Onderzoek luchtkwaliteit (ISL3a) Locatie: Oosterwijksestraat 3 te Alphen

Onderzoek luchtkwaliteit (ISL3a) Locatie: Oosterwijksestraat 3 te Alphen

Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015 E [email protected] I www.vandunadvies.nl F 013-519 9727 IBAN NL56 RABO 0152 3051 49 BIC RABONL2U KvK 180 61 619 BTW 809392720B01

Opdrachtgevers:

Dhr. Blokland en dhr. Hellings Oosterwijksestraat 3 5131 NL Alphen NB

Projectlocatie:

Oosterwijksestraat 3 te Alphen

Projectnummer:

15031.001V

Datum:

13-02-2015

Opgesteld door:

D.C.W. van Roij

Onderzoek luchtkwaliteit Oosterwijksestraat 3 te Alphen

1

Inhoudsopgave 1.

Inleiding .............................................................................................................................. 3

2.

Algemeen ............................................................................................................................ 4

2.1

Wet luchtkwaliteit ......................................................................................................... 4

2.2

Regeling beoordeling luchtkwaliteit ................................................................................. 4

2.3

Onderzochte parameters ............................................................................................... 6

3.

Berekening en resultaat ........................................................................................................ 8

3.1

Berekeningen ............................................................................................................... 8

3.2

Invoergegevens ............................................................................................................ 8

3.3

Rekenresultaten .......................................................................................................... 10

4.

Conclusie........................................................................................................................... 12

Bijlage 1: Overzicht vergunde situaties veehouderijen ............................................................... 13 Bijlage 2: Situatietekening met bronnen en rekenpunten ........................................................... 15 Bijlage 3: Rekenresultaten onderzoek luchtkwaliteit .................................................................. 16


2

1. Inleiding Mureau Advies verzorgt namens de heren Blokland en Hellings een wijzigingsplan ten behoeve van de splitsing van een woonboerderij op de locatie aan de Oosterwijksestraat 3 te Alphen. Mureau Advies heeft ons verzocht om voor deze locatie de luchtkwaliteit in beeld te brengen. Zoals gezegd wordt om dit project te realiseren een planologische procedure gestart. Ten behoeve van deze procedure dient inzichtelijk te worden gemaakt of ter plaatse van de te splitsen woonboerderij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit aanwezig is. De projectlocatie is gelegen in het buitengebied van de gemeente Alphen-Chaam en in de nabijheid van de projectlocatie zijn een aantal veehouderijen gevestigd. Landbouw is een belangrijke bron van fijnstof. In voorliggende rapportage wordt de invloed van de omliggende veehouderijen op de projectlocatie onderzocht. Figuur 1 geeft de beoogde situatie weer.

Figuur 1: Kadastrale situatie beoogd


3

2. Algemeen 2.1 Wet luchtkwaliteit In de Wet milieubeheer is de Europese richtlijn geïmplementeerd op het gebied van grenswaarden voor diverse stoffen. Het doel van de wet is mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreiniging. Op 15 november 2007 is de ‘Wet luchtkwaliteit’ in werking getreden. Met de 'Wet luchtkwaliteit' wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoelt.

Fijnstof (PM10)

Op grond van de Wet Luchtkwaliteit zijn grenswaarden opgenomen voor de jaargemiddelde concentraties voor onder andere fijnstof (PM10). De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie bedraagt 40 µg/m3. Tevens geldt voor fijnstof een maximaal aantal toegestane overschrijdingsdagen. Dit betreft het maximaal aantal toegestane dagen waarbij de (24-) uurgemiddelde concentratie overschreden mag worden. De grenswaarde van het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 bedraagt 35 overschrijdingsdagen.

NO2

Voor de kortdurende blootstelling van de mens aan piekconcentraties van NO2 geldt een grenswaarde van 200 µg/m3 voor het uurgemiddelde van NO2, die niet vaker dan 18 maal per kalenderjaar mag worden overschreden. De norm voor langdurende blootstelling van de bevolking is de grenswaarde van 40 µg/m3 voor de jaargemiddelde NO2-concentratie. De emissie van NO2 op het bedrijf is beperkt. Op het bedrijf veroorzaken mobiele bronnen en de verwarmingsinstallatie een zéér beperkte emissie NO2. Gezien de beperkte emissie en de lage achtergrondconcentratie ter plaatse zijn ten aanzien van NO2 met zekerheid geen problemen voor de luchtkwaliteit te verwachten.

koolmonoxide (CO), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en lood (Pb)

Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn stikstofdioxide en fijnstof het meest kritisch. Bij deze stoffen is de kans het grootste dat een grenswaarde wordt overschreden. Voor de overige stoffen (koolmonoxide, zwaveldioxide, lood en benzeen) waarvoor in Bijlage 2 Wm grenswaarden zijn opgenomen is voor zover relevant, het verschil tussen de grenswaarde en de som van de bijdrage van activiteiten binnen de grens van de inrichting met de achtergrondconcentratie zodanig groot, dat overschrijdingen van de grenswaarden zijn uitgesloten. Luchtverontreiniging door zwaveldioxide, koolmonoxide, benzeen en lood komt in Nederland nauwelijks voor. Overschrijdingen van de grenswaarden van betreffende 4 stoffen vinden enkel plaats in stedelijk gebied (ter plaatse van drukke wegen en plaatsen waar zwaardere industrie aanwezig is). Voor onderhavige situatie geldt dat de woonboerderij is gelegen in een landelijk gebied met lage achtergrondconcentraties voor zwaveldioxide, koolmonoxide, benzeen en lood. Voor deze stoffen zijn geen overschrijdingen van grenswaarden te verwachten. Derhalve zijn de emissies van deze stoffen in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. 2.2 Regeling beoordeling luchtkwaliteit De ministeriële 'Regeling beoordeling luchtkwaliteit' is op 15 november 2007 in werking getreden en bevat voorschriften over metingen en berekeningen om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te stellen. Op 20 november 2012 is een wijziging van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit gepubliceerd. Daarvan is het onderdeel voor de zeezoutaftrek op 21 november 2012 in werking getreden.


4

Ministerie van Infrastructuur en Milieu maakt gegevens bekend die overheden moeten gebruiken bij de berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Deze taak van Ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen VROM) is vastgelegd in de 'Regeling beoordeling luchtkwaliteit '. De gegevens worden jaarlijks voor 15 maart bekend gemaakt. Verder schrijft de regeling rapportage voor van de uitkomsten van metingen en berekeningen. De regeling vereist ook een plan met maatregelen om een goede luchtkwaliteit te bewerkstelligen in geval van overschrijding. Met de inwerkingtreding van de ‘Wet luchtkwaliteit’ zijn de volgende besluiten vervallen: - de Regeling luchtkwaliteit ozon (Stcrt. 2004, 224), - het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Stb. 2005, 316), - de Meetregeling luchtkwaliteit 2005 (Stcrt. 2005, 142), - het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit (Strcrt. 2006, 215).

Zeezoutcorrectie

In de regeling staat vermeld hoeveel fijn stof van natuurlijke oorsprong (en die niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens) mag worden afgetrokken van de fijn stof-concentraties in de lucht. Dit wordt ook wel de zeezoutcorrectie genoemd. De waarden voor zeezoutaftrek in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 zijn aangepast. Dit heeft consequenties voor de toetsing van berekende concentraties fijn stof (PM10) aan de grenswaarden. De aangepaste Regeling is op 20 november 2012 gepubliceerd. De waarden voor de correctie van de jaargemiddelde concentraties en het aantal overschrijdingsdagen liggen hiermee structureel lager. De correctie voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof is aangepast van 3 tot 7 naar 1 tot 5 microgram per m3. De omvang van deze zeezoutaftrek is nog steeds afhankelijk van de te toetsen gemeente gesteld. Daarnaast mogen nu nog slechts maximaal 2, 3 of 4 overschrijdingsdagen worden afgetrokken, bij het toetsen aan de etmaalgemiddelde grenswaarde. Deze omvang van deze correctie is daarbij afhankelijk gesteld van de provincie waarin wordt getoetst.

Toelichting bij figuur: links de correctie jaargemiddelde concentraties en rechts de correctie op het aantal overschrijdingsdagen(bron: RIVM rapport).

Figuur 2: zeezoutcorrectie, jaargemiddelde en etmaalgemiddelde waarden. De nieuwe zeezoutcorrectie is als volgt: - 4 dagen in Noord-Holland en Zuid-Holland; - 3 dagen in Friesland, Flevoland, Utrecht en Zeeland; - 2 dagen in Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg; Onderhavig bedrijf is gelegen in de provincie Noord-Brabant. De zeezoutcorrectie voor het aantal overschrijdingsdagen bedraagt dus 2 dagen. Onderzoek luchtkwaliteit Oosterwijksestraat 3 te Alphen

5

Daarnaast geldt dus een plaatsafhankelijke aftrek voor de jaargemiddelde norm voor fijn stof. De aftrek varieert van 1 microgram per kubieke meter (µg/m3) tot 5 µg/m3. In de gemeente AlphenChaam bedraagt de aftrek 2 microgram per kubieke meter.

Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit

In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit is het ‘toepasbaarheidbeginsel’ geïmplementeerd. Dit beginsel geeft aan op welke plaatsen de luchtkwaliteitseisen toegepast moeten worden en geeft een toelichting op de werkingssfeer en de beoordelingssystematiek. Deze implementatie betreft een uitwerking van bijlage III uit de nieuwe Europese Richtlijn luchtkwaliteit (2008).

Het blootstellingscriterium houdt in, dat de luchtkwaliteit alleen wordt beoordeeld op plaatsen waar een significante blootstelling van mensen plaatsvindt. Het gaat dan om een blootstellingsperiode, die in vergelijking met de middelingstijd van de grenswaarde (jaar, etmaal, uur) significant is. In de toelichting van de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit wordt ingegaan op de betekenis van dit blootstellingscriterium en het toepasbaarheidsbeginsel voor de praktijk. Op grond van de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit vindt: - geen beoordeling van de luchtkwaliteit op plaatsen waar het publiek geen toegang heeft en waar geen bewoning is; - geen beoordeling van de luchtkwaliteit op bedrijfsterreinen of terreinen van industriële inrichtingen en (eigen) bedrijfswoning met uitzondering van publiek toegankelijke plaatsen; - geen beoordeling van de luchtkwaliteit op de rijbaan van wegen, en op de middenberm van wegen, tenzij voetgangers normaliter toegang hebben tot de middenberm. Ten aanzien van de jaargemiddelde concentratie en het 24-uurgemiddelde concentratie worden de volgende locaties specifiek genoemd: - woningen; - bedrijfswoningen. Voor de 24-uurgemiddelde concentratie is het denkbaar dat het verblijf op de onderstaande plaatsen in de buitenlucht significant is: - tuinen bij woningen en andere voor wonen bestemde gebouwen, recreatiewoningen en campings; - sport- en recreatieterreinen, buitenzwembaden, speelplaatsen, speelweiden en speeltuinen, parken, pretparken en dergelijke; - havens voor recreatievaartuigen; - badinrichtingen in oppervlaktewater als bedoeld in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz). In dit onderzoek is rekening gehouden met het toepasbaarheidsbeginsel. Namelijk zowel de luchtkwaliteit ter plaatse van de woning als van de tuin is onderzocht. 2.3 Onderzochte parameters Op landelijk niveau leveren fijn stof en stikstofdioxide knelpunten op. De overige stoffen waaraan getoetst moet worden volgens Wet Luchtkwaliteit voldoen normaliter aan de grenswaarden. In de agrarische sector is voornamelijk de emissie van fijnstof bepalend voor de luchtkwaliteit op de omgeving.

Fijnstof PM10

Fijnstof komt voornamelijk door emissie van huid-, mest-, voeren strooiseldeeltjes uit de stallen. Dit gebeurt continu (24 uur per dag). De belangrijkste bron bij een veehouderij zijn de stallen. Het vrijkomen van fijnstof ten gevolge van overige activiteiten op het bedrijf zijn verwaarloosbaar ten opzichte van de emissie uit de stallen. Voor het bepalen van de concentraties fijnstof in de omgeving


6

van veehouderijen, zijn gegevens nodig over de hoeveelheid fijnstof die dieren produceren. Deze hoeveelheid varieert per dier en is afhankelijk van het huisvestingssysteem zoals het type stal. De emissiefactoren voor fijnstof geven per huisvestingssysteem aan hoeveel fijnstof een bepaald dier per jaar produceert. De Animal Sciences Group (ASG) van de Universiteit Wageningen stelt de factoren op die door de overheid jaarlijks worden gepubliceerd. Overige activiteiten waarbij stof voorkomt, is bijvoorbeeld het vullen van voersilo’s. De emissie van stof bij het lossen van voer is echter te verwaarlozen omdat bij het bulken van voer het stof wordt opgevangen. Eventueel vrijkomende stofdeeltjes ontstaan door de onderlinge wrijving van de geperste korrels (overgrote deel van de bulkpartij zijn grove voerkorrels). Het stof komt vrij in pieken. In de eerste paar minuten van het bulken komt het aanwezige stof in de silo in beweging (vanwege de druk van de bulkslang). Wanneer de bulkslang voldoende bulk heeft is nauwelijks sprake van vrijkomend stof. Voersilo’s moeten op grond van de Nederlandse Emissie Richtlijn (Ner) voorzien zijn van filters waardoor het stof wordt opgevangen. Gelet op de beperkte hoeveelheid grof stof die vrijkomt (waarvan een beperkt gedeelte fijnstof is) en gelet op de beperkte tijd per week er sprake is van vrijkomen van stof (enkele minuten per keer) is de emissie fijnstof bij het vullen van silo’s te verwaarlozen. De emissie van fijnstof bij het vullen van voersilo’s is ondergeschikt aan de uitstoot van fijnstof van de aanwezige dieren. De emissie van fijnstof bij het vullen van voersilo’s is derhalve in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.

Overige stoffen

Bij veehouderijbedrijven komt alleen fijn stof in grotere hoeveelheden vrij. Andere stoffen komen bij het houden van dieren niet of nauwelijks vrij. Onderzoek hiernaar is dan ook niet nodig (zie uitspraak ABRvS d.d. 9 februari 2005, nr. 200400323/1).

Referentiejaar

De luchtkwaliteit dient inzichtelijk te worden voor het jaar van realisatie van voorgenomen plannen. Omdat voorgenomen plannen naar alle waarschijnlijkheid in de loop van 2015 gerealiseerd worden is voor het onderzoek 2015 als referentiejaar aangehouden. De emissie wordt bepaald op de gebieden waar conform de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit getoetst moet worden op 1,5 meter boven maaiveld.


7

3. Berekening en resultaat 3.1 Berekeningen Het onderzoek luchtkwaliteit is berekend met behulp van het rekenprogramma ISL3a. Dit rekenprogramma is geschikt om de verspreidingsberekening uit te voeren met het Nieuw Nationaal Model (NNM) voor de stoffen die bepalend zijn voor luchtkwaliteit. Met het programma wordt de te verwachten concentratie van zwevende deeltjes/ fijn stof (PM10) berekend. Het rekenprogramma bepaald aan de hand van de ingevoerde rijksdriehoek-coördinaten van het gridveld automatisch de juiste terreinruwheid van de omgeving. 3.2 Invoergegevens In de omgeving van de projectlocatie zijn een aantal veehouderijen gelegen. Van de meest bepalende veehouderijen in de omgeving worden de werkelijke brongegevens conform de geldende vergunning ingevoerd in de ISL3a berekening. Deze veehouderijen zijn bepaald op basis van de afstand tot de projectlocatie en de grootte van de emissie. In onderstaande tabel zijn de meest bepalende veehouderijen in de omgeving weergegeven. Andere veehouderijen zijn op een grotere afstand gelegen of hebben een dermate lage fijnstofemissie dat deze geen invloed heeft op het plangebied hebben. De veehouderijen zijn gekozen in de verschillende windrichtingen van het plangebied. In bijlage 1 zijn de vergunde rechten van onderstaande bedrijven opgenomen.

Tabel 1: Overzicht agrarische bedrijven Adres Oude Rielseweg 10 Oosterwijksestraat 7 Oosterwijksestraat 3A

Type agrarisch bedrijf Varkenshouderij Geitenhouderij Pluimveehouderij

Datum vigerende vergunning 28-09-2010 25-05-2009 02-01-2008

Bovengenoemde bedrijven zijn gekozen daar deze dicht bij de projectlocatie zijn gelegen en/of een dusdanige omvang in dieraantallen hebben daar deze een significante invloed kan hebben op de projectlocatie. De veehouderij aan de Oosterwijksestraat 3A is direct langs onderhavige projectlocatie gelegen en wordt derhalve als individuele bedrijfslocatie berekend. Daarnaast zijn in de omgeving twee bedrijven gelegen met een dusdanige omvang dat deze invloed kunnen hebben op de projectlocatie. Dit zijn de locaties aan de Oosterwijksestraat 7 en Oude Rielseweg 10. In de omgeving zijn onlangs twee veehouderijen (deels) gestopt met het houden van vee. Voor de locatie Oosterwijksestraat 8 te Alphen was een milieuvergunning voor het houden van vee. Dit bedrijf heeft echter in februari 2008 een melding in het kader van het Besluit landbouw milieubeheer ingediend, waarna er fors minder dieren op het bedrijf worden gehouden. Dit bedrijf is derhalve niet meegenomen in de berekening gezien de huidige beperkte dieraantallen welke aanwezig zijn. Eveneens wordt op de locatie aan de Oosterwijksestraat 6 te Alphen inmiddels geen vee meer gehouden, de vergunning is ingetrokken en derhalve niet meegenomen in de berekening. De gehanteerde rekenpunten betreffen de hoekpunten van de te splitsen woonboerderij en de hoekpunten van de het perceel in verband met de beoordeling van de luchtkwaliteit ter plaatse van de tuin. In bijlage 2 zijn het plangebied en de gehanteerde bronnen en rekenpunten weergegeven. Deze punten zijn nauwkeurig bepaald middels het Geografisch Informatie Systeem, ArcGIS en de kadastrale gegevens. Ten behoeve van de berekening zijn de emissiefactoren van de verschillende bronnen ingevoerd van de bepalende bedrijven in de omgeving. Daarbij is rekening gehouden met de wijze van ventilatie. Voor de ligging en eigenschappen van de emissiepunten is aangesloten bij de gegevens op de milieuvergunningen.


8

Tabel 2: overzicht rekenpunten projectlocatie Rekenpunt 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

YX-coördinaat coördinaat

Soort object

126640 126622 126645 126632 126650 126637 126613 126575 126520 126548 126608 126656

woning woning woning woning woning woning tuin tuin tuin tuin tuin tuin

389897 389890 389885 389880 389872 389867 389888 389876 389863 389828 389845 389859

Figuur 3: Ligging rekenpunten projectlocatie


9

3.3 Rekenresultaten De rekenresultaten afkomstig uit het rekenprogramma zijn opgenomen in bijlage 3. In Tabel 3 is een samenvatting van de resultaten en de toetsing opgenomen. Deze rekenresultaten zijn inclusief de zeezoutcorrectie. Zoals reeds eerder beschreven bedraagt de zeezoutcorrectie voor het aantal overschrijdingsdagen 2 dagen. Voor de jaargemiddelde norm voor fijn stof bedraagt de aftrek 2 microgram per kubieke meter.

Tabel 3: rekenresultaten emissie fijnstof PM10 bepalende veehouderijen (inclusief achtergrondconcentratie en inclusief zeezoutcorrectie) Rekenpunt

Jaargemiddelde Overschrijdingen 24uurgem. (μg/ m3) 40 µg/ m3 50 μg/ m3 / 35x

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

20,96 21,08 20,89 20,93 20,85 20,87 21,09 21,96 20,95 20,85 20,89 20,82

9,4 9,5 9,3 9,3 9,3 9,3 9,5 10,7 9,7 9,2 9,2 9,3

Conclusies berekeningen emissie fijnstof (PM10):

Jaargemiddeldeconcentratie: De grenswaarde van 40 μg/ m3 wordt op de projectlocatie op geen enkel rekenpunt overschreden. De hoogste concentratie wordt gemeten op rekenpunt 8 (tuin). De concentratie op dit punt bedraagt 21,96 μg/ m3. De concentratie blijft ruimschoots onder de grenswaarde voor de jaargemiddeldeconcentratie van 40 μg/ m3. De concentratie fijnstof ter plaats van overige rekenpunten op de projectlocatie voldoet ruimschoots aan de norm voor de jaargemiddelde concentratie. Overschrijdingsdagen van het 24-uursgemiddelde: Ten aanzien van het aantal overschrijdingsdagen van het 24-uursgemiddelden vinden geen overschrijdingen plaats. De grenswaarde van 35 overschrijdingsdagen wordt op geen enkel rekenpunt overschreden. De hoogste concentratie wordt berekend ter plaatse van rekenpunt 8 (tuin) en bedraagt maximaal 10,7 overschrijdingsdagen. De concentratie ter plaatse van overige rekenpunten op de projectlocatie voldoet ruimschoots aan de norm voor het aantal overschrijdingsdagen.

Dubbeltellingcorrectie jaargemiddelde concentratie fijnstof van veehouderijen

De bijdrage van de veehouderijen aan de concentraties fijnstof is meegenomen bij de bepaling van de grootschalige concentratiegegevens fijnstof (GCN-kaart PM10) in het rekenprogramma ISL3a. Doordat in bovengenoemde berekening de individuele bedrijfsgegevens zijn toegevoegd van de bepalende veehouderijen in de omgeving, treedt daarmee een dubbeltelling op. Op basis van de emissies door het individuele bedrijf kunnen de grootschalige concentratiegegevens fijnstof worden gecorrigeerd. Echter uit de rekenresultaten hierboven is reeds geconcludeerd dat ruimschoots wordt voldaan aan de Onderzoek luchtkwaliteit Oosterwijksestraat 3 te Alphen

10

grenswaarden, ondanks dat in de berekeningen sprake is van een dubbeltelling. In dit geval is derhalve gerekend met een worst-case scenario. Daar ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden zoals gesteld in de Wet Luchtkwaliteit wordt geen dubbeltelcorrectie toegepast.


11

4. Conclusie Ten behoeve van de planologische procedure voor de splitsing van de woonboerderij aan de Oosterwijksestraat 3 te Alphen is de luchtkwaliteit onderzocht. In voorliggend onderzoek is de invloed van de omliggende veehouderijen op de luchtkwaliteit ter plaatse van de projectlocatie in kaart gebracht. Voor de bepalende veehouderijen in de omgeving is voornamelijk de emissie van fijnstof bepalend voor de luchtkwaliteit in de omgeving. Emissies van overige stoffen, waaraan volgens de Wet luchtkwaliteit aan getoetst moet worden, zijn verwaarloosbaar en leiden niet tot overschrijdingen van de grenswaarden ter plaatse van de projectlocatie. Daarnaast voldoet de jaargemiddelde concentratie fijnstof ter plaatse van de projectlocatie aan de grenswaarde voor het jaargemiddelde (40 µg/m3 conform Wet Luchtkwaliteit bij PM10 (fijnstof). Tevens wordt ter plaatse van de projectlocatie voldaan aan de grenswaarde voor het maximaal aantal overschrijdingsdagen van het 24-uurgemiddelde (35 dagen conform Wet Luchtkwaliteit) bij PM10 fijnstof. Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de projectlocatie de luchtkwaliteit ruimschoots aan de grenswaarden voldoet zoals opgenomen in de Wet Luchtkwaliteit. Er is dus sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de locatie aan de Oosterwijksestraat 3 te Alphen. Voor de te splitsen woonboerderij zijn derhalve geen belemmeringen ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit.


12

Bijlage 1: Overzicht vergunde situaties veehouderijen

Locatie Oosterwijksestraat 3A vergunning 02-01-2008 Huisvestingssysteem Stal nr. Code 1 A 1.100.1

A3

2 E 4.100

3 A6

Houderij/hoktype overige huisvestingssystemen beweiden

Overige huisvestingsystemen

overige huisvestingssystemen


Fijnstof (g/jaar)

Aantal dieren

Aantal dierplaatsen

g/dier /jaar

Totaal gram

32

32

118

3776

vrouwelijk jongvee tot 2 jaar

25

25

38

950

(groot)ouderdieren van vleeskuikens

2.000

2.000

43

86000

50

50

170

8500

Dier- categorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

Vleesstieren en overig vleesvee van circa 8 tot 24 maanden *

totaal gram

99.226,0

*in stal 3 mag maximaal het volgende aanwezig zijn: - 50 volwassen paarden of; - 50 paarden in opfok of; - 50 vleesstieren of; - 50 vleesstierkalveren of; - 50 fokstieren of; - 50 Zoogkoeien of; - 50 Vrouwelijk jongvee of; - 50 schapen incl. lammeren of; - 50 geiten incl. lammeren of; - Een combinatie van bovenstaande diersoorten, waarbij het totaal aantal dieren niet meer dan 50 stuks bedraagt. In dit onderzoek wordt gerekend met 50 vleesstieren daar deze diercategorie de hoogste fijnstofemissie heeft per dier.


13

Locatie Oosterwijksestraat 7 vergunning 25-05-2009 Huisvestingssysteem Stal nr. Code 2+4 C1

3 C3

C2

5 A3

6 C1

C2

Houderij/hoktype Overige huisvestingsystemen






Fijnstof (g/jaar)

Aantal dieren

Aantal dierplaatsen

g/dier /jaar

Totaal gram

1.920

1.920

19

36480

950

950

10

9500

opfokgeiten van 61 dagen tot en met één jaar

250

250

10

2500

vrouwelijk jongvee tot 2 jaar

14

14

38

532

geiten ouder dan 1 jaar

2.220

2.220

19

42180

opfokgeiten van 61 dagen tot en met één jaar

350

350

10

3500

Dier- categorie geiten ouder dan 1 jaar opfokgeiten en afmestlammeren tot en met 60 dagen

totaal gram

94.692,0

Locatie Oude Rielseweg 10 vergunning 28-09-2010 Huisvestingssysteem Stal nr. Code 1 D 3.100.1

Houderij/hoktype overige huisvestingssystemen hokoppervlak maximaal 0,8 m2

2 D 3.2.15.4.2 gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser. Hokoppervlak groter dan 0,8 m2

Dier- categorie Vleesvarkens, opfokzeugen

Fijnstof (g/jaar)

Aantal dieren

Aantal dierplaatsen

g/dier /jaar

Totaal gram

837

837

153

128061

2.880

2.880

31

89280

Vleesvarkens, opfokzeugen

totaal gram


217.341,0

14

Bijlage 2: Situatietekening met bronnen en rekenpunten


15

Situatietekening 8

( ( ! 7!9 ( !

( !

3 ( !

4 ( !

( 6!

5

( !

( !

( !

9

( !

( !

Legenda ( !

Bronnen

( !

Rekenpunten fijnstof

2

10

1 8

1 7 ( ! ( 4! (! ! 5 2 ! ( ( 6! 3! ( ( ( 12 ! 11

( !

Situatie beoogde bedrijfsopzet

( !

( !

9

7 2

( !

( ( ! !

8

( !

4 ! ( ( !

( ! ( !

10

11

1

3

6 ! (

5 ( !

12

Bijlage 3: Rekenresultaten onderzoek luchtkwaliteit


16


17


18


19

Onderzoek luchtkwaliteit (ISL3a) Locatie: Oosterwijksestraat 3 te Alphen

Recommend Documents