Studentenstatuut Onderwijs- en examenregeling Studiejaar 2014-2015 Lerarenopleiding Basisonderwijs CROHO-nummer 34808
Windesheim Flevoland voltijd / deeltijd Deze onderwijs- en examenregeling behoort tot het opleidingsdeel van het studentenstatuut. Het studentenstatuut van de opleiding lerarenopleiding Basisonderwijs op onderwijslocatie Zwolle vind je (z.s.m.) hier .
De laatste accreditatie geldt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015.
Waar student en hij staat kan ook gelezen worden de studente en zij. De links in dit document werken alleen bij raadpleging van dit document op het intranet van Windesheim
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
INHOUDSOPGAVE INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 1. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING
A - OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1 - De onderwijsvisie van Windesheim 2 - De onderwijsleeractiviteiten 3 - Studiebegeleiding 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid 5 - Vorm van de opleiding
B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1 - Doelstelling van de opleiding 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 3 - Inhoud van de opleiding 4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld
C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1 - Inrichting van de opleiding 1a - De propedeutische fase 1b - De postpropedeutische of hoofdfase 1c - Bijzondere leerwegen 2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden 3 - Accreditatie
2.ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN Hoofdstuk 1 - Begripsbepalingen Artikel 1.1 - Algemene begripsbepalingen Artikel 1.2 - Opleidingsspecifieke begripsbepalingen Hoofdstuk 2 – Toegang en Toelating Artikel 2.1 - Toegang Artikel 2.2 - Niet van toepassing Artikel 2.3 - Niet van toepassing Artikel 2.4 - Vervallen Artikel 2.4a - Niet van toepassing Artikel 2.5 - Toelating Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis op grond van gelijkwaardig diploma Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen Artikel 2.8 - EVC-assessment Artikel 2.9 - Ontzegging toegang Hoofdstuk 3 - Inrichting van de opleiding Artikel 3.1 - Vraaggestuurd en competentiegericht onderwijs Artikel 3.2 - Structuur van de opleiding (propedeuse, postpropedeuse, Associate degree) Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding Artikel 3.4 - Major Artikel 3.5 - Minors Artikel 3.6 - Niet van toepassing Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal Hoofdstuk 4 - Studiebegeleiding Artikel 4.1 - Studiebegeleiding Artikel 4.2 - Studieloopbaanbegeleiding Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding Hoofdstuk 5 - Studieadvies Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies Artikel 5.2 - Bindend studieadvies met afwijzing Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies Hoofdstuk 6 – Toetsen, Tentamens en Examens Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens Artikel 6.2 - Schriftelijk toets Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets Artikel 6.4 - Mondelinge toets Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens Artikel 6.7 - Toetsuitslag en tentamencijfers Artikel 6.8 - Tentamenuitslag Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk Artikel 6.10 - Geldigheidsduur tentamens Artikel 6.11 - Examen Artikel 6.12 - Cum laude Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Hoofdstuk 7 - Examencommissie Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie Artikel 7.3 - Subcommissies Artikel 7.4 - Examinatoren Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen Hoofdstuk 8 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling Artikel 8.3 - Bijlagen bij Onderwijs- en Examenregeling Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.5 - Inwerkingtreding en looptijd Bijlage 1: dubbele bachelor
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de belangrijkste regeling in het studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet. 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING 1.1 – OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1.1.1 - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en non-profit-organisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaats-onafhankelijk werken gefaciliteerd. Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Windesheim Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan heenkijken.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Lerarenopleiding basisonderwijs De opleiding werkt vanuit de visie dat leerkrachten een heel belangrijk aandeel hebben in de ontwikkeling van kinderen. In nauwe samenwerking met het basisonderwijs werken we aan onderwijs dat speciaal is voor elk kind en elke student, zodat ieder op zijn of haar manier kan excelleren. Tijdens de opleiding ontwikkelt de student zich als leerkracht van betekenis. Het beroepsbeeld dat de opleiding hanteert luidt alsvolgt: Beroepsbeeld Jij bent een leerkracht met een passie voor onderwijs. Je wilt kinderen helpen hun talenten te ontwikkelen en hen te leren samenleven met anderen. Je wilt ze een goede basis geven om in de maatschappij te kunnen functioneren. Je hebt een onderzoekende houding. Dat betekent dat je open kijkt naar jezelf, naar de basisschoolpraktijk en naar de kinderen in je groep. Ook ben je nieuwsgierig naar wat anderen je daarover kunnen vertellen; je gaat actief op zoek naar bronnen. Doordat je vanuit verschillende perspectieven kijkt en kritisch bent, groeit je eigen onderwijsvisie. Jouw visie geeft je onderzoekende houding kleur en motiveert je tot goed en doelgericht onderwijs voor alle leerlingen. Vanuit je onderwijsvisie, vakkennis en je kennis van de wereld zoek je steeds weer naar actuele, creatieve en vernieuwende mogelijkheden om je leerlingen te stimuleren tot nieuwsgierigheid en je onderwijs betekenisvol te maken. Je bent je bewust van de verschillen tussen kinderen en de gezinnen waarin zij opgroeien. Samen met hen en hun ouders probeer je in je onderwijs aan te sluiten bij de veelkleurigheid in onze samenleving. Je staat open voor de levensbeschouwelijke waarden van anderen en gaat met hen in gesprek. Jezelf geef je de ruimte je eigen waarden te verkennen. Je bent je ervan bewust dat je visie op onderwijs zich zal blijven ontwikkelen. Je bent een leerkracht die eigenzinnig is, maar je weet dat je er niet alleen voor staat. Je maakt deel uit van een gemeenschap van professionals die samen verantwoordelijkheid dragen en samen blijven leren. Je bent een leerkracht die durft te vragen en je begrijpt dat dé waarheid niet bestaat.
1.1.2 - De onderwijsleeractiviteiten Binnen het onderwijsconcept van Windesheim Flevoland worden vier leerlijnen onderscheiden; praktijkleerlijn, studentbegeleiding, Body of Knowledge and Skills en comakers. Deze leerlijnen zijn te reduceren tot twee hoofdleerlijnen, welke congruent zijn aan de twee leerlijnen van Lerarenopleiding Basisonderwijs Windesheim (locatie Zwolle). De praktijkleerlijn De opleiding profileert zich op haar samenwerking met het werkveld. Dit krijgt vorm binnen opleidingsscholen (Opleiden in School). In deze leerlijn werkt de student aan SBL-competenties. Dit gebeurt voornamelijk door doelgericht te leren in de praktijk van de basisschool en te werken aan comakers. Naast de reguliere stages voor de klas, werkt de individuele student met groepen studenten uit verschillende jaarlagen in comakerships aan opdrachten van de school. Begeleid door een vakdocent van de opleiding leert de student op een onderzoekende manier een bijdrage te leveren aan vraagstukken van de basisscholen. Stagescholen fungeren als opdrachtgevers en studenten onderzoeken vragen uit de praktijk, passend binnen ontwikkelthema’s van de school en de eisen van de opleiding. Via gevarieerde praktijksituaties bouwt de student een rijk en breed handelings- en denkrepertoire op. De opleiding vindt het belangrijk dat student in staat is om zijn handelen in de eigen beroepspraktijk te verantwoorden en verbeteren. Dergelijke vaardigheden leert de student in de onderzoekslijn. Met name tijdens het werken aan de comakers zet de student onderzoeksvaardigheden en een onderzoekende houding in. Leerlijn (vak)inhouden en –didactiek (Body of Knowledge & Skills) Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Een leerkracht heeft een stevige basis van kennis en vaardigheden nodig om goed onderwijs te kunnen verzorgen. In deze leerlijn werkt de student met name aan kennis en vaardigheden die horen bij de kennisbases van de verschillende vakken: Nederlands, rekenen/wiskunde, mens & wereld, kunstzinnige oriëntatie, pedagogiek, Engels, bewegingsonderwijs, geestelijke stromingen en handschrift. Deze ‘Body of Knowledge and Skills’ wordt met name gedurende de eerste twee jaar intensief aangeboden. De student participeert actief in bijeenkomsten, voert individueel of groepsgewijs opdrachten uit, bestudeert theorie en werkt in een elektronische leeromgeving. Landelijke toetsen worden afgenomen bij onderdelen binnen rekenen/wiskunde, Nederlands en mens en wereld. De opleiding kent een opbouw in niveau. De opdrachten en comakers nemen gedurende de opleiding toe in complexiteit, er wordt steeds een hoger competentieniveau verwacht en een hogere mate van zelfsturing. Op basisniveau bestaat het onderwijs uit onderwijseenheden waarin de vakgebieden veelal afzonderlijk worden aangeboden, zodat de student van elk vakdomein de noodzakelijke basis leert beheersen. Op gevorderd niveau is het onderwijs gericht op het uitstroomprofiel Jonge Kind/Oudere kind en de vakprofilering. Vakgebieden worden meer geïntegreerd en in meer complexe onderwijseenheden aangeboden. Op bachelorniveau laat de student in omvangrijke geïntegreerde onderwijseenheden zien startbekwaam te zijn. 1.1.3 - Studiebegeleiding Om de student te begeleiden bij zijn/haar persoonlijke en professionele ontwikkeling, het maken van keuzes en de studievoortgang, krijgt elke student gedurende de gehele opleiding studentbegeleiding. Er vindt begeleiding plaats in groepen met studenten uit verschillende jaarlagen. Deze groepen zijn veelal verbonden aan dezelfde opleidingsschool. In deze groepen voert de student ook de comakeropdrachten uit. In de groepen die zijn verbonden aan de opleidingsschool worden praktijkervaringen uitgewisseld en wordt er gereflecteerd op het functioneren van de individuele studenten. De coach is de docent die de student als eerste aanspreekt bij vragen en problemen of voor advies. De coach is verantwoordelijk voor de inhoudelijke begeleiding, communicatie met de begeleiders in de praktijk en de coach is op de hoogte van het studieprogramma. De coach is eindverantwoordelijke voor de beoordeling van de comakers die studenten presenteren. Hij bespreekt de individuele studievoortgang met studenten in zogenoemde studieloopbaangesprekken. Het is mogelijk dat door wisselende studentenaantallen groepen na twee periodes (één semester) opnieuw ingedeeld worden waardoor de coach wisselt. Streven is om de student gedurende het gehele studiejaar te koppelen aan dezelfde coach. Samengevat heeft de coach de volgende taken: hij bevordert de ontwikkeling van de student tot een competente leerkracht hij begeleidt de voortgang van de opdrachten in de comakergroepen hij beoordeelt de (presentaties van) de comakers hij houdt naar aanleiding van de praktijk reflectiegesprekken in de comakergroep hij begeleidt bij het opstellen van de nieuwe semesterplannen door de student hij voert enkele malen per jaar een studieloopbaangesprek met de individuele student, waarin aan de hand van de SBL-competenties de vorderingen van de student in kaart gebracht worden hij zorgt – samen met de studenten – voor een goede, open sfeer in de groep hij rapporteert over de studievoortgang, neemt studieresultaten door, werkt volgens en verwijst naar de Onderwijs- en Examenregeling (OER), het studentenstatuut en andere regelingen hij vertegenwoordigt de opleiding en communiceert helder met de praktijk hij is eindverantwoordelijke voor de praktijkbeoordeling Studentbegeleiding vindt daarnaast ook plaats in jaarlaaggebonden groepen. Samen met medestudenten bereidt de individuele student zich voor op activiteiten binnen de stage, bv het formuleren van juiste lesdoelen, het invullen van een lesvoorbereiding en de assessments. Deze begeleidingsmomenten worden aangeduid met SPOOR. SPOOR is de afkorting van samen presteren, onderzoeken, ontwerpen en reflecteren. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Voor het studeren met een functiebeperking (SMF) hanteert de opleiding het hogeschoolbeleid, dat hier te vinden is. Het Studiesuccescentrum Naast de reguliere studentbegeleiding, is er voor de student de mogelijkheid om bijzondere aanvullende ondersteuning te krijgen in het Studiesuccescentrum (6e etage) van Windesheim Flevoland. Het Studiesuccescentrum is een centrale ontmoetingsplaats waar docenten, andere professionals en ervaren studenten in een eigentijdse sfeer en omgeving studenten verder kunnen helpen. Die hulp kan dienen als extra ondersteuning (blokkades overwinnen) of als extra uitdaging (talentprogramma). Studenten kunnen ook terecht in het Studiesuccescentrum als ze een onafhankelijke derde willen spreken, bijvoorbeeld de decaan. Decaan De decaan van Windesheim Flevoland behartigt de belangen van studenten. Studenten kunnen een afspraak met hem maken via de balie van het Studiesuccescentrum, of via e-mail
[email protected]. De decaan heeft geheimhoudingsplicht. Dat betekent dat hij zonder toestemming van de student nooit informatie doorgeeft aan derden. De rol van de decaan is er een van een generalist, met overzicht over alle relevante aspecten die van invloed zijn op de studievoortgang van de student. Daarnaast is de decaan een specialist wat betreft de onderlinge samenhang van deze aspecten en bij uitstek met betrekking tot relevante wet- en regelgeving (WHW, WSF, interne regelingen en dergelijke). De decaan begeleidt studenten met betrekking tot de volgende zaken: Wet- en regelgeving: • aanmelding, toelating en inschrijving, tussentijdse uitschrijving; • aanvraag voorziening studiefinanciering (IB-groep) of financiële ondersteuning Windesheim (FOS); • aanvragen bijzondere regelingen bij de examencommissie. Studie- en beroepskeuzevragen (eerste opvang en eenvoudige vragen; voor specialistische begeleiding en uitgebreidere trajecten: zie Het Studiesuccescentrum) • twijfels over gekozen opleiding; • overstap naar andere opleiding of instelling; • vervolgopleiding of baan; • verkorte of versnelde studieroutes; • buitenlandse studie of praktijkleerperiode. Studiebelemmerende omstandigheden: • persoonlijke problemen, blessures, (chronische) ziekte, al of niet zichtbare handicaps en functiebeperkingen (van dyslexie tot psychische problemen); • problemen in de sociale omgeving (familie, vrienden); • niet-Nederlandse vooropleiding of andere moedertaal, allochtone afkomst; • topsportbeoefening (NSF-status); • dreigende studievertraging als gevolg van bovenstaande omstandigheden. Financiële en materiële problemen: • studiefinanciering, (bij)baantjes; • financiële problemen, schulden; • belasting, verzekering; • huisvesting. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Conflicten, klachten, bezwaar of beroep: • onenigheid over beslissingen van Windesheim medewerkers of –organen; • “ongewenst gedrag” door medestudenten, docenten of andere medewerkers. (School)Psycholoog Windesheim Flevoland werkt samen met een (school)psycholoog. Studenten kunnen op eigen initiatief contact zoeken, of op advies van de studentbegeleider of decaan doorverwezen worden. De psycholoog is er niet alleen voor studieproblemen, maar ook voor vragen op het gebied van: faalangst, stressmanagement, aanpassingsvragen (hoe om te gaan met een andere levensfase), verwerking van schokkende gebeurtenissen of een terneergeslagen stemming. Vergoeding van bezoeken aan de (school)psycholoog geschieden via de Zorgverzekering van de student en na verwijzing van de huisarts.
1.1.4 - Kwaliteit en studeerbaarheid Studielast De studielast is evenredig verdeeld over het jaar. Elk cursusjaar bestaat uit vier onderwijsperioden van 10 weken. Elke periode kent een gemiddelde studielast van 15 EC’s. De student is zelf verantwoordelijk voor de studievoortgang. De studentbegeleider heeft de taak om de studievoortgang te volgen en de student hierin te begeleiden Studieachterstand Er zijn diverse situaties waarin een studiecontract kan worden opgesteld. Indien de student grote studieachterstand oploopt door overmacht situaties kan de studentbegeleider een individueel studiecontract met de student opstellen. Een studiecontract wordt ondertekend door student en studentbegeleider. In een studiecontract staat vermeld welke onderdelen binnen welke termijn behaald dienen te worden. De examencommissie speelt hierin een rol op het moment dat de geldigheidsduur van behaalde resultaten dreigt te vervallen. In het geval dat de examencommissie besluit het uitbrengen van het bindende studieadvies uit te stellen, wordt er een studiecontract opgesteld. Dit studiecontract wordt ondertekend door student en examencommissie. Nadere bepaling is hier te vinden (Hyperlink toevoegen naar artikel 5.2, lid 7) Indien een student is toegelaten tot de versnelde leerroute kan een studiecontract worden afgesloten. Meer informatie is hier te vinden. Mogelijkheden voor versnelling Onder voorwaarden is er de mogelijkheid tot versnelling. Deze zijn in paragraaf 1.3.1 beschreven. Participatieregeling Voor de opleiding geldt een participatieregeling. Deze is gebaseerd op de uitgangspunten: studeren is niet alleen een individuele aangelegenheid, maar ook een sociaal gebeuren; de studieresultaten en het welbevinden van een student zijn mede afhankelijk van de sfeer in een klas; onderzoek heeft uitgewezen dat één van de succesfactoren om een opleiding succesvol af te ronden is: aanwezigheid in colleges1; een toekomstige leerkracht moet leren in een groep een sociaal bindende figuur te zijn. Voor diverse onderwijseenheden bestaat een participatieplicht. Deze is vastgelegd in de beschrijving van de onderwijseenheid, zie paragraaf 1.3.2.
1
Zie bijv: Severiens, S. (2011). Studiesucces in de bachelor. Rotterdam/Groningen: Risbo Research/ Rijksuniversiteit Groningen. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Ingangseisen onderwijseenheden Voor diverse onderwijseenheden bestaan ingangseisen. Deze zijn vastgelegd in de beschrijving van de onderwijseenheid, zie paragraaf 1.3.2. Bijzonderheden t.a.v. het afsluitende examen worden hier benoemd: instapeisen voor de LIO - de praktijk in alle voorgaande jaren is tenminste met een voldoende beoordeeld - alle onderwijseenheden van jaar 1 en jaar 2 zijn behaald - de student heeft maximaal 15 EC achterstand, berekend over jaar 3 inclusief de minor beoordelingseisen onderzoeksrapport - alle onderwijseenheden van jaar 1, 2, 3 en 4 op gevorderd niveau zijn behaald Onvoldoende beoordeling afronding praktijk Zodra de student een onvoldoende beoordeling voor de praktijk krijgt, dient de student de onvoldoende te repareren in de daarop volgende praktijkperiode. De student schrijft een reparatieplan conform het standaard format. Het reparatieplan betreft altijd het werken aan tekortkomingen die aan de hand van de praktijkbeoordeling door de beoordelaars geconstateerd zijn. Het plan laat op aannemelijke wijze zien dat er gewerkt wordt aan ontwikkeling. De student legt dit reparatieplan voor aan de coach van de opleiding die de onvoldoende beoordeling heeft vastgesteld op grond van de beoordeling van de mentor. Als de coach het reparatieplan toereikend vindt, mag de student aan de volgende praktijkperiode beginnen. De onvoldoende voor de praktijk kan alleen in de onmiddellijk daarop volgende periode gerepareerd worden. Er wordt dan beoordeeld of het reparatieplan goed is uitgevoerd en of de gesignaleerde tekortkomingen weggewerkt zijn. Dit wordt beoordeeld door de mentor, schoolopleider en de coach van de periode waarin de reparatie wordt verricht. Als de uitvoering van het reparatieplan met een onvoldoende beoordeeld wordt, vervallen de praktijkdagen uit de periode waarin de onvoldoende gehaald werd. Deze dagen moeten ingehaald worden en moeten worden beoordeeld als ware het een gewone praktijkperiode. In de periode waarin de student werkt aan het reparatieplan, kan hij tegelijk volledig werken aan het praktijkplan voor die periode. De beoordeling van de praktijkperiode tijdens welke de student werkt aan haar reparatieplan gebeurt op dezelfde manier als de beoordeling van een ‘normale’ periode. Hiermee wordt geborgd dat er integraal gekeken blijft worden naar de ontwikkeling in de praktijk. Een student kan pas starten in de praktijk van het tweede jaar, als hij voor alle onderwijseenheden praktijk van jaar 1 met minimaal een voldoende heeft afgerond. Als periode 1.4 onvoldoende is, moet een student dit in periode 2.1 herkansen. Afstudeerstage Om deel te mogen nemen aan de sollicitatieprocedure voor de Afstudeerstage moet de student aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze eisen zijn in de bijhorende onderwijsbeschrijvingen opgenomen. Deze voorwaarden en de te volgen sollicitatieprocedure zijn vastgelegd in het document Afsluitend Examen 2014-2015. Zie tevens de informatie bij de paragraaf over instapeisen. Kwaliteitszorg De opleiding heeft een systeem van kwaliteitszorg waarmee zij de kwaliteit van de opleiding in beeld krijgt en voortdurend werkt aan verbetering. De mening en ideeën over de kwaliteit van de opleiding van studenten doen er toe. Er zijn allerlei mogelijkheden om mee te praten en mee te beslissen. De opleiding heeft een opleidingscommissie. Dit is het formele orgaan waarin de student advies geeft over voorgenomen onderwijsbeleid, onder meer over het onderwijs- en examenreglement. Daarnaast worden schriftelijke enquêtes afgenomen en panelgesprekken gevoerd. Niet alleen de student is een belangrijke gesprekspartner voor de opleiding. Ook het werkveld, vertegenwoordigers vanuit het basisonderwijs, Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
worden systematisch betrokken bij het maken van onderwijsbeleid en evaluaties. En tot slot werken we samen met andere lerarenopleidingen basisonderwijs om de kwaliteit van de opleiding te verbeteren. 1.1.5 - Vorm van de opleiding Het onderwijs in de opleiding wordt voltijds en deeltijds verzorgd. Vanaf 2014-2015 worden er geen studenten meer in de deeltijdvariant propedeuse toegelaten.
1.2 - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1.2.1 - Doelstelling van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd de student de vereiste competenties en/of een zodanige integratie van kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen, dat hij in staat is tot zelfstandige beroepsuitoefening. De opleiding leidt op tot een startbekwaamheid voor leerkracht (speciaal) basisonderwijs. Ook is de student bevoegd als docent in het praktijkonderwijs. De volgende vakken mogen daar worden gegeven: Nederlands, Engels, rekenen/wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, verzorging, muziek, handvaardigheid en tekenen. Daarnaast mag les worden gegeven in de praktijk oriënterende vakken van het praktijkonderwijs. Aanvullende certificaten Tevens kan de student de keuze maken voor het behalen van onderstaande aanvullende certificaten: Voor studenten die gestart zijn in cursusjaar 2010-2011 of eerder: - Pabo Certificaat Identiteit en Godsdienst/Levensbeschouwing (geldt voor studenten tot en met opleidingsjaa 2014-2015). Met dit certificaat toont de student aan dat hij/zij bekwaam is levensbeschouwelijk onderwijs te verzorgen op scholen voor rooms-katholiek, protestantschristelijk en oecumenisch basisonderwijs. Indien studenten kiezen voor dit certificaat, geldt dat zij de volgende onderwijseenheden met een voldoende dienen af te ronden: WFPABP.DMWV, WFPABP.DMW12, WFPABP.DMW13, WFPABH.DMW22, WFPABH.DMW23, WFPABH.CEK4 en WFPABH.DEN4. Daarnaast dient de student de stages van jaar 3 en jaar 4 uit te voeren op rooms-katholieke, protestant-christelijke en/of oecumenische basisscholen. De student dient ten minste 28 studiebelastingsuren te besteden aan stageopdrachten gericht op levensbeschouwelijke vorming. Tot slot heeft de student de verplichting om, bovenop het reguliere curriculum, een portfolio samen te stellen en een eindgesprek te voeren op basis van dat portfolio. Deze worden beoordeeld door een vakdocent levensbeschouwing. - OGO-certificaat. Met dit certificaat toont de student aan dat hij/zij bekwaam is onderwijs te verzorgen conform het concept van ontwikkelingsgericht onderwijs. Indien de studenten kiezen voor dit certificaat, geldt dat zij de onderwijseenheden die horen bij deze differentiatie, inclusief de stageverplichtingen binnen OGO-onderwijs met een voldoende dienen af te ronden. - Dalton-certificaat. Met dit certificaat toont de student aan hij/zij bekwaam is onderwijs te verzorgen conform het concept van Dalton onderwijs. Indien de studenten kiezen voor dit certificaat, geldt dat zij de onderwijseenheden die horen bij deze differentiatie, inclusief de stageverplichtingen binnen Daltononderwijs met een voldoende dienen af te ronden. Voor studenten die gestart zijn in cursusjaar 2011-2012 of later: - Pabo Certificaat Identiteit en Godsdienst/Levensbeschouwing (geldt voor studenten tot en met het opleidingsjaar 2014-2015). Met dit certificaat toont de student aan dat hij/zij bekwaam is levensbeschouwelijk onderwijs te verzorgen op scholen voor rooms-katholiek, protestantschristelijk en oecumenisch basisonderwijs. De mogelijkheid voor het behalen van dit certificaat bestaat binnen comakers die de student inhoudelijk richt op identiteit en levenbeschouwing en de stageverplichtingen op rooms-katholieke, protestant-christelijke en/of oecumenische Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
-
-
basisscholen. Daarnaast dient de student extra onderwijs te volgen buiten het reguliere programma. OGO-certificaat (geldt voor studenten tot en met het opleidingsjaar 2014-2105). Met dit certificaat toont de student aan dat hij/zij bekwaam is onderwijs te verzorgen conform het concept van ontwikkelingsgericht onderwijs. De mogelijkheid voor het behalen van dit certificaat bestaat binnen de minor pedagogische stromingen. Dalton-certificaat (geldt voor studenten tot en met het opleidingsjaar 2014-2015. Met dit certificaat toont de student aan hij/zij bekwaam is onderwijs te verzorgen conform het concept van Dalton onderwijs. De mogelijkheid voor het behalen van dit certificaat bestaat binnen de minor pedagogische stromingen.
1.2.2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding De opleiding heeft voor alle varianten als doel dat studenten voldoen aan de eindkwalificaties zoals die volgen uit: - de Wet BiO (Wet op de beroepen in het Onderwijs, 2006). De competenties zijn opgesteld door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) en worden aangeduid met de term SBLcompetenties; - de landelijke kennisbases Nederlands en rekenen/wiskunde (HBO-raad, 2009); - de landelijke kennisbases overige vakken (HBO-raad, 2012); - de Dublindescriptoren waarin in Europees verband de gemeenschappelijke niveaubeschrijvingen van onder andere bachelorniveau zijn vastgelegd (Nederlands Kwalificatieraamwerk Hoger Onderwijs, 2008); - de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (artikel 1.3.2) zoals weergegeven in het document gedragscode hogescholen (2010) en brancheprotocol BKO (2007); - de niveaubeschrijvingen Bachelor-Master op het gebied van onderzoek (Richtlijn Praktijkgericht Onderzoek’, bijlage ter inzage) en passend onderwijs (Leerlijn Passend Onderwijs, bijlage ter inzage), die de opleiding met overige opleidingen uit het domein Bewegen en Educatie heeft opgesteld i.s.m. het Kenniscentrum; - het referentiekader taal en rekenen (wet Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen, 2010). De voornaamste eindkwalificaties zijn de SBL-competenties die in 2006 landelijk als volgt zijn vastgesteld: Interpersoonlijk competent De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar interpersoonlijk competent zijn. Een leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo’n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo'n leraar bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en zoekt in zijn interactie met hen een goede balans tussen: - leiden en begeleiden - sturen en volgen - confronteren en verzoenen - corrigeren en stimuleren
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Pedagogisch competent De leraar primair onderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar pedagogisch competent zijn. Een leraar die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt ervoor dat de kinderen: - weten dat ze erbij horen en welkom zijn - weten dat ze gewaardeerd worden - op een respectvolle manier met elkaar omgaan - uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar - initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken Vakinhoudelijk & didactisch competent De leraar primair onderwijs moet de kinderen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die samengevat is in de kerndoelen voor het primair onderwijs en die elke deelnemer aan de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar vakinhoudelijk en didactisch competent zijn. Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo’n leraar: - stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen - motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden - leert de kinderen leren, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen Organisatorisch competent De leraar primair onderwijs draagt zorg voor alle aspecten van klassenmanagement ten behoeve van zijn groep. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar organisatorisch competent zijn. Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt er dus voor dat de kinderen: - weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief - weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen Competent in het samenwerken met collega's De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat van zijn collega's op school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met collega’s. Een leraar die competent is in het samenwerken met zijn collega's, levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk & didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Dat wil zeggen dat zo’n leraar: - goed met collega’s communiceert en samenwerkt - een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg en aan de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om de school goed te laten functioneren - een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Competent in het samenwerken met de omgeving De leraar primair onderwijs moet contacten onderhouden met de ouders of verzorgers van de kinderen. Hij moet er ook voor zorgen dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar zijn afgestemd. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met de omgeving van de school. Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school. Dat wil zeggen dat zo’n leraar: - goede contacten onderhoudt met de ouders of verzorgers van de kinderen - goede contacten onderhoudt met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen Competent in reflectie en ontwikkeling De leraar primair onderwijs moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Dat is zijn verantwoordelijkheid en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar primair onderwijs competent zijn in reflectie en ontwikkeling. Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo'n leraar streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. Zo’n leraar: - weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat - heeft een goed beeld van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten - werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling - stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en benut de kansen die de school biedt om zich verder te ontwikkelen De onderzoekende houding die centraal staat in het beroepsbeeld, maakt onderdeel uit van de competentie reflectie en ontwikkeling. Omdat reflectie en de onderzoekende houding altijd zijn gericht op de ontwikkeling van de student als leerkracht, kan deze competentie niet los gezien kan worden van de andere 6 competenties. Het is een ‘meta-competentie’. Met de nadruk die de opleiding legt op de onderzoekende houding beoogt de opleiding dat studenten onderzoekend leren kijken naar zichzelf (reflectie), naar de basisschoolpraktijk en dat zij onderzoeksvaardigheden kunnen toepassen, bronnen kunnen vinden en gebruiken en daarover in discussie kunnen gaan. Het toepassen van onderzoeksvaardigheden ziet de opleiding dan ook in het bredere kader van de onderzoekende houding. De onderzoekende houding laat zich kenmerken door nieuwsgierigheid, een open houding, kritisch zijn, willen begrijpen, bereid zijn tot perspectiefwisseling, distantie nemen van routines, een gerichtheid op bronnen, zeker weten en willen delen met anderen (Bruggink & Harinck, 2012). Specifieke voorschriften op het gebied van eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding Voor de opleiding tot leraar Basisonderwijs De vakinhoudelijk kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Een landelijke digitale kennistoets voor de vakken taal en rekenen-wiskunde maakt onderdeel uit van de opleiding tot leraar basisonderwijs. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten voldoen aan de landelijke kennistoetsen. Een voldoende resultaat voor de landelijke kennistoetsen vormt onderdeel van het bachelor examen. Deelname aan de beide toetsen is alleen mogelijk: - indien de student aantoonbaar alle onderwijseenheden die behoren bij de propedeutische fase van de lerarenopleiding basisonderwijs met goed gevolg heeft afgelegd én Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
-
indien de student de onderwijseenheden rekenen en Nederlands op basisniveau (jaar 1 en 2) heeft gevolgd.
Voor de opleiding tot leraar Basisonderwijs De vakinhoudelijk kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Een landelijke digitale kennistoets voor de vakken taal en rekenen-wiskunde maakt onderdeel uit van de opleiding tot leraar basisonderwijs. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten voldoen aan de landelijke kennistoetsen. Een voldoende resultaat voor de landelijke kennistoetsen vormt onderdeel van het bachelor examen. Het bindingsbesluit voor de Pabo opleidingen landelijke kennistoetsen luidt als volgt: 1. Vanaf het studiejaar 2013-2014 geldt voor de vakken rekenen-wiskunde en Nederlandse taal dat een digitale kennistoets onderdeel uitmaakt van de opleiding. Aan deze kennistoets is één studiepunt verbonden.2 2. Aan deze toets moeten studenten meedoen die in het nominale voltijds- en deeltijdprogramma vanaf het studiejaar 2011 ingestroomd zijn. Studenten die een verkorte leerroute3 volgen moeten aan deze kennistoets meedoen wanneer zij ingestroomd zijn vanaf studiejaar 2013-2014. 3. Lid 1: Er kan deelgenomen worden aan de digitale landelijke kennistoets als a. de student de propedeuse heeft behaald; b. de student alle onderdelen uit de kennisbasis beheerst en zich (voor nominale voltijd- en deeltijdstudenten) in het derde studiejaar bevindt. Lid 2: Uitzondering a. Opleidingen kunnen van artikel 3 lid 1 b) afwijken indien kan worden aangetoond dat nominale voltijds en deeltijd studenten alle studiepunten die betrekking hebben op de kennisbasis hebben behaald, en deze studiepunten in het cijferregistratiesysteem van de studentenadministratie zijn verwerkt. b. Nominale voltijds en deeltijd studenten die door de opleiding overeenkomstig artikel 3 lid 2 a) in het tweede studiejaar worden aangemeld, kunnen eenmalig deelnemen aan de toetsperiode in juni. Een herkansing voor deze specifieke toetskans wordt niet aangeboden in de periode juni-september. 4. Een nominale voltijds en deeltijd student mag vanaf het derde studiejaar, mits voldaan is aan de voorwaarden voor deelname, per studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan de landelijke kennistoets. 5. Een student in een verkorte leerroute mag, mits voldaan is aan de voorwaarden voor deelname, per studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan de landelijk kennistoets. 6. De geldigheidsduur van de uitslag van de digitale landelijke kennistoetsen is bepaald op 5 jaar.
1
Een aantal instellingen heeft gekozen de kennistoets deel uit te laten maken van een grotere onderwijseenheid. In deze gevallen is de kennistoets voorwaardelijk voor het behalen van die onderwijseenheid. 2 Onder 'verkorte leerroute' wordt in dit verband verstaan: -varianten van opleidingen met een studielast van 240 studiepunten en een kortere duur dan vier jaar; -versnelde trajecten gericht op studenten met een vwo-diploma, zoals bedoeld in artikel 7.9a Whw. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
7. De opleiding ontvangt 5 werkweken na afloop van een toetsperiode een cijferlijst van 10voordeleraar. 10voordeleraar hanteert voor het bepalen van wat werkweken en vakantieweken zijn het schoolvakantieoverzicht zoals dat jaarlijks wordt gepubliceerd op de website van de rijksoverheid. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schoolvakanties/schoolvakanties 2014-2015 8. Nadat de uitslag van een landelijke kennistoets bekend is gemaakt aan de studenten is er op de website www.10voordeleraar.nl een aanmeldprocedure beschikbaar voor studenten die hun toets willen inzien. De inzage vindt plaats op een locatie die door 10voordeleraar landelijk wordt vastgesteld. 9. Bezwaar en beroep: Studenten kunnen tegen de uitslag van de toets bezwaar maken en beroep aantekenen. Dat dienen ze te doen binnen twee weken nadat de landelijke inzage periode is afgelopen, bij de examencommissie van de eigen opleiding en verder conform de procedures en reglementen van de eigen opleiding.
1.2.3 - Inhoud van de opleiding Om les te mogen geven in Nederland moet elke leerkracht een bevoegdheid hebben. Met het diploma van de Lerarenopleiding Basisonderwijs kan de student aan het werk in de groepen één tot en met acht van de basisschool. Ook is de student bevoegd om te werken in het speciaal basisonderwijs en het praktijkonderwijs. Elke student kiest voor een uitstroomprofiel Jonge Kind of Oudere Kind. Hoewel een afgestudeerde student bevoegd is voor alle groepen, is deze specifiek startbekwaam voor de onderbouw (groep 1 tot en met 4 ) of bovenbouw (groep 5 tot en met 8). 1.2.4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld (het basisonderwijs) wordt tot stand gebracht door middel van Opleiden in School (OiS). De opleiding wil met OiS de kennis, de praktijkervaring en de begeleiding samenbrengen, zodat dit resulteert in (aankomende) professionals die zich kenmerken door een actieve, onderzoekende en kritische houding, gericht op kwalitatief goed onderwijs. Kennisdeling in en buiten de opleidingsschool (basisschool) maakt deel uit van de onderzoekende en lerende houding. De opleiding heeft convenanten afgesloten met de drie grote besturen in Almere (SKOV, PRISMA en ASG) en de daarbij horende scholen. Studenten voeren hun praktijkstage zoveel mogelijk uit op een van deze scholen. Studenten die buiten de regio willen stage lopen kunnen ook terecht op een van de satellietscholen. Dit zijn scholen waar Windesheim Flevoland tevens afspraken mee maakt over de kwaliteit van de stageplek, de begeleiding en beoordeling van studenten. Scholen spelen dus een grote rol in het opleiden van leerkrachten, immers in de praktijk moet de student kunnen laten zien dat hij/zij kan lesgeven. Dat komt niet alleen tot uiting in de praktijklijn van het programma, maar ook doordat scholen betrokken zijn bij het ontwikkelen en verbeteren van de opleiding. Scholen adviseren de lerarenopleiding en zijn medeverantwoordelijk voor de inrichting van de opleiding, de begeleiding en de beoordeling van studenten. De stageplek van de student Uitgangspunten bij de indeling van stageplaatsen zijn: • Voltijdstudenten in Almere en Lelystad/Dronten worden geplaatst op opleidingsscholen. • Buiten Zuidelijk Flevoland kunnen studenten alleen stagelopen op satellietscholen (’t Gooi, Diemen, Weesp/Muiden en Amsterdam). • In Biddinghuizen, Zeewolde en Swifterbant kunnen studenten alleen stagelopen na toestemming van de praktijkcoördinator. Voor een LIO buiten opleidings- of satellietscholen is altijd toestemming nodig van de praktijkcoördinator. • Studenten lopen gedurende hun opleiding stage op minimaal drie verschillende scholen en maximaal twee jaar op dezelfde school (dit geldt voor stage en LIO samen). Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
•
Studenten mogen géén stage lopen op de scholen waar hun gezinsleden (partner, ouders, kinderen, broers, zussen) op school zitten of werken.
Stage in de propedeuse Een student blijft een heel jaar op dezelfde stageschool. In het eerste jaar loopt hij het eerste semester stage in de bovenbouw en het tweede semester in de onderbouw. Voltijdstudenten zijn per periode gedurende zes of zeven weken één dag per week in de praktijk en daarnaast in de praktijkweek vier dagen . De dag waarop deeltijdstudenten stage lopen (maandag, dinsdag of donderdag) wordt in overleg met de stageschool vastgesteld. Stage in jaar 2 Een student blijft een heel jaar op dezelfde stageschool. Het eerste semester loopt hij stage in de onderbouw en het tweede semester in de bovenbouw. Voltijdstudenten zijn per periode gedurende zes weken één dag per week in de praktijk en daarnaast in de praktijkweek vier dagen. De dag waarop deeltijdstudenten stage lopen (maandag, dinsdag of donderdag) wordt in overleg met de stageschool vastgesteld. Stage in jaar 3 Het is afhankelijk van de minorkeuze of de student in het eerste semester van het derde jaar stage loopt. In het tweede semester van het derde jaar loopt hij stage in de bouw, die hij als specialisatie gekozen heeft (jonge kind of oudere kind). Voltijdstudenten zijn per periode gedurende zes weken twee dagen per week in de praktijk en daarnaast elke periode één week. Deeltijdstudenten lopen twee dagen in de week stage. De dag waarop deeltijdstudenten stage lopen (bij voorkeur maandag en dinsdag) wordt in overleg met de stageschool vastgesteld. Stage in jaar 4 De LIO wordt altijd binnen de specialisatie gelopen d.w.z. jonge kind respectievelijk oudere kind. De LIO kan uitgevoerd worden als blok-LIO of lint-LIO. De blok-LIO is een LIO-periode van een half jaar, het laatste semester van de opleiding. De student geeft drie dagen les aan de groep. De vierde dag is de LIO ook op school, deze dag is bedoeld om te werken aan de thesis en aan de voorbereiding van de drie dagen voor de groep. De lint-LIO is een LIO-periode waarbij de student het hele schooljaar twee dagen of twee en een halve dag voor de groep staat. Een LIO in het speciaal onderwijs is mogelijk, als de student in de eerste drie jaar van de opleiding minimaal twee jaar in het reguliere onderwijs stage heeft gelopen én als de LIO in het speciaal onderwijs in een ‘grote’ groep kinderen wordt gelopen. De opleiding hanteert hierbij een ondergrens van 12 leerlingen. Net als voor alle andere stageplekken geldt dat de stageplek voldoet aan de kwalitatieve eisen die de opleiding stelt. De student moet in de gelegenheid zijn om alle competenties op het gevraagde niveau te kunnen verwerven en aan te tonen. Stageregeling voor onderwijsassistenten die reeds werkzaam zijn in het reguliere basisonderwijs Onderwijsassistenten die in het reguliere basisonderwijs werken, lopen in jaar 1 en 2, naast hun werk, tien dagen per studiejaar stage op een andere school en in een andere bouw (zie tabel). 1e jaar: Periode 1.1 Stage op eigen werkplek Vijf lessen worden bekeken en besproken met een leerkracht van de school Studentenstatuut 2014-2015
Periode 1.2 Stage op andere school
Periode 1.3 Stage op eigen werkplek
Tien dagen stage bovenbouw op een andere school dan de werkplek
Vijf lessen worden bekeken en besproken met een leerkracht van de school
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Periode 1.4 Stage op eigen werkplek Vijf lessen worden bekeken en besproken met een leerkracht van de school
Adviesbeoordeling door mentor, eindbeoordeling door coach 2e jaar: Periode 2.1 Stage op eigen werkplek Vijf lessen worden bekeken en besproken met een leerkracht van de school Adviesbeoordeling door mentor, eindbeoordeling door coach
Adviesbeoordeling door mentor, eindbeoordeling door coach
Periode 2.2 Stage op eigen werkplek Vijf lessen worden bekeken en besproken met een leerkracht van de school Adviesbeoordeling door mentor, eindbeoordeling door coach
Adviesbeoordeling door mentor, eindbeoordeling door coach
Periode 2.3 Stage op andere school Tien dagen stage bovenbouw op een andere school dan de werkplek Adviesbeoordeling door mentor, eindbeoordeling door coach
Adviesbeoordeling door mentor, eindbeoordeling door coach
Periode 2.4 Stage op eigen werkplek Vijf lessen worden bekeken en besproken met een leerkracht van de school Adviesbeoordeling door mentor, eindbeoordeling door coach
De onderwijsassistent moet voor elke stageperiode, met uitzondering van de LIO, aan een aantal verplichtingen voldoen:
Hij moet minimaal vijf lessen zelfstandig aan een klas geven in elke periode. Deze lessen bereidt hij voor met behulp van het lesvoorbereidingsformulier. Hij vraagt de mentor om schriftelijke feedback te geven op het lesvoorbereidingsformulier. Hij reflecteert op de gegeven les.
Op basis van het de vijf lesvoorbereidingen, de schriftelijke feedback op de vijf lesvoorbereidingen van de mentor en de eigen schriftelijke feedback op de vijf gegeven lessen, ontvangt de student van de coach van de pabo een eindbeoordeling voor de praktijk. De 3e jaarsstudenten die als onderwijsassistent in het reguliere basisonderwijs werken in de bouw van hun specialisatie kunnen het tweede semester stage lopen binnen hun aanstelling op hun werkplek. De 3e jaarsstudenten die die als onderwijsassistent in het reguliere basisonderwijs die niet werken in de bouw van hun specialisatie moeten het tweede semester stage minimaal 10 dagen stage lopen in de bouw van hun specialisatie. Dit mag op de eigen werkplek. Deze studenten hebben de keuze om de 10 dagen stage ook naast de minor te volbrengen, in het eerste semester. De LIO in het 4e jaar (blok- of lintlio) kan door onderwijsassistenten volledig binnen de aanstelling gelopen worden. Voorwaarde is wel dat de lio binnen de specialisatie is. Stageregeling voor onderwijsassistenten die werkzaam zijn in het speciaal basisonderwijs Onderwijsassistenten die in het speciaal onderwijs werken benaderen hun coach voor het doorspreken van een traject op maat. De studenten dienen zich er van te vergewissen dat extra stagedagen in het reguliere onderwijs nodig zijn. Dit traject dient te worden geaccordeerd door de examencommissie.
1.3 - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1.3.1 - Inrichting van de opleiding
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
De studielast van de bacheloropleiding bedraagt 240 EC’s. Hiervan zijn 210 EC’s gewijd aan de major en 30 EC’s aan de keuzeminor; De opleiding is ingericht in een propedeutische fase van 60 EC’s en een postpropedeutische van 180 studiepunten; Het propedeutisch examen omvat de onderwijseenheden van de eerste twee semesters. De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase; De studielast van het studieprogramma is 60 studiepunten per jaar.
De opleiding is opgebouwd volgens onderstaand globale schema:
Periode 1 Jaar 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Major 120 EC: basisniveau
Jaar 2 Jaar 3
30 EC: keuzeminor
Major 30 EC: gevorderd niveau Uitstroomprofiel jonge kind /oudere kind + profieldeel landelijke kennisbasis
Jaar 4
Major 30 EC: gevorderd niveau Uitstroomprofiel jonge kind/oudere kind (+ Almere: profieldeel landelijke kennisbasis).
Major 30 EC: bachelor niveau Uitstroomprofiel jonge kind/oudere kind.
De major vormt als het ware de stam van de opleiding. Hier wordt de basis voor de ontwikkeling tot leerkracht gelegd. Studenten zijn verplicht te kiezen voor een uitstroomprofiel Jonge Kind of Oudere Kind. Om de brede ontwikkeling van studenten te stimuleren, kiezen studenten daarnaast voor een keuzeminor. Jaar 1 en 2 van de opleiding is voor elke student van elke opleidingsvariant qua opzet gelijk. Aan het einde van jaar 2 toont de student de competenties op basisniveau aan. In deze eerste twee jaar verwerft de student daarnaast ook alle kennis en vaardigheden die zijn vastgelegd in het kerndeel van de landelijke kennisbases van de verschillende vakgebieden. In het derde jaar maakt elke student een keuze voor een uitstroomprofiel: Jonge Kind (groep 1 tot en met groep 4) of Oudere Kind (groep 5 tot en met groep 8). Dit semester is op gevorderd niveau. Daarnaast kiezen studenten een keuzeminor. Het vierde jaar is het afstudeerjaar. De student studeert af binnen het gekozen profiel. Dat betekent dat de praktijk wordt uitgevoerd in een groep die past binnen het gekozen profiel en dat de onderwijseenheden die worden aangeboden betrekking hebben op het gekozen uitstroomprofiel. In het laatste semester werkt de student op bachelorniveau aan de competenties en toont hij aan startbekwaam te zijn. 1a - De propedeutische fase Het eerste jaar wordt de propedeutische fase genoemd en telt 60 EC’s. Wanneer deze studiepunten zijn behaald wordt een propedeutisch getuigschrift uitgereikt. Voor aanvang van de studie wordt met elke student een intakegesprek gevoerd over motivatie voor de studie en het beroep en beginsituatie. Dit mondt uit in een advies. In de propedeuse oriënteert de student zich op het beroep van leerkracht en de studie: ben ik geschikt voor het beroep en kan ik het niveau van de opleiding aan? De student laat in de propedeuse zien de SBL-competenties op basisniveau jaar 1 te beheersen en te voldoen aan de kennis- en vaardigheidsdoelen van de diverse vakken. In het Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
eerste half jaar worden er gesprekken met elke student gevoerd over studievoortgang, waarbij na 5 maanden na inschrijving een voorlopig studieadvies wordt afgegeven. Elke student krijgt aan het einde van het eerste jaar van inschrijving een bindend studieadvies. In het eventuele exitgesprek wordt de student gewezen op passende mogelijkheden voor het volgen van een andere opleiding. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: oriënterend; verwijzend; selecterend. 1b - De postpropedeutische of hoofdfase Na de propedeutische fase volgt de postpropedeutische fase die 180 EC’s omvat. In deze fase ontwikkelt de student zich tot startbekwaam leerkracht. De hoofdfase bestaat uit vier delen: - 60 EC (jaar 2): de student toont SBL- competenties op basisniveau aan en beheerst de kennis- en vaardigheidsdoelen van de diverse vakken op basisniveau (niveau vastgesteld in de landelijke kennisbases) - 30 EC (keuzeminor): de student kiest een minor waarmee hij zijn competenties verbreedt of verdiept. - 30 EC (jaar 3 uitstroomprofiel Jonge Kind/Oudere Kind): de student verwerft SBL competenties specifiek voor het gekozen uitstroomprofiel Jonge Kind of Oudere Kind op gevorderd niveau. Daarnaast kiest de student voor een vakprofilering mens en wereld of voor een vakprofilering kunstzinnige oriëntatie. Hiermee laat de student zien de kennis- en vaardigheidsdoelen te beheersen van het gekozen vak zoals beschreven in het profieldeel van de landelijke kennisbasis. - 60 EC (jaar 4): de student verwerft SBL competenties specifiek voor het gekozen uitstroomprofiel Jonge Kind of Oudere Kind op bachelorniveau en beheerst de kennis- en vaardigheidsdoelen van de diverse vakken specifiek voor Jonge Kind of Oudere Kind op bachelorniveau Het afsluitend examen bestaat uit de afstudeerstage, afgerond met een veldassessment en persoonlijke praktijktheorie en het afstudeeronderzoek. 1c - Bijzondere leerwegen De opleiding kent geen bijzondere leerwegen. Wel kan een student onder bepaalde voorwaarden de opleiding versneld doen. Deze voorwaarden en het leerplan zijn hier weergegeven. Mogelijkheid behalen dubbele bachelor (Lerarenopleiding Basisonderwijs en Lerarenopleiding Nederlands) De leerroute en de voorwaarden die hieraan verbonden zijn, zijn te vinden in bijlage 3. Tevens bestaat de mogelijkheid voor studenten van de opleiding Onderwijs Assistent van ROC-Flevoland om ná het eerste semester van hun opleiding in het MHBO-traject te stappen. Dit geldt nog tot en met opleidingsjaar 2014-2015. De selectie van de studenten die voor dit traject in aanmerking komen, gebeurt op het ROC-F. Het betreft hier een traject waarbinnen de propedeuse van de lerarenopleiding basisonderwijs wordt behaald tijdens de MBO-opleiding. Na het behalen van de propedeuse vervolgt de student het onderwijs in het 2de studiejaar volgens het reguliere 4-jarige traject. Het leerplan is hier te vinden (hyperlink maken naar document) Learning Agreements Een Learning Agreement wordt gebruikt om een door de student in het buitenland te volgen studieprogramma vast te leggen en te accorderen. Het format voor studenten die in het kader van studiepuntmobiliteit bij een Erasmuspartner van Windesheim gaan studeren, wordt verstrekt door de Europese Commissie (via de Nuffic). Ook studenten die in het kader van studiepuntmobiliteit bij een nietErasmuspartner van Windesheim gaan studeren, leggen afspraken over het te volgen programma en het aantal te behalen credits vast in een Learning Agreement. Voor deze groep kan het format van de Europese Commissie worden gebruikt, met weglating van het Erasmus-logo. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Learning Agreements worden opgesteld door de student in overleg met de coördinator internationalisering van zijn/haar domein en goedgekeurd door de examencommissie. De examencommissie delegeert deze bevoegdheid evt. aan de coördinator internationalisering van het betreffende domein. Een geldig Learning Agreement bevat minimaal: een vermelding van de naam van de student, studieperiode bij de gastinstelling, naam van de zendende en ontvangende instelling, course titles, course codes (indien beschikbaar), ECTS-credits per course, en handtekeningen en data van ondertekening van de coördinator internationalisering, de gastinstelling en de student. Learning Agreements worden vóór of maximaal 2 weken na aanvang van het uitwisselingssemester door alle partijen (i.e. domeincoördinator internationalisering van Windesheim, gastinstelling, student) ondertekend. Alle wijzigingen op het oorspronkelijk geaccordeerde Learning Agreement worden vastgelegd op het formulier ‘Changes to the original proposed Learning Agreement’ en per ommegaande door de drie partijen ondertekend. Op het (gewijzigde) Learning Agreement vermelde ECTS-credits worden na afloop van het uitwisselingssemester één-op-één toegekend aan de student, tenzij er sprake is van een onvoldoende beoordeling door de gastinstelling. De beoordeling van de gastinstelling wordt overgenomen door de examencommissie. De student is zelf verantwoordelijk voor het inleveren van het Learning Agreement bij Bureau Buitenland t.b.v. de toekenning van de Erasmusbeurs. Hierover wordt door Bureau Buitenland schriftelijk gecommuniceerd met de student. Verwerking van credits in Educator na studie of stage in het buitenland Nadat de in het buitenland behaalde credits (conform Learning Agreement) zijn goedgekeurd door de examencommissie, worden deze door de studievoortgangsadministratie van het domein in Educator verwerkt onder vermelding van ‘study abroad’ of ‘placement abroad’, met daaraan toegevoegd (in het geval van study abroad) de naam en de locatie (i.e. plaats, land) van de partnerinstelling.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
1.3.2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden Leerjaar 1 – Opleidingsjaar 2014-2015
Hieronder staat een overzicht van de verschillende onderwijseenheden. Voor verdere uitwerking van de afzonderlijke onderwijseenheden: klik hier voor het overzicht en curriculum van de voltijds variant en klik hier voor het overzicht en curriculum van de deeltijd variant. Leerjaar 1 – Opleidingsjaar 2014-2015 Leerlijn Studentbeg. Praktijk
Onderzoek
Boks
Periode 1.1 SPOOR/Coac h Praktijk (3) WFPABP.PR1 1.01 Comaker (1) WFPABP.CO M.11.01 ReWi toets (2) WFPABP.RW 1T.01
Periode 1.2 SPOOR/Coac h Praktijk (3) WFPABP.PR1 2.01 Comaker (1) WFPABP.CO M.12.01 Peda toets (2) WFPABP.PED 1T.01
Periode 1.3 SPOOR/Coach
Periode 1.4 SPOOR/Coach
Praktijk-plus(4) WFPABP.PPL13. 01 Comaker (1) WFPABP.COM.1 3.01 Peda toets (2) WFPABP.PED2T. 01
Praktijk (3) WFPABP.PR14.0 1 Comaker (1) WFPABP.COM.1 4.01 Peda opdracht (2) WFPABP.PED20. 01
Peda opdracht (2) WFPABP.PED 10.01
Ned toets (2) WFPABP.NED 1T.01
Ned toets (2) WFPABP.NED2T. 01
DMW veldwerk (1) WFPABP.DMWV. 01
ReWi opdracht (2) WFPABP.RW 10.01
ReWi toets (2) WFPABP.RW2T. 01
Ned opdracht (2) WFPABP.NED 10.01
Geest.str + Int. (1+1) WFPABP.GSTRI. 01
EV DMW (1) WFPABP.EVM W.01
EV Zakelijk schrijven (1) zichtbaar in Ned / DMW WFPABP.NLDDM W.01 WFPABP.NEDZS .01
BeVo (1) WFPABP.BVO.01
EV ReWi (1) = Wiscat WFPABP.EVR E.01
Projectweek (1) WFPABP.PJW.01
EV Ned (1) WFPABP.EVN E.01 Handschrift (1) WFPABP.HS. 01 Muziek opdracht (1) WFPABP.MU11.01 D&D opdracht (2) WFPABP.DR11.01 DMW opdracht (2) WFPABP.DMW12.01 EV Logopedie (1) WFPABP.LOG.01 Totaal EC’s Studentenstatuut 2014-2015
30 EC’s Lerarenopleiding Basisonderwijs
Ned/DMW opdracht (3) WFPABP.NLDMW13.01 ReWi opdracht (2) WFPABP.RW20.01 Engels (2) WFPABP.EVENG.01 30 EC’s
60 EC’s
Leerplan instroomcohort 2013-2014, Voltijd en Deeltijd nominaal Leerplan instroomcohort 2012-2013, Voltijd en Deeltijd, vertragers Leerlijn Studentbegeleiding
Praktijk Onderzoek
Boks
Periode 1.1 EV DMW (1) EV ReWi (1) EV Ned (1) EV Handschrift (1) Praktijk (3) Comaker (1)
Periode 1.2 EV Logopedie (1)
Periode 1.3
Periode 1.4 Prop. ass. (2) EV Engels (1)
EC’s 8 1 (14%)
Praktijk (3) Comaker (1) Observeren (1)
Praktijk (3) Comaker (1)
Praktijk (3) Comaker (1) Zakelijk schr. (1)
12 (20%) 6 (10%)
Peda, toets (2) ReWi, toets (2) Ned, toets (2) Drama (04) Muziek (0)
Peda, opdr. (2) ReWi, opdr. (2) Ned, opdr. (2) DMW (2) Drama (1) Muziek (1) Geestelijke stromingen (05)
Peda, toets (2) ReWi, toets (2) Ned, toets (2) DMW (1) Geest. str. (1) Projectweek (1) BeVo (1)
Peda, opdr. (2) ReWi, opdr. (2) Ned, opdr. (2) DMW (1) Gecijferdheid ReWi (1)
34 (56%)
14 EC’s 16 EC’s 14 EC’s 16 EC’s 60 Naast de ondersteuning op het gebied van de eigen vaardigheden van de student, vindt studentbegeleiding tevens plaats tijdens de SPOOR colleges. Deze colleges vinden wekelijks plaats en resulteren in het propedeuse assessment. De VT heeft bijeenkomsten in het kader van OiS, op de basisschool onder leiding van een coach. De DT heeft bijeenkomsten, wekelijks, op de opleiding. 1
Leerjaar 2 – Opleidingsjaar 2014-2015
Jaar 2: Hieronder staat een overzicht van de verschillende onderwijseenheden. Voor verdere uitwerking van de afzonderlijke onderwijseenheden: klik hier voor het overzicht en curriculum van de voltijds variant en klik hier voor het overzicht en curriculum van de deeltijd variant.
Leerlijn Studentbegeleiding
Periode 2.1 SPOOR/Coach
Periode 2.2 SPOOR/Coach
Periode 2.3 SPOOR/Coach
Periode 2.4 SPOOR/Coach
Praktijk
Praktijk (3)
Praktijk (3)
Praktijk (3)
Praktijk (3)
WFPABH.PR21.0 1
WFPABH.PR22.01
WFPABH.PR23.0 1
WFPABH.PR24.01
Comaker (1)
Comaker (1)
Comaker (1)
Comaker (1)
WFPABH.COM21 .01
WFPABH.COM22.0 1
WFPABH.COM23 .01
WFPABH.COM24.01
Peda toets (2)
Peda opdracht (2)
Peda toets (2)
Peda opdracht (2)
WFPABH.PED3T. 01
WFPABH.PED30.0 1
WFPABH.PED4T. 01
WFPABH.PED40.01
Onderzoek Boks
Ned toets (3) 4 5
Onderwijs loopt over periode 1.1 en 1.2, toetsing vindt plaats in periode 1.2 Onderwijs loopt over periode 1.2 en 1.3, toetsing vindt plaats in periode 1.2
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Ned opdracht (2) WFPABH.NED40.01
ReWI toets (2) WFPABH.RW3T.0 1
ReWi opdracht (2) WFPABH.RW30. 01
WFPABH.NED4T. 01
ReWi opdracht (2) WFPABH.RW40.01
ReWi toets (2) Engels opdracht (1)
WFPABH.RW4T.0 1
WFPAB.ENG21.0 1
Handschrift (1) WFPABH.HS23.0 1
Logopedie opdracht (1)
Internationalisering (2) WFPABH.INT.01
EV Kennisbasis ReWi/NE(1) WFPABH.RNKB.01
WFPABH.LOG21. 01
Theaterweek (1)
Ned. opdracht (3)
Drama opdracht (1) WFPABH.DR40.01 Muziek opdracht (1) WFPABH.MUZ40.01 BEWO opdracht (1) WFPABH.BO40.01 DMW opdracht (3) WFPABH.DMW40.01
WFPABH.TP.01
WFPABH.NED30.01
BeVo opdracht (1) WFPABH.BV30.01 BEWO opdracht (2) WFPABH.BO30.01
Gstr. opdracht (1) WFPABH.GSTR30.01
DMW opdracht (2) WFPABH.DMW30.01
Ontwikkelpunt (1) WFPABH.ONTP.01
Totaal
27 EC’s
33 EC’s
6 0 E C ’ s
Voor deeltijd geldt het volgende: WFPABH.*.D01
Leerplan instroomcohort 2012-2013, Voltijd en Deeltijd nominaal Leerplan instroomcohort < 2011-2012, Voltijd en Deeltijd, vertragers en herinschrijvers Leerlijn Studentbegeleiding Praktijk Onderzoek Boks
Periode 2.1
Periode 2.2
Periode 2.3
Periode 2.4
EC’s 01
Praktijk (3) Comaker (1) Peda, toets (2) ReWi, toets (2) Ned, toets (2) Handschrift (1) Bew. Ond. (1) Logo (1) BeVo (0 )6 Geest. str. (0)7
Praktijk (3) Comaker (1) Peda, opdr. (2) ReWi, opdr. (2) Ned, opdr. (2) DMW (2) Bew. Ond. (2) Geest. str. (1) BeVo (1)
Praktijk (3) Comaker (1) Peda, toets (2) ReWi, toets (2) Ned, toets (2) DMW (3) Projectweek (theater) (1) Engels (1) Drama (0)8 Muziek (0)9
Praktijk (3) Comaker (1) Peda, opdr. (2) ReWi, opdr. (2) Ned, opdr. (2) Muziek (1) Drama (1) Intern. (2) KB Ned (1) KB ReWi (1)
12 (20%) 4 (7%) 44 (73%)
6
Onderwijs loopt over periode 2.1 en 2.2, toetsing vindt plaats in periode 2.2 Onderwijs loopt over periode 2.1 en 2.2, toetsing vindt plaats in periode 2.2 8 Onderwijs loopt over periode 2.3 en 2.4, toetsing vindt plaats in periode 2.4 7
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
13 EC’s 16 EC’s 15 EC’s 16 EC’s 60 Studentbegeleiding vindt plaats in de leerlijn SPOOR. Deze bestaat uit colleges en de coachgroep.. Deze colleges vinden wekelijks plaats maar resulteren niet in studiepunten. De VT heeft bijeenkomsten in het kader van OiS, op de basisschool onder leiding van een coach. De DT heeft bijeenkomsten, wekelijks, op de opleiding. 1
Jaar 3 – Opleidingsjaar 2014-2015
Jaar 3: Hieronder staat een overzicht van de verschillende onderwijseenheden. Voor verdere uitwerking van de afzonderlijke onderwijseenheden: klik hier voor het overzicht en curriculum van de voltijds variant en klik hier voor het overzicht en curriculum van de deeltijd variant.
Leerlijn Studentbegeleiding Praktijk
Onderzoek
Boks
Periode Periode 3.1 3.2 Minoren Onderwijsvernieuwing Gesprekken met leerlingen minor WFPABH.MIPEGL.01 PGO – Onderzoek Pedagogische Stromingen en Onderwijsvernieuwing WFPABH.MIPEPGO.01 Betekenisvolle leeromgeving WFPABH.MIPEBL.01 Praktijk OGO minor WFPABH.MIPEPO.01 Mediapedagogiek wfpabh.mimeco.01 wfpabh.mimess.01
Totaal
wfpabh.mimema.01 wfpabh.mimems.01 wfpabh.mimeki.01 wfpabh.mimeam.01 30 EC’s
Periode 3.3
Periode 3.4
SPOOR/Coach
SPOOR/Coach
Praktijk-plus (6) WFPABH.PPJK33.01 WFPABH.PPOK33.01
Praktijk (4) WFPABH.PRJK34.01 WFPABH.PROK34.01
Comaker (1) WFPABH.COM33.01
Comaker (1) WFPABH.COM34.01
Kennisbasis Re (1) WFPABH.RWKB.01 Kennisbasis Ne (1) WFPABH.NTKB .01 Passend Onderwijs Jongere kind of Passend Onderwijs Oudere kind HGW (10) WFPABH.POJK.01 WFPABH.POOK.01 (6) Profiel Kunstzinnige Oriëntatie deel A (3/3) WFPABH.KOPA1.01 WFPABH.KOPA2.01 of Profiel DMW deel A (2/4) WFPABH.DMWPA1.01 WFPABH.DMWPA2.01 30 EC’s
Voor deeltijd geldt het volgende: WFPABH.*.D01
9
Idem
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
60 EC’s
Leerplan instroomcohort 2012-2013, Voltijd en Deeltijd nominaal Leerplan instroomcohort 2011-2012, Voltijd en Deeltijd nominaal Leerlijn Studentbegeleiding
Periode 3.1
Periode 3.2
Praktijk
Onderzoek
Boks
Periode 3.3 Periode 3.4 Hoofdfaseassessment jonge kind OF Hoofdfase assessment oudere kind (2) Praktijk jonge Praktijk jonge kind OF Praktijk kind OF Praktijk oudere kind(5) oudere kind(5) Comaker 3 jonge kind OF Comaker 3 oudere kind(2) Passend onderwijs jonge kind OF Passend onderwijs oudere kind (10) Profiel Kunstzinnige Oriëntatie deel A(3) en (3) OF Profiel DMW deel A (2) en (4)
EC’s 2 1 (3%)
10 (17%)
12 (20%)
6 (10%)
intern of extern 2 30 (50%) 30 EC’s 30 EC’s 60 1 Studentbegeleiding vindt plaats in de leerlijn SPOOR. Deze bestaat uit colleges en de coachgroep. De leerlijn resulteert in het hoofdfaseassessment. Deze colleges vinden wekelijks plaats maar resulteren niet in studiepunten. De VT heeft bijeenkomsten in het kader van OiS, op de basisschool onder leiding van een coach. De DT heeft bijeenkomsten, wekelijks, op de opleiding. Minor
2
Jaar 3: Leerplan instroomcohort < 2010-2011, Voltijd en Deeltijd, vertragers of herinschrijvers . Leerlijn Studentbegeleiding Praktijk Onderzoek
Periode 3.1 Periode 3.2 Hoofdfaseassessment (5)
Periode 3.3
Praktijk (10) 2x Comaker (2x3) 1x keuze uit Comaker (3) of Denominatie (3-Boks) of Differentiatie (3-Boks) HGW (6)
Periode 3.4
EC’s 5 (8%) 10 (17%) 15 (25%)
Boks Minor
intern of extern 30 (50%) 30 EC’s 30 EC’s 60 De VT heeft bijeenkomsten in het kader van OiS, op de basisschool onder leiding van een coach. De DT heeft bijeenkomsten, wekelijks, op de opleiding onder begeleiding van een tutor.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Jaar 4 – Opleidingsjaar 2014-2015
Jaar 4: Hieronder staat een overzicht van de verschillende onderwijseenheden. Voor verdere uitwerking van de afzonderlijke onderwijseenheden: klik hier voor het overzicht en curriculum van de voltijds variant en klik hier voor het overzicht en curriculum van de deeltijd variant.
Leerlijn Studentbegeleiding Praktijk
Periode 4.1 Periode 4.2 SPOOR/Coach Praktijk Jonge Kind of Praktijk Oudere Kind (12) WFPABH.PIBS.01
Onderzoek
Comaker 4.1 en 4.2 (2) WFPABH.COM42.01 Passend Onderwijs Jongere kind of Passend Onderwijs Oudere kind-opbrengstgericht werken OGW (10) WFPABH.OGWJ.01 WFPABH.OGWO.01 Profiel Kunstzinnige Oriëntatie deel B (8) WFAPBH.KOPC.01 of Profiel DMW deel B (8) WFPABH.DMWPC.01
Onderzoek / BoKS
BoKs
32 EC’s
Totaal
Periode 4.3
Periode 4.4
LIO-jonge kind of LIO oudere kind (incl. bachelor assessment en persoonlijke praktijktheorie) (18) WFPABH.LIO.01 Onderzoeksrapport (10) WFPABH.AFWS.01
28 EC’s
60 EC’s
Voor deeltijd geldt het volgende: WFPABH.*.D01
Leerplan instroomcohort 2012-2013, Voltijd en Deeltijd nominaal Leerplan instroomcohort 2011-2012, Voltijd en Deeltijd nominaal Leerlijn Studentbegeleiding Praktijk
Periode 4.1
Periode 4.2
Periode 4.3
Praktijk jonge kind OF Praktijk oudere kind(12)
Periode 4.4
EC’s 01
LIO-jonge kind of LIO oudere kind 28 (47%) (18) (incl bachelorassessment en persoonlijke praktijktheorie) Onderzoek Comaker 4 jonge kind of Comaker 4 Thesis (10) 24 (40%) oudere kind (2) Handelings- en opbrengstgericht onderzoek (10) Boks Profiel Kunstzinnige Oriëntatie deel 8 (13%) B (8) OF Profiel DMW deel B (8) 32 EC’s 28 EC’s 60 1 De toetsing van de persoonlijke praktijktheorie vindt plaats tijdens het bachelorassessment. Hoewel dit onderdeel leidend is voor de invulling van de leerlijn studentbegeleiding, is er geen aparte VOE voor gereserveerd. Studentbegeleiding vindt plaats in de leerlijn SPOOR. Deze colleges vinden wekelijks plaats maar resulteren niet in studiepunten. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Leerplan instroomcohort 2010-2011, Voltijd en Deeltijd nominaal Leerplan instroomcohort < 2009-2010, Voltijd en Deeltijd, vertragers en herinschrijvers Leerplan instroomcohort 2012-2013, Verkorte Deeltijd nominaal Leerlijn Studentbegeleiding Praktijk
Periode 4.1
Periode 4.2
Onderzoek
2x keuze uit Comaker (3) of Denominatie (3)-(Boks) of Differentiatie (3)-Boks) Onderzoeksopdracht rekenen (2) Onderzoeksopdracht Nederlands (2) Onderzoeksopdracht pedagogiek (2)
Praktijk (12)
Periode 4.3
Periode 4.4
LIO (26) (inclusief bachelorassessment en persoonlijke praktijktheorie) Thesis (10)
EC’s 01 38 (63%)
22 (37%)
Boks 24 EC’s 36 EC’s 60 De toetsing van de persoonlijke praktijktheorie vindt plaats tijdens het bachelorassessment. Hoewel dit onderdeel leidend is voor de invulling van de leerlijn studentbegeleiding, is er geen aparte VOE voor gereserveerd. Studentbegeleiding vindt plaats in de leerlijn SPOOR. Deze colleges vinden wekelijks plaats maar resulteren niet in studiepunten. 1
- Minors De minors die in het opleidingsjaar 2014-2015 vanuit de locatie Almere worden aangeboden zijn: Minor Mediapedagogiek Locatie Almere Minor Pedagogische stromingen en Locatie Almere onderwijvernieuwingen Minor Bewegingsonderwijs Locatie Almere Studenten hebben de mogelijkheid om aan te sluiten bij de minoren van het domein Bewegen en Educatie locatie Zwolle. De aangeboden minors zijn te in Bijlage 1. studenten kunnen een externe minor doen op een andere onderwijsinstelling zowel in binnen- als buitenland. Hiervoor is toestemming vereist van de examencommissie.
1.3.3 - Accreditatie De laatste accreditatie geldt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN Deze regeling wordt vastgesteld door de directeur, na verkregen advies van de opleidingscommissie en na verkregen instemming van de deelraad. Hoofdstuk 1 – BEGRIPSBEPALINGEN Art. 1.1 – Algemene begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: Accreditatie:
het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding positief is beoordeeld (artikel 1.1 sub s WHW).
Assessment:
een onderzoek naar de competenties die de student bezit.
Assessor:
degene die in een assessment beoordeelt in welke mate de student competenties heeft verworven.
Associate degree:
een samenhangend geheel van onderwijseenheden, af te sluiten met een examen waaraan de graad Associate degree (Ad) is verbonden.
Bacheloropleiding:
zie hbo-bacheloropleiding.
Beroepsvereisten:
vereisten die voor de uitoefening van een bepaald beroep op grond van een wettelijk voorschrift worden gesteld (artikel 7.6 WHW). Tot deze vereisten behoren de eisen zoals neergelegd in de Richtlijnen van de Raad van de EG ten aanzien van verpleegkundigen.
CMR:
Centrale Medezeggenschapsraad.
College van Beroep: voor de examens (CBE)
het College van Beroep voor de Examens Windesheim dat door het College van Bestuur is ingesteld (artikel 7:60 t/m 7:63 WHW).
Colloquium Doctum (21+ toets)
toelatingsonderzoek wanneer niet aan de vooropleidingseis is voldaan (art. 7:29 WHW).
Comakership
tripartiete verhouding tussen Windesheim Flevoland, de student en een bedrijf of instelling waarbij de student als onderdeel van zijn curriculum een praktijkopdracht uitvoert.
Competentie:
het duurzaam vermogen tot handelen in een beroepscontext met waarneembaar resultaat, ter uitvoering van bepaalde verrichtingen in een omschreven beroepsrol.
Competentiegericht onderwijs:
onderwijs dat is gericht op het koppelen van de leerdoelen en eindkwalificaties van de opleiding aan de beroepspraktijk.
Competentieniveau:
aanduiding van het niveau waarop de competentie beheerst wordt.
CROHO:
Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs, waarin de geaccrediteerde opleidingen in het Hoger Onderwijs zijn opgenomen (artikel 6.13 WHW).
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Decaan:
De decaan begeleidt studenten in situaties waarin hun belang in het geding is. De decaan is de specialist op het gebied van wet- en regelgeving in het Hoger Onderwijs, opleidingsbeleid, studiefinanciering, financiële problemen, studeren met een functiebeperking en de regelgeving rondom rechten en plichten bij studiestagnatie- of versnelling.
Deeltijdopleiding:
een deeltijdopleiding is de opleidingsvorm die zodanig is ingericht dat de student werkzaamheden kan verrichten naast de onderwijsactiviteiten.
Domein:
is een samenstel van opleidingen die organisatorisch of qua inhoud bij elkaar horen.
Domeincompetenties: de door de HBO-raad vastgelegde domeincompetenties in de informatiebank domeincompetenties. Diplomasupplement:
document dat verplicht aan het getuigschrift wordt toegevoegd, waarop wordt vermeld de naam, de aard, het niveau, de context en de inhoud van de opleiding (artikel 7.11 lid 3 WHW).
Duale opleiding:
een duale opleiding is de opleidingsvorm die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer periodes wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De beroepsuitoefening is onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding (art. 7.7 lid 2 WHW).
EVC:
eerder of elders verworven competenties.
Examen:
de verzameling van met goed gevolg afgelegde tentamens binnen een opleiding waarmee de propedeutische fase, het Associate degree programma of de bachelor- of masteropleiding wordt afgesloten. Het examen wordt door de examencommissie in vergadering bijeen vastgesteld.
Examencommissie:
iedere opleiding of groep van opleidingen, heeft een examencommissie. Deze commissie is ingesteld op grond van artikel 7.12 van de WHW.
Examinator:
het door de examencommissie aangewezen lid van het personeel dat belast is met het afnemen van tentamens.
Geschillenadviescommissie:
de Geschillenadviescommissie Windesheim die door het College van Bestuur is ingesteld (art. 7:63a en art. 7:63b WHW).
hbo-bacheloropleiding: een beroepsopleiding die aansluit op het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs en is geregistreerd in het CROHO. Zie ook: voltijdopleiding, duale opleiding, deeltijdopleiding. hbo-masteropleiding: een opleiding volgend op een bacheloropleiding (artikel 7.3, 7.3a lid 2 sub b en 7.3b sub b van de WHW). Hogeschool:
de Christelijke Hogeschool Windesheim.
Jaar:
studiejaar (zie studiejaar verderop in de begripsbepalingen).
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Major:
een samenstel aan onderwijseenheden binnen een opleiding met een programmatische samenhang van 180 studiepunten voor de opleidingen op locatie Zwolle en 210 studiepunten voor de opleidingen op locatie Flevoland.
Minor:
een samenstel aan onderwijseenheden met een programmatische samenhang van 30 studiepunten.
Onderwijseenheid:
een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.13 van de WHW, bestaande uit - een kenmerkende beroepssituatie, waarbij het gaat om de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes en de toepassing daarvan in de beroepscontext; - een ondersteunende onderwijseenheid, waar de nadruk ligt op kennis, vaardigheden en attitudes.
Onderwijsperiode:
een periode van 10 weken onderwijs met een maximale studielast van 18 studiepunten. Per studiejaar bedraagt de gemiddelde studielast van een periode 15 studiepunten. Voor het WHC geldt: een periode van 14 weken gevolgd door een periode van 3 weken met een studielast van respectievelijk 25 en 5 studiepunten.
Opleiding:
een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken (artikel 7.3 WHW).
Persoonlijk Ontwikkelingsplan:
het document waarin een student zijn ontwikkeling vastlegt in relatie met de onderwijseenheden die tezamen de onderdelen van het door hem af te leggen afsluitend examen vormen.
Persoonlijk Activiteitenplan:
weergave van de door de student gevolgde en nog te volgen onderwijseenheden.
Postpropedeuse:
de fase van de opleiding die volgt na het behalen van de propedeuse en wordt afgesloten met het afsluitend examen, ook wel hoofdfase genoemd.
Premastertraject:
een deel van het examenprogramma dat de student voorbereidt op het volgen van een masteropleiding aan een universiteit.
Profileringsfonds:
het door het College van Bestuur ingestelde fonds van waaruit financiële ondersteuning verleend kan worden in de vorm van de toekenning van afstudeersteun en/of bestuurs- en topsportbeurzen.
Propedeuse:
de propedeutische fase van de opleiding, af te sluiten met het propedeutisch examen (artikel 7.8 WHW).
Semester:
twee opeenvolgende onderwijsperioden, die aanvangen in onderwijsperiode 1 en onderwijsperiode 3.
Student:
degene die is ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van onderwijs en het afleggen van de tentamens en de examens van een opleiding.
Studiejaar:
het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar (art. 1.1. WHW).
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Studieloopbaanbegeleider:
een docent die door de directeur van het domein als zodanig is aangewezen en die de student begeleidt bij het maken van studie- en loopbaankeuzes. Voor de opleidingen op locatie Windesheim Flevoland dient de term studieloopbaanbegeleider te worden gelezen als studentbegeleider.
Studiepunt:
één studiepunt omvat een studielast van 28 studie-uren (ook European Credit genoemd).
Tentamen:
een beoordeling van de competenties van een student, waarin begrepen het onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden als bedoeld in artikel 7.10 van de WHW, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek door ten minste één door de examencommissie aangewezen examinator. Een tentamen kan bestaan uit één of meerdere toetsen.
Toelatingscommissie: commissie zoals bedoeld in art. 7.29 WHW welke belast is met het onderzoek naar de toelaatbaarheid van studenten voor het hoger onderwijs indien niet wordt voldaan aan de wettelijke (vooropleidings)eisen. Toets:
Een toets is een evaluatievorm waarbij de student op een vastgesteld tijdstip en binnen de vastgestelde tijd een taak uitvoert. De toets kan meerdere vormen hebben.
Verkort studietraject: het volgen van het onderwijsprogramma binnen een kortere tijdsperiode dan vier studiejaren, doordat voor onderdelen vrijstellingen zijn verleend. Versneld studietraject: het volgen van het volledige onderwijsprogramma binnen een kortere tijdsperiode dan vier studiejaren. Vraaggestuurd onderwijs:
onderwijs waarbij de student bewuste en gemotiveerde keuzes maakt ten aanzien van de eigen studieloopbaan.
Week:
iedere week gedurende het kalenderjaar.
WEB:
Wet Educatie Beroepsonderwijs
WHW:
de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Hoofdstuk 2 - TOEGANG EN TOELATING Artikel 2.1 – Toegang (art. 7.24 WHW, art. 7.31a t/m e WHW, art. 7.2.2 WEB) 1. Voor de inschrijving in een opleiding is als vooropleidingseis het bezit vereist van: a. Een vwo- dan wel havo-diploma b. een diploma op mbo-4 niveau (WEB), dat wil zeggen een middenkaderopleiding of een specialistenopleiding. 2. Inschrijving wordt geweigerd indien een student met een voorgenomen inschrijving tijdens de studiekeuzecheck een bindend afwijzend studiekeuzeadvies heeft gekregen als bedoeld in artikel 14 Reglement studiekeuzecheck Windesheim. Artikel 2.2 - Niet van toepassing Artikel 2.3 - Aanvullende vooropleidingseis (PMT, Sport en Bewegen, Lerarenopleiding Lichamelijke opvoeding, PABO - art. 7.26 WHW) 1. De aanvullende eisen bij de opleiding zijn hier te vinden. 2. Een student wordt uitsluitend ingeschreven na overlegging van het bewijs dat aan de eisen is voldaan. Artikel 2.4 - Vervallen Artikel 2.4a- Niet van toepassing Artikel 2.5 – Toelating (art. 7.29 WHW) 1. Een student die op de inschrijvingsdatum ouder is dan 21 jaar en niet voldoet aan de vooropleidingseis, wordt daarvan vrijgesteld op basis van een met goed gevolg afgelegde 21+toets (colloquium doctum). 2. De bij het toelatingsonderzoek te stellen eisen zijn hier te vinden. 3. Voor studenten die in het bezit zijn van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs kan door het instellingsbestuur worden afgeweken van de in het eerste lid genoemde leeftijdsgrens. Dit geldt ook indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overgelegd. 4. Het toelatingsbewijs wordt verstrekt door de Toelatingscommissie. 5. Het toelatingsbewijs geeft toegang tot de inschrijving voor de opleiding, dan wel toegang tot de loting of de decentrale selectie indien de opleiding een numerus fixus heeft. 6. De student wordt schriftelijk van het besluit tot toelating in kennis gesteld. Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis ogv gelijkwaardig diploma (art. 7.10, 7.24 en 7.28 WHW) 1. De bezitter van een Nederlandse bachelor- of mastergraad of van een getuigschrift van een propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseis en de aanvullende vooropleidingseisen. 2. De bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat voorkomt in de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 7.28, tweede lid van de WHW, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseisen, de aanvullende vooropleidingseisen en in het geval dat het een niet in Nederland afgegeven diploma betreft het vierde lid van dit artikel. 3. De bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat, na onderzoek, naar het oordeel van het instellingsbestuur tenminste gelijkwaardig wordt geacht aan een van de diploma’s zoals genoemd in art. 2.1, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseis en de aanvullende vooropleidingseisen en de eis zoals genoemd in lid 4. 4. Indien sprake is van een buiten Nederland afgegeven diploma, wordt de vrijstelling, zoals genoemd in lid 2 en 3 verleend nadat bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, certificaat NT2, tenminste niveau II. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
5. In plaats van het gestelde in lid 4 geldt voor studenten met een buiten Nederland afgegeven diploma die volledig Engelstalig onderwijs gaan volgen dat moet zijn voldaan aan een met goed gevolg afgelegde TOEFL test (paper-based test, result 550, een TOEFL computer-based test, result 213 of een TOEFL internet-based test, result 80) of een IELTS 6.0. 6. In bijzondere gevallen kan door het instellingsbestuur worden afgeweken van de eis zoals genoemd in lid 4 en 5. Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen (art. 7.30 WHW) 1. De examencommissie kan vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van de examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het propedeutisch getuigschrift, onverminderd de aanvullende eisen. Of vrijstelling verleend kan worden, wordt op individueel verzoek bepaald door de examencommissie.. 2. De student wordt schriftelijk van het besluit tot vrijstelling van de examencommissie in kennis gesteld. Artikel 2.8 - EVC (art. 7.13 lid 2 sub r WHW) 1. Indien een Ervaringscertificaat is overgelegd in overeenstemming met de landelijke kwaliteitscode EVC, kan de examencommissie bij aanvang van de studie vrijstellingen verlenen, voor zowel examenonderdelen van de propedeutische fase als van de hoofdfase van de opleiding. 2. Indien de student niet voldoet aan de vooropleidingseis, wordt door de Toelatingscommissie onderzocht in hoeverre met het overleggen van het Ervaringscertificaat is voldaan aan de eisen van het colloquium doctum zoals genoemd in art. 2.5 lid 1 van dit hoofdstuk. 3. De vrijstellingen worden verleend door de examencommissie op basis van een intakegesprek met de betrokken student. 4. De student wordt schriftelijk van het besluit tot vrijstelling van de examencommissie in kennis gesteld. Artikel 2.9 – Ontzegging toegang (art. 7.42a WHW) 1. Een student kan in bijzondere gevallen en na een zorgvuldige belangenafweging door het instellingsbestuur de inschrijving aan de opleiding worden geweigerd dan wel kan de inschrijving worden beëindigd, wanneer de student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Inschrijving of herinschrijving voor eenzelfde of verwante opleiding binnen of buiten de instelling kan worden geweigerd op basis van de gronden zoals genoemd in lid 1. 3. Wanneer sprake is van de situatie zoals genoemd in lid 1 kan worden besloten dat de student, die bij een andere opleiding een afstudeerrichting volgt die overeenkomt met of, gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, verwant is aan de opleiding zoals bedoeld in lid 1, die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding niet mag volgen. 4. De door het College van Bestuur ter zake vastgestelde procedurele regels worden in acht genomen. Deze regels zijn te vinden in het Uitvoeringsreglement In- en Uitschrijving. 5. De student wordt geïnformeerd over de beëindiging van de inschrijving. Hoofdstuk 3 – INRICHTING VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1 – Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs 1. De inrichting van de opleiding is zodanig dat studenten in staat worden gesteld het onderwijs vraaggestuurd te volgen en de algemene en beroepscompetenties te verwerven. Artikel 3.2 – Structuur van de opleiding - propedeuse, postpropedeuse en Associate degree (Ad) 1. De studielast van de bacheloropleiding bedraagt 240 studiepunten. Voor de opleidingen op de locatie Zwolle zijn 180 studiepunten gewijd aan de major en 60 studiepunten aan de minor(en) en/of Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
2. 3.
4. 5.
6.
het pre-mastertraject. Voor de opleidingen op locatie Flevoland zijn 210 studiepunten gewijd aan de major en 30 studiepunten aan de minor. De opleiding is ingericht in een propedeutische fase die de eerste 60 studiepunten van de opleiding omvat en een postpropedeutische fase van 180 studiepunten. Het propedeutisch examen wordt afgelegd over de onderwijseenheden van de propedeutische fase. De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase. De studielast van het studieprogramma is 60 studiepunten per jaar. Iedere student wordt in beginsel in staat gesteld om 60 studiepunten per studiejaar te behalen. Indien het niet mogelijk is voor de opleiding om 60 studiepunten aan te bieden gelet op het tijdstip van inschrijving dan wel de eerder geleverde studieprestaties van de student, worden er met de betrokken student afspraken gemaakt om tot een studeerbaar onderwijsprogramma te komen. Verwant aan de opleiding is een Associate degree programma ingesteld van 120 studiepunten. Binnen het Associate degree programma is een propedeutische fase ingesteld.
Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding 3. De opleiding kent de volgende examens: a. het propedeutisch examen ter afsluiting van de propedeutische fase; b. het afsluitend examen ter afsluiting van de opleiding; c. het Associate degree examen ter afsluiting van het Associate degree programma. 4. Aan degene die het afsluitend examen van de opleiding heeft behaald, wordt de graad Bachelor verleend met de door het College van Bestuur vastgestelde toevoeging. 5. Aan degene die het Associate degree examen heeft behaald wordt de Associate degree verleend met de door het College van Bestuur vastgestelde toevoeging. Artikel 3.4 – Major 1. De major omvat meerdere onderwijseenheden. De major voor de locatie Zwolle bevat onderwijseenheden die tezamen 180 studiepunten omvatten. De major voor de locatie Flevoland bevat onderwijsheden die tezamen 210 studiepunten omvatten. 2. Binnen de major worden minimaal 8 en maximaal 16 studiepunten besteed aan studieloopbaanbegeleiding. 3. Binnen de major worden de competenties verworven, die, gezien het opleidings- en beroepsprofiel, voor alle studenten in de betreffende opleiding vereist zijn. 4. De onderwijseenheden van de major zijn ingericht rond kenmerkende beroepssituaties. Artikel 3.5 - Minors 1. De student kiest twee minors van elk 30 studiepunten, onverlet artikel 3.6. Voor de opleiding HBO Rechten en de opleidingen op de locatie Flevoland geldt dat één minor van 30 studiepunten wordt gekozen. 2. Een minor is samenhangend geheel van vooraf vastgestelde onderwijseenheden. Zonder voorafgaande instemming van de examencommissie is het niet mogelijk hiervoor andere onderwijseenheden in de plaats te stellen. 3. Aan één minor kan de eis worden gesteld dat deze betrekking heeft op de domeincompetenties van de opleiding. De lijst met minors welke betrekking hebben op de domeincompetenties is hier te vinden. De andere minor kan zo vrij mogelijk gekozen worden met inachtneming van lid 7. Voor de locatie Flevoland is de laatste volzin niet van toepassing (zie lid 1). 4. Van beide minors wordt er in elk geval één afgerond op bachelor- of gevorderd niveau. De andere minor mag worden afgerond op basisniveau. Voor de locatie Flevoland geldt: de minor mag worden afgerond op basisniveau. 5. De minors van de opleiding, gericht op de algemene hbo-kwalificaties, zijn opgenomen in een lijst welk hier is te vinden. Dit lid is niet van toepassing op de opleidingen op de locatie Flevoland.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
6. Wanneer wordt gekozen voor een andere minor (opleiding- of domeinoverstijgende minor) dan opgenomen in de lijst van minors, dient voorafgaand toestemming te worden gevraagd aan de examencommissie. 7. De opleiding die de minor aanbiedt stelt de eventuele ingangseisen vast. 8. De examencommissie van de opleiding waar de student is ingeschreven, is verantwoordelijk voor de beslissing of de minor past in het examenprogramma van de student met als toetsingskader de overlap met de major of de andere minor. Voor de locatie Flevoland geldt: “of de andere minor” is niet van toepassing. 9. De minor kan bestaan uit een premastertraject voor een wetenschappelijke masteropleiding, waarbij is voldaan aan de toelatingseisen voor die master krachtens afspraken met de examencommissie van de opleiding die de master aanbiedt. Artikel 3.6 – Niet van toepassing Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid 1. Elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in hele studiepunten. 2. Een onderwijseenheid omvat ten hoogste 30 studiepunten. Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar 1. Een studiejaar bestaat uit 5 opeenvolgende onderwijsperioden. 2. Voor opleidingen op de locatie Zwolle vormen de onderwijsperioden 1 en 2 en de onderwijsperioden 3 en 4 elk een semester. 3. Onderwijsperiode 5 is bestemd voor herkansing en/of voor versnelling van de studie. Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal 1. Het onderwijs in de onderwijseenheden van de opleiding wordt in de Nederlandse taal gegeven en de examens worden in de Nederlandse taal afgenomen tenzij: a. het onderwijs in de onderwijseenheid door een anderstalige docent wordt gegeven in het kader van een gastcollege dan wel; b. de onderwijseenheid facultatief van aard is en als keuzeonderwijs wordt aangeboden, dan wel; c. het noodzakelijk wordt geacht dat studenten vaardigheid verwerven in het spreken, lezen en schrijven in de betreffende taal ter voorbereiding op o.m. deelname aan internationale uitwisseling of het volgen van internationale onderwijseenheden, dan wel; d. de onderwijseenheid voorafgaat aan en is bedoeld ter voorbereiding op een anderstalige opleiding, dan wel; e. de opleiding als geheel niet in de Nederlandse taal wordt aangeboden, dan wel; f. de opleiding een vreemde taal betreft. 2. Bij het onderwijs dat niet in de Nederlandse taal wordt gegeven, a. wordt bij de betreffende onderwijseenheid beschreven in welke taal het onderwijs wordt gegeven; b. wordt het onderwijs gegeven op een zodanig niveau dat het door de gemiddelde student met vrucht kan worden gevolgd; c. wordt op verzoek van studenten een samenvatting van de colleges in de Nederlandse taal verstrekt, behalve in het geval van lid 1 sub d en e; d. kan het schriftelijke tentamen op gemotiveerd verzoek van de student ook in de Nederlandse taal worden gemaakt, behalve in het geval van lid 1 sub d en e.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Hoofdstuk 4 - STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW) Artikel 4.1 - Studiebegeleiding 1. Studiebegeleiding bestaat uit: a. Studieloopbaanbegeleiding b. Algemene studiebegeleiding. c. Bijzondere studiebegeleiding. 2. Voor de opleidingen op locatie Flevoland geldt dat de studiebegeleiding bestaat uit studentbegeleiding waaronder is begrepen studieloopbaanbegeleiding. Daar waar de term studieloopbaanbegeleider in art. 4.2 wordt gebruikt, moet deze worden gelezen als studentbegeleider. Artikel 4.2 Studieloopbaanbegeleiding 1. Aan elke student wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een maand na aanvang van de studie een studieloopbaanbegeleider toegewezen. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij het maken van studie- en loopbaankeuzes met als resultaat het ontwikkelen van de studieloopbaan en van een eigen arbeidsidentiteit. 2. De studieloopbaanbegeleider geeft binnen vijf maanden na aanvang van de studie op basis van ten minste drie gesprekken met de student, een voorlopig studieadvies. Dit advies wordt door de studieloopbaanbegeleider nader onderbouwd in een gesprek met de student. Voor afstandslerenstudenten kan een afwijkende regeling gelden. De procedure met betrekking tot het voorlopige advies is hier te vinden. 3. De studieloopbaanbegeleider adviseert de examencommissie in geval de examencommissie voornemens is aan een bindend studieadvies een afwijzing te verbinden. Het bindend studieadvies wordt beschreven in hoofdstuk 5. 4. Waar nodig verwijst de studieloopbaanbegeleider de student intern of extern door. 5. De student overlegt met zijn studieloopbaanbegeleider over de voortgang van zijn leerproces in het kader van het door hem op te stellen persoonlijk activiteitenplan, waarin wordt beschreven aan welke competenties de student wil werken en op welke wijze. 6. De onderwijseenheden met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding behoren tot de major. De totale omvang van de studieloopbaanbegeleiding en de verdeling van studiepunten is in paragraaf 1.3.2. te vinden. Artikel 4.3 – Algemene studiebegeleiding 1. De algemene studiebegeleiding bestaat uit begeleidingsvormen die gericht zijn op de studievoortgang en het welbevinden van de student. 2. De algemene studiebegeleiding bestaat uit: a. De studentbegeleiding door de studentendecaan. b. De studentbegeleiding door de studentenpsycholoog. c. De diensten van het studieloopbaancentrum. Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding 1. Een student kan in de gelegenheid worden gesteld om op een aangepaste wijze deel te nemen aan het onderwijs of de tentamens. Deze mogelijkheid wordt in elk geval geboden aan: a. studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking. Hierbij wordt het Uitvoeringsreglement studenten met een functiebeperking (SMF) in acht genomen. Het Uitvoeringsreglement is hier te vinden; b. studenten in een Nederlandstalige opleiding met een niet-Nederlandse vooropleiding en/of studenten met een gebleken achterstand in de Nederlandse taal; c. studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname in het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid; Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
2.
3.
4.
5.
d. studenten met één van de hier vermelde Topsportstatussen conform de regeling Profileringsfonds die hier te vinden is. e. Studenten met een topondernemersstatus conform de Topondernemersregeling, welke hier te vinden is. De student die gebruik wil maken van een voorziening als bedoeld in lid 1, moet hiertoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek indienen (tenzij dit al in een overeenkomst met de student is vastgelegd). De intake hiertoe start bij de decanen in het studiesuccescentrum. Zo’n verzoek kan betrekking hebben op het onderwijs of de tentamens in het algemeen maar het kan ook één of meer specifieke onderwijseenheden en/of tentamens betreffen. De student dient het verzoek in bij de examencommissie wanneer het gaat om aanpassing van het onderwijsprogramma en de tentamens / examens en bij de directeur wanneer het gaat om het verstrekken van materiële faciliteiten en overige faciliteiten in de onderwijsvoorzieningen, waarin begrepen de begeleiding van de student bij het plannen van zijn studie. De beslissing wordt, indien het een bijzondere begeleiding ex. artikel 1 lid a t/m c betreft, genomen met inachtneming van het Uitvoeringsreglement Studeren met een Functiebeperking. De beslissing op grond van lid 1d wordt genomen met inachtneming van de regeling Profileringsfonds. De beslissing op grond van lid 1 e wordt genomen met inachtneming van de Topondernemersregeling. De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de student en voor zover nodig aan de betrokken coördinator Diversiteit binnen de opleiding, de betrokken docenten en/of examinator(en).
Hoofdstuk 5 - STUDIEADVIES Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies 1. De examencommissie brengt namens het instellingsbestuur aan elke student die is ingeschreven in de propedeutische fase van de opleiding het studieadvies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding, waaraan ook een afwijzing kan worden verbonden. 2. Het studieadvies is gebaseerd op de door de student behaalde studieresultaten. Het advies geeft een indicatie voor het verdere verloop van deze studie bij gelijkblijvende inspanningen van zowel de opleiding als van de student. 3. De examencommissie betrekt in zijn advies de persoonlijke omstandigheden van de student zoals aangegeven in het Uitvoeringsbesluit WHW (Stb. 1993, 48). 4. De examencommissie brengt het eerste advies aan de voltijd- en duale studenten niet eerder uit dan het moment waarop de student vier onderwijsperioden voor de opleiding ingeschreven staat. Voor de deeltijd- en afstandslerenstudenten wordt het eerste advies door de examencommissie uitgebracht op het hier genoemde tijdstip, maar niet eerder dan na vier onderwijsperioden. 5. Voor het bepalen van het aantal behaalde studiepunten tellen vrijstellingen niet mee. 6. Zolang het propedeutisch examen nog niet is behaald, kan na afloop van ieder semester opnieuw een studieadvies worden uitgebracht waaraan een afwijzing wordt verbonden. Tweede en eventueel latere adviezen worden uitgebracht op de hier genoemde tijdstippen, waarbij tevens de studienorm is aangegeven. 7. Na het behalen van de propedeuse kan aan een studieadvies geen afwijzing meer worden verbonden. 8. Een student kan verzoeken om opschorting of intrekking van een studieadvies. Hiertoe dient een met redenen omkleed verzoek te worden ingediend bij de examencommissie. Artikel 5.2 - afwijzing bij het studieadvies 1. Aan het eerste studieadvies wordt een afwijzing verbonden, indien de student bij het uitbrengen daarvan minder dan 54 studiepunten heeft behaald. Voor de te behalen studiepunten kunnen onderwijseenheden zijn aangewezen, waarvan de studiepunten in elk geval moeten zijn behaald. Deze kwalitatieve eisen zijn hier te vinden. 2. Voor de voltijdse afstandslerenstudenten geldt in afwijking van lid 1 dat aan het eerste studieadvies een afwijzing wordt verbonden, indien de student bij het uitbrengen daarvan minder dan 45 studiepunten heeft behaald. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
3. Aan volgende studieadviezen wordt een afwijzing verbonden, indien de student niet heeft voldaan aan de in leden 1 tot en met 4 vastgelegde norm. 4. Alle studenten dienen uiterlijk na twee jaren van inschrijving het propedeutisch examen te hebben behaald. 5. Indien de afwijzing achterwege is gebleven wegens persoonlijke omstandigheden, kan de examencommissie voor het daaropvolgende studiejaar voor de betreffende student een individuele studienorm vaststellen. De examencommissie bepaalt de periode waarbinnen de studiepunten moeten zijn behaald. Indien de studiepunten niet binnen de vastgestelde periode zijn behaald, ontvangt de student alsnog een afwijzing. 6. De afwijzing heeft betrekking op de opleiding Lerarenopleiding Basisonderwijs Almere. 7. Bij afwijzing wordt de inschrijving voor de opleiding beëindigd. De student wordt ten minste twee jaar niet meer ingeschreven in de opleidingen waarvoor de afwijzing geldt. Bij een eventueel nieuw verzoek tot inschrijving dient de student ten genoegen van de examencommissie aannemelijk te maken dat hij die opleiding dit maal met succes zal kunnen volgen. De examencommissie kan hiervoor regels vaststellen. Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies 1. De student wordt in het kader van de studiebegeleiding ten minste één maal schriftelijk gewaarschuwd voor de gevolgen van het niet tijdig voldoen aan de norm van de studievoortgang. 2. Indien een student bij het studieadvies niet het door hem te behalen aantal studiepunten heeft behaald in de onderwijseenheden waarin deze moeten zijn behaald, vraagt de examencommissie a. het advies van de decaan met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de student; b. het advies van de studieloopbaanbegeleider met betrekking tot de studieloopbaan van de student. 3. De examencommissie betrekt beide adviezen bij het te nemen besluit. 4. Indien de examencommissie voornemens is aan het studieadvies een afwijzing te verbinden, stelt zij de student daarvan schriftelijk op de hoogte en stelt hem daarbij tevens in de gelegenheid voorafgaand aan het nemen van het besluit te worden gehoord. De examencommissie voegt bij het bericht de studievoortgangslijst waarop het voornemen is gebaseerd. 5. De examencommissie stelt de student schriftelijk en gemotiveerd in kennis van haar besluit tot afwijzing en wijst de student op de mogelijkheid van het instellen van beroep. 6. De door het College van Bestuur ter zake vastgestelde procedurele regels worden in acht genomen. Deze regels zijn hier te vinden. 7. Elke examencommissie rapporteert jaarlijks aan het College van Bestuur over het aantal gegeven afwijzingen. Zij kan daarbij tevens adviseren of en in welk opzicht de regels met betrekking tot de afwijzing verbonden aan het studieadvies, aanpassing behoeven.
Hoofdstuk 6 – TOETSEN, TENTAMENS EN EXAMENS Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens 1. Het tentamen bestaat uit één of meerdere van de volgende vormen: a. een schriftelijke of mondelinge toets; b. een portfolio of werkstuk; c. een assessment. 2. De vorm(en) van het tentamen wordt/worden bij elke onderwijseenheid aangegeven. 3. De datum waarop de laatste toets van het tentamen is afgelegd dan wel waarop de toets moet worden ingeleverd, wordt als tentamendatum geregistreerd. Artikel 6.2 - Schriftelijke toets
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
1. Een schriftelijke toets wordt afgenomen aan, of onmiddellijk na het einde van de onderwijsperiode waarin het onderwijs in de onderwijseenheid is verzorgd. 2. In de regel is de herkansing van een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de hoofdfase aan het einde van de daaropvolgende periode. De herkansing van een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de propedeuse is in de regel in de loop van de daaropvolgende periode. 3. Om deel te nemen aan een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de hoofdfase moet de student zich voor deze toets inschrijven. Met uitzondering van schriftelijke toetsen bij de opleidingen afstandsonderwijs is inschrijven niet nodig voor deelname aan een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de propedeuse. 4. Bij aanvang van het tentamen moet de student de presentielijst tekenen en zich kunnen legitimeren door middel van zijn collegekaart van het lopende studiejaar en een geldig identiteitsbewijs (2 x ID). Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets 1. Een groepsgewijs afgenomen toets in de vorm van een portfolio of werkstuk is zodanig ingericht dat door de examinator een individuele beoordeling kan worden gegeven. 2. Het portfolio, documenten in het portfolio en/of ander schriftelijke werkstukken van studenten kunnen worden gecontroleerd op een juiste wijze van bronvermelding, eventueel met behulp van een plagiaatchecker. Het kopiëren van andermans werk zonder bronvermelding is een vorm van fraude. De examencommissie is bevoegd om bij fraude een strafmaatregel op te leggen. Dit is verder uitgewerkt in het Reglement Examencommissie. Artikel 6.4 - Mondelinge toets 1. Bij een mondelinge toets wordt als regel niet meer dan één persoon tegelijk getoetst. De opleiding kan hier gemotiveerd van afwijken. 2. De mondelinge toets is onder voorwaarden openbaar, deze voorwaarden zijn hier (niet van toepassing) te vinden. De examencommissie of de desbetreffende examinator kunnen in een bijzonder geval anders bepalen. In het geval de student gemotiveerd tegen de openbaarheid bezwaar heeft gemaakt neemt de examencommissie een beslissing over de openbaarheid van de mondelinge toets. 3. De examencommissie kan besluiten dat een mondelinge toets wordt afgelegd in aanwezigheid van een tweede examinator. Indien de examencommissie geen besluit heeft genomen, kan de student de examencommissie schriftelijk verzoeken de mondelinge toets te mogen afleggen in aanwezigheid van een tweede examinator, of het tentamen vast te leggen op een mediadrager. 4. De datum waarop de mondelinge toets is afgelegd wordt geregistreerd als tentamendatum. Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens 1. Een student kan de examencommissie verzoeken vrijstelling te geven voor het afleggen van een of meer tentamens. De student dient aan te tonen dat hij op grond van elders in het hoger onderwijs behaalde tentamens of examens, dan wel op grond van buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, voldoet aan het/de leerdoel(en) van die onderwijseenheid en deze deel uitmaakt van het examen van de student. 2. De van toepassing zijnde regels voor het aanvragen van een vrijstelling zijn opgenomen in het Reglement Examencommissie. 3. Een vrijstelling wordt in de studievoortgangregistratie verwerkt. Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens 1. Een tentamen kan niet worden afgelegd indien niet aan de ingangseisen van de betreffende onderwijseenheid is voldaan. 2. Elk tentamen kan maximaal tweemaal per jaar worden afgelegd. Nadere regels omtrent herkansingen zijn te vinden in het Reglement examencommissie. De Examencommissie kan besluiten dat individuele studenten een extra tentamenkans krijgen. 3. Indien de student bij het eerste studieadvies als bedoeld in art. 5.1, 50 of meer studiepunten heeft behaald, maar minder dan 60 studiepunten, krijgt de student in afwijking van lid 2 driemaal de Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
4.
5. 6. 7.
8.
mogelijkheid een propedeusetentamen af te leggen. De derde tentamenmogelijkheid vindt plaats in de vijfde periode. Een tentamen dat met voldoende resultaat is afgelegd, kan niet opnieuw worden afgelegd. Indien het cijfer van een onderwijseenheid is gebaseerd op de beoordeling van meer dan één onderdeel en een onderdeel meer dan eenmaal wordt afgelegd, telt het hoogst behaalde cijfer van elk onderdeel, onverlet lid 2 en lid 3. In bijzondere gevallen kan voorafgaand aan het studiejaar worden bepaald dat het tentamen voor een onderwijseenheid maar één maal per jaar kan worden afgelegd. De ‘Regels Tentaminering’ met daarin de regels die van toepassing zijn tijdens de tentamens, zijn te vinden in de bijlage ‘Reglement examencommissie’. De student kan de examencommissie verzoeken wegens bijzondere omstandigheden het tentamen op een andere wijze af te leggen dan aangegeven bij de desbetreffende onderwijseenheid. Dit is verder uitgewerkt in het Reglement Examencommissie. Aan studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking kan de gelegenheid worden geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
Artikel 6.7 - Cijfers 1. Met in achtneming van het bepaalde in de volgende volzinnen, moet ieder tentamen van een examen moet met goed gevolg worden afgelegd. 2. Bij de beoordeling van de tentamens wordt de volgende normering gehanteerd: a) een cijfer of letter(combinatie): 1 of zs = zeer slecht / very poor 2 of s = slecht / poor 3 of zo = zeer onvoldoende / very insufficient 4 of o = onvoldoende / insufficient 5 of bv = bijna voldoende / almost sufficient 6 of v = voldoende / sufficient 7 of rv = ruim voldoende / satisfactory 8 of g = goed / good 9 of zg = zeer goed / very good 10 of u = uitmuntend / excellent b) een oordeel V, NV = Voldaan / Pass, Niet Voldaan / Fail c) een beoordeling vr = vrijstelling / exemption d) een beoordeling Evr = vrijstelling op grond van Ervaringscertificaten / exemption based on an assessment of prior learning Artikel 6.8 – Toetsuitslag en tentamencijfer 1. De uitslag van de toetsen wordt door de examinator vastgesteld en bekend gemaakt binnen 3 weken na het afleggen van de toets. 2. De examencommissie stelt regels vast voor de bekendmaking van de uitslag van toetsuitslagen en tentamencijfers. Deze regels zijn in het Reglement examencommissie opgenomen. 3. De student heeft digitaal toegang tot zijn studievoortganglijst, waarop de uitslag van elk door hem afgelegd tentamen is opgenomen. Bij het verkrijgen van toegang wordt de student geïnformeerd over het recht op inzage zoals bedoeld in artikel 6.9 van deze regeling, alsmede op de mogelijkheid tegen de beoordeling van tentamens beroep in te stellen bij het College van Beroep voor de Examens. Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk 1. Gedurende een periode van ten minste 3 weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Gedurende deze termijn kan een student die aan het tentamen heeft deelgenomen kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de beoordelingsnormen. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
2. In afwijking van lid 1 kan de examencommissie bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste één vast tijdstip. Indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op de vastgestelde plaats en tijdstip, wordt hem een andere mogelijkheid geboden (zie het Reglement examencommissie). Artikel 6.10 – Geldigheidsduur tentamens en vrijstellingen 1. De geldigheidsduur van tentamens en vrijstellingen is vier jaar. 2. De geldigheidsduur kan op verzoek van een student door de examencommissie worden verlengd. De examencommissie stemt in ieder geval met dit verzoek in wanneer de kennis, vaardigheden en inzichten die in deze onderwijseenheid worden onderwezen, nog actueel zijn, dan wel, indien deze niet meer actueel zijn, de student naar het oordeel van de examencommissie kan aantonen dat de kennis, vaardigheden en inzichten van deze module door deze student actueel zijn gehouden. 3. De geldigheidsduur kan worden verkort door de opleiding. De lijst van onderwijseenheden met afwijkende geldigheidsduur is hier te vinden. Artikel 6.11 - Examen 1. De examencommissie stelt in vergadering bijeen de uitslag van het examen vast, nadat de examencommissie heeft onderzocht of de student aan alle voor het desbetreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan en of de student in voldoende mate de eindkwalificaties beheerst. 2. De datum van de in het eerste lid bedoelde vergadering is de examendatum die op het getuigschrift wordt vermeld. 3. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift vermeldt in ieder geval de opleiding waarin het examen is afgelegd, de onderdelen van het examen en de graad die is verleend. 4. De examencommissie reikt naast het getuigschrift een diplomasupplement uit. Artikel 6.12 - Cum laude 1. Het propedeutisch examen en het afsluitend examen van de bachelor kunnen cum laude worden afgelegd. 2. Het propedeutisch examen is cum laude afgelegd indien a. het (gewogen) gemiddelde van de beoordelingen van de examenonderdelen in de propedeuse ten minste en zonder afronding 8,0 is; b. voor elk van de tot het propedeutisch examen behorende onderdelen zonder herkansing ten minste een 6,0 is behaald; c. en voor minimaal 30 credits van de propedeuse een tentamen is afgenomen. 3. Het afsluitende examen van de bachelor is cum laude afgelegd indien a. het (gewogen) gemiddelde van de beoordelingen van de examenonderdelen in de hoofdfase ten minste en zonder afronding 8,0 is; b. voor elk van de tot het afsluitende examen behorende onderdelen zonder herkansing ten minste een 6,0 is behaald; c. en voor minimaal 120 credits van de hoofdfase een tentamen is afgenomen. 4. Het toekennen van cum laude is nader uitgewerkt in het reglement “Cum laude Windesheim”. Dit reglement is hier te vinden. De opleiding kent geen aanpassing van deze cum laude regeling.
Hoofdstuk 7 - EXAMENCOMMISSIE Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie 1. De directeur van het domein stelt voor elke opleiding of groep van opleidingen van het domein een examencommissie in. 2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
3. Naast het bepaalde in lid 2 heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: het borgen van de kwaliteit van de tentamens, het aanwijzen van examinatoren om tentamens en examens af te nemen en de uitslag daarvan vast te stellen, het borgen van een correcte organisatie en coördinatie van de tentamens en examens van de opleiding(en), het uitbrengen van het bindend studieadvies alsmede het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. 4. De examencommissie stelt richtlijnen en beoordelingsnormen vast voor de uitslag van tentamens en examens. Deze richtlijnen en beoordelingsnormen zijn te vinden in het Reglement examencommissie. 5. Het Reglement examencommissie bevat, naast hetgeen genoemd in lid 4, in elk geval bepalingen omtrent: a. het verlenen van vrijstellingen; b. fraude; c. het beleid met betrekking tot de goedkeuring van het PAP; d. het aanvragen en uitreiken van getuigschriften; e. de gang van zaken tijdens de tentamens. Het Reglement examencommissie is in het Studentenstatuut te vinden. Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie 1. De directeur van het domein benoemt de leden van de examencommissie waaronder begrepen de voorzitter, op basis van hun deskundigheid op het terrein van de opleiding of van de groep van opleidingen. 2. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een opleiding die tot de groep van opleidingen behoort. Ten minste één lid is niet verbonden aan de opleiding of aan één van de andere opleidingen uit het domein waartoe de opleiding behoort. Er worden geen commissieleden benoemd die een managementfunctie binnen Windesheim hebben met een financiële verantwoordelijkheid. 3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort de directeur de leden van de examencommissie. 4. De examencommissie bestaat uit ten minste vijf leden. Uitzondering hierop is de examencommissie van het Windesheim Honours College, deze bestaat uit minimaal drie leden. 5. De examencommissie kent voldoende plaatsvervangende leden om zonder onderbreking haar taken als bedoeld in artikel 7.1 uit te kunnen voeren. 6. De benoeming geschiedt voor een periode van 3 jaar. De leden zijn opnieuw benoembaar. De benoeming van het lid als genoemd in lid 2, tweede volzin, wordt benoemd voor een periode van 1 jaar en kan maximaal 2 keer opnieuw benoemd worden. 7. Het lidmaatschap van de in het tweede lid, eerste volzin genoemde lid van de examencommissie, eindigt indien de betrokkene niet meer aan de opleiding of instelling is verbonden. 8. De leden van de examencommissie hebben in geen enkel opzicht een financiële verantwoordelijkheid voor of binnen de opleiding. 9. Aan een examencommissie kan een ambtelijk secretaris worden toegevoegd. Artikel 7.3 - Subcommissies 1. De examencommissie kan al dan niet uit haar midden een onder haar verantwoordelijkheid functionerende commissie instellen met betrekking tot bijvoorbeeld: a. het doen van beleidsvoorstellen met betrekking tot het goedkeuren van regelmatig voorkomende persoonlijke activiteitenplannen van studenten; b. het goedkeuren van persoonlijke activiteitenplannen van studenten; c. het bewaken van de kwaliteit van toetsing en beoordeling. 2. De examencommissie maakt voorstellen zoals bedoeld in lid 1 sub a bekend in de door haar opgestelde regels (zie artikel 7.1 lid 4). Deze besluiten kunnen worden gewijzigd en/of ingetrokken met ingang van het tweede semester volgend op de datum van het besluit. Artikel 7.4 - Examinatoren 1. Ten behoeve van het afnemen van de tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. 2. Als examinator kunnen worden aangewezen leden van het personeel die met het verzorgen van Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid zijn belast alsmede deskundigen van binnen of buiten de instelling. 3. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen 1. Het getuigschrift wordt niet uitgereikt dan nadat de examencommissie heeft vastgesteld dat: a. de student gedurende de periode dat hij heeft deelgenomen aan de onderwijs- en examenvoorzieningen rechtmatig ingeschreven heeft gestaan; b. de student aan al zijn studie-verplichtingen heeft voldaan; c. de student aan al zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan; d. de student aan de overige bij wet gestelde vereisten heeft voldaan. 2. De examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een supplement toe. Het supplement wordt opgesteld in het Engels. 3. De examencommissie reikt op verzoek van de student een verklaring uit in de gevallen dat een student meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd, maar aan hem geen getuigschrift kan worden uitgereikt. 4. De examencommissie kan regels van procedurele aard vaststellen ten aanzien van de uitreiking van getuigschriften en verklaringen.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Hoofdstuk 8 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep Tegen besluiten op grond van deze regeling genomen staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens Windesheim. Het reglement van het College van Beroep voor de Examens is hier te vinden. Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling Tentamens van onderwijseenheden, die niet meer in het onderwijsprogramma zijn opgenomen, worden in het eerste daaropvolgende studiejaar voor de studenten die het onderwijs daarin al hebben gevolgd, nog ten minste eenmaal afgenomen. Artikel 8.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling De bij deze regeling behorende uitwerkingen vormen tezamen met deze regeling de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen 1. De bij deze regeling behorende overgangsregeling is hier te vinden, waarbij is aangegeven: a. op welke studenten (zo nodig per jaar van inschrijving) de regeling van toepassing is; b. voor welke minor en/of onderwijsheden de overgangsregeling van toepassing is; c. de jaren waarin het onderwijs uiterlijk nog wordt gegeven en de jaren waarin de tentamens uiterlijk nog kunnen worden afgelegd. 2. In de gevallen waarin deze onderwijs- en examenregeling niet voorziet, beslist de directeur van het domein. Artikel 8.5 - Inwerkingtreding en looptijd 1. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014 en loopt tot 1 september 2015. 2. Het format van de Onderwijs- en Examenregeling is door het College van Bestuur op 04-07-2014 vastgesteld, na instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad op 30-06-2014. 3. De directeur van het domein Windesheim Flevoland , Rien Komen, heeft de Onderwijs en Examenregeling van de opleiding Lerarenopleiding Basisonderwijs vastgesteld op 29-08-2014, na het advies van de Opleidingscommissie en na instemming van de Deelraad, respectievelijk op 12-07-2014, 27-08-2014.
Dr. ir. M.H.C. Komen Directeur van het domein Windesheim Flevoland
Almere, 29 -08-2014
Handtekening Dr. ir. M.H.C. Komen:
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Bijlage 1 – Dubbele bachelor
Leerroute dubbele bachelor starters per studiejaar 2014-2015 Analoog aan de locatie Zwolle zal, indien een student hiervan gebruik wil maken, een soortgelijke leerroute worden opgesteld voor locatie Almere. Lerarenopleiding Basisonderwijs –Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs Nederlands Hogeschool Windesheim, Zwolle
Auteur
Datum Versie Status
Mariëlle Taks Ellen Kloet Erna van Koeven Ingrid Paalman Conny Boendermaker Carl Brüsewitz 2 april 2014 1 Voorstel; goedkeuring examencommissie PO en VO gevraagd
Inleiding In dit document is een leerroute uitgewerkt die binnen een studieduur van 4,5 jaar leidt tot twee bachelordiploma’s, te weten bachelor lerarenopleiding basisonderwijs en bacheloropleiding voortgezet onderwijs Nederlands. De leerroute wordt aangeboden sinds cursusjaar 2013-2014. In dit document zijn de leerroute en voorwaarden vastgesteld voor studenten die in het cursusjaar 2014-2015 starten met het traject. Dit document is opgenomen in het OER 2014-2015 van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs Nederlands, de lerarenopleiding basisonderwijs, locatie Zwolle en de lerarenopleiding basisonderwijs Windesheim Flevoland. De aanleiding voor een dergelijke leerroute is dat er momenteel en in de komende jaren een toenemende behoefte bestaat aan docenten Nederlands10 en dat de arbeidsmarkt voor leerkrachten basisonderwijs in onze regio krimpt 11. Tegelijkertijd zijn studenten met een bevoegdheid voor het basisonderwijs gewild in, met name, het vmbo. In toenemende mate vragen studenten om dergelijke trajecten. Zij zijn op zoek naar mogelijkheden zichzelf interessanter te maken voor de arbeidsmarkt en zoeken naar verdieping en verbreding in hun opleiding. 10
De Volkskrant van 28 februari 2013, van: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/5288/Onderwijs/article/detail/3401603/2013/02/28/Fiks-tekort-docentenNederlands-en-wiskunde.dhtml 11 Sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, De personele gevolgen van krimp in het onderwijs, van: http://www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/publicaties/2011-q2/de-personele-gevolgen-van-krimp-in-hetonderwijs/no_cache/1/?cid=15372&did=4636&sechash=6b792841, geraadpleegd op 17 april 2013 Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Opleidingen zijn op zoek naar wegen om het toekomstige onderwijsveld beter te bedienen. Het bieden van trajecten waarbij een dubbele diplomering mogelijk is, doet recht aan deze doelstelling. Tevens heeft de hogeschool en de aanmerking van de lerarenopleiding basisonderwijs als topopleiding, het doel een ambitieus studieklimaat te realiseren.
Uitgangspunten De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:
-
-
-
-
-
-
-
De leerroute leidt tot twee bachelordiploma’s die beide het eindniveau van de betreffende opleiding garanderen. Er worden geen concessies gedaan aan het te realiseren eindniveau. De opleiding is studeerbaar voor studenten die bovengemiddeld presteren en gemotiveerd zijn. De opleiding is organiseerbaar. Dat betekent dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande onderwijseenheden en van het aanbod dat in het kader van e-learning is ontwikkeld en wordt uitgevoerd. De leerroute is bedoeld voor studenten die starten binnen de lerarenopleiding basisonderwijs en daarnaast een diploma lerarenopleiding voorgezet onderwijs Nederlands willen volgen. Op basis van het huidige vrijstellingsbeleid en een analyse van het leerplan van de beide opleidingen is onderzocht welke vrijstellingen de studenten krijgen voor de opleiding LVO Nederlands. De landelijke kennisbasistoets Nederlands van de lerarenopleiding basisonderwijs borgt een deel van de kennisdoelstellingen. Conform het bestaande vrijstellingsbeleid krijgen studenten de volgende onderwijseenheden vrijgesteld: TLK1 (4 EC), LIT2 (3 EC), TLB1 (4 EC), TLB2 (3 EC), TLB3 (3 EC), DRM1 (3 EC). Daarnaast is het op inhoudelijke gronden gerechtvaardigd dat studenten delen van het generieke programma (stage en onderwijskunde) vrijgesteld krijgen. Leerwerktaken VO worden waar mogelijk uitgebreid met het vakdidactisch portfolio (locatie Zwolle) of domeinopdrachten (locatie Windesheim Flevoland) dat studenten op de lerarenopleiding basisonderwijs hebben aangelegd. In leerjaar 1 wordt een oriënterende stage uitgevoerd in het VO. De student dient vroeg in het traject te ervaren of het werken in het VO bij hem past. De stage vindt plaats in de tweede helft van het eerste jaar. Uitvoering van dit traject vindt bij voorkeur plaats in een van de opleidingsscholen die zowel in PO als VO een convenant hebben afgesloten. Op deze manier kunnen we met dit traject ook een bijdrage leveren aan de doorgaande leerlijnen PO-VO. Onlangs is door het ministerie een besluit genomen voor afstudeerrichtingen VO. De concretisering hiervan is nog niet helder. Studenten kiezen voor (V)MBO, of onderbouw HAVOVWO. Of de studenten in dit traject verplicht zijn een bepaald uitstroomprofiel te kiezen wordt nader bepaald. Voor de lerarenopleiding basisonderwijs moeten studenten kiezen voor het uitstroomprofiel Oudere Kind. Derhalve dienen deze studenten in het eerste of tweede jaar stage te hebben gelopen in de onderbouw.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
De leerroute Het traject, zoals beschreven in dit document, is toegankelijk voor alle voltijdstudenten (regulier en afstandsleren) die hun studie begonnen zijn per 2014-2015. Voor studenten die eerder met hun studie zijn gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van een dubbele bachelor. Deze studenten melden zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding basisonderwijs. Deze stelt, samen met de hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een leerplan op dat goedgekeurd dient te worden door de examencommissies van beide opleidingen. Het traject kent geen harde toelatingseisen, wel tussentijdse drempels: Intake Indien een student belangstelling heeft voor het traject, gaat hij in gesprek met de LWB-er (locatie Zwolle) of de coach (Windesheim Flevoland). Indien de begeleider een positief advies geeft, vraagt de student een gesprek aan met de talentbegeleider, een docent Nederlands van de lerarenopleiding basisonderwijs en een docent Nederlands van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs. Dit gesprek heeft het karakter van een intakegesprek met als doel de student helder en realistisch te informeren over het traject en de student te bevragen op motivatie en geschiktheid. Formeel kan elke student, ongeacht de uitkomst van het intakegesprek, starten met het traject. Het is echter zeer af te raden aan het traject te beginnen bij een negatief advies. BSA en propedeuse lerarenopleiding basisonderwijs Voor het toekennen van de BSA en de propedeuse wordt het vigerende Onderwijs- en Examenreglement gehanteerd. Conform artikel 5 is de kwantitatieve eis dat de student ten minste 54 studiepunten behaald dient te hebben (voor afstandsleren 50 EC). Deze studiepunten zijn niet nader gespecificeerd. Dat betekent dat de ECs die de student behaalt voor de onderwijseenheden bij de lerarenopleiding Nederlands meetellen. Het propedeutisch examen bevat de 60 EC van het eerste jaar van de opleiding. Dat betekent dat de student het propedeutisch getuigschrift van de lerarenopleiding basisonderwijs ontvangt na het behalen van 60 EC van het programma van de lerarenopleiding basisonderwijs. De EC’s die behaald worden voor onderwijseenheden binnen de lerarenopleiding Nederlands tellen hierin niet mee. BSA en propedeuse lerarenopleiding voortgezet onderwijs Voor het toekennen van de BSA en de propedeuse wordt het vigerende Onderwijs- en Examenreglement gehanteerd. Nadere uitwerking volgt na overleg met examencommissie en onderwijsjurist.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Eindniveau lerarenopleiding basisonderwijs en lerarenopleiding Nederlands De leerroute leidt tot twee bachelordiploma’s die beide het eindniveau van de betreffende opleiding garanderen. Er worden geen concessies gedaan aan het te realiseren eindniveau. Het eindniveau wordt bepaald door het meesterstuk (onderdeel van het LVO curriculum) en de afstudeerstage en het praktijkgerichte onderzoek (onderdeel van beide curricula): Het Meesterstuk voert de student uit als onderwijseenheid van het curriculum van de lerarenopleiding Nederlands en wordt begeleid en beoordeeld door examinatoren van deze opleiding. NB: Het betreft een ander meesterstuk dan studenten in het curriculum van de lerarenopleiding basisonderwijs uitvoeren (zie ook leerplan). De afstudeerstage voert de student uit in het voortgezet onderwijs als onderwijseenheid van het curriculum van de lerarenopleiding Nederlands (EN-NE-AFST). Om te mogen starten met deze onderwijseenheid dient de student te voldoen aan de LiO-drempel die voor beide opleidingen is vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement. Daarnaast geldt dat de student EN-PO/PE-PBOKB met minimaal een 8 moet hebben afgerond. In de beoordelingsprocedure van de afstudeerstage (EN-NEAFST) is opgenomen dat een examinator van de lerarenopleiding basisonderwijs als extra examinator wordt toegevoegd. Het praktijkgericht onderzoek maakt als onderwijseenheid deel uit van het curriculum van de lerarenopleiding basisonderwijs (EN-PO/PE-AP). Het onderzoek wordt uitgevoerd in de context van het VO, de school waar de student de afstudeerstage uitvoert, de begeleiding en de beoordeling vindt echter plaats door de lerarenopleiding basisonderwijs. In de beoordelingsprocedure van het praktijkgericht onderwijs (EN-PO/PE-AP) is opgenomen dat een examinator van de lerarenopleiding Nederlands als extra examinator wordt toegevoegd.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Leerplan dubbele bachelor cohort 2014-2015 In het leerplanschema hieronder wordt duidelijk welke onderwijseenheden de student bij de lerarenopleiding bassionderwijs volgt en welke bij de lerarenopleiding Nederlands. Er is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande onderwijseenheden.
Voltijd dagopleiding locatie Zwolle Hierna volgt het schematisch overzicht van alle onderwijseenheden van jaar 1 tot en met jaar 4. Dit overzicht geldt voor studenten van de voltijd dagopleiding die per 2014-2015 starten met de opleiding en zowel de bachelor lerarenopleiding basisonderwijs als de bachelor lerarenopleiding Nederlands halen. Voor studenten die eerder met hun studie zijn gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van een dubbele bachelor. Deze studenten melden zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding basisonderwijs. Deze stelt, samen met de hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een leerplan op dat goedgekeurd dient te worden door de examencommissies van beide opleidingen.
JAAR 1 Perio-de PO LIJN 1 PO LIJN 2
MA1 Persoon en beroep 1 (EN-POPB1) Basisvaardigheden rekenen, Nederlands en wereldoriëntatie (EN-PO-BK) Nederlands 1 Jeugdliteratuur (EN-PO-NE1)
ec 5
MA2 Persoon en beroep 2 (EN-PO-PB2)
ec 5
MA3 Persoon en beroep 3 (ENPO-PB3) Nederlands 3 Aanvankelijk lezen (EN-PONE3)
ec 5
MA4 Persoon en beroep 4 (EN-PO-PB4)
ec 5
1
Nederlands 2 Woordenschat (ENPO-NE2)
2
2
Nederlands 4 Spellen en taalbeschouwing (EN-PO-NE4)
2
2
Rekenen 1 Meten en meetkunde (EN-POREM1)
2
Rekenen 2 Hele getallen (EN-PO-REG2)
2
2
Wereldoriëntatie 1 Geschiedenis en techniek (EN-POWOA1) Drama en dans 1 (EN-PO-DD1)
3
Pedagogiek 2 (EN-PO-PE2)
2
Rekenen 3 Breuken, procenten, verhoudingen en kommagetallen (EN-PO-REB3) Levensbeschouwing 1 (EN-PO-LB1)
Pedagogiek 1 (ENPO-PE1)
2
Schrijven (EN-POSC)
2
2
Beeldend onderwijs 2 (ENPO-BO2)
2
3
0
Beeldend onderwijs 1 (EN-PO-BO1)
2
Engels 1 (EN-POEN1)
1
Wereldoriëntatie aardrijkskunde en natuur (EN-POWOA2) Muziek 1 (EN-POMUZ1)
Wereldoriëntatie 1 Geschiedenis en 12 techniek (ENPO-WOA1) 13 Drama en dans 1 (EN-PO-DD1)
0
Levensbeschouwing 14 1 (EN-PO-LB1)
0
Geestelijke stromingen (EN-
1
12
Afronding in MA2 Afronding in MA2 14 Afronding in MA4 13
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
3
2
LVO NE
Taalkunde 2: Inleiding taalwetenschap (EN-NE-TLK2)
Totaal
12
4
PO-GS) 15 Muziek 1 (EN0 PO-MUZ1) Wereldoriën0 tatie aardrijkskunde 16 en natuur (ENPO-WOA2) Literatuur 1: poëzie en proza-analyse (ENNE-LIT1)
20
15
4
21
JAAR 2 Periode PO LIJN 1
MA5
EC
MA6
EC
MA7
EC
MA8
EC
Persoon en beroep 5 (EN-PO-PB5)
6
Persoon en beroep 6 (EN-PO-PB6)
5
5
Persoon en beroep 8 (EN-PO-PB8)
5
PO LIJN 2
Nederlands 5 Mondelinge communicatie (ENPO-NE5) Engels 2 (EN-POEN2)
2
Bewegingsonderwijs (EN-PO-BW)
4
6
Beeldend onderwijs 3 (EN-PO-BO3)
2
2
Nederlands 6 Taal voor kleuters (ENPO-NE6)
2
2
Rekenen 7 (EN-POREV7)
2
Rekenen 4 Hele getallen 2 (EN-POREG4)
2
Rekenen 5 Meten en meetkunde 2 (EN-PO-REM5)
2
2
Pedagogiek 4 (ENPO-PE4)
2
Wereldoriëntatie ontwikkelen van onderwijs (EN-POWOB) Bewegingsonderwijs (EN-PO-BW)
0
17
Pedagogiek 3 (ENPO-PE3)
2
Persoon en beroep 7 (ENPO-PB7) Wereldoriëntatie ontwikkelen van onderwijs (ENPO-WOB) Nederlands 7 Begrijpend lezen en stellen (ENPO-NE7) Rekenen 6 Breuken, procenten, verhoudingen en kommagetallen 2 (EN-PO-REB6) Drama 2 (EN-POD2)
1
Levensbeschouwing 2 (EN-PO-LB2)
2
18
0
Internationalisering (EN-PO-INT)
2
Muziek 2 (EN-POMU2)
0
Wereldoriëntatie ontwikkelen van onderwijs (EN-POWOB) Muziek 2 (EN-POMU2)
Kennisbasistoetsen
0
0
20
19
2
15
Afronding in MA4 Afronding in MA4 17 Afronding in MA7 18 Afronding in MA6 19 Afronding in MA7 20 Afronding in MA7 16
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
LVO NE
Taalbeheersing IV Lees- en schrijfvaardigheid 2 (EN-NE-TLB4)
4
12
21
Totaal
JAAR 3 semester 1: Opleidingsgebonden minor uitstroomprofiel oudere kind
rekenen en 21 Nederlands (ENPO-KB) Literatuur 3: poëzie en proza-analyse (ENNE-LIT3) 16
PO lijn 1
19
JAAR 3 semester 2: Minor LVO Nederlands
EC Persoon en beroep oudere kind A (EN-PO-PBOKA)
12
EC MINOR LVO NE
Stage VO + leerwerktaken (aansluitend bij vakdidactisch portfolio PO) Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 1 (EN-NE-DID1) Taalkunde 4 Inleiding NT2 (EN-NETLK4)
10
2
Handelingsgericht werken oudere kind 1 (EN-PO-HWoK1)
7
PO lijn 2
Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PO-PRAK, EN-PO-PRNT of ENPO-PRGS)
6
Literatuur 4: Moderne letterkunde (EN-NE-LIT4)
4
5
Literatuur 5: Historische letterkunde (EN-NE-LIT5)
4
LVO NE
Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-PO-PRMU, EN-PO-PRDR of EN-PO-PRBO) Taalkunde 3: inleiding Taalwetenschap (EN-NE-TLK3) Taalbeheersing 5: Taal en media (EN-NE-TLB5)
3
Taalkunde 5: Dyslexie (EN-NE-TLK5)
3
4
Taalkunde 7: taalbeleid (EN-NETLK7) Totaal Minor
3
Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 2 (EN-VO-ONWK2 )
2
Totaal
32
LVO NE
Totaal
21
37
4
30
De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond, maar staan in het leerplan in jaar 4.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
4
JAAR 4 semester 1 Oudere kind
PERIODE PO Lijn 1
PO Lijn 2
LVO NE
JAAR 4 semester 2 Vervolg LVO Nederlands
MA9 en MA10
EC
Persoon en beroep oudere kind B (EN22 PO-PBOKB)
10
Handelingsgericht werken oudere kind 2 (EN-PO-HWOK2)
6
Meesterstuk (EN-PO-MS)
7
Cultuur beleven (EN-PO-CB)
23
4
Afstudeerwerkstuk levensbeschouwing en identiteit (EN-PO-LB3)
3
Kennisbasistoetsen rekenen en 24 Nederlands (EN-PO-KB) Taalkunde 6: taalgebruiksgrammatica
1
Totaal
4
EC LVO NE
Stage VO + leerwerktaken (EN-NELWS3) Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 3 (EN-VO-ONWK3) Taalbeheersing 7 Retorica (EN-NETLB7) Meesterstuk
10
Literatuur 6 Grote Verhalen (ENNE-LIT6)
3
Literatuur 7: Literatuurwetenschap (EN-NE-LIT7) Taalkunde 8: Verdieping NT2 (ENNE-TLK8)
3
35
4 3 3
3
29
JAAR 5 Afstudeerfase PERIODE PO Lijn 1 LVO NE
MA11 en MA12
EC
25
Afstudeerproject (EN-PO-AP) Afstudeerstage LiO (EN-NE-AFST)?
10 26
21
Kennisbasistoets Nederlands (EN-NE-LKT)
1
SLB 4
2
Totaal
34
22
Dit is de laatste stage die de student uitvoert in het basisonderwijs. Om de LiO te mogen doen in het vo geldt een extra LiO-drempel van het afsluiten van deze onderwijseenheid met ten minste een 8. 23 Uitgebreid met de doelstellingen van de LVO-onderwijseenheid DRM2 24 De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond, maar staan in het leerplan in jaar 4. 25 Uitgevoerd op de VO stageschool, maar begeleid en beoordeeld conform kaders EN-PO-AP. Voor de borging vo-niveau is een onderzoeksdocent LVO mede beoordelaar) 26 Zie voetnoot 12. Voor de borging eindniveau PO is een afstudeerbegeleider PO medebeoordelaar. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Voltijd afstandsleren locatie Zwolle Hierna volgt het schematisch overzicht van alle onderwijseenheden van jaar 1 tot en met jaar 4. Dit overzicht geldt voor studenten van de voltijd afstandsleren die per 2014-2015 starten met de opleiding en zowel de bachelor lerarenopleiding basisonderwijs als de bachelor lerarenopleiding Nederlands halen. Voor studenten die eerder met hun studie zijn gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van een dubbele bachelor. Deze studenten melden zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding basisonderwijs. Deze stelt, samen met de hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een leerplan op dat goedgekeurd dient te worden door de examencommissies van beide opleidingen.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
De opmerkingen bij de VOE codes voor Nederlands gelden ook in onderstaande schema’s
JAAR 1 Periode PO LIJN 1 PO LIJN 2
MA1 en MA2
ec
MA3 en MA4
ec
Persoon en beroep 1 (EN-PE-PB1)
10
Persoon en beroep 2 (EN-PE-PB2)
10
Pedagogiek 1 (EN-PE-PE1) Nederlands 1 Lezen (EN-PE-NE1)
2 5
2 5
Rekenen 1 Hele getallen (EN-PE-RE1) Wereldoriëntatie 1 (EN-PE-WO1) Basiskennis Nederlands, rekenen en wereldoriëntatie (EN-PE-BK) Engels 1 (EN-PE-EN1)
5 6 1
Levensbeschouwing 1 (EN-PE-LB1) Nederlands 2 Taal begrijpen en gebruiken (EN-PE-NE2) Rekenen 2 Gebroken getallen (EN-PE-RE2) Kunst 1 (EN-PE-KU1) Schrijven (EN-PE-SC)
Literatuur 1: poëzie en proza-analyse (EN-NELIT1)
4
LVO NE
Totaal
Studentenstatuut 2014-2015
Taalkunde 2: Inleiding taalwetenschap (EN-NE-TLK2)
5 6 2
1
4
34
Lerarenopleiding Basisonderwijs
34
JAAR 2 Periode PO LIJN 1 PO LIJN 2
LVO NE
MA5 en MA6
EC
MA7 en MA7
EC
Persoon en beroep 3 (EN-PE-PB3)
11
Persoon en beroep 4 (EN-PE-PB4)
10
Pedagogiek 2 (EN-PE-PE2)
4
Pedagogiek en levensbeschouwing 3 (ENPE-PE3)
5
Nederlands 3 Spelling en taalbeschouwing (ENPE-NE3)
4
Rekenen 3 Meten en meetkunde (EN-PERE3)
4
Wereldoriëntatie 2 (EN-PE-WO2)
7
Kunst 2 (EN-PE-KU2)
7
Bewegingsonderwijs (EN-PE-BW)
4
Engels 2 (EN-PE-EN2)
2
Internationalisering (EN-PE-INT)
2
Literatuur 3: poëzie en proza-analyse (ENNE-LIT3)
4
Taalbeheersing IV Lees- en schrijfvaardigheid 2 (EN-NE-TLB4)
Totaal
Studentenstatuut 2014-2015
4 34
Lerarenopleiding Basisonderwijs
34
JAAR 3 semester 1: Opleidingsgebonden minor uitstroomprofiel oudere kind
JAAR 3 semester 2: Minor LVO Nederlands
EC PO lijn 1
Persoon en beroep oudere kind A (EN-PE-PBOKA)
12
EC MINOR LVO NE
Stage VO + leerwerktaken (aansluitend bij vakdidactisch portfolio PO) Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 1 (EN-NE-DID1) Taalkunde 4 Inleiding NT2 (EN-NETLK4)
10
2
Handelingsgericht werken oudere kind 1 (EN-PE-HWoK1)
7
PO lijn 2
Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PE-PRAK, EN-PE-PRNT of ENPE-PRGS)
6
Literatuur 4: Moderne letterkunde (EN-NE-LIT4)
4
5
Literatuur 5: Historische letterkunde (EN-NE-LIT5)
4
LVO NE
Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-PE-PRMU, EN-PE-PRDR of EN-PE-PRBO) Taalkunde 3: inleiding Taalwetenschap (EN-NE-TLK3) Taalbeheersing 5: Taal en media (EN-NE-TLB5)
3
Taalkunde 5: Dyslexie (EN-NE-TLK5)
3
4
Taalkunde 7: taalbeleid (EN-NETLK7) Totaal Minor
3
Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 2 (EN-VO-ONWK2 )
2
Totaal
32
LVO NE
Totaal
Studentenstatuut 2014-2015
37
Lerarenopleiding Basisonderwijs
4
30
JAAR 4 semester 1 Oudere kind
PERIODE PO Lijn 1
PO Lijn 2
LVO NE
JAAR 4 semester 2 Vervolg LVO Nederlands
MA9 en MA10
EC
Persoon en beroep oudere kind B (EN27 PE-PBOKB)
10
Handelingsgericht werken oudere kind 2 (EN-PE-HWOK2)
6
Meesterstuk (EN-PE-MS)
7
Cultuur beleven (EN-PE-CB)
28
4
Afstudeerwerkstuk levensbeschouwing en identiteit (EN-PE-LB3)
3
Taalkunde 6: taalgebruiksgrammatica
4
Totaal
EC LVO NE
Stage VO + leerwerktaken (EN-NELWS3) Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 3 (EN-VO-ONWK3) Taalbeheersing 7 Retorica (EN-NETLB7) Meesterstuk
10
Literatuur 6 Grote Verhalen (ENNE-LIT6) Literatuur 7: Literatuurwetenschap (EN-NE-LIT7) Taalkunde 8: Verdieping NT2 (ENNE-TLK8)
3
34
4 3 3
3 3
29
JAAR 5 Afstudeerfase PERIODE PO Lijn 1 LVO NE
MA9 en MA10
EC 29
Afstudeerproject (EN-PE-AP) Afstudeerstage LiO (EN-NE-AFST)?
10 30
21
Kennisbasistoets Nederlands (EN-NE-LKT)
1
SLB 4
2
Totaal
34
27
Dit is de laatste stage die de student uitvoert in het basisonderwijs. Om de LiO te mogen doen in het vo geldt een extra LiO-drempel van het afsluiten van deze onderwijseenheid met ten minste een 8. 28 Uitgebreid met de doelstellingen van de LVO-onderwijseenheid DRM2 29 Uitgevoerd op de VO stageschool, maar begeleid en beoordeeld conform kaders EN-PO-AP. Voor de borging vo-niveau is een onderzoeksdocent LVO mede beoordelaar) 30 Zie voetnoot 12. Voor de borging eindniveau PO is een afstudeerbegeleider PO medebeoordelaar. Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs
Voltijd locatie Windesheim Flevoland Hierna volgt het schematisch overzicht van alle onderwijseenheden van jaar 1 tot en met jaar 4. Dit overzicht geldt voor studenten van de voltijd studenten van locatie Windesheim Flevoland die per 20142015 starten met de opleiding en zowel de bachelor lerarenopleiding basisonderwijs als de bachelor lerarenopleiding Nederlands halen. Voor studenten die eerder met hun studie zijn gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van een dubbele bachelor. Deze studenten melden zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding basisonderwijs. Deze stelt, samen met de hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een leerplan op dat goedgekeurd dient te worden door de examencommissies van beide opleidingen.
Studentenstatuut 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs