... 14 3.5.6 Zwangere, verwerpende of bevallen dieren .......................................... 14 Discussie en conclusies ........................................................................................... 15 1. Implementatie richtlijnen ................................................................................... 15 2. Uitvoering hygiëne en infectiepreventie ............................................................ 15 3. Belemmerende factoren.................................................................................... 16 4. Eindconclusie kinderboerderijen ....................................................................... 17 Aanbevelingen kinderboerderijen ............................................................................. 18 Deel 2 ....................................................................................................................... 20 Resultaten zorgboerderijen....................................................................................... 20 1. Kenmerken zorgboerderijen.............................................................................. 20 2. Implementatie hygiënerichtlijnen en/of keurmerken en opleiding...................... 20 3. Hygiënestatus zorgboerderijen ......................................................................... 21 3.1 Bouw en inrichting ....................................................................................... 22 3.2 Voedselveiligheid......................................................................................... 22 3.3 Schoonmaak en dierplaagbeheersing ......................................................... 22 3.4 Voorlichting bezoekers ................................................................................ 23 3.5. Hygiënische bedrijfsvoering zorgboerderijen.............................................. 23 3.5.1 Algemene maatregelen......................................................................... 23 3.5.2 Hygiëneadviezen voor bezoekers ......................................................... 24 3.5.3 Handhygiëne personeel ........................................................................ 24 3.5.4 Schoonmaken van de dierverblijven ..................................................... 24 3.5.5 Zieke dieren .......................................................................................... 24 3.5.6 Zwangere, verwerpende of bevallen dieren .......................................... 25 4. Medische/speciale zorg cliënten. ...................................................................... 25
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
3
Discussie en conclusies ........................................................................................... 26 1. Hygiënerichtlijnen.............................................................................................. 26 2. Hygiënestatus ................................................................................................... 28 3. Eindconclusie zorgboerderijen .......................................................................... 28 Aanbevelingen zorgboerderijen ................................................................................ 30 Afkortingen ............................................................................................................... 31 Bronvermelding ........................................................................................................ 32 Bijlage 1 Vragenlijst kinderboerderijen ..................................................................... 34 Bijlage 2 Vragenlijst zorgboerderijen ........................................................................ 46
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
4
Inleiding Dit rapport is opgesteld naar aanleiding van een onderzoek uitgevoerd door de Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam. Het onderzoek richtte zich op de hygiënestatus en preventie van zoönosen op kinder- en zorgboerderijen in de regio Amsterdam. In 2009 heeft het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV) ‘Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen’ uitgebracht waarin een hoofdstuk is opgenomen over kinderboerderijen. In het kader van de Q-koortsuitbraak, en omdat er weinig bekend was over de hygiënestatus van kinder- en zorgboerderijen in de regio Amsterdam, ontstond de vraag bij de GGD Amsterdam hoe de hygiëne en infectiepreventie voor personeel en bezoekers van kinder- en zorgboerderijen wordt uitgevoerd. Bezoekers en medewerkers van kinder- en zorgboerderijen kunnen in aanraking komen met zoönosen zoals salmonellose en Q-koorts. Het risico op overdracht van zoönosen wordt versterkt doordat men te maken heeft met een doelgroep waarvan niet altijd verwacht kan worden dat men alle hygiënemaatregelen goed in acht neemt. Deze doelgroep omvat onder andere jonge kinderen, verstandelijk gehandicapten en dementerende ouderen. Daarnaast is er een groep bezoekers met verminderde weerstand zoals zwangere vrouwen en ouderen in het algemeen. Het onderzoek richtte zich bij kinderboerderijen op de vragen of en hoe de Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen van het LCHV geïmplementeerd zijn, wat de hygiënestatus is op kinderboerderijen en welke factoren een betere hygiëne en infectiepreventie belemmeren. Bij zorgboerderijen werd onderzocht of er behoefte is aan een eenduidige hygiënerichtlijn, welke onderdelen hierin zouden moeten worden opgenomen en hoe deze zouden moeten worden geïmplementeerd. Hiervoor is ook de hygiënestatus van zorgboerderijen in kaart gebracht. De kinder- en zorgboerderijen werden met behulp van vragenlijsten onderzocht. De resultaten, discussie en conclusies en aanbevelingen worden apart beschreven voor de kinder- en de zorgboerderijen. Het onderzoeksteam bestond uit twee hygiëneadviseurs/verpleegkundigen en werd ondersteund door een gezondheidswetenschapper van het LCHV.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
5
Methode De checklist Publieksvoorzieningen van het LCHV vormde de basis voor de vragenlijsten (zie bijlage 1 en 2). Hoe de vragenlijsten werden opgesteld staat hieronder beschreven. Daarnaast worden de definities die bij het onderzoek gehanteerd zijn, de samenstelling van de onderzoekspopulatie, de wijze van dataverzameling en -verwerking en terugkoppeling aan de locaties beschreven.
1. Opstellen vragenlijst Voor het opstellen van de vragenlijsten werd gebruik gemaakt van onder andere de volgende bronnen (zie bronvermelding voor het complete overzicht): - websites van: de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), Stichting Kinderboerderijen Nederland (SKBN), Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM), Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV),Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), Landzijde, Landbouwzorg, Zorgboeren, Vakgroep Medewerkers Kinderboerderijen (VMK), Kinderboerderijkrant; - oriënterend gesprek met de directeur van Landzijde; - GGD Hart voor Brabant: inventarisatie zorgboerderijen; - Hulpverleningsdienst Gelderland Midden: Adviesrapport hygiënestatus op zorgboerderijen, hoe in beeld te brengen? De websites zijn in de periode van het onderzoek (van september 2010 tot juli 2011) meerdere malen bezocht. De Checklist Publieksvoorzieningen van het LCHV (P) werd aangevuld met vragen uit: - checklist Keurmerk Zoönosen van de GD (GD); - checklist bij de toelichting op de criteria voor keurmerk ‘Prima voor elkaar’ voor kinderboerderijen in Nederland van de SKBN (K); - code voor hygiëne op kinderboerderijen in Nederland 2004 (C); - eigen vragen van de onderzoekers gebaseerd op werkervaring als hygiëneadviseur (Z). In de vragenlijsten staat met een letter aangegeven uit welke bron de vraag afkomstig is. De vragenlijsten bestonden uit 200 open- en gesloten vragen voor de kinder- en zorgboerderijen, aangevuld met specifieke zorggerelateerde vragen voor de zorgboerderijen. De gesloten vragen hadden als antwoordmogelijkheid ja/nee/niet van toepassing. De vragenlijst was opgebouwd uit hoofdstukken die verschillende items bevatten; elk item werd met meerdere vragen beoordeeld. Bijvoorbeeld: voor het hoofdstuk bouw en inrichting werden de items accommodatie, keuken, toiletten en douches beoordeeld en het item accommodatie werd beoordeeld aan de hand van 7 vragen. Hieronder volgt een opsomming van de hoofdstukken met tussen haakjes de verschillende items: - algemene inventarisatievragen kinder- en zorgboerderij (aanwezige keurmerken, dieren, faciliteiten, activiteiten, opleiding, personeel, vrijwilligers, doelgroepen, cliënten); - bouw en inrichting (accommodatie, keuken, toiletten, douches); - voedselveiligheid (algemeen, temperatuur, controles en registraties, persoonlijke hygiëne, handhygiëne); - schoonmaak van ruimten, meubilair en wasgoed (schoonmaakschema, schoonmaakmethoden, aandachtspunten reinigen, wasgoed, afvalverwerking); - dierplaagbeheersing; - voorlichting bezoekers (regels, accidenten); - teken; - kinderboerderijen (algemeen, hygiënische bedrijfsvoering, handhygiëne personeel, schoonmaak dierverblijven, zieke dieren, zwangere, verwerpende -dit zijn dieren die een miskraam hebben- of bevallen dieren);
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
6
-
openbare speeltuinen (speeltoestellen en zandbak, zwembad); medische/speciale zorg cliënten.
2. Definities Tijdens het onderzoek werden de volgende definities gehanteerd: - Kinderboerderij: Een kinderboerderij is een boerderij die openbaar toegankelijk is voor het publiek. Op de kinderboerderij worden veel verschillende boerderijdieren in doorgaans lage aantallen gehouden. De meest gehouden dieren zijn paarden, koeien, varkens, schapen, geiten, kippen en ander pluimvee, konijnen, cavia’s en kleine knaagdieren. De kinderboerderij is speciaal ingericht voor kinderen (maar ook toegankelijk voor volwassenen) om kennis te kunnen maken met de boerderijdieren. Kinderboerderijen hebben zowel een educatieve als recreatieve functie (bron SKBN). - Zorgboerderij: Op zorgboerderijen vinden verschillende mensen (cliënten genoemd in het onderzoek) een zinvolle dagbesteding. Het gaat hier om cliënten zoals mensen met een verstandelijke beperking, probleemjongeren of mensen met psychische problemen (bron SKBN). - Een zoönose is een infectieziekte die kan worden overgedragen van dieren op mensen. - Relevante opleiding: een opleiding dierverzorging of een agrarische opleiding. NB er is niet onderzocht of hygiëne en infectiepreventie in het algemeen en in relatie tot zoönosen onderdeel is van het onderwijsprogramma van deze opleidingen.
3. Samenstellen onderzoekspopulatie, benadering locaties Een bestaande adressenlijst van kinder- en zorgboerderijen werd geactualiseerd en waar nodig aangevuld. Van alle locaties werd informatie verzameld via websites en overkoepelende belangenorganisaties (SKBN, Landzijde) om een beeld te krijgen van de aanwezige voorzieningen en eventuele keurmerken. Er is naar gestreefd om een onderzoeksgroep samen te stellen met een zo groot mogelijke diversiteit aan de hand van de volgende selectiecriteria: - grootte van kinder- zorgboerderijen; - aanwezige voorzieningen en dieren; - aanwezige keurmerken/ aansluiting bij SKBN of Landzijde; - geografische ligging. Er werden in de regio Amsterdam en omstreken 19 kinderboerderijen en 18 zorgboerderijen getraceerd. Of dit aantal klopt, is onbekend omdat er geen centraal registratiesysteem is. Vier van de 18 zorgboerderijen hebben tevens een kinderboerderijfunctie. Voor het onderzoek werden acht kinderboerderijen (waarvan één in een dierentuin) en acht zorgboerderijen, waaronder drie gecombineerde kinder-/zorgboerderijen, geselecteerd en aangeschreven per brief. Eén zorgboerderij weigerde medewerking; hiervoor werd een andere zorgboerderij toegevoegd. Een week voor de gewenste bezoekdatum werd telefonisch contact opgenomen met de kinder- en zorgboerderijen om een afspraak te maken.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
7
4. Dataverzameling en dataverwerking Het bezoek aan de kinder- en zorgboerderijen werd uitgevoerd door twee onderzoekers en duurde gemiddeld drie uur per bezoek. Met de houder, beheerder of boer(-in) werd het doel van het onderzoek nogmaals besproken en vond een interview plaats aan de hand van de vragenlijst. Deze vragen zijn blauw gemarkeerd. De vragenlijst werd verder ingevuld met waarnemingen op de kinder- en zorgboerderijen. Verzamelde gegevens werden in een Excelbestand gezet, waarbij voor de gesloten vragen het antwoord ‘ja’ 1 punt en voor het antwoord ‘nee’ 0 punten gegeven werden; vragen die niet van toepassing waren op een locatie werden niet meegeteld. Voor elke locatie werd per item een percentage berekend van het behaalde aantal punten ten opzichte van het maximaal te behalen aantal punten. De percentages werden gebruikt om vergelijkingen tussen de verschillende kinder- en zorgboerderijen te maken. De percentages werden niet gebruikt om een waardeoordeel te geven over de kinder- en zorgboerderijen omdat elk item door middel van meerdere vragen werd beoordeeld die niet allemaal even relevant waren met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie.
5. Terugkoppeling De resultaten werden teruggekoppeld aan de locaties middels een exemplaar van het rapport met begeleidende brief waarin de, voor de locatie specifieke, belemmerende factoren ten aanzien van hygiëne en infectiepreventie werden genoemd. Nadien werd telefonisch contact opgenomen om na te gaan of de informatie duidelijk was en er nog vragen waren.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
8
Deel 1 Resultaten kinderboerderijen De resultaten worden als volgt beschreven: In paragraaf 1 staat een beschrijving van de kenmerken van de kinderboerderijen, waaronder de dierpopulatie, de toegankelijkheid tot dieren en de werkzaamheden van vrijwilligers en bezoekers, de (neven)activiteiten en de wijze waarop de kinderboerderijen informatie over zoönosen krijgen. In paragraaf 2 wordt beschreven welke hygiënerichtlijnen en keurmerken er zijn, hoe deze keurmerken te behalen zijn en welke kinderboerderijen in het bezit zijn van één of ander keurmerk. Als laatste wordt in paragraaf 3 de hygiënestatus op kinderboerderijen weergegeven door middel van tabellen en een beschrijving van de opvallendste bevindingen. Alle resultaten worden geanonimiseerd weergegeven.
1. Kenmerken kinderboerderijen De kinderboerderijen die bezocht werden verschilden sterk in grootte, bouw en inrichting en opzet. Er werd een enorme diversiteit aan diersoorten aangetroffen, waaronder knaagdieren, exotische dieren, hoefdieren, pluimvee en vogels. Alle kinderboerderijen beschikken over meerdere diersoorten. De toegankelijkheid tot de dieren en het toezicht hierop varieert sterk tussen de verschillende kinderboerderijen. Bij de ene kinderboerderij kan men de dieren zonder toezicht oppakken en bij de andere zijn speciale knuffeluurtjes uitsluitend onder toezicht van de medewerkers. Alle kinderboerderijen werken met (soms een vaste groep) vrijwilligers die sterk uiteenlopende werkzaamheden uitvoeren zoals stallen uitmesten, voeren, klussen en voorlichting geven. Op sommige kinderboerderijen mogen kinderen meehelpen met alle activiteiten, op andere mogen kinderen beslist niet helpen met het uitmesten van de dierverblijven, maar wel weer met het voeren van de dieren. Alle acht kinderboerderijen organiseren nevenactiviteiten, zoals de verkoop van eieren en dieren, horeca, kookactiviteiten, kinderpartijtjes, een mobiele kinderboerderij of schapen scheren. Kinderboerderijen dienen zelf actief op zoek te gaan naar actuele informatie over zoönosen. Dit doet men op verschillende websites. Sommigen zijn aangesloten op een nieuwsbrief van bijvoorbeeld de SKBN.
2. Implementatie hygiënerichtlijnen en/of keurmerken en opleiding Kinderboerderijen kunnen uit verschillende bronnen informatie over hygiëne en infectiepreventie betrekken zoals uit de Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen 2009 van het LCHV en de Code voor hygiëne op kinderboerderijen 2004 van de VWA. Beiden hebben geen wettelijke basis en geen verplichting tot navolging. Bij geen van de onderzochte kinderboerderijen zijn de Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen van het LCHV bekend en geïmplementeerd. Zoekopdrachten op het internet naar hygiëne en zoönosen op kinderboerderijen leveren pas op de derde pagina een link naar het LCHV op. De Code voor hygiëne op kinderboerderijen van de VWA is bij één kinderboerderij bekend. Kinderboerderijen kunnen zich aansluiten bij de SKBN, de brancheorganisatie voor kinderboerderijen. Hier krijgt men ondersteuning bij vragen over de bedrijfsvoering, educatiemogelijkheden, dierenwelzijn, wet- en regelgeving, etc. Daarnaast behartigt de SKBN de belangen van kinderboerderijen bij de overheid (zowel landelijk, provinciaal als plaatselijk) en bij instellingen. Kinderboerderijen kunnen bij de SKBN het keurmerk ‘Prima voor elkaar’ behalen, maar er is geen verplichting hiertoe. De Gezondheidsdienst voor
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
9
Dieren (GD) heeft het Keurmerk Zoönosen ontwikkeld om aan te tonen dat een kinder- of zorgboerderij maatregelen neemt om zoönosen te voorkomen en de kans op besmetting te beperken. Kinderboerderijen hebben de mogelijkheid het Keurmerk Zoönosen van de GD en/of het keurmerk ‘Prima voor elkaar’ van de SKBN te behalen. Er zijn grote verschillen in kosten en voorwaarden tussen de verschillende keurmerken waaraan voldaan moet worden. Om het keurmerk van de SKBN te behalen moet door de kinder- of zorgboerderij een document van 220 pagina’s worden doorgewerkt. Dit document bestaat uit de volgende elf hoofdstukken: Organisatie en personeel; Handelsregisterwet; Wet Milieubeheer; Arbowetgeving (inclusief RI&E); Hygiëne en biologische agentia; Gezondheid- en Welzijnswet voor Dieren; Diergeneesmiddelenwet; Meststoffenwet; Warenwet; Gebouw; Gevaarlijke stoffen. De hoofdstukken omvatten elk diverse kwaliteitseisen die allemaal uitgebreid omschreven moeten worden. Het keurmerk van de SKBN kost enkele honderden euro’s. Om het Keurmerk Zoönosen van de GD te behalen moet een checklist van 3 pagina’s worden ingevuld door de kinder- of zorgboerderij. De checklist bestaat uit drie onderdelen: algemeen hygiënebeleid; of dieren gevaccineerd en/of onderzocht worden op zoönosen en/of bij problemen op het gebied van diergezondheid de dierenarts wordt ingeschakeld; en in hoeverre de dieren de afgelopen twaalf maanden vrij waren van klinische verschijnselen met betrekking tot zoönosen. De checklist bestaat uit ja en nee vragen. Het Keurmerk Zoönosen kost rond de honderd euro. In de regio Amsterdam waren op het moment van het onderzoek twee van de 19 kinderboerderijen in het bezit van het keurmerk van de SKBN; hiervan is er één bezocht ten behoeve van het onderzoek. Eén kinderboerderij was, zo bleek tijdens het onderzoek, bezig met het behalen van dit keurmerk. Een overzicht van de aansluiting bij de SKBN, de aanwezige keurmerken en relevante opleiding bij de medewerkers staat in tabel 1; een ‘.’ geeft aan dat een item niet aanwezig is. Tabel 1: Bekendheid richtlijnen; aanwezige keurmerken en medewerkers met relevante opleiding
Kinderboerderij 1 2 3 4 5 6 7 8 Bekend met LCHV-hygiënerichtlijnen Keurmerk Zoönosen GD Aangesloten bij SKBN Keurmerk Prima voor elkaar SKBN Bekend met Code voor hygiëne op kinderboerderijen Medewerkers met relevante opleiding
. . . . . .
. . + . . +
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
. . . . + . . . + + + + + . . . + . . . + . . +
. . . . . .
. + + . . +
10
3. Hygiënestatus kinderboerderijen In deze paragraaf worden de resultaten met betrekking tot de hygiënestatus op kinderboerderijen weergegeven. De volgende onderdelen worden beschreven: bouw en inrichting; voedselveiligheid; schoonmaak en dierplaagbeheersing; voorlichting bezoekers en hygiënische bedrijfsvoering. Per onderdeel wordt in een tabel de score per item in procenten weergegeven. Tussen haakjes staat hoeveel vragen bij dit item gesteld werden. Als een item niet beoordeeld kon worden omdat het niet van toepassing was, staat dit met een ‘.’ aangegeven in de tabel. De meest opvallende waarnemingen die belemmerend zijn voor hygiëne en infectiepreventie, staan omschreven in de tekst.
3.1. Bouw en inrichting Tabel 2: Score van de items behorende bij Bouw en inrichting in procenten (tussen haakjes het aantal vragen dat per item gesteld werd)
Kinderboerderij Accommodatie (7) Keuken (3) Toiletten (13) Douches (8)
1
2
29 33 69 .
71 67 69 .
3
4
5
6
100 100 80 75 . 100 100 100 77 58 67 62 100 . . .
7
8
60 0 38 .
86 . 92 .
Bij drie kinderboerderijen is de eetruimte voor bezoekers of personeel in of direct grenzend aan de dierenverblijven. Bij drie kinderboerderijen is geen schoenborstel op een strategische plaats aanwezig; bij zeven kinderboerderijen worden bezoekers niet geattendeerd op het gebruik hiervan. Op zeven kinderboerderijen is de handenwasgelegenheid bij het toilet niet compleet met zeep en papieren handdoekjes.
3.2 Voedselveiligheid De voedselveiligheid op de kinderboerderijen is niet uitgebreid onderzocht aan de hand van de richtlijnen van het LCHV. De kinderboerderijen werden in de winter bezocht en daarom waren veel horecagelegenheden gesloten en was er weinig of geen verkoop van versnaperingen. Wel zijn een aantal observaties gedaan met betrekking tot de voedselveiligheid. Een relevante hygiënecode met betrekking tot de voedselveiligheid zoals de Hygiënecode voor de horeca of voor kleine instellingen, is bij de meeste kinderboerderijen niet bekend. Medewerkers bedienen de bezoekers tussen de dierverzorgende taken door in dezelfde kleding. Bij geen van de kinderboerderijen is er controle op de houdbaarheid van de eieren die bestemd zijn voor de verkoop. Bij een enkele kinderboerderij worden bij de verkoop van tosti’s, ijs en snoepgoed worden geen voorverpakte producten gebruikt. In zeven van de onderzochte kinderboerderij keukens hingen geen werkinstructies met betrekking tot persoonlijke hygiëne. Bijvoorbeeld adviezen over handen wassen voor het (bereiden van) eten. Bij vier kinderboerderijen waren dieren (poezen, honden, terrariumdieren, knaagdieren, vogels) in de keuken aanwezig. Bij een aantal kinderboerderijen was er geen scheiding tussen de bereidings- en schoonmaakwerkzaamheden van voedsel voor mens en dier.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
11
3.3 Schoonmaak, wasgoed en dierplaagbeheersing Op welke wijze de algemene schoonmaak is uitgevoerd en welke materialen hiervoor gebruikt worden, is niet onderzocht. Tabel 3: Score van de items behorende bij Schoonmaak, wasgoed en dierplaagbeheersing in procenten
Kinderboerderij Schoonmaakschema (3) Wasgoed (6) Afvalverwerking (3) Dierplaagbeheersing (13)
1 0 50 100 17
2 3 4 5 6 100 67 0 0 33 80 100 100 100 50 100 100 100 100 100 57 78 50 50 60
7 0 60 67 62
8 . 0 100 83
Bij twee kinderboerderijen wordt het wasgoed niet in een gesloten wasmand bewaard. Overalls, staljassen en andere werkkleding worden bij drie kinderboerderijen niet apart van ander wasgoed gewassen. Bij één kinderboerderij werd dit niet duidelijk. Op zes kinderboerderijen is geen beheersplan ten aanzien van dierplagen aanwezig en schakelt men geen gediplomeerde dierplaagbeheerder in voor het toepassen van bestrijdingsmiddelen. De twee die wel een beheersplan hebben, houden hiervoor geen logboek bij.
3.4 Voorlichting bezoekers Tabel 4: Score van de items behorende bij Voorlichting bezoekers in procenten
Kinderboerderij Regels (4) Accidenten (3) Teken (3)
1
2
25 0 100
75 67 67
3
4
5
100 75 100 100 0 0 67 100 100
6
7
8
75 33 0
75 33 33
75 67 67
Bij één kinderboerderij worden bezoekers niet geïnformeerd over het wel of niet toelaten van huisdieren en bij zes kinderboerderijen staat niet aangegeven tot welke ruimtes bezoekers en hun huisdieren geen toegang hebben. Er is bij zes kinderboerderijen geen gifwijzer en een protocol met betrekking tot bijt- en prikaccidenten aanwezig. Een tekenpincet is bij één kinderboerderij afwezig. Er was geen informatie aanwezig met betrekking tot teken op vijf kinderboerderijen (informatiepamflet van het RIVM: Een teek? Pak ‘m beet).
3.5. Hygiënische bedrijfsvoering kinderboerderijen Onder hygiënische bedrijfsvoering vallen de maatregelen die getroffen zijn met betrekking tot hygiënisch werken en infectiepreventie voor medewerkers, cliënten en bezoekers. De beoordeelde items zijn achtereenvolgens hygiënische bedrijfsvoering (algemene maatregelen); hygiëneadviezen voor bezoekers; handhygiëne personeel; schoonmaken van dierverblijven; zieke dieren en zwangere, verwerpende of bevallen dieren. De belangrijkste bevindingen staan in paragraaf 3.5.1 tot en met 3.5.6 omschreven. In tabel 5 staan de scores van deze items samengevat.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
12
Tabel 5: Score van de items behorende bij Hygiënische bedrijfsvoering in procenten
Kinderboerderij Code voor hygiëne op kinderboerderijen VWA 2004 (1) Hygiënische bedrijfsvoering (27) Hygiëneadviezen bezoekers (22) Handhygiëne personeel (10) Schoonmaak dierverblijven (9) Zieke dieren (6) Zwangere, verwerpende of bevallen dieren (9)
1
2
3
4
5
6
7
8
0
0
100
0
0
0
0
0
38 11 . 44 20
54 21 . 86 50
100 78 . 86 100
33 39 . 71 20
37 33 . 71 20
63 21 . 87 20
38 16 . 86 0
81 53 . 87 83
0
67
67
86
75
25
22
62
3.5.1 Hygiënische bedrijfsvoering (algemene maatregelen) Bij zes kinderboerderijen zijn mogelijke zoönosen en de mogelijke besmettingswegen niet in kaart gebracht. De twee kinderboerderijen waar dit wel is gebeurd betreft onder andere de kinderboerderij met het SKBN-keurmerk. Bij vijf kinderboerderijen is geen risicoinventarisatie en evaluatie (RI&E) uitgevoerd. De drie kinderboerderijen waar wel een RI&E is uitgevoerd betreffen de kinderboerderij die het SKBN-keurmerk aan het behalen is, de kinderboerderij die het al in bezit heeft, en de kinderboerderij van de dierentuin. Voorlichting aan medewerkers over hygiënisch werken in relatie tot zoönosen wordt bij zeven kinderboerderijen niet gegeven. Bij vijf kinderboerderijen is geen vaccinatiebeleid voor medewerkers aanwezig. Een protocol ten behoeve van de registratie van ziekmeldingen is bij zeven kinderboerderijen afwezig. Twee kinderboerderijen hebben geen vaccinatiebeleid voor dieren; op drie kinderboerderijen zijn de dieren niet tegen Q-koorts gevaccineerd. Op vijf kinderboerderijen is geen mestopruimbeleid. Op vier kinderboerderijen hebben de bezoekers toegang tot de mestopslag; op één kinderboerderij is geen mestopslag omdat de mest direct over de volkstuintjes verspreid wordt. Op één kinderboerderij moet men door de ponyweide heen om naar het toilet te gaan. Deze weide is niet vrij van mest. Vier kinderboerderijen hebben geen kadaverton. Hiervan begraaft één kinderboerderij de kadavers in een schooltuin; bewaart één de kleine kadavers in de vrieslade (bestemd voor voedingsmiddelen) in de keuken waar met kinderen wordt gekookt totdat deze naar de dierenarts mét kadaverton gebracht worden en geven twee kinderboerderijen de kleine kadavers mee met het groente-, fruit- en tuinafval. Op vier kinderboerderijen is er geen handenwasgelegenheid op een strategische plaats bijvoorbeeld bij de uitgang of bij de eetgelegenheid. Op twee kinderboerderijen is de handenwasgelegenheid niet op kindhoogte. Op zes kinderboerderijen wordt geen beschermende kleding gedragen tijdens de werkzaamheden met dieren. Op drie kinderboerderijen gaan de schoenen en laarzen na de werkzaamheden mee naar huis. Op drie kinderboerderijen is een zandbak aanwezig; twee hiervan zijn toegankelijk voor dieren.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
13
3.5.2 Hygiëneadviezen voor bezoekers Op zeven kinderboerderijen staat een bord bij de ingang met zeer uiteenlopende informatie voor bezoekers. Op zes van deze informatieborden voor bezoekers staat geen voorlichting over risico’s voor de verschillende doelgroepen en er staan geen adviezen op over te nemen maatregelen door bezoekers, zoals handen wassen na het aanraken van de dieren en voor het eten. Op de informatieborden die men via de SKBN kan verkrijgen, worden geen risicogroepen genoemd. Op geen enkele kinderboerderij staat aangegeven wat het publiek moet doen als zich een bijt- of prikaccident voordoet.
3.5.3 Handhygiëne personeel Tijdens het onderzoek bleek dat de handhygiëne van het personeel onvoldoende geobserveerd kon worden om een betrouwbaar beeld te geven.
3.5.4 Schoonmaken van de dierverblijven Op alle acht kinderboerderijen zijn afspraken gemaakt over de frequentie van het schoonmaken van de dierenverblijven en de frequentie van het opruimen van mest van loslopende dieren. Alle dierenverblijven zagen er tijdens het onderzoek schoon uit.
3.5.5 Zieke dieren Bij drie kinderboerderijen is geen quarantainemogelijkheid voor zieke dieren aanwezig. De quarantainemogelijkheid varieert van het plaatsen van een tussenschot in een stal tot een volledig apart gelegen stal met handenwasgelegenheid en persoonlijke beschermingsmiddelen. Bij zes kinderboerderijen ontbreken regels omtrent de persoonlijke hygiëne tijdens het werken met zieke dieren. Bij drie kinderboerderijen geeft men aan geen handschoenen te dragen bij het contact met zieke dieren en hun uitwerpselen. Bij vijf kinderboerderijen wordt aangegeven dat er geen overall wordt gedragen bij direct contact met zieke dieren en hun uitwerpselen.
3.5.6 Zwangere, verwerpende of bevallen dieren Bij één kinderboerderij konden geen gegevens verzameld worden m.b.t. dit onderwerp en op één kinderboerderij wordt niet gefokt met de dieren. Bij zes kinderboerderijen zijn er geen regels omtrent persoonlijke hygiëne tijdens het werken met zwangere, verwerpende of bevallen dieren omschreven. Bij vier kinderboerderijen zegt men geen handschoenen te dragen; bij vijf geen verlospak en bij zes zegt men geen masker te dragen tijdens het werken met zwangere, verwerpende of bevallen dieren. Bij drie kinderboerderijen staat er geen quarantainebeleid op papier voor zwangere, verwerpende of bevallen dieren. Op alle kinderboerderijen geeft men aan dat bezoekers niet in contact kunnen komen met dieren die verwerpen of bevallen.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
14
Discussie en conclusies kinderboerderijen Onderzocht werd in hoeverre de LCHV-Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen geïmplementeerd zijn binnen kinderboerderijen, hoe de hygiëne en infectiepreventie voor personeel en bezoekers van de bezochte locaties op dit moment wordt uitgevoerd en wat belemmerende factoren zijn voor verbetering hiervan.
1. Implementatie richtlijnen De Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen van het LCHV zijn op geen enkele kinderboerderij bekend of geïmplementeerd in de praktijk. Dit heeft waarschijnlijk meerdere oorzaken. De onderzoekers vragen zich af op welke wijze de Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen aan de kinderboerderijen bekend zijn gemaakt. De onderzoekers schatten in dat de hygiënerichtlijnen van de LCHV niet bruikbaar zijn voor kinderboerderijen omdat de meeste hoofdstukken niet specifiek hiervoor geschreven zijn. Het hoofdstuk dat wel specifiek voor de kinderboerderijen is geschreven, is erg summier en lijkt voor de kinderboerderijen zelf geen praktisch bruikbaar instrument. Verder menen de onderzoekers dat het aantal bestaande keurmerken voor de kinderboerderijen niet uitgebreid hoeft te worden met een hygiënerichtlijn van het LCHV. Met enige aanpassingen zouden de Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen van het LCHV en de bijbehorende checklist wel voor GGD-en een hulpmiddel kunnen zijn om de hygiënestatus en het risico van overdracht van infectieziekten in te kunnen schatten bij kinderboerderijen (bijvoorbeeld naar aanleiding van een klacht, of om een algemene inventarisatie van kinderboerderijen in de regio te maken). De inhoud van de Hygiënerichtlijnen en de checklist moet dan afgestemd worden op bestaande keurmerken.
2. Uitvoering hygiëne en infectiepreventie De uitvoering van hygiëne en infectiepreventie is zo objectief mogelijk vastgesteld door de onderzoekers. De locatie met het SKBN-keurmerk ‘Prima voor elkaar’, de locatie die bezig is dit keurmerk te behalen en de locaties met het GD Keurmerk Zoönosen blijken in het onderzoek beter te scoren op het gebied van hygiëne en infectiepreventie dan de locaties zonder enig keurmerk. De locaties die niet aangesloten zijn bij de SKBN en geen enkel keurmerk hebben, hebben de laagste totaalscores. De hygiënestatus op deze kinderboerderijen vinden de onderzoekers zorgelijk. Opvallend is dat kinderboerderij 1, waar geen enkel relevant item aanwezig is, hoger scoort dan kinderboerderij 7, waar een aantal relevante items wel aanwezig is. Dit komt doordat op kinderboerderij 7 veel van de minder relevante items niet aanwezig zijn. De resultaten geven een mogelijke relatie aan tussen het hebben van een keurmerk en een ’betere’ uitvoering van hygiëne en infectiepreventie. Het is echter niet uit te sluiten dat juist de ‘betere’ locaties op zoek zijn gegaan naar informatie en keurmerken om de kwaliteit verder te verhogen. Het is daardoor niet zeker dat het hebben van een keurmerk in alle gevallen leidt tot betere kwaliteit. In tabel 6 staat de relatie weergegeven tussen het hebben van een keurmerk en relevante opleiding en de (volgens de onderzoekers) belangrijkste items uit de vragenlijst die direct betrekking hebben op het risico op overdracht van zoönosen. Onderaan de tabel staat de totaalscore van alle onderzochte items.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
15
Tabel 6: Aanwezigheid keurmerk en opleiding medewerkers, belangrijkste items m.b.t. hygiëne en infectiepreventie en totaalscore vragenlijst
Kinderboerderij Aanwezige keurmerken Bekend met LCHV-richtlijnen Keurmerk Zoönosen GD Aangesloten bij SKBN Keurmerk ‘Prima voor elkaar’ SKBN Bekend met Hygiënecode Kinderboerderijen 2004 VWA Medewerkers met relevante opleiding Belangrijkste Items Eetgelegenheid niet direct grenzend aan of in dierenverblijf Handenwasgelegenheid strategische plaats Vaccinatie Q-koorts Besmettingswegen zoönosen beschreven Mestopslag niet toegankelijk Advies publiek handen wassen na aanraken van dieren Quarantainemogelijkheid Regels persoonlijke hygiëne zieke dieren Regels persoonlijke hygiëne bevallen dieren Totaalscore alle onderzochte items
1
2
3
4
5
6
7
8
. . . .
. . + .
. + + +
. . + .
. . + .
. . + .
. . . .
. + + .
.
.
+
.
.
.
.
.
.
+
+
.
.
+
.
+
.
.
+
+
+
.
+
+
.
+
+
.
.
+
+
+
.
+
+
.
.
+
+
+
.
.
+
.
.
+
.
.
.
+
+
.
+
.
+
.
.
.
+
+
+
.
.
+
.
+
+
.
.
+
+
+
.
.
+
.
.
.
.
+
.
.
+
.
.
.
.
+
39
63
83
47
47
42
36
67
3. Belemmerende factoren Aan de hand van de resultaten zijn een aantal factoren te benoemen die een verbetering van de uitvoering van hygiëne en infectiepreventie belemmeren. Het is mogelijk dat niet alle factoren in dit onderzoek aan het licht zijn gekomen. Zoals bij de resultaten beschreven werd, zijn de onderdelen voedselveiligheid, handenwashygiëne van het personeel en de schoonmaak van de accommodaties niet uitvoerig onderzocht omdat er weinig observaties mogelijk waren die een betrouwbaar beeld geven. De belemmerende factoren kunnen volgens de onderzoekers in twee categorieën worden onderverdeeld. De eerste categorie bestaat uit factoren die te maken hebben met wet- en regelgeving voor kinderboerderijen. De Code voor hygiëne op kinderboerderijen heeft geen wettelijke basis; er is geen verplichting voor het behalen van een keurmerk of het aansluiten bij een branchevereniging; er zijn grote verschillen qua voorwaarden waaraan voldaan moet worden tussen de keurmerken en grote verschillen in kosten; informatie over actuele wet- en regelgeving bereikt de kinderboerderijen niet of te laat en er is nauwelijks controle op de uitvoering van relevante wetten en regels zoals het omgaan met kadavers, vaccinatie van dieren of voedselveiligheid. Hoewel het keurmerk van de SKBN het meest uitgebreid is, is er volgens de onderzoekers geen enkel keurmerk waarin álle relevante onderwerpen met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie voldoende zijn uitgewerkt. De tweede categorie bestaat uit factoren die gerelateerd zijn aan kennis. Op de helft van de kinderboerderijen zijn vaste medewerkers werkzaam zonder relevante opleiding of achtergrond, waardoor er weinig kennis en bewustzijn is van de risico’s op en de overdracht
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
16
van zoönosen. Daarnaast werken er veel wisselende vrijwilligers (ook kinderen) en zal kennisoverdracht door niet-opgeleide medewerkers op de vrijwilligers beperkt blijven. Het feit dat er geen wettelijke basis is voor hygiëne en infectiepreventie op kinderboerderijen en de kennis en het bewustzijn bij medewerkers hierover ontbreekt, benadrukt de vraag wat er moet gebeuren om te zorgen dat bij een uitbraak van zoönosen de gevolgen voor mens en dier beheersbaar zijn.
4. Eindconclusie kinderboerderijen De Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen van het LCHV zijn op geen enkele kinderboerderij bekend of geïmplementeerd in de praktijk. Dit heeft meerdere oorzaken en is volgens de onderzoekers ook niet noodzakelijk. Als de inhoud van de Hygiënerichtlijnen en de checklist afgestemd worden op de bestaande keurmerken, zouden deze voor GGD-en een hulpmiddel kunnen zijn om de hygiënestatus en het risico van overdracht van infectieziekten in te schatten bij kinderboerderijen. Kinderboerderijen die niet aangesloten zijn bij de SKBN en niet in het bezit zijn van een of meerdere keurmerken, scoren lager op het gebied van hygiëne en infectiepreventie. Door een aantal van de onderzochte kinderboerderijen in de regio Amsterdam wordt niet voldaan aan belangrijke items op het gebied van hygiëne en infectiepreventie. De factoren die verbetering van de uitvoering van hygiëne en infectiepreventie in de weg staan, betreffen het gebied van wet- en regelgeving voor kinderboerderijen en kennis en bewustzijn van medewerkers. Door de kennis en het bewustzijn van medewerkers te verhogen is het aannemelijk dat het belang van het behalen van een keurmerk wordt ingezien. De kwaliteit van kinderboerderijen zal dientengevolge op het gebied van hygiëne en infectiepreventie verbeteren.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
17
Aanbevelingen kinderboerderijen Herziening LCHV-richtlijnen - De huidige LCHV-Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen zullen moeten worden aangepast om een bruikbaar instrument te maken ten behoeve van de uitvoering van de taken van de Wet publieke gezondheid door GGD-en. De resultaten van dit onderzoek kunnen het LCHV hierbij ondersteuning bieden. - Het hoofdstuk ‘Kinderboerderijen’ behoeft uitbreiding zodat alle belangrijke items met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie opgenomen worden. Met als voorwaarde dat dit aansluit bij de bestaande keurmerken. Inventarisatie hygiënestatus - De hygiënestatus van alle kinderboerderijen in de regio Amsterdam en de rest van Nederland zou (steekproefsgewijs) verder in kaart gebracht moeten worden, zodat duidelijk wordt wat er op kinderboerderijen gedaan wordt aan hygiëne en infectiepreventie en welke kinderboerderijen een risico vormen met betrekking tot de overdracht van zoönosen. De GGD zou een rol kunnen vervullen in de uitvoer van de inventarisatie en bij het geven van voorlichting en hygiënebegeleiding aan medewerkers en bezoekers. Relevante opleiding medewerkers - Onderzocht moet worden of de beroepsopleidingen voor medewerkers van kinderboerderijen onderwerpen met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie voldoende behandelen. De GGD kan hierin een rol spelen in samenwerking met het LCHV. - Daarnaast denken de onderzoekers dat de SKBN, in samenwerking met andere belanghebbenden, het voortouw zou kunnen nemen om een opleiding met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie te organiseren die voor alle niet (recent) opgeleide medewerkers van kinderboerderijen toegankelijk is. Hierdoor zal de kennis en het bewustzijn van medewerkers toenemen met het uiteindelijke gewenste gevolg dat het belang wordt ingezien om een keurmerk te behalen en dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. - Door de subsidieverstrekking te koppelen aan de eis van minstens één medewerker met een relevante opleiding op de kinderboerderij, kunnen gemeenten medewerkers stimuleren een opleiding te volgen. - De opgeleide medewerkers kunnen vervolgens de vrijwilligers op de hoogte brengen van de risico’s en de te volgen werkwijzen met betrekking tot zoönosen. Ontwikkelen van één praktisch keurmerk - Momenteel zijn er grote verschillen tussen de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om het keurmerk van de SKBN of de GD te behalen. Het is wenselijk dat de twee keurmerken naast elkaar gelegd worden en tot één uitvoerbaar keurmerk worden gecombineerd, dat door alle kinderboerderijen behaald kan worden. Stimuleren tot aansluiten en behalen keurmerk SKBN - Kinderboerderijen zouden gestimuleerd moeten worden om zich aan te sluiten bij de SKBN. Kinderboerderijen zullen dan goed traceerbaar zijn en makkelijk te voorzien van informatie ten tijde van een zoönosenuitbraak. - Kinderboerderijen zouden moeten worden gestimuleerd om het keurmerk SKBN te behalen. Gemeenten zouden hierin een rol kunnen spelen door subsidie te verstrekken in het geval van het behalen en behouden van het keurmerk, om zo zelfregulatie te bevorderen.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
18
Eén informatieloket - Het zou de kwaliteit van kinderboerderijen ten goede komen als er één loket is waar de actuele wet- en regelgeving op te vragen is. Dit loket zou ook actief nieuwe wet- en regelgeving onder de belanghebbenden kunnen verspreiden. De NVWA zou deze rol kunnen vervullen. - Over de controle op de naleving van de wet- en regelgeving moet worden nagedacht. Hierin zou de NVWA mogelijk een rol kunnen spelen in samenwerking met de GGD.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
19
Deel 2 Resultaten zorgboerderijen De resultaten worden als volgt beschreven: in paragraaf 1 staat een beschrijving van de functie van de bezochte zorgboerderijen, (neven)activiteiten, de doelgroep, de werkzaamheden van cliënten, en of externe bezoekers welkom zijn. In paragraaf 2 wordt beschreven welke hygiënerichtlijnen en keurmerken er zijn, hoe deze te behalen zijn en welke zorgboerderijen een keurmerk hebben. Ook wordt in deze paragraaf de behoefte beschreven van zorgboerderijen ten aanzien van een eenduidige richtlijn. In paragraaf 3 wordt de hygiënestatus op zorgboerderijen weergegeven door middel van tabellen en wordt een beschrijving gegeven van de opvallendste bevindingen. Als laatste staan in paragraaf 4 de resultaten beschreven met betrekking tot medische/speciale zorg. Alle resultaten worden geanonimiseerd weergegeven.
1. Kenmerken zorgboerderijen Er bestond een grote diversiteit tussen de acht zorgboerderijen die werden bezocht. Het merendeel was landelijk gelegen in de polder. Vijf zorgboerderijen hebben een bedrijfsfunctie met melk -koeien of geiten-, andere combineren de zorg voor dieren met een uitgebreide horecavoorziening of kinderboerderijfunctie. Op de meeste zorgboerderijen vinden nevenactiviteiten plaats zoals de verkoop van eieren, (rauwe) melk en vlees, lammetjesaaidagen, kijkdagen of schapenscheren. Op het moment van het onderzoek was er op geen enkele zorgboerderij in de regio een woonvoorziening voor cliënten. In de nabije toekomst zal hierin verandering komen. De doelgroep van cliënten varieert in leeftijd en in de mate van beperking (van verstandelijk gehandicapt tot psychiatrisch beeld). Bij geen van de zorgboerderijen werken cliënten die fysieke verzorging nodig hebben. Op een aantal zorgboerderijen worden medicijnen verstrekt aan de cliënten. Dit betreft meegebrachte medicijnen of noodmedicatie. Bij alle bezochte locaties werkt een vaste groep cliënten met een vaste groep begeleiders. De cliënten helpen mee met alle voorkomende werkzaamheden. Bij de meeste zorgboerderijen zijn bezoekers van buiten welkom om te komen kijken; het is over het algemeen niet de bedoeling dat bezoekers meehelpen.
2. Implementatie hygiënerichtlijnen en/of keurmerken en opleiding Zorgboerderijen kunnen net als kinderboerderijen uit verschillende bronnen informatie over hygiëne en infectiepreventie halen. (Zie voor de uitleg over de SKBN en de GD punt 2 bij de resultaten kinderboerderijen). De Federatie Landbouw en Zorg (FL&Z) is een landelijke organisatie met 14 regionale samenwerkingsverbanden. FL&Z heeft het Kwaliteitswaarborg Zorgboerderijen ontwikkeld. De zorgboer stelt hiermee zelf zijn kwaliteitssysteem op aan de hand van een werkmap; één van de onderdelen hierbij is het uitvoeren van een Risico-inventarisatie en Evaluatie (RI&E). Als de werkmap volledig is, volgt een evaluatie door de FL&Z. Indien de werkmap akkoord wordt bevonden, volgt een evaluatiecertificaat. De zorgboerderij heeft dan één jaar de tijd om een jaarverslag te maken dat ook weer geëvalueerd wordt. Om het keurmerk ‘Kwaliteit laat je zien’ te behalen, volgt een externe audit op de zorgboerderij. Vervolgens moet men ieder jaar een jaarverslag maken en vindt elke twee jaar opnieuw een externe audit plaats om het keurmerk te kunnen behouden. Tijdens het bestuderen van de door de FL&Z aangeboden RI&E, die getoetst moet worden door een Arbo-deskundige, viel het de onderzoekers op dat deze vooral gericht is op onderwerpen met betrekking tot fysieke veiligheid en niet zozeer op hygiëne en infectiepreventie.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
20
Zorgboerderijen in de regio Noord-Holland kunnen zich aansluiten bij Landzijde, één van de 14 regionale samenwerkingsverbanden van de FL&Z. Landzijde biedt steun bij het samenbrengen van de cliënten en zorgboerderijen. Daarnaast ondersteunt Landzijde de zorgboerderijen bij hun administratie en biedt de mogelijkheid om een MBO-opleiding tot zorgboer te volgen. Landzijde organiseert voor haar leden informatiebijeenkomsten die verplicht zijn. Van de acht zorgboerderijen die onderzocht zijn, hebben twee zorgboerderijen het evaluatiecertificaat en het keurmerk ‘Kwaliteit laat je zien’; twee zorgboerderijen hebben het evaluatiecertificaat behaald en één zorgboerderij is bezig dit te behalen. Drie zorgboerderijen zijn niet aangesloten bij de FL&Z; deze maken deel uit van zorgaanbieders voor mensen met een verstandelijke beperking. Er is geen samenwerkingsverband in de zin van overleg en kennisuitwisseling tussen deze zorgboerderijen van zorgaanbieders. Twee zorgboerderijen gaven aan dat ze behoefte hadden aan een eenduidige hygiënerichtlijn voor zorgboerderijen met handvaten voor het opzetten van een voedselveiligheid- en voedselhygiëneplan (HACCP). Verder gaf een van deze twee zorgboerderijen aan behoefte te hebben aan één loket voor informatievoorziening over zorgboerderijen. Nu moet men bij aparte bronnen naar informatie over humane en veterinaire gezondheid zoeken en zelf de link leggen naar de individuele zorgboerderij. In tabel 7 staan de aanwezige keurmerken en aansluitingen bij brancheverenigingen, de behoefte aan een hygiënerichtlijn en of medewerkers een relevante opleiding hebben gevolgd. Een ‘.’ geeft aan dat een item niet aanwezig is. Tabel 7: Aanwezige keurmerken en aansluitingen en relevante opleiding
Zorgboerderij 1 2 3 4 5 6 7 8 Kinderboerderijfunctie Keurmerk Zoönosen GD Aangesloten bij SKBN Keurmerk ‘Prima voor elkaar’ SKBN Evaluatiecertificaat FL&Z Keurmerk ‘Kwaliteit laat je zien’ FL&Z Onderdeel van zorgaanbieder Behoefte aan eenduidige hygiënerichtlijn zorgboerderijen Medewerkers met relevante opleiding
+ . + . . . + . +
+ . . . + . + + . + . . . . + . . . . . . . + . + . . + . . + . . + . + + . . . + + + . +
.
.
+ . . . . . + + + . . . . . + +
3. Hygiënestatus zorgboerderijen Hieronder worden de resultaten met betrekking tot de hygiënestatus op zorgboerderijen weergegeven. Hierbij worden de volgende onderdelen beschreven: bouw en inrichting; voedselveiligheid; schoonmaak en dierplaagbeheersing; voorlichting bezoekers en hygiënische bedrijfsvoering. Voor elk onderdeel werden meerdere items beoordeeld. Bijvoorbeeld: binnen het onderdeel bouw en inrichting zijn de items accommodatie, keuken, toiletten en douches beoordeeld. Per onderdeel wordt in een tabel de score per item in percentages weergegeven. Tussen haakjes staat hoeveel vragen bij het item gesteld werden. Als een item niet beoordeeld kon worden, staat dit met een ‘.‘ weergegeven in de tabel. De meest opvallende waarnemingen die van invloed zijn op de hygiënestatus, staan omschreven in de tekst.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
21
3.1 Bouw en inrichting Tabel 8: Score van de items behorende bij Bouw en inrichting in procenten (tussen haakjes het aantal vragen dat per item gesteld werd)
Zorgboerderij Accommodatie (11) Keuken (5) Toiletten (13) Douches (8)
1
2
3
4
5
6
7
8
71 100 69 .
100 100 92 .
100 80 85 .
89 80 69 .
56 40 31 63
82 80 92 100
100 40 77 .
89 40 77 .
Bij twee zorgboerderijen grenst de eetruimte aan de dierenverblijven. Bij één zorgboerderij ziet de eetruimte er niet schoon uit. Bij twee zorgboerderijen staat de schoenborstel niet op de route naar de eetruimte of uitgang. Vier zorgboerderijen volgen geen Hygiënecode voor de Horeca of de Hygiënecode voor Woonvormen of Instellingen. Bij alle zorgboerderijen is een handenwasgelegenheid in of in de nabijheid van de keuken. Bij vijf zorgboerderijen is deze handenwasgelegenheid niet voorzien van een zeepdispenser en handdoekjes voor eenmalig gebruik. Twee toiletvoorzieningen zien er niet schoon uit ten tijde van het onderzoek.
3.2 Voedselveiligheid Er is niet onderzocht of de zorgboerderijen voldoen aan de eisen van een Hygiënecode omdat dit niet binnen het kader van het onderzoek paste. Wel zijn een aantal observaties gedaan met betrekking tot voedselveiligheid. Bij een aantal zorgboerderijen is er geen controle op de houdbaarheid van de eieren die bestemd zijn voor de verkoop; bij één zorgboerderij wordt rauwe melk geschonken aan cliënten; bij meerdere zorgboerderijen lagen onafgedekte producten zoals vleeswaren en kaas in de koelkast en werden producten met schimmel aangetroffen; bij vier zorgboerderijen worden dieren toegelaten in de keuken (honden, poezen). Bij zeven zorgboerderijen wordt de temperatuur van de koelkast niet gecontroleerd en geregistreerd. In vier zorgboerderijen hangen geen werkinstructies persoonlijke hygiëne in de keuken.
3.3 Schoonmaak en dierplaagbeheersing Op welke wijze de schoonmaak is uitgevoerd en welke materialen hiervoor gebruikt worden, is niet onderzocht omdat de vragen niet toegespitst bleken op dierenverblijven en kinderboerderijen in het algemeen. Tabel 9: Score van de items behorende bij Schoonmaak en dierplaagbeheersing in procenten
Zorgboerderij Schoonmaakschema (3) Wasgoed (6) Afvalverwerking (3) Dierplaagbeheersing (13)
1
2
3
4
5
6
7
8
0 0 100 100
100 100 100 75
100 100 100 56
80 80 100 67
50 50 100 46
60 60 100 67
83 83 100 90
17 17 100 63
Bij vijf zorgboerderijen wordt het wasgoed niet in een gesloten wasmand bewaard. Bij drie zorgboerderijen wordt de was niet bij een temperatuur van 60 ºC gewassen. Bij de helft van de zorgboerderijen worden overalls en staljassen niet gescheiden van het andere wasgoed gewassen. Bij drie zorgboerderijen gaf men aan dat er nooit zwangere medewerkers zijn. Bij drie van de vijf overige zorgboerderijen wassen zwangere medewerkers bedrijfskleding.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
22
Vijf zorgboerderijen hebben geen beheersplan ten aanzien van dierplaagbeheersing en houden geen logboek hiervan bij.
3.4 Voorlichting bezoekers Onder voorlichting bezoekers wordt verstaan het informeren van bezoekers (en niet de cliënten) over algemeen geldende toegangsregels, het meenemen van huisdieren en wat te doen bij accidenten en teken. Tabel 10: Scores van de items behorende bij Voorlichting bezoekers in procenten
Zorgboerderij Regels (4) Accidenten (3) Teken (3)
1 25 67 67
2 50 33 67
3 100 67 67
4 75 100 67
5 0 67 0
6 50 33 67
7 75 67 67
8 25 0 67
Bij drie zorgboerderijen is geen protocol bijt- en prikaccidenten aanwezig en bij zeven geen gifwijzer. Bij één zorgboerderij is geen lijst aanwezig met noodzakelijke telefoonnummers. Bij één zorgboerderij is geen tekenpincet aanwezig; bij geen enkele zorgboerderij hangt informatie voor bezoekers met betrekking tot teken.
3.5. Hygiënische bedrijfsvoering zorgboerderijen Onder hygiënische bedrijfsvoering vallen de maatregelen die getroffen zijn met betrekking tot hygiënisch werken en infectiepreventie voor medewerkers, cliënten en bezoekers. De beoordeelde items zijn: hygiënische bedrijfsvoering (algemene maatregelen); hygiëneadviezen voor bezoekers; handhygiëne personeel; schoonmaken van dierenverblijven; zieke dieren; zwangere, verwerpende en bevallen dieren. De belangrijkste bevindingen staan in paragraaf 3.5.1 tot en met 3.5.6 omschreven. In tabel 11 staan de scores van deze items samengevat. Tabel 11: Scores van de items behorende bij Hygiënische bedrijfsvoering in procenten
Zorgboerderij Hygiënische bedrijfsvoering (27) Hygiëne adviezen bezoekers (22) Handhygiëne personeel (10) Schoonmaak dierverblijven (9) Zieke dieren (6) Zwangere, verwerpende bevallen dieren (9)
1
2
3
4
5
6
7
8
61 13 . 56 0
71 13 . 88 100
84 . . 100 83
100 61 . 100 83
24 0 . 100 33
86 0 . 67 40
100 56 . 86 67
52 0 . 100 25
22
100
67
75
11
22
44
50
3.5.1 Hygiënische bedrijfsvoering (algemene maatregelen) Bij vijf zorgboerderijen is het risico op mogelijke zoönosen niet geïnventariseerd en bij zes zorgboerderijen zijn de verschillende besmettingswegen niet in kaart gebracht. Bij twee zorgboerderijen is geen RI&E uitgevoerd. Bij vijf zorgboerderijen worden aan cliënten geen instructies gegeven m.b.t. risico’s op zoönosen en besmettingswegen. Bij de helft van de zorgboerderijen is er geen beleid voor zwangere medewerkers en cliënten van de zorgboerderijen. Bij twee is er geen vaccinatiebeleid voor medewerkers en cliënten van de zorgboerderijen. Werkinstructies of huisregels m.b.t. hygiënisch werken zijn op drie zorgboerderijen niet aanwezig. Een protocol ziekmeldingen is bij twee zorgboerderijen niet aanwezig.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
23
Twee zorgboerderijen hebben geen aanvoerbeleid voor dieren; bij twee van de overige zes worden geen dieren van buitenaf aangevoerd. Op twee zorgboerderijen is geen vaccinatie tegen Q-koorts uitgevoerd. Op drie zorgboerderijen is geen kadaverton aanwezig, hier worden de kleine kadavers meegegeven met het vuilnis of begraven in de tuin. Grote kadavers worden door alle zorgboerderijen meegegeven aan het destructiebedrijf. Alle acht zorgboerderijen hebben een mestopruimbeleid. Op vijf zorgboerderijen hebben bezoekers (anders dan cliënten) toegang tot de mestopslag. Bij de helft van de zorgboerderijen is er geen handenwasgelegenheid op een strategische plaats. Op één zorgboerderij wordt geen beschermende kleding gedragen; werkschoenen en laarzen gaan op twee zorgboerderijen mee naar huis. Tijdens het onderzoek op een zorgboerderij zagen de onderzoekers dat cliënten met hun werkkleding en -schoenen direct uit het weiland het busje instapten wat hen naar huis zou brengen. Op twee zorgboerderijen zijn voor dieren toegankelijke zandbakken aanwezig; bij één hiervan worden de uitwerpselen van dieren niet regelmatig weggeschept.
3.5.2 Hygiëneadviezen voor bezoekers Op alle zorgboerderijen zijn, naast de cliënten, bezoekers welkom, bijvoorbeeld omdat deze een kinderboerderijfunctie hebben of omdat er extra activiteiten georganiseerd worden zoals lammetjesaaidagen. Zes zorgboerderijen hebben geen informatie voor bezoekers beschikbaar met betrekking tot handen wassen na contact met de dieren en voordat er gegeten wordt. Bij geen van de zorgboerderijen staat vermeld wanneer er gebruik gemaakt moet worden van de schoenborstel. Bij zes zorgboerderijen wordt geen specifieke informatie gegeven voor zwangeren en jonge kinderen. Bij zeven zorgboerderijen wordt geen informatie gegeven over de mogelijke besmettingswegen van zoönosen. Geen enkele zorgboerderij geeft informatie over wat te doen bij bijt- en prikaccidenten.
3.5.3 Handhygiëne personeel en cliënten Op twee zorgboerderijen is geen vloeibare zeep beschikbaar voor het personeel om de handen te wassen; bij vijf zorgboerderijen zijn geen handdoekjes beschikbaar voor eenmalig gebruik. Tijdens het onderzoek bleek dat de uitvoering van de handhygiëne van het personeel onvoldoende geobserveerd kon worden om een betrouwbaar beeld te geven.
3.5.4 Schoonmaken van de dierverblijven Op één zorgboerderij wordt tijdens het schoonmaken geen beschermende kleding gedragen. Alle zorgboerderijen hebben afspraken gemaakt over de frequentie van het opruimen van strooisel, mest en voederresten uit de dierenverblijven. Bij één zorgboerderij worden de dierenverblijven niet alleen door medewerkers en cliënten schoongemaakt maar ook door bezoekers.
3.5.5 Zieke dieren Op de helft van de zorgboerderijen zijn er geen regels omschreven omtrent persoonlijke hygiëne tijdens het werken met zieke dieren. Ook geeft men op de helft van de zorgboerderijen aan geen handschoenen te dragen bij contact met zieke dieren en hun uitwerpselen. Op zeven zorgboerderijen zegt men geen masker te dragen tijdens het contact met zieke dieren en op twee zorgboerderijen worden geen overalls gedragen tijdens het contact met zieke dieren. Op één zorgboerderij worden de overalls niet eenmalig gebruikt of gewassen op tenminste 60 ºC.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
24
3.5.6 Zwangere, verwerpende of bevallen dieren Op de helft van de zorgboerderijen zijn er geen regels omschreven omtrent persoonlijke hygiëne tijdens het werken met zwangere, verwerpende of bevallen dieren. Bij zes zorgboerderijen zegt men geen handschoenen te dragen en op zeven zorgboerderijen geeft men aan geen masker te dragen bij het contact met verwerpende of bevallen dieren en hun materialen. Op de helft van de zorgboerderijen draagt men geen overall of verlospak tijdens het contact met bevallen of verwerpende dieren en hun materialen. Op drie zorgboerderijen is er geen quarantainebeleid; op één zorgboerderij geeft men aan niet aan het quarantainebeleid te hoeven voldoen in verband met intensieve melkbemonstering. Op de helft van de zorgboerderijen kunnen bezoekers in contact komen met zwangere, verwerpende of bevallen dieren; de cliënten kunnen dit op alle acht de zorgboerderijen. Tijdens het bezoek aan één zorgboerderij werd door de onderzoekers geconstateerd dat er niet gescheiden werd afgelammerd. Men bleek niet op de hoogte te zijn van een recente fact sheet van het ministerie van Economische Zaken Landbouw & Innovatie over het gescheiden aflammeren bij boerderijen met een publieksfunctie. Landzijde bleek ook niet van deze fact sheet op de hoogte te zijn gebracht.
4. Medische/speciale zorg cliënten Op geen van de zorgboerderijen zijn cliënten werkzaam die lichamelijke verzorging nodig hebben. Er worden geen verpleegtechnische handelingen uitgevoerd door de medewerkers. Zorgboerderijen geven aan de cliënten hierop te selecteren omdat tijd, kennis en specifieke vaardigheden ontbreken. Op zes zorgboerderijen worden cliënten eraan herinnerd om hun medicijnen op tijd in te nemen. Het bleek dat een aantal zorgboerderijen over medicijnen op naam beschikt die in geval van nood bij een cliënt moeten worden gebruikt. Bij drie zorgboerderijen zijn afspraken gemaakt over hoe men hygiënisch omgaat met hulpmiddelen zoals rollators en rolstoelen. Bij één zorgboerderij waar men aangaf afspraken te hebben gemaakt, zagen de onderzoekers een cliënt met een rollator door de stal de aangrenzende keuken in rijden.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
25
Discussie en conclusies zorgboerderijen Hieronder volgen de discussie en conclusies aan de hand van de onderzoeksvragen over de behoefte aan een eenduidige hygiënerichtlijn, welke onderdelen hierin zouden moeten worden opgenomen en hoe deze zouden moeten worden geïmplementeerd. De hygiënestatus van de zorgboerderijen wordt apart besproken. In tabel 12 staat de relatie weergegeven tussen de behoefte aan een hygiënerichtlijn, het hebben van een keurmerk en relevante opleiding en de (volgens de onderzoekers) belangrijkste items uit de vragenlijst die direct betrekking hebben op het risico op overdracht van zoönosen. Onderaan de tabel staat de totaalscore van alle onderzochte items. Tabel 12: Aanwezigheid keurmerk en opleiding medewerkers, belangrijkste items m.b.t. hygiëne en infectiepreventie en totaalscore vragenlijst
Zorgboerderij
1
2
3
4
5
6
7
8
.
+
+
.
.
.
.
.
. + . . . + +
. . . . . + +
+ . . . . . +
+ . . + + . +
. . . . . + .
+ + . + . . +
+ . . + + . +
. . . + . . +
.
+
+
+
+
.
+
+
+
.
+
+
.
.
+
.
+
+
.
+
.
+
+
+
.
.
.
+
.
.
+
.
.
.
.
+
.
.
.
+
.
.
.
+
.
.
+
.
+
+
+
+
.
.
.
+
.
+
+
+
.
.
+
.
.
+
+
+
.
.
+
.
55
78
78
88
31
64
80
37
Kenmerken Behoefte aan hygiënerichtlijn zorgboerderijen Keurmerk Zoönosen GD Aangesloten bij SKBN Keurmerk Prima voor elkaar SKBN Evaluatiecertificaat FL&Z Keurmerk ‘Kwaliteit laat je zien’ FL&Z Onderdeel van zorgaanbieder Medewerkers met relevante opleiding
Belangrijkste items Eetgelegenheid niet direct grenzend aan of in dierenverblijf Handenwasgelegenheid strategische plaats Vaccinatie Q-koorts Besmettingswegen zoönosen beschreven Mestopslag niet toegankelijk Advies publiek handen wassen na aanraken van dieren Quarantainemogelijkheid zwangere dieren Regels persoonlijke hygiëne zieke dieren Regels persoonlijke hygiëne bevallen dieren Totaalscore alle onderzochte items
1. Hygiënerichtlijnen Twee zorgboerderijen (nummer 4 en 7) die geen behoefte hebben aan een eenduidige hygiënerichtlijn, zijn in het bezit van het keurmerk ‘Kwaliteit laat je zien’. Deze zorgboerderijen scoren over het geheel gezien op het gebied van hygiëne en infectiepreventie het hoogst. De onderzoekers veronderstellen dat dit komt doordat de kwaliteit van deze zorgboerderijen in de praktijk is gecheckt met een externe audit.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
26
Twee andere zorgboerderijen (nummer 6 en 8) die ook geen behoefte hebben aan een eenduidige hygiënerichtlijn, zijn in het bezit van het evaluatiecertificaat en scoren beduidend lager. De externe audit heeft hier nog niet plaatsgevonden; dit zou kunnen betekenen dat het papierwerk in orde is, maar de praktijk nog niet. Van nog twee andere zorgboerderijen (nummer 1 en 5) die geen behoefte hebben aan een eenduidige hygiënerichtlijn en die daarnaast geen keurmerk, aansluiting of certificaat hebben, scoort er één het laagst van allemaal. Op deze zorgboerderij werken geen werknemers met een agrarische opleiding. Het is mogelijk dat men daarom niet voldoende kennis heeft om de risico’s met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie in te kunnen schatten en daardoor niet weet waar een richtlijn voor zou kunnen dienen. Twee zorgboerderijen (nummer 2 en 3) geven aan behoefte te hebben aan een eenduidige hygiënerichtlijn op het gebied van voedselveiligheid en HACCP. Van deze zorgboerderijen is er één aangesloten bij de FL&Z en heeft het keurmerk ‘Zoönosen’ van de GD maar deze zorgboerderij is nog niet in het bezit van het evaluatiecertificaat; de andere zorgboerderij is nergens bij aangesloten. Beide scoren relatief hoog. De mogelijke oorzaak is dat op beide zorgboerderijen medewerkers werken met een relevante opleiding, waardoor men de noodzakelijke kennis in huis heeft om in te schatten wat de risico’s zijn met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie. Er zijn twee mogelijke redenen waarom men behoefte heeft aan een hygiënerichtlijn voor voedselveiligheid en HACCP. De eerste is dat men beseft op welk gebied de uitvoering hiervan nog verbeterd zou kunnen worden en de tweede dat voedselveiligheid in het Kwaliteitssysteem Zorgboerderijen niet uitgewerkt is voor de praktijk. De onderzoekers zijn van mening dat als de onderdelen voedselveiligheid en HACCP in het Kwaliteitssysteem Zorgboerderijen worden uitgewerkt, de uitvoering ervan op de zorgboerderijen zal verbeteren. De zorgboerderij (nummer 2) die aangaf behoefte te hebben aan één loket voor informatievoorziening over zorgboerderijen is niet bij FL&Z of de SKBN aangesloten. Deze zorgboerderij maakt deel uit van een zorgaanbieder van waar men informatie met betrekking tot cliënten krijgt; de informatie met betrekking tot dieren zoekt men bij de GD. Wellicht is het moeilijk om zelf de informatiestromen met elkaar in verband te brengen. Om deze reden zijn de onderzoekers van mening dat alle zorgboerderijen, ook degene die onderdeel zijn van zorgaanbieders, zich zouden moeten aansluiten bij de FL&Z. De onderzoekers denken dat het daarnaast verstandig is de hygiënestatus op de nietaangesloten zorgboerderijen te inventariseren. De onderzoekers concluderen uit bovenstaande dat er geen behoefte is aan een nieuwe LCHV-hygiënerichtlijn, speciaal voor het gebruik door zorgboerderijen. Met enige aanpassingen zouden de Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen van het LCHV en de bijbehorende checklist wel voor GGD-en een hulpmiddel kunnen zijn om de hygiënestatus en het risico van overdracht van infectieziekten in te kunnen schatten bij zorgboerderijen (bijvoorbeeld naar aanleiding van een klacht of om een algemene inventarisatie te maken). De inhoud van de Hygiënerichtlijnen en de checklist moet dan afgestemd worden op bestaande keurmerken.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
27
2. Hygiënestatus De locaties met het Keurmerk Zoönosen van de GD en ‘Kwaliteit laat je zien’ van de FL&Z hebben de hoogste totaalscore. De locatie zonder keurmerk en aansluiting bij de FL&Z en zonder relevante opleiding, scoort het laagst. De resultaten geven een mogelijke relatie aan tussen het hebben van een keurmerk en een ’betere’ uitvoering van hygiëne en infectiepreventie. Het is echter niet uit te sluiten dat juist de ‘betere’ locaties op zoek zijn gegaan naar informatie en keurmerken om de kwaliteit te verhogen. Het is daardoor niet zeker dat het hebben van een keurmerk in alle gevallen leidt tot betere kwaliteit. De hygiënestatus op de zorgboerderijen met de laagste scores wordt door de onderzoekers zorgelijk gevonden vanwege een reëel risico op zoönosen, temeer omdat er geen enkele controle is op kwaliteit zolang men niet aangesloten is bij de FL&Z. Daarnaast vinden de onderzoekers het verontrustend dat belangrijke informatie vanuit het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie niet terechtkomt bij de belanghebbenden (FL&Z en regionale samenwerkingsverbanden, zoals Landzijde). Een verbetering van de communicatie tussen alle partijen is dan ook noodzakelijk. De RI&E uit het Kwaliteitssysteem Zorgboerderijen van de FL&Z is opgesteld door een commercieel bedrijf dat niet gespecialiseerd is in landbouw en zorg. De RI&E is gericht op de fysieke veiligheid van medewerkers, cliënten en bezoekers en omvat volgens de onderzoekers onvoldoende onderdelen op het gebied van hygiëne en infectiepreventie om de risico’s op zoönosen en andere infectieziekten te beperken. De RI&E zou volgens de onderzoekers moeten worden aangepast op deze onderdelen en het kennisniveau van de medewerkers zou moeten worden vergroot. In tegenstelling tot wat de onderzoekers verwachtten, bleek dat er op zorgboerderijen geen cliënten werkzaam zijn die medische of lichamelijke verzorging nodig hebben. De zorg bestaat uit het begeleiden van de cliënten tijdens hun werkzaamheden. Met betrekking tot het omgaan met hulpmiddelen (zoals rollators en rolstoelen) en werkkleding en -schoenen ontbreekt het aan kennis en bewustzijn over de verspreiding van infectieziekten. Afspraken over hygiënisch omgaan met hulpmiddelen en werkkleding en -schoenen op de zorgboerderij en in de thuissituatie van de cliënt zullen hierin verbetering brengen.
3. Eindconclusie zorgboerderijen Bij twee zorgboerderijen bestaat de behoefte aan een eenduidige hygiënerichtlijn met betrekking tot voedselveiligheid; dit onderdeel zou kunnen worden toegevoegd in het Kwaliteitssysteem Zorgboerderijen. De RI&E van dit kwaliteitssysteem omvat volgens de onderzoekers onvoldoende onderdelen op het gebied van hygiëne en infectiepreventie om de risico’s op zoönosen en andere infectieziekten te beperken en zou volgens de onderzoekers moeten worden aangepast. In de RI&E ontbreekt bijvoorbeeld het omgaan met hulpmiddelen en werkkleding en – schoenen. Medewerkers en de thuissituatie moeten hierover worden bijgeschoold of voorgelicht. De onderzoekers zien een verband tussen het hebben van een keurmerk, een relevante opleiding en de hygiënestatus. De zorgboerderijen met een keurmerk scoorden hoger op de belangrijkste items met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie. De locatie van een zorgaanbieder, zonder keurmerk, niet aangesloten bij de branchevereniging en zonder medewerkers met een relevante opleiding, scoort het laagst. Dit pleit voor aansluiting bij een branchevereniging om het keurmerk te behalen en voor het inzetten van medewerkers met een relevante opleiding. Doordat een eenduidige informatiestroom vanuit de overheid naar de zorgboerderijen lijkt te ontbreken, kan het voorkomen dat actuele wet- en regelgeving zorgboerderijen niet op tijd
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
28
bereikt waardoor het risico op zoönosen toeneemt. Om dit te verbeteren zullen alle betrokken partijen afspraken moeten maken over de communicatielijnen en eenduidige informatievoorziening.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
29
Aanbevelingen zorgboerderijen Uitwerken voedselveiligheid en HACCP in kwaliteitssysteem - De onderdelen voedselveiligheid en HACCP zullen moeten worden uitgewerkt in het kwaliteitssysteem van de FL&Z om de voedselveiligheid voor medewerkers, cliënten en bezoekers te waarborgen. Het LCHV kan hierbij ondersteuning bieden. Inventarisatie zorgboerderijen - Voor het gebruik door GGD-en zal een nog te ontwikkelen hygiënerichtlijn en checklist in het geval van een uitbraak, klacht of calamiteit een goed hulpmiddel kunnen zijn. Het LCHV en de GGD-en zouden hierin beiden een rol kunnen spelen. Het LCHV voor het ontwikkelen van de hygiënerichtlijn en de checklist en de GGD-en voor het inventariseren van de hygiënestatus. - Er zal een inventarisatie uitgevoerd moeten worden om alle zorgboerderijen te lokaliseren. Zorgboerderijen zullen dan goed traceerbaar zijn en makkelijk kunnen worden voorzien van informatie in geval van een calamiteit. Hierdoor zal de kwaliteit verbeteren. - Op zorgboerderijen die nog niet zijn aangesloten bij de FL&Z en die geen keurmerk hebben, zal de hygiënestatus moeten worden geïnventariseerd om de risico’s op overdracht van zoönosen in kaart te brengen. Dit kan door de GGD-en worden uitgevoerd met behulp van de nog te ontwikkelen hygiënerichtlijn en checklist. Stimuleren aansluiting FL&Z en behalen keurmerk - Alle zorgboerderijen, ook die van zorgaanbieders, zouden ten sterkste gestimuleerd moeten worden om zich aan te sluiten bij de FL&Z en om het keurmerk te behalen. De onderzoekers zien hierin in een mogelijke taak voor de FL&Z en ook het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) zou bij de toekenning van een indicatie voor een zorgboerderij de aansluiting bij het FL&Z kunnen eisen. Uitbreiden van de RI&E - Het onderdeel hygiëne en infectiepreventie van de RI&E van het Kwaliteitssysteem Zorgboerderijen zal moeten worden uitgebreid met onder andere het omgaan met ADL hulpmiddelen. De onderzoekers van de GGD Amsterdam en de LCHV zouden hierbij inhoudelijk kunnen adviseren. Relevante opleiding - Een relevante opleiding voor medewerkers van zorgboerderijen is noodzakelijk voor een goede hygiënische bedrijfsvoering. - Om kennis en bewustzijn bij medewerkers over zoönosen en algemene infectieziekten te vergroten zou de GGD voorlichting kunnen geven aan de leden van de regionale samenwerkingsverbanden zoals Landzijde. Verbetering communicatielijnen - De communicatie tussen alle belanghebbenden met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie en de actuele wet- en regelgeving zal verbeterd moeten worden zodat de juiste informatie op tijd de juiste partijen bereikt. De FL&Z zou hierin het voortouw kunnen nemen.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
30
Afkortingen ADL EL&I FL&Z GD GGD HACCP LCHV NVWA RI&E RIVM SKAL SKBN VMK
Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen Economische Zaken Landbouw en Innovatie Federatie Landbouw en Zorg Gezondheidsdienst voor Dieren Geneeskundige en Gezondheidsdienst Hazard Analysis Critical Control Points Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit Risico-inventarisatie en -evaluatie Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu Stichting Keurmerk Alternatieve Landbouw Stichting Kinderboerderijen Nederland Vakgroep Medewerkers Kinderboerderijen
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
31
Bronvermelding Code voor hygiëne op kinderboerderijen - Code voor hygiëne op kinderboerderijen in Nederland 2004. Ministerie van VWS; Directie VGP. Ministerie van LNV: VWA, Directie VD http://www.vwa.nl/txmpub/files/?p_file_id=10549 EL&I - Algemene informatie Q-koorts. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/q-koorts (Fact sheet met maatregelen en adviezen voor de verschillende categorieën geiten- en schapenhouders) http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/brochures/2011/01/24/factsheet-maatregelen-q-koorts-versie-januari2011.html - Advies van directeur bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering (BuRO) over de gezondheidsrisico’s van kinder- en zorgboerderijen (28 september 2010) http://www.google.nl/search?hl=nl&source=hp&q=advies+BuRO+28+september+2010&o q=advies+BuRO+28+september+2010&aq=f&aqi=&aql=1&gs_sm=e&gs_upl=5920l2060 5l0l21168l33l33l3l18l1l0l172l1454l5.7l12l0 FL&Z - Arbo risico-inventarisatie, cursusaanbod, kwaliteitswaarborg zorgboerderijen, zorgboerderij vinden http://www.landbouwzorg.nl (zelfde site als zorgboeren) GD - www.gddeventer.nl - algemene informatiesite http://www.capraovis.nl/ - verwerpen, verminder het risico http://www.capraovis.nl/?showNieuws=759 - keurmerk zoönosen http://www.capraovis.nl/pagina/GD+Keurmerk+Zo%F6nosen.html GGD Gelre IJssel - Folder ‘Kinderboerderijen en Q-koorts’ http://www.ggdgelre-ijssel.nl/Infectieziekten/Qkoorts/Informatie-voor-professionals Kenniscentrum horeca www.kenniscentrumhoreca.nl - Hygiënecode voor de horeca http://www.kenniscentrumhoreca.nl/Themas/Hygienecode/Hygienecodevoordehoreca.as px Kinderboerderijkrant - www.kinderboerderijkrant.nl Landzijde - http://www.landzijde.nl/ - Zorgboerderijen http://www.landzijde.nl/Zorgboerderijen/ - Algemene informatie http://www.landzijde.nl/Informatie/ - Organisatie http://www.landzijde.nl/Organisatie/ - Folders http://www.landzijde.nl/Folders/ LNV - Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering (BuRO) over de risico's van schapenwol (15-09-2010)
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
32
nVWA - http://www.vwa.nl/ - Dierziekten http://www.vwa.nl/onderwerpen/dierziekten - wet- en regelgeving http://www.vwa.nl/onderwerpen/wet-en-regelgeving - Bezoekers kinder- en zorgboerderijen beter beschermen tegen gezondheidsrisico’s 28 september 2010 http://www.google.nl/search?hl=nl&source=hp&q=advies+BuRO+28+september+2010&o q=advies+BuRO+28+september+2010&aq=f&aqi=&aql=1&gs_sm=e&gs_upl=5920l2060 5l0l21168l33l33l3l18l1l0l172l1454l5.7l12l0 Online interactive Risk Assessment - op deze site is ten behoeve van het onderzoek een risico-inventarisatie ingevuld en opgeslagen http://instrumenten.rie.nl. RIVM - http://www.rivm.nl - Zoönosen http://www.rivm.nl/Thema_s/Infectieziekten/Zoönosen - http://www.rivm.nl/ziekdoordier/ RIVM/LCHV - http://www.lchv.nl - Hygiënerichtlijnen voor publieksvoorzieningen http://www.rivm.nl/cib/binaries/hygienerichtlijnen%20voor%20publieksvoorzieningen%20( mei%202009)_tcm92-60219.pdf SKBN - http://www.skbn.net/ - http://www.skbn.net/skbn/stichting-kinderboerderijen-nederland - Keurmerk http://www.skbn.net/keurmerk/keurmerk-kinderboerderijen - Kinderboerderijen http://www.skbn.net/kinderboerderijen - Kids en scholen http://www.skbn.net/kids/boerderij-of-kinderboerderij - Waar in de buurt http://www.skbn.net/index.php?option=com_geocode_factory&view=mapcb&Itemid=834 VMK - http://www.stadswerk.nl/vereniging - vakgroep medewerkers kinderboerderijen, projecten, keurmerk http://www.stadswerk.nl/vereniging/_t0_p0_m7_i362.htm Zorgboeren - http://www.zorgboeren.nl/
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
33
Bijlage 1 vragenlijst kinderboerderijen KIZOBO onderzoek Algemene inventarisatievragen kinderboerderij Naam locatie:
_____________________________
Naam contactpersoon:
_____________________________
Tel. nr.
_____________________________
e-mail:
_____________________________
Datum:
_____________________________
Ingevuld door:
_____________________________
Aanwezige keurmerken:
_____________________________
Aangesloten SKBN:
_____________________________
Informatievoorziening bij zoönosen e.d. door: _____________________________ Relevante opleiding personeel: _________________________________________
Dieren: Diersoort
Aantal
Gevaccineerd Opmerkingen
Schapen Geiten Varkens Runderen Paarden/ezels Pluimvee (gans, kip, duif, kalkoen, eend, etc.) Knaagdieren (muis, rat, konijn, cavia, etc.) Terrariumdieren, (schildpad, salamander, etc.) Vogels (duif, parkiet, etc.) Overige dieren: __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
34
Algemeen Soort
Aantal
Opmerkingen
Stal Hok/terrarium Dierweiden Quarantainemogelijkheid Toilet Handenwasgelegenheid Sanitaire faciliteit beperkten Douche Restaurant Eetzaal Keuken Picknickruimte binnen/buiten Verkoop dieren Verkoop dierproducten Verkoop hokken Pensionfunctie (vaccinatie?) Speeltuin Zwembad Partijtjes Kookactiviteiten Schapen scheren Mobiele kinderboerderij Vaste dierenarts. frequentie Ongevallenregistratie Mestvaalt (wat gebeurt er met de mest?) Vaccinatie Q-koorts
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
35
Personeel: Aantal medewerkers: _____________________________ Activiteiten medewerkers (verzorgen, voeren, schoonmaken, begeleiden groepen, koken, etc.) __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________
Aantal vrijwilligers:
_____________________________
Activiteiten vrijwilligers ( aaien,verzorgen, voeren, schoonmaken, begeleiden groepen, koken, etc.) __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ EHBO-er altijd aanwezig:
ja/nee _____________________________
BHV-er altijd aanwezig:
ja/nee _____________________________
Bezoekers: Aantal bezoekers per dag:__________________________
Afspraken met scholen en andere doelgroepen, psz, kdv, bso,vph, verst./lich. beperkten: ________________________________________________________ _________________________________________________________
Activiteiten bezoekers (aaien, verzorgen, voeren, schoonmaken) __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
36
Checklist 1 Bouw en inrichting 1.1 Accommodatie 1
Er is een EHBO-trommel aanwezig waarvan de inhoud volledig is en met een juiste houdbaarheidsdatum. Ieder kwartaal wordt de EHBO-trommel gecontroleerd op de houdbaarheidsdatum. Alle ruimten zijn voldoende verlicht en zodanig geconstrueerd en afgewerkt dat ze makkelijk schoon te maken zijn. Er zijn voldoende ventilatievoorzieningen en tenminste tweemaal per dag wordt de ruimte gelucht. De eetruimten zitten niet te dicht bij de dierverblijven. Er is een schoenborstel aanwezig en deze staat op de route naar de eetgelegenheid/uitgang. De eetgelegenheid is schoon.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
Er is voldoende toiletpapier aanwezig. Er zijn sanitaircontainers aanwezig in de damestoiletten. Er is aangegeven waar men melding kan maken indien de ruimte of het sanitair vervuild is
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P P H 9 P H 9 P P
ja
nee
n.v.t.
P
11
De toiletten zijn schoon.
ja
nee
n.v.t.
12
Er is een schoonmaakschema waarop de frequentie en wijze van schoonmaken staan vermeld.
ja
nee
n.v.t.
2 3 4 5 6 7
1.2 Keuken 1 2 3
Er wordt voldaan aan de normen die gesteld zijn in de Hygiënecode voor de horeca of de Hygiënecode voor kleine instellingen. Gevaarlijke stoffen of giftige materialen (zoals bepaalde schoonmaakmiddelen) worden gescheiden van voedingsmiddelen bewaard De vloer is goed reinigbaar, splintervrij en stroef
1.3 Toiletten/ urinoirs 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Er is tenminste één toilet aanwezig. De vloer rondom het toilet is van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon te houden is De wanden zijn tot tenminste 1.50 meter vanaf de vloer voorzien van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen (wanden en plafond) zijn van materiaal dat niet door water of waterdamp wordt aangetast. De deuren zijn goed reinigbaar. Het toilet is voorzien van een of meer ventilatiemogelijkheden of beweegbare ramen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht. Er is bij iedere handenwasgelegenheid zeep, stromend water en handdoeken voor eenmalig gebruik.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
37
P H 9 P H 9
13
Er is een afvalemmer in de ruimte die is voorzien van een plastic zak.
ja
nee
n.v.t.
P H 9
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja ja ja
nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
P P P Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P K
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
1.4 Douches 1 2 3 4 5 6 7 8
De wanden zijn tot aan het plafond voorzien van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen zijn van materiaal dat niet door water of waterdamp wordt aangetast. De vloer is van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon te houden en eventueel te desinfecteren is. De afvoer is voorzien van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. Er is een ventilatiemogelijkheid. De vloer ligt op afschot. Er zijn minimaal twee kledinghaakjes. De douche ziet er schoon uit.
2 Voedselveiligheid 2.1 Algemeen 1 2
Men is op de hoogte van de warenwet hygiëne van levensmiddelen en er wordt aan voldaan. Men is op de hoogte van de hygiënecode voor kleine instellingen of de Hygiënecode voor de horeca en er wordt volgens de code gewerkt.
2.2 Temperatuur 1 2
Bederfelijke eet- en drinkwaren worden afgedekt en gedateerd bewaard in de koelkast bij een temperatuur van maximaal 7 ºC. Er wordt gecontroleerd en geregistreerd (volgens de hygiënecode die geldt voor deze kinderboerderij).
2.3 Controles en registraties 1 2
Er kan worden aangetoond dat er voedselveilig wordt gewerkt door te laten zien dat altijd op een verantwoorde en veilige manier met eet- en drinkwaren wordt omgegaan. De werking van de thermometer wordt minimaal jaarlijks gecontroleerd.
2.4 Persoonlijke hygiëne 1
2 3 4
De regels omtrent persoonlijk hygiëne (kleding, sieraden, haren, hoesten) worden nageleefd bij alle voedselvoorzieningen door de medewerkers en vrijwilligers. Medewerkers en/of vrijwilligers zijn op de hoogte van de meest elementaire regels op het gebied van persoonlijke hygiëne en hygiënische werkwijze tijdens de bereiding van voedsel. De beheerder houdt toezicht op de strikte naleving van deze regels. In de keuken hangen werkinstructies persoonlijke hygiëne.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
38
2.5 Handhygiëne 1
2
De handen worden gewassen voorafgaand aan voedselbereiding, na het uittrekken van handschoenen, na schoonmaakwerkzaamheden en na toiletbezoek. De handen worden gewassen met vloeibare zeep uit een zeepdispenser en de handen worden gedroogd aan handdoekjes voor eenmalig gebruik.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja ja
nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
P P P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
P P Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P P
3 Schoonmaak van ruimten, meubilair en wasgoed 3.1 Schoonmaakschema 1 2 3
Er is een schoonmaakschema voor iedere ruimte waarin staat wat, waarmee en met welke frequentie er moeten worden schoongemaakt. Het schoonmaakschema en adequate schoonmaakinstructies zijn op de locatie aanwezig. Er is een afvinkschema waarop staat aangegeven welke schoonmaakwerkzaamheden er zijn uitgevoerd.
3.2 Schoonmaakmethoden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Er wordt stof afgenomen met een stofbindende of klamvochtige doek. Microvezeldoekjes worden gebruikt zonder chemicaliën en deze worden alleen klamvochtig gemaakt onder de kraan. De microvezeldoekjes worden tussentijds niet uitgespoeld. Doekjes die vervuild raken worden direct in de was gedaan. (Gladde) vloer worden schoongemaakt met een stofwisapparaat en een stofbindende wegwerpdoek. Dit doekje wordt direct na gebruik weggegooid. De stofzuiger wordt gebruikt voor het schoonmaken van het tapijt Er wordt geventileerd tijdens het schoonmaken. Meubilair en voorwerpen worden schoongemaakt met een sopje van een huishoudelijk schoonmaakmiddel en gedroogd met een schone doek of gedroogd aan de lucht. Vloeren worden schoongemaakt met een dweil of een mop. Dagelijks wordt een schone mop of dweil gebruikt. De vloer van de keuken wordt geschrobd. Bij grote oppervlakken wordt gebruikgemaakt van een schrobmachine.
3.3 Aandachtspunten reinigen 1 2 3 4 5 6
Er wordt voor schoon en vuil sanitair aparte emmers gebruikt. Na gebruik worden de reinigingsmiddelen gereinigd. (Doeken en moppen worden gewassen op 60 °C.). Voor de dagelijkse reiniging van ‘schoon’ en ‘vuil’ sanitair wordt een allesreiniger of sanitairreiniger gebruikt en wegwerpdoeken of wasbare sopdoeken. Er wordt eerst droog gereinigd en er wordt gewerkt van schoon naar vuil en van hoog naar laag. De juiste dosering schoonmaakmiddelen worden gebruikt. Zichtbaar vervuild sopwater wordt tussendoor ververst.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
39
7
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
G D
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
Beheersplan ten aanzien van dierplagen aanwezig. Logboek bijgehouden m.b.t. de beheersing van dierplagen. Geen bestrijdingsmiddelen ter preventie van dierplagen gebruikt. Bestrijdingsmiddelen worden alleen toegepast door een dierplaagbeheerder met een vakbekwaamheidsdiploma. Rommel in en om het gebouw is opgeruimd. Afvalcontainer(s) zowel binnen als buiten het gebouw worden zo vaak geleegd dat de bakken niet overlopen en er geen afval naast gezet wordt. Wild struikgewas binnen 2 meter van het gebouw is verwijderd. Ventilatieopeningen in muren en stootvoegen zijn beschermd. Er zijn horren geplaatst voor de ramen die geopend kunnen worden.
ja ja ja
nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
P P P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P P
ja
nee
n.v.t.
P
10
Etenswaren staan afgedekt.
ja
nee
n.v.t.
P Z
11
Producten zijn van de muren en van de vloer geplaatst.
ja
nee
n.v.t.
P
8 9 10 11 12
Dagelijks wordt schoon materiaal gebruikt. Schoonmaakmaterialen en –middelen worden in een aparte werkkast opgeslagen. De werkkast wordt minimaal maandelijks gereinigd op een huishoudelijke wijze. Bezems, schrobbers en trekkers hangen aan een haakje aan de muur. Het filter van de stofzuiger wordt vervangen volgens het voorschrift van de fabrikant. De schrobmachine wordt gereinigd volgens het voorschrift van de fabrikant.
3.4 Wasgoed 1 2 3 4 5 6
De vuile was wordt verzameld en getransporteerd in een gesloten wasmand. Er wordt gewassen volgens het wasvoorschrift van het wasgoed en er wordt geen verkort wasprogramma gebruikt. Kleding en doeken worden gewassen bij een temperatuur van 60 °C. Of deze volgens worden gewassen volgens wasvoorschrift en gedroogd in de droger of gestreken. Overalls en staljassen worden gescheiden van ander wasgoed gewassen. Zwangere medewerkers wassen geen bedrijfskleding
3.5 Afvalverwerking 1 2 3
Aan het einde van iedere dag, of indien nodig meerdere keren per dag, wordt het afval bij een aparte opslagplaats verzameld. Het afval wordt opgeslagen in gesloten afvalcontainers en tijdig opgehaald. Er is geen afval rondom of buiten de afvalbakken en de opslagplaats is schoon.
4 Dierplaagbeheersing 4.1 Dierplaagbeheersing 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
40
12 13
Plekken waar leidingen de muur in gaan zijn tussen de verschillende afdelingen afgedicht met deugdelijke (niet-doorknaagbare) materialen. Binnenkomende goederen worden gecontroleerd op aanwezigheid van vraatschade, uitwerpselen, buiksmeersporen etc.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
K Z
ja
nee
n.v.t.
K
ja
nee
n.v.t.
K
ja
nee
n.v.t.
K
ja
nee
n.v.t.
K
5 Voorlichting bezoekers 5.1 Regels 1 2 3 4
Dieren worden niet toegelaten in de keuken en in kleedruimten (m.u.v. een geleidehond of hulphond) Bezoekers worden op de hoogte gebracht van de geldende regels. Er wordt geïnformeerd over het wel of niet toelaten van (bepaalde) huisdieren. Er is aangegeven welke ruimten wel of niet toegankelijk zijn voor personen en dieren.
5.2 Accidenten 1 2 3
Er is een protocol aanwezig waarin staat vermeld hoe te handelen bij bijt- en prikaccidenten. Er is een gifwijzer aanwezig. De noodzakelijke telefoonnummers van hulpdiensten (huisarts, ziekenhuis, e.d.) zijn aanwezig.
6 Teken 6.4 Teken 1 2 3
Bij de kinderboerderij is een tekenpincet aanwezig. Het gebruik van de tekenpincet is bekend. Bezoekers worden attent gemaakt op het voorkomen van teken en de risico’s van tekenbeten. (posters, flyers, infobord)
7 Kinderboerderijen 7.1 Algemeen 1
Er wordt gewerkt volgens de ‘Code voor kinderboerderijen in Nederland’.
7.2 Hygiënische bedrijfsvoering 1 2 3 4 5
Er is een RI&E uitgevoerd De mogelijke aanwezige zoönosen zijn geïnventariseerd en gedocumenteerd. (bijlage 22 keurmerk) De verschillende besmettingswegen (van zoönosen) zijn in kaart gebracht en gedocumenteerd. (bijlage 23 keurmerk) Verantwoordelijkheden t.a.v. hygiëne- en infectiepreventie zijn geregeld (bijv. altijd verantwoordelijke aanwezig met verstand van zaken). Er zijn instructies m.b.t. risico’s zoönosen en besmettingswegen voor medewerkers in ruimste zin.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
41
6 7 8 9
Er is een beleid voor zwangere medewerkers in ruimste zin. Er is een vaccinatiebeleid voor de medewerkers in ruimste zin. Er zijn werkinstructies hygiënisch werken voor medewerkers in ruimste zin incl. nieuwe medewerkers/deelnemers. Er wordt aan medewerkers regelmatig voorlichting en instructies gegeven over hygiënisch werken en zoönosen.
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
C K
ja
nee
n.v.t.
K
ja
nee
n.v.t.
K K Z C K
10
Er is een protocol en registratie t.b.v. ziekmeldingen.
ja
nee
n.v.t.
11
Er is een logboek voor dieren
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
Z K
ja
nee
n.v.t.
K
ja
nee
n.v.t.
C
12 13 14
Er is een aanvoerbeleid van dieren (bijv. bij aankoop/verkrijgen/ van nieuwe dieren wordt op dierziekten gescreend; gaan in quarantaine; geen contact bezoekers/andere dieren). Er is een vaccinatiebeleid voor de dieren. Er is een goed te reinigen/desinfecteren kruiwagen in gebruik en er zijn afspraken over gebruik en reiniging.
15
Er is een goed afsluitbare, lekdichte, herkenbare, kadaverton.
ja
nee
n.v.t.
16
Er is een mestopruimbeleid.
ja
nee
n.v.t.
17
Bezoekers hebben geen vrije toegang tot de mestopslag
ja
nee
n.v.t.
18
Reinig de ruimten waar dieren hebben gestaan regelmatig. Paden en gebieden waar bezoekers toegang hebben, zijn vrij van mest.
ja
nee
n.v.t.
G D P G D P
ja
nee
n.v.t.
P
19 20
Het voer wordt in afgesloten tonnen opgeslagen.
ja
nee
n.v.t.
G D
21
Drinkbakken staan buiten het bereik van bezoekers en deze worden minstens eenmaal per dag gereinigd/ververst.
ja
nee
n.v.t.
P
22
Dieren die in aanraking kunnen komen met bezoekers zijn schoon. (Geen mest in de vacht)
ja
nee
n.v.t.
P G D
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
C Z Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
C
23 24 25 26 27
Er is een handenwasgelegenheid op een strategische plek aanwezig. (op route naar eetgelegenheid of uitgang) Er is een handenwasgelegenheid op kinderhoogte met stromend water. De handenwasgelegenheden zijn schoon. Er wordt beschermende kleding gedragen tijdens werkzaamheden met de dieren. Werkschoenen/ laarzen blijven op de boerderij
7.3 Hygiëneadviezen voor bezoekers 1 2 3 4 5 6 7
De Code voor kinderboerderijen in Nederland is aanwezig en er wordt volgens de Code gewerkt. De informatie voor bezoekers bevat informatie over handen wassen met water en zeep na aanraken dieren. De informatie voor bezoekers bevat informatie over handen wassen met water en zeep na het voeren van dieren. De informatie voor bezoekers bevat informatie over handen wassen met water en zeep voordat er gegeten wordt. De informatie voor bezoekers bevat informatie over het niet aanraken van het gelaat voordat de handen gewassen zijn. De informatie voor bezoekers bevat informatie over niet eten en drinken in de dierverblijven. De informatie voor bezoekers bevat informatie over de plaatsen waar gegeten mag worden.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
42
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
De informatie voor bezoekers bevat informatie over het gebruik van een schoenborstel. De informatie voor bezoekers bevat informatie voor zwangeren. De informatie voor bezoekers bevat informatie over jonge kinderen. De informatie voor bezoekers bevat informatie over besmettingswegen. De informatie voor bezoekers bevat informatie over het opvolgen van aanwijzingen van de beheerder. De informatie voor bezoekers bevat informatie over wat te doen bij bijt- en prikaccidenten. Er is aangegeven op welke plaatsen het publiek niet mag komen. Het infobord staat bij de ingang. Het infobord is duidelijk leesbaar. Het infobord is op kindhoogte. In de toiletruimte worden gebruikers geattendeerd op het handen wassen voor het toiletgebruik. In de toiletruimte worden gebruikers geattendeerd op het handen wassen na het toiletgebruik. De bezoekers wassen de handen met zeep voor de toiletgang. De bezoekers wassen de handen met zeep voor het eten. De bezoekers wassen de handen met zeep voor het verlaten van de boerderij.
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
Z G D G D
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja ja ja ja
nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Z C C C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
Z Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
P P P Z P Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
Gezien bij ………………. bezoekers 7.4 Handhygiëne voor het personeel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
De handen worden gewassen met vloeibare zeep uit een zeepdispenser. De handen worden gedroogd aan handdoekjes voor eenmalig gebruik. De handen worden gewassen na contact met dieren of mest. De handen worden gewassen na schoonmaakwerkzaamheden. De handen worden gewassen na het voeren van de dieren. De handen worden gewassen voor toiletbezoek. De handen worden gewassen na toiletbezoek. De handen worden gewassen voor het eten. De handen worden gewassen voor alle voedselgerelateerde handelingen.. De handen worden gewassen voor het verlaten van de kinderboerderij.
Gezien bij ……………… werknemers.
7.5 Schoonmaken van dierverblijven 1 2 3
Er wordt een geregistreerd reinigingsmiddel gebruikt met op het gebruiksvoorschrift de juiste indicatie, bijv. dierverblijven. Er wordt beschermende/aparte kleding gedragen tijdens het schoonmaken. Strooisel, mest en voederresten worden voor opening verwijderd uit de stal/verblijf.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
43
4 5 6 7 8 9
Er zijn afspraken over de frequentie van opruimen van strooisel, mest en voederresten uit de stal/verblijf. Er zijn afspraken over de frequentie van opruimen van mest bij loslopende dieren. Uitmesten van de stallen/verblijven wordt alleen door medewerkers/vrijwilligers gedaan. Indien bezoekers de stallen/ uitmesten worden zij op de hoogte gesteld van de hygiënemaatregelen. De stal is bezemschoon, voordat er nieuw strooisel/hooi/stro in de stallen wordt gebracht. Voor aanvang van de reiniging worden de dieren, losse voerbakken en andere voorwerpen uit de stallen verwijderd.
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
7.6 Zieke dieren 1 2 3 4 5
6
Zijn er regels omtrent persoonlijke hygiëne tijdens werken met zieke dieren omschreven? Direct contact met zieke dieren en uitwerpselen wordt vermeden door het dragen van handschoenen. Direct contact met zieke dieren en uitwerpselen wordt vermeden door het dragen van een masker. Direct contact met zieke dieren en uitwerpselen wordt vermeden door het dragen van overalls. Deze materialen worden eenmalig gebruikt of gewassen op tenminste 60 °C. Er is een juist hygiënebeleid m.b.t. uitbraak van ziektes.(quarantaine, reiniging/desinfectie besmet materiaal, besmetting kenbaar maken, contactlijst externe hulpverleners, medewerkers op de hoogte van de maatregelen, geen bezoekers in de ziekenboeg)
7.7 Zwangere, verwerpende, bevallen dieren 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Zijn er regels omtrent persoonlijke hygiëne tijdens werken met zwangere, verwerpende en bevallen dieren omschreven? Direct contact met verwerpende en bevallen dieren en hun materialen wordt vermeden door het dragen van handschoenen. Direct contact met verwerpende en bevallen dieren en hun materialen wordt vermeden door het dragen van een masker. Direct contact met verwerpende en bevallen en hun materialen wordt vermeden door het dragen van een verlospak. Deze beschermingsmiddelen worden eenmalig gebruikt of gewassen op tenminste 60 °C. Er is een quarantainebeleid voor zwangere, verwerpende of bevallen dieren. Bezoekers kunnen niet in contact komen met dieren die verwerpen of aan het bevallen zijn. Tijdens de aflammerperiode wordt minimaal eenmaal per dag ruim vers stro gestrooid. Er is een juist hygiënebeleid m.b.t. uitbraak van ziektes.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
44
G D Z
8 Openbare speeltuinen 8.1 Speeltoestellen en zandbak 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Er zijn speeltoestellen. Er is een zandbak. Er is een vochtdoorlatende afdekking over de zandbak waarmee wordt voorkomen dat loslopende dieren gebruikmaken van de zandbak. Het zand wordt visueel geïnspecteerd voor gebruik indien het niet wordt afgedekt. Uitwerpselen van dieren worden met ruim zand eromheen weggeschept. Het zand wordt verschoond indien er uitwerpselen van dieren worden aangetroffen die er mogelijk langer dan drie weken in hebben gelegen. De ondergrond bij de speeltoestellen wordt op ontlasting van dieren geïnspecteerd. De zandbak staat niet in een donkere hoek of op een vochtige plaats. De zandbak is niet toegankelijk voor loslopende dieren.
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
Z Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
Z
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
Z Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
8.2 Zwembad 1 2 3 4 5
6 7 8 9
Er is een zwembad. Het zwembad is niet toegankelijk voor loslopende dieren. Het bad wordt voor gebruik en voor het vullen met water gereinigd. Het bad wordt gevuld met water van drinkwaterkwaliteit en dagelijks ververst. Voorwerpen en attributen die in aanraking kunnen komen met zwemmers en het zwem- en badwater zijn van dergelijk materiaal vervaardigd dat een goede reiniging kan plaatsvinden. De wanden en bodem van het bassin zijn afgewerkt met waterdicht en vlak materiaal en geven geen aanleiding tot ongevallen. Er zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat (huis)dieren in het water kunnen komen. Er zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat bladeren, gras en vuil in het bassin waaien of worden ingelopen. De omgeving van het bassin is schoon.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
45
Bijlage 2 vragenlijst zorgboerderijen KIZOBO onderzoek Algemene inventarisatievragen Zorgboerderij Naam locatie:
_____________________________
Naam contactpersoon:
_____________________________
Tel. nr.
_____________________________
e-mail:
_____________________________
Datum:
_____________________________
Ingevuld door:
_____________________________
Aanwezige keurmerken:
_____________________________
Informatievoorziening bij zoönosen e.d. door: _____________________________ Doelgroep; Aantal aanwezigen per dag Dieren : __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ Algemeen Soort
Opmerkingen
Slaap- logeerruimte Snoezelruimte Picknickruimte binnen/buiten Speeltuin Zwembad Verkoop dieren Verkoop dierproducten Verkoop hokken Partijtjes Kookactiviteiten Schapen scheren Mobiele kinderboerderij Ongevallenregistratie
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
46
Personeel: Aantal vaste medewerkers: _____________________________ Opleidingseisen___________________________________________________ Activiteiten medewerkers (verzorgen, voeren, schoonmaken, begeleiden groepen, koken, verzorgen cliënten, medicijnen toedienen, etc.) __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________
Aantal begeleiders t.b.v. deelnemers:_____________________________ Opleidingseisen:____________________________________________________________
Activiteiten: (aaien,verzorgen, voeren, schoonmaken, koken, verzorgen deelnemers, begeleiden deelnemers, medicijnen toedienen,verkoop in winkeltje o.i.d. etc.) __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ Activiteiten deelnemers ( aaien,verzorgen, voeren, schoonmaken, koken, verkoop in winkeltje o.i.d. etc.) __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________
Vrijwilligers:
Stagiaires: Opleiding?
EHBO-er altijd aanwezig:
ja/nee _____________________________
BHV-er altijd aanwezig:
ja/nee _____________________________
Bezoekers buiten deelnemers: Aantal bezoekers per dag (anders dan deelnemers):__________________________ Afspraken met scholen en andere doelgroepen, psz, kdv, bso,vph, verst./lich. beperkten: ________________________________________________________ _________________________________________________________
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
47
Activiteiten bezoekers (aaien, verzorgen, voeren, schoonmaken) __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________
Waar haal je informatie m.b.t. hygiëne op zorgboerderijen vandaan: ____________________________________________________ ____________________________________________________ Mis je zaken m.b.t. hygiëne en infectiepreventie op zorgboerderijen: ____________________________________________________ ____________________________________________________ Heb je behoefte aan een eenduidige hygiënerichtlijn specifiek ontwikkeld voor zorgboerderijen? Zo ja, welke aspecten zou je hier in elk geval in willen hebben? _______________________________________________________________ _______________________________________________________________
Overige opmerkingen: __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
48
Checklist 1 Bouw en inrichting 1.1 Accommodatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Er is een EHBO-trommel aanwezig waarvan de inhoud volledig is en met een juiste houdbaarheidsdatum. Ieder kwartaal wordt de EHBO-trommel gecontroleerd op de houdbaarheidsdatum. Alle ruimten zijn voldoende verlicht en zodanig geconstrueerd en afgewerkt dat ze makkelijk schoon te maken zijn. Er zijn voldoende ventilatievoorzieningen en tenminste tweemaal per dag wordt de ruimte gelucht. De eetruimten zitten niet te dicht bij de dierverblijven. Er is een schoenborstel aanwezig en deze staat op de route naar de eetgelegenheid/uitgang. De eetgelegenheid is schoon. Er is een slaapgelegenheid De slaapgelegenheid is schoon Er is een dag- of recreatieverblijf Het dag- of recreatieverblijf is schoon
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
C
ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Z Z Z Z Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
P P H 9 P H 9
1.2 Keuken 1
2 3 4 5
Er wordt voldaan aan de normen die gesteld zijn in de Hygiënecode voor de horeca of de Hygiënecode voor woonvormen of instellingen. Gevaarlijke stoffen of giftige materialen (zoals bepaalde schoonmaakmiddelen) worden gescheiden van voedingsmiddelen bewaard. De vloer is goed reinigbaar, splintervrij en stroef. In of in de onmiddellijke nabijheid van de keuken is een voorziening om de handen te wassen. De handenwasgelegenheid is voorzien van een zeepdispenser en handdoekjes voor eenmalig gebruik.
1.3 Toiletten/ urinoirs 1 2 3 4 5 6 7
Er is tenminste één toilet aanwezig. De vloer rondom het toilet is van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon te houden is De wanden zijn tot tenminste 1.50 meter vanaf de vloer voorzien van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen (wanden en plafond) zijn van materiaal dat niet door water of waterdamp wordt aangetast. De deuren zijn goed reinigbaar. Het toilet is voorzien van een of meer ventilatiemogelijkheden of beweegbare ramen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht. Er is bij iedere handenwasgelegenheid zeep, stromend water en handdoeken voor eenmalig gebruik.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
49
8 9
Er is voldoende toiletpapier aanwezig. Er zijn sanitaircontainers aanwezig in de damestoiletten. Er is aangegeven waar men melding kan maken indien de ruimte of het sanitair vervuild is
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P P
ja
nee
n.v.t.
P
11
De toiletten zijn schoon.
ja
nee
n.v.t.
12
Er is een schoonmaakschema waarop de frequentie en wijze van schoonmaken staat vermeld.
ja
nee
n.v.t.
13
Er is een afvalemmer in de ruimte die is voorzien van een plastic zak.
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja ja ja
nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
P P P Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P K
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
10
P H 9 P H 9 P H 9
1.4 Douches 1 2 3 4 5 6 7 8
De wanden zijn tot aan het plafond voorzien van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen zijn van materiaal dat niet door water of waterdamp wordt aangetast. De vloer is van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon te houden en eventueel te desinfecteren is. De afvoer is voorzien van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. Er is een ventilatiemogelijkheid. De vloer ligt op afschot. Er zijn minimaal twee kledinghaakjes. De douche ziet er schoon uit.
2 Voedselveiligheid 2.1 Algemeen 1 2
Men is op de hoogte van de warenwet hygiëne van levensmiddelen en er wordt aan voldaan. Men is op de hoogte van de Hygiënecode voor woonvormen/ instellingen of de Hygiënecode voor de horeca en er wordt volgens de code gewerkt.
2.2 Temperatuur 1 2
Bederfelijke eet- en drinkwaren worden afgedekt en gedateerd bewaard in de koelkast bij een temperatuur van maximaal 7 ºC. Er wordt gecontroleerd en geregistreerd (volgens de hygiënecode die geldt voor deze zorgboerderij).
2.3 Controles en registraties 1 2
Er kan worden aangetoond dat er voedselveilig wordt gewerkt door te laten zien dat altijd op een verantwoorde en veilige manier met eet- en drinkwaren wordt omgegaan. De werking van de thermometer wordt minimaal jaarlijks gecontroleerd.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
50
2.4 Persoonlijke hygiëne 1
2 3 4
De regels omtrent persoonlijk hygiëne (kleding, sieraden, haren, hoesten) worden nageleefd bij alle voedselvoorzieningen door de medewerkers en vrijwilligers. Medewerkers en/of vrijwilligers zijn op de hoogte van de meest elementaire regels op het gebied van persoonlijke hygiëne en hygiënische werkwijze tijdens de bereiding van voedsel. De beheerder houdt toezicht op de strikte naleving van deze regels. In de keuken hangen werkinstructies persoonlijke hygiëne.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja ja
nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
P P P
ja
nee
n.v.t.
P
2.5 Handhygiëne 1
2
De handen worden gewassen voorafgaand aan voedselbereiding, na het uittrekken van handschoenen, na schoonmaakwerkzaamheden en na toiletbezoek. De handen worden gewassen met vloeibare zeep uit een zeepdispenser en de handen worden gedroogd aan handdoekjes voor eenmalig gebruik.
3 Schoonmaak van ruimten, meubilair en wasgoed 3.1 Schoonmaakschema 1 2 3
Er is een schoonmaakschema voor iedere ruimte waarin staat wat, waarmee en met welke frequentie er moeten worden schoongemaakt. Het schoonmaakschema en adequate schoonmaakinstructies zijn op de locatie aanwezig. Er is een afvinkschema waarop staat aangegeven welke schoonmaakwerkzaamheden er zijn uitgevoerd.
3.2 Schoonmaakmethoden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Er wordt stof afgenomen met een stofbindende of klamvochtige doek. Microvezeldoekjes worden gebruikt zonder chemicaliën en deze worden alleen klamvochtig gemaakt onder de kraan. De microvezeldoekjes worden tussentijds niet uitgespoeld. Doekjes die vervuild raken worden direct in de was gedaan. (Gladde) vloer worden schoongemaakt met een stofwisapparaat en een stofbindende wegwerpdoek. Dit doekje wordt direct na gebruik weggegooid. De stofzuiger wordt gebruikt voor het schoonmaken van het tapijt. Er wordt geventileerd tijdens het schoonmaken. Meubilair en voorwerpen worden schoongemaakt met een sopje van een huishoudelijk schoonmaakmiddel en gedroogd met een schone doek of gedroogd aan de lucht. Vloeren worden schoongemaakt met een dweil of een mop. Dagelijks wordt een schone mop of dweil gebruikt. De vloer van de keuken wordt geschrobd. Bij grote oppervlakken wordt gebruikgemaakt van een schrobmachine.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
51
3.3 Aandachtspunten reinigen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Er wordt voor schoon en vuil sanitair aparte emmers gebruikt. Na gebruik worden de reinigingsmiddelen gereinigd. (Doeken en moppen worden gewassen op 60 °C.). Voor de dagelijkse reiniging van ‘schoon’ en ‘vuil’ sanitair wordt een allesreiniger of sanitairreiniger gebruikt en wegwerpdoeken of wasbare sopdoeken. Er wordt eerst droog gereinigd en er wordt gewerkt van schoon naar vuil en van hoog naar laag. De juiste dosering schoonmaakmiddelen worden gebruikt. Zichtbaar vervuild sopwater wordt tussendoor ververst. Dagelijks wordt schoon materiaal gebruikt. Schoonmaakmaterialen en –middelen worden in een aparte werkkast opgeslagen. De werkkast wordt minimaal maandelijks gereinigd op een huishoudelijke wijze. Bezems, schrobbers en trekkers hangen aan een haakje aan de muur. Het filter van de stofzuiger wordt vervangen volgens het voorschrift van de fabrikant. De schrobmachine wordt gereinigd volgens het voorschrift van de fabrikant.
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja ja
nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
P P P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
G D
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja ja ja
nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
P P P P
P P Z
3.4 Wasgoed 1 2 3 4 5 6
De vuile was wordt verzameld en getransporteerd in een gesloten wasmand. Er wordt gewassen volgens het wasvoorschrift van het wasgoed en er wordt geen verkort wasprogramma gebruikt. Kleding en doeken worden gewassen bij een temperatuur van 60 °C. Of deze volgens worden gewassen volgens wasvoorschrift en gedroogd in de droger of gestreken. Overalls en staljassen worden gescheiden van ander wasgoed gewassen. Zwangere medewerkers wassen geen bedrijfskleding
3.5 Afvalverwerking 1 2 3
Aan het einde van iedere dag, of indien nodig meerdere keren per dag, wordt het afval bij een aparte opslagplaats verzameld. Het afval wordt opgeslagen in gesloten afvalcontainers en tijdig opgehaald. Er is geen afval rondom of buiten de afvalbakken en de opslagplaats is schoon.
4.Dierplaagbeheersing 4.1 Dierplaagbeheersing 1 2 3 4
Beheersplan ten aanzien van dierplagen aanwezig. Logboek bijgehouden m.b.t. de beheersing van dierplagen. Geen bestrijdingsmiddelen ter preventie van dierplagen gebruikt. Bestrijdingsmiddelen worden alleen toegepast door een
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
52
5 6 7 8 9
dierplaagbeheerder met een vakbekwaamheidsdiploma. Rommel in en om het gebouw is opgeruimd. Afvalcontainer(s) zowel binnen als buiten het gebouw worden zo vaak geleegd dat de bakken niet overlopen en er geen afval naast gezet wordt. Wild struikgewas binnen 2 meter van het gebouw is verwijderd. Ventilatieopeningen in muren en stootvoegen zijn beschermd. Er zijn horren geplaatst voor de ramen die geopend kunnen worden.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P P
ja
nee
n.v.t.
P
10
Etenswaren staan afgedekt.
ja
nee
n.v.t.
11
Producten zijn van de muren en van de grond geplaatst. Plekken waar leidingen de muur in gaan zijn tussen de verschillende afdelingen afgedicht met deugdelijke (nietdoorknaagbare) materialen. Binnenkomende goederen worden gecontroleerd op aanwezigheid van vraatschade, uitwerpselen, buiksmeersporen etc.
ja
nee
n.v.t.
P Z P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
Z
12 13
5.Voorlichting bezoekers 5.1 Regels 1 2 3 4
Dieren worden niet toegelaten in de keuken en in kleedruimten (m.u.v. een geleidehond of hulphond) Bezoekers worden op de hoogte gebracht van de geldende regels. Er wordt geïnformeerd over het wel of niet toelaten van (bepaalde) huisdieren. Er is aangegeven welke ruimten wel of niet toegankelijk zijn voor personen en dieren.
5.2 Accidenten 1 2 3
Er is een protocol aanwezig waarin staat vermeld hoe te handelen bij bijt- en prikaccidenten. Er is een gifwijzer aanwezig. De noodzakelijke telefoonnummers van hulpdiensten (huisarts, ziekenhuis, e.d.) zijn aanwezig.
6 Teken 6.4 Teken 1 2 3
Bij de kinder-/zorgboerderij is een tekenpincet aanwezig. Het gebruik van de tekenpincet is bekend. Bezoekers worden attent gemaakt op het voorkomen van teken en de risico’s van tekenbeten. (posters, flyers, infobord)
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
53
7 Kinder-/zorgboerderijen 7.1 Algemeen 1
Er wordt gewerkt volgens de ‘Code voor kinderboerderijen in Nederland’.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
K Z
ja
nee
n.v.t.
K
ja
nee
n.v.t.
K
ja
nee
n.v.t.
K
ja
nee
n.v.t.
K
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
C K
ja
nee
n.v.t.
K
ja
nee
n.v.t.
K
7.2 Hygiënische bedrijfsvoering 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Er is een RI & E uitgevoerd De mogelijke aanwezige zoönosen zijn geïnventariseerd en gedocumenteerd. (bijlage 22 keurmerk) De verschillende besmettingswegen (van zoönosen) zijn in kaart gebracht en gedocumenteerd. (bijlage 23 keurmerk) Verantwoordelijkheden t.a.v. hygiëne- en infectiepreventie zijn geregeld (bijv. altijd verantwoordelijke aanwezig met verstand van zaken). Er zijn instructies m.b.t. risico’s zoönosen en besmettingswegen voor medewerkers in ruimste zin. Er is een beleid voor zwangere medewerkers in ruimste zin. Er is een vaccinatiebeleid voor de medewerkers in ruimste zin. Er zijn werkinstructies/huisregels hygiënisch werken voor medewerkers in ruimste zin incl. nieuwe medewerkers/deelnemers. Er wordt aan medewerkers regelmatig voorlichting en instructies gegeven over hygiënisch werken en zoönosen.
K Z C K
10
Er is een protocol en registratie t.b.v. ziekmeldingen.
ja
nee
n.v.t.
11
Er is een logboek voor dieren
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
Z K
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
K Z
ja
nee
n.v.t.
C
12 13 14 15
Er is een aanvoerbeleid van dieren (bijv. bij aankoop/verkrijgen/ van nieuwe dieren wordt op dierziekten gescreend; gaan in quarantaine; geen contact bezoekers/andere dieren). Er is een vaccinatiebeleid voor de dieren. Dieren zijn gevaccineerd tegen Q-koorts Er is een goed te reinigen/desinfecteren kruiwagen in gebruik en er zijn afspraken over gebruik en reiniging.
16
Er is een goed afsluitbare, lekdichte, herkenbare, kadaverton.
ja
nee
n.v.t.
17
Er is een mestopruimbeleid.
ja
nee
n.v.t.
18
Bezoekers hebben geen vrije toegang tot de mestopslag
ja
nee
n.v.t.
19
Reinig de ruimten waar dieren hebben gestaan regelmatig. Paden en gebieden waar bezoekers toegang hebben, zijn vrij van mest.
ja
nee
n.v.t.
G D P G D P
ja
nee
n.v.t.
P
20 21
Het voer wordt in afgesloten tonnen opgeslagen.
ja
nee
n.v.t.
G D
22
Drinkbakken staan buiten het bereik van bezoekers en deze worden minstens eenmaal per dag gereinigd/ververst.
ja
nee
n.v.t.
P
23
Dieren die in aanraking kunnen komen met bezoekers zijn schoon. (Geen mest in de vacht)
ja
nee
n.v.t.
P G D
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
C Z
24 25
Er is een handenwasgelegenheid op een strategische plaats aanwezig. (op route naar eetgelegenheid of uitgang) Er is een handenwasgelegenheid op kinderhoogte met stromend water.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
54
26 27 28
De handenwasgelegenheden zijn schoon. Er wordt beschermende kleding gedragen tijdens werkzaamheden met de dieren. Werkschoenen/ laarzen blijven op de boerderij.
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
ja
nee
n.v.t.
Z G D G D
ja
nee
n.v.t.
C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja ja ja ja
nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Z C C C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
Z Z
ja
nee
n.v.t.
Z
7.3 Hygiëneadviezen voor bezoekers 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
De Code voor kinderboerderijen in Nederland is aanwezig en er wordt volgens de Code gewerkt. De informatie voor bezoekers bevat informatie over handen wassen met water en zeep na aanraken dieren. De informatie voor bezoekers bevat informatie over handen wassen met water en zeep na het voeren van dieren. De informatie voor bezoekers bevat informatie over handen wassen met water en zeep voordat er gegeten wordt. De informatie voor bezoekers bevat informatie over het niet aanraken van het gelaat voordat de handen gewassen zijn. De informatie voor bezoekers bevat informatie over niet eten en drinken in de dierverblijven. De informatie voor bezoekers bevat informatie over de plaatsen waar gegeten mag worden. De informatie voor bezoekers bevat informatie over het gebruik van een schoenborstel. De informatie voor bezoekers bevat informatie voor zwangeren. De informatie voor bezoekers bevat informatie over jonge kinderen. De informatie voor bezoekers bevat informatie over besmettingswegen. De informatie voor bezoekers bevat informatie over het opvolgen van aanwijzingen van de beheerder. De informatie voor bezoekers bevat informatie over wat te doen bij bijt- en prikaccidenten. Er is aangegeven op welke plaatsen het publiek niet mag komen. Het infobord staat bij de ingang. Het infobord is duidelijk leesbaar. Het infobord is op kindhoogte. In de toiletruimte worden gebruikers geattendeerd op het handen wassen voor het toiletgebruik. In de toiletruimte worden gebruikers geattendeerd op het handen wassen na het toiletgebruik. De bezoekers wassen de handen met zeep voor de toiletgang. De bezoekers wassen de handen met zeep voor het eten. De bezoekers wassen de handen met zeep voor het verlaten van de boerderij.
Gezien bij ………………. bezoekers
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
55
7.4 Handhygiëne voor het personeel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
De handen worden gewassen met vloeibare zeep uit een zeepdispenser. De handen worden gedroogd aan handdoekjes voor eenmalig gebruik. De handen worden gewassen na contact met dieren of mest. De handen worden gewassen na schoonmaakwerkzaamheden. De handen worden gewassen na het voeren van de dieren. De handen worden gewassen voor toiletbezoek. De handen worden gewassen na toiletbezoek. De handen worden gewassen voor het eten. De handen worden gewassen voor alle voedselgerelateerde handelingen.. De handen worden gewassen voor het verlaten van de kinderboerderij.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
P P P Z P Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
Gezien bij ……………… werknemers. 7.5 Schoonmaken van dierverblijven 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Er wordt een geregistreerd reinigingsmiddel gebruikt met op het gebruiksvoorschrift de juiste indicatie, bijv. dierverblijven. Er wordt beschermende/aparte kleding gedragen tijdens het schoonmaken. Strooisel, mest en voederresten worden voor opening verwijderd uit de stal/verblijf. Er zijn afspraken over de frequentie van opruimen van strooisel, mest en voederresten uit de stal/verblijf. Er zijn afspraken over de frequentie van opruimen van mest bij loslopende dieren. Uitmesten van de stallen/verblijven wordt alleen door medewerkers/vrijwilligers gedaan. Indien bezoekers de stallen/ uitmesten worden zij op de hoogte gesteld van de hygiënemaatregelen. De stal is bezemschoon, voordat er nieuw strooisel/hooi/stro in de stallen wordt gebracht. Voor aanvang van de reiniging worden de dieren, losse voerbakken en andere voorwerpen uit de stallen verwijderd.
7.6 Zieke dieren 1 2 3 4 5
Zijn er regels omtrent persoonlijke hygiëne tijdens werken met zieke dieren omschreven? Direct contact met zieke dieren en uitwerpselen wordt vermeden door het dragen van handschoenen. Direct contact met zieke dieren en uitwerpselen wordt vermeden door het dragen van een masker. Direct contact met zieke dieren en uitwerpselen wordt vermeden door het dragen van overalls. Deze materialen worden eenmalig gebruikt of gewassen op tenminste 60 °C.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
56
6
Er is een juist hygiënebeleid m.b.t. uitbraak van ziektes (quarantaine, reiniging/desinfectie besmet materiaal, besmetting kenbaar maken, contactlijst externe hulpverleners, medewerkers op de hoogte van de maatregelen, geen bezoekers in de ziekenboeg).
ja
nee
n.v.t.
P C
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
G D
ja
nee
n.v.t.
Z
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
Z Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P Z
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
Z
ja ja
nee nee
n.v.t. n.v.t.
Z Z
ja
nee
n.v.t.
P
7.7 Zwangere, verwerpende, bevallen dieren 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Zijn er regels omtrent persoonlijke hygiëne tijdens werken met zwangere, verwerpende en bevallen dieren omschreven? Direct contact met verwerpende en bevallen dieren en hun materialen wordt vermeden door het dragen van handschoenen. Direct contact met verwerpende en bevallen dieren en hun materialen wordt vermeden door het dragen van een masker. Direct contact met verwerpende en bevallen en hun materialen wordt vermeden door het dragen van een verlospak. Deze beschermingsmiddelen worden eenmalig gebruikt of gewassen op tenminste 60 °C. Er is een quarantainebeleid voor zwangere, verwerpende of bevallen dieren. Bezoekers kunnen niet in contact komen met dieren die verwerpen of aan het bevallen zijn. Tijdens de aflammerperiode wordt minimaal eenmaal per dag ruim vers stro gestrooid. Er is een juist hygiënebeleid m.b.t. uitbraak van ziektes. ( o.a. destructiebedrijf voor geboortemateriaal)
8 Openbare speeltuinen 8.1 Speeltoestellen en zandbak 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Er zijn speeltoestellen. Er is een zandbak. Er is een vochtdoorlatende afdekking over de zandbak waarmee wordt voorkomen dat loslopende dieren gebruikmaken van de zandbak. Het zand wordt visueel geïnspecteerd voor gebruik indien het niet wordt afgedekt. Uitwerpselen van dieren worden met ruim zand eromheen weggeschept. Het zand wordt verschoond indien er uitwerpselen van dieren worden aangetroffen die er mogelijk langer dan drie weken in hebben gelegen. De ondergrond bij de speeltoestellen wordt op ontlasting van dieren geïnspecteerd. De zandbak staat niet in een donkere hoek of op een vochtige plaats. De zandbak is niet toegankelijk voor loslopende dieren.
8.2 Zwembad 1 2 3
Er is een zwembad. Het zwembad is niet toegankelijk voor loslopende dieren. Het bad wordt voor gebruik en voor het vullen met water gereinigd.
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
57
4 5
6 7 8 9
Het bad wordt gevuld met water van drinkwaterkwaliteit en dagelijks ververst. Voorwerpen en attributen die in aanraking kunnen komen met zwemmers en het zwem- en badwater zijn van dergelijk materiaal vervaardigd dat een goede reiniging kan plaatsvinden. De wanden en bodem van het bassin zijn afgewerkt met waterdicht en vlak materiaal en geven geen aanleiding tot ongevallen. Er zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat (huis)dieren in het water kunnen komen. Er zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat bladeren, gras en vuil in het bassin waaien of worden ingelopen. De omgeving van het bassin is schoon.
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
P
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja
nee
n.v.t.
Z
ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Z Z Z Z Z
ja
nee
n.v.t.
Z
9 Medische/speciale zorg deelnemers 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Er is een medicijnverklaring voor deelnemers die medicijnen gebruiken. Er zijn afspraken over het toedienen van medicijnen (wie verantwoordelijk?) Er zijn afspraken over het toedienen van injecties (wie verantwoordelijk?). Er is een naaldencontainer aanwezig. De naaldencontainer wordt afgevoerd naar afvalverwerkingsbedrijf of via apotheek Medicijnen kunnen zo nodig in de koelkast worden bewaard. Er zijn afspraken over verpleeg technische handelingen (wie verantwoordelijk?). Er zijn afspraken over wondverzorging (wie verantwoordelijk?). Er zijn afspraken over stomaverzorging (wie verantwoordelijk?). Er zijn afspraken over katheterverzorging (wie verantwoordelijk?). Er zijn afspraken over sondevoeding (wie verantwoordelijk?). Er zijn afspraken over hoe om te gaan met incontinentiemateriaal. Er zijn afspraken over hoe hygiënisch om te gaan met ADL hulpmiddelen (bijv. rollator schoonmaak na stalbezoek, rolstoelen). Overige afspraken:
Rapport Onderzoek hygiëne en infectiepreventie op kinder- en zorgboerderijen GGD Amsterdam
58