Onderwijs ondersteuningsprofiel
School: Adres: Telefoon: Bestuur:
Obs Rhederbrugschool Slengpad 1 0597-532364 Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen
1. Onderwijsondersteuningsprofiel ........................................................................................ 4 1.1 inleiding ................................................................................................................................................................4 1.2 Positionering onderwijsondersteuningsprofiel ..................................................................................4 1.3 definitie onderwijsondersteuningsprofiel .............................................................................................5 2. De school .......................................................................................................................... 7 2.1 Uitgangspunten ................................................................................................................................................7 2.2 reflectie op het ondersteuningsbeleid in de afgelopen periode ...............................................7 2.3 de school – actuele gegevens ..................................................................................................................7 2.4 methodes.............................................................................................................................................................9 2.4 Toelatingsbeleid............................................................................................................................................ 10 3. visie op ondersteuning......................................................................................................11 4. De ondersteuningsstructuur..............................................................................................12 4.1 niveau 1: basisondersteuning in onze school..................................................................................... 12 4.1.1 interne ondersteuningsstructuur van de groep ......................................................................... 13 4.1.2 reguliere differentiatie ............................................................................................................................ 13 4.1.3 taak groepsleerkracht bij de ondersteuning................................................................................ 13 4.1.4 competenties / deskundigheidsbevordering groepsleerkracht bij ondersteuning.... 14 4.1.5 interne ondersteuningsstructuur van de school ........................................................................ 15 4.1.6 taakomschrijving intern begeleider ................................................................................................. 15 4.1.7 competenties / deskundigheidsbevordering intern begeleider bij ondersteuning.... 20 4.1.7.1 De IB-er ..................................................................................................................................................... 20 4.1.7.2 Coördinerende taken: de IB-er ...................................................................................................... 21 4.1.7.3 Begeleidende taken: de IB-er ........................................................................................................ 21 4.1.7.4 Innoverende taken: de IB-er ........................................................................................................... 21 4.1.8 leerlingvolgsysteem en toetskalender ........................................................................................... 21 4.1.9 Protocol leesproblemn en dyslexie ................................................................................................. 22 4.1.10 organisatie zorgoverleg binnen de school ................................................................................ 22 4.1.11 handelingsgericht werken en plannen van de ondersteuning ........................................ 23 4.1.12 procedure instroom en doorstroom .............................................................................................. 24 4.1.13 consultatieve leerlingbegeleiding .................................................................................................. 24 4.1.14 werken met een individueel handelingsplan ............................................................................ 25 4.1.15 taken ondersteuningsteam op school ......................................................................................... 25 4.1.16 aanmelding voor ambulante begeleiding van het expertisecentrum ........................... 26 4.1.17 aanmelding bij bovenschools zorgadviesteam....................................................................... 26 4.1.18 organisatie van de ambulante begeleiding ............................................................................... 27 4.1.19 voorbereiding terugplaatsing vanuit de speciale basisschool......................................... 27 4.1.20 aanvraag extra ondersteuning in de vorm van een arrangement ................................. 28 4.1.21 aanvraag extra ondersteuning in de vorm van een arrangement ................................. 28 4.2 zorgniveau 3: de extra ondersteuning in onze school.................................................................... 28
4.2.1 definitie .......................................................................................................................................................... 28 4.2.1 toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal (basis) onderwijs ............................................... 29 4.2.3 handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren ............................................. 29 4.2.4 werken met een ontwikkelingsperspectief ................................................................................... 29 4.2.5 voorbereiding aanvraag arrangement ........................................................................................... 30 4.2.6 grenzen aan onze zorg ......................................................................................................................... 31 5. Kwaliteit en borging ..........................................................................................................36 5.1 instrument voor kwaliteitszorg ............................................................................................................... 36 5.2 archivering leerlinggegevens en dossiervorming......................................................................... 36 6. Contacten met ouders ......................................................................................................38 6.1 contact met ouders...................................................................................................................................... 38 6.2 zorgplicht passend onderwijs ................................................................................................................. 39 7. Contacten met externen in de ondersteuning ...................................................................40 7.1 samenwerking met ketenpartners ....................................................................................................... 40 7.2 samenwerking met onderwijspartners ............................................................................................... 40 8. Bijlagen ............................................................................................................................42
1. ONDERWIJSONDERSTEUNINGSPROFIEL 1.1 INLEIDING In maart 2009 heeft het samenwerkingsverband Perspectief een studiemiddag voor directies en interne begeleiders georganiseerd over de ontwikkeling van een onderwijszorgprofiel. De keuze voor dit onderwerp werd ingegeven door de ontwikkeling van passend onderwijs. Als vervolg hierop hebben de schoolbesturen afgesproken om als eerste stap naar passend onderwijs het ontwikkelen van een onderwijsondersteuningsprofiel per school ter hand te nemen. Daartoe hebben de deelnemende schoolbesturen een keuze gemaakt uit de beschikbare programma’s voor het maken van een onderwijsondersteuningsprofiel. SOOOG koos voor “Index voor inclusie”. In het schooljaar 2009-2010 hebben nagenoeg alle scholen binnen SOOOG dit programma uitgevoerd. In het schooljaar 2010-2011 zijn de uitkomsten van deze programma’s uitgewerkt en dit heeft geresulteerd in een onderwijsondersteuningsprofiel per school. In ons onderwijsondersteuningsprofiel geven we als school aan hoe de organisatie van de ondersteuning op onze school er uit ziet en welk aan bod van onderwijs en ondersteuning aan alle leerlingen bij ons op school geboden kan worden. We hebben de oorspronkelijke tekst van ons onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 vanwege de invoering van de Wet Passend Onderwijs per 1-8-2014 aangepast aan de in deze wet gehanteerde termen en procedures.
1.2 POSITIONERING ONDERWIJSONDERSTEUNINGSPROFIEL Zoals in het referentiekader voor de zorgplicht Passend onderwijs staat is de school verplicht een onderwijsondersteuningsprofiel op te stellen dat deel uitmaakt van een dekkend regionaal onderwijszorgaanbod. Dit regionaal onderwijszorgaanbod bevat als referentiekader een aantal uitspraken en uitgangspunten die kaderstellend zijn voor besturen. In de diverse notities en discussie over Passend onderwijs worden de begrippen basisondersteuning en exrta ondersteuning gehanteerd. Scholen moeten minimaal voldoen aan een door het samenwerkingsverband Passend onderwijs vastgesteld niveau van basisondersteuning. Naast basisondersteuning worden in het referentiekader aspecten van meer intensieve of specialistische ondersteuning voor specifieke doelgroepen genoemd. Basisondersteuning beperkt zich tot scholen voor basisonderwijs en wordt vastgesteld door de samenwerkende zorgplichtige schoolbesturen.
Het begrip basisondersteuning is direct gerelateerd aan het begrip basiskwaliteit waarop het onderwijstoezicht van de inspectie is gebaseerd.
extra ondersteuning
basisondersteuning
Ons onderwijsondersteuningsprofiel voldoet aan de in het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen overeengekomen definitie van “basisondersteuning” en tevens wordt aangegeven welke externe partners betrokken worden bij de ondersteuning in en om de school. Onze school maakt deel uit van bovengenoemd regionaal samenwerkingsverband Passend Onderwijs . In dit regionaal samenwerkingsverband is een dekkend aanbod onderwijsondersteuning aanwezig (zie het “Onderwijsondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen 20.01 “).
1.3 DEFINITIE ONDERWIJSONDERSTEUNINGSPROFIEL Een onderwijszorgprofiel geeft aan welk aanbod aan onderwijs, zorg en ondersteuning een school haar (zorg)leerlingen kan bieden, waar de school intern grenzen ervaart en met welke externe zorg de school deze grenzen beslecht. Voor een adequate uitvoering van de ondersteuning en begeleiding van alle leerlingen hanteren wij de volgende uitgangspunten: Systematisch volgen van vorderingen van onze leerlingen met behulp van: o Methodeonafhankelijke toetsen leerlingvolgsysteem o Methodeonafhankelijke eindtoetsing o Methodegebonden toetsen Systematisch analyse van leerling-resultaten en de voortgang in de ontwikkeling; Extra ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben op basis van signalering, diagnose, handelingsplanning, evaluatie; Betrokkenheid van ouders bij de planmatige uitvoering van de ondersteuning; Adequate procedures voor instroom, doorstroom en uitstroom van leerlingen; Toepassing van afgesproken procedures en protocollen; Centrale opslag van leerlingengegevens in leerling-dossier; Gestructureerde en planmatige ondersteuning en begeleiding voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zonodig in een eigen leerlijn / ontwikkelingsperspectief;
In de organisatie van de onderwijsondersteuningsstructuur van onze school gaan we uit van de twee ondersteuningsniveaus: Basisondersteuning en Extra Ondersteuning.
Niveau 1: Basisondersteuning Het onderwijs en de ondersteuningsvoorzieningen van de school zelf. De basisondersteuning is het aanbod van onderwijs en ondersteuning die de school zelf in en om de groepen leerlingen binnen de eigen schoolorganisatie kan bieden aan alle leerlingen. De kern van basisondersteuning wordt uitgevoerd in de groep. Hieronder vallen ook maatregelen voor alle leerlingen zoals werken in differentiatiegroepen, onderwijsassistenten, remedial hulp, en coaching door interne begeleiders en andere deskundigen van de school (taal- en reken specialisten, leerlingbegeleiders, logopedisten, vertrouwenspersonen ). Onder de basisondersteuning valt ook het onderwijs en de ondersteuning met behulp van externe voorzieningen om de school heen. De school blijft zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het onderwijs aan de leerlingen, maar schakelt daarbij de hulp in van externe deskundigen. Om de school heen hebben wij een vangnet van hulpbronnen: ambulante begeleiders, schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, tijdelijke opvangplekken. Onze Basiszorg heeft een permanent karakter en is bestemd voor alle leerlingen.
Niveau 2: Extra ondersteuning: Dit is het aanbod aan onderwijsondersteuning in de vorm van arrangementen dat zowel in onze eigen school als in gespecialiseerde voorzieningen zoals die in het samenwerkingsverband in de regio aanwezig is (bijv.: speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs). Bij een verwijzing naar speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs draagt de school de verantwoordelijkheid voor de leerling over aan deze voorziening. Extra ondersteuning is op onze school aan de orde indien onze basisondersteuning ontoereikend is op één of meer van de volgende aspecten: • • • • •
Aandacht en tijd; Deskundigheid; Methoden en materialen; Inrichting van het schoolgebouw; Samenwerking met ketenpartners.Welke grens er is aan de zorg op school. Wanneer een verwijzing overwogen wordt en hoe deze verloopt wordt hier beschreven.
Om te komen tot een transparant en niet bureaucratisch proces van arrangeren dicht bij de school waardoor de extra ondersteuning snel ingezet kan worden kunnen drie fasen worden onderscheiden: vaststellen, bepalen en toewijzen. Extra ondersteuning kan zowel permanent als tijdelijk van aard zijn en is bestemd voor leerlingen met complexe speciale onderwijszorgbehoeften.
2. DE SCHOOL 2.1 UITGANGSPUNTEN In het voorgaande hoofdstuk is een definitie gegeven van een onderwijszorgprofiel. Om inzicht te krijgen in alle elementen uit deze definitie, zal het onderwijsondersteuningsprofielprofiel van de school minimaal aandacht moeten besteden aan de volgende onderwerpen: 1. Hoe heeft de school het onderwijsaanbod vormgegeven: hoe gaat de school om met verschillen tussen leerlingen, welke differentiatiemogelijkheden biedt de school, dragen zij voldoende bij aan de ontwikkelkansen voor (kwetsbare) leerlingen? Welke activiteiten onderneemt de school om de risico’s voor leerlingen te voorkomen, te verkleinen of te elimineren? 2. Welke zorgstructuur hanteert de school: welke wijze en systematiek van diagnose van leerlingen en toewijzing aan extra ondersteuning of voorzieningen hanteert de school? Heeft de school voldoende zicht op de risico’s voor het slagen van de schoolloopbaan voor (kwetsbare) leerlingen? 3. Wat betekent dit voor de zorgzwaarte binnen de school: objectiveerbare maat van de hoeveelheid extra hulp, expertise of ondersteuning die nodig is voor de diverse groepen leerlingen die er zijn. 4. Wat betekent dit voor de zorgbreedte in de school: op welke van de instructie- en ondersteuningsbehoeften heeft de school een antwoord? Welke extra zorg en ondersteuning kan de school bieden, eventueel met hulp van derden? Waar liggen de grenzen van de school in het aannamebeleid? 5. Welke deskundigheid is hiervoor nodig en in hoeverre is die op school aanwezig? Wat doet de school als het gaat om de kwaliteitsontwikkeling en –borging van het aanbod en de deskundigheid in de school? 6. Hoe worden ouders betrokken bij de zorg? Welke concrete (zorg)producten kunnen ouders verwachten van de school? Bovenstaande vragen komen voort uit de landelijke kaders. Verderop in het onderwijszorgprofiel zullen deze vragen beantwoord worden.
2.2 REFLECTIE OP HET ONDERSTEUNINGSBELEID IN DE AFGELOPEN PERIODE Het vorig schooljaar zijn we begonnen met informatie in te winnen over het werken met groepsplannen. Daar willen we het komend schooljaar 2011-2012 mee verder gaan. We beginnen met één vakgebied en gaan vandaar uit verder met de andere vakgebieden. De zorg van ons schoolteam is gebaseerd op de principes van hulpverlening, preventie en afstemming. We leggen de nadruk op preventie en afstemming. Via veel aandacht en zorg in de onderbouw zorgen we ervoor, dat de kinderen voldoende voorbereid zijn op het systematisch aanleren van vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. Daarbij hoort, dat we veel aandacht besteden aan het ontwikkelen van een zelfstandige werkhouding en het goed kunnen samenwerken. We differentiëren de instructie via verlengde en alternatieve instructie (via de instructietafel) voor kinderen die hieraan behoefte hebben. Kinderen die binnen een bepaald vakgebied een achterstand hebben krijgen extra hulp in de vorm van een handelingsplan. Soms wijken de mogelijkheden van kinderen zover af van het gemiddelde van de groep, dat we individuele programma’s uitschrijven in de vorm van een begeleidingsplan.
We hebben de afgelopen jaren veel ingezet op het leesonderwijs binnen onze school. Één collega is onze taal/leescoördinator en doet daarvoor ook een opleiding. We hebben ons onderwijs in begrijpend lezen onder de loep genomen en hebben daar ingrijpende veranderingen in aangebracht om er zo voor te zorgen dat de resultaten zullen verbeteren de komende jaren. Er is begonnen met de zelfevaluatie van de toetsen aan de hand van het leerlingvolgsysteem. Via de trendanalyses gaan we conclusies trekken en een plan opstellen hoe we verder gaan in het verbeteren van de resultaten van de toetsen die we afnemen (bijv. aanschaffen hulpboek begrijpend lezen en het aanschaffen van de woordenschattoets van CITO. Dit schooljaar is de inspectie op bezoek geweest in het kader van het vierjaarlijks onderzoek. Voor de bevindingen verwijs ik naar het schoolplan. Daar is het inspectierapport van mei 2011 opgenomen als beleidsdocument (pag. 25).
2.3 DE SCHOOL – ACTUELE GEGEVENS O.b.s. Rhederbrugschool is gesitueerd in de plaats Bellingwolde. Het is een van de vier basisscholen in het dorp Bellingwolde. De school ligt in een rustieke landelijke omgeving. Onze leerlingen hebben tal van mogelijkheden om in hun omgeving in de natuur te spelen. Onze leerlingen komen uit het gehele dorp Bellingwolde. Het opleidingsniveau van de ouders is beneden gemiddeld. Een aantal leerlingen woont in Duitsland . Het aantal leerlingen voor de Rhederbrugschool is sinds een aantal jaren aan het dalen. De gemiddelde groepsgrootte ligt rond de 4 leerlingen. Het percentage gewogen leerlingen is ongeveer 27%. Veel leerlingen hebben op de peuterspeelzaal een VVE programma gevolgd. Leerlingen met een complexe problematiek volgen op dit moment geen onderwijs op de Westerschool. Leerlingen met achterstanden worden opgenomen in de zorgverbreding. Handelingsplannen en eventuele individuele leerlijnen worden uitgewerkt, vastgesteld en geëvalueerd, dit altijd in goed overleg met de ouders. Aantal zorgleerlingen per groep (teldatum 1-10-2013) Aantal leerlingen Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 5
Groep 6
Groep 7 Groep 8
1x0 1 x 0.3 4 x0 1 x 1.2 3x0 1 x 0.3 3 x0 1 x 0.3 3x0 1 x 0.3 3x0 1 x 0.3 6x0 2 x 0.3 4x0
Doublures
Leerlingen met een arrangement
Leerlingen met eigen leerlijn
Overig
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
2 x 0.3
Beschikbare deskundigheid t.b.v. zorgleerlingen Naam leerkracht
Deskundigheid / opleiding / cursus
Annet Zuur-Kuiper
Intern Begeleider / Remedial Teacher. Heeft de opleiding tot Intern Begeleider bij het SON gevolgd.
2.4 METHODES
Beginnende geletterdheid
Ik ben Bas, Schatkist
Aanvankelijk lezen
Veilig Leren Lezen versie 3.
Voortgezet lezen
Estafette
Begrijpend lezen
Tekst Verwerken
Taal / Spelling
Taal op Maat
Rekenen-Wiskunde Maatwerk Beginnende gecijferdheid Schatkist Schrijven
Pennenstreken.
Wereldoriëntatie:
Naut
Aardrijkskunde
Geobas
Natuur en techniek
Naut
Geschiedenis
Brandaan
Engels
Hello World
Expressie
Moet je doen
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Beter omgaan met jezelf en de ander
Bewegingsonderwijs
Basislessen / vakleerkracht
2.4 TOELATINGSBELEID
Het openbaar onderwijs is volgens artikel 23 van de grondwet algemeen toegankelijk. Artikel 46 van de Wet op het Primair Onderwijs bepaalt dat openbare scholen toegankelijk zijn voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing. Het bevoegd gezag beslist over toelating en verwijdering van leerlingen. De Algemene Wet Bestuursrecht is tevens van toepassing. In artikel 40 van de Wet op het Primair Onderwijs is toelating van leerlingen geregeld. Ook de Algemene Wet Bestuursrecht moet in acht worden genomen. De beslissing om de toelating van leerlingen te weigeren berust bij het bevoegd gezag. Het openbare karakter van de school gaat niet zo ver dat elke leerling moet worden toegelaten tot de school. (bv. Toelating kan worden geweigerd worden op het moment dat de school kan aantonen dat zij niet in staat is om de leerling die zorg te geven die voor het kind noodzakelijk is. Vervolgens moet dan gekeken worden naar alle voorwaarden in de zorgbreedte van de school, het pedagogisch klimaat, de kwaliteit van de leerkracht en de begeleiding van de ouders.) Met ingang van 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs in werking getreden. Deze wet maakt mogelijk, dat ouders van leerlingen met een extra onderwijsbehoeften hun kind kunnen aanmelden bij onze basisschool. Wij hebben in dat geval gedurende een periode van 6 weken de tijd om na te gaan of het kind kan worden toegelaten op de school. Wij kunnen zo nodig deze periode eenmalig met 4 weken verlengen. Indien wij besluiten dat het kind niet kan worden toegelaten treedt de zorgplicht in werking en zijn wij er aan gehouden om een passende onderwijsplaats voor het kind te vinden. Onze school heeft zorgplicht in het kader van deze wet en wij hechten grote waarde aan het belang van de betrokken leerling en de ouders. Het schoolbestuurlijk beleid is vastgelegd in de notitie: “Toelating, verwijdering en schorsing van leerlingen”. Daarin staat de procedure beschreven. Deze regeling is op de website vanhet schoolbestuur te vinden.
3. VISIE OP ONDERSTEUNING Bij ons op school wordt iedere leerling in zijn/haar schoolloopbaan vanaf groep 1 systematisch gevolgd. Dit houdt in dat iedere leerling een aantal keren per jaar getoetst wordt op het gebied van o.a. taalvaardigheid, leesvaardigheid, spellingvaardigheid en rekenvaardigheid. Niet alle leerlingen doorlopen zonder problemen het leerproces. Sommige leerlingen komen op hun leerweg obstakels tegen en hebben extra zorg nodig. Leerlingen met een specifieke pedagogische en / of didactische behoefte trachten wij binnen onze school zo goed mogelijk op de vangen en te begeleiden. Het totaal van maatregelen die wij hebben getroffen om een zo intensief mogelijke zorg voor kinderen te realiseren, definiëren wij met de termen preventieve zorgverbreding (gericht op het voorkomen van problemen, in dit geval geven wij dan ook pre-teaching) en curatieve zorgverbreding (gericht op het oplossen van problemen). Als basisschool houden wij rekening met de behoeften, beperkingen en mogelijkheden van kinderen. Dat betekent dat we ook hulp bieden aan kinderen die meer aan kunnen dan het regulier onderwijsprogramma. Omdat het op een goede basisschool niet alleen maar om kennis gaat, reikt onze zorgverbreding verder dan de zorg voor kinderen met cognitieve problemen. Ook het zelfbeeld, motivatie, taakgedrag en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen worden in hun schoolloopbaan getoetst en waar mogelijk verholpen, c.q. verbeterd. Wij zijn ons er echter wel van bewust dat er kinderen zijn met zulke complexe problemen dat wij niet bij machte zijn om passende hulp te bieden. In dat geval kijken we welke onderwijsvorm voor dat kind het beste is. Wanneer een kind met deze zelfde complexe problemen aangemeld wordt, zullen we ook om dezelfde redenen advies geven aan de ouders uit te gaan kijken naar een onderwijsvorm die het best bij hun kind past.
4. DE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR 4.1 NIVEAU 1: BASISONDERSTEUNING IN ONZE SCHOOL Basisondersteuning omvat de zorg die de school zelf binnen en om de groepen en binnen de eigen organisatie aan alle leerlingen biedt. De kern wordt gevormd door de groep. Uitgangspunt is dat het kind zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep door de eigen leraar. Onder de basisondersteuning vallen ook de maatregelen die open staan voor alle leerlingen, zoals het werken in differentiatie-groepen, remediale hulp, meer handen in de klas in de vorm van onderwijsassistenten, de begeleiding en coaching door de intern begeleider en/of andere deskundigen van de school. Alle basisscholen van SOOOG moeten kinderen met de volgende typering kunnen bedienen. Kinderen • • • • • • • • •
met een IQ rondom het gemiddelde: ergens tussen 80 à 85 enerzijds en 115 à 120 anderzijds met een min of meer probleemloze ontwikkeling met (beperkte) leerproblemen
een vertraagde lees- taalontwikkeling dyslexie een vertraagde rekenontwikkeling met (beperkte) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren faalangst zwak ontwikkelde sociale vaardigheden
Wanneer kinderen kampen met ernstige leerproblemen: een achterstand van ruim 1 jaar op één of meerdere vakgebieden, of er problemen zijn op sociaal/emotioneel gebied, kan: • •
• •
het programma aangepast worden (hoeveelheid en aanbod van het werk, het werktempo, of het niveau); gekozen worden voor het werken in een andere methode, met ander materiaal. In beide gevallen doen de leerlingen zoveel mogelijk met de groep mee. Geprobeerd wordt de kerndoelen te bereiken. De leerbaarheid van het kind is zodanig, dat het ons reguliere leerstofaanbod helemaal of grotendeels kan verwerken, in elk geval een minimaal gemiddelde beheersing van de leerstof tot eind groep 6, opdat de leerling kan deelnemen aan het voortgezet onderwijs; tegemoet worden gekomen door te differentiëren in de instructie. Binnen elke groep is de instructie per ontwikkelingsgebied beperkt tot maximaal drie niveaus; gekozen worden voor een langer verblijf in een bepaalde groep;
Steeds moet in de gaten gehouden worden dat: • • • • • •
het kind zich prettig voelt op school; het kind in de groep past; het gedrag niet storend is voor de groep; de veiligheid van het kind zelf, de medeleerlingen en de leerkracht gewaarborgd is; het kind redelijk zelfstandig kan werken; het kind voldoende vorderingen maakt.
4.1.1 INTERNE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR VAN DE GROEP We proberen de hulp aan de leerlingen zoveel mogelijk te realiseren binnen de groep. Daarbij komen we tegemoet aan de onderwijsbehoeften van de kinderen. In sommige gevallen gaan we pre-teaching inzetten om evt. problemen voor te zijn. In verleden jaren heeft ons dat goede resultaten opgeleverd. Door het gebruik van het directe instructiemodel proberen we een zo efficiënt mogelijke zorgstructuur binnen de groep te houden.
4.1.2 REGULIERE DIFFERENTIATIE De kinderen zijn ingedeeld in jaargroepen. De groepen zijn gecombineerde groepen. Wij hebben de groepen 1-2-3, 4-5-6, en 7-8. Uitgangspunt is dat er alles aan gedaan wordt om leerlingen zo lang mogelijk bij de groep te houden. Met name door verlengde instructie o.a. aan de instructietafel. De methoden bieden met verdiepings- en herhalingsstof ruime mogelijkheden om leerlingen als groep bij elkaar te houden. Ook bieden methodes de mogelijkheid om de leerstof te verwerken op een eenvoudig niveau. Door het aanleren van basisvaardigheden en het aanbieden van een ononderbroken leerlijn zorgen we ervoor, dat de meeste leerlingen aan het eind van de basisschool voldoen aan de einddoelen van groep 8. Daarbij hoort, dat we veel aandacht geven aan het ontwikkelen van een zelfstandige werkhouding en het goed kunnen samenwerken. Soms wijken de mogelijkheden van kinderen zover af van het gemiddelde van de groep, dat er handelingsplannen of zelfs eigen leerlijnen geschreven moeten worden. De handelinsplannen worden geschreven door de leerkrachten en een kopie wordt ingeleverd bij de IB-er. Na evaluatie wordt er weer een kopie ingeleverd bij de IB-er. Zo heeft de IB-er ook zicht op de zorg die binnen de groep uitgevoerd wordt en wat de resultaten daarvan zijn. Daarnaast zijn er natuurlijk veel overleg momenten tussen leerkracht en IB-er. De evaluatie van de handelinsplannen wordt ook besproken met ouders. De eigen leerlijnen worden geschreven door de IB-er en deze worden ook geëvalueerd door IB-er, en daarna besproken met de desbetreffende leerkracht. Tijdens vergaderingen waar zorgverbreding een vast punt op de agenda is, worden ook de resultaten en vervolg van de eigen leerlijnen besproken. Zo is steeds iedereen op de hoogte van de zorgleerlingen bij ons op school, ook al heb je die desbetreffende leerling op dat moment niet in de groep.
4.1.3 TAAK GROEPSLEERKRACHT BIJ DE ONDERSTEUNING Wil je binnen de school kwalitatief goed onderwijs geven, dan moeten er afspraken gemaakt worden op het terrein van het planmatig werken. Aan de hand van methodegebonden en niet methodegebonden toetsen wordt het effect van het onderwijs vastgesteld en de evt. problemen die bepaalde leerlingen hebben in een onderwijsleersituatie. Ook kunnen problemen van leerlingen spontaan gesignaleerd worden (ouders!). De leerkracht analyseert de gegevens en gaat na welke factoren te maken hebben met het probleem en wat mogelijke relaties zijn tussen die factoren. Alle gegevens worden in een groepsoverzicht verwerkt. Vanuit de gemaakte probleemanalyse neemt de leerkracht een beslissing over de voortgang van het begeleiden van de zorgleerling. (opnieuw instructie op groeps-, subgroep- of individueel niveau of een handelingsplan opstellen en de leerling in de groep verder begeleiden (het plan kan bestemd zijn voor één of meerdere leerlingen die extra zorg nodig hebben) Door een Handelingsplan te maken krijgt de leerkracht zicht op de specifieke extra hulp die hij/zij wil geven, hoe een en ander in de groep georganiseerd moet worden, welke materialen gebruikt kunnen worden, etc. Voorafgaand aan het maken van een handelingsplan moet de leerkracht een aantal zaken eerst goed overdenken: Welke kinderen komen in aanmerking voor de extra hulp?
-
Op welke tijdstippen wordt er met een handelingsplan gewerkt en hoe lang? Wat doen de andere kinderen?
Een planmatig werkende leerkracht zal proberen de extra hulp binnen de betreffende les te geven. Dus een HP Rekenen tijdens de rekenles op een moment dat de andere kinderen zelfstandig werken. Wanneer dit niet mogelijk is dan wordt er naar andere momenten gezocht, bijv.: - bij andere activiteiten/vakken (o.a. dag/weektaak); - als een gedeelte van de groep weg is; - wanneer er een stagiaire in de klas is; - op korte momenten voor/na schooltijd; Na afloop van een periode waarover het HP is opgesteld, wordt gekeken wat de resultaten van de speciale hulp zijn geweest. M.b.v. toetsinstrumenten wordt nagegaan of de gestelde doelen zijn bereikt. Afhankelijk van de evaluatiegegevens neemt de leerkracht in overleg met de Interne Begeleider een beslissing over de voortgang van de leerling.
4.1.4 COMPETENTIES / DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING GROEPSLEERKRACHT BIJ ONDERSTEUNING SOOOG heeft een functiebeschrijving voor groepsleerkrachten vastgelegd in het “Functieboek”. Ook heeft zij competenties voor groepsleerkrachten vastgesteld in het “Competentiebeleid”. Deze sluiten aan bij de competenties opgesteld door het Samenwerkingsverband Beroepskwaliteit Leraren (SBL), ingesteld door de onderwijsvakbonden. Vastgesteld in het Besluit van 23 augustus 2005 van de minister van OCW, behorend bij de Wet BIO. Op basis van de hierboven genoemde competenties is een kijkwijzer leerkrachtvaardigheden ontwikkeld die SOOOG breed wordt afgenomen. Namens de werkgever worden periodiek met elke groepsleerkracht gesprekken gevoerd over het (toekomstig) functioneren van de leerkracht. Dat gebeurt door middel van een professionele gesprekkencyclus. Hoofddoelstelling hiervan is: het optimaliseren van het functioneren van de medewerkers en van de schoolorganisatie. De doelstellingen die te realiseren zijn staan vermeld in de CAO P.O. in hfst. 9.1: •
• •
de vergroting van de employability van werknemers, waarmee bedoeld wordt dat een werknemer zodanig is ontwikkeld en opgeleid dat deze breed inzetbaar blijft op zowel de interne als de externe arbeidsmarkt; de wederzijdse afstemming tussen de wensen van de werknemer met betrekking tot zijn professionele ontwikkeling en de ontwikkelingsdoelen van de organisatie; het onderhouden van de vastgestelde bekwaamheidseisen, voor zover van toepassing voor leraren.
Voor een beschrijving van de gesprekkencyclus verwijzen we naar het beleidsstuk “Gesprekkencyclus” van SOOOG.
4.1.5 INTERNE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR VAN DE SCHOOL Om adequate opvang voor de zorgleerlingen te kunnen garanderen is het belangrijk dat er binnen de school duidelijke afspraken zijn gemaakt op gebied van zorgverbreding. Afspraken in de zin van: Wanneer moet ik als leerkracht/school welke stap(pen) ondernemen. Duidelijke afspraken (en naleving daarvan!) zorgen voor een "continuüm aan zorg" waar ieder kind recht op heeft. Het mag niet zo zijn dat een kind met evt. leerproblemen niet opvalt of er "tussendoor glipt' en dat aan het eind van het schooljaar, of zelfs in de volgende groep, blijkt dat een leerling de leerstof toch niet voldoende aankan. Afhankelijk van de ernst van problemen bij kinderen worden één of meerdere stappen van de zorgstructuur opgenomen: 1. De groepsleerkracht probeert de problemen zelf binnen de groep op te lossen door een hulpplan/handelingsplan op te stellen; 2. De groepsleerkracht overlegt met de Interne Begeleider. Samen zoeken zij naar oplossingen. Eventueel wordt er door de Interne Begeleider een pedagogisch/didactisch onderzoek uitgevoerd. Ook kan besloten worden de leerling in te brengen in een leerlingbespreking; 3. De leerkracht en/of de Interne Begeleider stellen een handelingsplan op voor de leerling. Dit plan wordt vooraf met de ouders besproken; 4. De Interne Begeleider meldt d.m.v. een OWK-rapport, na toestemming van de ouders/verzorgers, het kind aan bij de consultatief leerlingbegeleid(st)er. De schoolbegeleid(st)er kan psychologische en/of didactische tests afnemen; 5. Indien alle extra hulp en begeleiding op onze school tot onvoldoende positief resultaat leidt, dan kan er gezamenlijk met de ouders besloten worden om de leerling aan te melden bij de permanente commissie leerlingenzorg (= PCL). Dit aanmelden gebeurt door het opstellen van een onderwijskundig rapport, welke grotendeels door de school wordt ingevuld. De PCL bespreekt de leerling aan de hand van dit rapport in een vergadering. Afhankelijk van de conclusies kan de PCL (in principe binnen een termijn van 3 weken) o.a. het volgende adviseren: 1) het kind kan op de basisschool blijven, al dan niet met extra hulp (denk bijvoorbeeld aan een eigen leerlijn); 2) het kind kan op een andere basisschool geplaatst worden, omdat de specifieke hulp die het kind nodig heeft hier niet gegeven kan worden; 3) er is aanvullend pedagogisch/didactisch onderzoek nodig om tot een juist advies te kunnen komen; 4) het kind kan geplaatst worden op een school voor speciaal basisonderwijs. In onze regio is dat SBO De Delta te Winschoten. Zonder een positieve beschikking van de PCL kan een leerling niet in het SBO worden geplaatst.
4.1.6 TAAKOMSCHRIJVING INTERN BEGELEIDER Visie van SOOOG op interne begeleiding Uitgangspunt voor SOOOG is dat alle personeelsleden die de IB-taak vervullen, voldoen aan de bekwaamheidseisen die door de landelijke beroepsgroep zijn gedefinieerd. SOOOG heeft belang bij goed opgeleide IB-ers, die kunnen zorg dragen voor kwalitatief goede leerlingenzorg binnen onze scholen. Hoe wil SOOOG dit bereiken: 1. IB-ers moeten de scholing voor Interne begeleiding hebben afgerond, danwel bereid zijn om op korte termijn met de scholing te starten of via een EVC verklaring kunnen aantonen over de benodigde competenties te beschikken; 2. door geschoolde IB-ers aan te stellen, die bij voorkeur voor meerdere scholen de IB-taak uitoefenen, gekoppeld aan de clusters van scholen die op termijn zullen ontstaan; 3. Alle leerkrachten met IB-taken, die voldoen aan de scholingseisen worden ingeschaald in schaal LB; 4. Bovenschools wordt bepaald hoeveel IB-tijd per school minimaal beschikbaar moet zijn; 5. opstarten van een kweekvijver voor IB-ers zodat bij vertrek van een IB-er de vrijkomende vacature snel kan worden ingevuld.
Binnen de Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen is een ontwikkeling om te komen tot verregaande clustering van scholen en het werken in onderwijsteams. Binnen het cluster van scholen is een managementteam integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van de scholen behorende tot het cluster. Binnen een cluster van scholen kunnen meerdere IB-ers actief zijn. Binnen ieder cluster krijgt één IB-er een coördinerende taak. Deze IB-plus-leerkracht coördineert de leerlingenzorg binnen het gehele cluster en begeleidt en adviseert. Hiermee wordt direct bereikt dat bij uitval van een IB-er, de taken snel en eenvoudig door de collega-IB-er kan worden overgenomen. Taakomschrijving IB-er basis Beleidstaken 1
Opstellen en bewaken zorgprofiel van de school
2
Bewaken kwaliteit zorgverbreding op schoolniveau d.m.v. kwaliteitskaart
3
Opstellen verbetertraject om zorgverbreding op bepaalde onderdelen te verbeteren
4
Beslissingscriteria opstellen voor de toekenning van extra zorg aan leerlingen
5
Bewaken van de afspraken m.b.t. zorgverbreding
6
Bewaken van de procedures m.b.t. zorgverbreding
7
Bewaken van de resultaten van de zorgverbreding. Centraal staat daarbij steeds de vraag of de diverse interventies in de zorgverbreding wel voldoende resultaat heben opgeleverd
8
Bewaken van de processen in de zorgverbreding: vergroten competenties bij leerkrachten, efficiëntere procedures, betere aansluiting bij individuele leerstrategieën
9
Initiëren van nascholingsbeleid m.b.t. zorgverbreding
10
Rapporteren aan de directie
Taken m.b.t. vernieuwing en kennisverzameling 11
Verzorgen van de interne informatievoorziening m.b.t. zorgverbreding ( een i.b.opleiding is voor een i.b.’er een pre)
12
Opbouwen en onderhouden van expertise op school m.b.t. zorg aan leerlingen
13
Opbouwen en onderhouden van een relatienetwerk met de volgende participanten: I.B.’ers van andere scholen, WSNS, SBO school, Cedin, externe deskundigen, opleidings- en nascholingsinstellingen
Taken m.b.t. coördinatie en beheer 14
Coördinatie werkzaamheden leerlingvolgsysteem (waaronder toetskalender)
15
Coördinatie leerling besprekingen
16
Coördinatie collegiale consultatie (gebruik van elkaars deskundigheid)
17
In samenwerking met de directeur het bewaken van budget en personele faciliteiten m.b.t. zorgverbreding
18
Coördinatie pedagogisch-didactisch onderzoek
19
Beheer leerlingdossiers
20
Beheer leerlingenarchief
21
Beheer informatiemap m.b.t. aanbod externe deskundigen/ hulpverleners
22
In samenwerking met de R.T.’er het beheren van bibliotheek zorgverbreding
23
In samenwerking met de R.T.’er het beheren van de orthotheek
Coachinggesprekken 24
Opzetten en leiden van groeps- en leerlingbesprekingen
25
Uitvoeren van observaties van leerkrachtgedrag in de groep
26
Feedbackgesprekken (bijv. n.a.v. observatie)
27
Adviesgesprekken (bijv. bij analyseren van toets- en observatiegegevens, werken met het leerlingvolgsysteem, opstellen en uitvoeren van handelingsplannen)
28
Coachingsgesprekken (bijv. ter begeleiding van een nieuwe aanpak in de groep)
29
Consultatiegesprekken
30
Leiden van intervisiebijeenkomsten
31
Evaluatiegesprekken
Regeltaken 32
Intakegesprekken om zorgniveau van een leerling te bepalen
33
Intakegesprekken met nieuwe leerlingen
34
Opstellen van roosters: o.a. rooster van leerling besprekingen en coördineren van RT rooster
35
Observatie leerlingen
36
Gesprekken met leerlingen
37
De R.T.’er eventueel ondersteunen in een Pedagogisch-didactisch onderzoek dat gericht is op screening en bepaling van het niveau, diagnostisch onderzoek, evaluatief onderzoek ter bepaling van voortgangstraject
38
Gesprekken anders dan met leerkrachten; met ouders, met externe deskundigen zoals OBD, preventief ambulant begeleider, PCL. Deze gesprekken worden meestal gevoerd in het bijzijn en ter ondersteuning van de berokken leerkracht
Taakomschrijving IB-er Plus 1. Begeleidende en coachende taken • Begeleiden van leerkrachten bij hun didactische en pedagogisch handelen; • Voeren van groepsbesprekingen met de leerkrachten; • Begeleiden van leerkrachten bij onderhouden van externe contacten; • Observeren van leerlingen in klassensituaties, bespreken van de observatie met de leerkracht en/of ouders, adviseren ten aanzien van vervolgstappen; • Begeleiden van de leerkrachten bij het opstellen van individuele en groepsplannen; • Probleemverkennende gesprekken voeren met leerkrachten; • Collegiale consultatie verlenen, waarbij de leerkracht de verantwoordelijkheid houdt; • Leerkrachten ondersteunen bij het zoeken van remediërend materiaal en hen wegwijs maken in de orthotheek; • Systematisch klassenbezoeken afleggen en leerkrachten begeleiden ten aanzien van het klassenmanagement, wanneer daar behoefte aan is; • Leerkrachten ondersteunen bij gesprekken met ouders van zorgleerlingen; • Leiden van vergaderingen, geven van presentaties, verslaglegging, voortgangsoverleg en begeleidingsgesprekken voeren. 2. Taken ten aanzien van onderzoek • Bepalen of extra onderzoek, intern of extern, geïndiceerd is en dit onderzoek organiseren; • Interpreteren van onderzoek door derden; • De toelaatbaarheid van zij-instromers tot de school onderzoeken; • Samen met de leerkracht, ouders, directie en eventueel ingeschakelde instantie onderzoeken of aanmelding bij speciaal het (basis)onderwijs wenselijk dan wel noodzakelijk is; • Omgevingsfactoren onderzoeken en analyseren; • Verzamelen van de toetsgegevens en/of groepsoverzichten en deze analyseren; • Maken van trendanalyses; • Onderzoek doen naar landelijke gegevens zoals inspectiebezoeken; • De ontwikkelingen binnen de zorgverbreding analyseren; • De zorgverbreding binnen de school als organisatie evalueren; • Analyseren van de didactische leerlijnen binnen de school en de mogelijkheden tot verbetering hiervan onderzoeken.
3. Beheersmatige taken • Opzetten van een persoonsafhankelijk administratiesysteem; • Het leerlingvolgsysteem actueel houden; • Ontwerpen van toegankelijke documenten en deze actueel houden; • Zorgdragen voor dossiervorming en – beheer van de (zorg)leerlingen; • Zorg dragen voor de opzet van de orthotheek en het bijhouden hiervan; • Digitaliseren van ‘harde’ beheersystemen ten behoeve van de toegankelijkheid en efficiëntie. 4. Organisatorische taken • Coördineren van de leerlingenzorg op schoolniveau en het opstellen van procedures, protocollen, regels en afspraken; • Bewaken van procedures en toezien op het naleven van de afspraken; • Zorgdragen voor het opzetten en efficiënt benutten van het leerlingvolgsysteem; • Opstellen van een toetskalender en zorg dragen voor de naleving hiervan; • Bewaken van het opstellen van begeleidings- en behandelingsplannen; • De schoolplanning rond onderzoek en begeleiding maken en zorgen voor afstemming en naleving hiervan; • Coördineren van de verwijzing van een leerling voor externe zorg; • Coördineren van de activiteiten met betrekking tot schoolverlaters; • Coördineren van de toelating van deze leerlingen’; • Organiseren en leidinggeven aan overleg tussen ouders, groepsleerkrachten en in- en externe behandelaars; • Zorg dragen voor samenwerking en afstemming tussen school en externe partijen; • Maken van een eigen planning op basis van haar takenpakket en prioriteiten en deze planning uitvoeren. 5. Innoverende taken • Zich richten op de onderwijskundige inhouden, zoals protocollen, regels, methodieken, beleidscyclus, adaptieve ruimte, onderwijsinhouden en –vormen, didactiek en pedagogiek; • Opstellen van een zorgplan voor de school aan de hand van kwaliteitscriteria zoals de PO-raad heeft voorgedragen en deze vertalen naar actieplannen; • Het team op de hoogte stellen van nieuwste ontwikkelingen op het gebied van zorgverbreding, materialen, methodes, orthodidactische middelen en software; • Opstellen van kwaliteitsrapportages en samenvattende evaluaties op basis van de diverse informatiebronnen en van daaruit aanbevelingen doen; • Mede opstellen van het schoolplan en het meerjarenbeleidsplan en deze uitwerken tot jaarplannen; • Zorgen voor kennisoverdracht bij inhoudelijke vergaderingen; • Initiatieven nemen tot verbetering van het didactisch en sociaal-emotioneel functioneren van de leerlingen binnen de school; • Voorstellen doen voor nieuwe methoden en deze implementeren en daarmee een bijdrage leveren aan de vernieuwing van het onderwijsaanbod; • Implementeren van nieuwe onderwijsontwikkelingen; • Deelnemen aan de vergaderingen van het managementteam en adviseren en meedenken ten aanzien van het (onderwijskundig beleid) van de school; • Voorstellen doen ten aanzien van de nascholing van het team met betrekking tot de didactische aanpak en pedagogische lijn; • Samen met andere intern begeleiders en externen bovenschools beleid ontwikkelen. 6. Taken ten aanzien van het samenwerken met externen • Toezien op goed contact tussen ouders en school als basis voor een goede samenwerking; • Coördineren en afstemmen van mutatieverkeer met andere scholen, zoals PSZ, BAO, SBO,SO,VSO en VO; • Overleggen met ouders/verzorgers en leerkracht over hun kinderen en over zaken die de zorg en het onderwijs betreffen om optimale afstemming en gedeelde verantwoordelijkheid mogelijk te maken;
• • •
• • • •
• • •
Met ouders/verzorgers en leerkracht de aanmelding bij externe hulpverlenende instanties/personen bespreken; Afstemmen van de interne hulpvraag met externe hulpverlenende instanties/personen van onderzoekende, begeleidende of verwijzende aard; De aanvraag van een leerlinggebonden financiering en leerwegondersteunende onderwijs (LWOO) bij de commissie voor de indicatiestelling (CvI) of de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) begeleiden, waaronder het (laten) invullen van het onderwijskundig rapport; Het proces van plaatsing op het speciaal (basis)onderwijs, praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs bij de CvI of de PCL coördineren en afstemmen; Participeren in externe netwerken, zoals het zorg- en adviesteam, regionaal netwerk, samenwerkingsverband; Overleg voeren met de onderwijsbegeleidingsdienst over zorgleerlingen; Informatie uitwisselen met (bovenschoolse) onderwijsinstellingen/personen, zoals het schoolbestuur, de rijksinspectie, de leerplichtambtenaar, bureau Jeugdzorg en advies en meldpunt kindermishandeling; Mede het schooltoezicht voorbereiden en deelnemen aan de dialoog met de onderwijsinspectie; Ervoor zorgen dat leerkrachten weten met welke instellingen de school contact onderhoudt; In de schoolgids de paragrafen opstellen ten aanzien van de leerlingenzorg en onderwijskundige ontwikkeling verzorgen;
7. Taken ten aanzien van zelfreflectie en ontwikkeling • Onder woorden brengen wat voor haar als intern begeleider belangrijk is en vanuit welke professionele opvattingen zij werkt; • Onderzoeken, expliciteren en ontwikkelen van haar rol als begeleider, onderzoeker, beheerder, organisator, innovator en coördinator; • De ontwikkeling van haar bekwaamheid afstemmen op het beleid van de school en tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen; • Vormgeven aan haar functie van intern begeleider en deze ontwikkelen binnen de context van de schoolorganisatie; • Op een planmatige manier aan haar verdere ontwikkeling werken; • Zich blijven ontwikkelen in de richting van het onderwijskundig leiderschap van de school; • Zich binnen de mogelijkheden van haar werkplek ontwikkelen en streven naar het voldoen aan de eisen binnen de beroepsgroep; • Zich op de hoogte stellen van nationale en internationale ontwikkelingen in het onderwijs en speciaal op haar vakgebied.
4.1.7 COMPETENTIES / DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING INTERN BEGELEIDER BIJ ONDERSTEUNING In een later stadium kan de taakomschrijving uit het IB-beleid van SOOOG toegevoegd worden. Hier wordt op dit moment nog aan gewerkt.
4.1.7.1 DE IB-ER heeft (achtergrond)kennis van
• • • • • • • •
problemen in de lees-taalontwikkeling (waaronder dyslexie) problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling ontwikkelingspsychologie rekenproblemen de gebruikte leerlingvolgsystemen de inhoud van signaleringsinstrumenten het bestaan van verschillende diagnosticeringsinstrumenten
4.1.7.2 COÖRDINERENDE TAKEN: DE IB-ER • • •
is verantwoordelijk voor de ondersteuning is verantwoordelijk voor en heeft zicht op het functioneren van het leerlingvolgsysteem heeft de supervisie over het opstellen van handelingsplannen en de uitvoering die hieraan wordt gegeven.
4.1.7.3 BEGELEIDENDE TAKEN: DE IB-ER •
werkt volgens de principes van consultatieve leerlingbegeleiding, dat wil zeggen dat na probleemsignalering door leerkracht, de IB-er die vragen stelt waardoor de leerkracht zelf over handelingsmogelijkheden gaat nadenken.
•
is zich bewust waar de grenzen van haar IB-taken liggen en weerhoudt zich van het stellen van officiële diagnoses.
4.1.7.4 INNOVERENDE TAKEN: DE IB-ER • • • •
signaleert en analyseert sterke en zwakke punten van de onderwijsleerprocessen. doet voorstellen die leiden tot het verbeteren van de leerlingenzorg. weet welke zorg leraren kunnen bieden en welke zorg het team ontstijgt. weet voor welke speciale onderwijsbehoeften op welke extra externe zorg hij of zij een beroep kan doen.
• •
heeft (enig) zicht op de bijzondere zorgcompetenties van andere scholen/experts in de regio. weet (uit te zoeken) waar leerlingen met speciale onderwijsbehoeften het beste kunnen worden onderwezen.
4.1.8 LEERLINGVOLGSYSTEEM EN TOETSKALENDER De Rhederbrugschool maakt gebruik van een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van alle leerlingen. Twee keer per jaar worden de resultaten van de leerlingen van groep 1 t/m 8 vastgesteld aan de hand van genormeerde methodeonafhankelijke toetsen. Wij gebruiken hiervoor de volgende toetsen: CPS toetsen (toetspakket beginnende geletterdheid) Cito Rekenen voor kleuters Cito Taal voor kleuters Cito Technisch lezen / Cito DMT / AVI Cito Begrijpend lezen
Cito Woordenschat Cito Spelling Cito Rekenen-Wiskunde Cito Entreetoets in groep 7 Cito Eindtoets in groep 8 Resultaten van de methodeonafhankelijke toetsen van Cito worden door de IB-er vastgelegd in het Cito LOVS. Een kopie wordt bewaard in de groepsmap en in de map groepslijsten CITO LOVS die in het kamertje van de IB-er staat. Wij zetten al onze toetsen die we afnemen in een toetskalender (zie bijlage).
4.1.9 PROTOCOL LEESPROBLEMEN EN DYSLEXIE De Rhederbrugschool werkt van groep 1 t/m 8 volgens het Protocol Leesproblemen en Dyslexie van het Expertisecentrum Nederlands. Zie hiervoor het dyslexieprotocol van de school dat is toegevoegd als bijlage.
4.1.10 ORGANISATIE ZORGOVERLEG BINNEN DE SCHOOL De beschrijving van het ondersteuningsoverleg op school is hier volledig gebaseerd op de cyclus van het handelingsgericht werken en plannen van de ondersteuning conform het model van de 1-zorgroute. Groepsbespreking: De groepsbespreking vindt twee keer per jaar plaats. Aanwezigen bij deze bespreking zijn de groepsleerkrachten van alle groepen en de IB-er. Er is bewust voor gekozen om alle leerkrachten bij de GBS aanwezig te laten zijn. Ten eerste omdat iedereen dan op de hoogte is van de betreffende zorgleerlingen. En in de tweede plaats omdat meerdere leerkrachten meer weten dan één. Zo kunnen we elkaar helpen in het optimaliseren van de zorg naar de leerlingen toe. We gaan in het schooljaar 2011-2012 beginnen met het opstellen van groepsplannen. Het is de bedoeling dat de groepsplannen dan ook in de groepsbespreking worden geëvalueerd. Daarna kunnen de groepsplannen eventueel worden aangepast aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Naast de plenaire groepsbesprekingen zijn er over de zorgleerlingen nog meerdere besprekingen tussen leerkracht en IB-er. Dit kan 6-wekelijks zijn, maar ook 2-wekelijks. Het ene kind wordt dus vaker besproken dan het andere. Dit heeft ook te maken met de complexiteit van het probleem. Alle gesprekken worden door de ib-er genoteerd in het zogeheten follow-up systeem. Datum, aard van het gesprek, aanwezigen en evt. afspraken worden genoteerd
Overdrachtsbspreking: Aan het eind van ieder schooljaar wordt in een bespreking tussen de huidige en de toekomstige leerkracht(en) de gehele groep doorgesproken. Bijzonderheden rondom alle leerlingen worden overgedragen aan de nieuwe leerkracht(en). Voor de zorgleerlingen wordt door de huidige leerkracht(en) een Handelingsplan opgesteld zodat er direct na de zomervakantie verder kan worden gegaan met de zorg. Zo gaat er zo weinig mogelijk tijd verloren binnen het verlenen van de zorg. Vanzelfsprekend worden deze Handelingsplannen in de eerste week na de zomervakantie ook eerst besproken met de ouders.
Teamvergadering: Op iedere teamvergadering is de zorg een vast agendapunt. Hier kunnen bijzonderheden rond (zorg)leerlingen besproken worden met / doorgegeven worden aan alle leerkrachten.
Overleg IB/Dir en IB/CLB Elke maand is er een overleg tussen IB en directie. In samenspraak worden de lopende zaken met elkaar doorgenomen en evt. afspraken gemaakt. De IB-er maakt hiervan een verslag en dit is tevens het uitgangspunt van het volgende overleg. Bespreekpunten tijdens deze vergadering zijn: •
Algemene gang van zaken
•
Ontwikkelingen binnen de zorgverbreding
•
Voortgang groepsplannen
•
Trendanalyses
•
Zorgleerlingen
•
Etc.
Daarnaast is er ook enkele keren per jaar overleg met de CLB-er binnen onze school. Tijdens deze bijeenkomsten worden de zorgleerlingen besproken en evt. afspraken gemaakt. De IB-er maakt hiervan een verslag en dit is tevens het uitgangspunt van het volgende overleg. Trendanalyse Twee keer per jaar (naar aanleiding van de CITO-toetsen) wordt er een vergadering gehouden waar gesproken wordt over de resultaten van de CITO-gegevens. De IB-er brengt deze in kaart door middel van de trendanalyse en naar aanleiding daarvan gaan we kijken welke verbeteringen we moeten door voeren om tegenvallende resultaten te verbeteren binnen ons onderwijs.
4.1.11 HANDELINGSGERICHT WERKEN EN PLANNEN VAN DE ONDERSTEUNING In de uitvoering op school hanteren we de planningscyclus van het handelingsgericht werken zoals in het project 1-zorgroute (A. Clijsen, 2007) is weergegeven. Daarin wordt het onderwijs gepland middels z.g. groepsplannen. Deze worden op een systematische wijze gedurende het schooljaar steeds bijgesteld door de groepsleerkrachten aan de hand van behaalde resultaten en de doelstellingen van het betreffende onderwijsleergebied. De afstemming op de onderwijsbehoeften van de leerlingen wordt hiermee zichtbaar vastgelegd. De interne begeleider bespreekt met de groepsleerkrachten de leerlingen met specifieke onderwijs-behoeften en de aanpak van de leerkracht daarbij. Welke aanpak heeft succes en welke doelstellingen zijn in de volgende periode haalbaar voor deze leerlingen. De stappen die bij het opstellen van een groepsplan worden doorlopen zijn: 1) evalueren voorgaande groepsplan en verzamelen van leerling-gegevens 2) selecteren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 3) benoemen van specifieke onderwijsbehoeften 4) clusteren van leerlingen met gelijke specifieke onderwijsbehoeften 5) opstellen van het groepsplan 6) uitvoeren van het groepsplan In het groepsoverzicht worden de stappen 1 t/m 4 verwerkt. Voorafgaand aan de opstelling van het groepsplan wordt door de leerkracht de onderbouwing van dit plan nauwkeurig vastgesteld aan de hand van de LVS gegevens,
observaties en gesprekken met leerlingen en ouders en weergegeven in een (groep)overzicht. In onderstaand schema is aangegeven hoe deze planningscyclus iedere periode eruit ziet. De basisondersteuning is het gedeelte links: Hier zien we de cyclus van waarnemen begrijpen-plannen en realiseren van het onderwijsaanbod (6 stappen). De groepsleerkracht is hier verantwoordelijk voor. Hierbinnen vindt ook individuele ondersteuning plaats naar aanleiding van signalen die allereerst aan bod komen in de groepsbesprekingen, daar wordt besloten of er een individuele aanpak nodig is met evt. specialistische ondersteuning in de groep. De blauwe kolom aan de rechterkant van het schema. geeft dit weer. Hier werkt de groepsleerkracht samen met de interne begeleider en eventueel andere specialisten in de school.
waarnemen
De extra ondersteuning zit onderin het schema. De interne begeleider is hier verantwoordelijk voor het goed doorlopen van alle processen en communicatie met alle betrokken partners.
6) Uitvoeren groepsplan
leerlingen
Intern handelen (Niveau 1 en 2)
1) Groepsoverzicht/evalueren
Groepsbespreking
2) Signaleren van leerlingen met specifieke onder-
realiseren
wijsbehoeften
5) Opstellen
begrijpen
Oudergesprek
groepsplan 4) Clusteren vergelijkbare onderwijsbehoeften
plannen
leerlingen met
3) Benoemen
Zorgteam school
onderwijsbehoeften
Individueel handelingsplan
Melding verwijsindex
15
Oudergesprek
ZAT Externe zorg (Niveau 3)
Extern handelen (Niveau 3) Handelingsgericht begeleiden
Handelingsgerichte diagnostiek
Zorg
Verwijzing
4.1.12 PROCEDURE INSTROOM EN DOORSTROOM De procedure rond instroom en doorstroom staat beschreven in de schoolgids.
4.1.13 CONSULTATIEVE LEERLINGBEGELEIDING Uit de leerlingbespreking kan naar voren komen dat aanvullende expertise van een extern deskundige nodig is. Hiervoor is het mogelijk, via het expertisecentrum van onze stichting een adviseur met orthopedagogische/psychologische specialisatie in te schakelen. De IB-er
legt contact met het expertisecentrum nadat toestemming is verkregen van de ouders/verzorgers van de leerling. Soms is advies niet genoeg en is het nodig om aanvullend onderzoek uit te voeren om de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling goed in beeld te krijgen. Een dergelijk psychologisch en/of didactisch onderzoek is onderdeel van een handelingsgerichte diagnostiek. De deskundige van het expertisecentrum voert deze onderzoeken uit.
4.1.14 WERKEN MET EEN INDIVIDUEEL HANDELINGSPLAN Indien blijkt dat een leerling, op welke wijze dan ook, een achterstand opbouwt in de cognitieve ontwikkeling en/of de sociaal emotionele ontwikkeling kan extra ondersteuning door het werken met een individueel handelingsplan gegeven worden. Individuele handelingsplanning geeft aan waarin de aanpak voor deze leerling afwijkt van de eerder in het groepsplan gestelde aanpak. Bijvoorbeeld: een bepaalde leerling heeft anders dan de andere leerlingen, na de groepsinstructie, 1 op 1 instructie nodig. Dat gaat alleen op voor deze leerling en het wordt dan ook genoteerd in een individuele handelingsplanning. Zo is het individueel handelingsplan in feite een verbijzondering van het groepsplan. Namelijk beschrijvend datgene dat van het groepsplan afwijkt en datgene wat nader gepreciseerd wordt voor een bepaalde leerling. In de handelingsplanning moet duidelijk zijn onderbouwd welke onderwijs aanpak nodig is, moet duidelijk zijn wat het doel is, hoe dit wordt bereikt en op welke wijze er wordt getoetst of het doel is bereikt en wat het vervolg is van deze evaluatie. Bijvoorbeeld alleen vermelden dat een leerling een E of D score heeft als onderbouwing is niet voldoende. Er moet worden aangegeven hoe de leerontwikkeling is geweest en welke interventies zijn gedaan door de groepsleerkracht. In het groepsoverzicht worden de vorderingen en leerling kenmerken regelmatig bijgehouden door de groepsleerkracht. Tot slot zullen de ouders altijd geïnformeerd moeten worden. In het geval van een individuele handelingsplanning (bijvoorbeeld de 1 op1 instructie) is er wettelijk gezien alleen sprake van informatieplicht naar de ouders.
4.1.15 TAKEN ONDERSTEUNINGSTEAM OP SCHOOL Wij hebben op school een schoolondersteuningsteam dat bestaat uit de intern begeleider en de clusterdirecteur, of schoolcoordinator (als eindverantwoordelijke voor zorg en begeleiding), eventueel aangevuld met een deskundige met diagnostische expertise (multidisciplinaire ondersteuning in de basisondersteuning. Een medewerker van het CJG kan het ondersteuningsteam aanvullen wanneer signalen over de ontwikkeling van een leerling daartoe aanleiding geven. Integrale afstemming en ondersteuning wordt daarmee mogelijk(één kind, één plan). Soms is het mogelijk dat een onderwijsassistent specifiek wordt ingezet bij de individuele begeleiding van leerlingen met een arrangement. Het inzetten van de interne specialistische onderwijszorg en begeleiding binnen de school behoort tot de basisondersteuning van de school. Inzet van deze deskundigen vindt plaats nadat de vraag van de leerkracht in de groep- en leerlingenbespreking aan de orde is geweest. De hulp en begeleiding van de specialist kan zowel gericht zijn op de leerkracht als op de leerling. De werkzaamheden van sommige ondersteuningsspecialisten richten zich ook op de preventie van problemen en op ondersteuning van leerkrachten. De ondersteuningsspecialisten werken nauw samen met de groepsleerkrachten en intern begeleider en werken uiteindelijk onder verantwoordelijkheid van de directeur van de school.
4.1.16 AANMELDING VOOR AMBULANTE BEGELEIDING VAN HET EXPERTISECENTRUM De interne begeleider en de groepsleerkracht kunnen in overleg met de deskundige van het expertisecentrum besluiten om een externe deskundige in te zetten als ambulant begeleider. De ambulante begeleiding ondersteunt de leerkracht bij het handelingsgericht werken aan de mogelijkheden om binnen de eigen groepssituatie tegemoet te kunnen komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen. Ambulante begeleiding kan bijvoorbeeld gaan over: • • • •
Lees- spelling- en rekenproblemen Hoogbegaafdheid bij leerlingen Werkhouding problemen Sociaal-emotionele problemen
De procedure die gevolgd moet worden bij een aanvraag voor ambulante begeleiding is op het niveau van het schoolbestuur vastgesteld.
4.1.17 AANMELDING BIJ BOVENSCHOOLS ZORGADVIESTEAM Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben worden allereerst door de leerkracht gesignaleerd. Extra ondersteuning kan zich voordoen op het gebied van het leren, de werkhouding, het sociaal emotioneel functioneren of de thuissituatie van de leerling. Als de leerkracht en de interne begeleider vinden dat er sprake is van een onveilige en ongezonde thuissituatie van de leerling dan kan de interne begeleider de leerling inbrengen in het casusoverleg van het bovenschools zorg adviesteam (ZAT). Hiervoor dient de school toestemming van de ouders te vragen. Het bovenschools ZAT kan onafhankelijk en multidisciplinair adviseren over wat de leerlingen nodig hebben in hun ontwikkeling. In de minimale opzet participeren in het bovenschools ZAT de volgende instellingen/functionarissen: • • • •
Jeugdgezondheidszorg (schoolarts/ schoolverpleegkundige) De leerplichtambtenaar (school)maatschappelijk werk Jeugdzorg
In het zorgadviesteam gaat het om een maximale inzet van expertise van zowel de onderwijs- als de gezinskant. Een consultatief leerlingbegeleider kan namens de school deel uitmaken van het zorgadviesteam, als onafhankelijke deskundige. Het zorgadviesteam (ZAT) kan als een loketfunctie functioneren voor leerkrachten, intern begeleiders en ouders waarin afspraken zijn gemaakt voor de samenwerking van professionals achter de voordeur van de school. Doel van deze samenwerking is: krijgen leerlingen wat ze nodig hebben, zijn de lijnen kort, loopt er niemand meer van loket naar loket (kastje naar de muur)? In het referentiekader van de zorgplicht is opgenomen dat iedere school de beschikking heeft over of is aangesloten bij een ZAT waarin alle relevante disciplines op het terrein van onderwijs, gezondheid en veiligheid zijn vertegenwoordigd. Voor basisscholen kan dit goed geregeld zijn op het niveau van de schoolbesturen in de gemeente of de regio.
Regionale verwijsindex zorg: In alle gemeenten in de provincie Groningen is er een regionale verwijsindex zorg voor jeugd ingesteld. Deze functioneert als een loket waar scholen meldingen kunnen inbrengen over leerlingen over wie zorgvragen leven. In sommige gemeenten heeft de verwijsindex de functie en taken van het bovenschools zorgadvies team overgenomen. Namens de school kan een vertegenwoordiger of directielid aangewezen worden als melder voor de verwijsindex.
4.1.18 ORGANISATIE VAN DE AMBULANTE BEGELEIDING Na bijvoorbeeld de toekenning van extra ondersteuning in de vorm van arrangement wordt de extra begeleiding voor de leerling gestart. Voor deze extra begeleiding kan de school de hulp van ambulante begeleiders krijgen. Bij meerdere arrangementen is het voor de uitvoering van deze extra ondersteuning eventueel mogelijk een speciale zorgleerkracht of een ondersteuningsteam op school aan te stellen. Een leerkracht van het ondersteuningsteam gaat met de leerlingen aan het werk. Er zijn intensieve contacten met de ambulante begeleider, die is aangesteld vanuit het expertisecentrum om de school te begeleiden. Gemiddeld 1 maal per 6 weken komt deze ambulante begeleider op school. De ambulante begeleider observeert het kind, voert gesprekken met de ouders en de groepsleerkracht. Samen stippelen zij een strategie uit om dit specifieke kind zo goed mogelijk te begeleiden. Daarbij staat het welbevinden van het kind centraal. Alleen als een kind zich veilig voelt zal het tot optimale prestaties komen. Dit geldt voor alle leerlingen, maar zeker bij leerlingen met een beperking. Hun speciale wensen en behoeften zijn niet altijd vanzelfsprekend. Zij hebben nog meer een op het kind gerichte aanpak nodig om goed te kunnen functioneren op school. Op de geplande leerlingenbesprekingen van de interne begeleider met de groepsleerkracht en de zorgleerkracht en op de algemene vergadering van het hele team over de ondersteuning wordt de ontwikkeling van deze leerlingen besproken. Daar wordt ook aandacht besteed aan de noodzakelijke randvoorwaarden binnen de school bij de ondersteuning voor deze leerlingen.
4.1.19 VOORBEREIDING TERUGPLAATSING VANUIT DE SPECIALE BASISSCHOOL Voor een terugplaatsing van een eerder verwezen leerling dient de speciale(basis)school contact op te nemen met de interne begeleider of via de directeur van de basisschool. Hiervoor dienen de ouders toestemming te geven. Indien uit de leerlingenbespreking op de speciale (basis)school blijkt dat de leerling in aanmerking komt voor regulier basisonderwijs zullen de ouders op de hoogte worden gebracht door de interne begeleider van de SBO/SO school. De ouders zullen hun kind moeten aanmelden op de basisschool. Zij zullen moeten instemmen met het traject terugplaatsing. Op schoolbestuurlijk niveau is een procedure “terugplaatsing naar regulier basisonderwijs” opgesteld die de scholen hierbij dienen te volgen.
4.1.20 AANVRAAG EXTRA ONDERSTEUNING IN DE VORM VAN EEN ARRANGEMENT Onze school streeft ernaar om ook leerlingen met extra onderwijsbehoeften een plek te geven. Er zijn bijvoorbeeld leerlingen op school met een aandachtstoornis, een stoornis in het autistisch spectrum, een gehoorprobleem of een spraaktaalstoornis. Deze leerlingen hebben vaak veel extra ondersteuning van de leerkracht nodig. Ook het groepsproces is belangrijk bij de ondersteuning van deze leerlingen. Om goed tegemoet te kunnen komen aan de specifieke (onderwijs) behoeften van deze leerlingen en om de leerkracht te ondersteunen vraagt de school in samenwerking met de ouders een arrangement aan. Hoe dit in zijn werk gaat staat beschreven in hfdst. 4.2. : Extra ondersteuning.
4.1.21 AANVRAAG EXTRA ONDERSTEUNING IN DE VORM VAN EEN ARRANGEMENT Het profiel van de basisondersteuning op school komt overeen met de beschrijving van organisatie en uitvoering van de ondersteuning aan alle leerlingen zoals in de paragrafen 4.1.1 t/m 4.1.20 staat vermeld. Wij streven ernaar dat alle leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel van het schoolteam deze beschrijving kennen en kunnen toepassen. De procedures en afspraken zoals die in de basisondersteuning op school aanwezig zijn moeten zij allemaal kunnen uitvoeren. Leerkrachten kunnen daarbij wel verschillen qua deskundigheid en ervaring. Leren van elkaar is voor ons een belangrijk uitgangspunt in de ontwikkeling binnen de school. De interne begeleider heeft een coördinerende en coachende taak als het gaat om de leervragen van het team met betrekking tot de basisondersteuning.
4.2 ZORGNIVEAU 2: DE EXTRA ONDERSTEUNING IN ONZE SCHOOL 4.2.1 DEFINITIE Extra ondersteuning definiëren we als volgt: ‘ alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen’ Wanneer de basisondersteuning ontoereikend is om het verwachten en onderbouwde ontwikke-lingsperspectief en uitstroomniveau van een leerling te realiseren, is extra ondersteuning mogelijk . De bekostiging hiervoor komt van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen 20.01. De extra ondersteuning kan plaatsvinden: 1. In de basisschool (licht) 2. In een tijdelijke setting (medium) 3. In het SBO (medium) SO of VSO (zwaar). Extra ondersteuning moet maatwerk zijn, toegesneden op de vraag: • Wat heeft deze leerling nodig? • Wat heeft de leerkracht nodig? • Wat heeft de school nodig?
•
Welke ondersteuning hebben de ouders nodig?
4.2.1 TOELAATBAARHEIDSVERKLARING VOOR SPECIAAL (BASIS) ONDERWIJS De schoolbesturen in het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen hebben afge-sproken dat de toekenning van de extra ondersteuning handelingsgericht is en uitgaat van wat de leerling/ de leerkracht/ de school of de ouders nodig hebben om ervoor te zorgen dat het verwachte uitstroomniveau gerealiseerd kan worden. Voor extra ondersteuning in het SBO/SO is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) wettelijk verplicht. Het is eveneens wettelijk verplicht dat een commissie van advies (CvA) het bestuur van het samenwerkingsverband adviseert over het afgeven van een TLV. Deze commissie moet minimaal bestaan uit twee deskundigen, waaronder een orthopedagoog/ GZpsycholoog. De schoolbesturen die deel uit maken van samenwerkingsverband hebben besloten dat het Vraag Profiel Instrument (VPI) ingevuld moet worden door de school (leerkracht )van een leerling waar-voor een TLV voor het SBO/SO is aangevraagd. Dit instrument maakt de ondersteuningsbehoefte van de leerling duidelijk.
4.2.3 HANDELINGSGERICHT WERKEN EN HANDELINGSGERICHT ARRANGEREN Om te bepalen welke extra ondersteuning nodig is en om hierin te komen tot maatwerk hanteren wij de handelingsgerichte werkwijze zoals we hebben beschreven in par. 4.1.11. Op basis hiervan kunnen we vervolgens vaststellen welk arrangement nodig is en waarbij we concreet kunnen beschrijven wat er nodig is aan: • • • • • •
Aandacht en tijd Deskundigheid Methoden en materialen Inrichting van het schoolgebouw Samenwerking met ketenpartners Wat is er nodig?
Het proces van arrangeren leidt tot het ontwerpen van arrangementen die flexibel zijn qua duur, omvang en intensiteit. Om het verwachte ontwikkel- en uitstroomniveau van een leerling vast te stellen, maken we gebruik van een vooraf op te stellen ontwikkelingsperspectief.
4.2.4 WERKEN MET EEN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF In het schoolplan staat het leerstofaanbod van alle vakgebieden van groep 1 t/m 8 beschreven. Via het leerstofaanbod wordt verwezen naar kerndoelen en referentieniveaus. Leerlijnen zijn beschreven door middel van de leerdoelen die de leerlingen doorlopen in een vast aantal niveaus. Voor taal en rekenen gelden de landelijk beschreven referentieniveaus.( zie http://www.slo.nl/downloads/2009/referentiekader-taal-en-rekenen-referentieniveaus.pdf) Voorbeeld van een leerdoel is: het uit het hoofd kunnen splitsen, optellen en aftrekken van getallen onder de 100. Voordat leerlingen dit kunnen is er veel gebeurd in het onderwijs.
De stappen die leerlingen moeten zetten op de leerlijn moeten voor leerkrachten duidelijk zijn. De leerkracht plaatst zijn/haar leerlingen ergens op de leerlijn bij het opstellen van het groepsplan. Onder het werken met een ontwikkelingsperspectief verstaan we dat het kind werkt op zijn/haar eigen niveau en in een eigen tempo vorderingen maakt. Vooraf is aangegeven wat de te verwachten uitstroombestemming zal zijn en de onderbouwing daarvan . Het werken met een ontwikkelingsperspectief is alleen mogelijk bij de vakgebieden rekenen, spelling, schrijven en technisch en begrijpend lezen. De leerkrachten zorgen ervoor dat de volgende elementen in het ontwikkelingsperspectief beschreven staan: •
•
•
•
De te verwachten uitstroombestemming van de leerling; dit is de uitstroom naar een van de reguliere vormen van voortgezet onderwijs dan wel uitstroom naar een van de uitstroomprofielen in het voortgezet speciaal onderwijs. De onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming van de leerling. Deze onderbouwing bevat de samenhangende argumenten die relevant zijn voor het onderwijs en die daarmee de keuze onderbouwen voor een uitstroombestemming. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling in relatie tot de voor de uitstroombestemming vereiste kennis en vaardigheden. De onderbouwing bevat tenminste een weergave van de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling (zowel kindgebonden als omgevingsfactoren) . Wanneer het bevoegd gezag het ontwikkelingsperspectief voor de eerste keer na inschrijving vaststelt , zal de onderbouwing een weergave zijn van de voor de uitstroombestemming relevante gegevens in de beginsituatie van de leerling. In het ontwikkelingsperspectief dient ook de te bieden ondersteuning en begeleiding opgenomen te worden en, indien aan de orde, de afwijkingen van het onderwijsprogramma. Het ontwikkelingsperspectief speelt een centrale rol in het cyclisch proces van planmatig handelen bij het onderwijs. Gedurende het onderwijsleerproces wordt de ontwikkeling van de leerling nauwkeurig gevolgd. Tenminste jaarlijks evalueert het bevoegd gezag met de ouders het ontwikkelingsperspectief. Op basis van deze evaluatie treft het bevoegd gezag , indien nodig, extra maatregelen om de leerling op de koers richting uitstroombestemming te houden of stelt het ontwikkelingsperspectief bij.
De ouders hebben instemmingsbevoegdheid in het ontwikkelingsperspectief van hun kind.
4.2.5 VOORBEREIDING AANVRAAG ARRANGEMENT Wanneer de uitkomsten van een traject binnen de basisondersteuning ontoereikend blijken te zijn en de school de ondersteuningsvraag onvoldoende kan beantwoorden, besluit de school in overleg met de ouders tot het aanvragen van extra ondersteuning. We onderscheiden daarbij drie fasen: vaststellen, bepalen en toewijzen. 1. Het schoolondersteuningsteam (bestaande uit de intern begeleider, de directeur en een deskundige met diagnostische expertise) stelt op basis van beschikbare gegevens uit het LOVS,observatie- en onderzoeksverslagen en de evaluatie van de HGW- cyclus vast dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft omdat de ondersteuningsbehoefte de basisondersteuning die het bestuur van SWV 20.01 PO heeft vastgesteld en de mogelijkheden van de school (schoolondersteuningsprofiel) overstijgt;
2. Het schoolondersteuningsteam bepaalt handelingsgericht wat de leerling nodig heeft aan tijd en aandacht, deskundigheid, materialen en middelen, ruimtelijke omgeving en samenwerken met andere instanties. 3. Ook geeft het team aan hoe en waar de extra ondersteuning kan worden gerealiseerd, in de eigen reguliere basisschool, in een andere basisschool of elders. Zo is er sprake van handelingsgericht arrangeren, dit mondt uit in een arrangement of de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs. In de twee laatste gevallen is een onderbouwing d.m.v. het ingevulde Vraag Profiel Instrument (VPI) nodig. Het ondersteuningsteam betrekt de ouders bij de drie fasen in bovengenoemd proces. Indien noodzakelijk zullen ouders toestemming moeten geven voor nader onderzoek en observatie of de aanvraag van een TLV.
4.2.6 GRENZEN AAN ONZE ZORG Onderstaand Schema geeft voorbeelden van extra ondersteuning in de school vanuit de vier clusters van de Regionale expertisecentra. Cluster 1 Centrale belemmering PedagogischPraktisch visueel didactische tips organisatorisch Handicap Autonomie Blind Zelfstandig eten en De leerling snel Vaste opstelling in de drinken zelfstandig leren werken klas Bewegingsvrijheid (omdat de leerling maar Vaste plaats voor Competentie gedeeltelijk met het persoonlijke spullen Belemmeringen in de klassikale verloop mee en hulpmiddelen informatieverwerving kan doen) Aanbrengen van Door wegvallen van het Oefenen met specifieke gidslijnen op de vloer visuele kanaal is de vaardigheden Gebruik van computer leerling vooral Extra concreet materiaal met braille leesregel aangewezen op het gebruiken gehoor relatie Als gevolg van de handicap kunnen emotionele problemen optreden die op relationeel vlak hun uitwerking hebben
Cluster 2 Auditief en taal/spraak Handicap Slechthorendheid (hoge gehoordrempel 35dB tot 85dB) En vaak vervorming van het geluid Een slechthorend kind kan niet goed selecteren tussen omgevingsgeluid en het signaal zelf. Hoortoestellen versterken het geluid wel maar leiden niet tot volledige reconstructie van het oorspronkelijk geluid.
Centrale belemmering Autonomie / Competentie Belemmeringen in informatieverwerving Belemmerende taalontwikkeling De gehoorbeperking is belastend Concentratie is soms een probleem Relatie: Slechthorendheid belemmert de communicatie en interactie met anderen; emotionele, gedragsproblemen kunnen het gevolg zijn (onzekerheid, achterdochtigheid).
Pedagogischdidactische tips Leerling snel zelfstandig leren werken. Veel individueel oefenen Gebruik van beamer Leerkracht altijd met gezicht naar de klas Geven van extra uitleg N.b. oppassen dat lkr. Qua cognitie de leerling niet moet onderschatten Houdt er rekening mee dat de leerling niet tegelijkertijd kan spraakafzien en lezen of schrijven.
Praktisch organisatorisch De zichtbaarheid van de leerkracht is zeer belangrijk i.v.m. spraakafzien. Goede akoestiek; voorkomen van extra geluid van gekuch en schuifelende voeten door extra wand,vloeren plafondbekleding is wenselijk om te voorkomen dat het geluid van vallende voorwerpen door het gehoorapparaat veel te hard wordt. Soloapparatuur en ringleiding
Cluster 3 Lichamelijk en verstandelijk Langdurig ziek Lichamelijke handicaps Bijvoorbeeld: Spina bifida Spasticiteit Spierziekten (niet)aangeboren hersenletsel Aangeboren afwijkingen van Armen en benen
Centrale belemmering
Pedagogischdidactische tips
Praktisch organisatorisch
Autonomie Vaak belemmering bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen (ADL), zindelijkheid. Zelfstandig eten en drinken, aankleden bij gymnastiek Vaak is er sprake van therapie tijdens onderwijstijd: leidt tot minder lestijd
In een aantal gevallen gaat het om normaal begaafde leerlingen die over redelijke leervoorwaarden beschikken. In die gevallen is geen aangepaste didactiek nodig. Het accent ligt vaak op extra begeleiding en specifieke didactiek bij (fijn)motorische vaardigheden zoals leren schrijven. Bij leerlingen met ook verstandelijke beperking geldt: extra 1 op 1 instructie Veel aandacht aan acceptatie in de klas Veel accent op structuur (uitgebreide voorinstructie/kleine stapjes/enkelvoudige opdrachten/ veel tijd voor individueel inoefenen) N.B. oppassen voor valkuil om te lage (geen) eisen te stellen zowel cognitief als t.a.v. zelfredzaamheid
Deze leerlingen hebben vaak apart meubilair nodig (aangepaste stoel, tafel met schuin werkblad verstelbaar. Rolstoelvriendelijke maatregelen Aangepast toilet Ruimte voor verzorging en therapie
Competentie Vaak beperkingen t.a.v. motorische vaardigheden (fijn en grof) Problemen met concentratie en werkhouding Soms ook sprake van (lichte) verstandelijke beperking. Relatie Als gevolg van handicap ontstaan vaak sociale en emotionele problemen
Cluster 4 Gedrag en psychiatrie Residentiële opvang Handicap ADHD Pervasieve ontw.stoornis (autisme, asperger) PDD-NOS NLD (niet verbale leerstoornis) in de onderwijssituatie is het onderscheid tussen ‘internaliserend’ en ‘externaliserend’ relevant.
Centrale belemmering Autonomie Bij psychosomatische Problemen kan sprake zijn van ernstige belemmeringen. Ook los van psychosomatische problematiek is vaak sprake van grote angsten. Competentie Vaak stoornissen in het verbeeldend vermogen eenzijdige interesses, Vaag onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie, opgaan in eigen sensaties en fantasie, snel afgeleid, onlogische angsten, gefragmenteerd denken en moeite met generaliseren. Ook vaak sprake van informatieverwerkingStoornissen en taalproblemen. Relatie Gebrek aan sociale cognitie, vaak is sprake van stoornissen in de communicatie en in de sociale wederkerigheid; leerlingen zijn kwetsbaar voor pesten.
Pedagogischdidactische tips
Praktisch organisatorisch
Kleinschalige setting Prikkelarme Eerst 1-op-1 interactie omgeving, hoek met daarna pas in de klas schotten, en andersom. opgeruimde klas, Veiligheid en structuur. Materialen op vaste Veel voorstructureren; plekken in de klas. bijzondere gebeurtenissen voorbespreken en voorspelbaar maken. Accent op enkelvoudige opdrachten. Hanteerbaar en concrete instructies, taalgebruik. Verwachtingen leerstof zoveel mogelijk visualiseren (picto’s) Veel voordoen en herhalen omdat leerlingen moeite hebben met generaliseren. Gedrag van leerlingen begrenzen (stopregels). Gebruik van dag en weekschema’s met overzicht van taken en activiteiten als hulp bij zelfstandig werken. Visualisering van abstracte begrippen, beeldverhalen. Structurering d.m.v. agenda’s, schriftjes, memobriefjes e.d. Bron: Samenvattend overzicht vier clusters INFORMATIEPAKKET beleidsplan Zorg : Met de rugzak naar school, wsns swv 2.10 feb. 2002.
Arrangementen die we zelf kunnen bieden. Cluster 1: Visueel deskundigheid
aandacht/tijd
methoden
materialen
faciliteiten
inrichting
We beschikken niet over deskundigheid of ervaring op het gebied van visuele handicaps
De leerling zal voor een aantal dagdelen begeleid moeten worden door de ambulant begeleider.
Onze methodes zijn niet voorzien van braille.
Wij zijn niet in het bezit van materialen voor het inzetten bij het onderwijs aan leerlingen met een visuele handicap.
1.Aanleren van het brailleschrift zal door externe instantie moeten gebeuren. 2.De intern begeleider zal de leerling één keer per week kunnen begeleiden Liever meerdere keren per week Aanschaf materialen i.o.m. het cluster
Belijning naar b.v. toilet en naar buiten aanbrengen door externe instantie. Inrichting: goede plaats in de groep is geen probleem. Opbergen van eigen spullen is mogelijk.
Ad 1:Een kind kan ook een ernstige gezichts beperking hebben.
samenwerking plaatsing Gezien de kosten en de specifieke begeleiding achten wij het niet wenselijk een visueel gehandicapte leerling bij ons op school te plaatsen Ad 1:Één kind met een gezichts beperking zouden we kunnen plaatsen mits de groepsgrootte het toelaat en er verder geen zorgleerlingen in de groep zitten
Cluster 2: auditief en taal/spraak deskundigheid
aandacht/tijd
materialen
faciliteiten
inrichting
We hebben ervaring op het gebied van leerlingen met een taal/spraakstoornis
De eventuele extra formatie zal worden ingezet voor de begeleiding van de leerling
In overleg met de begeleider van het cluster kunnen er diverse materialen aangeschaft moeten worden, mits dit wenselijk is voor een optimale begeleiding van deze leerling(en)
Extra aanschaf van materialen zal van uit het cluster moeten worden bekostigd
Leerling zit op een vaste plaats met gezicht naar lkr.
De logopediste zal een belangrijke rol spelen in het ontwikkelingsproces van de leerling
samenwerking/ plaatsing Afhankelijk van de grootte van de groep en het aantal zorgleerlingen zouden we maximaal 5 lln. met deze handicap kunnen plaatsen. Echter nooit meer dan 1 per (combinatie)groep.
Ook zal de ambulant begeleider een aantal uren per week op school aanwezig moeten zijn Cluster 3 lichamelijk en verstandelijk. Langdurig ziek Deskundigheid
Aandacht/tijd
Methoden
Materialen
faciliteiten
Inrichting
We beschikken niet over ervaring op het gebied van lich.gehandicapt
De eventuele extra formatie zal worden ingezet voor de leerling
Er hoeven geen speciale methoden aanwezig te zijn
Aangepast meubilair zal noodzakelijk zijn.
School zal gefaciliteerd moeten worden voor het aanschaffen van de noodzakelijke materialen (leermiddelen) en meubilair
Leerling die gehandicapt is zal een vaste plaats in de groep moeten krijgen.
Ad1: Verstandelijk gehandicapt.
Ook zal het leerproces nauwlettend in de gaten gehouden worden De ambulant begeleider van het cluster zal meerdere uren per week op school aanwezig moeten zijn
Er is op school geen invalidentoilet aanwezig. Onze school beschikt niet over materialen voor bevordering van de grove en fijne motoriek. Dit zal dan evt.
Wanneer er een leerling uit cluster 3 aangemeld wordt, dan zal er een invalidentoilet gebouwd
Samenwerking plaatsing Er zal nauw moeten worden samengewerkt met cluster 3. De leerling moet zelfst. naar het toilet kunnen. De plaatsing hangt af van de grootte van de groep en het aantal zorgleerlingen. We kun nen 1 leerling van cluster 3
aangeschaft moeten worden.
moeten worden.
plaatsen. Ad 1:De leerling moet niet verstandelijk gehandicapt zijn. Dit vraagt om zoveel extra zorg dat we dat in een groep niet kunnen bieden.
Cluster 4: gedrag en psychiatrie deskundigheid
aandacht/tijd
methode
inrichting
We hebben ervaring met: PDDnos ADHD Asperger autisme
De meeste aandacht en tijd zal binnen de groep plaatsvinden
De leerling volgt de reguliere methodes
Een rustige werkplek.
ad 1:ernstige uitingen van gedragsstoornissen ad 2:ontbreken van gewetensontwikkeling
Begeleiding vanuit het cluster voor enkele uren per week
Zo weinig mogelijk prikkels van buiten af Rustige werkomgeving
samenwerking/ plaatsing Een nauwe samenwerking met de ouders en cluster 4 is een vereiste. We kunnen max. 2 leerlingen van dit cluster plaatsen binnen 1 groep. Afhankelijk van het aantal andere zorgleerlingen Leerlingen als beschreven onder ad1 en ad 2 kunnen niet op onze school geplaatst worden.
5. KWALITEIT EN BORGING 5.1 INSTRUMENT VOOR KWALITEITSZORG In het referentiekader voor de zorgplicht- Passend Onderwijs wordt het volgende aangegeven: “De school bewaakt de kwaliteit van de onderwijsondersteuning en het onderwijsondersteuningsprofiel en betrekt ouders bij de beoordeling daarvan”. Het bevoegd gezag stelt vast aan welke kwaliteitseisen het onderwijsondersteuningsprofiel moet voldoen en op welke wijze daarop wordt toegezien (intern toezicht). De rol van ouders op school in het kader van het onderwijsondersteuningsprofiel komt aan bod in hoofdstuk 6. Op onze school wordt gebruik gemaakt van tevredenheidonderzoeken voor personeel, leerlingen en ouders. De wijze waarop binnen de scholen van SOOOG kwalitetisbeleid en kwalitetiszorg wordt vormgegeven is vastgesteld in de beleidsnotite “Kwaliteitszorg en zelfevaluatie”. Als kwalitetisinstrument hanteren we het programma “Integraal”.
5.2 ARCHIVERING LEERLINGGEGEVENS EN DOSSIERVORMING Methodegebonden toetsen/ observaties Vorderingen t.a.v. bovengenoemde gebieden worden door de leerkracht in de groepsmap bijgehouden. De normering van de toetsen is volgens de methode, waar nodig aangepast door de leerkracht. Niet-methodegebonden toetsen/ observaties Uitslagen van niet-methodegebonden toetsen worden verwerkt in het Cito LOVS op de computer door de IB-er. Uitdraaien daarvan worden bewaard in de groepsmappen van de leerkrachten en de IB-er heeft een map Groepslijsten CITO LOVS in haar kamertje staan, waar dezelfde gegevens ook bewaard worden. Zo kan iedereen op ieder moment bij de gegevens. Daarnaast worden de toetsgegevens door de IB-er geanalyseerd, per toetsmoment en in een trendanalyse waarbij meerdere jaren naast elkaar vergeleken worden. Deze overzichten worden door de IB-er in de map “Analyse toetsgegevens” bewaard. Deze worden besproken in speciaal daarvoor belegde vergaderingen. Leerlingendossier De dossiermap bevindt zich in de afgesloten dossierkast in de lerarenkamer. Deze is toegankelijk voor de leerkracht van de groep, de IB-er en de directeur. In het leerlingendossier zitten drie snelhechters: een blauwe (hierin worden de worden aanmeldformulieren, voorschoolse gegevens (PSZ) en evt. gegevens van de vorige school bewaard), een groene (hierin worden algemene gegevens, oudergespreksformulieren etc. bewaard) en een rode (hierin worden handelingsplannen, eigen leerlijnen, onderzoeksgegevens, OWR, etc. bewaard). Dus alleen de zorgleerlingen hebben een rode snelhechter in hun dossier. Dit maakt het verzamelen en kopiëren van gegevens voor zorginstanties buiten school (bijv. CEDIN) eenvoudiger. De dossiermap wordt gedurende de
gehele schoolperiode aangevuld. De groepsleerkracht, de IB-er en de directeur zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de dossiermap. Zorgmap In iedere groep is er een zorgmap. In de zorgmap zit voor elke leerling een tabblad. Hierachter worden alle uitgevoerde handelingsplannen, logboeken en andere belangrijke informatie betreffende de zorgleerling bewaard. Aan het eind van het jaar komen de gegevens van de zorgleerlingen in de rode snelhechter in de dossiermap.
6. CONTACTEN MET OUDERS 6.1 CONTACT MET OUDERS Op de Rhederbrugschool hechten we veel waarde aan een goed contact met ouders. We informeren ze graag over allerlei schoolse zaken en over het algemene functioneren van hun kind(eren) op onze school. Uiteraard kunnen ouders altijd een afspraak maken met de groepsleerkracht van hun kind. Mochten wij worden geconfronteerd met kritiek/ontevredenheid van een ouder over de leerkracht of een collega-leerkracht, dan wordt dit direct gemeld aan de schoolleiding en aan de betrokken leraar. Ook als het gaat over de directeur. De directeur arrangeert binnen een week een gesprek met alle betrokkenen. Ook als ouders naar het gevoel van één van de leraren teveel van een leraar vraagt, geeft deze in het gesprek met de ouders nadrukkelijk zijn grenzen aan en meldt dit aan de directeur. Groepsavond Aan het begin van het schooljaar organiseren de leerkrachten een voorlichtingsbijeenkomst over: • • • • •
de werkwijze in de groep de klassenregels huiswerk verwachtingen van ouders en leerkrachten lesstof van het schooljaar
Door middel van de nieuwsbrief worden ouders uitgenodigd. Inloopavond Twee maal per jaar organiseren we bij ons op school een inloopavond. De bedoeling van de inloopavond is dat de kind(eren) zijn/haar werk aan de ouders laten zien en ze een beetje wegwijs maken in de klas. Voor meer specifieke vragen over de organisatie en werkwijze in de groep kunnen ouders uiteraard bij de leerkracht(en) terecht, maar het is niet de bedoeling dat tijdens de inloopavonden gesproken wordt over de individuele voortgang van leerlingen. Hiervoor organiseren we aparte gespreksdagen voor ouders. Oudergespreksdagen Drie keer per jaar is er een spreekdag waarvoor de ouders worden uitgenodigd. De eerste keer is dat in begin november, de tweede keer omstreeks begin februari en de laatste is juni. Dit laatste gesprek is facultatief. Wanneer de leerkracht het nodig acht om nog een derde gesprek met ouders te hebben, dan ontvangen ze hiervoor een uitnodiging. Wanneer ouders geen uitnodiging krijgen, dan hoeven ze de laatste keer niet op gesprek te komen. Mochten ze dit wel op prijs stellen, om welke reden dan ook, dan maakt de leerkracht alsnog een afspraak met de ouders. Zo'n gesprek duurt ongeveer 10 minuten, maar er kan natuurlijk altijd een vervolggesprek plaatsvinden. Dit laatste kan op verzoek van zowel de ouders als de leerkracht. Tijdens de gesprekken worden de ouders door de groepsleerkracht geïnformeerd over de vorderingen van hun kind(eren). In februari en juni zijn de oudergesprekken gekoppeld aan het rapport. Ouders krijgen ook de gelegenheid het welbevinden van hun kind te bespreken met de groepsleerkracht. Tussentijds kunnen ouders altijd de vorderingen van hun kind met de leerkracht bespreken en het is ook mogelijk dat de leerkracht de ouders hiervoor uitnodigt.
Bij zorgleerlingen is er sprake van meer contact met de ouders. Leerkracht bespreken met de ouders de zorgvraag en de eventuele individuele handelingsplanning. Handelingsplannen worden altijd voor akkoord ondertekend door de ouders en leerkracht. Wanneer het gaat om een handelingsplan voor een leerling met een LGF(rugzak) en/of voor een leerling met een eigen leerlijn met aangepast uitstroomprofiel is het wettelijk verplicht dat ouders het handelingsplan voor akkoord ondertekenen. Ouders kunnen te allen tijde de gegevens van hun kind inzien. De leerkracht voegt relevante informatie van de ouders toe aan het leerlingendossier. Bij gesprekken met ouders wordt het totale functioneren van het kind altijd besproken. Als er aanvullende maatregelen nodig zijn, worden deze altijd in vanaf het eerste moment in samenspraak met de ouders genomen. Nieuwsbrief Eens per twee weken wordt op de vrijdag aan de kinderen een nieuwsbrief meegegeven. In deze nieuwsbrief wordt informatie geplaatst die voor de ouders/verzorgers van belang is. Naast deze informatie staat er in de nieuwsbrief ook een wekelijks overzicht van belangrijke data en activiteiten, evenals diverse mededelingen en oproepen. Eventuele wijzigingen en/of aanvullingen van de informatie in de schoolgids worden ook via de nieuwsbrief aan de ouders kenbaar gemaakt. De nieuwsbrief wordt ook op internet gezet en er is altijd een aantal extra exemplaren te vinden in de hal van de school.
6.2 ZORGPLICHT PASSEND ONDERWIJS Ouders zijn bij Passend Onderwijs direct belanghebbenden. Een belangrijk nevendoel van Passend Onderwijs is de positie van ouders te verstevigen zowel op individueel als collectief niveau. Op Individueel niveau geldt dat ouders ondersteuning kunnen krijgen als zij met school verschillen van mening over de passendheid van het onderwijsaanbod voor hun kind. Eventueel kunnen zij daarbij een beroep doen op bemiddeling door een onafhankelijke partij. In het uiterste geval kunnen ouders terecht bij de geschillencommissie Zorgplicht Passend Onderwijs. De uitspraken van de geschillencommissie zijn bindend. De school heeft een klachtenregeling en is aangesloten bij de geschillencommissie Zorgplicht Passend Onderwijs. De klachtenregeling is opgenomen in de schoolgids. Bij de voorbereiding van aanmelding, indicatiestelling en toewijzing van onderwijsondersteuning kunnen de ouders ondersteund worden. Op school zal de interne begeleider hier zorg voor dragen. Zonodig kunnen ouders geholpen worden bij het invullen van de formulieren. Op collectief niveau geldt dat ouders er belang bij hebben om mee te kunnen beslissen over het onderwijsondersteuningsprofiel van de school en de kwaliteitsbewaking daarvan door de school. Ook over de toewijzing van extra onderwijszorgmiddelen geldt dat ouders medezeggenschap hebben conform de wet medezeggenschap. Onderwerpen van medezeggenschap van ouders in het kader van de Zorgplicht Passend Onderwijs zijn: • • • • • •
Het onderwijsondersteuningsprofiel van de school Het onderwijsondersteuningsplan van het samenwerkingsverband Dekkend aanbod Inzet van onderwijsondersteunings middelen Bewaking van kwaliteit Communicatie
7. CONTACTEN MET EXTERNEN IN DE ONDERSTEUNING 7.1 SAMENWERKING MET KETENPARTNERS Met het begrip “ondersteuning in en om de school” wordt voor het reguliere onderwijs in het algemeen bedoeld de preventieve inzet van hulpverlening en (gezondheids-)zorg. In het referentiekader voor de zorgplicht Passend Onderwijs wordt hier ook de instandhouding van multidisciplinaire zorgadviesteams en de beschikbaarheid van achterliggende en aanvullende voorzieningen genoemd. Doelstelling hiervan is te komen tot een sluitende aanpak voor overbelaste en in hun veiligheid en gezondheid bedreigde leerlingen en jongeren. In dit kader zijn voor de scholen twee andere wetgevingstrajecten van belang: • •
De vorming van Centra voor Jeugd en Gezin. De wettelijke borging van zorgadviesteams (ZAT).
7.2 SAMENWERKING MET ONDERWIJSPARTNERS Elke onderwijssector kent zijn eigen wetten en regels en ook een eigen taal. Passend Onderwijs zal ook moeten bevorderen dat de overgang naar een andere onderwijssector voor ieder leerling zonder obstakels en onnodige drempels kan plaatsvinden. Daarover staat in het referentiekader voor de zorgplicht opgenomen: „Iedere school waarborgt voor alle leerlingen een effectieve overdracht van en naar een andere school of sector‟. Met de onderwijspartners in de regio zijn afspraken gemaakt over de te volgen procedure bij de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs. Het in te vullen onderwijskundig rapport bij de overdracht naar een ander schooltype en de aanmeldingsprocedure en criteria voor toewijzing van speciale onderwijszorg aan leerlingen. In de bestaande of onlangs opgeheven regionale netwerken voor Passend Onderwijs zijn onderwijspartners met elkaar in gesprek gegaan over de uitgangspunten en visies op Passend Onderwijs in de eigen regio. Aspecten die daarbij aan de orde kwamen zijn o.a.: • •
•
•
Afspraken met de regionale expertisecentra cluster 2,3 en 4 over de inzet van ambulante begeleiding in de scholen. Welke bijdrage kan het (voortgezet) speciaal onderwijs leveren aan de realisering van de loketfunctie. Welke samenwerking rondom de zorg voor leerlingen is mogelijk en wat betekent dit voor de trajectbegeleiding vanuit het regionale expertisecentra en de preventieve ambulante begeleiding? Afspraken met de Commissie indicatie zorg (CIZ) en de commissies verwijzing indicatiestelling van de regionale expertisecentra ( REC’s clusters 2,3 en 4 ) voor de gevallen waarin een combinatie met een persoonsgebonden budget nodig is ( 1 loket functie )? Good practice voorbeelden van afspraken over een gecombineerde inzet van zorg en (speciaal) onderwijs in onderwijszorg arrangementen.
Onze school maakt deel uit van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen PO 20.01. Ons onderwijsondersteuningsprofiel is gebaseerd op het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen PO 20.01 is verdeeld in vier subregio’s, waarbinnen de schoolbesturen nadere afspraken maken over de uitwerking van
de zorgplicht. Ons schoolbestuur neemt deel aan het schoolbestuurlijk overleg in de regio Zuid-Oost. Op dit niveau zijn centrale afspraken gemaakt.
8. BIJLAGEN AAN TE PASSEN DOOR DE SCHOOL
1. Dyslexieprotocol (hierbij verwijzen we naar ‘protocol leesproblemen en dyslexie’) 2. Formulier individueel handelingsplan 3. Formulier eigen leerlijn 4. Formulier groepsbespreking 5. Formulier oudergesprek 6. Meerjarenplan zorg (hierbij verwijzen we naar het borgingsdocument) 7. Kwaliteitskaart Zorg en Begeleiding (hierbij verwijzen we naar de kwaliteitskaart zorg en begeleiding)
Bijlage 4 PLAN VAN AANPAK LEERLIJN O.B.S. RHEDERBRUGSCHOOL
Naam leerling: _______________________ j m
Leerkracht(en): _________________________________
Geb. Datum:
Ingevuld door:
_________________________________
Periode van:
_______________ t/m ______________
__________
Lftd: _____
DL: ___
Groepsverloop: __________________________________ Vakgebied/Onderdeel:
1.
Probleembeschrijving
sociaal/emotioneel – werkhouding - cognitie
2.
Reeds geboden hulp
hulp- en handelingsplannen – pedagogische en/of didactische aanpassingen – organisatorische aanpassingen
3.
Screening
recente beschikbare toetsresultaten en/of pedagogisch-didactisch onderzoek
4.
Leerdoelen welke doel(en) moet(en) op lange termijn bereikt worden?
4.1 Lange termijn
welke doel(en) moet(en) op korte termijn bereikt worden?
4.2 Korte termijn
5.1 Leergebied
5.2 Inhoudelijke uitwerking
5.3 Materialen/hulpmiddelen
REKENEN Taal
Spelling
Begrijpend lezen
Technisch lezen
Aardrijkskunde
Geschiedenis
Biologie
6.
Organisatie concrete organisatie in de klas (vinden er aanpassingen in de klas plaats?)
6.1 in de klas
concrete organisatie buiten de klas – door wie wordt er begeleid
6.2 buiten de klas
op welke wijze worden er thuis activiteiten uitgevoerd?
6.3 thuis
7.
Aanvullende afspraken
wijze van voortgangsregistratie, deelname aan LVS, rapportage naar ouders, etc.
8.
Handtekeningen en data voor akkoord:
Ouder(s):
Leerkracht:
Interne Begeleider:
datum:
datum:
datum:
Formulier groepsbespreking Werksfeer in de groep:
omcirkel wat van toepassing is
Organisatie in de groep:
omcirkel wat van toepassing is
er zijn weinig conflicten in mijn groep tussen leerlingen onderling
ja ? nee
leerlingen in mijn groep werken rustig (weinig werkrumoer)
ja ? nee
leerlingen houden zich in de klas goed aan groepsregels en werkafspraken
ja ? nee
lesovergangen in mijn groep duren kort en verlopen rustig
ja ? nee
leerlingen houden zich goed aan sociale omgangsregels (ook t.o.v. lkr.)
ja ? nee
zelfstandig werken in de groep gaat goed (lkr. houdt hierdoor tijd over)
ja ? nee
luisterhouding van de leerlingen is over het algemeen goed
ja ? nee
leerlingen hebben hun werk meestal binnen de tijd die daarvoor staat, af
ja ? nee
open (vrije) lessituaties kunnen mijn leerlingen goed aan
ja ? nee
omgaan met verschillen in niveau en tempo in de klas geeft geen problemen
ja ? nee
over het algemeen zijn mijn leerlingen ruim voldoende gemotiveerd
ja ? nee
als ik de aandacht van de leerlingen vraag krijg ik die ook meteen
ja ? nee
als leerkracht ervaar ik een goede en prettige band met de leerlingen
ja ? nee
in de klas is voldoende tijd en ruimte voor het begeleiden van zorgleerlingen
ja ? nee
Overzicht leerlingen: (kruis aan indien er bijzonderheden zijn of als er reden is tot zorg) ONTWIKKELINGSGEBIED werk-
naam leerling:
GEEN
sociaal
spelling/ lezen
houding
gedrag
GEWENSTE ACTIE schrijven/
rekenen taal
motoriek
wereldoriëntatie
PDO HP bespreking gewenst? gewenst? gewenst?
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)
11)
12)
13)
14)
15)
Eventueel opmerkingen op achterzijde. Voor nieuwe zorgleerlingen of leerlingen die lange tijd niet besproken zijn, wordt in overleg tevens een formulier leerlingbespreking (GLOOT) ingevuld. Deze wordt gebruikt als voorbereiding op de leerlingbespreking tussen leerkracht en interne begeleider en wordt toegevoegd aan het dossier.