ONDERWIJS
Hoofdstuk 10
Onderwijs
10.1 Inleiding Leiden kennisstad heeft een hoog opgeleide bevolking en herbergt binnen haar grenzen veel onderwijsinstellingen. In dit hoofdstuk gaat het zowel om de opleiding die de bevolking volgt of heeft gevolgd als om de onderwijsinstellingen binnen Leiden. Achtereenvolgens komen aan de orde: 10.2 Opleidingsniveau van de Leidse bevolking 10.3 Onderwijsgevenden en onderwijsvolgenden 10.4 Regionale functie Leidse onderwijsinstellingen 10.5 Kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang 10.6 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aan Leidse peuters 10.7 Basisonderwijs en speciaal onderwijs 10.8 Onderwijs aan Leidse jongeren van 12 t/m 17 jaar 10.9 Onderwijs aan Leidse jongvolwassenen van 18 t/m 26 jaar 10.10 Trends en ontwikkelingen. Samenvatting x x x
x
x x
Van alle 15- t/m 64-jarige Leidenaren heeft 44% een hoog, 35% een middelbaar en 21% een laag opleidingsniveau (2011). Aan in Leiden gevestigde onderwijsinstellingen volgen 56,6 duizend leerlingen, deelnemers en studenten onderwijs (2011/12). In het onderwijs zijn 8,5 duizend banen (2011). Voor elke honderd kinderen onder de vier zijn er 34,6 plaatsen in kinderdagverblijven, voor elke honderd kinderen van twee of drie zijn er 18,1 plaatsen in peuterspeelzalen en voor elke honderd kinderen van vier tot en met elf zijn er 22,6 plaatsen voor buitenschoolse opvang (eind 2011). In Leiden komen naar schatting 315 peuters van twee of drie jaar in aanmerking voor de “gewichtenregeling”, 60% van hen (189 peuters) gaat naar een peuterspeelzaal met speciale programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (2010). Steeds meer Leidse middelbare scholieren volgen HAVO of VWO en steeds minder volgen (V)MBO. Van de Leidse jongvolwassenen van 18 t/m 26 jaar volgt 60% onderwijs (2010/11).
Staat van Leiden 2012
89
ONDERWIJS
10.2 Opleidingsniveau van de Leidse bevolking Anno 2011 heeft 44% van alle Leidse 15- t/m 64-jarigen een hoog opleidingsniveau (HBO of universiteit), 35% een middelbaar opleidingsniveau (MBO, VWO of HAVO) en 21% een laag opleidingsniveau. Het aantal en aandeel hoog opgeleiden in de Nederlandse samenleving is de laatste tien jaar toegenomen. Leiden had altijd al veel hoogopgeleiden en ook hier nam dat nog toe maar niet zo veel als in heel Nederland. Wat verder opvalt is dat het aandeel inwoners met een middelbaar opleidingsniveau landelijk ongeveer constant bleef terwijl het in Leiden licht daalde. Voor het aandeel met een laag opleidingsniveau geldt het omgekeerde: in Leiden bleef dat ongeveer gelijk, landelijk was er een daling. Opleidingsniveau Leidse en Nederlandse bevolking (15- t/m 64-jarigen) Nederland
Leiden hoog
44%
40%
40%
laag
32%
40%
20%
2011
2005
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
0%
2004
0% 2003
10%
2002
10%
2004
21%
21%
2003
laag
22%
28%
hoog
2010
20%
30%
2009
35%
2008
38%
38%
2007
midden
2002
30%
midden
2006
40%
41%
Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking (EBB10)
10.3 Onderwijsgevenden en onderwijsvolgenden Anno 2011 levert de Leidse onderwijssector 8,5 duizend banen op. Dat wil zeggen dat een op de zeven banen in Leiden er een in het onderwijs is. Dat onderwijs wordt gegeven aan 56,6 duizend leerlingen, deelnemers en studenten die onderwijs volgen aan in Leiden gevestigde onderwijsinstellingen.
10
De EBB is een landelijke enquête, slechts een beperkt deel van de respondenten woont in Leiden, daardoor zijn de schommelingen voor Leiden van jaar tot jaar veel groter dan voor heel Nederland.
90
Staat van Leiden 2012
ONDERWIJS
(x duizend)
Leerlingen/studenten aan en banen in in Leiden gevestigde onderwijsinstellingen leerlingen / deelnem ers / s tudenten
banen 19,3
15,0
10,0
10,4 8,6
8,4
8,5 3,8
5,0
0,8
1,3 0,6
1,3
0,8
0,6
0,0 0,6
0,0
bas is
s peciaal
voortgezet
MBO
HBO
WO
overig
Opm: Speciaal onderwijs is speciaal basisonderwijs plus speciaal onderwijs expertisecentrum. Bron: Dienst Uitvoering Onderwijs (voorlopige cijfers 2011/12) en Bedrijvenregister Zuid-Holland (1 jan 2011)
10.4 Regionale functie Leidse onderwijsinstellingen De in Leiden gevestigde onderwijsinstellingen hebben een grote regionale functie. Veel van de leerlingen, deelnemers en studenten wonen buiten Leiden. Voor het studiejaar 2011/2012 gaat het om de volgende aantallen: x In het voortgezet onderwijs om 5,7 duizend van de 10,4 duizend leerlingen (55%). x In het middelbaar beroepsonderwijs 7,4 duizend van de 8,6 duizend deelnemers (86%). x In het hoger beroepsonderwijs 7,1 duizend van de 8,5 duizend studenten (84%). x In het wetenschappelijk onderwijs 11,6 duizend van de 19,3 duizend studenten (60%).
(x duizend)
Woonplaats van in Leiden onderwijs volgende leerlingen, deelnemers en studenten, 2011/2012*
9,7
8
7,7
6 4
4,7
5,4
4,9 3,7
2
0,3 0 voortgezet onderwijs
3,7
1,2 m iddelbaar beroeps onderwijs
10,4 duizend leerlingen 8,6 duizend deelnem ers
Leiden
overige gemeenten Holland Rijnland
2,2
1,9
hoger beroeps onderwijs
wetens chappelijk onderwijs
8,5 duizend s tudenten
19,3 duizend s tudenten
1,3
elders
* In deze grafiek staan niet alle Leidse leerlingen / deelnemers / studenten, maar alleen zij die in Leiden onderwijs volgen. Bron: Dienst Uitvoering Onderwijs (voorlopige cijfers)
Staat van Leiden 2012
91
ONDERWIJS
10.5 Kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang Eind 2011 waren er in Leiden 1.757 plaatsen in kinderdagverblijven, 34,6 per honderd kinderen onder de vier jaar. Daarnaast waren er 438 plaatsen in peuterspeelzalen (18,9 per honderd kinderen van twee of drie jaar) en 2.081 plaatsen voor buitenschoolse opvang (22,6 per honderd kinderen in de leeftijd van vier tot en met elf jaar). Het aantal plaatsen in de buitenschoolse opvang is de laatste vijf jaar meer dan verdubbeld (van 955 tot 2.081). Ook het aantal plaatsen in kinderdagverblijven nam toe, terwijl het aantal plaatsen in peuterspeelzalen iets afnam. Van één kindplaats maken meestal meer kinderen gebruik. Naar schatting 66% van de Leidse kinderen onder de vier jaar gaat één of meer dagen naar een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal; ongeveer 37% van de kinderen op de basisschool gaan één of meer dagen naar de buitenschoolse opvang. Plaatsen in kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang, ontwikkeling eind 2006 - eind 2011 plaatsen kinderdagverblijven
plaatsen peuterspeelzalen
plaatsen buitenschoolse opvang
eind
aant per 100 kinderen 0-3 jaar
2006
1.334 25,8 llllllllllllllllllllllllll
485
19,2 lllllllllllllllllll
2007
1.371 27,5 llllllllllllllllllllllllllll
469
22,3 llllllllllllllllllllll
1.135 11,9 llllllllllll
2008
1.471 30,0 llllllllllllllllllllllllllllll
469
19,7 llllllllllllllllllll
1.336 14,1 llllllllllllll
2009
1.512 30,1 llllllllllllllllllllllllllllll
470
19,4 lllllllllllllllllll
1.682 17,9 llllllllllllllllll
2010
1.546 30,6 lllllllllllllllllllllllllllllll
470
19,8 llllllllllllllllllll
1.783 19,2 lllllllllllllllllll
2011
1.757 34,6 lllllllllllllllllllllllllllllllllll
438
18,9 lllllllllllllllllll
2.081 22,6 lllllllllllllllllllllll
aant per 100 kinderen 2-3 jaar
aant
per 100 kinderen 4-11 j.
955 10,0 llllllllll
Bron: Gemeente en GBA
10.6 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aan Leidse peuters In Leiden komen in 2010 naar schatting 315 peuters in aanmerking voor de “gewichtenregeling”, 60% van hen (189 peuters) gaat naar een peuterspeelzaal met speciale programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Een VVE-programma biedt een gestructureerde didactische aanpak voor een aantal dagdelen per week op de voorschool (kinderdagverblijf of peuterspeelzaal) en op de vroegschool (groep 1, 2 en soms 3 van het basisonderwijs). VVE stimuleert de taal-, cognitieve, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling van het jonge kind. VVE is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar. Het Rijk bepaalt de doelgroep voor VVE aan de hand van de zogeheten gewichtenregeling. Het opleidingsniveau van de ouders is daarvoor het belangrijkste criterium. Een gewicht van 1,2 wordt gegeven aan leerlingen van wie minimaal één ouder een zeer lage opleiding heeft gehad, een gewicht van 0,3 aan leerlingen van wie beide ouders een lage opleiding hebben gehad.11
11
In de gewichtenregeling staan gedetailleerde criteria van welke opleidingen als (zeer) laag worden beschouwd. Bij inschrijving op de basisschool wordt hiermee bepaald of een leerling in aanmerking komt voor de
92
Staat van Leiden 2012
ONDERWIJS
Van de 315 peuters die in aanmerking komen voor de gewichtenregeling hebben (ook weer naar schatting) 145 een gewicht van 0,3 en 170 een gewicht van 1,2. Van de peuters met een gewicht van 0,3 volgt 57% een VVE-programma, van de peuters met een gewicht van 1,2 is dat 62%. Van de 2.107 peuters ‘zonder gewicht’ volgen 459 een VVE-programma, 22%. Leidse peuters van 2 en 3 jaar oud naar gewicht – totaal en op VVE-speelzalen, 2010 2.107 57%
62%
80% 60%
2.000
1.500
60%
40% 22%
1.000 459
500
20%
315 189
145
170
83
106
0
0% gewicht 0
totaal
gewicht > 0
op VVE speelzaal
waarvan:
gewicht 0,3
gewicht 1,2
% op VVE speelzaal
Bron: PLATO Leidse onderwijsmonitor
10.7 Basisonderwijs en speciaal onderwijs In 2011/12 volgen 8,8 duizend leerlingen onderwijs op in Leiden gevestigde scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs. Er zijn geen gegevens bekend over hoeveel van die kinderen ook in Leiden wonen. Door veranderend beleid volgt een steeds kleiner aantal kinderen speciaal onderwijs. Leerlingen aan in Leiden gevestigde scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs 2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
9.171
9.100
8.972
8.869
8.877
8.784
8.635
8.589
8.521
8.473
8.513
8.448
speciaal basisonderwijs
536
511
451
396
364
336
% speciaal onderwijs
6%
6%
5%
4%
4%
4%
Totaal Basisonderwijs
Bron: Dienst Uitvoering Onderwijs (2011/12 voorlopige cijfers)
gewichtenregeling. Van twee en driejarigen zijn (dus) geen exacte gegevens over de omvang van de hele groep maar kan alleen worden gewerkt met schattingen.
Staat van Leiden 2012
93
ONDERWIJS
10.8 Onderwijs aan Leidse jongeren van 12 t/m 17 jaar In 2010/11 volgen ongeveer 5,8 duizend 12- t/m 17-jarige Leidenaren voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs. Van de twaalfjarigen zitten daarnaast nog zo’n vijfhonderd leerlingen op de basisschool of in het speciaal onderwijs12. Vanaf 2005/2006 volgen steeds meer jongeren algemeen vormend onderwijs (HAVO of VWO) en minder jongeren volgen (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs (VMBO of MBO). Dat is het beste te zien aan de onderwijsvorm die zestienjarigen volgen, omdat dan van de meesten de schoolkeuze duidelijk is en nog slechts een enkeling in de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs (VO) zit. Van 2005/06 tot 2010/11 nam het percentage dat HAVO of VWO volgt toe van 49% tot 57%, het percentage dat VMBO of MBO volgt nam in die periode af van 51% tot 42%. Onderwijsvorm Leidse jongeren van 16 jaar, 2005/06 tot en met 2010/11
30%
20%
10%
0%
VO, klas 1-2
VMBO, klas 3-4
HAVO, klas 3-5
VWO, klas 3-6
MBO
2005/06
1%
33%
20%
29%
18%
2006/07
1%
31%
22%
30%
16%
2007/08
1%
32%
22%
28%
17%
2008/09
0%
32%
22%
32%
14%
2009/10
1%
31%
23%
31%
14%
2010/11
1%
30%
25%
32%
12%
Bron: CBS (2010/11 voorlopige cijfers)
10.9 Onderwijs aan Leidse jongvolwassenen van 18 t/m 26 jaar Veel volwassen Leidenaren volgen, in Leiden of elders, middelbaar of hoger onderwijs. Als je kijkt naar de groep jongvolwassenen (18 t/m 26 jaar) dan gaat het in 2010/11 om zo’n 12,3 duizend mensen13; dat betekent dat in 2011 drie van de vijf Leidenaren in deze leeftijdsgroep onderwijs volgen. Met de leeftijd neemt dit percentage af, zo volgt van de 18-jarigen ongeveer drie kwart onderwijs, van de 26-jarigen is dit nog ongeveer een kwart (26%).
12
Onderverdeling van de in Leiden wonende leerlingen niet bekend Het gaat hier om bekostigd onderwijs, deze cijfers zijn dus exclusief Leidenaren die particulier onderwijs volgen. 13
94
Staat van Leiden 2012
ONDERWIJS
Onderwijsvorm Leidse jongvolwassenen van 18 t/m 26 jaar, 2010/11*
60% 40% 20% 0%
18-26 jaar
18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar 24 jaar 25 jaar 26 jaar
VO
1%
12%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
MBO
8%
29%
19%
12%
7%
6%
3%
2%
2%
2%
HBO
13%
11%
14%
16%
17%
15%
13%
10%
9%
6%
WO
38%
24%
42%
46%
48%
48%
43%
37%
25%
18%
geen onderwijs
40%
24%
23%
26%
27%
30%
41%
51%
64%
74%
* In deze grafiek gaat het om 18- t/m 26-jarige Leidenaren ongeacht waar zij onderwijs volgen. Bron: CBS (voorlopige cijfers ) en GBA
10.10 Trends en ontwikkelingen x
x
x
x
x x x
x x
De instroom op scholen in Leiden is tot nu toe macro gezien vrij stabiel. In 2002 gingen er in Leiden 20.127 leerlingen naar het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Op 1 oktober 2011 waren dit 20.342 leerlingen. De verwachting is dat dit iets terug zal lopen (1,5% à 2% in 2017). Passend Onderwijs: Vanaf schooljaar 2014/2015 verandert het onderwijs. De overheid verplicht reguliere scholen om een passend onderwijsaanbod aan te bieden voor kinderen met een beperking, leer- of ontwikkelingsproblemen, een stoornis of een ziekte. Landelijke ontwikkelingen rondom integrale kindvoorzieningen, waarbij een sterke samenwerking van peuterspeelzaal, kinderopvang en onderwijs centraal staat. De Onderwijsraad pleit ervoor om peuters vanaf 3 jaar onderwijs te bieden. Een kleuterklas voor 3-jarigen wordt ook door de schoolbesturen in Leiden als een serieuze trend gezien. Snelle technologische ontwikkelingen, met name ICT. Scholen moeten ontwikkelingen bijbenen. Ook roept dit de vraag op, op welke manier het onderwijs anders georganiseerd moet worden om in te spelen op de digitale omgeving van kinderen. Denk aan verpersoonlijken van leren op scholen of op andere plaatsen waar geleerd kan worden. Vergrijzing: er komen steeds meer ouderen: vraag is of er ingespeeld moet worden op de opleidingsnoden en culturele behoeften van oudere leden van de bevolking. Scholen en leraren krijgen steeds meer te maken met de sociale opvoeding en problemen in de thuissituatie van kinderen. Arbeidsmarkttrends: De onderwijssector is bij uitstek een sector die met vergrijzing te maken krijgt. Ook is er is in Nederland een tekort aan academisch geschoolde leraren en dat tekort is vrij substantieel. Op dit moment heeft maar liefst een kwart van de docenten in de onderbouw van het voortgezet onderwijs niet de juiste bevoegdheid, zo blijkt uit onderzoek van ITS Nijmegen en het SCO-Kohnstamm Instituut. Steeds meer vrouwelijke onderwijzeressen, vooral op kleuter- en basisscholen. Imagoprobleem van het beroepsonderwijs, terwijl de arbeidsmarkt vraagt om goed geschoolde beroepsbeoefenaars.
Staat van Leiden 2012
95
ONDERWIJS
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Onderwijs vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Î Leidse onderwijsmonitor Î Feitenblad Studenten in Leiden Î Werkgelegenheid in het onderwijs
Î Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Î Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
96
Staat van Leiden 2012