Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO Naam onderwijsvoorziening: Basisschool De Sleutel Bestuur: Stichting Opmaat
Datum bezoek: 24 september 2013 In opdracht van: Swv Passend Onderwijs 30-04 Tilburg e.o.
Rapporteur: Alfons Timmerhuis M&O-groep, ‘s-Hertogenbosch Oktober 2013
Inhoudsopgave 1. Inleiding .................................................................................................................... 2 2. De opbrengsten van het schoolbezoek ..................................................................... 4 2.1 Het onderwijsconcept .......................................................................................... 4 2.2 De voorzieningen op de vijf velden .................................................................... 10 3. Grenzen en groeimogelijkheden van de school....................................................... 15 3.1 Groeimogelijkheden en grenzen v.w.b. onderwijsconcept ................................. 15 3.2 Karakterisering van de voorzieningen op de vijf velden ..................................... 18 4. Tot slot .................................................................................................................... 23 Bijlage 1: Enkele landelijke kengetallen ...................................................................... 25 Bijlage 2: Speciale onderwijsondersteuning per schoolprofiel ..................................... 26
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
1
1. Inleiding Uw school1 biedt onderwijsondersteuning aan leerlingen die speciale onderwijsbehoeften hebben. Wanneer uw school tegen haar grenzen aanloopt, is er de mogelijkheid om de leerling en zijn of haar ouders2 te verwijzen naar een andere school, een school voor speciaal (basis)onderwijs. Scholen verschillen in de onderwijsondersteuning die zij (kunnen) bieden. Uit verwijsgedrag van scholen bijvoorbeeld blijkt dit heel duidelijk: een leerling waarbij de ene school tegen de grenzen van haar onderwijsondersteuning aanloopt, kan op een andere school zonder al te veel inspanning passend onderwijs krijgen. Soms is de reden makkelijk aanwijsbaar: een school in een gebouw met veel trappen en weinig ruimte is niet zomaar passend voor een leerling in een rolstoel. Maar meestal is het lastiger om aan te geven wanneer een leerling niet, en wanneer wel, op de school terecht kan. Zowel voor de school zelf, als voor ouders en voor de bovenschoolse organisatie die het bovenschoolse netwerk van ondersteuningsvoorzieningen inricht (schoolbestuur, samenwerkingsverband po, regionaal netwerk Passend Onderwijs), is het van belang te weten waar de school staat voor wat betreft de onderwijsondersteuning en wat mogelijkheden zijn om de onderwijsondersteuning te versterken en eventueel uit te breiden. In de audit is gekeken naar de ‘match’ tussen de onderwijsbehoeften3 van de leerlingen uit het voedingsgebied van de school met het onderwijsaanbod van de school. Deze match tussen vraag en aanbod is in kaart gebracht in termen van kenmerken van het ondersteuningsaanbod, van de school dus. Het profiel van het ondersteuningsaanbod van een reguliere school wordt bepaald door: de mate waarin het onderwijsconcept bijdraagt aan het zich geaccepteerd voelen van de leerling met speciale onderwijsbehoeften; de positie op vijf velden van onderwijsbehoefte: 1. de hoeveelheid aandacht/handen in de groep; 2. speciale onderwijsmaterialen; 3. de ruimtelijke omgeving; 4. expertise; 5. samenwerking met externe instanties die zich ook met de ondersteuning voor het kind bezighouden.
1
Waar in dit rapport kortheidshalve staat ‘school’ wordt steeds bedoeld ‘school of andere eenheid van onderwijsondersteuning’. 2 Waar in dit rapport kortheidshalve staat ´ouders´ wordt steeds bedoeld ´ouders of verzorgers´. 3 De onderwijsbehoefte is de instructie en ondersteuning die de leerling in de onderwijssituatie nodig heeft om een volgende stap te kunnen maken in het eigen proces van cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
2
Informatie over deze kenmerken is verzameld door: een documentenanalyse (schoolplan, schoolgids, inspectierapport, website); een half gestructureerd interview/gesprek, het gesprek is gevoerd met: Carla Beekmans (bouwcoördinator ob), Edu Schelkers (ib), Erika Matijsen (coördinator bb), Suzanne van Kollenburg (ib), Monique Dank (ib), Denis van Beek (ouder), Anneke van Beek (ouder), Nicole Clemens (directeur); half gestructureerde observaties in de groepen 1-2B, 3, 5 en 7, met name ter ondersteuning van de bevindingen over het gehanteerde onderwijsconcept en het daarbij horende klassenmanagement; een gesprek met het schoolteam waarin de opvattingen rond en het draagvlak voor het onderwijs aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften aan de orde is geweest. In dit rapport doen wij verslag van onze bevindingen. Wij wijzen er op dat de informatieverzameling weliswaar uitgebreid en veelzijdig was, maar beperkt is door het karakter van een momentopname.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
3
2. De opbrengsten van het schoolbezoek 2.1 Het onderwijsconcept Korte karakterisering van de school Basisschool de Sleutel is een basisschool in Tilburg Noord met een gemiddelde omvang (210 leerlingen op 1 oktober 2012). In 2013 is er t.o.v. het schooljaar daarvoor sprake van een lichte daling. De Sleutel is een van de 15 basisscholen van de Stichting Opmaat die openbare basisscholen bestuurt in Tilburg, Oisterwijk, Hilvarenbeek en Baarle-Nassau. De Sleutel staat in een wijk die ‘betrekkelijk onveilig’ genoemd wordt. Er zijn regelmatig problemen rondom het gebouw, zoals hangjongeren, vandalisme, drugs- en/of drankgebruik. De school is gestart op 9 augustus 1971. Men wil een afspiegeling van de wijk zijn en open staan voor verschillende sociale en culturele achtergronden. Het team wil onderwijs op maat bieden, maar dan wel, zoals men het noemt, binnen de grenzen van WSNS. Belangrijke uitgangpunten binnen de school: lage drempel voor kinderen en ouders, respect, maatwerk, brede vorming, samenwerking met diverse instanties, opbrengstgericht werken. De regels die men in de school wil hanteren zijn gebaseerd op de Kanjertraining: elkaar helpen, vertrouwen hebben in elkaar, elkaar niet uitlachen, niemand speelt de baas of doet zielig. De Sleutel is een brede school die is gehuisvest in een nieuw gebouw: de Symfonie. Er worden diverse brede school activiteiten uitgevoerd en daarnaast is er buitenschoolse opvang binnen het gebouw. Er wordt een continurooster gehanteerd en dat betekent dat alle kinderen tussen de middag op school blijven. De groepen 1 t/m 4 hebben een aantal vrije vrijdagen. Er is een managementteam dat bestaat uit de directeur en twee bouwcoördinatoren. De bouwcoördinatoren opereren als onderwijskundige leiders. De leerlingen zijn verdeeld over 9 groepen. De beide kleutergroepen bevatten jongste en oudste kleuters. De overige groepen zijn jaargroepen met uitzondering van de combinatiegroep 6-7. Aan de school zijn schakelklassen verbonden in de vorm van een Taalschool en een Taalklas. Deze klassen staan niet alleen voor leerlingen van de Sleutel open, maar ook voor leerlingen van andere scholen. In hoeverre heeft de school te maken met verschillen tussen leerlingen? Naar schatting van de geïnterviewde medewerkers is het niveau van leren over het geheel van de school iets onder gemiddeld tot gemiddeld. Over de gehele school genomen schat men het niveau op een hoge C binnen de CITO-schalen. Bij de eindtoets CITO scoren de leerlingen binnen de inspectiemarges, waarbij rekening is gehouden met het opleidingsniveau van ouders. De leerlingen zijn ingedeeld op grond van het leerstofjaarklassensysteem. Binnen de groepen is de spreiding van het niveau van leren volgens de geïnterviewden hoog, wat betekent dat 8 leerlingen of meer afwijken van het gemiddelde niveau binnen de school. Enkele vragen in het interview richtten zich op de leerlingen die vanwege hun gedrag zodanige speciale aandacht nodig hebben, dat dit structureel extra inzet vraagt van de leerkracht.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
4
De schatting van het aantal van deze leerlingen is dat het hoog is (drie of meer leerlingen per groep). Op de peildatum 11 september 2013 heeft men vastgesteld dat 22 leerlingen sociaal-emotionele problemen hebben (11,5%). Alle speciale behoeften op gedrag komen voor (begrenzing van het gedrag, stimulering tot activiteit en inzicht in gedrag), maar de behoefte aan begrenzing domineert. De ouders onder de geïnterviewden herkennen de aanwezigheid van de nodige gedragsproblemen. Zij zien ook veel kinderen die het verkrijgen van inzicht in eigen gedrag nodig hebben. De culturele en taalachtergrond van de leerlingen is divers. Op de peildatum 11-92013 bedraagt het percentage leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond ruim 56%.De diversiteit is volgens de geïnterviewden een afspiegeling van de wijk. Bij ruim 52% van de gezinnen is de thuistaal een andere dan Nederlands. Er zijn 22 leerlingen die korter dan 4 jaar in Nederland zijn. De sociaaleconomische achtergrond van de leerlingen is m.b.t. het opleidingsniveau van ouders heterogeen. Er zijn op de laatste teldatum (1 oktober 2012) 48 leerlingen met een leerlingengewicht van 0,3 en 59 leerlingen met een gewicht van 1,2. Hiermee heeft 50,9% procent van de leerlingen een gewicht, landelijk is dit 12,8 procent. Op de peildatum 11 september 2013 blijkt het percentage gewichtenleerlingen t.o.v. 1 oktober 2012 flink gedaald te zijn (19,7% met een gewicht 0,3 en 22,2% met een gewicht 1,2, totaal 41,9%). Er zijn op 1 oktober 2012 twee leerlingen op de Sleutel met een ‘rugzakje’, in beide gevallen een rugzakje cluster 3. Dit is 0,9% van het totaal aantal leerlingen. In vergelijking met het landelijk beeld is dit gemiddeld (landelijk op die teldatum 0,95% van het totaal aantal leerlingen). Het aantal rugzakjes binnen de Sleutel is de afgelopen 4 schooljaren vergelijkbaar geweest.
Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4
2009-2010 1 0 1
2010-2011 1 0 1
2011-2012 1 0 0
2012-2013 0 2 0
Er zijn op de peildatum door medewerkers van de school nog veel meer gegevens over de diversiteit verzameld. Een aantal relevante gegevens op een rijtje: Er zijn 10 leerlingen met een eigen leerlijn. Vierentwintig leerlingen krijgen binnen de school een training voor sociale vaardigheden. Er is één leerling met een dyslexieverklaring. Drie leerlingen hebben een auditieve beperking. Zes leerlingen hebben faalangst. Er zijn 31 leerlingen met werkhoudingsproblemen (16%) en eveneens 31 leerlingen met concentratieproblemen. Bij 4 leerlingen is AD(H)D vastgesteld. Er zijn geen leerlingen bij wie PDDNOS of NLD is vastgesteld. Het aantal kinderen uit 1-ouder gezinnen bedraagt 29 (15,2%). Over het geheel genomen valt de leerlingenpopulatie van de Sleutel te karakteriseren als heterogeen (in vergelijking met Nederlandse scholen in het algemeen).
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
5
Hoe wordt binnen de school op speciale onderwijsbehoeften gereageerd? De school deelt haar leerlingen in jaargroepen in. Er is echter geen sprake van een traditioneel leerstofjaarklassensysteem, maar van een moderne variant, waarbij het directe instructiemodel met drie instructiegroepen wordt toegepast. De lessen zijn beperkt klassikaal en groepsplannen zijn ten dele ingevoerd. Per groep is er een overzicht van de onderwijsbehoeften van leerlingen. Uit dit overzicht worden onderwijskundige consequenties getrokken. Er zijn drie speerpunten: 1. Groepsplannen voor taal en rekenen. 2. Opbrengstgericht werken in groep 1 tot en met 8. 3. Inzetten op sociaal-emotionele ontwikkeling. In verband met de kenmerken van de leerlingen wordt er gekozen voor een duidelijk gestructureerd onderwijsaanbod. Er is momenteel veel aandacht voor de doelen van het onderwijs. Deze moeten zowel voor de leerkracht als de leerling duidelijk zijn. De leerkrachten stellen doelen per leerling vast en drukken dit uit in vaardigheidsscores. Structurering van het onderwijs komt o.a. tot stand door het gebruik van modellen, bv. hardop denkend voordoen en daarna nadoen. Er wordt gebruik gemaakt van coöperatieve werkvormen. Deze zijn 2 jaar geleden ingevoerd en worden in alle klassen toegepast. Methodes vormen het hart van het onderwijs binnen de Sleutel. Binnen het managementteam vindt men dat leerkrachten de methodes verder los moeten durven laten. Datgene wat kinderen nodig hebben moet voorop staan. De leerkrachten zitten in dit proces van loslaten en onderwijsbehoeften tot uitgangspunt nemen. Van iedere leerkracht wordt de formulering van een jaarplan verwacht. De leerkrachten worden daarbij ondersteund door de leden van het managementteam en de intern begeleiders. Als leerlingen niet meekunnen binnen de aanpak met drie instructiegroepen is de 1zorgroute leidend. Door medewerkers van de Sleutel is veel energie en tijd gestoken in het in kaart brengen van de kenmerken van haar populatie. Men formuleert op basis daarvan specifieke aandachtspunten. Op de volgende wijze wil men inspelen op kenmerken van de wijkbewoners en de diversiteit van de leerlingenpopulatie: Het aanbod beter afstemmen, de verantwoordelijkheid voor de eigen ontwikkeling meer bij de kinderen leggen, de actieve houding van kinderen verhogen en coöperatieve werkvormen inzetten. In samenwerking met de gemeente een aanbod voor taal- en opvoedingsondersteuning doen. Systematisch werken aan de woordenschatontwikkeling. Methodiek en didactiek afstemmen op de populatie. Samen met peuterspeelzalen en kinderdagverblijven werken aan VVE. Themabijeenkomsten organiseren waarbij opvoedingsonderwerpen en schoolvaardigheden centraal staan. Naschoolse activiteiten organiseren op het gebied van sport, cultuur, techniek, ICT, schooltuin en schoolloopbaanbegeleiding. Ouders waar nodig attenderen op sociale voorzieningen. Ouders de weg wijzen in de hulpverlening.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
6
Schoolmaatschappelijk werk bieden. Nauwlettend toezien op schoolbezoek en –verzuim. Contacten onderhouden met het buurtnetwerk en de leerplichtambtenaar.
Tijdens de observaties in een aantal klassen is goed terug te zien dat de teamleden op de beoogde manier inspelen op de kenmerken van haar populatie. Het onderwijs is gestructureerd, de leerkracht stuurt, er wordt gedifferentieerd tijdens de instructie en er is ruimte voor coöperatief werken. Er is zichtbaar aandacht voor de woordenschatontwikkeling. Er wordt gebruik gemaakt van de time-timer en het stoplicht bij zelfstandig werken. Regels vanuit de kanjertraining zijn in de klassen zichtbaar. In de volgende tabel staat per regel een dimensie weergegeven, met links en rechts de uitersten op de dimensie. Tijdens het interview is gevraagd aan te geven waar de school staat: duidelijk links, enigszins links, enigszins rechts, duidelijk rechts. Gevraagd werd om globaal te kijken naar de school en zo mogelijk een duidelijke richting aan te geven. Onderwijsconcept De Sleutel Overdragen van kennis Kennis verwerven Klassikaal leren Sturing van het leren door de lkr Alle leerlingen op bepaald basisniveau brengen Leerstof bepaalt de leerweg
1
2
3
4
Nadruk op gestructureerde opdrachten Beoordeling van prestaties o.b.v. gelijke normering Beoordeling door de leerkracht Evaluatie onderwijs o.b.v. leervorderingen groep Evaluatie onderwijs door de lkr
Zelf ontdekken Werken met kennis Individueel en groepsleren Kinderen sturen eigen leren Maximale uit elke leerling halen Beginsituatie van de leerling bepaalt de leerweg Nadruk op vrije opdrachten Beoordeling van leervorderingen o.b.v. beginsituatie van leerlingen Zelfbeoordeling door de leerling Evaluatie onderwijs o.b.v. leervorderingen individuele leerling Evaluatie samen met leerlingen
Er is een ontwikkeling naar meer zelfontdekkend leren, met name bij de uitwerking van een aanbod voor ‘21st century skills’. Dit onderwerp is via wereldoriëntatie binnen de school gekomen. Men wil een projectmatig en breed aanbod realiseren. Het onderwijs wordt nu nog nadrukkelijk door de leerkrachten gestuurd. In de toekomst wil men meer ruimte voor sturing door de leerlingen zelf tot stand brengen. Het team is bezig met de invoering van het ontwikkelingsperspectief. Men wordt hierbij ondersteund door Edux. Bij de beoordeling van leerlingen worden de CITO-normen als uitgangspunt gehanteerd. Dit betekent dat er gekeken wordt naar gemiddelde prestaties. Het voordeel is dat dit voor ouders duidelijk is en dat men weet op welk niveau het kind functioneert. Het nadeel is dat het kinderen kan demotiveren. De geïnterviewden herkennen dit probleem en geven aan dat dit nog om uitwerking vraagt.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
7
De leerlingen die speciale aandacht nodig hebben krijgen dit vooral in de vorm van: individuele aandacht, in een andere ruimte dan de groep; individuele aandacht in dezelfde ruimte, maar apart van de groep; groepsaandacht in homogene subgroepen. En dus niet of nauwelijks in de vorm van individuele aandacht geïntegreerd in de groepsaanpak. De Sleutel heeft geen remedial teacher. Er worden diverse medewerkers ingezet bij een hulpaanbod aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften: een onderwijsassistent, een vrijwilliger en een leerkrachtondersteuner. Er wordt incidenteel in het onderwijs rekening gehouden met verschillende leerstijlen, bv. als een leerling opvalt m.b.t. de leerstijl. Aan meervoudige intelligentie is binnen De Sleutel nog weinig aandacht besteed. Hoe wordt de continuïteit van de onderwijsondersteuning voor elke leerling verzekerd? Om vorderingen in ontwikkelingen bij de kinderen vast te kunnen stellen wordt gebruik gemaakt van CITO-toetsen en methodegebonden toetsen. In groep 7 wordt de CITO Entreetoets afgenomen en in groep 8 de eindtoets. In groep 8 wordt in oktober ook drempelonderzoek gedaan en kinderen die naar verwachting uitstromen naar het praktijkonderwijs of lwoo worden aangemeld voor de NIO. In de kleutergroepen wordt gebruik gemaakt van het ontwikkelingsvolgmodel van Dick Memelink (OVM). Aan het gebruik van OVM is een scholingstraject vooraf gegaan. Om de sociaalemotionele ontwikkeling te volgen is SCOL ingevoerd. Resultaten op de toetsen en observaties worden vastgelegd in Esis. Voor de overdracht van groep naar groep wordt gebruik gemaakt van een overdrachtsformulier. Daarnaast vindt er warme overdracht plaats middels een overleg met de vorige groepsleerkracht. Alle kinderen worden doorgesproken. Verder zijn er vier keer per jaar groepsbesprekingen en vindt er een aantal keren per jaar een leerlingenbespreking plaats over kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Voor deze HGPD-besprekingen worden ook ouders uitgenodigd. De gegevens uit de groep en de resultaten bij de niet-methodegebonden toetsen worden daarbij gebruikt. De groepsleerkracht is de ‘eigenaar’ van de onderwijsondersteuning voor een leerling. Hij/zij is als zodanig de eerste contactpersoon voor ouders. De intern begeleider ondersteunt zo nodig. Er is een intern zorgteam met de intern begeleider, schoolverpleegkundige, schoolmaatschappelijk werker en leerkracht van de leerling met een complexe problematiek. De interne begeleiders streven naar coaching en kenniscoördinatie, maar hebben daarnaast ook een instrumentele rol (jaarplanning 1-zorgroute, voorbereiden en voorzitten van groepsbesprekingen, ondersteuning bij het opstellen van groepsplannen etc.). Het is de bedoeling om nog nadrukkelijker over te gaan op coaching en kenniscoördinatie. Er wordt binnen de school door de ib’er en leden van het managementteam op leerkrachtgedrag gestuurd. Er wordt vooral gelet op afstemming op de kenmerken van de leerlingen en de afspraken over het onderwijsaanbod. Er worden klassenbezoeken afgelegd, waarbij een kijkwijzer wordt gehanteerd die is gebaseerd op het DI-model en de schoolafspraken. In de nabije toekomst worden ook flitsbezoeken afgelegd en doelstellingengesprekken gevoerd.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
8
De school heeft ‘collectieve professionaliteit’ hoog in het vaandel staan. De ouders bevestigen tijdens het interview de gezamenlijke aanpak: “Je merkt dat leerkrachten op één lijn zitten.” De school streeft een educatief partnerschap met ouders na. Ouders worden bv. uitgenodigd bij zorgteambespreking waarbij ook externe organisaties betrokken zijn. De wijze waarop ouders betrokken zijn bij activiteiten als het bepalen van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en het opstellen, uitvoeren en evalueren van het handelingsplan/ontwikkelingsperspectief is vooral informerend. De ene leerkracht lukt het beter dan de andere om een partnerschap met ouders aan te gaan. De leden van met MT zijn zich daarvan bewust en spelen daarop in bij de ondersteuning van leerkrachten. De school heeft eigen richtlijnen voor het omgaan met dyslexie beschreven. Deze zijn in lijn met het landelijk protocol voor dyslexie. Er zijn nog geen protocollen voor dyscalculie en het omgaan met hoger begaafde leerlingen. Een veiligheidsprotocol is in de vorm van ‘Safe you, safe me’ aanwezig en een protocol voor medische handelingen is op bestuursniveau vastgesteld. De school in haar netwerk De geïnterviewden van de school geven aan dat de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften naar rato over de scholen in de buurt verdeeld zijn. Bij de aanmelding van leerlingen wordt geen hoge drempel ingebouwd, maar er wordt wel goed gekeken naar wat de leerling nodig heeft. De bij het gesprek aanwezige ouder van een cluster 3 leerling geeft aan dat de school passend onderwijs voor haar kind biedt. Een plaatsing op de Mytylschool is niet overwogen. De CITO-resultaten in groep 8 worden door de inspectie als ‘passend’ voor de schoolpopulatie gezien. Bij de RTL-ranglijst heeft de school een 7,3 gescoord. Dit is boven het gemiddelde. De onderwijsinspectie heeft de school voor het laatst in 2011 bezocht. Uit het rapport van dit onderzoek valt op te maken dat de inspectie de kwaliteit van het geboden onderwijs als voldoende beoordeelt. Daarvoor is er een periode van intensief toezicht geweest omdat de inspectie de kwaliteit niet op orde vond. In het rapport staat dat het team de afgelopen periode hard gewerkt heeft aan de verbeteringen van het onderwijs en het resultaat is dat de leerresultaten zowel aan het eind als tussentijds van voldoende niveau zijn. De inspectie ziet dit als een knappe prestatie. Belangrijke verdiensten zijn tevens dat de condities om de kwaliteitszorg te realiseren in de school aanmerkelijk verbeterd zijn. Een aantal wisselingen in het team heeft plaatsgevonden en er is sprake van een verdere verbetering van een professionele schoolcultuur. De kwaliteitszorg heeft een belangrijke impuls gekregen, omdat de directie en het managementteam nadrukkelijk accenten leggen op het opbrengstgerichte werken en daar leraren op aanspreken. De kwaliteit van het onderwijsleerproces en de zorg en begeleiding zijn voor een groot deel voldoende, maar er zijn ook nog risico's. Deze risico’s hebben betrekking op het leerstofaanbod, het didactisch handelen en de zorg. Ook is er nog risico in de eindopbrengsten. Voor een verdere schoolontwikkeling vindt de inspectie het van belang, dat het team extra werk blijft maken van het opbrengstgerichte werken.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
9
Daarnaast blijft een verdere verbetering van het begrijpend leesonderwijs, de woordenschatdidactiek, de invoering van de nieuwe rekenmethode, het beredeneerd werken met tussendoelen en leerlijnen en het geven van meer verantwoordelijkheid aan de leerlingen van belang. Een extra impuls is nodig in een verdergaande professionalisering van de vakbekwaamheid van het team in de afstemming in de instructie en het diagnostisch onderwijzen. Het vaststellen van de hulpvraag van (kwetsbare) leerlingen is daarbij een belangrijk vertrekpunt. Het succesvol omgaan met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kan tot op zekere hoogte afgelezen worden aan het aantal zittenblijvers en verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. In de afgelopen 4 schooljaren is dit als volgt geweest:
Zittenblijvers Verwijzing sbo Verwijzing so
2009-2010 4 2 0
2010-2011 2 2 0
2011-2012 2 5 0
2012-2013 5 2 1
Het aantal zittenblijvers is relatief laag, wat erop duidt dat bijna alle leerlingen een ononderbroken ontwikkeling doormaken. Het laatste schooljaar was het aantal zittenblijvers wat hoger. Het verwijzingspercentage naar het sbo bedraagt op basis van de 4 schooljaren ongeveer 1,3%. In 2011-2012 is er een negatieve uitschieter geweest met meer dan 2% sbo-verwijzingen. Het gemiddelde van de school over 4 schooljaren ligt boven het landelijk gemiddelde van ongeveer 0,7%. Het aantal verwijzingen naar het speciaal onderwijs is zeer laag. De leerling die in 2012-2013 verwezen is, is naar een cluster 2 school gegaan. 2.2 De voorzieningen op de vijf velden Wij beschrijven hier de voorzieningen van de school tegen de achtergrond van alle mogelijke voorzieningen die op dit moment op scholen, van wat voor soort dan ook, bestaan. In de praktijk heeft geen enkele school alle voorzieningen. Van reguliere scholen kan, in de huidige verdeling van mensen en middelen onder de schoolsoorten, verwacht worden dat zij maar beperkt kunnen ‘scoren’ op deze velden van ondersteuningsvoorzieningen. De basisvoorzieningen die elke reguliere school heeft uitgaande van een minimale rijksbekostiging, veronderstellen we aanwezig, en vermelden we dus niet. Bij de flexibilisering van waar en hoe de ‘extra’ mensen en middelen vanuit ondersteuningsbekostiging worden ingezet, is het interessant na te gaan waar voor een school groeimogelijkheden liggen, en waar de grenzen zijn. Veld 1: de hoeveelheid aandacht/handen in de klas Dit veld gaat over de hoeveelheid aandacht, uitgedrukt in beschikbare menskracht (‘handen’) bij het lesgeven in de klas. We tellen de uren die feitelijk beschikbaar zijn voor leerlingen. De hoeveelheid aandacht die aan leerlingen geschonken kan worden, is op de eerste plaats afhankelijk van de groepsgrootte. De gemiddelde groepsgrootte bedraagt op de teldatum 1 oktober 2012 op De Sleutel 19 leerlingen.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
10
Dit ligt onder het landelijk gemiddelde van ongeveer 24 leerlingen. Dit wordt veroorzaakt door het grote aantal gewichtenleerlingen. Naast de handen van de leerkracht is voor leerlingen het volgende beschikbaar: Een onderwijsassistent in eigen dienst in de groepen 1-2 en 3 voor 5 dagen in de week. De onderwijsassistent helpt groepjes leerlingen zowel binnen als buiten de klas. De verdeling van de tijd is evenredig over 3 groepen. Het totaal aantal voor leerlingen inzetbare uren per week bedraagt 25 ½ uur. Een onderwijsassistent in groep 4 voor 3 dagen per week. Inzetbare tijd in het primaire proces: 16 ½ uur per week. Een leerkrachtondersteuner in de groepen 4 t/m 8. De leerkrachtondersteuner ondersteunt kleine groepjes leerlingen of geeft ondersteuning in de klas tijdens de lessen van de groepsleerkracht. De tijd wordt naar behoefte over de groepen verdeeld. De inzetbare tijd bedraagt effectief 25 ½ uur per week. Een vrijwilliger in de taalschool: 2 keer in de week 2 aaneengesloten uren. Totaal: 4 uur per week. De vrijwilliger biedt ondersteuning bij talige activiteiten. De vrijwilligster is tevens werkzaam in een reguliere groep (dit schooljaar groep 6). Drie keer in de week neemt ze een leerling mee voor begeleiding op het gebied van rekenen. In totaal kan ze 3 dagdelen per week ingezet worden (10 uur). Vakleerkracht bewegingsonderwijs in de groepen 3 t/m 8, waardoor de leerkrachten van deze groepen effectief drie kwartier per week onder lestijd hun handen vrij hebben om werkzaamheden te verrichten. In totaal levert dit ongeveer 5 uur op (effectief). In groep 8 is gedurende één dag per week een PABO-stagiaire aanwezig. Hij/zij is voornamelijk bezig met observeren en het lesgeven oefenen. Daarom zijn deze uren niet meegeteld. Het totaal aan vastgestelde extra handen in het primaire proces bedraagt 86 ½ uur. Deze tijd is in potentie beschikbaar voor speciale onderwijsbehoeften. Naast extra handen in het primaire proces zijn er uren beschikbaar voor de ondersteuning van de medewerkers van de school. Het gaat hierbij op de eerste plaats om de beide intern begeleiders. Daarnaast worden pab’ers en ab’ers ingezet, vooral ter ondersteuning van de leerkrachten. Veld 2: de onderwijsmaterialen We kijken bij dit veld alleen naar specifieke materialen voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. We laten de materialen die bijna op elke school te vinden zijn buiten beschouwing en maken dus geen opsomming van de orthotheek. Ook kunnen we in de audit niet nagaan in welke mate materialen daadwerkelijk gebruikt worden. De Sleutel heeft de volgende specifieke materialen: Met speciale didactische kenmerken: Materialen die meer oefening mogelijk maken (leren in een lager tempo en veel herhaling): Maatwerk. Materialen gericht op zelfredzaamheid, nl. time-timers, stoplicht. Materialen voor concretisering en herhaling, nl. woordenschatmaterialen.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
11
Materialen die veel/snel lezen vermijden, nl. Kurzweil op de computers en Leescircuit; Materialen gericht op het vergroten van het probleemoplossend vermogen: Kids Skills.
Met speciale pedagogisch/psychologische kenmerken: Methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling, nl. Kanjertraining; Materialen die uitdagen tot alertheid en activiteit, nl. ‘Safe you, safe me’, Tim de flapoor. In verband met kindspecifieke fysieke belemmeringen zijn op De Sleutel de volgende materialen beschikbaar: Aangepast meubilair (standaard is hoog meubilair en hoge tafels); Aangepaste schrijfmaterialen en opzetstukjes voor motorisch zwakke leerlingen; Laptops; Zitzak om op te rusten; MRT-materiaal. De lokalen zijn uitgerust met touchscreens, waardoor visualisering gemakkelijk is. Veld 3: de ruimtelijke omgeving De Sleutel is gehuisvest in een nieuwe multifunctionele accommodatie in Tilburg Noord. Het gebouw wordt gedeeld met een aantal andere organisaties. De lokalen hebben standaard maten, maar de verkeersruimtes zijn ruim bemeten. Hierdoor zijn ook activiteiten van leerlingen buiten het klaslokaal mogelijk. Er is samen met een andere school een aula. Het gebouw is gedeeltelijk rolstoeltoegankelijk, wat betekent dat de gangen en deuren voldoende breed zijn, de toegang drempelloos is en er een lift naar de verdieping beschikbaar is. Het invalidentoilet ligt ver buiten het gebouw. De speelruimte is te klein en loopt bij nat weer regelmatig onder water. Deze situatie wordt door ouders als onveilig ervaren. Er is een keuken die ook door leerlingen gebruikt kan worden en een schooltuin die actief met hulp van vrijwilligers benut wordt. Het speellokaal is op de begane grond en de grote gymzaal zit boven in het gebouw. Veld 4: de expertise We onderscheiden teamexpertise en specialistische expertise. Met teamexpertise wordt gedoeld op kennis en ervaring die geïntegreerd is in de teamaanpak en geïnternaliseerd in het handelen van alle medewerkers. De Sleutel heeft teamexpertise op het gebied van opvattingen en aanpakken in de onderwijszorg (1-zorgroute, handelingsgericht werken, model directe instructie, werken met groepsplannen, meervoudige intelligentie), een teamaanpak voor gedrag (o.a. Kanjertraining) en partnerschap met ouders. De competenties van sommige leerkrachten om ouders als partner te benaderen kunnen nog verder ontwikkeld worden.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
12
Kennis van de onderwijszorgvoorzieningen in de regio is geen teamexpertise, maar via de directie en de ib’ers voor de teamleden beschikbaar. De afgelopen jaren heeft het team van De Sleutel zich vooral verdiept in het model voor directe instructie, het werken met groepsplannen, zelfstandig werken, opbrengstgericht werken en 21st Century Skills. N.a.v. een negatief inspectieoordeel in 2010 heeft het team hard gewerkt aan onderwijsverbeteringen op diverse terreinen. Het heeft een belangrijke impuls aan de professionele ontwikkeling gegeven. Op het gebied van gedrag is de school gecertificeerd voor de Kanjertraining. De Sleutel ontwikkelt op dit moment teamexpertise op het gebied van opbrengstgericht werken, coöperatief leren, het werken met een ontwikkelingsperspectief en het daaraan koppelen van leerlijnen. Teambreed wordt ook aandacht besteed aan ‘Kids skills’ en vroegsignalering. Een tweede vorm van expertise is de specifieke, bij één of meer collega’s of partners aanwezige expertise. Deze specialistische expertise kan soms, kortdurend, nodig zijn. De beschikbaarheid van expertise (gecertificeerd) op specifieke gebieden is bij De Sleutel als volgt:
Binnenschools
Buitenschools snel toegankelijk
Expertiseveld
nee ja ja nee ja nee nee nee nee nee nee ja nee
nee ja ja nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Visuele beperkingen Auditieve beperkingen Spraakmoeilijkheden en taalstoornissen Verstandelijke beperkingen Motorische beperkingen Beperkingen door chronische ziektes Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) ADHD en ADD Angst- en hechtingsstoornissen Overige psychiatrische aandoeningen Gedragsproblemen Dyslexie Onderwijsachterstanden andere culturen
Binnen het team is een leerkracht die een Master SEN met de specialisatie ‘gedragsspecialist’ succesvol heeft afgesloten. Vijf medewerkers hebben een Master SEN met de specialisatie ‘begeleiding’ gedaan. Eén intern begeleider heeft tevens een nascholing als remedial teacher gedaan. Er zijn drie gecertificeerde trainers voor sociale vaardigheden en er is een leesspecialist die Kurzweil-scholing heeft gedaan. De vakleerkracht bewegingsonderwijs heeft nascholing gevolgd voor ‘motorische remedial teaching’. In de onderbouw hebben een aantal leerkrachten scholingen gedaan voor VVE. De leerkrachten laten bij observaties zien vaardig te zijn in de omgang met de touchscreens.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
13
Veld 5: de samenwerking met andere instanties De Sleutel werkt als brede school intensief samen met een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en de gemeente. Er is een stuurgroep ingesteld en een coördinator aangewezen. Onder hun aansturing proberen de organisaties samen te zorgen voor een veilige en huiselijke sfeer met voldoende uitdaging voor kinderen. Periodiek is er een overleg van het interne zorgteam. Aan dit overleg nemen naast de leerkracht de intern begeleiders, de schoolmaatschappelijk werkster en de schoolverpleegkundige deel. Alle openstaande casussen worden besproken. Daarnaast worden leerlingen besproken die eventueel in aanmerking komen voor hulpverlening. Op het niveau van het samenwerkingsverband is een breed zorgadviesteam ingericht. Tijdens het interview is gevraagd naar de frequentie van contacten met externe instanties en deze zijn gekwalificeerd als ‘nooit’, ‘sporadisch’, ‘regelmatig’ en ‘vaak’. Als er regelmatig of vaak contacten met externe partners zijn kan er ook van worden uitgegaan dat er een korte lijn met deze organisaties bestaat. nooit
sporadisch
regelmatig
vaak
gemeenschappelijk handelingsplan
SMW Bureau Jeugdzorg GGD GGZ MEE Kinderziekenhuis Revalidatiekliniek Justitiële inrichting KDC MKD Ketenzorg Leerplicht
De contacten met de gemeente lopen doorgaans via het bestuur, vooral rond de inrichting van het zorgadviesteam, het CJG en de brede school. In samenwerking met beroepskrachten vanuit zorg en welzijn worden verschillende activiteiten aangeboden, waaronder voorlichting, bewegingsprogramma’s, programma’s voor burgerschap en kunstzinnige vorming en VVE. Bijzonder is de aanwezigheid van een ouderkamer. De school neemt verder deel aan een door de gemeente gesubsidieerd naschools project gericht op het vergroten van de leermogelijkheden (Playing for success). Tijdens de audit gonst het van de activiteiten binnen het gebouw. De Sleutel is aangesloten bij het signaleringssysteem ‘Zorg voor jeugd’.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
14
3. Grenzen en groeimogelijkheden van de school 3.1 Groeimogelijkheden en grenzen v.w.b. onderwijsconcept Een basis voor onderwijs aan kinderen met diverse onderwijsbehoeften wordt gelegd door het onderwijsconcept van de school. Op het gebied van de diversiteit zijn twee kenmerken van het onderwijsconcept bepalend: het draagvlak binnen het team, en de mate waarin de lesstof dan wel de individuele onderwijsbehoefte van de leerling uitgangspunt van het lesprogramma is. Dit laatste kenmerk kan worden gezien als een dimensie van methodegestuurd naar leerlinggestuurd. Aan het ene uiterste van die dimensie staan de scholen die bijna de volledige lestijd de methode als leidraad hanteren4. Leerlingen die onvoldoende uit de weg kunnen met de standaardmethode krijgen herhalingsstof, extra instructie of verdiepingsstof – zoals die binnen de methode is gegeven. Het gemiddelde niveau en tempo van de standaardmethode is maatgevend. Scholen die dit concept welbewust hanteren zijn vaak van opvatting dat ‘een leerling bij de groep houden’ betekent dat de leerkracht zijn of haar uiterste best doet om de zwakkere leerling voor wat betreft zijn of haar prestaties zoveel mogelijk bij de gemiddelde groep aan te laten haken. Het andere uiteinde van de dimensie wordt bezet door scholen die hun onderwijsconcept afstemmen op de specifieke groep die op dat moment de klas vormt. De start ligt bij de individuele onderwijsbehoeften van leerlingen met hun individuele ontwikkelings- en leerlijnen. Het overzicht van die lijnen in de groep geeft mogelijkheid tot het bundelen van de leerlijnen waar deze (bijna) samenvallen. De instructieplanning wordt afgestemd op deze gebundelde leerlijnen. De werkvormen in de groep zijn vaak heterogeen, waardoor ‘een leerling bij de groep houden’ hier een gelijke betekenis heeft voor elke leerling. Bij een dergelijk concept worden veelal ook standaardmethoden en methodegebonden toetsen gebruikt, maar dan als middel zonder dat zij direct het didactisch en pedagogisch handelen sturen. Alle scholen hebben te maken met verschillen tussen kinderen. Relevant voor Passend Onderwijs zijn verschillen tussen leerlingen op het gebied van:
leercompetenties leerstijlen gedragscompetenties gedragsstijlen culturele achtergronden gezinsachtergronden
Van een extra vergroting van de range van onderwijsbehoeften in een klas is sprake bij combinatieklassen.
4
Onderzoek van de SLO wijst uit dat gemiddeld ongeveer tweederde van de lestijd op Nederlandse scholen met gebruik van standaardmethoden les wordt gegeven.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
15
Leerkrachten op scholen die vooral methodegestuurd werken, rekken naarmate er meer verschillende kinderen in hun klas zitten, de mogelijkheden van hun onderwijsaanbod steeds verder op. Manieren om binnen het methodegestuurde concept onderwijs te bieden aan leerlingen met verschillende onderwijsbehoeften zijn o.a.: het groeperen van handelingsplannen; het werken in niveaugroepen; zelfstandig werken; vergroting van de expertise van de leerkracht; incidentele toepassing van vormen van leren in heterogene groepen; de keuze van methodes die heel veel ruimte bieden voor gedifferentieerd werken. Omdat het uitgangspunt van de les bepaald is door de centrale aanpak van de methode, betekent elke nieuwe onderwijsbehoefte een extra aanpassing bij die aanpak. Wanneer veel aanpassingen nodig zijn, beleeft de leerkracht dit vaak als een stapeling van taken, en daarmee als een toenemende belasting. Soms uit zich dit door de behoefte van de leerkracht aan steeds meer orde en rust in de klas, om de controle te kunnen houden over alle verschillende activiteiten die gelijktijdig plaatsvinden. Met het toenemen van de organisatorische belasting van de leerkracht, blijft er minder tijd en energie over voor het ter plekke inspelen op specifieke behoeften van leerlingen op het moment dat die zich aandienen. Het methodegestuurde onderwijsconcept is begrensd in haar capaciteit om kinderen met andere onderwijsbehoeften op te nemen. In het volgende schema wordt het onderwijsconcept van De Sleutel weergegeven in de relatie tussen de mate waarin de lesmethode sturend is en de mate waarin diversiteit van leerlingen opgevangen kan worden. De gebogen lijn geeft van links naar rechts een mogelijk model van de ontwikkeling van een onderwijsconcept, startend bij het leerstofjaarklassensysteem met een strakke hantering van standaardmethoden. Via het oprekken van de methodegestuurde aanpak toont het model een omslag in de aanpak naar het starten van de lesinhoud bij de individuele onderwijsbehoeften van de leerlingen in de klas. Let wel: de richting van links naar rechts geeft alleen een wenselijke richting aan wanneer: De school meer ruimte wil bieden aan de bestaande diversiteit onder de leerlingen. De school meer leerlingen met speciale onderwijsbehoeften onderwijs wil kunnen bieden. De leerlingpopulatie van de school steeds meer divers wordt. Scholen bevinden zich ergens op of onder de gebogen lijn.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
16
De Sleutel bevindt zich op positie X.
De Sleutel
X
Deze positie duidt aan dat het team een omslag maakt waarbij onderwijsbehoeften steeds meer voorgaan op de methodelijn. Momenteel zijn de methodes nog het meest leidend en zijn leerkrachten veelal sturend, maar de teamleden zijn zich bewust geworden van het belang om onderwijsbehoeften voorop stellen. Er worden op groepsniveau overzichten van onderwijsbehoeften gemaakt. Men wil lessen gaan vormgeven vanuit geformuleerde doelen en daarop de jaarplanning gaan organiseren. Voor een aantal kinderen wordt gewerkt met een aparte leerlijn. Verder is veel aandacht besteed aan coöperatief leren en klassenmanagement met de bedoeling om tijd vrij te spelen voor extra individuele of groepsaandacht. Ook handelingsgericht werken draagt bij aan het ‘oprekken’. Bij observaties komt naar voren dat de lokalen en materialen goed geordend zijn en dat er een rustig werkklimaat heerst. De lokalen beschikken over mooie touchscreens waar veel gebruik van wordt gemaakt. In ieder lokaal zijn de regels vanuit de Kanjertraining terug te vinden. Structurerende materialen zoals de time-timers zijn binnen de klaslokalen aanwezig. De leerkrachten spelen zo op verschillende manieren op de diversiteit binnen de school. Zoals in de inleiding gezegd hebben wij geen opvatting over de wenselijkheid van de positie van de school: een school kan sterk onderwijs bieden naar tevredenheid van alle betrokkenen op elke positie van de grafiek. De volgende suggesties als groeimogelijkheden en grenzen geven wij voor het geval dat de school wil groeien naar een breder profiel in de zin dat meer verschillen tussen leerlingen mogelijk zijn.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
17
Groeimogelijkheden voor De Sleutel voor wat betreft het onderwijsconcept: Er zijn op De Sleutel ontwikkelingen ingezet die het onderwijsconcept verder zullen versterken: HGPD, implementatie SCOL, opbrengstgericht werken en doelstellingengesprekken. Voor de verdere ontwikkeling zijn de klassenobservaties met een kijkwijzer, de nagesprekken en de verbinding met de gesprekkencyclus van groot belang. Grenzen voor De Sleutel voor wat betreft het onderwijsconcept: Het team wil zich vooral richten op maatwerk voor de zeer diverse populatie binnen de wijk. Men richt zich in mindere mate op beperkingen en stoornissen. Uit de combinatie van de eerstgenoemde groeimogelijkheid en de aangegeven grenzen komt een punt naar voren waarover het team verder kan gaan in haar gedachteontwikkeling over Passend Onderwijs. 3.2 Karakterisering van de voorzieningen op de vijf velden In het licht van Passend Onderwijs kunnen vier schoolprofielen5 binnen het regulier basisonderwijs worden onderscheiden, te weten: 1. de netwerkschool 2. de smalle ondersteuningsschool 3. de brede ondersteuningsschool en 4. de inclusieve school. Onder deze vierdeling van schoolprofielen ligt een dimensie die loopt van gesegregeerd (‘exclusie’) naar geïntegreerd onderwijs (‘inclusie’). In andere woorden: de netwerkschool profiteert adequaat en optimaal van de geïnstitutionaliseerde speciale ondersteuning binnen andere instellingen, zoveel mogelijk gelegen in de directe omgeving van de school. Deze is aanwezig in andere speciale scholen, of in gespecialiseerde zorginstellingen als een revalidatiecentrum. Op de inclusieve school daarentegen is in principe alle speciale onderwijsondersteuning ‘in huis’ aanwezig om leerlingen met speciale onderwijsbehoeften te kunnen handhaven, mede door een vaste partnerrelatie met zorginstellingen buiten het onderwijs zoals het genoemde revalidatiecentrum. De schoolprofielen kunnen ook benaderd worden vanuit een ‘ontwikkelingsperspectief’, waarbij de netwerkschool als beginfase en de inclusieve school als eindfase wordt gezien. Op die manier kunnen scholen die zichzelf herkennen in één van de schoolprofielen, de intentie uitspreken om te streven naar een ander, nabijgelegen schoolprofiel. Bedenk dat deze vier schoolprofielen ideaaltypisch zijn. In de praktijk komen er allerlei (sub)varianten voor die uiteindelijk wel weer zijn te herleiden naar één van bovenstaande schoolprofielen op het gebied van speciale onderwijsondersteuning.
5
Greven, L.F. en Timmerhuis, A. (2008). Passend Onderwijs. Kansen in beeld! Utrecht: Sardes (Sardes Speciale Editie 8).
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
18
Uiteraard is het schoolprofiel waartoe de school zich ontwikkelt ook geen statische grootheid. Schoolprofielen veranderen met de transformatie van de schoolpopulatie en de schoolkeuzen daaromtrent mee. Hierna worden de voorzieningen op de school per veld, na een omschrijving, ingedeeld als passend bij een netwerkschool, een smalle ondersteuningsschool, een brede ondersteuningsschool of een inclusieve school. We kiezen een karakterisering die zo dicht mogelijk bij de situatie van uw school komt. De beschrijving in de tabellen betreft dus niet een exacte beschrijving van de situatie van uw school. De volledige tabellen van de prototypes staan in de bijlage bij dit rapport. Veld 1: de hoeveelheid aandacht/handen in de klas De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een brede ondersteuningsschool. Veld Binnen de klas 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Setting Binnen de school
Er zijn twee paar handen in de klas, door oa, voor aanvullende begeleiding, op tijdelijke basis (gedurende enkele dagdelen per week). De groepen zijn kleiner.
Er is speciale onderwijsondersteuning door rt’er en/of ib’er, op semipermanente basis (gedurende enkele dagen per week). Er is speciale onderwijsondersteuning door ab’er (gedurende enkele dagdelen per week).
De hoeveelheid aandacht, ofwel de ‘handen’ in de klas is afhankelijk van: de beschikbare formatie; de organisatie van de groepen in de school; de beschikbare handen van buiten de formatie (ouders, stagiaires…). De omvang van de klassen is onder gemiddeld. Er zijn in ruime mate extra handen beschikbaar, o.a. van onderwijsassistenten in eigen dienst en een leerkrachtondersteuner. Groei is in de huidige situatie lastig, maar wellicht nog mogelijk door het stagebeleid te versterken. De ervaring op andere plekken is dat scholen die een heel gericht stagebeleid voeren er beter in slagen om de beste stagiaires binnen te krijgen.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
19
Veld 2: de onderwijsmaterialen De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een smalle ondersteuningsschool. Veld Binnen de klas 2. Onderwijsmaterialen
Setting Binnen de school
Er wordt gebruik gemaakt van niveau- en tempodifferentiatie in de lesmethoden. Er is aanvullend remediërend materiaal, behorend bij de gebruikte lesmethoden.
Er zijn onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken (bijv. pictogrammen) en speciale pedagogische/ psychologische kenmerken. Er wordt op projectbasis gewerkt aan het pedagogisch klimaat.
De school heeft extra materialen en methodes op een aantal gebieden. Er is vooral veel materiaal voor woordenschatontwikkeling. Kurzweil wordt ingezet voor leerlingen met dyslexie. Voor gedrag is met name de Kanjertraining van belang. Dit zorgt ervoor dat er op projectbasis gewerkt wordt aan het pedagogisch klimaat. Groei is op dit veld altijd mogelijk door beter gebruik van de beschikbare materialen of aanschaf van nieuwe materialen. Veld 3: de ruimtelijke omgeving De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een smalle ondersteuningsschool. Veld 3. Ruimtelijke omgeving
Binnen de klas Er is een aparte plek (bijv. prikkelarm hoekje) waar éénop-één begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kan plaatsvinden.
Setting Binnen de school Er is op de gang ruimte waar éénop-één begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kan plaatsvinden.
De Sleutel beschikt over een mooi nieuw gebouw dat gedeeld wordt met een aantal andere organisaties. Het is op diverse plekken mogelijk om één-op-één begeleiding of ondersteuning aan groepjes leerlingen te bieden. In samenwerking met de partners binnen het gebouw zijn er voorzieningen voor therapie en verzorging mogelijk. Groei is op dit veld bijna onmogelijk. Voor leerlingen met gedragsproblemen is ruimte op een veilig schoolplein belangrijk.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
20
Veld 4: de expertise De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een smalle ondersteuningsschool. Veld 4. Expertise
Setting Binnen de klas Binnen de school De lk hebben enige kennis van De rt’er en/of ib’er hebben kennis en competenties op het gebied van en competenties op het van de speciale gebied van vele speciale onderwijsbehoeften. onderwijsbehoeften. Enkele leerkrachten hebben Een deel van het team heeft zich verdiept in de meest kennis van en competenties op voorkomende problemen / het gebied van de speciale aandoeningen / stoornissen. onderwijsbehoeften.
Een manier om naar de groei van de expertise te kijken, is door het onderscheid te maken tussen teamexpertise en individuele expertise. De inzet van individuele expertise is altijd zinvol, maar heeft veel meer effect wanneer dit ingebed is in een expertomgeving van het team. Bijvoorbeeld een team dat een gezamenlijke expertise heeft op gedrag, weet veel meer opbrengst te halen uit de specifieke expertise van één van de leerkrachten over autisme, dan een team dat géén teamaanpak heeft. De Sleutel is de laatste jaren stevig in ontwikkeling. Men heeft veel teamexpertise ontwikkeld op het gebied van aanpakken voor speciale onderwijsbehoeften en gedrag (handelingsgericht werken, groepsplannen, 1-zorgroute, coöperatief leren, Kanjertraining). Verder zijn er korte lijnen met expertise buiten de school. Stilstand is op dit veld achteruitgang. Er is op De Sleutel veel aandacht voor de professionele ontwikkeling en men heeft daar ook duidelijke ideeën over. Leerlingen met beperkingen en stoornissen vormen daarbij geen focus. De werkdruk van de medewerkers van De Sleutel vormt een serieuze grens voor de uitbouw. Veld 5: de samenwerking met andere instanties De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een brede ondersteuningsschool. Veld 5. Samenwerking met andere instanties
Binnen de klas De ib’er, rt’er en lk werken regelmatig samen met professionals van externe instanties (bijv. algemeen maatschappelijk werk, RIAG, GG&GD)
Setting Binnen de school Er is op regelmatig samenwerking en afstemming met professionals uit so en zorginstellingen (bijv. gezamenlijke bijdrage aan uitvoering van ihp). Externe experts zijn op afroep beschikbaar als daar behoefte aan is (bijv. faalangsttrainer).
De behoefte aan samenwerking met andere instanties groeit mee met de aanwezigheid op school van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
21
Er is samenwerking gerealiseerd via het interne zorgteam met de schoolmaatschappelijk werkende, de schoolverpleegkundige en een deskundige vanuit het sbo. Er is een verbinding met het zorgadviesteam op het niveau van het samenwerkingsverband. Bijzonder is de intensieve samenwerking met organisaties binnen de brede school. De samenwerking met externe partners buiten de school kan verder versterkt worden. De school kan daarbij de decentralisatie van de jeugdhulpverlening als kans benutten. Voor een deel is de school daarbij afhankelijk van afspraken die het bestuur met de gemeente maakt.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
22
4. Tot slot Over het geheel genomen is De Sleutel te karakteriseren als een smalle ondersteuningsschool. Er zijn echter ook elementen van de brede ondersteuningsschool. De aangegeven groeimogelijkheden op het algemene onderwijsconcept van de school en op de vijf velden bieden perspectief op de groei naar het profiel van een brede ondersteuningsschool. Dit profiel kan echter alleen gerealiseerd worden als er ook voldoende middelen binnen de school zijn. Netwerkschool
Smalle ondersteuningsschool
Brede ondersteuningsschool
Inclusieve school
Onderwijsconcept Onderwijsvoorzieningen: 1. Handen in de klas 2. Materialen 3. Ruimtelijke omgeving 4. Expertise 5. Relaties
De Sleutel slaagt er met haar aanpak in om bijna alle kinderen een ononderbroken ontwikkeling te laten doorlopen (beperkt aantal zittenblijvers, redelijk beperkte uitstroom naar het speciaal (basis)onderwijs). Speciale onderwijsbehoeften en in het bijzonder beperkingen en stoornissen vormen geen speerpunt voor De Sleutel. Men wil zich in eerste instantie richten op maatwerk voor de diverse populatie binnen de wijk. Het aantal leerlingen met een rugzak is de afgelopen 4 jaren beperkt geweest, zodat men daar niet veel ervaring mee heeft. De meeste ervaring heeft men met leerlingen met een motorische beperking of een spraak- en/of taalprobleem. Met leerlingen met ASS heeft men nog weinig te maken gehad. Er is geen sprake van een ambitie om volledig inclusief te worden. De teamleden staan zeker open voor het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met beperkingen en stoornissen, maar zien daarbij de volgende grenzen6. Extreme agressie, veiligheid en welbevinden van het kind, kinderen en anderen mogen niet in gevaar komen. Leerlingen met beperkingen en stoornissen mogen niet zoveel tijd vragen dat er onvoldoende tijd kan worden geschonken aan de andere leerlingen. Het team heeft overigens niet de opvatting dat alle tijd gelijk over alle leerlingen verdeeld moet worden. Bij leerlingen die (veel) verzorging nodig hebben is een belangrijk criterium of er voor de verzorging hulp van buiten beschikbaar is. Leerkrachten kunnen een klas niet alleen laten.
6
Mede gebaseerd op de rapportage bij het simulatiespel Kind op de Gang.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
23
Het team wil bij de aanmelding van leerlingen met een beperking of stoornis een individuele afweging maken. Het hebben van een bepaald label wordt niet als een directe reden voor afwijzing gezien. In sommige gevallen vindt het team het van belang om een leerling eerst te observeren en te bestuderen in welke mate een beperking of stoornis speciale onderwijsbehoeften oplevert. Soms moet het team betrokken worden bij het vormen van het oordeel of men in staat is om passend onderwijs aan de leerling te bieden. De plaatsing van een leerling mag niet een besluit zijn voor één leerjaar, maar er moet het perspectief zijn dat men de hele schoolloopbaan in het basisonderwijs passend onderwijs kan bieden. Men wil de plaatsbaarheid van een leerling niet direct koppelen aan het aantal leerlingen met bijzondere speciale onderwijsbehoeften binnen een klas. De ondersteuning die met een leerling meekomt en de extra aandacht die geboden kan worden zijn belangrijke criteria voor de oordeelsvorming. De aangegeven groeimogelijkheden bieden kansen om meer leerlingen met speciale onderwijsbehoeften onderwijs te kunnen bieden, maar ook om de ‘gewone’ leerlingen meer aan hun specifieke onderwijsbehoeften aangepast onderwijs te bieden. Of een dergelijke groei wenselijk is, is vanzelfsprekend afhankelijk van de opvattingen van de school, haar schoolbestuur en het samenwerkingsverband waar zij deel van uitmaakt. De Sleutel toont zich net als de andere scholen van het samenwerkingsverband Tilburg e.o. een open, gastvrije school die de discussie rond de onderwijsondersteuning naar aanleiding van de ontwikkelingen rond Passend Onderwijs graag aangaat. Hopelijk ondersteunt dit rapport het team bij deze discussie. Met dank voor de prettige ontvangst, Alfons Timmerhuis
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
24
Bijlage 1: Enkele landelijke kengetallen Cijfers schooljaar 2011-2012 Per 100 leerlingen op een basisschool zijn er gemiddeld over het hele land: ~ 2,7 leerlingen sbo ~ 0,5 leerling cluster 2 ~ 1,3 leerlingen bekostigingscategorie 1 (langdurig zieken, zeer moeilijk lerenden, cluster 4)7 ~ 0,1 leerlingen bekostigingscategorie 2 (lichamelijke beperkingen) ~ 0,2 leerlingen bekostigingscategorie 3 (meervoudige beperkingen) ~ 1 leerling met een rugzak cluster 3 of 4 ~ 0,3 leerling met een rugzak cluster 2 De verblijfsduur van een leerling op het speciaal basisonderwijs is gemiddeld 4 (tot 5) jaar. Het gemiddelde deelnamepercentage aan het speciaal basisonderwijs bedraagt 2,8%. Bij een verblijfsduur van 4 jaar verwijst een basisschool gemiddeld 2,8% : 4 jaren = 0,7% per jaar. Bij een basisschool van bijvoorbeeld 300 leerlingen kan er gemiddeld per jaar een verwijzing naar het sbo van 0,7% van 300 leerlingen = 2,1 leerling verwacht worden. De verblijfsduur op het so schatten wij op 5 (tot 6) jaar. Bij een school van bijvoorbeeld 300 leerlingen zou je dus verwachten dat8: - eens in de drie jaar een leerling verwezen wordt naar cluster 2; - twee keer in drie jaar een leerling verwezen wordt naar cluster 3; - een keer in de twee jaar een leerling verwezen wordt naar cluster 4; - er 1 leerling is met rugzakje cluster 2; - er 1 leerling is met een rugzakje cluster 3; - er 2 leerlingen zijn met een rugzakje cluster 4.
7
Op grond van de cijfers van 2013 zijn de volgende bedragen aan de orde: < 8 jaar: categorie 1 € 9.111,00; categorie 2 € 13.594,00; categorie 3 € 20.558,00. > 8 jaar: categorie 1 € 8.385,00; categorie 2 € 14.716,00; categorie 3 € 21.595,00. 8 Deze aantallen zouden gelden wanneer alle leerlingen via het regulier onderwijs naar het speciaal onderwijs zouden stromen. In werkelijkheid vindt verwijzing soms al plaats vóór dat de leerling een reguliere school heeft bezocht.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
25
Bijlage 2: Speciale onderwijsondersteuning per schoolprofiel Tabel 1: Speciale onderwijsondersteuning op de netwerkschool Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Setting Binnen de klas Er is één paar handen in de 9 klas, de lkr zorgt zelf voor bijv. preteaching, werken aan de instructietafel, op tijdelijke basis (een uur per week). Er wordt gewerkt met de gegeven groepsgrootte (± 25 leerlingen).
2. Onderwijsmaterialen
Binnen de school Er is speciale onderwijsondersteuning door rt’er en/of ib’er, op tijdelijke basis (gedurende enkele uren per week).
Er wordt waar nodig gebruik gemaakt van niveaudifferentiatie in de lesmethoden. Er is aanvullend remediërend materiaal voor de kernvakken, behorend bij de gebruikte lesmethoden.
Er zijn onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken en speciale pedagogische/ psychologische kenmerken (bijv. beloningssysteem).
3. Ruimtelijke omgeving
Aan de tafel van de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften wordt één-op-één begeleiding gegeven.
Er is op de gang ruimte waar één-op-één begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje leerlingen kan plaatsvinden.
4. Expertise
De lkr hebben enige kennis van en competenties op het gebied van speciale onderwijsbehoeften.
De lkr onderhouden contacten met de ib’er om op de hoogte te blijven.
De rt’er en/of ib’er hebben enige kennis van en competenties op het gebied van de meest voorkomende speciale onderwijsbehoeften. Er is op basis van behoefte samenwerking en afstemming met professionals uit so en zorginstellingen.
5. Samenwerking met andere instanties
9
In deze tabel en de andere tabellen komen meerdere afkortingen voor. Daarbij staat lkr voor leerkracht, vlkr voor vakleerkracht, oa voor onderwijsassistent, ou voor ouder, mll voor medeleerling, rt’er voor remedial teacher, ib’er voor intern begeleider, ab’er voor ambulant begeleider, so voor speciaal onderwijs, lgf voor leerlinggebonden financiering, pgb voor persoonsgebonden budget, ihp voor individueel handelingsplan, opp voor ontwikkelingsperspectief.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
26
Tabel 2: Speciale onderwijsondersteuning op de smalle ondersteuningsschool Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Setting
2. Onderwijsmaterialen
Binnen de klas Er is één paar handen in de klas, de lk zorgen eventueel met extra ondersteuning van oa/ou/mll voor bijv. preteaching, extra leestijd, op tijdelijke basis (enkele uren per week). Er wordt grotendeels gewerkt met de gegeven groepsgrootte (± 25 leerlingen). Voor korte perioden kan de groep kleiner worden gemaakt door inzet van oa/ou/mll; de lk kan dan individuele leerling of subgroep leerlingen met speciale onderwijsbehoeften helpen. Er wordt gebruik gemaakt van niveau- en tempodifferentiatie in de lesmethoden. Er is aanvullend remediërend materiaal, behorend bij de gebruikte lesmethoden.
Binnen de school Er is speciale onderwijsondersteuning door rt’er en/of ib’er, op tijdelijke basis (een enkel dagdeel of enkele dag per week). Er is speciale onderwijsondersteuning door ab’er (gedurende enkele uren per week).
Er zijn onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken (bijv. pictogrammen) en speciale pedagogische/ psychologische kenmerken. Er wordt op projectbasis gewerkt aan het pedagogisch klimaat.
3. Ruimtelijke omgeving
Er is een aparte plek (bijv. prikkelarm hoekje) waar één-opéén begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kan plaatsvinden.
Er is op de gang ruimte waar één-op-één begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kan plaatsvinden.
4. Expertise
De lk hebben enige kennis van en competenties op het gebied van de speciale onderwijsbehoeften. Enkele leerkrachten hebben zich verdiept in de meest voorkomende problemen / aandoeningen / stoornissen.
De rt’er en/of ib’er hebben kennis van en competenties op het gebied van vele speciale onderwijsbehoeften. Een deel van het team heeft kennis van en competenties op het gebied van de speciale onderwijsbehoeften.
De lk onderhouden contacten met de ib’er om op de hoogte te blijven.
5. Samenwerking met andere instanties
Er is geregelde samenwerking en afstemming met professionals uit so en zorginstellingen.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
27
Tabel 3: Speciale onderwijsondersteuning op de brede ondersteuningsschool Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
2. Onderwijsmaterialen
Setting Binnen de klas Er zijn twee paar handen in de klas, door oa, voor aanvullende begeleiding, op tijdelijke basis (gedurende enkele dagdelen per week). De groepen zijn kleiner.
Er wordt niveau- en tempodifferentiatie toegepast binnen de lesmethoden. Voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften zijn er aparte methoden beschikbaar. Er is aanvullend remediërend materiaal, behorend bij de gebruikte lesmethoden. Er wordt lesstof aangeboden vanuit leerlijnen die gebaseerd zijn op de kerndoelen.
Binnen de school Er is speciale onderwijsondersteuning door rt’er en/of ib’er, op semi-permanente basis (gedurende enkele dagen per week). Er is speciale onderwijsondersteuning door ab’er (gedurende enkele dagdelen per week). Er is een orthotheek met onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken, speciale pedagogische /psychologische kenmerken en fysieke/ lichamelijke kenmerken. Er wordt door de hele school gewerkt met een speciaal programma voor de sociaalemotionele ontwikkeling (bijv. Leefstijl).
3. Ruimtelijke omgeving
Er zijn aparte plekken waar éénop-één begeleiding en begeleiding van (sub)groepjes leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kan plaatsvinden.
Er is een aparte ruimte voor andere functies (bijv. voor verzorging of voor een time-out).
4. Expertise
Meerdere lk hebben veel kennis en competenties op het gebied van de stoornissen en beperkingen van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Via collegiale consultatie en intervisie blijven lk scherp.
De ib’er, rt’er en lk werken regelmatig samen met professionals van externe instanties (bijv. algemeen maatschappelijk werk, RIAG, GG&GD)
Een groot deel van het team heeft kennis van en competenties op het gebied van de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Experts m.b.t. voorkomende stoornissen en beperkingen zijn direct beschikbaar (bijv. schoolmaatschappelijk werker, logopedist). Er is op regelmatig samenwerking en afstemming met professionals uit so en zorginstellingen (bijv. gezamenlijke bijdrage aan uitvoering van ihp). Externe experts zijn op afroep beschikbaar als daar behoefte aan is (bijv. faalangsttrainer).
5. Samenwerking met andere instanties
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
28
Tabel 4: Speciale onderwijsondersteuning op de inclusieve school Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
2. Onderwijsmaterialen
Setting Binnen de klas Er zijn twee paar handen in de klas, door lk/oa voor intensieve (één-op-één) begeleiding, op permanente basis (gedurende de gehele week). Er wordt gewerkt in kleinere groepen.
Binnen de school Er is speciale onderwijsondersteuning door vlk, rt’er en/of ib’er op permanente basis (gedurende alle dagen). Er is speciale onderwijsondersteuning door ab’er (gedurende enkele dagen per week).
Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften volgen (individuele) leerlijnen in de kernvakken, gebaseerd op de kerndoelen. Er zijn onderwijsmaterialen aanwezig met speciale didactische kenmerken, speciale pedagogische / psychologische kenmerken en fysieke / lichamelijke kenmerken, tegemoetkomend aan kindspecifieke belemmeringen (bijv. verpleegmateriaal voor langdurig zieke kinderen).
De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale bewegingsbehoeften (bijv. rolstoelgebruik), de lokalen zijn ruim bemeten, bieden deelruimtes voor diverse activiteiten.
3. Ruimtelijke omgeving
Er is een rijk geoutilleerde orthotheek met onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken, speciale pedagogische/psychologische kenmerken en fysieke/lichamelijke kenmerken Er wordt door de hele school gewerkt met een speciaal programma voor de sociaalemotionele ontwikkeling (preventief pedagogisch schoolklimaat). De binnen- en buitenruimte zijn volledig aangepast voor leerlingen met speciale bewegingsbehoeften (bijv. rolstoelgebruik, time-out), voor speciale verzorging (bijv. revalidatie, fysiotherapie) en voor speciale leerbehoeften (bijv. schooltuin). Er zijn meerdere aparte ruimtes met een eigen functie (bijv. voor time-out).
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
29
Veld 4. Expertise
5. Samenwerking met andere instanties
Setting Binnen de klas De lk zijn experts op het gebied van speciale onderwijsbehoeften. Daartoe zijn scholings- en certificeringstrajecten gevolgd (bijv. akte so en master SEN). De lk laten zich voortdurend bijscholen, m.b.v. coaching en ‘training on the spot’ (videointeractie-begeleiding). Via externe audits/ex ante inspectiebezoeken blijven lk scherp.
Binnen de school Het gehele team heeft kennis van en competenties op het gebied van de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Experts vanuit meerdere disciplines met betrekking tot alle voorkomende stoornissen en beperkingen zijn direct beschikbaar (bijv. schoolmaatschappelijk werker, orthopedagogisch specialist, logopedist, kinderfysiotherapeut, schoolpsycholoog). Er is een ouderconsulent die belangen behartigt van ouders, hen wegwijs biedt in de ‘wereld die zorg/ondersteuning heet’ (bijv. bij aanvragen lgf/pgb).
De ib’er, rt’er en lk werken intensief samen met professionals van externe instanties (hogescholen en universiteiten), benutten nieuwe wetenschappelijke inzichten en evidence based behandelingsmethoden (na raadpleging databank Effectieve jeugdinterventies*).
Er is op structurele basis intensieve samenwerking en afstemming met so en andere zorginstellingen (ook met Bureau Jeugdzorg) voor alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften (bijv. gezamenlijke bijdrage aan uitvoering van ihp). Externe experts zijn op afroep beschikbaar (bijv. speltherapeut, faalangsttrainer, maar ook wijkagent, wijkverpleegkundige/schoolarts, leerplichtambtenaar). De school biedt i.s.m. instellingen aantrekkelijke (opvoedings)cursussen aan voor ouders.
* Op de webpagina www.jeugdinterventies.nl van het NJi (Nederlands Jeugdinstituut) wordt bijgehouden wat in de speciale onderwijsondersteuning werkt, wat wetenschappelijk bewezen is in de praktijk.
IVO rapport ondersteuningsprofiel De Sleutel M&O-groep 2013
30