COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE SKK ALGEMEEN BESTUUR
Agendapunt 8 Nummer: 616938
Onderwerp: Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven In D&H: In Cie: In AB: Portefeuillehouder:
05-02-2013 BMZ SKK 21-03-2013
Steller: Telefoonnummer: Afdeling:
Msc. E.M. Langbroek (06)11614706 Strategie en Innovatie
Poelmann
Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering n.a.v. besluitvorming in het college d.d. 05-02-2013 ter advisering
In de vergadering van 5 februari jl. heeft het college besloten: 1. De evaluatie van het Waterakkoord sluis Bodegraven vast te stellen. 2. Akkoord te gaan met de aanbevelingen om Een nieuw Waterakkoord te sluiten In het nieuwe akkoord transparante en voorspelbare financiële afspraken op te nemen Goed waterbeheer als uitgangspunt van het nieuwe Waterakkoord te benoemen 3. De evaluatie en aanbevelingen ter consultering voor te leggen aan de commissie SKK 4. Aan de Unie van Waterschappen te verzoeken onderzoek te doen naar de wenselijkheid van financiële verrekening van diensten tussen waterschappen onderling.
Korte inhoudelijke omschrijving: In 2007 hebben Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en het Hoogheemraadschap van Rijnland het Waterakkoord Sluis Bodegraven geactualiseerd, en is afgesproken om elke 5 jaar het Waterakkoord te evalueren. De evaluatie van het akkoord heeft in 2012 plaatsgevonden en wordt nu voorgelegd aan de beide bij het akkoord betrokken dagelijks besturen. In november 2012 is de evaluatie in het portefeuillehoudersoverleg van de Dijkgraaf van Rijnland goedgekeurd. Wij vragen u om een consult betreffende de evaluatie van het Waterakkoord sluis Bodegraven en de aanbevelingen voor het vervolgtraject. In bijlage 1 vindt u de evaluatie van het Waterakkoord sluis Bodegraven.
616938
-1-
INLEIDING In 2007 hebben Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en het Hoogheemraadschap van Rijnland het Waterakkoord Sluis Bodegraven geactualiseerd, en is afgesproken om elke 5 jaar het Waterakkoord te evalueren. De evaluatie van het akkoord heeft in 2012 plaatsgevonden en wordt nu voorgelegd aan de beide bij het akkoord betrokken dagelijks besturen. De tekst van de evaluatie is als bijlage bij dit voorstel gevoegd. Afgezien van de goede operationele samenwerking zijn er in de evaluatie drie knelpunten geconstateerd: 1. Het sturen van de lozing te sluis Bodegraven op een debiet dat onder het ruisniveau van 3 m3/s ligt is conform de letter van het Waterakkoord, maar niet conform de geest. Het lozingsregime van HDSR heeft tot een lager verrekend bedrag geleid. Geconcludeerd wordt dat het huidige lozingsregime niet bijdraagt aan een goede samenwerking tussen HDSR en Rijnland. Het verdient aanbeveling om dit knelpunt op te lossen. 2. HDSR vindt de totstandkoming van de kosten niet transparant, en beoordeelt op basis daarvan het bedrag dat jaarlijks wordt afgerekend als te hoog. In de evaluatie is de opbouw van de kostprijs zoals Rijnland die hanteert transparant gemaakt. Dit inzicht heeft ertoe geleid dat het voor HDSR nu duidelijk is hoe de kostprijs is opgebouwd. De constructieve gesprekken die op ambtelijk niveau over dit onderwerp tussen Rijnland en HDSR gevoerd zijn bieden goede aanknopingspunten voor toekomstige afspraken. 3. Hoewel de totstandkoming van de kostprijs nu wel transparant is, bestaat er verschil van mening over voor welke kosten nu wel en niet een verrekening plaats moet vinden. Er moet een gezamenlijke oplossing voor dit knelpunt gevonden worden. Bovenstaande conclusies leiden ertoe dat het huidige Waterakkoord niet meer voldoet aan de wensen van beide partijen. Voorgesteld wordt om een nieuw Waterakkoord te sluiten. In dit nieuwe Waterakkoord zal een oplossing voor het lozingsregime te sluis Bodegraven gevonden kunnen worden, en zullen transparante financiële afspraken gemaakt moeten worden die de kosten betreffen die Rijnland maakt voor het onderhoud van haar boezem ten behoeve van de doorvoer van overtollig HDSR water. VOORGESCHIEDENIS Historie Het Waterakkoord tussen Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en het Hoogheemraadschap van Rijnland (Rijnland) is genoemd naar het uitwisselpunt, de sluis te Bodegraven. In het Waterakkoord is de afvoer van het boezemwater uit de Oude Rijn van HDSR naar Rijnlands boezem geregeld. Vanuit de redenering dat rivierwater nu eenmaal vanuit het binnenland naar de zee stroomt roept het rekenen van kosten hiervoor vraagtekens op. Bij de grens vragen we immers ook geen betaling aan Duitsland voor het afwateren van hun rivierwater. Vanuit historisch perspectief is het echter logisch dat er voor de doorvoer van water bij Bodegraven kosten verrekend worden. De aanleg van de uitlaatwerken te Katwijk hebben sinds oudsher de afwatering van de Oude Rijn boezem mogelijk gemaakt. De ingelanden van HDSR in het gebied dat uitmaalt op de Oude Rijn boezem maken dus gebruik van voorzieningen die Rijnland treft. In dat licht is het logisch dat er verrekening plaatsvindt van de kosten die door Rijnland gemaakt worden voor het faciliteren van de afvoer van het boezemwater van HDSR. Al in het jaar 1202 sloten het Groot Waterschap van Woerden het Hoogheemraadschap van Rijnland een akkoord over de doorvoer van water uit de Oude Rijn ter plaatse van de sluis in Bodegraven. Sindsdien is dit akkoord vele malen geëvalueerd, herzien en opnieuw afgesloten. Recente wijzigingen van het Waterakkoord stammen uit 2004/2005, toen een aantal technische ontwikkelingen in het akkoord werd opgenomen, en een vereenvoudiging van de afrekening overeen werd gekomen. Deze verrekening leidde echter tot een hoger af te rekenen bedrag dan was voorzien. In 2007 is tussen beide waterschappen een nieuwe afspraak gemaakt, en is een kostprijs per 1000 kubieke meter vastgelegd voor de periode 2006 tm 2010. Daarnaast is in 2007 het debiet dat beschouwd wordt als ruis en 3 3 waarvoor geen kosten in rekening worden gebracht, verhoogd van 1 m /s naar 3 m /s.
616938
-2-
Motie Verweij In de vergadering van 28 april 2010 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met een motie van de ChristenUnie die het college van dijkgraaf en hoogheemraden opdraagt “om de evaluatie van het Waterakkoord sluis Bodegraven in 2010 voortvarend ter hand te nemen, met als belangrijk doel het schrappen van de financiële verrekening uit het Waterakkoord per 1-1-2011”. Ter uitvoering van de motie zijn gesprekken met Rijnland gevoerd. Eerst op ambtelijk niveau (zowel inhoudelijk als met de directie) en uiteindelijk uitmondend in een bestuurlijk overleg tussen beide dijkgraven op 7 april 2011. Dit overleg heeft geleid tot een voorstel dat besproken is in de commissie BMZ op 15 november 2011, waarin is afgesproken om de evaluatie te starten zonder voorwaarden vooraf. De Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven 2012 is hiervan het resultaat. Verplichtingen uit het Waterakkoord In het Waterakkoord zelf is een verplichting opgenomen tot evaluatie. Artikel 3 van het Waterakkoord sluis Bodegraven 2007 vermeldt dat elke 5 jaar een evaluatie plaatsvindt. Daarbij komt dat de tarieven in het Waterakkoord tot en met 2010 zijn vastgesteld, en er nieuwe tarieven overeengekomen moeten worden. De belangrijkste reden om het Waterakkoord te evalueren ligt echter in het feit dat er door beide partijen knelpunten worden ervaren. Een uitwerking van deze knelpunten is te vinden in de evaluatie. Met het oog op het doel van een Waterakkoord, te weten het ondersteunen van goed waterbeheer, is het belangrijk om de knelpunten op te lossen zodat betrokken partijen transparant en constructief met elkaar kunnen samenwerken.
ARGUMENTEN 1. Aanpassing van het Waterakkoord geeft uitzicht op inhoudelijke en financiële verbeteringen. Goedkeuring van de evaluatie opent de weg naar een nieuw Waterakkoord, waarmee de knelpunten die het huidige Waterakkoord oplevert, verholpen kunnen worden. De evaluatie heeft geleid tot een aantal aanbevelingen voor een nieuw Waterakkoord. Deze aanbevelingen zijn in samenspraak tot stand gekomen, en richten zich op een voor beide partijen betere invulling van de onderlinge afspraken. 2. Aanpassing van de financiële afspraken leidt tot minder ambtelijke belasting. Wanneer de financiële afspraken worden aangepast conform de aanbevelingen in de evaluatie van het Waterakkoord, zal het mogelijk zijn om voor een periode van 5 jaar het te verrekenen bedrag vast te stellen. Er zal dan niet meer tussentijds ambtelijk overleg plaats hoeven vinden over de hoeveelheid af te rekenen kuubs. 3. Verrekenen op basis van afvoerend oppervlak in plaats van kuubs biedt ruimte voor het watersysteembeheer. Wanneer de financiële afspraken worden aangepast conform de aanbevelingen in de evaluatie van het Waterakkoord, zal de exacte hoeveelheid doorgevoerd water niet meer van invloed zijn op het te verrekenen bedrag. Dit biedt ruimte voor de systeembeheerders van HDSR en Rijnland om onderling afspraken te maken over optimaal kwantiteitsbeheer en dit tussentijds te wijzigen, zonder financiële consequenties. 4. Aanpassing van het Waterakkoord biedt de mogelijkheid om te voldoen aan de richtlijnen uit de Leidraad Waterakkoorden 2012. Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen hebben een leidraad Waterakkoorden opgesteld. Wanneer we bij een nieuw Waterakkoord de aanbevelingen en richtlijnen die hierin zijn opgenomen volgen, draagt dat bij aan een meer uniforme benadering van het begrip Waterakkoord in Nederland. 5. Deze evaluatie is volgens een goed proces tot stand gekomen en draagt bij aan een verbeterde relatie met Rijnland. De evaluatie van het Waterakkoord sluis Bodegraven 2012 is het resultaat van een constructieve samenwerking tussen Rijnland en HDSR. Beide partijen hebben openheid verschaft en staan achter de tekst zoals geformuleerd in de evaluatie. Rijnland heeft inzichtelijk gemaakt hoe de kostprijs tot stand komt, zie pagina 33 van de Evaluatie. HDSR heeft inzicht gegeven in het sturingsregime te Bodegraven, zie pagina 18 van de Evaluatie. De watersystemen van HDSR en Rijnland zijn op veel punten nauw met elkaar verweven. Een goede samenwerking biedt voor beide partijen mogelijkheden voor het optimaliseren van het waterbeheer.
616938
-3-
Goedkeuring van de evaluatie biedt de ruimte om met Rijnland door te gaan op de ingeslagen weg van constructieve samenwerking.
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Waterakkoord Kleinschalige Water Aanvoer (KWA) In het KWA akkoord is de verrekening van kosten geregeld die gemaakt worden om extra water aan te kunnen voeren naar het westen in tijden van droogte. Voor de periode dat KWA in werking is, registreert HDSR de operationele kosten en rekent deze door aan de andere waterschappen binnen het akkoord. Wanneer de KWA niet in werking is maakt HDSR beheer en onderhoudskosten. In het KWA akkoord staat dat deze kosten doorberekend mogen worden aan de andere partijen van het Waterakkoord. In de praktijk doet HDSR dat niet. De afspraken die voortkomen uit het nieuwe Waterakkoord sluis Bodegraven zullen richtinggevend zijn voor de manier waarop HDSR omgaat met het doorberekenen van de beheer en onderhoudskosten voor de KWA.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Het sluiten van een nieuw Waterakkoord, met daarin nieuwe financiële afspraken, heeft vanzelfsprekend financiële consequenties. Wat deze consequenties precies zijn is pas bekend als het nieuwe Waterakkoord is gesloten. In de onlangs vastgestelde Begroting 2013 is uitgegaan van de verrekening op basis van het Waterakkoord sluis Bodegraven 2007. Bij de definitieve afrekening van het jaar 2012, deze vindt plaats in het boekjaar van 2013, zal voor het eerst gebruik worden gemaakt van de nieuwe systematiek. Ambtelijk gaat de voorkeur uit naar een nieuwe verrekensystematiek, waarin wordt verrekend op basis van oppervlak dat afvoert op de boezem. Deze wijze van verrekening biedt een aantal voordelen: de prijs kan voor een langere periode (5 jaar) vastgezet worden waardoor in de begroting een betere inschatting gemaakt kan worden; de kosten die Rijnland maakt zijn voornamelijk vaste kosten, en een prijs naar oppervlak doet daar meer recht aan dan een kuubsprijs; de afrekening van het geloosde water komt los te staan van het watersysteembeheer. De systematiek moet nog nader uitgewerkt worden, en zal, indien blijkt dat zij goed werkbaar is en voldoet aan de eisen van beide partijen, opgenomen worden in het nieuwe Waterakkoord. Met het proces om tot een nieuw Waterakkoord te komen is rekening gehouden bij de begroting en de jaarplannen 2013. De inspanning voor ons waterschap is geraamd op ca 50 dagen. Daarnaast is naar verwachting ca € 15.000 externe expertise nodig. De bedragen die vanaf 1998 zijn verrekend met Rijnland, zijn te vinden in tabel 1 op pagina 12 van de Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven 2012.
KANTTEKENINGEN 1. Uitkomsten proces herziening Waterakkoord onzeker Nadat beide besturen akkoord zijn met de evaluatie wordt gestart met een proces om tot een nieuw Waterakkoord te komen met Rijnland, op basis van de aanbevelingen. Hoewel beide waterschappen de intentie hebben om vanuit het optimale beheer voor het systeem te redeneren en elkaar in redelijkheid tegemoet te treden, kunnen er geen garanties gegeven worden voor de uitkomst van dit proces. 2. Geen zekerheid over toekomstige kosten De financiële afspraken in een eventueel nieuw Waterakkoord zullen het product zijn van open onderhandelingen, waar op voorhand geen uitspraken over te doen zijn. Zekerheid dat het volgende akkoord minder kost dan het huidige kan niet worden gegeven. 3. Relatie met andere Waterakkoorden Er bestaat een duidelijk verband tussen de afspraken uit verschillende Waterakkoorden. Veranderingen die we doorvoeren in een nieuw Waterakkoord kunnen dus consequenties hebben voor de invulling die wij en andere partijen geven aan andere Waterakkoorden. In het proces naar het aangepaste Waterakkoord houden we rekening met dit verband, en met het kader dat de reeds bestaande Waterakkoorden vormen.
616938
-4-
5. Inhoudelijke verbreding Waterakkoord Het huidige Waterakkoord heeft alleen betrekking op het uitwisselpunt van de Oude Rijn te Bodegraven. Het grensgebied van Rijnland en HDSR is omvangrijker dan alleen het uitwisselpunt. Ook langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, de Enkele Wiericke, de Meije en bij de Haak vindt interactie tussen de beheergebieden plaats. Om die reden is er bekeken of het wenselijk is het huidige Waterakkoord sluis Bodegraven te verbreden tot een Waterakkoord over alle punten waarop water wordt uitgewisseld tussen Rijnland en HDSR. Op deze uitwisselingspunten spelen de komende jaren diverse belangrijke ontwikkelingen. Zo wordt er gewerkt aan de boezemkade langs de Meije, waarbij er gevolgen kunnen zijn voor de nu aanwezige inlaatvoorzieningen. De Deltabeslissing zoetwater kan van grote invloed zijn op het watersysteem van de Oude Rijn. Omdat de beschikbaarheid van zoet water door het stijgen van de zeespiegel afneemt, bestaat de kans dat de zoetwatervoorziening van West-Nederland ingrijpend anders georganiseerd wordt. Doorvertaald voor ons gebied kan dit betekenen dat de KWA in de toekomst een GWA (Grootschalige Water Aanvoer) wordt. Een eventueel nieuw Waterakkoord kan hierdoor snel gedateerd zijn. De Leidraad Waterakkoorden (Unie van Waterschappen 2012) vermeldt expliciet dat in een Waterakkoord niet geanticipeerd dient te worden op toekomstige ontwikkelingen. We anticiperen in het Waterakkoord daarom nog niet inhoudelijk op de deltabeslissingen. Deze onzekerheden, gecombineerd met het feit dat het opnemen van alle waterstromen in een nieuw Waterakkoord niet urgent is, pleiten er voor om nu alleen het bestaande Waterakkoord sluis Bodegraven te herzien.
UITVOERING Wanneer de Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven wordt vastgesteld, wordt het ambtelijke proces opgestart om te komen tot een nieuw Waterakkoord in 2013. Het proces zullen we in eigen beheer uitvoeren, met beperkte ondersteuning.
COMMUNICATIE Het Hoogheemraadschap van Rijnland wordt in kennis gesteld van het genomen besluit.
BIJLAGE(N) nee ja, namelijk Bijlage 1: Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
TER INZAGE nee ja, namelijk
616938
-5-
EVALUATIE WATERAKKOORD SLUIS BODEGRAVEN
____________________________________________________________________________________________________
Voorwoord Voor u ligt de evaluatie van het Waterakkoord sluis Bodegraven 2007, welke is uitgevoerd door de ambtenaren van het Hoogheemraadschap van Rijnland en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden in 2012. De evaluatie is het resultaat van een goede ambtelijke samenwerking tussen beide hoogheemraadschappen, waarin de werking van de afspraken uit het waterakkoord en de knelpunten van de afgelopen periode feitelijk zijn onderzocht. Daarnaast is aan de hand van de conclusies van de evaluatie een aantal aanbevelingen voor de herziening van het waterakkoord geformuleerd. Deze aanbevelingen bieden perspectief voor het oplossen van de geconstateerde knelpunten.
__________________________________________________________________________________ 2 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
INHOUDSOPGAVE 1. Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven 2012...............................................................................4 1.1 Inleiding ..................................................................................................................................4 1.2 De evaluatie ............................................................................................................................4 1.3 Landelijke evaluatie en Leidraad Waterakkoorden.................................................................4 1.4 Leeswijzer ...............................................................................................................................5 2. Uitvoering huidig waterakkoord........................................................................................................6 2.1 Begripsomschrijving ...............................................................................................................6 2.2 Verplichtingen van deelnemers...............................................................................................6 2.2.1 Normale omstandigheden ..........................................................................................6 2.2.2 Bijzondere omstandigheden.......................................................................................7 2.2.2.1 Lokaal Watertekort ................................................................................................... 7 2.2.2.2 Regionaal Watertekort .............................................................................................. 7 2.2.2.3 Wateroverlast ............................................................................................................ 7 2.2.2.4 Calamiteitenbestrijding ............................................................................................. 7 2.2.3 Waterkwaliteit............................................................................................................8 2.2.4 Registratie en informatie............................................................................................9 2.2.4.1 Registratieplicht ........................................................................................................ 9 2.2.4.2 Informatieplicht ........................................................................................................ 9 2.3 Geschillen en evaluatie .........................................................................................................10 2.4 Financiën...............................................................................................................................10 3. Ontwikkelingen ...............................................................................................................................13 4. Mogelijkheden voor verbreding ......................................................................................................14 5. Conclusies en aanbevelingen...........................................................................................................16 6. Bronnen ...........................................................................................................................................17 Bijlage 1.
Toelichting sturing van afvoer door HDSR .............................................................18
Bijlage 2.
Waterkwaliteit HDSR ..............................................................................................21
Bijlage 3.
Waterkwantiteits- en -kwaliteitsaspecten Rijnland.................................................25
Bijlage 4.
Toelichting tarief Waterakkoord sluis Bodegraven .................................................33
Bijlage 5.
Overzicht poldergemalen en capaciteiten De Stichtse Rijnlanden ..........................35
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
3
____________________________________________________________________________________________________
1. Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven 2012 1.1 Inleiding In 2007 hebben het Hoogheemraadschap van Rijnland en Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden het “Waterakkoord Sluis Bodegraven” gesloten. Hierin is opgenomen het waterakkoord na 5 jaar te evalueren. Voor u ligt de evaluatie van het Waterakkoord sluis Bodegraven 2007. De eerste afspraken tussen het Hoogheemraadschap van Rijnland (Rijnland) en rechtsvoorgangers van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) over de uitwisseling van water via de Oude Rijn werden al in het jaar 1202 gemaakt. Sinds die tijd is het watersysteem ingrijpend veranderd en is het akkoord vele malen herzien en opnieuw gesloten. Het waterakkoord tussen Rijnland en HDSR is genoemd naar het uitwisselpunt. In het waterakkoord liggen de afspraken vast over de afvoer via de Rijnlandse boezem van overtollig Stichts water. Ook in de huidige tijd zijn de watersystemen aan veranderingen onderhevig. Niet alleen door veranderingen als gevolg van werkzaamheden, maar ook door ontwikkelingen in de samenleving, andere wensen en eisen, nieuwe inzichten. In de toekomst kunnen de Deltabeslissingen van invloed zijn op het waterakkoord, maar dat is op dit moment nog niet te overzien. Met de evaluatie van het Waterakkoord Sluis Bodegraven 2007 onderzoeken we daarom niet alleen de werking van het huidige waterakkoord, maar kijken we ook vooruit naar de uitdagingen waar klimaatsveranderingen ons voor stellen. Ook doen we met deze evaluatie een aanzet tot verdere samenwerking om onze nauw met elkaar verweven watersystemen optimaal te kunnen beheren. De laatste inhoudelijk wijzingen van het waterakkoord dateren van 2004, waarbij een aantal technische ontwikkelingen, zoals wat te doen in geval van bijzondere situaties en nieuwe ontwikkelingen zoals WB21 en de Europese Kaderrichtlijn Water, is betrokken. Ook in financiële zin is met nieuwe aspecten zoals de BBP-systematiek rekening gehouden. Een vereenvoudiging van de afrekening was een van de doelen. Bij de eerste berekening op basis van het nieuwe akkoord bleek dat het af te rekenen bedrag veel hoger was dan verwacht. Gesprekken over een andere berekeningssystematiek hebben in 2007 geleid tot een herzien Waterakkoord sluis Bodegraven, waarin alleen de financiële paragraaf is aangepast. De nieuwe afspraken zijn vastgelegd in het waterakkoord Sluis Bodegraven 2007. 1.2 De evaluatie De evaluatie, die hier voor u ligt, bestrijkt de periode van het huidig waterakkoord, van 2007 tot en met 2011. Op waterkwaliteit en waterkwantiteit wordt dieper ingegaan met het oog op toekomstige ontwikkelingen, en om een van de knelpunten te verhelderen. Voor deze onderwerpen wordt de periode 2000 tot en met 2011 geëvalueerd. Deze evaluatie is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen Rijnland en HDSR. In het evaluatieproces is gekeken naar de feitelijke gebeurtenissen in de periode 2007 tot en met 2011. De vooruitblik naar een mogelijk nieuw waterakkoord is gedaan vanuit een watersysteembenadering, met als belangrijkste motief het uitvoeren van een zo goed mogelijk beheer ten dienste van de ingelanden. Ambtelijk is er overeenstemming over de tekst.
1.3 Landelijke evaluatie en Leidraad Waterakkoorden In 1999 is in opdracht van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) een landelijk evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de totstandkoming en de werking van waterakkoorden. De belangrijkste conclusies daaruit zijn hieronder in verkorte versie opgenomen: __________________________________________________________________________________ 4 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
“Teruguitkijkend kan worden gesteld dat het instrument waterakkoord -zij het met enige vertragingeen belangrijke rol heeft gespeeld om afspraken omtrent aan- en afvoer van oppervlaktewater tussen twee of meerdere beheerders te formaliseren. Dit heeft per saldo een positief resultaat gehad op de communicatie tussen beheerders. Vooruitkijkend kan worden geconcludeerd dat de aanbevelingen op het vlak van het instrument waterakkoord vooral zullen worden ingegeven door de functie (of rol) die aan het instrument kan worden toegekend, gegeven de uitdagingen op het vlak van het waterbeheer in de 21e eeuw en de strategie voor een toekomstgericht waterbeheer.” In 2011 heeft de Unie van Waterschappen samen met Rijkswaterstaat een ‘Leidraad waterakkoorden’ en een ‘Blauwdruk Waterakkoord’ ontwikkeld. Deze leidraad en blauwdruk hebben gediend als uitgangspunt voor de aanbevelingen die in deze evaluatie worden gedaan voor een mogelijk nieuw Waterakkoord tussen Rijnland en HDSR. De kern daarvan is: “Een waterakkoord is een vrijwillig instrument waarin partijen afspraken maken. De Waterwet spreekt van een instrument dat wordt vastgesteld met het oog op een samenhangend en doelmatig waterbeheer, waarin de overstijgende aspecten van het beheer ten opzichte van elkaar worden geregeld. Inhoudelijk ligt de nadruk in de akkoorden op de waterkwantiteit, maar de afspraken kunnen daarbij ook gaan over waterkwaliteit en ecologie, de beveiliging van gebieden tegen overstroming en de bescherming van gebieden tegen wateroverlast of verdroging. In een waterakkoord leggen de deelnemende partijen hun onderlinge verhoudingen vast met betrekking tot het waterbeheer. Kern van de waterakkoorden is samenwerking tussen partijen voor het bereiken van de doelen van het nationale en internationale beleid, waaronder de implementatie van de Kaderrichtlijn water en WB21. Het instrument operationaliseert afspraken uit de beleidsplannen en is gericht op concrete uitvoering, anders dan regionale bestuursakkoorden, die vaak gericht zijn op beleidsafspraken.”
1.4 Leeswijzer In de evaluatie wordt artikelsgewijs ingegaan op de uitvoering van het akkoord gedurende de afgelopen jaren en op eventueel noodzakelijke wijzigingen (hst 2). Daarnaast worden in de aanbevelingen/vooruitblik bepaald of andere aanvullingen noodzakelijk zijn (hst 3 en 4). Voorgestelde wijzigingen zijn samengevat in de conclusies (hst 5).
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
5
____________________________________________________________________________________________________
2. Uitvoering huidig waterakkoord De tekst van het akkoord is per onderdeel nader geëvalueerd. Indien nodig worden aanvullingen voorgesteld. De nummering van de onderdelen is overeenkomstig de nummering van het waterakkoord (met uitzondering van de hoofdstukaanduiding). De gehele tekst is gecheckt op actualiteit. Hieruit vloeien een aantal juridische aanpassingen, die zullen worden verwerkt bij de aanpassing van het akkoord. 2.1 Begripsomschrijving Voor dit aspect bestaat er geen aanleiding nadere afspraken te maken. 2.2 Verplichtingen van deelnemers 2.2.1 Normale omstandigheden Onder normale omstandigheden functioneren de watersystemen van Rijnland en HDSR goed binnen de afspraken van het waterakkoord. In 2008 heeft HDSR de sturing van de afvoer te sluis Bodegraven aangepast. Deze sturing op een afvoer met een waarde van 3 m3/s heeft onbedoelde financiële gevolgen die geen relatie hebben met het doel van de drempelwaarde: voorkomen dat ruis van de debietmeting van invloed is op de hoogte van de vergoeding. Intern is in 2008 bij Rijnland de bemensing van het operationeel beheer gewijzigd. Na een inwerkperiode, in welke periode HDSR de sturing tot uitvoering heeft gebracht, is de afstemming op operationeel en strategisch niveau in orde gekomen. Interne overdracht van het onderwerp waterakkoorden binnen Rijnland heeft ertoe geleid dat dit aspect pas in 2010 door Rijnland aan de orde is gesteld. De financiële consequenties van de sturing voor Rijnland en HDSR vormen een knelpunt en leiden tot de noodzaak om de afspraken in de financiële paragraaf aan te passen. Gedurende de looptijd van het waterakkoord zijn door HDSR ook aanpassingen aan het boezemwatersysteem van de Oude Rijn gedaan. Aanleiding hiervoor was de behoefte van HDSR om piekbuien beter te kunnen bergen en maalstops in het eigen gebied te voorkomen, en het ingaan op wensen van Rijnland: het regelmatiger aanlevering van water en het verminderen van grote lozingspieken in natte periodes. Om aan de wensen voor het watersysteem tegemoet te komen hebben de beheerders van HDSR de capaciteit van de boezemberging meer benut. Dit was mogelijk omdat het peil van de Oude Rijn in het beheergebied van HDSR sinds 2008 meer mag fluctueren. Voorheen werd gestuurd op een streefpeil rond de NAP -0,47 m. Sinds 2008 kan het peil fluctueren tussen de NAP -0,40 en -0,48 m. Dit zorgt er onder andere voor dat er nu gelijkmatiger geloosd kan worden, en dat de berging in de OudeRijnboezem beter wordt benut. Omdat het overtollige water nu over een langere termijn worden afgevoerd (volgens de trits bergen, vasthouden en afvoeren) is de kans op wateroverlast voor HDSR en ook voor Rijnland afgenomen. In de zomerperiodes is als gevolg van het aangepaste lozingsregime ook sprake van een betere doorspoeling en vermenging van de effluenten van de RWZI’s van Woerden en De Meern. Hierdoor kunnen de polders van HDSR van kwalitatief beter water worden voorzien. De capaciteit van de poldergemalen van HDSR die uitmalen op de Oude Rijn boezem is niet gewijzigd. Een overzicht van de capaciteit van de poldergemalen van HDSR is te vinden in bijlage 5 bij deze evaluatie, en zal opgenomen worden als bijlage bij het nieuwe waterakkoord. Tevens zal een overzicht worden opgenomen van de capaciteit van de poldergemalen van Rijnland die uitmalen op de boezem van HDSR. __________________________________________________________________________________ 6 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
Conclusie art. 2.2.1: Nadere afspraak over sturing, zie artikel 4. Opnemen aangepaste bijlage t.a.v. de capaciteiten van de poldergemalen. 2.2.2 Bijzondere omstandigheden Voor dit aspect bestaat er geen aanleiding nadere afspraken te maken.
2.2.2.1 Lokaal Watertekort Om lokale watertekorten te voorkomen zijn er in een aantal situaties op regionale schaal maatregelen genomen. Hierop zal in de volgende paragraaf worden ingegaan.
2.2.2.2 Regionaal Watertekort Wanneer zich watertekorten voordoen in de regio treedt het Waterakkoord Kleinschalige wateraanvoervoorzieningen Midden-Holland (KWA) in werking. Aangezien er overlap bestaat tussen de beide waterakkoorden (sluis Bodegraven een belangrijk onderdeel is van de KWA) wordt hieronder kort geciteerd wat de overwegingen van het Waterakkoord KWA zijn, en hoe het Waterakkoord KWA heeft gefunctioneerd in de periode 2003 tot heden. “Er zijn bijzondere omstandigheden, waarbij in de beheergebieden van Delfland, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard, (waarmee in het hierna volgende steeds wordt bedoeld gebiedsdeel Schieland), een tekort aan zoet water kan ontstaan. Deze omstandigheden worden globaal gekenmerkt door lage Rijnafvoeren en (dreigende) verzilting van de Hollandsche IJssel.” In de zomers van 2003 en 2011 is de KWA in werking gezet en is de inzet van de KWA geëvalueerd (COT, 2003, Rijnland 2012). In beide periodes is goed overlegd en samengewerkt. In 2011 is bij Bodegraven 10 tot 12 m3/s doorgevoerd. Dit water wordt via RWS Utrecht geleverd uit het hoofdsysteem; HDSR verzorgt de doorvoer van het water richting Rijnland, waarna er water ook naar Delfland en Schieland & Krimpenerwaard kan worden doorgevoerd. De grotere aanvoerhoeveelheid was mogelijk, doordat de watervraag van HDSR beperkt bleek te zijn. Daarnaast heeft een aantal andere factoren een positieve rol gespeeld. West-Nederland kon hierdoor van voldoende zoet water worden voorzien. De economische en maatschappelijke overlast kon tot een minimum worden beperkt. De KWA-partners zijn dan ook trots op het gemeenschappelijk bereikte resultaat.
2.2.2.3 Wateroverlast Bij wateroverlastsituaties is een goede samenwerking ervaren. Er hebben zich geen problemen voorgedaan. Conclusie art 2.2.2.3: Er zijn geen aanpassingen van de afspraken noodzakelijk.
2.2.2.4 Calamiteitenbestrijding In de evaluatieperiode hebben zich, met uitzondering van KWA situaties, geen calamiteiten voorgedaan.
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
7
____________________________________________________________________________________________________
2.2.3 Waterkwaliteit Over waterkwaliteit is in het waterakkoord van 2007 opgemerkt dat HDSR er naar streeft de waterkwaliteit van het te lozen water te laten voldoen aan de geldende normen uit de waterbeheerplannen. Deze inspanning is HDSR nagekomen. De waterkwaliteit voldoet echter nog niet aan alle normen. De waterkwaliteit van de Oude Rijn is door HDSR getoetst aan de KRW-normen (geldend vanaf 2009) en is tussen 2000 en 2010 redelijk stabiel (zie bijlage 2). De fosfaat- en kopergehaltes overschrijden nog de normen; de andere stoffen voldoen meestal aan de norm. Voor een aantal stoffen die belangrijk zijn voor de KRW, is een verbetering opgetreden. Het doorzicht is verbeterd, en de concentraties stikstof, fosfaat en koper zijn afgenomen. De ecologische toestand ontwikkelt zich positief. De waterkwaliteit in de Oude Rijn boven- en benedenstrooms van sluis Bodegraven verschilt nauwelijks. Uit de gegevens van Rijnland (zie bijlage 3) blijkt dat de waterkwaliteit van HDSR niet substantieel beter is dan de waterkwaliteit in Rijnland (Oude Rijn), uitgezonderd voor chloride en sulfaat. Voor deze twee stoffen is de kwaliteit van HDSR beter. Het water van HDSR heeft voor de probleemstoffen binnen Rijnland (stikstof, fosfaat en koper) geen positief effect, aangezien de kwaliteit van HDSR voor die stoffen niet beter is dan de waterkwaliteit in Oude Rijn van Rijnland. Maatregelen om de waterkwaliteit in de Oude Rijn bovenstrooms sluis Bodegraven te verbeteren zijn opgenomen in het Waterbeheerplan 2010-2015 'Water voorop!', waarin de KRW-maatregelen voor waterlichaam NL14_27 (Oude Rijn) zijn opgenomen. Ook is daarin een doorkijk naar de periode 2016-2027 te vinden. De KRW maatregelen zijn sterk gericht op de ecologische waterkwaliteit. KRW-maatregelen 2010-2015: Kunstwerken passeerbaar maken voor vis (1 stuks) Natuurvriendelijk onderhoud (0,1 ha) Onderzoek peilbeheer Onderzoek paaiplaatsen ontwikkelen Onderzoek kunstwerken passeerbaar maken voor vis Onderzoek natuurvriendelijk onderhoud KRW-maatregelen 2016-2027: aanpassen waterpeil (1) vispasseerbaar maken kunstwerk (3) aanleg speciale leefgebieden voor vis uitvoeren actief vegetatie/waterkwaliteitsbeheer (12,3 ha) Naast KRW projecten neemt HDSR deel aan de Nutriëntengroep Veenweidegebied. Daarin wordt met boeren, de LTO, adviesbureaus, agrarische natuurverenigingen en de waterkwaliteitsspecialisten van alle waterschappen nagedacht over maatregelen om de fosfaat en stikstofbelasting van het oppervlaktewater te reduceren. Wanneer en hoe deze maatregelen precies worden ingezet is nog onbekend. De RWZI’s van Woerden en Leidsche Rijn lozen hun effluent op de Oude Rijn. Deze lozingen betekenen een constante kwaliteitsbelasting, die alleen zal afnemen wanneer er verbeteringen worden doorgevoerd op de RWZI’s. De RWZI Woerden is in de periode 2010-2011 verbouwd, zie bijlage 2. Conclusie art 2.2.3: Er is, behoudens actualisatie geen aanpassing van de afspraken nodig. Maatregelen die in het kader van de KRW worden genomen, zullen voor zover relevant worden opgenomen.
__________________________________________________________________________________ 8 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
2.2.4 Registratie en informatie 2.2.4.1 Registratieplicht In het verleden is door Rijnland en HDSR gezamenlijk (feitelijk de rechtsvoorganger, Groot Waterschap van Woerden) een akoestische debietmeter aangeschaft en geïnstalleerd, ter bepaling van de hoeveelheid water die bij Bodegraven (zowel de afvoer als de aanvoer als de KWA in werking is) wordt doorgevoerd. Vanwege de operationele systemen, heeft iedere partij zijn eigen telemetriestation op deze akoestische debietmeter aangesloten, waarbij Rijnland de meetinformatie registreert met een interval van 10 minuten en HDSR met een interval van 15 minuten. Volgens het waterakkoord worden de metingen verricht op dagbasis, terwijl de verrekening van de kosten voor de afvoer van water is gebaseerd op de uurgemiddelde waarde. Het is zinvol het waterakkoord hier op aan te passen. Bij uitval van de meetapparatuur is in onderling overleg een werkwijze ontwikkeld hoe deze leemte kan worden ingevuld. Het verdient aanbeveling deze informele werkwijze te formaliseren en op te nemen in (een bijlage van) het waterakkoord. De waterkwaliteitsmetingen worden bovenstrooms van de sluis verricht, voor een aantal stoffen dat van belang is voor het behalen KRW-doelen. Hierin is voor Rijnland geen aanpassing noodzakelijk, het aangeleverde water is ten behoeve van de evaluatie beoordeeld op de waterkwaliteit op drie locaties in Rijnlands boezem (bijlage 3). Conclusie art 2.2.4.1 Het verdient aanbeveling in het waterakkoord op te nemen dat afvoermetingen op uurbasis (i.p.v. op dagbasis) worden gedaan. Het verdient aanbeveling de werkwijze bij uitval van de meetapparatuur in het waterakkoord op te nemen. 2.2.4.2 Informatieplicht De door HDSR afgevoerde de hoeveelheid water wordt jaarlijks bepaald en verrekend. Volgens het waterakkoord zouden overzichten van de gemeten waterkwaliteit voor 1 mei moeten worden toegezonden. In afwijking hiervan is de werkwijze nu dat op ad-hocbasis gegevens worden uitgewisseld. Deze werkwijze wordt niet als een probleem ervaren. Vanwege het nog niet beschikbaar zijn van de benodigde databasepakketten zou een geautomatiseerde uitwisseling van gegevens nog niet goed tot zijn recht komen. Zodra de technische middelen voor gegevensuitwisseling beschikbaar zijn, (naar verwachting 2013/2014) zal deze wijze van gegevensuitwisseling actief woerden opgepakt. Informatie-uitwisseling over het dagelijks operationeel beheer gebeurt via de regiobeheerders en verloopt goed. Een duidelijk knelpunt in de communicatie is opgetreden in 2008, toen het afvoerregime door HDSR werd aangepast. De regiobeheerders van Rijnland en HDSR waren op de hoogte van de verandering, maar het bestuur en de strategisch betrokken ambtenaren niet. De informatie uitwisseling over dit onderwerp had wel moeten plaatsvinden aangezien de aanpassing van het afvoerregime consequenties gehad heeft voor het af te rekenen bedrag (zie bijlage 1). Op strategisch en bestuurlijk niveau wordt conform 2.2.6b overlegd wanneer zich problemen of calamiteiten voordoen zoals droogte of wateroverlast. Conclusie 2.2.4.2 ____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
9
____________________________________________________________________________________________________
Aanpassing afspraken informatie-uitwisseling: opstellen en overdracht van overzichten wordt opportuun als dit automatisch kan worden ingelezen in de beider databases. Aanpassing van de afspraken over de sturing (zie artikel 4)
2.3 Geschillen en evaluatie Er zijn gedurende de afgelopen periode twee discussiepunten ontstaan, die beide gerelateerd zijn aan de financiële afspraken in het waterakkoord. Deze worden nader toegelicht in bijlage 1 en leiden tot de wens om artikel 4 van het waterakkoord aan te passen. De evaluatie van het waterakkoord vindt nu, zoals afgesproken, 5 jaar na het opstellen van het akkoord plaats. Als er binnen de periode aanleiding voor is, kan een tussentijds ambtelijk overleg worden gehouden. Conclusie 2.3 N.a.v. de geconstateerde knelpunten zal artikel 4 worden aangepast.
2.4 Financiën In 2010 heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden naar aanleiding van de constatering door Rijnland dat HDSR de afvoer bij Bodegraven zodanig stuurt dat een substantieel deel van de afvoer onder vergoedingsdrempel valt, terwijl Rijnland daar wel de lasten van draagt. Hoewel de afvoer conform de bepalingen in het waterakkoord was, doet dit geen recht aan de geest van het waterakkoord. Het uitgangspunt daarin is dat de reële kosten voor de afvoer door HDSR betaald worden. Met de kostprijs gebaseerd op een kostprijs per m3 is de jaarlijkse vergoeding veel sterker afhankelijk van de jaarafvoer dan de variatie van de kosten waarmee Rijnland heeft te maken. Veel kostenposten bij het boezembeheer door Rijnland zijn vaste kosten, waardoor de jaarlijkse kosten niet sterk variëren met de jaarlijkse afvoer. Om aan dit knelpunt tegemoet te komen gaan Rijnland en HDSR onderzoeken of een alternatieve verdeelsleutel kan worden ontwikkeld (bijvoorbeeld naar rato van oppervlakte) die een volwaardig alternatief vormt voor het werken met een drempelwaarde voor de afvoer. Daarnaast is er onduidelijkheid in de berekeningswijze van de kostprijs van Rijnland. Uitgangspunt voor zowel Rijnland als HDSR is een betaling van de reële kosten, maar door de diverse onduidelijkheden is hierover onzekerheid. Dit heeft geleid tot het voornemen om de uitleg over de kostprijs in het waterakkoord aan te passen. De bepaling en de opbouw van de huidige kostprijs van Rijnland leidt tot vragen van en is niet voldoende inzichtelijk voor HDSR. Daarom heeft Rijnland een nadere toelichting op de kostprijs opgesteld. Deze is bij de evaluatie gevoegd (zie bijlage 4). Deze toelichting heeft ertoe geleid dat het voor HDSR nu duidelijk is hoe de kostprijs is opgebouwd. Daarnaast heeft HDSR enkele (principiële) bezwaren tegen de manier waarop de huidige kostprijs is bepaald: De kosten worden in het Waterakkoord sluis Bodegraven anders verrekend dan bij waterakkoorden die HDSR gesloten heeft met de omliggende waterbeheerders. Uitgangspunt moet zijn dat zoveel mogelijk op dezelfde wijze de kosten worden verrekend. HDSR is van mening dat een aantal van de kostenposten die Rijnland doorberekent in zijn kostprijs, niet doorgerekend dienen te worden. Het gaat hierbij om kosten die volgens HDSR geen directe relatie hebben met de doorvoer van water bij sluis Bodegraven. Tussen beide partijen is daarom afgesproken deze bezwaren nader te onderzoeken en tot overeenstemming te komen over de kostprijs. Als het nodig is, wordt de kostprijs aangepast. __________________________________________________________________________________ 10 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
Het eventuele aanpassen van de kostprijs zal in goed overleg worden gedaan. De uitgangspunten voor dit overleg zijn: Een goed beheer van het watersysteem staat voorop, de financiële afspraken zijn volgend op de afspraken over het watersysteembeheer. De kosten die Rijnland maakt voor het onderhouden van zijn boezem worden, voor het aandeel dat HDSR daarin heeft, naar redelijkheid vergoed door HDSR. De kostprijs is helder, logisch en zit zo eenvoudig mogelijk in elkaar. Bij het maken van afspraken wordt rekening gehouden met de Leidraad Waterakkoorden. Rijnland en HDSR zien mogelijkheden om tot een alternatieve kostprijsberekening te komen. Deze mogelijkheden worden bij het opstellen van een nieuw waterakkoord nader onderzocht en uitgewerkt. Voorwaarde is dat de herziening van het waterakkoord geen vertraging oploopt door het bepalen van een eventuele nieuwe kostprijs en de andere afspraken en met ingang van 1 januari 2012 worden toegepast. Andersom moet de afrekening op basis van de kostprijs met andere waterschappen niet vertraagd worden door de herziening van het waterakkoord. Zolang de nieuwe kostprijs nog niet is vastgesteld, wordt daarom gerekend met de huidige kostprijs als basis (we wachten niet op de nieuwe kostprijs). De trajecten kostprijsherziening en herziening waterakkoord lopen daarom zo veel als mogelijk gescheiden. Conclusie 2.4 Aanpassen van de kostprijs. Opnemen van een ruisdrempel van 1 m3/s, of: Ontwikkelen van een alternatieve verdeelsleutel die recht doet aan het gegeven dat het grootste deel van de jaarlijkse kosten vaste kosten zijn.
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
11
____________________________________________________________________________________________________
Tabel 1: Overzicht afgerekende bedragen 2007-heden Valuta Jaar prijs/ 1000 m3 ƒ 1998 ƒ 16,43 ƒ 1999 ƒ 17,14 ƒ 2000 ƒ 17,14 € 2001 € 9,89 € 2002 € 9,89 € 2003 € 13,77 € 2004 € 15,75 € 2005 € 16,80 € 2006 € 20,31 € 2007 € 21,12 € 2008 € 23,23 € 2009 € 21,77 € 2010 € 22,96 * Kosten zijn berekend, gegevens niet compleet # wijziging debiet en kosten t.g.v. sturing
hoeveelheid in m3 115.975.600 79.817.736 79.817.712 94.989.780 78.494.629 51.962.316 74.332.731 70.508.990 58.583.223 82.628.679 46.939.165 32.409.846 48.148.090
kosten ƒ 1.905.463,33 ƒ 1.368.458,00 ƒ 1.368.076,00 € 939.449,00 € 776.312,00 € 715.521,09 € 1.170.741,00 € 1.184.534,40 € 1.189.825,26 € 1.745.119,60 € 1.090.396,81 € 705.554,51 € 1.105.480,15
*
*
# # #
Wijzigingen en overgangs- en slotbepalingen Geen opmerkingen
__________________________________________________________________________________ 12 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
3. Ontwikkelingen In deze paragraaf worden de ontwikkelingen in het aandachtsgebied beschreven.
Wijzigingen watersystemen Structurele veranderingen in de watersystemen van HDSR en Rijnland die van invloed zijn op het uitwisselpunt, sluis Bodegraven, zijn er op dit moment niet. Wel is het zo dat de afvoer van HDSR via de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel toeneemt met de bouw van het gemaal Waardsedijk. Hiervoor wordt door HDSR en RWS-DUT een overeenkomst opgesteld. Voor Rijnland is het van belang hierop aan te sluiten aangezien gemaal Stein eveneens op de Gekaniseerdel Hollandsche IJssel afvoert. Bij hoge afvoeren wil Rijnland niet uitgesloten worden van afvoer op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, als niet is aangesloten bij deze overeenkomst.
Het Deltaprogramma Het Deltaprogramma en de daaronder vallende onderzoeken (Regio West NL, KWA/WARM studie) leveren vernieuwde inzichten ten aanzien van de zoetwatervoorziening, maar geven nog geen aanleiding het waterakkoord hierop aan te passen. Dit kan wel worden vermeld in de toelichting van het waterakkoord, maar zolang ze nog niet zijn verankerd in het operationele beheer hoeft dit niet opgenomen te worden in een van de artikelen.
Piekberging Dit betreft de potentiële realisatie van een piekberging ten behoeve van de wateropgave voor de boezem van HDSR in het gebied rondom Bodegraven. Gezien het feit dat deze plannen nog niet concreet zijn, is er geen aanleiding deze in het waterakkoord op te nemen.
Conclusie 3
Opnemen korte tekst over ontwikkelingen in de toelichting van het nieuwe waterakkoord
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
13
____________________________________________________________________________________________________
4. Mogelijkheden voor verbreding Het huidige waterakkoord heeft alleen betrekking op het uitwisselpunt van de Oude Rijn te Bodegraven. Het grensgebied van Rijnland en HDSR is omvangrijker dan alleen het uitwisselpunt. Ook langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, de Enkele Wiericke, de Meije en bij de Haak vindt interactie tussen de beheergebieden plaats. Om die reden zijn er argumenten het huidige waterakkoord sluis Bodegraven uit te bouwen tot een waterakkoord over alle punten waarop water wordt uitgewisseld tussen Rijnland en HDSR. In dat nieuwe waterakkoord zouden alle inlaten en afvoerpunten op de grens van HDSR en Rijnland moeten worden opgenomen. Op deze uitwisselingspunten spelen de komende jaren diverse belangrijke ontwikkelingen. Zo wordt er gewerkt aan de boezemkade langs de Meije, waarbij er gevolgen kunnen zijn voor de nu aanwezige inlaatvoorzieningen. Daarnaast kan ook de Deltabeslissing voor de zoetwateraanvoer van invloed zijn op de uitwisseling van water tussen Rijnland en HDSR. De evaluatie is ook gebruikt om te bekijken of het wenselijk is om tot een verbreding van het waterakkoord te komen. De volgende onderwerpen zijn daarbij nader bekeken: Ruimtelijke verbreding (waterakkoord van toepassing op alle werken op de grens) KRW, waterkwaliteit, structurele aanvoer (mogelijk betere waterkwaliteit voor de Reeuwijkse en Nieuwkoopse plassen bij aanvoer via Oude Rijn Bodegraven) Ruimtelijke verbreding (waterakkoord van toepassing op alle werken op de grens) Ruimtelijke verbreding is ingegeven vanuit de watersysteemgedachte. Hierdoor wordt de wateruitwisseling over de gehele grens tussen Rijnland en HDSR in beeld gebracht. Er is een inventarisatie uit 2010 van wateraanvoer vanuit de Meije naar HDSR wordt geschat op ca 1.000.000 m3/jaar. Logisch is dat Rijnland kosten verrekent voor deze aanvoer, zoals dat ook in het waterakkoord met AGV gebeurt. Bij een kostprijs voor inlaat van € 17,69 per 1.000 m3 bedragen de kosten voor Rijnland € 17.690/jaar. Naar verwachting zal de opbrengst in de tijd afnemen als zuiniger met water wordt omgegaan. Tabel 3. Overzicht inventarisatie aflaten Nieuwkoopse plassen (bron: aflaat Nieuwkoopse plassen , 2010) Uitgaande post Hoeveelheid uitgelaten Percentage van de uitgaande (m3/jaar) posten van de waterbalans (%) Hoogwatervoorzieningen 500.000 (180.000-640.000) 3,1 Schraallanden 119.000 0,7 De Haack 287.000 1,8 Middenweg 100.000 0,6 Noordse buurt* 343.000 2,1 Totaal 1.349.000 8,3 *Rijnland
Waterafvoer van Rijnland naar HDSR vindt plaats ten zuiden van Bodegraven. Dit wordt al verrekend in het huidige waterakkoord. Er moet nog een inventarisatie plaatsvinden van eventuele andere afvoer- of aanvoerpunten.
KRW, waterkwaliteit, structurele wateraanvoer De Reeuwijkse en Nieuwkoopse plassen hebben hoge natuurwaarden en moeten continu van goede kwaliteit water worden voorzien. Tijdens droogte kan dit lastig zijn, aangezien de wateraanvoer plaatsvindt via de Gouwe. Aanvoer via HDSR zou een betere waterkwaliteit kunnen opleveren. Het zou gaan om een aanvoer van 1-2 m3/s. Deze aanvoer kan een structurele aanvoerroute worden zolang de waterkwaliteit beter is dan via de Gouwe wordt geleverd. Nagegaan is of de waterkwaliteit van het via Bodegraven geleverde water positief bijdraagt aan __________________________________________________________________________________ 14 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
de waterkwaliteit van Rijnland. Uit een analyse van de relevante aanvoerroutes en de daarbij behorende waterkwaliteit blijkt echter dat dit niet het geval is (bijlage 3). De Provincie Utrecht en de Provincie Zuid-Holland zijn de kwantiteitsbeheerders voor de Oude Rijn ten westen van Woerden, en zijn daarmee mede bepalend voor de waterkwaliteit. De waterkwaliteit van het water in de oude Rijn voldoet niet aan de gestelde normen (zie bijlage 2 en 3), maar het verschil boven en benedenstrooms van sluis Bodegraven is niet groot. In hoeverre er sprak is van een kwalitatieve belasting is op dit moment niet vast te stellen. De bijstelling van de normen KRW 2e tranche is pas in 2021 te verwachten en vormt dus eveneens geen aanleiding tot bijstelling van het waterakkoord. Een structurele wateraanvoer levert voor Rijnland geen significante bijdrage in het waterbeheer (zie bijlage 2). De verschillen in de waterkwaliteit zijn over het algemeen klein, met uitzondering van de chlorideconcentratie.
Conclusie 4 De onzekerheden van de toekomstige ontwikkelingen, gecombineerd met het feit dat het opnemen van alle waterstromen in een nieuw waterakkoord niet urgent is, pleiten er voor om nu alleen het bestaande waterakkoord sluis Bodegraven te herzien.
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
15
____________________________________________________________________________________________________
5. Conclusies en aanbevelingen In de voorgaande hoofdstukken is het functioneren van het Waterakkoord sluis Bodegraven 2007 in de periode 2007-2011 besproken. Geconcludeerd kan worden dat de afspraken uit het akkoord over het algemeen goed functioneren. Er wordt een goede samenwerking ervaren, ook in een wateroverlastsituatie. Knelpunten Afgezien van de goede operationele samenwerking zijn er twee knelpunten geconstateerd die de goede werking van het waterakkoord ernstig belemmeren. 1 Het sturen van de afvoer op 3 m3/s heeft grote financiële gevolgen . Geconcludeerd kan worden dat de financiële gevolgen van het huidige afvoerregime niet bijdragen aan een goede samenwerking tussen Rijnland en HDSR, en dat er oplossing gevonden moet worden voor dit knelpunt. 2 Het andere knelpunt betreft de financiële afspraken uit het waterakkoord. HDSR had tot voor de huidige evaluatie weinig inzicht in de totstandkoming van de kostprijs. Het bedrag dat jaarlijks wordt afgerend wordt als te hoog ervaren. Ook worden vraagtekens geplaatst bij de huidige financiële afspraken, omdat zij geen recht lijken te doen aan de kostenstructuur en –opbouw. De afspraken suggereren een directe relatie tussen afvoer en kosten, maar omdat de meeste kosten vast zijn, is er in de ogen van HDSR geen sprake van een dergelijke relatie. Geconcludeerd kan worden dat de huidige financiële afspraken niet transparant zijn, en leiden tot wantrouwen. Er moet een gezamenlijke oplossing voor dit knelpunt gevonden worden. Met het voorstel onderzoek te doen naar een alternatieve verdeelsleutel kan wellicht een oplossing voor dit knelpunt worden gevonden. Inhoudelijke verbreding De onzekerheden van de toekomstige ontwikkelingen, gecombineerd met het feit dat het opnemen van alle waterstromen in een nieuw waterakkoord niet urgent is, pleiten er voor om nu alleen het bestaande waterakkoord sluis Bodegraven te herzien. Na het tot stand komen van de herziening van het waterakkoord sluis Bodegraven kan al wel een begin worden gemaakt met de voorbereiding van de verbreding van het waterakkoord. Voor de volgende onderdelen van het waterakkoord worden op basis van de evaluatie voorgesteld deze in het nieuwe waterakkoord aan te passen: Aanpassen van het waterakkoord op juridische aspecten Wanneer de huidige verrekeningssystematiek gehandhaafd wordt in het nieuwe waterakkoord, wordt de drempel teruggebracht naar 1 m3/s Aanpassen van de financiële afspraken, zodanig dat de kosten die Rijnland maakt ten behoeve van het doorvoeren van het boezemwater van de Oude Rijn op transparante en eenvoudige wijze worden verrekend met HDSR. Opnemen van een korte tekst over de ontwikkelingen in de beheergebieden in de toelichting van het nieuwe waterakkoord.
__________________________________________________________________________________ 16 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
6. Bronnen Droogtemanagement 2003 Midden-Holland Analyse van procedures en besluitvorming tijdens extreme droogte, COT management, 2003. Jaarverslag oppervlaktewater 2010, Waterkwaliteit, chemie en ecologie. Hoogheemraadschap de Stichtse rijnlanden, augustus 2011. Droogte voorjaar 2011, Evaluatie inzet Kleinschalige Wateraanvoer Voorzieningen Midden-Holland , Rijnland 2011. Bestuursovereenkomst regelende afvoer van gemaal Waardsedijk te Snelrewaard van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden op de Gekanaliseerde Hollandse IJssel van Rijkswaterstaat, concept, 2012, RWS. Leidraad waterakkoorden 2012, Rijkswaterstaat en Unie van Waterschappen 2012.
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
17
____________________________________________________________________________________________________
Bijlage 1. Toelichting sturing van afvoer door HDSR In het Waterakkoord sluis Bodegraven 2007 is een financiële regeling vastgesteld waarin afvoeren onder de 3 m3/s beschouwd worden als ruis en verversing en niet wordt verrekend. Voorheen werden afvoeren onder de 1 m3/s beschouwd als ruis. Een duidelijk knelpunt in de communicatie is opgetreden in 2008, toen het afvoerregime door HDSR werd aangepast. De regiobeheerders van Rijnland en HDSR waren op de hoogte van de operationele verandering, maar het bestuur en de strategisch betrokken ambtenaren niet. Informatie-uitwisseling over dit onderwerp had wel moeten plaatsvinden aangezien de aanpassing van het afvoerregime consequenties gehad heeft voor het af te rekenen bedrag. Intern is in 2008 bij Rijnland de bemensing van het operationeel beheer gewijzigd. Na een inwerk periode, waarin ondermeer de sturing van HDSR tot uitvoering is gebracht, is de afstemming op operationeel en strategisch niveau in orde. Interne overdracht van de waterakkoorden heeft ertoe geleid dat dit aspect pas in 2010 door Rijnland aan de orde is gesteld. In 2010 heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden naar aanleiding van de constatering door Rijnland dat HDSR de afvoer bij Bodegraven zodanig stuurt dat een substantieel deel van de kosten niet betaald hoeft te worden, terwijl Rijnland daar wel de lasten van draagt. Hoewel de afvoer conform de bepalingen in het waterakkoord was, doet dit geen recht aan de geest van het waterakkoord. Het uitgangspunt daarin is dat de reële kosten voor de afvoer door HDSR betaald worden. In het overleg gaf HDSR aan zich bewust te zijn dat de sturing van de afvoer aan strategisch betrokkenen van Rijnland ten minste aangekondigd had moeten worden. De aanpassing van het afvoerregime door HDSR is enerzijds voortgekomen uit de nieuwe financiële afspraken van 2007 en anderzijds uit afspraken tussen de watersysteembeheerders van Rijnland en HDSR. Aanleiding voor de beheertechnische aanpassing van het afvoerregime is voortgekomen uit de behoefte van HDSR om piekbuien beter te kunnen bergen en maalstops in het eigen gebied te voorkomen, en uit de wensen van Rijnland: het regelmatiger aanlevering van water en het verminderen van grote lozingspieken in natte periodes. Om aan de wensen voor het watersysteem tegemoet te komen hebben de beheerders van HDSR de capaciteit van de boezemberging meer benut. Dit was mogelijk omdat het peil van de Oude Rijn in het beheergebied van HDSR sinds 2008 meer mag fluctueren. Voorheen werd gestuurd op een streefpeil rond NAP -0,47 m. Sinds 2008 kan het peil fluctueren tussen NAP -0,40 en -0,48 m. Dit zorgt er onder anderen voor dat er nu gelijkmatiger geloosd kan worden, en dat de berging in de Oude Rijn boezem beter wordt benut. Omdat het overtollige water nu over een langere termijn wordt afgevoerd (volgens de trits bergen, vasthouden en afvoeren) is de kans op wateroverlast voor HDSR en ook voor Rijnland afgenomen. In de zomerperiodes is als gevolg van het aangepaste lozingsregime ook sprake van een betere doorspoeling en vermenging van de effluenten van de RWZI’s van Woerden en De Meern. Hierdoor kunnen de polders van HDSR van kwalitatief beter water worden voorzien. In figuur 1 zijn de debieten te zien waarover elk jaar afrekening heeft plaatsgevonden. Deze debieten worden gemeten door een akoestische debietmeter die zich voor de sluis in Bodegraven bevindt. In figuur 2 zijn de frequenties te zien waarmee een bepaalde doorvoerhoeveelheid per jaar voorkomt.
__________________________________________________________________________________ 18 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
Doorvoer bij sluis Bodegraven 100.000.000 90.000.000
Afgerekend debiet in m3/s
80.000.000 70.000.000 60.000.000 Debiet
50.000.000 40.000.000 30.000.000 20.000.000 10.000.000 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Jaar
Figuur 1: Doorvoer in m3/s waarover afrekening heeft plaatsgevonden tussen Rijnland en HDSR
Figuur 2: Frequentiegrafiek van de debieten van de Oude Rijn, gemeten bij de sluis in Bodegraven. Een frequentie geeft aan hoe vaak een bepaald debiet gemeten is in een jaar. Frequenties zijn berekend op basis van ruwe (CAW) metingen van de akoestische debietmeter te Bodegraven, met een uitleesinterval van 15 minuten.
In figuur 2 is te zien hoe vaak een bepaalde meetwaarde is voorgekomen in de jaren 2000 t/m 2010. Alleen de lage debieten zijn weergegeven, van 0 tot 5 m3/s. Bij Bodegraven komen debieten tot circa 22 m3/s voor, deze zijn echter niet relevant voor het sturingsvraagstuk. ____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
19
____________________________________________________________________________________________________
In de figuur is te zien dat in de jaren 2000 t/m 2007 het debiet van 0 tot 0,5 m3/s veel vaker voorkwam dan in de jaren 2008 t/m 2010. Lage afvoeren zijn lastig te meten met een akoestische debietmeter, en worden in het algemeen beschouwd als ruis. Tot 2007 was de grens voor ruis 1 m3/s. In 2007 is afgesproken dat afvoeren kleiner dan 3 m3/s voortaan als ruis beschouwd zouden worden. Er is vanaf 2008 een duidelijk ander patroon van doorvoer zichtbaar. Er worden in vergelijking tot de jaren daarvoor meer debieten gemeten onder de net onder de grens van 3 m3/s liggen, en minder debieten die daarboven liggen. Door deze sturing is weliswaar de aanvoer van water naar Rijnland veel constanter, maar wordt de afrekening tussen Rijnland en HDSR in grote mate beïnvloed.
__________________________________________________________________________________ 20 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
Bijlage 2. Waterkwaliteit HDSR
Het huidige waterakkoord lift mee op de KRW afspraken voor waterkwaliteit. In beide beheergebieden wordt de waterkwaliteit gemonitoord en worden maatregelen genomen ter verbetering van de waterkwaliteit. In deze paragraaf wordt daarom in beeld gebracht hoe de waterkwaliteit zich tussen 2000 en 2011 ontwikkeld heeft. Voor deze periode zijn meetgegevens en een gedegen analyse beschikbaar. De Provincie Utrecht en de Provincie Zuid-Holland zijn de kwantiteitsbeheerders voor de Oude Rijn ten westen van Woerden, en zijn daarmee mede bepalend voor de waterkwaliteit. NB: In de periode 2010-2011 is de RWZI Woerden verbouwd. De kwaliteit van het effluent is omstreeks september 2011 verbeterd als gevolg van het gereedkomen van een extra nabezinktank. De effecten hiervan op de waterkwaliteit van de Oude Rijn zullen in de gesprekken over een nieuw waterakkoord meegenomen worden. KRW meetpunt Bodegraven (W06) Stand van zaken Oude Rijn 2010 (HDSR jaarverslag oppervlaktewater 2010)
De waterkwaliteit van de Oude Rijn wordt gemonitoord door zowel Rijnland als HDSR. Het meetpunt van HDSR wordt twaalf maal per jaar bemeten en bevindt zich even ten oosten van de sluis. De watermonsters van HDSR en Rijnland worden door Aquon geanalyseerd. Voor deze evaluatie is een aantal stoffen opgenomen dat van belang is voor de toetsing van de normen van de Kaderrichtlijn Water, alsook een aantal probleemstoffen. In tabel 2 zijn de meetwaarden te vinden waarnaar in de tekst wordt verwezen. Voor de meest belangrijke stoffen is ook een trendanalyse uitgevoerd, om te kunnen zien of zich een positieve of negatieve ontwikkeling voordoet, zie tabel 3. DS: in de evaluatie is enkel gekeken naar de waterkwaliteit van de Oude Rijn in HDSR en de doelen die daarvoor gelden. Voor de Oude Rijn binnen Rijnland zijn mogelijk andere doelen afgeleid. In deze evaluatie is het volgens mij vooral van belang dat Rijnland toetst of de emissie vanuit HDSR acceptabel is voor het behalen van de doelen van ons watersysteem. En dat wij dan aangeven aan welke minimale kwaliteit (of vracht) het water van HDSR moet voldoen. Het stuk tekst hieronder gaat enkel over de waterkwaliteit Oude Rijn in HDSR en zou dan nog aangevuld moeten worden met toetsing Rijnland of deze waterkwaliteit voldoende is voor behalen doelen Rijnland. Het zuurstofgehalte voldoet in bijna alle jaren aan de norm. Wanneer er niet voldaan wordt is de afwijking van de norm gering. De meetresultaten vertonen geen trend, het zuurstofgehalte in de Oude Rijn is door de jaren dus niet significant toe -of afgenomen. ____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
21
____________________________________________________________________________________________________
Het doorzicht voldoet in de meeste jaren aan de norm. Wanneer er niet voldaan wordt is de afwijking van de norm gering. De meetresultaten vertonen een trend van 3,1 %, het doorzicht van de Oude Rijn is tussen 2000 en 2011 significant verbeterd. De temperatuur voldoet in alle behalve 1 jaar aan de norm. De norm wordt in dat ene jaar minimaal overschreden. De meetresultaten vertonen geen trend. Het zwevende stof gehalte voldoet in alle jaren aan de norm. De meetresultaten vertonen geen trend, het zwevende stofgehalte is tussen 2000 en 2011 niet significant toe -of afgenomen. Het chlorofyl-a gehalte voldoet in alle jaren aan de norm. De meetreeks is niet geschikt voor trendanalyse. Het chloride gehalte voldoet in alle jaren aan de norm. De meetresultaten vertonen geen trend, het chloride gehalte is tussen 2000 en 2011 niet significant toe -of afgenomen. Het stikstof gehalte voldoet in alle jaren aan de norm. De meetresultaten vertonen een trend van – 1,8 %, het stikstof gehalte is tussen 2000 en 2011 significant afgenomen. Het totale fosfaat gehalte voldoet in slechts 3 van de 12 jaar aan de norm. De meetresultaten vertonen een trend van – 5,4 %, het fosfaat gehalte is tussen 2000 en 2011 significant afgenomen. Het koper gehalte voldoet in geen van de jaren aan de norm. De overschrijding van de norm is redelijk groot, vaak wel twee of driemaal zoveel als de norm voorschrijft. De meetresultaten vertonen een trend van - 9,2 %, het koper gehalte is tussen 2000 en 2011 significant afgenomen. Voor zink en nikkel zijn meetgegevens vanaf 2006 bekeken. Zowel het zink gehalte als het nikkel gehalte voldoen in alle jaren aan de norm. De meetresultaten vertonen geen trend, de zink en nikkel gehaltes zijn tussen 2000 en 2011 niet significant toe -of afgenomen. Meetgegevens kwaliteitsmeetpunt w06 Oude Rijn te Bodegraven. KRW watertype m6b. 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Zuurstof 62 48 36 43 34 59 Doorzicht 0,68 0,40 0,69 0,52 0,99 0,99 0,69 0,79 0,82 Temperatuur 23 21 22 25 23 23 23 20 23 Zwevende stof 31 26 17 17 11 16 19 Chlorophyl-a 18 28 51 26 40 29 8 62 Chloride 68 60 111 68 49 57 39 51 Stikstof 2,8 3,2 3,3 2,5 2,7 3,5 3,5 3,3 3,0 Totaal fosfaat 0,42 0,46 0,53 0,21 0,21 0,28 0,31 0,37 0,32 Koper 9,4 16,8 11,2 8,9 14,3 7,1 5,0 6,2 5,7 Zink JGM) <5,0 <5,0 <5,0 Zink (MAC) <5,0 9,0 9,0 Nikkel 4,6 5,6 4,3
2009 77 0,63 24 15 46 49 2,5 0,26 5,6 <5,0 <5,0 4,5
2010 69 0,73 23 17 77 56 2,8 0,28 7,5 <5,0 13,5 4,6
Tabel 2: Groen betekent meetwaarde voldoet aan de KRW norm. Rood betekent meetwaarde voldoet niet aan KRW norm. Blanco betekent geen meetwaarden bekend. Metingen getoetst met KRW toetsingssoftware. Zuurstof in %, zomergemiddelde, normwaarde 40-120. Doorzicht in m, zomerhalfjaar, normwaarde 0,65. Temperatuur: in oC, 98 percentielwaarde, normwaarde 25. Zwevende stof in mg/l, 90 percentielwaarde, normwaarde 50. Chlorophyl-a in ug/l, 90 percentielwaarde, normwaarde 100. Chloride in mg/l, zomergemiddelde, normwaarde 300. Stikstof in mg/l, zomergemiddelde, normwaarde 3,8. Totaal fosfaat in mg/l, zomergemiddelde, normwaarde 0,25. Koper in ug/l, 90 percentielwaarde, normwaarde 3,8. Zink in ug/l, jaargemiddelde en maximale concentratie, normwaarde 7,8 en 15,6. Nikkel in ug/l, jaargemiddelde, normwaarde 20.
__________________________________________________________________________________ 22 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
2011 67 0,77 19 23 41 73 2,6 0,25 5,9 <5,0 9,5 4,5
____________________________________________________________________________________________________
Kwaliteitsmeetpunt w06 Oude Rijn te Bodegraven Parameter Eenheid 2000-2011 trendberekening O2 % Geen trend ZICHT m 3,1% T oC Geen trend ZS mg/l Geen trend Chorofyl-a ug/l geen goede meetreeks Cl mg/l Geen trend Stikstof totaal mg/l -1,8% Fosfaat totaal mg/l -5,4% Koper ug/l -9,2% Zink ug/l Geen trend Nikkel ug/l Geen trend Tabel 3: trendberekening van waterkwaliteitsparameters gemeten bij w06 Oude Rijn te Bodegraven
Ecologische en chemische toestand 2009 verklaard (jaarverslag oppervlaktewatekwaliteit 2009) Het oordeel is gebaseerd op elf vegetatie-opnamen en drie macrofaunamonsters. In verband met de scheepvaart op de Oude Rijn hebben de vegetatiemeetpunten een beperkt begroeibaar areaal. Dit wil zeggen dat delen van de watergang waar door scheepvaart geen planten kunnen groeien niet bemonsterd worden en dus ook niet meetellen in de beoordeling. Op de delen waar de beschoeiing gelijk of net iets onder het waterpeil in aangelegd, is de oeverbegroeiing goed ontwikkeld voor een scheepvaartkanaal. Bij de hoge beschoeiing worden veel minder soorten aangetroffen. Daarnaast komen langs de kant van het lichaam ook velden met Gele plomp en Waterlelie voor. Gele plomp is in veel brede en diepe wateren algemener dan witte waterlelie omdat zij vrij diep kan wortelen en in enige mate bestand is tegen de waterbeweging veroorzaakt door langsvarende boten, of door de wind over het brede open water. In de Oude Rijn worden heel veel borstelwormen gevonden. Dit zijn in de KRW negatieve indicatoren doordat ze in slibrijke organische waterbodem voorkomen. Maar daarnaast worden nog redelijk wat soorten aangetroffen en is de maatlat van de KRW voor dit soort ____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
23
____________________________________________________________________________________________________
scheepvaartwateren niet streng. Daarom zit het waterlichaam voor macrofauna ook op het randje van de klasse goed voor de KRW. De verwachting dat we in 2015 al aan de goede toestand voldoen voor dit water met een beperkte set aan maatregelen is een reële doelstelling. Fysisch chemisch zou het totaal-P gehalte een beperkende rol voor het behalen van de goede toestand kunnen spelen. In 2009 voldeed totaal-P net niet aan de norm, echter in de jaren daarvoor werd de norm flink overschreden. Wat de precies de relatieve bijdrage op de totaal-P gehalten in de Oude Rijn is van respectievelijk het fosfaatrijke water uit de omliggende polders en het effluent van rwzi Woerden, is onduidelijk. Conclusie De waterkwaliteit van de Oude Rijn is tussen 2000 en 2011 redelijk stabiel. De fosfaat- en kopergehaltes overschrijden nog de normen, de andere stoffen voldoen aan de norm. Voor een aantal stoffen die belangrijk zijn voor de KRW is een verbetering opgetreden. Het doorzicht is verbeterd, en de concentraties stikstof, fosfaat en koper zijn afgenomen. De ecologische toestand ontwikkelt zich positief.
__________________________________________________________________________________ 24 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
Bijlage 3. Waterkwantiteits- en -kwaliteitsaspecten Rijnland
Reg.nr.:
CONCEPT
Aan:
Birgitta van Wateren, Rene van der Zwan, Jan-Paul de Jong, Jan Willem van Kempen
Van:
Jan Jelle Reitsma (Advies en Onderzoek, kwantiteit), Dianne Slot (Beleid, Monitoring)
Cc: Onderwerp:
Vragen evaluatie waterakkoord Bodegraven
Datum:
3 augustus 2012
Vraag: In deze memo wordt de vraag beantwoord of een structurele aanvoer van ca 1-2 m3/s via Bodegraven wenselijk is. Onderdelen van deze vraag zijn: Wat is de verhouding tussen de zomer en winter afvoer bij Bodegraven. Hoeveel wordt er regulier in de zomer via Bodegraven aangevoerd. M.a.w. kan HDSR überhaupt water aanvoeren of moet zij daarvoor zelf ook water gaan aanvoeren. In hoeverre levert aanvoer van 1-2 m3/s in de zomer via Bodegraven een nuttige kwantitatieve aanvulling op de gebruikelijke aanvoer via Gouda. Het gaat hierbij om een normale zomer (exclusief aanvoer via de KWA) Is aanvoer in de zomer via Bodegraven zinvol als het om de Nieuwkoopse en/of Reeuwijkse plassen gaat. Het gaat hierbij om een normale zomer (exclusief aanvoer via de KWA) Is de aanvoer in de zomer via Bodegraven zinvol om de lozing van de AWZI Bodegraven te verdunnen.
Ad 1) In onderstaand figuur staat de gemiddelde aanvoer bij Bodegraven over de periode 2004 t/m 2010 (jaren zonder KWA).
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
25
____________________________________________________________________________________________________
aanvoer Bodegraven (m3/s) 25
20
15
10
5
10/1/2010
7/1/2010
4/1/2010
1/1/2010
10/1/2009
7/1/2009
4/1/2009
1/1/2009
10/1/2008
7/1/2008
4/1/2008
1/1/2008
10/1/2007
7/1/2007
4/1/2007
1/1/2007
10/1/2006
7/1/2006
4/1/2006
1/1/2006
10/1/2005
7/1/2005
4/1/2005
1/1/2005
10/1/2004
7/1/2004
4/1/2004
1/1/2004
0
De verdeling over winter (okt t/m mrt) en zomer (april t/m sept) is over 2004 t/m 2010: Gemiddelde aanvoer (m3/s) Winter zomer
3,34 (66%) 1,73 (34%)
Gemiddeld aantal dagen per jaar afvoer < 1 m3/s 28 90
Ad 2) Over de periode 2004 t/m 2010 is er in de zomerperiode ca. de helft van de tijd de aanvoer bij Bodegraven kleiner dan 1 m3/s. Dit betekent dus dat HDSR in meer dan de helft van de tijd zelf water moet aanvoeren om een structurele aanvoer van ca 1-2 m3/s via Bodegraven mogelijk te maken. Ad 3 en 4) In de situatie dat de KWA niet in werking is, is de wateraanvoer vanuit de Hollandsche IJssel voldoende voor Rijnland. Extra aanvoer via Bodegraven is daarmee alleen nuttig als aan 1 van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan: a) De extra inlaat zorgt ervoor dat er minder water bij Gouda hoeft te worden ingelaten en dit heeft een positief effect op de regionale waterkwaliteit b) De extra inlaat zorgt ervoor dat de boezem van Rijnland meer doorgespoeld kan worden en dit heeft een positief effect op de regionale waterkwaliteit c) De extra inlaat zorgt lokaal (traject Bodegraven –Alphen aan de Rijn) voor een verbeterde waterkwaliteit en daarmee ook voor verbeterde kwaliteit inlaatwater Nieuwkoopse Plassen.
__________________________________________________________________________________ 26 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
a) Doordat een aantal (zoute) kwelpolders lozen op de Gouwe, moet de Gouwe worden doorgespoeld om de zoutprop te verdunnen/weg te spoelen zodat de bijvoorbeeld de Gouwepolder voldoende zoet water kan inlaten. Vanuit dit oogpunt is het dus niet gewenst om de inlaat bij Gouda te verminderen b) Extra doorspoeling van de boezem is alleen wenselijk indien de kwaliteit van het via Bodegraven aangevoerde water substantieel beter is dan in de boezem van Rijnland. Daarbij speelt dan ook nog dat de belasting van de boezem toeneemt, wanneer meer water wordt aangevoerd (verblijftijd wordt wel iets kleiner.) In bijlage 2a is een overzicht van de waterkwaliteit bij Bodegraven (HDSR W06) en de waterkwaliteit in de boezem van Rijnland gegeven. Voor de boezem van Rijnland zijn meetpunten in de Oude Rijn geselecteerd bij Hazerswoude, Zwammerdam en Bodegraven (van west naar oost). In dit overzicht zijn de toetswaarden voor de jaren 2006-2011 vermeld voor 11 parameters. Indien de waterkwaliteit op de Rijnlandse locaties beter is dan de waterkwaliteit van de locatie van HDSR dan is de waarde met groen gemarkeerd. Uit de gegevens in bijlage 1 blijkt dat de waterkwaliteit van HDSR substantieel niet beter is dan de waterkwaliteit in Rijnland (Oude Rijn). Uitgezonderd voor chloride en sulfaat. Voor deze twee stoffen is de kwaliteit van HDSR beter. Voor de probleemstoffen stikstof, fosfaat en koper heeft het inlaatwater van HDSR in elk geval geen positief effect, aangezien de kwaliteit van HDSR niet beter is dan de waterkwaliteit in Oude Rijn van Rijnland. c) Dit moet blijken uit vergelijking huidige waterkwaliteit inlaatpunt (in periode dat Bodegraven niet of nauwelijks afvoert) en kwaliteit water bij Bodegraven Uit de gegevens van bijlage 1 blijkt dat de waterkwaliteit op het traject Oude Rijn Bodegraven (RO375)-Alphen aan den Rijn (RO381) over het algemeen (en in ieder geval voor de probleemstoffen stikstof, fosfaat en koper) beter is dan de waterkwaliteit van HDSR (W06). Het inlaatwater van de Nieuwkoopse Plassen (RO465) is vergelijkbaar of beter dan de kwaliteit van inlaatwater HDSR. Dus inlaten vanuit HDSR verbetert de kwaliteit van de Oude Rijn en inlaatwater van Nieuwkoopse Plassen voor de probleemstoffen niet. Enkel voor chloride en sulfaat is de kwaliteit van HDSR duidelijk beter. Echter de waarden voor chloride in Rijnlands boezem voldoen aan de norm (< 200 mg/l), dus zoeter water aanvoeren is hiervoor niet nodig. Lage sulfaatwaarden zijn welkom voor veenplassen, maar de waarden in het water van HDSR zijn nog een factor 3 tot 4 hoger dan de gewenste waarde (25 mg/l). Ad 5) Uit bijlage 3 blijkt dat de waarde voor N van awzi Bodegraven vergelijkbaar is met waarde voor N van inlaat HDSR. De concentratie van P is voor awzi Bodegraven twee keer zo groot als concentratie P voor inlaat HDSR. Echter de vrachten N en P van awzi Bodegraven zijn een fractie tov de vrachten van inlaat HDSR in zomerhalfjaar. In de huidige situatie wordt de lozing van awzi bodegraven al verdund door inlaten bij Bodegraven. Verhoudingsgewijs is het debiet van awzi Bodegraven tov debiet inlaat bodegraven in de zomerperiode 5-7%. Extra inlaten om lozing van awzi Bodegraven te verdunnen heeft dus weinig zin gezien geringe debiet awzi Bodegraven en lage vracht ten opzichte van inlaat hdsr heeft.
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
27
____________________________________________________________________________________________________
BIJLAGE 2a
waterkwaliteit
toetswaarden chloride zg
chlorofyl-a zg
Doorzicht zg
koper 90P
stikstof zg
sulfaat 90P
Temperatuur 98P
totaal fosfaat zg
zink MAC
zuurstof% zg
nikkel opgelost gem
jaar 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2007 2008 2009 2010 2011
Oude Rijn Oude Rijn Hazerswoude Bodegraven RO092A RO375 140 77 102 48 103 60 130 62 136 69 145 83 16 29 11 8 16 15 27 39 27 71 8 15 0,78 0,71 0,75 0,83 0,62 0,80 0,48 0,65 0,83 0,67 0,80 0,68 6,5 7,6 5,2 6,4 5,3 6,7 5,3 6,6 3,7 4,5 3,8 2,9 3,1 3,0 3,5 3,3 3,2 2,9 2,6 2,4 2,6 2,9 2,6 2,3 119 98 120 99 97 77 100 85 130 120 95 89 23 23 22 22 22 19 22 22 23 23 21 20 0,30 0,41 0,28 0,43 0,26 0,33 0,25 0,25 0,21 0,39 0,23 0,28 7,4 7 9,5 54 6,6
17 <5
66 72 86 76 70 4,7 3,6 3,3
35
3,9
4
Oude Rijn Zwammerdam HDSR RO381 W06 111 57 73 39 73 51 65 49 81 56 90 73 31 13 8 23 62 46 46 33 77 13 41 0,73 0,69 0,73 0,79 0,62 0,82 0,60 0,63 0,70 0,73 0,72 0,77 5,2 5 6,1 6,2 4,7 5,7 6,8 5,6 4,2 7,5 3,7 5,9 3,0 3,5 3,2 3,3 2,9 3,0 2,4 2,5 2,5 2,8 2,2 2,6 99 94 100 92 72 71 87 74 110 90 24 23 22 20 22 23 21 24 20 23 20 19 0,28 0,31 0,36 0,37 0,38 0,32 0,26 0,26 0,26 0,28 0,24 0,25 <5,0 9 9 <5,0 28 13,5 8,6 9,5 43 34 59 70 77 69 67 5,6 4,3 4,5 4,4 4,6 4 4,5
inlaat Nkoopse plassen RO465
66 84 99
38 72 18
0,63 0,54 0,80
2,2 2,5 2,1
81 98 91
23 24 20
0,38 0,26 0,26 0,24
__________________________________________________________________________________ 28 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
BIJLAGE 2b
waterkwaliteit Gouda versus Bodegraven
C008 – Hollandse IJssel (RWS) RO375 – Bodegraven (Rijnland) RO116 – Gouwe (Rijnland)
Waarden voor koper liggen in dezelfde ordegrootte bij alle meetlocaties, met uitzondering van enkele uitschieters in Gouwe (RO116)
Waarden voor stikstof zijn vergelijkbaar voor kwaliteit bij Gouda en kwaliteit bij Bodegraven.
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
29
____________________________________________________________________________________________________
Waarden fosfaat zijn bepaalde perioden hoger in Bodegraven dan in Gouda, maar ook lager. De laatste drie jaren is de kwaliteit in Bodegraven voor fosfaat minder goed dan voor Gouda.
Chloridewarden bij Bodegraven liggen beduidend lager dan bij Gouwe.
__________________________________________________________________________________ 30 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
Sulfaatwaarden bij Bodegraven en Gouda zijn over algemeen vergelijkbaar met soms lagere waarden bij Bodegraven..
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
31
____________________________________________________________________________________________________
BIJLAGE 2c
vrachten awzi bodegraven en inlaat bodegraven
Hieronder zijn de vrachten van het zomerhalfjaar voor stikstof en fosfaat voor AWZI Bodegraven en inlaat HDSR uitgerekend en vergeleken. Vrachten zijn gebaseerd op de volgende gegevens: Debiet AWZI Bodegraven voor zomerhalfjaar is gebaseerd op gemiddelde dagdebiet * 183 dagen. Zomergemiddelde stikstof en fosfaat van gegevens effluent. Debiet inlaat Bodegraven voor zomerhalfjaar is gebaseerd op gegevens uit BOSBO van Rijnland voor periode april-oktober Zomergemiddelde HDSR zijn aangeleverd door HDSR in memo evaluatie
2007 2008 2009 2010
zomergemiddele AWZI Bodegraven Ntot mg/l Ptot mg/l 2,0 0,29 3,6 0,53 2,9 0,63 2,7 0,54
2007 2008 2009 2010
zomergemiddelde AWZI Bodegraven Ntot kg/jr Ptot mg/l 3.896 586 6.112 902 4.894 1.049 4.937 979
m3/zomerhalfjaar 1.991.845 1.695.535 1.667.693 1.801.672
zomergemiddelde HDSR ntot mg/l Ptot mg/l 3,3 0,37 3,0 0,32 2,5 0,26 2,8 0,28
HDSR ntot kg/jr Ptot kg/jr 140.732 15.779 184.399 19.669 61.700 6.417 88.548 8.855
m3/zomerhalfjaar 42.646.140 61.466.430 24.679.830 31.624.440
awzi bodegraven/hdsr ntot ptot 3% 4% 3% 5% 8% 16% 6% 11%
Uit bovenstaande tabellen blijkt dat de vracht van AWZI Bodegraven een fractie is van inlaat HDSR. Dit is tot uitdrukking gebracht in de tabel ‘awzi bodegraven/hdsr’. Hieruit blijkt dat vracht N van awzi bodegraven ongeveer 3-8% is van vracht inlaat hdsr Vracht P van awzi bodegraven tov inlaat hdsr is 4-16%.
__________________________________________________________________________________ 32 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
Bijlage 4. Toelichting tarief Waterakkoord sluis Bodegraven Het waterakkoord Sluis Bodegraven betreft de aan- en afvoer van water uit het beheergebied van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) naar het beheergebied van het Hoogheemraadschap Rijnland (HHR) via de sluis te Bodegraven. Normaliter is er sprake van afvoer van (overtollig) water en daarvoor betaalt HDSR een vergoeding van de kosten aan HHR. De vergoeding is gebaseerd op de vermenigvuldiging van een kostprijs met de doorgevoerde hoeveelheid. Hieronder wordt in meer detail aangegeven hoe de componenten van de verrekening worden bepaald. Bepalen kostprijs Tot 2005 was de berekening van de kostprijs zeer complex. Bij het waterakkoord uit 2007 is deze berekening vereenvoudigd. Echter is er van deze nieuwe systematiek weinig gedocumenteerd gebleven. Bij de afspraken voor een nieuw waterakkoord is de insteek om goede (nieuwe) afspraken te maken over de berekeningssystematiek. Op dit moment wordt de kostprijs bepaald door de totale kosten van het boezembeheer in Rijnland te relateren aan de totale hoeveelheid doorgevoerd water (waterbalans), met een opslag voor sommige categorieën algemene kosten. Grafische weergave van de opbouw van het tarief: Beleidsvelden (BBP) watersysteem Rijnland t.b.v. waterakkoord: Kosten inrichting en onderhoud Beheersinstrumenten watersystemen Aanleg, verbetering, onderhoud watersystemen Baggeren en saneren (60%) Beheer hoeveelheid water
Objecten Rijnland - Boezem - Polder en overig
Algemene kosten Handhaving grondwaterbeheer Keur Vergunnen en ontheffen Handhaving keur
Objecten t.b.v. boezem * kosten watersystemen = € kosten boezem
De totale kosten t.b.v. het waterakkoord worden bepaald door de kosten die HHR maakt voor de beleidsproducten vallend onder de ‘ Inrichting en onderhoud van watersystemen’, waarbij de kosten voor calamiteiten en monitoring achterwege worden gelaten. De kosten voor baggeren worden voor 60% meegenomen in de kosten, conform de “Nota Waterschapsbeleid voor Waterbodems in onderhoud bij derden”. De algemene kosten die HHR maakt voor het watersysteem worden hieraan toegevoegd, zoals handhaving, keur en vergunningen. Alleen de objecten die toegerekend kunnen worden aan de boezem zijn bepalend voor de hoogte van de kosten. HDSR vergoedt zo geen kosten die HHR binnen deze beleidsproducten maakt voor de overige (polder)wateren. Tot slot wordt er gecorrigeerd voor de inlaat van water t.b.v. peilbeheer. Om de kostprijs te bepalen worden de kosten van het boezembeheer gedeeld op de totale hoeveelheid doorgevoerd water door HHR (waterbalans).
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
33
____________________________________________________________________________________________________
€ kosten boezem
/
Waterbalans Rijnland m3
=
€ kostprijs / m3
Bepalen aantal m3 Vlak voor de sluis ligt in de Oude Rijn een akoestische debiet meter (ADM), welke registreert hoeveel water doorgevoerd wordt. Het aantal m3 dat op basis van deze meetgegevens wordt berekend, is het aantal m3 dat in Bodegraven de sluis passeert en dat Rijnland in haar boezemsysteem opneemt (donkerblauwe pijl). Op deze totale hoeveelheid m3 wordt in het huidige waterakkoord in mindering gebracht: - ruis: lagere afvoeren dan 3 m3/s; - de hoeveelheid m3 die op aanvraag van Rijnland wordt aangevoerd in tijden van watertekort (KWA verzoek); - de hoeveelheid m3 die Rijnland via haar poldergemalen op het boezemsysteem van HDSR loost; - de hoeveelheid m3 die wordt doorgevoerd op momenten dat ook via Gouda water aangevoerd wordt naar het beheergebied van Rijnland. Grafische weergave de berekeningswijze van het aantal m3 Aanvoer vanuit beheergebied HDSR Ruis < 3 m3/s
KWA verzoek
=
Af te rekenen m3
Gemalen Rijnland
Aanvoer Gouda
Afrekening Afspraken over de hoogte van de kostprijs en de berekening van het doorgevoerde aantal m3 zijn opgenomen in het waterakkoord. De kostprijs in het waterakkoord is gebaseerd op de gemiddeld begrote kosten van HHR voor de komende 5 jaar. Tevens wordt er gecorrigeerd voor de CBS index Weg- en Waterbouw, waarbij in het waterakkoord uitgegaan wordt dat de index jaarlijks met 2% stijgt. Elk jaar wordt een voorschot berekend op basis van de gemiddelde doorvoer van de 3 jaar voorafgaand aan het waterakkoord en de afgesproken kostprijs voor dat jaar in het waterakkoord. De uiteindelijke afrekening vindt plaats op basis van het daadwerkelijk aantal doorgevoerde m3 bij de sluis in Bodegraven in het betreffende jaar, vermenigvuldigd met het afgesproken tarief. Het tarief uit het waterakkoord wordt hierbij gecorrigeerd voor de werkelijke CBS index Weg- en Waterbouw per 1 juli. € kostprijs / m3
*
Af te rekenen m3
=
Afrekening
__________________________________________________________________________________ 34 Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
____________________________________________________________________________________________________
Bijlage 5. Overzicht poldergemalen en capaciteiten De Stichtse Rijnlanden (situatie 2012)
Naam gemaal
BARWOUTSWAARDER GERVERSCOP GRAVESLOOT GRECHTKADE GROOT HEKENDORP HAANWIJK KAMERIK TEYLINGENS LANGE WEIDE MEIJEPOLDER MIDDELLAND MOLENVLIET, DE NOORD LINSCHOTEN NOORDZIJDERPOLDER OUDELAND EN INDIJK OVERVLIET PAPEKOP & DIEMERBROEK RAPIJNEN RIETVELD SNEL & POLANEN SNELREWAARD WESTEINDE V. WAARDER WULVERHORST ZEGVELD Totaal
Bovenpand
Aantal pompen
Capaciteit (m3/s)
Oude Rijn voorboezem Oude Rijn zijtak De Grecht Grecht Dubbele Wiericke voorboezem Oude Rijn voorboezem Oude Rijn Enkele Wiericke voorboezem Oude Rijn Jaap Bijzer wetering voorboezem Oude Rijn Lange Linschoten Oude Rijn Oude Rijn voorboezem Lange Linschoten voorboezem Kromwijker wetering voorboezem Lange Linschoten De Grecht Jaap Bijzer wetering voorboezem Lange Linschoten Dubbele Wiericke
1 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 1 2 2
Pomp 1 1.2 1.0 0.1 0.5 0.4 0.6 1.1 0.9 1.2 0.2 0.3 0.8 0.6 0.6 0.1 0.6
Pomp 2 0.6 0.5 0.4 0.6 1.1 0.9 1.2 0.2 0.3 0.6 0.1 0.6
Totaal
1 1 2 1 2
1.7 0.5 0.3 1.7 0.8
0.3 0.8
1.7 0.5 0.5 1.7 1.7
Kromwijker wetering Grecht
1 2
0.8 1.2
1.2
0.8 2.3 26.3
1.2 1.6 0.1 1.0 0.8 1.2 2.2 1.8 2.3 0.3 0.7 0.8 1.2 0.6 0.2 1.2
Tabel 1 Capaciteit poldergemalen HDSR lozend op de boezem van de Oude Rijn Afvoergebied Boezemland Oude Rijn
Oppervlakte 295
Afvoer (m3/s) 0.4
Tabel 2 Gegevens boezemland HDSR, vrij afwaterend op de boezem van de Oude Rijn Situatie Bij streefpeil Maximale capaciteit
Capaciteit (m3/s) 25.0 27.6
Tabel 3 Gegevens capaciteit sluis Bodegraven (inclusief spuikoker)
____________________________________________________________________________________________________________________
Evaluatie Waterakkoord sluis Bodegraven
35