.
Opvoedings~
ondersteuning •
TEAM VLAAMSE COÖRDINATOREN OPVOEDINGSONDERSTEUNING WEST-VLAANDEREN - AGENTSCHAP JONGERENWELZIJN
VCOK VZW ( VORMINGSCENTRUM OPVOEDING EN KINDEROPVANG)
•
BUURTWERK ST.-PIETERS (BRUGGE)
•
•
2
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
Team Vlaamse Coördinatoren Opvoedingsondersteuning West-Vlaanderen - agentschap Jongerenwelzijn VCOK vzw (Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang) Buurtwerk St.-Pieters (Brugge)
Buurtgerichte Opvoedings~ ondersteuning
December 2012
Deze brochure is bedoeld voor diensten en organisaties met een aanbod opvoedingsondersteuning én die de intentie hebben om buurtgericht te werken of dat als opdracht hebben.
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
3
.
I
edereen is begaan met de opvoeding van kinderen en jongeren. Dit is logisch omdat de kwaliteit van de toekomstige samenleving in belangrijke mate afhangt van de manier waarop de
huidige generatie kinderen wordt opgevoed. En omdat opvoeden en opgroeien zo centraal staan in het leven van veel jonge mensen, wil de samenleving hen hierbij zoveel mogelijk ondersteunen. Ouders, kinderen en jongeren kunnen dus rekenen op een hele waaier van diensten en organisaties voor wat men noemt ‘opvoedingsondersteuning’.
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
5
Maar ouders, kinderen en jongeren zijn zeer verschillend en leven in diverse situaties. En toch moeten ze allemaal gebruik kunnen maken van deze ondersteuning. Dit betekent dat het aanbod opvoedingsondersteuning zo goed mogelijk moet proberen aan te sluiten op deze diversiteit. Om dit te realiseren zijn er enkele vuistregels. Opvoedingsondersteuning wordt het best georganiseerd samen met de ouders, kinderen en jongeren voor wie het uiteindelijk bedoeld is. Dit gebeurt in hun onmiddellijke omgeving, dus in de buurt waar ze wonen en door mensen die ze kennen en waar ze vertrouwd mee zijn. Die diensten zoals de kinderopvang, de school, het consultatiebureau van Kind en Gezin en de verschillende wijkvoorzieningen, kunnen hierin zeker een rol spelen.
6
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
In deze brochure en in de bijhorende dvd vindt de lezer een illustratie van de manier waarop diensten en organisaties een buurtgerichte praktijk opvoedingsondersteuning kunnen realiseren. De hiernavolgende items en stellingen zijn belangrijke bouwstenen. Die items zijn allen verbonden met elkaar. Om een buurtgerichte praktijk te ontwikkelen, is méér nodig dan een idee. De uitvoering gebeurt in samenwerking mét anderen: met ouders, met diensten en organisaties die elk een specifieke bijdrage leveren. Na de stellingen en de toelichting volgen nog een afronding met een ‘checklist’, beknopte informatie over de auteurs van de brochure, een woord van dank, een bibliografie en websites met achtergrondinformatie.
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
7
● Buurtgericht Buurtgerichte opvoedingsondersteuning gaat over het betrekken en ondersteunen van ouders bij het leven, het samenleven, het opvoeden en opgroeien van hun kinderen, in de buurt waarin ze wonen. Het gaat over actief inspelen op en verantwoordelijkheid nemen voor de collectieve noden in de wijk en over het inspelen op de behoeften aan ondersteuning van individuele ouders. Vragen hierbij zijn: Is er voldoende speelruimte in de wijk? Is de verkeersveiligheid van en naar school groot genoeg? Is er een plek waar ouders elkaar kunnen ontmoeten, waar ze vragen en bezorgdheden kunnen delen over het opvoeden en het opgroeien van hun kinderen? Buurtgerichte opvoedingsondersteuning nodigt buurtbewoners uit om met elkaar in dialoog te gaan over de opvoeding van hun kinderen, om hen in hun directe leefomgeving samen initiatieven te laten ontwikkelen die goed zijn voor kinderen en ouders. Buurtgerichte opvoedingsondersteuning is er om ouders samen én met buurtorganisaties de verantwoordelijkheid te laten opnemen voor hun leef- en opvoedingssituatie. Door in de buurt kansen te scheppen tot ontmoeting kunnen de sociale netwerken rond ouders verstevigd worden, kunnen ouders elkaar steunen en ervaren dat ze er niet alleen voor staan, dat ze waardering krijgen voor de inzet voor hun kinderen en dat ze erbij horen in de wijk waarin ze wonen. De uitbouw van natuurlijke en informele ouderlijke netwerken en het gezamenlijk opnemen van opvoedingsverantwoordelijkheid kan maar starten wanneer er voor de ouders voldoende ontmoetingskansen mogelijk gemaakt worden. Een buurt is hiervoor geschikt want vormt een typische plek voor het aangaan van alledaagse relaties. Daarbij worden er momenten van samenzijn en behoren, van scheiding en vermijding geconstrueerd.
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
9
Vaders, moeders, grootouders, familie en andere opvoedingsverantwoordelijken in diverse diensten en organisaties voeden kinderen niet op in een luchtbel, ver weg van de wereld. Opvoeden doet men thuis, op het private domein maar ook in de buurt, op het publieke domein. Opvoeden, houdt een gedeelde verantwoordelijkheid in van ouders, buurtvoorzieningen en het beleid. Het zijn de beleidsverantwoordelijken en de professionelen van de buurtorganisaties die de voorwaarden moeten scheppen opdat ouders elkaar kunnen ontmoeten en opdat ouders samen en met hen die verantwoordelijkheid kunnen opnemen. Ze zorgen ervoor dat kinderen in een veilige, stimulerende leefomgeving kunnen spelen, naar school, de sportclub of de jeugdbeweging gaan of hun vrienden kunnen ontmoeten, kortom zodat de buurt een leuke, aangename sociale context is voor opgroeiende kinderen en jongeren. Stelling Diensten en organisaties die buurtgerichte opvoedingsondersteuning willen aanbieden, zijn er voor alle ouders uit de buurt. Zij kunnen als lokale voorziening een actieve rol opnemen zodat ouders elkaar kunnen ontmoeten en er op buurtniveau natuurlijke, informele ouderlijke netwerken tot stand kunnen komen. Zij scheppen mee de voorwaarden om een gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid te realiseren. Citaten Ouder: ‘Veel mensen kenden elkaar niet, dus er zijn hier echt vriendschappen uit ontstaan. Ouders haalden hier echt wel een soort steun uit, ze deden samen dingen met de kinderen.’ Ouder: ‘Je wordt niet bestempeld. Je krijgt hier het gevoel dat anderen dat ook al tegengekomen zijn en dat ze dit of dat gedaan hebben.’
10
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
● Participatie van ouders Zeggen dat alle ouders uit een buurt een gezamenlijke verantwoordelijkheid kunnen opnemen voor het opgroeien van hun kinderen is één zaak. Maar dat gebeurt natuurlijk niet vanzelf. Ouders verdienen het daarbij gesteund te worden door professionelen. Van deze laatsten wordt verwacht dat ze investeren in participatie van ouders bij alles wat met de opvoeding van hun kinderen te maken heeft. Participatief werken, vereist een open, soepele houding van de professionelen en vrijwilligers en ook een specifieke aanpak. ‘Participatie is niet gebonden aan een formule. Participatie is vooral een permanent en grillig proces van proberen en reflecteren over wat we doen en hoe we het doen en of we daarbij met iedereen rekening houden. Kiezen voor participatie betekent flexibel en creatief zijn en (leren) omgaan met de onzekerheid en diversiteit van het eindresultaat (Lieve Cattrijsse in ‘Ouders als Onderzoekers’)’. De praktijk leert dat professionelen en voorzieningen opvoedingsondersteuning, de cultuur van participatief of bottom-up werken, niet altijd hebben. Wat niet wil zeggen dat ouders door hen niet bevraagd of betrokken worden maar wel dat zij het niet gewoon zijn om wezenlijk rekening te houden met de stem van de ouders (door bijvoorbeeld een bestaand aanbod in vraag te stellen) en zich te laten meevoeren op een bochtig parcours naar een onduidelijke bestemming (bijvoorbeeld als ouders zeggen dat ze vorming nodig hebben en dan toch weer niet en dan weer wel…). Participatief werken met de ouders betekent: dat hun vragen en bekommernissen serieus genomen worden, dat een opvoedingsondersteunend aanbod of programma hierop aansluit en dat zij diegenen zijn die evalueren. De ouders gaan in dialoog met elkaar en bepalen of inhoud, vorm, begeleiding en organisatie van het aanbod al dan niet betekenisvol is en al dan niet moet veranderd of bijgestuurd worden. Enkel een opvoedingsondersteunend aanbod dat met participatie van de gebruikers/de ouders ontwikkeld en uitgevoerd wordt, kan betekenisvol en effectief zijn. Rekening houden met de noden, wensen en perspectieven van ouders uit de buurt is essentieel. Om dit te realiseren kan het nuttig zijn om een bestaand aanbod opvoedingsondersteuning te analyseren
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
11
op basis van de gekende participatiedrempels - betaalbaarheid en bereikbaarheid - maar ook op basis van minder belichte participatiedrempels zoals beschikbaarheid, begrijpbaarheid en bruikbaarheid. Die 5b’s-analyse is erg nuttig om te kunnen bijsturen. Buurtgerichte opvoedingsondersteuning betekent onder meer dat de activiteit plaatsvindt op een laagdrempelige plaats (beschikbaar) in de buurt waar de ouders wonen (bereikbaar). Het aanbod is gratis of aan democratische prijzen (betaalbaar) en is breed en representatief voor vragen en ondersteuningsbehoeften van de ouders uit de wijk (begrijpbaar en bruikbaar). Stelling Eén van de uitgangspunten van heel wat diensten en organisaties die opvoedingsondersteuning aanbieden, is gebruikersparticipatie. Gebruikers écht laten participeren houdt in dat ze van bij de aanvang en voortdurend rekening houden met het perspectief van ouders en kinderen en dat ze de gekende en ook de minder belichte participatiedrempels systematisch aanpakken en wegwerken. Citaten Beroepskracht: ‘Er is niet één waarheid, ouders kennen hun kinderen het best. Geen supernanny! Het gaat erover dat ouders kunnen luchten over hun verhaal, zelf zoeken naar iets dat werkt voor hen.’ Grootouder: ‘Er stond wel bij dat de ouders en de grootouders zoveel als mogelijk betrokken werden bij de activiteit. Dat heeft allemaal geholpen om mij over de streep te trekken.’ Ouder: ‘Thuis is natuurlijk thuis en alleen. Hier zie je nog een keer iets, ook de creativiteit, het zijn weer allemaal andere dingen en ook het samenzijn met meerdere. Ze leren delen, wachten op elkaar dat vind ik ook belangrijk.’
12
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
● Netwerking/samenwerking ‘It takes a village to raise a child’ is een door velen én vaak gebruikte uitdrukking. Kinderen groeien op in een gezin en gaan ook naar de kinderopvang, naar school, naar de jeugdbeweging, naar de sportclub en zij benutten de openbare ruimte om zich te verplaatsen. Tal van voorzieningen leveren dus een specifieke bijdrage die van belang is voor opgroeiende kinderen. Typerend voor een buurtgericht initiatief opvoedingsondersteuning is de koppeling van al dit aanwezige lokale potentieel om gezinnen zo goed mogelijk te ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen. De sterkte van buurtgerichte opvoedingsondersteuning is de samenwerking tussen voor de hand liggende en minder voor de hand liggende partners: kinderopvang, scholen, consultatiebureaus van Kind en Gezin, de opvoedingswinkel, spelotheken en inloopteams werken samen met het buurtwerk, de speelpleinwerking, met bewonersgroepen, de stedelijke groendienst, vormingplus, de lokale tekenclub,…
13
Om al die lokale organisaties te verbinden, is bijvoorbeeld het buurtwerk goed aangewezen. Buurtwerk of samenlevingsopbouw kunnen zeker ook op het vlak van opvoedingsondersteuning hun specifieke rol opnemen. Want buurtwerk richt zich van nature op de verbetering van de situatie van de buurtbewoners op alle levensdomeinen en op de globale leefbaarheid van de buurt. En buurtwerk is vaak de draaischijf in een buurt en dit ondermeer door relevante partners te benaderen en mee te betrekken in een aanbod voor de bewoners. Bij een buurtgericht initiatief opvoedingsondersteuning is het héél wenselijk om bij de aanvang een samenwerking te organiseren tussen partners met inhoudelijke expertise over opvoeden en partners met methodische expertise in participatief werken. Dat is om meerdere redenen noodzakelijk voor de duurzaamheid van een initiatief. Het samenbrengen van expertise zorgt voor een verrijking, de werking kan nog beter afgestemd worden op wat de buurtbewoners echt nodig hebben en de taken kunnen onder meerdere personen verdeeld worden. Als meerdere organisaties meewerken, kunnen ook meer buurtbewoners bereikt worden. Het tot stand brengen van een dergelijk ‘los-vaste’ samenwerking verloopt niet altijd evident. Het zoeken naar een gemene deler, een heldere communicatie en keuzes (durven) maken, het uitspreken van engagementen, verwachtingen en doelstellingen en het verdelen van taken en rollen blijken daarbij noodzakelijk. En bovendien is er een dienst of organisatie nodig die trekker is, die de eindverantwoordelijkheid wil dragen en als draaischijf fungeert. Afhankelijk van de situatie neemt deze dienst een aantal opdrachten op. Hiertoe behoort het zorgen voor een lokaal samenwerkingsverband dat gestoeld is op participatie en betrokkenheid van de ouders zelf. Ook het instaan voor een ruimte en het verzorgen van het onthaal en/of begeleiding van de samenkomsten van ouders, zijn mogelijke opdrachten. Anderzijds betekent dit project voor de trekkende dienst of organisatie dat het thema opvoeden een structurele plaats krijgt in de werking. Hiermee verruimt het mogelijk de hele eigen werking omdat andere buurtbewoners de weg vinden naar die betrokken dienst of organisatie. Voor het aanbod opvoedingsondersteuning is de inbreng van het buurtwerk eveneens verrijkend want de specifieke deskundigheid van buurtwerk namelijk participatief werken, vrijwilligerswerking en netwerkvorming, krijgt ingang in het samenwerkingsverband van de lokale voorzieningen.
14
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
Stelling Voor alle diensten en organisaties die een opvoedingsondersteunend aanbod buurtgericht organiseren, loont het de moeite om op zoek te gaan naar minder voor de hand liggende partners zoals buurtwerk en samenlevingsopbouw en hiermee samen te werken. Maar het is vooral van belang om zich een aantal werkingsprincipes van het buurtwerk/samenlevingsopbouw eigen te maken. Dit betekent aandacht hebben voor het scheppen van ontmoetingskansen en het voeren van een communicatie in de buurt. Ook is er het streven naar het doorbreken van het sociale isolement van bewoners en naar het versterken van hun sociale netwerken of die (opnieuw) op te bouwen. De eigen werking afstemmen op wat de bewoners van de buurt nodig hebben op alle levensdomeinen en proberen dit zoveel als mogelijk samen met hen te doen. Een koppeling buurtwerk en opvoedingsondersteuning maakt dat 1 + 1 meer dan 2 is en dat de buurt en haar ouders en kinderen er beter kunnen van worden. Citaten Ouder: ‘Speel-o-theek […] dat zijn handige dingen, dat wist ik ook niet, maar het is ook door hier [buurtwerk] dat ik er mee in contact ben gekomen. Ik heb dit hier opgevangen.“Er zijn veel diensten die je echt niet weet, maar door naar hier te komen, hoor je de één daarover vertellen, bv. ik heb daar een inlichting gepakt, en dan wordt dit door verteld,…’ Beroepskracht: ‘Liever een klein engagement gedurende meerdere jaren, dan een sterk engagement voor een kleine periode.’ Beroepskracht: ‘Personeelswissels zorgen er natuurlijk voor dat er hiaten komen. De visie gaat wat verloren.’
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
15
● De houding van de beroepskracht en vrijwilliger In een buurtgericht initiatief opvoedingsondersteuning zijn er verschillende rollen weggelegd voor een beroepskracht. Maar er zijn duidelijk ook rollen weggelegd voor vrijwilligers, voor ouders of andere buurtbewoners die vrijwillig meewerken. Het is wenselijk dat zowel beroepskrachten als vrijwilligers een zelfde basisattitude hebben. Onthalend zijn, gemakkelijk een small talk gesprekje kunnen voeren, refereren naar verhalen die ouders en kinderen vertellen, deelnemers op hun gemak stellen, een sfeer creëren waarin elkeen zich veilig voelt, echt geïnteresseerd zijn, zijn basisattitudes die verwacht wordt van de beroepskracht/ vrijwilliger. Die attitude vertaalt zich in het hartelijk verwelkomen van deelnemers, hen een thuisgevoel bieden, participatiedrempels wegwerken, mensen met elkaar in contact
16
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
brengen. Het zijn taken die zowel van een beroepskracht als van een vrijwilliger verwacht worden. In een buurtgericht initiatief opvoedingsondersteuning participeren bewoners en zetten vrijwilligers zich in. Dit initiatief stemt zijn dienstverlening af op wat de buurt en zijn bewoners nodig hebben en probeert dit zoveel mogelijk samen met hen te doen. De sterkte hierbij is dat de bewoners als partners worden gezien. Een belangrijke taak voor de beroepskracht ligt dan niet enkel meer in het organiseren van een aanbod opvoedingsondersteuning maar evenzeer in de uitbouw van een goed doordacht ondersteuningsbeleid voor de vrijwilligers. De ondersteuning van vrijwilligers richt zich op het opmaken van een profiel voor hen, op hun werving en instroom, vorming, begeleiding, motivering en waardering. Dat gebeurt ondermeer door gezamenlijk met hen de activiteiten voor te bereiden, te voorzien in een evaluatie van de activiteiten, te zorgen voor de nodige administratieve en logistieke ondersteuning. In zijn relaties met de vrijwilligers moet de professional zijn/haar inzet op een goede manier weten te doseren. Sterk ondersteunend als het kan maar ook sturend en initiatief nemend als het moet, zonder hierbij de vrijwilligers voor voldongen feiten te stellen. Een beetje dansen op een slappe koord dus. Dat vereist op de eerste plaats alertheid en een sterk gevoel voor evenwicht. Stelling In heel wat diensten en organisaties met een aanbod opvoedingsondersteuning zijn ook vrijwilligers aan het werk. Om een buurtgerichte werking te stimuleren, biedt het inschakelen van buurtbewoners als vrijwillige medewerkers kansen en is een meerwaarde voor het aanbod opvoedingsondersteuning. Mits een kwalitatief ondersteuningsbeleid voor de vrijwilligers, geeft dit de mogelijkheid om nog beter participatief en buurtgericht te werken en aldus voor alle ouders een betekenisvol aanbod opvoedingsondersteuning te realiseren
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
17
Citaten Beroepskracht: ‘Belangrijk om mensen op hun gemak te stellen en een sfeer te creëren, ervoor zorgen dat ze zich veilig voelen. Tasje koffie en babbel doen wonderen.’ Ouder: ‘Dit was echt een combinatie van, zo een beetje uitleg en het werd echt aangevuld met voorbeelden hoe dit bij ons was en of bij jullie. Dat was niet puur van ik ga het eens zeggen.” Ouder: ‘De theorie zat er wel in, maar het was verpakt.’ Vrijwilliger: ‘Beroepskracht is de lijm, de bindende factor.’ ‘[Buurtwerker] X weet mensen te bespelen waardoor hij heel goed is om de juiste man/vrouw [vrijwilligers] op de juiste plek te zetten, X is een steunfiguur voor ons.” Ouder: ‘Ja ja, het [vrijwilligers] zijn goeie ze. Ze kunnen goed om met de kinderen, hebben veel geduld met de kinderen, ze zijn ook niet altijd even braaf, het zijn normale kinderen, hé.’ Ouder: ‘Het is goed dat het begeleid wordt, anders zou je die sfeer niet hebben. Als er niets wordt voor getoond, heb je ook niets van structuur. De mensen zelf zouden niet zo creatief zijn, dat zou je ook thuis kunnen doen.’ ● Ontmoeten en samen doen Wat ouders ervaren als ondersteunend bij de opvoeding is heel verschillend. Een gemeenschappelijkheid is wel dat ze allen aangeven dat ze in de eerste plaats nood hebben aan informele netwerken dit wil zeggen vrienden, buren e.a. bij wie ze terecht kunnen met vragen of zorgen. Ontmoeten en samen doen, is de kern van het buurtgerichte initiatief opvoedingsondersteuning. Wat ontmoeten, betekent in dat kader, is heel divers. Zo houden ontmoetingen
18
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
tussen ouders in dat opvoeden bij de ouders blijft. Zij bepalen waarover het gesprek handelt namelijk over het gewone opvoeden met alledaagse thema’s en beschouwingen over het ouder-zijn, niet begrensd door een deskundige van buitenaf. Zeker bij ontmoeten, staat de verhouding tussen ouders en (over)grootouders en kinderen centraal en geven betrokkenen waarden door aan elkaar en met elkaar.
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
19
Bij ontmoetingen op buurtniveau nemen ouders uit de buurt deel aan vorming, komen naar een praatcafé of participeren op woensdagnamiddag aan aantrekkelijke activiteiten voor ouders en kinderen samen. Als ouders op een ontspannen manier samen dingen kunnen doen, ontstaat het gesprek over kinderen vanzelf. Er zijn veel verschillende opvoedingsstijlen en zoals alle mensen tonen ouders een grote variatiebreedte aan interesses en vaardigheden. Zo vinden ouders en kinderen bepaalde activiteiten zoals houtbewerking, koken, een uitstap naar de kinderboerderij best wel leuk en eenmaal bezig met die activiteit praten ze ook over opvoeding. Voor die gezamenlijke bezigheden is er veel interesse van kinderen. Ook zij nemen deel aan de ongedwongen gesprekken. Een diversiteit aan activiteiten zorgt voor een diversiteit aan deelnemers.
20
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
Samenzijn met volwassenen en kinderen, praten over de kinderen en over opvoeding zijn een uitstekend sociaal bindmiddel tussen mensen. Ouders horen van elkaar hoe ze de dingen aanpakken, geven elkaar goede raad of zorgen op diverse manieren voor steun. Die steun ervaren ouders vaak als heel positief. Sociale steun heeft trouwens veel effecten, zoals een betere gezondheid, het verminderen van stress en het verhogen van welzijn. Daarenboven kan men door die steun meer gebruik maken van hulpbronnen die aanwezig zijn in het netwerk van anderen. Stelling Via het ontmoeten van ouders en kinderen en gezamenlijke activiteiten van ouders en kinderen ontstaat er op een heel natuurlijke manier een informele band tussen de ouders en kinderen die in de buurt wonen. Ze vormen een opstap naar praten over opvoeding en tegelijk ook naar het opnemen van verantwoordelijkheid voor de opvoeding van kinderen en jongeren. Ontmoetingen en samen doen, zorgen ook voor sociale steun van alle betrokkenen, met veel positieve effecten. Citaten Ouder: ‘Het is wel goed dat je het gevoel krijgt, ah ik ben niet alleen die dit heeft.’ Ouder: ‘[…] Ook om onze gevoelens, frustraties kwijt te raken. Omdat je toch naar buiten wil gaan, fieuw, ik ben het kwijt, dat was een goede avond.’ Ouder: ‘Als ik hier wegga, gaat alle info er nog eens door. Zoals een filmpje dat opnieuw speelt en dan ja, we hebben het over dit gehad, en ik heb dit toch wel een keer kunnen zeggen. En dat was wel tof dat ze geluisterd hebben, die tip eens proberen.’
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
21
Ouder: “Wat me ook wel opvalt is dat er de volgende keer gevraagd wordt, is ’t gelukt?’ Ouder: ‘Soms wel, ah ja dat is een goed idee om dat zo te doen. Dat gaat nu over eten, maar dat kan over gelijk wat gaan.’ ‘’s Morgens willen ze niet beginnen aan hun ontbijt, hoe pak jij dit aan?’ Of ze doen nieuwe, leuke en verrassende ervaringen op samen met hun kind. Citaten Ouder: ‘Ze [de kinderen] zijn ook wel actief bezig met iets, […] nu is het mooi weer, maar anders zitten ze zoveel thuis en doen ze niet echt iets actief. En ik vind dat wel leuk om eens iets nieuws te doen.’ Ouder: ‘Het is ook eens iets anders dat je doet, je doet ook dingen waar je zelf niet zou opkomen. En waarvan je denkt, eigenlijk kunnen we dat zelf ook wel eens doen.’ Grootouder: ‘Echt wel goed dat we [grootmoeder en kleinkind] het samen konden doen, daar geniet je nog meer van dan met je eigen kinderen want daar maak je tijd voor.’ Ouder: ‘Het idee dat de kinderen en de mama’s iets samen doen, vind ik wel leuk.’ Grootouder: ‘Ik vind het ook heel leuk om te zitten kijken naar de kindjes.’ Ouder: ‘En dan kom je thuis en dan probeer je dat en dan kom je de volgende keer terug en dan kan je zeggen: dit was een goed idee.’
22
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
Check list Als een dienst/organisatie met een aanbod opvoedingsondersteuning, buurtgericht aan de slag gaat, waarvoor moet er dan aandacht zijn?
Is er voor een buurtgerichte werking een draagvlak bij
het lokaal bestuur en bij de organisaties op lokaal niveau? Is het beleid voldoende gezinsvriendelijkheid? Is er een duidelijke visie op opvoedingsondersteuning? Heeft het beleid voldoende aandacht voor de verschillende buurten en wijken? Kunnen beleidsverantwoordelijken overtuigd worden dat inzetten op sociale verbanden en sociale steun die de ontwikkeling van kinderen en hun opvoeden en opgroeien in de gemeente stimuleren, ook een goede zaak is voor de gemeente en zijn imago? Is er zicht op de lokale noden? Is het nodig om nog een bevraging ouders/professionals in de buurt te organiseren? Of gebeurde die bijvoorbeeld reeds in het kader van een lokaal sociaal beleid? Bestaan er samenwerkingsverbanden tussen partners in de buurt (kinderopvang, scholen, sociale huisvestingsmaatschappij, socio-culturele verenigingen, buurtwerk e.a.)? Wie neemt de regie van de organisatie van de samenwerking op zich? Wie fungeert als regisseur en als mandaatgever?
24
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
Wie neemt de rol van trekker op? Eventueel een verbindingsfiguur met goede connecties zowel bij professionele diensten als de buurtbewoners? Goede afspraken maken goede vrienden, geldt nog steeds: wie van de partners neemt welke taak en verantwoordelijkheid op? Is er infrastructuur ter beschikking? Is het lokaal comfortabel? Is de ruimte geschikt voor ontmoeting en activiteiten? Op welke locatie bevindt de infrastructuur zich? Is de ligging centraal genoeg? Goed zichtbaar? Vlot bereikbaar en toegankelijk? Zijn er vrijwilligers met engagement? Zijn er ideeën i.v.m. het werven van vrijwilligers zoals een oproep in beschikbare kanalen (krantje, website, affiche) / via informele gesprekken, spontane babbel van buurtwerker of vrijwilliger met buurtbewoners? Is er een mogelijkheid tot het aanbieden van vorming aan vrijwilligers? Hoe wordt het initiatief bekend gemaakt? Hoe gebeurt de toeleiding via diensten en organisaties? Zijn er ideeën in de richting van een buurtfeest, het voorstellen van de werking voor wijkraden, scholen, spelotheek, socio-culturele verenigingen, lokale diensten zodat zij buurtbewoners erover kunnen aanspreken en warm maken voor het initiatief? Wil iemand flyers maken voor bibliotheken, voor diensten/partners in de buurt die ze kunnen meegeven met de buurtbewoners en kort kunnen toelichten? Is het voldoende duidelijk wat de rol is van de professional, de vrijwilligers, de buurtbewoners en de ouders en welke bijdrage ze moeten leveren?
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
25
● Buurtwerk St.-Pieters (Brugge) ressorteert onder de preventiedienst van de stad Brugge. De doelstellingen van het buurtwerk zijn: werken aan een betere leefbaarheid én aan een sterkere sociale samenhang. Het is gevestigd in het buurtcentrum De Dijk dat een samenwerking inhoudt tussen de Stad Brugge en het OCMW-Brugge. Het buurtwerk heeft een ruim aanbod van ontmoetings- en vormingsactiviteiten dat georganiseerd en uitgevoerd wordt met de ondersteuning en maximale participatie van veel vrijwilligers. Zie www.brugge.be
● VCOK vzw (Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang) is een vormingscentrum gespecialiseerd in opvoeding, kinderopvang, adoptie en bemiddeling. Het centrum werkt nauw samen met netwerken van opvoedingsondersteuning, universiteiten en hogescholen, met het sociaal-cultureel volwassenenwerk en andere organisaties. Het organiseert opleiding, vorming en training in Vlaanderen. Zie: www.vcok.be
● Het team Vlaamse Coördinatoren Opvoedingsondersteuning West-Vlaanderen behoort tot het agentschap Jongerenwelzijn (Vlaamse overheid). Het vervult opdrachten die voorzien zijn in het decreet opvoedingsondersteuning van 2007. Daarbij ondersteunt het team de centrumsteden en gemeentelijke overheden via verschillende initiatieven. Het werkte ook mee aan ‘Ouders als Onderzoekers’ en is medeparticipant aan het project ‘Straatwijs Opvoeden’. Zie wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
27
.
Deze brochure is schatplichtig aan véél mensen die op de één of andere manier een bijdrage leverden:
Ouders, grootouders en kinderen van de wijk St.-Pieters Brugge Buurtcentrum De Dijk, gezamenlijk initiatief van de stad Brugge en het OCMW Brugge ECK De Wieg, expertisecentrum kraamzorg, Brugge Kind en Gezin, Brugge Kinderopvang Stampertje, buurtdienst OCMW Brugge Opvoedingswinkel regio Brugge VCOK vzw (Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang) Wieder vzw, Vereniging waar armen het woord nemen, Brugge
Voor allen een warm dankjewel!
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
29
Lit eratuur lijst.
Buysse, A. (2008). Opvoedingsondersteuning. Ondersteuning van gezinnen vandaag: Een
onderzoek. Brussel: Gezinsbond. De Visscher, S. (2008). De sociaal-pedagogische betekenis van de woonomgeving voor kinde-
ren. Gent: Academia Press. Ouders als onderzoekers. (2011). Inspiratie tot participatie en sociale actie. Gent – Brussel:
Vlaamse Overheid, agentschap Jongerenwelzijn. Soenen, R. (2006). Het kleine ontmoeten. Over het sociale karakter van de stad. Antwerpen:
Garant. Vandenbroeck, M., Boonaert, T., Van der Mespel, S., & De Brabandere, K. (2007). Op-
voeden in Brussel. Gent- Brussel: UGent – VBJK – VCOK – VGC. Verbeke, L. & Anthone, P. (2008). Buurtwerk: ontmoetingsplaats en participatiekanaal
voor bewoners. In Desmet, A., Baert, H., Bouverne-De Bie, M. & Verbeke L. (Eds). Handboek Samenlevingsopbouw. Brugge: Die Keure. Winter, M. de (2010). Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding. Van achter de voordeur naar
democratie en verbinding. Amsterdam: SWP publishers.
Expertisecentra www.expoo.be/kennisdocumenten www.vbjk.be/publicaties www.nji.nl/publicaties
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
31
vormgeving: www.grafiekgroep.be
●
32
BUURTGERICHTE OPVOEDINGSONDERSTEUNING
●
.