1
Faculteit Management, Science and Technology
Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 wo bacheloropleiding Bedrijfskunde U2014/02468
I § 1.
Algemeen deel Algemeen
Artikel 1. Toepasselijkheid van de regeling De Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 wo bacheloropleiding Bedrijfskunde bestaat uit een Algemeen deel (Deel I) en een Bijzonder deel (Deel II). Artikel 2. Begripsomschrijving In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. uitvoeringsregeling: de regeling, van toepassing op de desbetreffende opleiding, waarin specifieke bepalingen met betrekking tot de opleiding zijn vastgelegd, ter uitvoering van het bepaalde in de onderwijs- en examenregeling; c. student: degene die is ingeschreven voor een wo bacheloropleiding dan wel een of meer onderwijseenheden deel uitmakend van een wo bacheloropleiding aan de Open Universiteit ; d. examencommissie: de commissie bedoeld in artikel 7.12 van de wet; e. College van bestuur: het college bedoeld in artikel 11.1 van de wet; f. cursus: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 van de wet; g. bijzondere verplichting: een cursus of een deel daarvan in de vorm van een praktische oefening als bedoeld in artikel 7.13 van de wet in een van de volgende vormen: het maken van een scriptie; het maken van een werkstuk of een proefontwerp; het uitvoeren van een onderzoeksopdracht; het deelnemen aan veldwerk of een excursie; het doorlopen van een stage; het deelnemen aan een practicum; het deelnemen aan een andere onderwijsactiviteit die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; h. minor: een samenhangend geheel van onderwijseenheden in de vrije ruimte van een wo bacheloropleiding, gericht op een bepaald specialisme; i. opleiding: een samenhangend geheel van onderwijseenheden als bedoeld in artikel 7.3 van de wet; j. tentamen: het onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student m.b.t. een bepaalde onderwijseenheid alsmede de beoordeling van de resultaten van het onderzoek; k. examen: het propedeutisch of het bachelorexamen van de opleiding; l. propedeuse: de propedeutische fase van een wo bacheloropleiding, als bedoeld in artikel 7.8 van de wet; m. postpropedeuse: het gedeelte van een wo bacheloropleiding, dat volgt op de propedeuse; n. major: specialisatie binnen een wo bacheloropleiding; o. studiepunt: de term, in internationaal verband European Credits genoemd, waarmee de studielast wordt uitgedrukt, zoals bedoeld in artikel 7.4 van de wet.
2
§ 2.
De opleiding
Artikel 3. De inhoud van de opleiding (WHW 7.13.2a en b) 1. De Faculteit Management, Science and Technology van de Open Universiteit verzorgt de bacheloropleiding Bedrijfskunde. 2. De opleiding wordt aangeboden in twee varianten: de reguliere variant en de open variant (waarin elementen van andere opleidingen zijn opgenomen). 3. De opleiding is opgedeeld in een propedeuse en een postpropedeuse. Beide onderdelen kennen een verplicht deel en een gebonden-keuzedeel 1. De opleiding heeft een omvang van 180 studiepunten. 2. De propedeuse heeft een omvang van 60 studiepunten. 3. In het Bijzonder Deel wordt aangegeven uit welke cursussen de propedeuse, postpropedeuse en de educatieve minor bestaan. 4. In de studiegids worden in ieder geval de inhoud, de begeleidingsvorm en de tentamenvorm van de afzonderlijke cursussen vermeld. 4. Vrije ruimte. Door de student kan voor 21,5 studiepunten van een opleiding vrij worden gekozen uit cursussen die behoren tot de desbetreffende wo bacheloropleiding of tot één van de andere wo bacheloropleidingen van de Open Universiteit. 5. Een cursus kan van theoretische aard, van praktische aard dan wel zowel van theoretische als praktische aard zijn. 6. Een cursus niet zijnde een bijzondere verplichting in de zin van artikel 2, kan naast schriftelijk materiaal mede onderzoek, een practicum of andere verrichtingen omvatten. 7. Onderzoek, het practicum en/of andere verrichtingen als onderdeel van een cursus dan wel als bijzondere verplichting kunnen binnen of buiten de Open Universiteit plaatsvinden. 8. Aan inschrijving voor cursussen uit de postpropedeutische fase kunnen ingangseisen worden gesteld. Indien dat het geval is, zijn de desbetreffende cursussen en de van toepassing zijnde voorwaarden opgenomen in de uitvoeringsregeling. Het besluit om aan een cursus uit de postpropedeuse ingangseisen te verbinden wordt door of namens het College van bestuur genomen. Artikel 4. De doelstellingen en eindkwalificaties van de opleiding (WHW 7.13.2c) De opleiding stelt studenten in staat de volgende competenties te ontwikkelen: 1. Aanzet tot wetenschappelijke denk- en werkniveau, onder meer tot uitdrukking komend in het formuleren van een verantwoorde probleemstelling op het gebied van de bedrijfskunde en het (in aanzet) uitwerken daarvan aan de hand van kennis over methoden en technieken 2. Aanzet tot analytisch en oplossingsgericht denken, onder meer tot uitdrukking komend in het vermogen tot definiëren en analyseren en oplossen van reële managementproblemen, gebruikmakend van specifieke kennis van een aantal functionele gebieden Aan het einde van de bacheloropleiding zijn studenten in staat verschillende aspecten van organisaties op elkaar te betrekken. Zij hebben tevens ruim voldoende kennis verworven van deze afzonderlijke aspecten. Ze kennen de mogelijkheden (en beperkingen) van de wetenschappelijke studie van bedrijfskundige vraagstukken. Studenten leren de werkelijkheid vanuit een expliciet geselecteerd wetenschappelijk kader te bekijken en hun kennis daarvan te verdiepen en zelf tijdens de opleiding toe te passen. De inhoud van het onderwijs is ontleend aan de actuele stand van de managementwetenschappen op conceptueel en methodisch gebied. De eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het door de NVAO (2011) gestelde bachelorniveau. In onderstaande tabel staan in de linkerkolom de kwalificaties op bachelorniveau in Dublin-descriptoren volgens de NVAO. In de rechterkolom worden de eindkwalificaties van de opleiding hieraan gekoppeld.
3
Bachelorniveau (NVAO) 1.Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. 2. Toepassen kennis en inzicht Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
3. Oordeelvorming Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.
Eindkwalificaties BCs bedrijfskunde OU De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. Begrippen en theorieën binnen de volgende functionele gebieden en aandachtsvelden: – Omgeving en strategie – Management en organisatie – Bedrijfsprocessen – Accounting & Finance 2. Methodologie en methoden op het gebied van bedrijfswetenschappelijk onderzoek: – Methodologie van bedrijfswetenschappelijk onderzoek – Opzetten en uitvoeren van onderzoek – Kwantitatieve methoden – Kwalitatieve methoden. De afgestudeerde heeft zodanige kennis en inzicht dat deze in staat is tot: 1. Maken van een diagnose en analyse van enkelvoudige bedrijfsproblemen. Dit omvat: – confronteren van verschillende vakinhoudelijke gezichtspunten – aangeven van oplossingsrichtingen en hun impact – toetsen van de effectiviteit van probleemoplossingen. En vindt plaats binnen de volgende functionele gebieden en aandachtsvelden: – Omgeving en strategie – Management en organisatie – Bedrijfsprocessen – Accounting & Finance 2. Verrichten van eenvoudig (bedrijfs-)wetenschappelijk onderzoek. Dit omvat: – Herformuleren van een bedrijfsprobleem met behulp van een wetenschappelijke probleemstelling – Kiezen van een onderzoeksopzet die aansluit bij de probleem- en vraagstelling – Uitvoeren van een literatuuronderzoek – Uitvoeren van kwantitatief onderzoek – Uitvoeren van kwalitatief onderzoek – Gebruik van kwantitatieve dataverwerkingsmethoden – Gebruik van kwalitatieve dataverwerkingsmethoden De afgestudeerde is in staat tot: 1. Opzetten van een geldige redenering 2. Expliciteren van de eisen die aan een wetenschappelijke benadering gesteld kunnen worden, gegeven een concreet probleem 3. Oog hebben voor de complexe samenhang tussen bedrijfsfuncties binnen en tussen organisaties, uitgaande van de volgende aandachtsvelden en functionele gebieden – Omgeving en strategie – Management en organisatie – Bedrijfsprocessen – Accounting & Finance 4. Beoordelen van uiteenlopende onderzoekresultaten
4
4. Communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
De afgestudeerde is in staat tot: 1. mondeling en schriftelijk, helder rapporteren aan vakgenoten en belanghebbenden 2. samenwerking met medestudenten, waar dit vanuit de doelstellingen van het curriculum gewenst is 3. op correcte wijze toepassen van regels en conventies inzake wetenschappelijke rapportage.
5. Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt, aan te gaan.
1. onderscheiden van details en hoofdlijnen bij het bestuderen van wetenschappelijke literatuur 2. actief studietaken aanpakken in een (half)gestructureerde omgeving, dat wil zeggen: met gebruikmaking van didactische aanwijzingen, stappenschema’s en richtvragen.
Artikel 5. De examens van de opleiding (WHW 7.13.2a) In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: 1. het propedeutisch examen; 2. het bachelorexamen. Artikel 6. De inrichting van praktische oefeningen (WHW 7.13.2d) Binnen de bacheloropleiding Bedrijfskunde kan in het gebonden-keuzedeel of in de vrije ruimte een stage van maximaal 8,6 studiepunten worden opgenomen. Voor deze stage gelden de regels van ‘het inbrengen van elders gevolgd onderwijs’ (aanschuifonderwijs). Zie de uitvoeringsregeling. Artikel 7. Studielast (WHW 7.13.2e) 1. De studielast van een cursus wordt uitgedrukt in studiepunten. Van elke cursus is de studielast in studiepunten aangegeven in het Bijzondere deel.. Artikel 8. De inrichting van de opleiding (WHW 7.13.2i) De opleiding wordt uitsluitend in deeltijd verzorgd.
§ 3.
Tentamens
Artikel 9. Recht op tentamen (WHW 7.13.2h en j) 1. Aan elke cursus is een tentamen verbonden. 2. Een student heeft binnen de inschrijfduur het recht om ten hoogste driemaal deel te nemen aan tentamens voor de cursus waarvoor is ingeschreven. 3. Tot het afleggen van een tentamen voor een cursus wordt in elk academisch jaar ten minste driemaal de gelegenheid gegeven. 4. Er zijn vijf tentamenperiodes in één academisch jaar in de maanden november, januari, april, juni en augustus. 5. De momenten waarop een tentamen kan worden afgelegd worden tijdig bekendgemaakt op een wijze dat alle studenten die het aangaat daarvan kennis kunnen nemen. 6. Tentamens kunnen in willekeurige volgorde worden afgelegd tenzij er specifieke ingangseisen aan zijn verbonden.
5
Artikel 10. Verwijdering cursus 1. Bij verwijdering van een cursus uit het onderwijsaanbod wordt aan de voor die cursus ingeschreven student nog gedurende een termijn van één jaar de gelegenheid gegeven het tentamen af te leggen. 2. De in het vorige lid bedoelde termijn gaat in op het moment dat het besluit tot verwijdering van de cursus wordt bekendgemaakt. Artikel 11. Geldigheidsduur tentamens (WHW 7.13.2k) De geldigheidsduur van de tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd is onbeperkt tenzij door of namens het College van bestuur, gehoord hebbende de examencommissie, op inhoudelijke gronden anders is beslist, in welk geval deze uitzondering is opgenomen in de uitvoeringsregeling. Artikel 12. Tentamenvorm (WHW 7.13.2l) 1. De tentamens worden afgelegd op de wijze zoals gepubliceerd in de jaarlijks verschijnende studiegids of cursuscatalogus en in andere door het College van bestuur aan te wijzen officiële publicaties van de Open Universiteit. De tentamens van de cursussen worden schriftelijk afgelegd, tenzij anders is bepaald. 2. Al dan niet op verzoek van de student kan de examencommissie in afwijking van het bepaalde in lid 1 besluiten dat een tentamen op een andere wijze dan vastgesteld wordt afgelegd. 3. Door of namens het College van bestuur kan bepaald worden dat voor twee of meer cursussen een gecombineerd tentamen wordt gehouden (clustertentamen) waarvoor één uitslag wordt vastgesteld. Het bepaalde in deze paragraaf is ook op dit tentamen van toepassing. Artikel 13. Mondeling tentamen (WHW 7.13.2n) 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van tentamens is openbaar tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. Artikel 14. Tentamens voor studenten met een beperking (WHW 7.13.2m) Degene die door langdurige beperking van een of meer lichaamsfuncties niet in staat is op de voorgeschreven wijze aan de gestelde eisen te voldoen, kan de examencommissie verzoeken tentamen af te leggen in een vorm en op een plaats die aangepast is aan diens omstandigheden. De examencommissie wint zo nodig advies in alvorens te beslissen. Artikel 15. Tentamenstof 1. Tot de tentamenstof van een cursus behoort het cursusmateriaal dat bij de inschrijving voor de cursus is verstrekt (schriftelijk dan wel elektronisch) alsmede de tussentijdse wijzigingen van het materiaal, voor zover deze bekendgemaakt zijn uiterlijk 2 maanden voor de tentamendatum. Tussentijdse wijzigingen van het cursusmateriaal zijn enkel toegestaan: a. indien deze aangebracht worden door de betreffende examinator b. indien wijzigingen niet vaker dan eens in de twee maanden plaatsvinden c. indien de wijzigingen zich beperken tot maximaal 10% van het cursusmateriaal per periode van 2 maanden. 2. Tussentijdse wijzigingen worden door de examinator direct bekendgemaakt op de cursussite van de betreffende cursus (op Studienet). Daarbij wordt de datum vermeld waarop de wijzigingen van kracht worden. 3. Studenten worden bij de inschrijving voor een cursus in de begeleidende brief of elektronische berichtgeving erop geattendeerd dat zij verplicht zijn regelmatig de cursussite te raadplegen in verband met mogelijke tussentijdse wijzigingen van het cursusmateriaal. De faculteiten zien er op toe dat een mededeling als vermeld in de vorige volzin opgenomen wordt in het algemene voorlichtingsmateriaal op internet en in de studiegids.
6
Artikel 16. Scriptie eenmaal inbrengen Een door de desbetreffende examinator goedgekeurde scriptie c.q. afstudeeropdracht ten behoeve van een specifieke opleiding kan slechts eenmaal, en wel in de desbetreffende opleiding, worden ingebracht. Artikel 17. Vaststellen uitslag tentamen (WHW 7.13.2o) 1. Men is voor het tentamen geslaagd, indien men aan de daartoe gestelde normen voldoet en dit door de daartoe door de examencommissie aangewezen examinator is geconstateerd. 2. Direct na afloop van het afnemen van een mondeling tentamen wordt de uitslag door de examinator vastgesteld. 3. Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen zes weken na afloop van het afnemen van een schriftelijk tentamen wordt de uitslag door de examinator vastgesteld. In bijzondere gevallen kan de examencommissie de in de vorige volzin bedoelde termijn verlengen met maximaal zes weken. 4. Direct na afloop van het afnemen van een geïndividualiseerd en geautomatiseerd tentamen wordt de voorlopige uitslag bepaald. Aan deze voorlopige uitslag kan de student geen rechten ontlenen. De definitieve uitslag wordt vervolgens binnen maximaal zes weken door de examinator vastgesteld. 5. De student ontvangt namens de examinator van de examencommissie een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van het tentamen, alsmede van de toegekende beoordeling. Artikel 18. Inzagerecht (WHW 7.13.2p en q) 1. Gedurende een termijn van twee weken, die aanvangt op de dag na bekendmaking van de uitslag kan degene die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd schriftelijk verzoeken inzage te krijgen in zijn beoordeelde werk. De inzage geschiedt op een door de examencommissie te bepalen plaats, tijdstip en wijze. 2. Het in lid 1 gestelde is eveneens van toepassing bij een geïndividualiseerd en geautomatiseerd tentamen, met dien verstande dat de in lid 1 genoemde termijn van twee weken aanvangt op de dag van bekendmaking van de voorlopige uitslag. 3. Belangstellenden kunnen kennisnemen van eerdere tentamenvragen cq opdrachten en de daarbij behorende beoordelingsnormen via het verwerven van de meest recente tentamenbundels dan wel, indien geen tentamenbundel aanwezig is, de laatste twee tentamens/opdrachten. Deze kennisneming is niet aan een termijn gebonden. Aan de inhoud van de tentamenbundels, tentamens en opdrachten kunnen geen rechten ontleend worden ten aanzien van de beoordeling van toekomstige tentamens. Voor recent in omloop gebrachte cursussen en/of voor cursussen die afgesloten worden met een werkstuk of opdracht, zijn niet in alle gevallen tentamens/opdrachten beschikbaar voor inzage. Artikel 19. Voorwaarden voor deelname aan een tentamen (WHW 7.13.2s en t) Voor deelname aan tentamens van cursussen kunnen door of namens het College van bestuur nadere voorwaarden worden gesteld. Indien dat het geval is, zijn de betreffende cursussen en de van toepassing zijnde voorwaarden opgenomen in de uitvoeringsregeling.
§ 4.
Vrijstelling
Artikel 20. Vrijstelling en vrijstellingenbeleid (WHW 7.13.2r) 1. Op verzoek van de student kan de examencommissie vrijstelling voor één of meer tentamens in het kader van een door de student aangegeven opleiding verlenen. Als vrijstellingsgrond voor het vorige lid geldt: a. elders gevolgd onderwijs van HBO- of universitair niveau dat, naar het oordeel van de examencommissie, naar inhoud, omvang en niveau in voldoende mate overeenstemt met het vrij te stellen deel van de opleiding van de Open Universiteit en de student daardoor reeds in gelijke of hogere mate een bewijs van bekwaamheid heeft geleverd
7
b. Buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden die, naar het oordeel van de examencommissie, naar inhoud, omvang en niveau, voldoende overeenstemmen met het vrij te stellen deel van de opleiding.). 2. De examencommissie wint advies in bij de betreffende opleiding. 3. Door een student dient altijd een substantiële prestatie bij de Open Universiteit te worden geleverd om een bachelorgraad van een wo bacheloropleiding van de Open Universiteit te kunnen verkrijgen. Deze prestatie houdt in dat een student minimaal 25% van de studiepunten bij de Open Universiteit behaald moet hebben. Onderdeel van deze prestatie is de afsluitende opdracht respectievelijk scriptie behorend bij de wo bacheloropleiding. 4. Enkel op grond van een vrijstelling wordt niet tot verlening van een getuigschrift door de examencommissie overgegaan.
§ 5.
Examens
Artikel 21. Recht op examen (WHW 7.13.3) 1. Aan de bacheloropleiding Bedrijfskunde is een bachelorexamen verbonden. Dit examen geeft rechtstreeks toegang tot de masteropleidingen Management en BPMIT van de OU. 2. Van een behaalde minor wordt een aantekening gemaakt op het getuigschrift. Artikel 22. Examen afleggen 1. Aan de student die een examen in een opleiding heeft afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt, nadat het College van bestuur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan. 2. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie gemotiveerd en schriftelijk verzoeken daartoe nog niet over te gaan. Artikel 23. Bijzondere doelgroepen Voor specifieke welomschreven doelgroepen kan het College van bestuur, gehoord hebbende de examencommissie, een afzonderlijke leerroute vaststellen leidend tot een getuigschrift zoals opgenomen in deze Onderwijs en examenregeling. Artikel 24. Nadere regels examencommissie Nadere regels met betrekking tot het bepaalde in de paragrafen 3 tot en met 5 kunnen worden gesteld door de examencommissie. De examencommissie stelt het College van bestuur en de decaan in kennis van de nadere regels, bedoeld in de eerste volzin; deze nadere regels mogen niet in strijd zijn met het bepaalde in deze regeling.
§ 6.
Registratie studieresultaten en studiebegeleiding
Artikel 25. Registratie studieresultaten (WHW 7.13.2u) Het College van bestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten dat ten minste eenmaal per jaar aan elke student een overzicht kan worden verschaft van de door hem behaalde resultaten. Artikel 26. Studiebegeleiding 1. Bij een cursus is in ieder geval in begeleiding voorzien indien die nodig is om de student de leerdoelen van de cursus te laten bereiken. De vorm waarin deze begeleiding plaatsvindt wordt via officiële publicaties van de Open Universiteit bekend gemaakt. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de Open Universiteit besluiten tot gezamenlijke begeleiding van twee of meer cursussen.
8
§7.
Wederzijdse uitsluiting cursussen
Artikel 27. Wederzijdse uitsluiting cursussen 1. Door of namens het College van bestuur kan worden bepaald dat een aantal cursussen elkaar over en weer uitsluiten in een opleiding, met dien verstande dat indien een bepaalde cursus verplicht dan wel als gebonden keuze in de betreffende opleiding voorkomt, de desbetreffende uitgesloten cursus niet kan worden ingebracht in de vrije ruimte van die opleiding. De elkaar wederzijds uitsluitende cursussen kunnen evenmin tegelijk in de vrije ruimte van enige opleiding worden ingebracht. 2. De wederzijdse uitsluiting geldt voor de cursussen die als zodanig zijn aangegeven in de uitvoeringsregeling.
§ 8.
Bijzondere keuzemogelijkheden
Artikel 28. Zomerscholen e.d. 1. Door of namens het College van bestuur kan worden bepaald dat studenten die met goed gevolg hebben deelgenomen aan een zomerschool of een andere bijzondere cursus, de daarbij alsdan aan te geven behaalde studiepunten in kunnen brengen in een of meer opleidingen. 2. Studenten die met goed gevolg het tentamen hebben afgerond van vijf OpenER-cursussen met een omvang van 1 studiepunt, kunnen deze 5 studiepunten inbrengen voor een cursus van 4,3 studiepunten in de vrije ruimte van een wo bacheloropleiding onder voorwaarde dat alle vijf de gevolgde OpenERcursussen disjunct zijn met cursussen van de betreffende wo bacheloropleiding. 3. De gevallen waarin door of namens het College van bestuur is beslist tot opname als bedoeld in lid 1, zijn opgenomen in de uitvoeringsregeling. 4. De uitzondering in lid 2 is gebaseerd op het feit dat zich anders een situatie zoals bedoeld in artikel 27 lid 1 zou voordoen. Artikel 29. Elders gevolgd onderwijs 1. Door of namens het College van bestuur kan studenten toestemming worden gegeven tot het in een opleiding inbrengen van cursussen die met goed gevolg aan een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit c.q. instelling voor hoger onderwijs zijn gevolgd. Bij de Open Universiteit staan zulke cursussen bekend als ‘aanschuifonderwijs’. 2. Door of namens het College van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop aanschuifonderwijs kan worden ingebracht in een opleiding. Deze zijn opgenomen in de uitvoeringsregeling. Artikel 30. Buitenlandse varianten van cursussen 1. Door of namens het College van bestuur kan worden bepaald dat voor studenten die tentamens van buitenlandse varianten van cursussen van de Open Universiteit hebben gehaald, deze varianten gelijkwaardig geacht worden te zijn met de cursussen van de Open Universiteit. 2. Onder ‘buitenlandse varianten’, zoals genoemd in lid 1. zijn ook cursussen in de Engelse taal begrepen. 3. De inbreng van een combinatie van een Nederlandse cursus van de Open Universiteit met zijn buitenlandse variant is binnen een opleiding niet toegestaan. 4. De cursussen waarvan door of namens het College van bestuur de gelijkwaardigheid als bedoeld in lid 1 is bepaald zijn opgenomen in de uitvoeringsregeling. Artikel 31. Buitenlandse studiepunten 1. Door of namens het College van bestuur kan worden bepaald dat binnen bepaalde nader te stellen regels bij een buitenlandse instelling behaalde studiepunten kunnen worden ingebracht in een opleiding. 2. De gevallen bedoeld in lid 1 zijn opgenomen in de uitvoeringsregeling.
9
§ 9.
Slotbepalingen
Artikel 32. Hardheidsclausule In die gevallen waarin deze regeling niet, niet duidelijk of niet naar billijkheid voorziet wordt door of namens het College van bestuur beslist. Artikel 33. Wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door of namens het College van bestuur bij afzonderlijk besluit vastgesteld, gehoord hebbende de examencommissie. 2. Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende academisch jaar vinden uitsluitend plaats, indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 34. Bekendmaking 1. Het College van bestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling alsmede van de wijziging van deze regeling. 2. Elke belangstellende kan op zijn daartoe strekkend verzoek een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde regeling verkrijgen in één van de studiecentra van de Open Universiteit. Artikel 35. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze regeling is vastgesteld door het College van bestuur op 29 april 2014 en treedt in werking op 1 september 2014. 2. Deze regeling kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 voor de wo bacheloropleiding Bedrijfskunde van de Open Universiteit. 3. Deze regeling treedt in de plaats van de Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 voor de wo bacheloropleiding Bedrijfskunde van de Open Universiteit welke in werking is getreden op 1 september 2013.