Fonds voor Bestaanszekerheid van de Metaalverwerkende Nijverheid
Onderrichtingen aan de Werkgevers In het Belgisch Staatsblad van 16.02.1965 verscheen het Koninklijk Besluit van 10.02.1965 waarbij de beslissing van het Paritair Comité van de metaal-, machine- en elektrische bouw van 13.01.1965 betreffende de oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid van de Metaalverwerkende Nijverheid (verder FBZMN genoemd) algemeen bindend wordt verklaard. Het Paritair Comité (verder PC genoemd) heeft sindsdien bij herhaling sommige artikels van de statuten gewijzigd. De onderhavige onderrichtingen zijn opgesteld op grond van de Statuten en van beslissingen van de Raad van Bestuur die statutair gemachtigd is uitvoeringsmaatregelen te treffen. Deze onderrichtingen aan de werkgevers zijn geldig vanaf het dienstjaar 2012
Uitgave 2012
Inhoud
4
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
Fonds voor Bestaanszekerheid van de Metaalverwerkende Nijverheid Tel 02 504 97 60/Fax 02 513 28 88 e-mail
[email protected]
www.fondsmet.be Opgericht bij Koninklijk Besluit van 10 februari 1965
Verantwoordelijke uitgever VZW Steuncomité Metaal Johan De Hert - Secretaris Ravenstein Galerij 28 / 1000 Brussel
I.
Algemene inlichtingen
II.
Verplichtingen van de werkgevers 17
III.
Tijdelijke Werkloosheid
27
IV.
Volledige Werkloosheid
37
7
V. Oudere Werklozen
43
VI. Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
49
VII.
Ziekte
71
VIII.
Oudere zieken
75
IX.
Grensarbeiders
81
X.
Buitenlandse Ondernemingen
83
XI.
Pensioenfonds
87
XII.
Aanverwante wetgeving
89
I. Algemene Inlichtingen 1. Toepassingsgebied. Al de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw nr. 111 (PC111) zijn verplicht onderworpen aan het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Metaalverwerkende Nijverheid (FBZMN), alsook de door hen in België tewerkgestelde arbeid(st)ers en industriële leerlingen. Het FBZMN behoudt zich alle rechten voor tegenover de ondernemingen, die ressorteren onder het PC111, en toch niet zouden ingeschreven zijn bij het FBZMN.
2. Rechthebbenden. De arbeid(st)ers van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het PC111 hebben recht op de aanvullende vergoedingen toegekend door het FBZMN. Zelfs indien de werkgever die onderworpen is aan het FBZMN zijn bijdragen niet heeft gestort, hebben de arbeid(st)ers, volgens artikel 23 van de statuten, recht op de voorziene aanvullende vergoedingen.
7
3. Structuren.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Behalve de activiteiten die het Nationaal Secretariaat van het FBZMN zelf verricht, wordt aan sommige organisaties de toelating en volmacht verleend bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Daarvoor wordt beroep gedaan op de dienst aansluitingen en de Syndicale Uitbetalingsinstellingen.
Algemene inlichtingen
Uitgave 2012
4. Taak van de dienst Aansluitingen. Aug. Reyerslaan 80 - 1030 Brussel Tel. 02 7068110 - Fax 02 7068119 E-mail:
[email protected] De dienst aansluitingen is gelast met: • Het verzenden van vragenlijsten naar alle (nieuwe) ondernemingen van het PC111 met het oog op de aansluiting bij het FBZMN. • het aansluiten bij het FBZMN van alle ondernemingen die behoren tot het PC111 en die arbeid(st)ers en/of leerjongens -meisjes in dienst hebben
• dienst Verificatie:
Tel. 02 5049765 • dienst Inningen:
De werkgeversbijdragen vorderen en innen
Geschillen: het afhandelen van wanbetalingen inzake de werkgeversbijdragen alsook het opvolgen van de dossiers gerechtelijke reorganisaties en falingen Tel. 02 5049768 – 02 5049767 – 02 5049791 – 02 5049790
Signalitiek: Het up to date houden van de werkgeversgegevens en het afleveren van attesten voor erkenning – in orde met betaling aan het FBZMN (op aanvraag) Tel. 02 5049792
Controle van de uitbetalingen van aanvullende vergoedingen uitgevoerd door de syndicale uitbetalingsinstellingen, zowel in werkloosheid als in ziekte Tel. werkloosheid (tijdelijke, volledige, oudere werklozen, werkloosheid met bedrijfstoeslag) 02 5049766 Tel. ziekte (langdurige ziekte, oudere zieken)
9
02 5049790 Onderrichtingen
• dienst Procedures:
aan de werkgevers
Verantwoordelijk voor de verschillende procedures, aan te vragen door de uitbetalingsinstellingen. FM19 (neutralisaties), FM19bis (achterstallige betalingen), FM8 (mutatie), FM90 (wijzigingen kaart rechthebbende), FM90bis (wijziging persoonsgegevens) en FM16 (aanvraag kaart). Tel 02 5049766 Voor wat betreft de procedure FA/FM11 (aanvraag kaarten FM11 – FM61 n.a.v. een FALING) Tel 02 5049790
Algemene inlichtingen
Algemene inlichtingen
Tel. 02 5049768 – 02 5049767 – 02 5049792 – 02 5049798 Uitgave 2012
Uitbetalen van aanvullende vergoedingen aan nietgesyndiceerde arbeid(st)ers
5. Het Nationaal Secretariaat.
• algemene coördinatie en begeleiding teneinde een efficiënte samenwerking te kunnen garanderen tussen de verschillende organisaties van het FBZMN, alsook het behandelen van individuele aanvragen die een bijzonder onderzoek vereisen
aan de werkgevers
• Intersyndicale dienst:
Tel. 02 5049769
Het Nationaal Secretariaat (NS) is gelast met:
Onderrichtingen
Tel. 02 5049766 – 02 5049793 – 02 5049794 – 02 5049790
• het uitsluiten van ondernemingen
Nationaal Secretariaat van het FBZMN Ravenstein Galerij 27 bus 7 - 1000 Brussel Tel. 02 5049760 - Fax 02 5132888 E-mail:
[email protected]
8
• dienst Kaarten
Het uitgeven van kaarten van rechthebbende voor aanvullende vergoedingen in geval van tijdelijke werkloosheid (FM01 – FM01/VJ – FM01/62 – FM01/75 – FM01/ SV), volledige werkloosheid (FM11 – FM61) en langdurige ziekte (FM04 – FM44).
Uitgave 2012
• dienst Ouderen:
Behandelen van alle dossiers werkloosheid met bedrijfstoeslag inzake rechten en plichten van de betrokken partijen en het uitgeven van de kaarten van rechthebbende (FM29 – FM 79 – FM22 – FM72), alsook het behandelen van de dossiers oudere werklozen en oudere zieken en het uitgeven van de kaarten van rechthebbende (FM20 – FM70 – FM35 – FM85 – FM34 – FM84) Tel. 02 5049763 - 02 5049798 • financiële dienst:
Verantwoordelijk voor de boekhouding en de financiële transacties tegenover de sociale partners van het FBZMN en de financiële instellingen Tel 02 5049797
6. Erkende uitbetalingsinstellingen. De aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid, jeugdvakantie uitkering, senior vakantie uitkering, volledige werkloosheid, ziekte, aan oudere werklozen, oudere zieken en werklozen met bedrijfstoeslag, worden uitbetaald door volgende Uitbetalingsinstellingen:
10
7. Taak van de syndicale uitbetalingsinstelling. De Syndicale Uitbetalingsinstelling is eraan gehouden enkel via haar beroepscentrale: • de uitbetaling te verzekeren aan de arbeid(st)ers die door haar vergoed wensen te worden, en voor wie ze in het bezit is gekomen van de kaarten van rechthebbende • de door hen uitbetaalde aanvullende vergoedingen volgens de gegeven onderrichtingen af te rekenen • de in hun bezit zijnde kaarten van rechthebbende te verzamelen en te bewaren • desgevallend het nodige te doen om deze kaarten van rechthebbende te bekomen • de in hun bezit gestelde aanvraagformulieren te bezorgen aan de erom vragende arbeid(st)ers. • In geval van aanvullende vergoeding bij ziekte, de nodige kwijtingskaarten FM04bis – FM44bis – FM34bis – FM84bis – FM35bis – FM85bis (laatste 4 kaarten in geval van oudere zieken) aan de rechthebbende ter invulling door de mutualiteit meegeven en dit op het moment dat hij/zij zich met de kaart van rechthebbende FM04 – FM44 – FM34 – FM84 – FM35 – FM85 aanbiedt.
11
• ABVV METAAL (Centrale der Metaalbewerkers van België) • MWB-FGTB (Métallurgistes Wallonie – Bruxelles)
Onderrichtingen
Onderrichtingen
• ACV-CSC METEA
aan de werkgevers
aan de werkgevers
• ACLVB (Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België)
Algemene inlichtingen
Uitgave 2012
Algemene inlichtingen
• Intersyndicale Dienst van het FBZMN (ISD) (ALLEEN voor de niet-gesyndiceerden), Ravenstein Galerij 27 bus 7, 1000 Brussel Uitgave 2012
8. Vergoedingen. Momenteel verleent het FBZMN aanvullende vergoedingen: • bij tijdelijke werkloosheid,(zie hoofdstuk III.) • bij jeugdvakantie uitkering (zie hoofdstuk III.) • bij senioren vakantie uitkering (zie hoofdstuk III.) • bij volledige werkloosheid (zie hoofdstuk IV.) • aan oudere werklozen (zie hoofdstuk V.) • aan werklozen met bedrijfstoeslag (zie hoofdstuk VI.) • bij ziekte (zie hoofdstuk VII.) • aan oudere zieken (zie hoofdstuk VIII.). Verder bestaat er binnen het PC111 sedert 01.04.2000 eveneens een pensioenfonds, dat aan de arbeid(st)ers bij hun oppensioenstelling een aanvullende vergoeding (rente of kapitaal) toekent. Hiervoor verwijzen wij naar hoofdstuk XI. Pensioenfonds. Tel: 02 5049777 - email:
[email protected]
9. Omschrijving van deeltijdse arbeid. Als deeltijdse dienstbetrekking wordt aanzien de arbeid die niet gepresteerd wordt in een voltijdse arbeidsregeling. Het FBZMN handhaaft in de sectoren werkloosheid dezelfde maatstaven als de RVA om te bepalen of een arbeidsregeling aanzien wordt als voltijds.
12
Onderrichtingen
Een arbeidsregeling wordt dus geacht voltijds te zijn, wanneer zij normaal gemiddeld vijfendertig arbeidsuren per week omvat, op voorwaarde dat het loon overeenstemt met dat verschuldigd voor een volledige werkweek in het bedrijf. Als arbeidsuren worden beschouwd de uren waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening van de bijdragen voor de sociale zekerheid. In de sectoren ziekte wordt als voltijdse dienstbetrekking aanzien, de arbeid die ten minste 75% bedraagt van de arbeid die gepresteerd wordt door het voltijds tewerkgesteld personeel van de onderneming. Wanneer het arbeidsregime minder dan 75% van die arbeid bedraagt, wordt het aanzien als deeltijdse dienstbetrekking.
In geval van betwisting omtrent het statuut van de arbeid(st)er (voltijds of deeltijds), staat het de arbeid(st)er steeds vrij een dossier ter zake in te leiden bij de bevoegde instantie van het FBZMN. De genomen beslissing zal steeds aan de vraagstellende partij worden bekend gemaakt.
10. Bijzondere Werkgevers Bijdragen. Het K.B. van 31.03.2000 voorziet een bijdrage ten laste van de werkgever, te storten aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Deze bijdrage wordt, mits bepaalde voorwaarden, door het FBZMN, al dan niet volledig, ten laste genomen. De voorwaarden en aanvraagprocedure worden in het hoofdstuk «VI. Werkloosheid met Bedrijfstoeslag» omschreven.
11. Jongeren. De werkgeversbijdrage is verschuldigd voor jongere schoolverlaters, evenals voor jongeren met een industrieel leercontract. Jongeren met een leercontract, een gecontroleerde leerverbintenis en in een stelsel deeltijds werken deeltijds leren, vallen buiten deze bijdragevordering.
13
Onderrichtingen aan de werkgevers
Algemene inlichtingen
Uitgave 2012
Algemene inlichtingen
aan de werkgevers
Arbeid die door het FBZMN wordt aanzien als deeltijdse dienstbetrekking wordt vergoed alsof hij gepresteerd is aan 50% van de voltijdse dienstbetrekking.
Uitgave 2012
12. Te gebruiken formulieren. a) Kaarten van rechthebbende. 1) Algemeen FM01
Tijdelijke werkloosheid.
FM01/VJ
Jeugdvakantie uitkering
FM01/SV
Senioren vakantie uitkering
FM01/62 Tijdelijke werkloosheid overmacht medische redenen. FM01/75 Tijdelijke werkloosheid in geval van thuisarbeid(st)ers. 2) Voltijdse dienstbetrekking FM04
Ziekte
FM11
Volledige werkloosheid.
FM20
Oudere werklozen.
FM22 Werkloosheid met bedrijfstoeslag (betekening opzeg voor 01.07.2009). FM29 Werkloosheid met bedrijfstoeslag (betekening opzeg vanaf 01.07.2009). FM34 Oudere zieken (M 57j V 55j op eerste ziektedag).
14
FM35 Oudere zieken (tussen 50 en 57 jaar op eerste ziektedag).
Onderrichtingen
3) Deeltijdse dienstbetrekking FM44
Ziekte.
FM61
Volledige werkloosheid.
FM70
Oudere werklozen.
FM72 Werkloosheid met bedrijfstoeslag (betekening opzeg voor 01.07.2009). FM79 Werkloosheid met bedrijfstoeslag (betekening opzeg vanaf 01.07.2009). FM84 Oudere zieken (M 57j V 55j op eerste ziektedag). FM85 Oudere zieken (tussen 50 en 57 jaar op eerste ziektedag).
FM24 Aanvraag oudere werklozen zevenenvijftig jaar of meer op de eerste werkloosheidsdag – N.S. bezorgt aan arbeid(st)er. FM24B Aanvraag oudere werklozen tussen vijftig en zesenvijftig jaar inbegrepen op de eerste werkloosheidsdag – N.S. bezorgt aan arbeid(st)er. FM35B Aanvraag oudere zieken tussen vijftig en zesenvijftig jaar inbegrepen op de eerste ziektedag – N.S. bezorgt aan arbeid(st)er. FM25WE Werkgeversverklaring in geval van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag. FM25WO. Werknemersverklaring in geval van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (op verzoek van het FBZMN – dienst Ouderen). FMDT Werkgevers aanvraag FM01 – Tijdelijke werkloosheid. FMDC Werkgevers aanvraag FM11/FM61 – Volledige werkloosheid – arbeid(st)er is jonger dan 50 jaar op de dag van de betekening van het ontslag.
15
FMDCplus Werkgevers aanvraag FM11/FM61 – Volledige werkloosheid – arbeid(st)er is 50 jaar of ouder op de dag van de betekening van het ontslag. FMDZbis
Onderrichtingen aan de werkgevers
erkgevers aanvraag FM04/FM44 Ziekte W en FM34/FM84 Oudere zieken + 57 jaar.
Algemene inlichtingen
Uitgave 2012
Algemene inlichtingen
aan de werkgevers
b) Aanvraagformulieren.
Uitgave 2012
II. Verplichtingen van de werkgevers 1. Lijst van de verplichtingen. De werkgevers dienen volgende stappen te ondernemen inzake: Patronale bijdragen. • elk kwartaal de aangifte doen van de bruto bezoldigingen (100%) op het daarvoor bestemde formulier of bij gebreke hiervan met gewone brief. (Onder bezoldigingen wordt verstaan, de verschillende aan de arbeid(st)ers en industriële leerlingen betaalde lonen, premies en allerlei sommen. Voor de Belgische ondernemingen omvat dit de loonmassa zoals aangegeven bij de RSZ. Voor de buitenlandse ondernemingen geldt de uiteenzetting in hoofdstuk X van deze onderrichting). • de statutaire bijdragen te storten aan het FBZMN. Werkloosheid van een arbeid(st)er. • bij het Nationaal Secretariaat van het FBZMN de aanvragen indienen, ten gunste van de arbeid(st)ers die de vereiste voorwaarden vervullen, om kaarten van rechthebbende te krijgen voor:
aanvullende vergoedingen bij jeugdvakantie uitkering met het formulier FMDT
aanvullende vergoedingen bij senioren vakantie uitkering met het formulier FMDT
aanvullende vergoedingen bij volledige werkloosheid met het formulier FMDC, voor die gevallen waarbij de arbeid(st)er op de dag van de betekening van het ontslag jonger is dan 50 jaar.
aanvullende vergoedingen bij volledige werkloosheid met het formulier FMDCplus, voor die gevallen waarbij de arbeid(st)er op de dag van de betekening van het ontslag de leeftijd van 50 jaar reeds bereikt heeft.
Onderrichtingen
Verplichtingen van de werkgevers
aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid met het formulier FMDT
17
aan de werkgevers
Uitgave 2012
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag van een arbeid(st)er.
Het formulier FM25WE, volledig ingevuld en ondertekend, aan het Nationaal Secretariaat van het FBZMN – dienst Ouderen – over maken Ziekte van een arbeid(st)er. • de kaart van rechthebbende FM04/FM44, FM34/FM84, FM35/FM85 aanvragen bij het Nationaal Secretariaat van het FBZMN met het formulier FMDZbis.
2. Gewone bijdragen. Basis van berekening van de gewone bijdragen. De bijdragen die verschuldigd zijn voor een bepaald kwartaal worden berekend op de onbegrensde bruto bezoldigingen aan 100% van de arbeid(st)ers en industriële leerlingen met uitsluiting van de bezoldigingen van erkende leerlingen en bedienden. Ook op nakomende aanvullende aangiften aan de RSZ dient de bijdrage betaald te worden. Vervaldagen bijdrage vorderingen. De bijdragen zijn elk kwartaal verschuldigd en moeten volgens de Statuten, door de werkgevers uiterlijk vóór de laatste dag van de maand die volgt op dit kwartaal worden gestort, te weten:
18
• eerste kwartaal (januari/februari/maart), op 30 april.
Uitgave 2012
• tweede kwartaal (april/mei/juni), op 31 augustus (ingevolge vakantie). • derde kwartaal (juli/augustus/september), op 31 oktober. • vierde kwartaal (oktober/november/december), op 31 januari. Dit betekent dat de bijdrage op de hierboven vermelde data in het bezit moet zijn van het FBZMN. De datum die voorkomt op het rekeninguittreksel van de financiële instelling van het FBZMN is uitsluitend bepalend.
Het laten uitvoeren van de betaling door een sociaal secretariaat of boekhouder ontslaat de werkgever niet van de verantwoordelijkheid over de juistheid van de gegevens en het respecteren van de vervaldatum. Bij ontstentenis zal de dienst «Geschillen» van het Nationaal Secretariaat het dossier verder behandelen. Samenstelling van de bijdrage. Vanaf 01.01.2012 tot en met 31.03.2012 bedraagt de totale bijdrage 4,03% onderverdeeld als volgt: • VLAANDEREN + ALLE ONDERNEMINGEN PC111.3 (MONTEURS) 0,93% is bestemd voor de eigen activiteiten van het FBZMN 0,85% is bestemd voor de jaarlijkse compensatietoeslag aan de leden van de representatieve interprofessionele organisaties welke op nationaal vlak verbonden zijn 0,10% is bestemd voor de financiering van de kosten voor de vorming van de werkgevers- en werknemersorganisaties 0,10% is bestemd voor beroepsopleiding in het kader van het I.N.O.M. 0,10% is bestemd ter bevordering van initiatieven voor de opleiding en de tewerkstelling van de risicogroepen onder de werkzoekenden 0,10% is bestemd voor de provinciale tewerkstellingsof vormingsinitiatieven, georganiseerd door bestaande of nieuwe fondsen 0,05% is bestemd voor de financiering van de bijzondere werkgeversbijdragen aan de RSZ (zie hoofdstuk VI) 1,80% is bestemd voor het Pensioenfonds (1,70% Pensioenfonds + 0,10% Solidariteitstoezegging).
19
Onderrichtingen
Verplichtingen van de werkgevers
aan de werkgevers
Verplichtingen van de werkgevers
Onderrichtingen
Overeenkomstig artikel 17 van de Statuten van het FBZMN geldt het feit, niet in het bezit te zijn gesteld van de formulieren voor aangifte van de bijdragen, voor de werkgever niet als een geval van overmacht, noch als een uitzonderlijke omstandigheid die niet-betaling of laattijdige betaling van de bijdragen wettigt.
aan de werkgevers
Uitgave 2012
• WALLONIE + BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 0,93% is bestemd voor de eigen activiteiten van het FBZMN 0,85% is bestemd voor de jaarlijkse compensatietoeslag aan de leden van de representatieve interprofessionele organisaties welke op nationaal vlak verbonden zijn 0,10% is bestemd voor de financiering van de kosten voor de vorming van de werkgevers- en werknemersorganisaties
0,10% is bestemd ter bevordering van initiatieven voor de opleiding en de tewerkstelling van de risicogroepen onder de werkzoekenden
• WALLONIE + BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
0,10% Provinciale reserve Wallonië + Brussel (bestemming per CAO vast te leggen) 1,70% is bestemd voor het Pensioenfonds (1,60% Pensioenfonds + 0,10% Solidariteitstoezegging).
Verplichtingen van de werkgevers
Uitgave 2012
0,05% is bestemd voor de financiering van de bijzondere werkgeversbijdragen aan de RSZ
Vanaf 01.04.2012 tot en met 31.12.2012 bedraagt de totale bijdrage 4,18% onderverdeeld als volgt: • VLAANDEREN + ALLE ONDERNEMINGEN PC111.3 (MONTEURS) 0,98% is bestemd voor de eigen activiteiten van het FBZMN 0,95% is bestemd voor de jaarlijkse compensatietoeslag aan de leden van de representatieve interprofessionele organisaties welke op nationaal vlak verbonden zijn 0,10% is bestemd voor de financiering van de kosten voor de vorming van de werkgevers- en werknemersorganisaties
0,98% is bestemd voor de eigen activiteiten van het FBZMN 0,95% is bestemd voor de jaarlijkse compensatietoeslag aan de leden van de representatieve interprofessionele organisaties welke op nationaal vlak verbonden zijn 0,10% is bestemd voor de financiering van de kosten voor de vorming van de werkgevers- en werknemersorganisaties 0,10% is bestemd voor beroepsopleiding in het kader van het I.N.O.M. 0,10% is bestemd ter bevordering van initiatieven voor de opleiding en de tewerkstelling van de risicogroepen onder de werkzoekenden 0,10% is bestemd voor de provinciale tewerkstellingsof vormingsinitiatieven, georganiseerd door bestaande of nieuwe fondsen 0,05% is bestemd voor de financiering van de bijzondere werkgeversbijdragen aan de RSZ 0,10% Provinciale reserve Wallonië + Brussel (bestemming per CAO vast te leggen) 1,70% is bestemd voor het Pensioenfonds (1,60% Pensioenfonds + 0,10% Solidariteitstoezegging).
21
Onderrichtingen
Verplichtingen van de werkgevers
aan de werkgevers
0,10% is bestemd voor de provinciale tewerkstellingsof vormingsinitiatieven, georganiseerd door bestaande of nieuwe fondsen
1,80% is bestemd voor het Pensioenfonds (1,70% Pensioenfonds + 0,10% Solidariteitstoezegging).
0,05% is bestemd voor de financiering van de bijzondere werkgeversbijdragen aan de RSZ (zie hoofdstuk VI)
Onderrichtingen
0,10% is bestemd ter bevordering van initiatieven voor de opleiding en de tewerkstelling van de risicogroepen onder de werkzoekenden
0,10% is bestemd voor beroepsopleiding in het kader van het I.N.O.M.
0,10% is bestemd voor de provinciale tewerkstellingsof vormingsinitiatieven, georganiseerd door bestaande of nieuwe fondsen
20
0,10% is bestemd voor beroepsopleiding in het kader van het I.N.O.M.
aan de werkgevers
Uitgave 2012
Vanaf 01.01.2013 bedraagt de totale bijdrage voor VLAANDEREN + ALLE ONDERNEMINGEN PC111.3 (MONTEURS) 4,28% onderverdeeld als volgt: 0,98% is bestemd voor de eigen activiteiten van het FBZMN 0,95% is bestemd voor de jaarlijkse compensatietoeslag aan de leden van de representatieve interprofessionele organisaties welke op nationaal vlak verbonden zijn 0,10% is bestemd voor de financiering van de kosten voor de vorming van de werkgevers- en werknemersorganisaties 0,10% is bestemd voor beroepsopleiding in het kader van het I.N.O.M. 0,10% is bestemd ter bevordering van initiatieven voor de opleiding en de tewerkstelling van de risicogroepen onder de werkzoekenden 0,10% is bestemd voor de provinciale tewerkstellingsof vormingsinitiatieven, georganiseerd door bestaande of nieuwe fondsen 0,05% is bestemd voor de financiering van de bijzondere werkgeversbijdragen aan de RSZ
22
Uitgave 2012
0,10% is bestemd ter bevordering van initiatieven voor de opleiding en de tewerkstelling van de risicogroepen onder de werkzoekenden 0,10% is bestemd voor de provinciale tewerkstellingsof vormingsinitiatieven, georganiseerd door bestaande of nieuwe fondsen 0,05% is bestemd voor de financiering van de bijzondere werkgeversbijdragen aan de RSZ 1,70% is bestemd voor het Pensioenfonds (1,60% Pensioenfonds + 0,10% Solidariteitstoezegging). Volledigheidshalve voegen wij hier aan toe dat een gelijkaardige verhoging zoals in Vlaanderen vanaf 01.01.2013 voorzien is in Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk gewest, maar dat deze verhoging NIET via het FBZMN wordt toegepast. Laattijdige betaling van de bijdrage/Sancties. Niet-betaling op de voorziene vervaldag geeft aanleiding tot volgende sancties: • automatische verhoging van het bedrag van de bijdragen met 10%
1,90% is bestemd voor het Pensioenfonds (1,80% Pensioenfonds + 0,10% Solidariteitstoezegging).
• nalatigheidsintrest berekend vanaf de vervaldag van het kwartaal waarvoor de bijdrage verschuldigd is, tot aan de datum van de betaling (deze nalatigheidsintrest bedraagt 7% per jaar).
Vanaf 01.01.2013 bedraagt de totale bijdrage voor WALLONIE + BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 4,08% onderverdeeld als volgt:
Het College der Voorzitters is gemachtigd in uitzonderlijke omstandigheden het bedrag van de verhoging en van de nalatigheidsintrest te verminderen.
0,98% is bestemd voor de eigen activiteiten van het FBZMN
Loonaangifte.
0,95% is bestemd voor de jaarlijkse compensatietoeslag aan de leden van de representatieve interprofessionele organisaties welke op nationaal vlak verbonden zijn 0,10% is bestemd voor de financiering van de kosten voor de vorming van de werkgevers- en werknemersorganisaties
Teneinde het Nationaal Secretariaat toe te laten de juistheid van de bijdragen na te gaan, dient de trimestriële loonaangifte bij het Nationaal Secretariaat toe te komen vóór de betaling van de bijdrage. Deze aangifte moet gebeuren op het formulier dat door het Nationaal Secretariaat elk kwartaal naar de werkgevers of de sociale secretariaten gestuurd wordt. Indien de werkgever (of de sociale secretariaten) het door het Nationaal Secretariaat verzonden formulier niet zou hebben ontvangen, dient hij uit eigen initiatief met een gewoon schrijven de bezoldigingen aan te geven en de bijdrage te betalen.
23
Onderrichtingen
Verplichtingen van de werkgevers
aan de werkgevers
Verplichtingen van de werkgevers
Onderrichtingen
0,10% is bestemd voor beroepsopleiding in het kader van het I.N.O.M.
aan de werkgevers
Uitgave 2012
De loonaangifte moet door de werkgever worden ingevuld, ook als in het bedoelde kwartaal geen bezoldigingen werden betaald. In dit geval vermeldt men «nihil» in het vak van de bruto bezoldigingen. BELANGRIJK!!! Vanaf 01.01.2012 moeten alle patronale bijdragen bestemd voor het FBZMN uitsluitend betaald worden op volgend bankrekeningnummer van het FBZMN – Dienst Inningen: Iban BE53 1401 2006 5253 - Bic GEBABEBB.
3. Bijdrage “vervroegd” in geval van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Voorwaarde waaraan de werkloosheid met bedrijfstoeslag moet voldoen. De werkloosheid met bedrijfstoeslag moet worden toegekend in het kader van een CAO waarbij gelijkaardige voordelen worden toegekend als deze voorzien in de CAO17 van 19.12.1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij K.B. van 16.01.1975 (B.S. van 31.01.1975). De werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend op basis van een provinciale of regionale CAO, ofwel op basis van een CAO op vlak van de onderneming.
24
Uitgave 2012
In dat geval moet een kopie van de CAO, op basis waarvan de werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt verleend, door de werkgever worden overgemaakt aan het Nationaal Secretariaat. Ingeval een reeds overgemaakte CAO wordt verlengd, dan dient een kopie van deze verlenging te worden overgemaakt. Bij de aanvang van de werkloosheid met bedrijfstoeslag moet de arbeid(st)er voldoen aan de bepalingen van de CAO, met dien verstande dat de minimum leeftijd van vijftig jaar steeds dient nageleefd te worden. Duur van de verplichting. De werkgever is ertoe verplicht een speciale bijdrage te betalen aan het FBZMN voor de arbeid(st)ers die in werkloosheid met bedrijfstoeslag werden gesteld en op de eerste werkloosheidsdag minder dan achtenvijftig jaar oud waren voor de arbeiders, en minder dan zesenvijftig jaar oud waren voor
Deze speciale bijdrage is verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand van de afdanking indien de eerste werkloosheidsdag valt op de eerste werkdag van de maand, of, indien dit niet het geval is, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand van afdanking (vooropzegperiode inbegrepen) tot de laatste dag van de maand waarin: • de arbeider achtenvijftig jaar wordt • de arbeidster zesenvijftig jaar wordt • de arbeid(st)er is overleden. Wanneer de werkgever in kennis wordt gesteld van het overlijden van een werkloze met bedrijfstoeslag dient hij het Nationaal Secretariaat daarvan onmiddellijk te verwittigen. Basis van berekening van deze bijdrage. Deze bijdrage wordt berekend op de bruto bezoldiging van de refertemaand, die als basis dient voor de berekening van de werkloosheid met bedrijfstoeslag. De bruto bezoldigingen waarop de speciale bijdrage wordt berekend, worden elk jaar op 1 januari aangepast met een percentage, dat rekening houdt met de index evolutie in de sector en met de coëfficiënt die in het kader van de CAO17 vastgesteld wordt door de Nationale Arbeidsraad.
25
Onderrichtingen
Bedrag van deze bijdrage. De bijdrage “vervroegd” is vastgesteld op 0,93% tot en met 31.03.2012 en vanaf 01.04.2012 wordt dit 0,98%. Aangifte van deze bijdrage. De werkgever moet in feite niet de aangifte doen van de bijdrage zelf. Hij is er wel toe gehouden, voor elke arbeid(st)er die hij in werkloosheid met bedrijfstoeslag stelt, het formulier FM25WE in te vullen en het te zenden naar het Nationaal Secretariaat van het FBZMN (Zie hoofdstuk «VI. Werkloosheid met Bedrijfstoeslag».
Verplichtingen van de werkgevers
aan de werkgevers
Verplichtingen van de werkgevers
Onderrichtingen
de arbeidsters op voorwaarde dat de CAO, op basis waarvan de werkloosheid met bedrijfstoeslag werd toegekend, aan de voorwaarden voldoet, gesteld door het FBZMN
aan de werkgevers
Uitgave 2012
Inning van de bijdrage. De speciale bijdrage van dit stelsel wordt per kwartaal geïnd door het Nationaal Secretariaat met speciale inningsformulieren. Deze vermelden telkens de overgedragen totalen van het vorig kwartaal, de nieuwe gevallen alsmede de gevallen die uit het stelsel worden gelicht, ofwel omdat arbeid(st)ers overleden zijn, ofwel omdat ze de leeftijd van achtenvijftig jaar voor de arbeiders en zesenvijftig jaar voor de arbeidsters bereikt hebben. Deze bijdrage moet betaald zijn binnen dezelfde termijn als voorzien voor de gewone bijdrage. Bij ontstentenis zal het Nationaal Secretariaat dienst «Geschillen» het dossier verder vorderen. Laattijdige betaling der bijdrage/Sancties. De niet-betaling op de voorziene vervaldag geeft aanleiding tot dezelfde sancties als voorzien bij de gewone bijdrage. Gevolgen. Wanneer een werkloze met bedrijfstoeslag in dit stelsel wordt opgenomen, en aan de patronale voorwaarden wordt voldaan, dan garandeert het FBZMN de uitbetaling van de aanvullende vergoeding voorzien in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag na voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking. 26
aan de werkgevers
De werkgever mag van het door hem verschuldigde bedrag de aanvullende vergoeding aftrekken die aan de werkloze met bedrijfstoeslag door het FBZMN wordt toegekend.
4. Bijzondere Werkgevers Bijdragen. Het gaat om de verplichting die door de wet van 31.03.2010 opgelegd wordt aan de werkgevers. Deze verplichting wordt binnen bepaalde grenzen overgenomen door het FBZMN. De voorwaarden en aanvraag procedure worden in het hoofdstuk «VI. Werkloosheid met Bedrijfstoeslag» omschreven.
1. Rechthebbende en voorwaarden. Ongeacht hun leeftijd, de arbeid(st)ers die, terwijl ze tewerkgesteld zijn in het regime van een voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking, tijdelijk werkloos worden gesteld en voldoen aan volgende voorwaarden: • Werkloos gesteld zijn door een werkgever die afhangt van het PC111. • Werkloosheidsuitkeringen genieten in toepassing van de wetgeving op de werkloosheidsverzekering voor de tijdelijke werkloosheid voorzien in één der volgende situaties
tijdelijke werkloosheid of regeling van gedeeltelijke arbeid bij gebrek aan werk ingevolge economische oorzaken
schorsing van de overeenkomst voor gevallen van overmacht
schorsing van de overeenkomst voor gevallen van medische overmacht
werkloosheid bij sluiting van de onderneming ingevolge jaarlijkse vakantie
27
werkloosheid ingevolge het recht op jeugdvakantie uitkering
werkloosheid ingevolge het recht op seniorenvakantie uitkering
Onderrichtingen aan de werkgevers
schorsing van de overeenkomst in geval van technische stoornis in de onderneming
weersomstandigheden die het werk beletten op voorwaarde dat de werknemer verwittigd werd dat hij zich niet op het werk moet aanbieden
werkloosheid of regeling van gedeeltelijke arbeid in geval van thuisarbeid
voor de werkloosheid die het gevolg is van een gedeeltelijke staking in de onderneming, op voorwaarde dat de eis, waarvan de verwerping ten grondslag ligt aan de staking, geen schending van de collectieve overeenkomst vormt en dat de van kracht zijnde verzoeningsprocedure nageleefd werd
Tijdelijke Werkloosheid
Uitgave 2012
Verplichtingen van de werkgevers
Onderrichtingen
De werkloze met bedrijfstoeslag heeft recht op de uitkeringen van de in de CAO voorziene werkloosheid met bedrijfstoeslag, zijnde van de werkgever op een vergoeding die gewoonlijk gelijk is aan de helft van het verschil tussen het nettoloon en de officiële werkloosheidsuitkering.
III. Tijdelijke werkloosheid
Uitgave 2012
en voor de werkloosheid die het gevolg is van een staking buiten de onderneming, op voorwaarde dat het College der Voorzitters van het FBZMN ze vergoedbaar beslist. Niettemin werd voorzien dat onverminderd de bevoegdheid van de eigenlijke rechtsmachten, het College der Voorzitters van het FBZMN in twijfelachtige gevallen oordeelt of de voorwaarden vervuld zijn, voorzien voor de vergoeding van de werkloosheidsdagen wanneer de werkloosheid het gevolg is van een geval van overmacht, voorzien in het eerste lid van artikel 26 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten van 03.07.1978 of van een gedeeltelijke staking in de onderneming.
2. Kaart van rechthebbende. De aanvraag gebeurt door de werkgever. Op het ogenblik dat de werkgever een arbeid(st)er voor de eerste maal in het kalenderjaar tijdelijk werkloos stelt zal hij, bij het Nationaal Secretariaat – dienst Kaarten, een aanvraag voor de kaart van rechthebbende FM01 «Tijdelijke werkloosheid» indienen: met het aanvraagformulier FMDT. De aanvraag kan ook online gebeuren via www.fondsmet.be. De aanvraag moet verplicht vermelden: 28
• naam, volledig adres, RSZ en ondernemingsnummer van de onderneming en aansluitingsnummer bij het FBZMN • de reden van de werkloosheid
Onderrichtingen
• de begindatum van de werkloosheid
aan de werkgevers
• voor iedere arbeid(st)er die werkloos gesteld wordt:
Aangezien deze aanvraag moet gebeuren bij de eerste werkloosheid van de betrokken arbeid(st)er, dient ze slechts éénmaal per dienstjaar te gebeuren.
3. Uitgifte van de kaart van rechthebbende. Op basis van de ingediende aanvraag zal het Nationaal Secretariaat van het FBZMN aan de kaart een uniek nummer toekennen, de kaart van rechthebbende opmaken en ze overmaken aan de werkgever.
4. Aanvullende vergoeding. Het bedrag van de aanvullende vergoeding is vastgesteld als volgt: Voor een hele vergoeding: -- € 10,00 vanaf 01.10.2011 Voor een halve vergoeding: -- € 5,00 vanaf 01.10.2011 De hele aanvullende vergoeding wordt toegekend in aanvulling op een hele officiële werkloosheidsuitkering. De halve aanvullende vergoeding wordt toegekend in aanvulling op een halve officiële werkloosheidsuitkering. Deze aanvullende vergoeding wordt toegekend zonder beperking per dienstjaar, maar binnen de bestaande officiële reglementerig inzake werkloosheid. Het dienstjaar van het FBZMN is gelijk aan het burgerlijk jaar. Wanneer de R.V.A. verscheidene halve werkloosheidsuitkeringen in een maand zou toekennen, dan dienen die samengeteld te worden tot hele werkloosheidsuitkeringen.
29
Onderrichtingen
5. Werkloosheid over twee dienstjaren.
aan de werkgevers
De werkgever dient een kaart van rechthebbende aan te vragen aan het Nationaal Secretariaat voor de eerste periode van tijdelijke werkloosheid van het dienstjaar. Wanneer een werkloosheidsperiode in december begint en voortduurt tot in januari, dan wordt deze periode in januari aanzien als een nieuwe werkloosheidsperiode en dan dient daarvoor dus eveneens een nieuwe kaart van rechthebbende te worden aangevraagd.
Tijdelijke Werkloosheid
Uitgave 2012
Tijdelijke Werkloosheid
rijksregisternummer/naam, voornaam en volledig adres/ datum van indiensttreding/regime van de dienstbetrekking.
Deze kaart van rechthebbende is slechts geldig tijdens het dienstjaar dat op de kaart vermeld is. De werkgever overhandigt deze kaart van rechthebbende aan de betrokken arbeid(st)er.
Uitgave 2012
6. Tweede periode. Wanneer een arbeid(st)er in hetzelfde dienstjaar een tweede of volgende maal tijdelijk werkloos wordt gesteld door dezelfde werkgever dan dient de vroeger afgeleverde kaart van rechthebbende, die berust bij de Uitbetalingsinstelling, verder gebruikt te worden voor het ganse dienstjaar.
7. Verandering van werkgever. Wanneer een arbeid(st)er in hetzelfde dienstjaar een tweede of volgende maal tijdelijk werkloos wordt gesteld, door een andere werkgever die afhangt van het PC111, zal hij (zij) zich aanbieden met een nieuwe kaart van rechthebbende. Vanaf dat ogenblik gebeuren de uitbetalingen met deze nieuwe kaart van rechthebbende. Er moet overeenstemming zijn tussen de werkgever die de officiële werkloosheid betekent en deze vermeld op de kaart van rechthebbende. Wanneer een arbeid(st)er, titularis van een kaart van rechthebbende, de onderneming verlaat voor een andere onderneming die niet afhangt van het PC111 en er tijdelijk werkloos wordt, heeft hij (zij) geen recht meer op de door het FBZMN toegekende aanvullende vergoedingen. 30
8. Jongeren. Schoolverlaters die door een werkgever van de sector tijdelijk werkloos worden gesteld, hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat ze toelaatbaar worden verklaard door de R.V.A. en ofwel officiële werkloosheidsuitkeringen, ofwel inschakelingsuitkeringen genieten.
Onderrichtingen
Jongeren die tijdelijk werkloos worden tijdens een leercontract, tijdens een gecontroleerde leerverbintenis, tijdens het stelsel «deeltijds leren – deeltijds werken» of tijdens een industrieel leerlingwezen, hebben geen recht op aanvullende vergoeding.
9. Jeugdvakantie uitkering. Bovendien wordt aan jongeren (schoolverlaters), in het kader van het aanvullend vakantiegeld aan pas afgestudeerde arbeid(st)ers, dat door de R.V.A ten laste wordt genomen (C103-jeugdvakantie), een aanvullende vergoeding van het FBZMN betaald conform de aanvullende vergoeding bij tijdelijke werkloosheid, dit wil zeggen:
-- € 5,00 per halve jeugdvakantiedag. Volgende voorwaarden moeten voldaan zijn: • minimum één maand tewerkstelling in een onderneming, in het vakantiedienstjaar, zijnde het kalenderjaar waarin betrokkene zijn studies heeft beëindigd of stopgezet. Deze tewerkstelling moet niet verplicht in een onderneming van het PC111 geweest zijn. • op het moment van het opnemen van de jeugdvakantie uitkering (na uitputten van de periode van de wettelijk betaalde vakantie) in dienst zijn van een werkgever die ressorteert onder het PC111 (al dan niet dezelfde als deze waar hij/zij in dienst was in het vakantiedienstjaar). Hiervoor wordt een bijzondere kaart van rechthebbende FM01/VJ (Vakantie Jongeren) afgeleverd waarmee maximum 22 dagen (vergoedingen) in het zesdagen stelsel (volgens de R.V.A. formule P X 6: Q) kunnen betaald worden en dit binnen hetzelfde kalenderjaar waarin de eerste voorziene dag van de jeugdvakantie periode valt, zijnde het kalenderjaar volgend op het vakantiedienstjaar. De werkgever vraagt de kaart FM01/VJ aan met het formulier FMDT bij het Nationaal Secretariaat. Hij brengt duidelijk de vermelding «jeugdvakantie» aan en voegt een bewijs toe waaruit blijkt wanneer betrokkene de school verlaten heeft en welke periode van tewerkstelling er geweest is na de studies van de arbeid(st)er tijdens het vakantiedienstjaar, zijnde het kalenderjaar van het verlaten van de school.
31
Onderrichtingen aan de werkgevers
Volgende bewijzen kunnen hiervoor toegevoegd worden:
kopie C103 jeugdvakantie (werkgever + werknemer)
school- en tewerkstellingsattest
verklaring op eer van de arbeid(st)er
elke andere verklaring van welke instantie dan ook, waaruit de gevraagde gegevens met zekerheid blijken De kaart van de rechthebbende FM01/VJ wordt uitgegeven door het Nationaal Secretariaat, steeds met BEGIN GELDIGHEID van de kaart de eerste dag van de maand waarin de eerste door de R.V.A. vergoede jeugdvakantiedag valt, voor zo ver de betrokkene op dat moment vanzelfsprekend reeds in dienst is in de onderneming.
Tijdelijke Werkloosheid
Uitgave 2012
Tijdelijke Werkloosheid
aan de werkgevers
-- € 10,00 per volledige jeugdvakantiedag
Uitgave 2012
Nadat het Nationaal Secretariaat de kaart heeft uitgegeven en aan de werkgever heeft toegezonden en de werkgever ze op zijn beurt heeft overgemaakt aan de jongere rechthebbende, kan tot de uitbetaling van de aanvullende vergoeding «jeugdvakantie uitkering» overgegaan worden door de Syndicale Uitbetalingsinstelling van zijn/haar keuze (voor de niet gesyndiceerden wordt deze betaling door de ISD van het FBZMN zelf gedaan). De betaling gebeurt per periode van jeugdvakantie, m.a.w. per formulier C103-jeugdvakantie, met een maximum totaal op jaarbasis van het aantal vermelde dagen op de kaart FM01/VJ (maximum 22 dagen) en op voorwaarde dat er voor elke aanvullende vergoeding van het FBZMN eveneens een uitkering «jeugdvakantie», conform de reglementering van de R.V.A., tegenover staat. De kaart FM01/VJ kan in principe slechts éénmaal per arbeid(st)er worden uitgegeven (in het jaar na het verlaten van de school) tenzij de arbeid(st)er in dat jaar twee (of meerdere) werkgevers in het PC111 heeft en hij/zij bij die verschillende werkgevers jeugdvakantie dagen op neemt.
10. Senioren vakantie uitkering. Arbeid(st)ers van 50 jaar of ouder die volgens de hieronder vermelde voorwaarden recht hebben op betaling van de senioren vakantie uitkering van de RVA, hebben eveneens recht op de aanvullende vergoeding van het FBZMN in het kader van de tijdelijke werkloosheid.
32
Onderrichtingen
Voorwaarden:
aan de werkgevers
recht hebben op minder dan 4 weken betaalde vakantie in het vakantiejaar en dit tengevolge van een periode van volledige werkloosheid, zelfstandige activiteit of invaliditeit na één jaar ziekte in de loop van het vakantiedienstjaar hhLET OP! De regeling van seniorvakantie uitkering is niet van toepassing indien het onvolledige recht op betaalde vakantie het gevolg is van andere onderbrekingen tijdens het vakantiedienstjaar, zoals tijdelijke werkloosheid, onbetaald verlof, loopbaanonderbreking,…
Per seniorvakantie uitkering van de RVA wordt door het FBZMN een aanvullende vergoeding van bruto € 10,00 per hele dag en bruto € 5,00 per halve dag uitbetaald (bedragen geldig vanaf 01.10.2011). De kaart van rechthebbende die hiervoor dienstig is heet FM01/SV (Senior Vakantie). Met de kaart van rechthebbende FM01/SV, die geldig is tot 31 december van het jaar waarin de eerste dag van de geldigheid valt, kunnen maximum 24 vergoedingen betaald worden. Een arbeid(st)er kan in de duurtijd van zijn/haar loopbaan meerdere kaarten FM01/SV ontvangen. Daarvoor moet hij/zij voldoen aan de hierboven aangehaalde voorwaarden van de RVA. De te volgen administratieve werkwijze voor het FBZMN: AANVRAAG en UITGIFTE KAART FM01/SV 33
• Aanvraag door de werkgever waar de arbeid(st)er van 50 jaar of ouder in dienst is op de eerste dag van het opnemen van de senior vakantie uitkering.
Onderrichtingen
• Aanvraag online of met het formulier FMDT, aan het Nationaal Secretariaat van het FBZMN.
aan de werkgevers
• Uitgifte door het Nationaal Secretariaat van het FBZMN en verzenden aan de werkgever die de uitgifte van de kaart heeft gevraagd. • Bij de eerste voorziene periode van seniorvakantie uitkering. • De kaart vermeldt, naast het type kaart FM01/SV ook het maximum aantal uit te keren vergoedingen (= MAX. 24) en ook het feit dat het recht ten einde loopt aan het einde van het vakantiejaar (31 december van het jaar waarin de eerste dag seniorvakantie uitkering wordt genomen). • De kaart FM01/SV moet aan de arbeid(st)er worden bezorgd.
Tijdelijke Werkloosheid
Uitgave 2012
Tijdelijke Werkloosheid
minstens 50 jaar oud zijn op 31 december van het vakantiedienstjaar (= kalenderjaar dat het vakantiejaar vooraf gaat)
de arbeid(st)er heeft de gewone vakantiedagen waarop, hij/zij eventueel recht heeft reeds volledig uitgeput, hetzij tijdens een periode van tewerkstelling als loontrekkende, hetzij tijdens een periode van vergoedbare volledige werkloosheid.
Uitgave 2012
UITBETALING • de betaling van de aanvullende vergoeding van het FBZMN gebeurt door de uitbetalingsinstelling die door de arbeid(st)er zelf wordt gekozen • en dit per periode seniorvakantie uitkering, zoals vergoed door de RVA BELANGRIJKE MEDEDELINGEN • Op het moment van het opvragen van de senior vakantie uitkering moet de arbeid(st)er van 50 jaar of ouder, in dienst zijn van een onderneming van het PC111 om aanspraak te kunnen maken op de aanvullende vergoeding van het FBZMN. Waar betrokkene voordien tewerkgesteld was, doet niet ter zake. • Voor elke eerste senior vakantie uitkering per vakantiejaar, moet er een kaart FM01/SV zijn, zelfs indien er voor deze arbeid(st)er voor hetzelfde kalenderjaar reeds een kaart FM01 (of FM01/62 of FM01/75) bestaat.
11. Stagiairs - Startbaanovereenkomsten. De jongeren van minder dan dertig jaar, die op grond van de bepalingen van de herstelwet (B.S. 01.04.1976) een stage doen in een onderneming die afhangt van het PC111, of in het kader van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid met een startbaanovereenkomst tewerkgesteld zijn in een onderneming die afhangt van het PC111, hebben binnen de gewone perken van de reglementering recht op de aanvullende vergoedingen van het FBZMN voor de dagen waarop ze tijdens deze tewerkstellingsperiode tijdelijk werkloos worden gesteld.
34
Onderrichtingen
Tot 31.12.2012 worden de stagecontracten en de startbaanovereenkomsten voor het FBZMN gelijkgesteld met contracten van bepaalde duur.
De arbeid(st)ers, die tewerkgesteld worden met een contract van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk in een onderneming die afhangt van het PC111, hebben binnen de gewone perken van de reglementering recht op de aanvullende vergoeding voor de dagen waarop ze tijdens het contract tijdelijk werkloos worden gesteld.
13. Werkloosheid na ziekte. Wanneer een arbeid(st)er na een ziekteperiode het werk niet kan hervatten en zodoende werkloos wordt wegens overmacht (zoals voorzien in artikel 62 van de R.V.A.) dan wordt hij (zij) door de R.V.A. aanzien als tijdelijke werkloze. De werkgever dient in dit geval een kaart van rechthebbende bij tijdelijke werkloosheid «overmacht ziekte», FM01/62, aan te vragen aan het Nationaal Secretariaat door middel van het formulier FMDT met de bijzondere vermelding «overmacht ziekte», of online via www.fondsmet.be. Het Nationaal Secretariaat dient de «bijzondere» kaart van rechthebbende FM01/62 uit te geven en aan de werkgever toe te sturen, die ze op zijn beurt per kerende aan de arbeid(st)er dient over te maken.
35
Indien deze werkloosheid in het volgend kalenderjaar doorloopt, zal het Nationaal Secretariaat van het FBZMN aan de Syndicale Centrale van de Uitbetalingsinstelling van betrokkene, de vraag stellen of er voor het nieuwe kalenderjaar een kaart FM 01/62 dient aangemaakt te worden, en zo ja, tot welke einddatum (maximum 31 december van dat kalenderjaar).Deze procedure moet, zolang betrokkene zich in dezelfde situatie bevindt, jaarlijks herhaald worden.
Onderrichtingen aan de werkgevers
De werkgever dient hiervoor niet meer tussenbeide te komen. Het staat het Nationaal Secretariaat van het FBZMN vrij bijkomende bewijzen voor verlenging van de kaart FM01/62 te vragen aan de werkgever of aan de Syndicale Centrale van de Uitbetalingsinstelling van betrokkene.
Tijdelijke Werkloosheid
Uitgave 2012
Tijdelijke Werkloosheid
aan de werkgevers
12. Bijzondere Contracten.
Uitgave 2012
14. Thuisarbeid(st)ers. Wanneer een thuisarbeid(st)er geen contract heeft na minstens drie onafgebroken maanden gewerkt te hebben voor een onderneming die ressorteert onder het PC111, wordt hij (zij) door de R.V.A. voor de tussenliggende periode tussen twee contracten aanzien als volledige werkloze. Teneinde een overbodige administratie door de uitgifte van verschillende op elkaar volgende kaarten van rechthebbende te vermijden en toch de rechten van de thuisarbeid(st)er te vrijwaren, heeft het FBZMN het recht op aanvullende vergoedingen voor thuisarbeid(st)ers toegekend in de sector «tijdelijke werkloosheid». De werkgever dient in dit geval een kaart van rechthebbende bij tijdelijke werkloosheid «thuisarbeider», FM 01/75, aan te vragen aan het Nationaal Secretariaat door middel van het aanvraagformulier FMDT met bijzondere vermelding «thuisarbeid», of online via www.fondsmet.be. Het Nationaal Secretariaat dient de «bijzondere» kaart van rechthebbende FM 01/75 uit te geven en aan de werkgever toe te sturen, die ze op zijn beurt per kerende aan de arbeid(st)er dient over te maken. De Syndicale Uitbetalingsinstelling naar keuze van de arbeid(st)er (voor niet gesyndiceerden worden de vergoedingen betaald door de ISD van het FBZMN) kan overgaan tot de uitbetaling aan betrokkene, conform de uitkeringen in het kader van de werkloosheidsreglementering.
36
Onderrichtingen aan de werkgevers
Tijdelijke Werkloosheid
Deze procedure zal jaarlijks hernieuwd moeten worden indien de betrokken thuisarbeid(st)er verder recht heeft op de werkloosheidsuitkeringen en bijgevolg mogelijk ook op de aanvullende vergoedingen van het FBZMN in de sector FM01/75. De werkgever dient hiervoor niet meer tussenbeide te komen.
1. Rechthebbende en voorwaarden. De arbeid(st)ers die volledig werkloos worden na afdanking, nadat ze tewerkgesteld waren in het regime van een voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking en voldoen aan volgende voorwaarden: • Ofwel afgedankt zijn wegens economische redenen door een werkgever die afhangt van het PC111. • Ofwel volledig werkloos geworden zijn na een stagecontract of een startbaanovereenkomst (tijdelijk tot en met 31.12.2012), na een contract voor bepaalde duur, een vervangingscontract of voor een duidelijk omschreven werk of taak bij een werkgever die afhangt van het PC111, maar op voorwaarde dat dit contract een duurtijd had van minstens drie maanden. • Op het ogenblik van de werkloosheid, na een contract van onbepaalde duur, een anciënniteit hebben van vijftien kalenderdagen in de onderneming. • Op de dag van de betekening van het ontslag heeft de arbeid(st)er de leeftijd van 50 jaar nog niet bereikt.
37
• Werkloosheidsuitkeringen genieten in toepassing van de wetgeving op de werkloosheidsverzekering voor de volledige werkloosheid.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Opmerking Voor de arbeid(st)ers die afgedankt werden in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag moet hoofdstuk «VI. Werkloosheid met Bedrijfstoeslag» worden geraadpleegd. Voor de arbeid(st)ers die afgedankt werden wegens economische redenen, en op de eerste dag van de betekening van het ontslag minstens vijftig jaar oud zijn, moet hoofdstuk «V. Oudere werklozen» worden geraadpleegd.
Volledige werkloosheid
Uitgave 2012
Daar een kaart van rechthebbende bij tijdelijke werkloosheid slechts geldig is voor één kalenderjaar, dient ook deze kaart FM01/75 voor het volgende kalenderjaar verlengd te worden op aanvraag van de Uitbetalingsinstelling.
IV. Volledige Werkloosheid
Uitgave 2012
2. Kaart van rechthebbende. De aanvraag gebeurt door de werkgever. Op het ogenblik dat de werkgever een arbeid(st)er, die op de dag van de betekening van het ontslag jonger is dan 50 jaar, volledig werkloos stelt (afdankt) zal hij bij het Nationaal Secretariaat een aanvraag voor de kaart van rechthebbende FM11 «Voltijds – Volledige werkloosheid» of FM61 «Deeltijds – Volledige werkloosheid» indienen met het aanvraagformulier FMDC. Deze aanvraag kan ook online via www.fondsmet.be gebeuren. De aanvraag moet verplicht vermelden: • naam, volledig adres, RSZ en ondernemingsnummer van de onderneming en aansluitingsnummer bij het FBZMN. • de reden van de werkloosheid • de begindatum van de werkloosheid • de periode van opzeg of verbreking • voor iedere arbeid(st)er die werkloos gesteld wordt: rijksregisternummer/naam, voornaam en volledig adres/ datum van indiensttreding/regime van de dienstbetrekking. Deze aanvraag dient slechts éénmaal, namelijk bij de afdanking, te gebeuren.
38
3. Uitgifte van de kaart van rechthebbende. Op basis van de ingediende aanvraag zal het Nationaal Secretariaat een kaart van rechthebbende opmaken, nadat het aan deze kaart een uniek nummer heeft toegekend.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Deze kaart van rechthebbende draagt de vermelding «Max.120, 210 of 300 vergoedingen vanaf de eerste werkloosheidsdag», afhankelijk van de leeftijd van betrokkene op de eerste werkloosheidsdag (jonger dan 35 jaar, ouder dan 35 jaar maar jonger dan 45 jaar, 45 jaar of ouder). De kaart van rechthebbende is uitsluitend geldig voor de ononderbroken werkloosheidsperiode vanaf de eerste werkloosheidsdag. De werkgever overhandigt de kaart van rechthebbende aan de betrokken arbeid(st)er.
De bedragen van de aanvullende vergoeding zijn vastgesteld als volgt: Voor een hele vergoeding: -- € 5,80 vanaf 01.10.2011 Voor een halve vergoeding: -- € 2,90 vanaf 01.10.2011 De hele aanvullende vergoeding wordt toegekend in aanvulling op een hele officiële werkloosheidsuitkering. De halve aanvullende vergoeding wordt toegekend in aanvulling op een halve officiële werkloosheidsuitkering. Volgende bepalingen inzake het recht op onafgebroken kredietdagen zijn van toepassing: • Minder dan 35 jaar op de eerste werkloosheidsdag = 120 dagen • Van 35 t.e.m. 44 jaar op de eerste werkloosheidsdag = 210 dagen • 45 jaar en meer op de eerste werkloosheidsdag = 300 dagen 39
5. Twee dienstjaren. Aangezien de kaart van rechthebbende geldig is voor een ononderbroken werkloosheidsperiode, heeft het geen belang dat deze twee dienstjaren bestrijkt.
Onderrichtingen aan de werkgevers
6. Verandering van werkgever. Wanneer een arbeid(st)er in hetzelfde dienstjaar een tweede of volgende maal afgedankt wordt door een andere werkgever die afhangt van het PC111 en voldoet aan de voorwaarden (zie punt 1), moet een nieuwe kaart FM11/FM61 aangevraagd worden (zie punt 2). Deze kaart van rechthebbende is uitsluitend geldig voor de erop vermelde werkloosheidsperiode en alle vroeger uitgegeven kaarten van rechthebbende zijn door de werkhervatting ongeldig geworden.
Volledige werkloosheid
Uitgave 2012
Volledige werkloosheid
Het Nationaal Secretariaat zal ze overmaken aan de werkgever die om de uitgifte van de kaart heeft gevraagd.
4. Aanvullende vergoeding.
Uitgave 2012
7. Jongeren. a) Schoolverlaters die een anciënniteit bewijzen van minstens vijftien dagen met een contract van onbepaalde duur en door een werkgever van de sector afgedankt worden, hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat ze toelaatbaar worden verklaard door de RVA en ofwel officiële werkloosheidsuitkeringen, ofwel inschakelingsuitkeringen genieten van de R.V.A. Dit is eveneens het geval voor jongeren na leercontract, voor jongeren na een gecontroleerde leerverbintenis, na een industrieel leerlingwezen en na het stelsel «deeltijds leren – deeltijds werken». b) Jongerenactiva – opleidingsplan : inschakelingsuitkeringen IBO. Indien jongeren na een tewerkstelling in een onderneming van het PC111 recht hebben op de kaart van rechthebbende FM11 of FM61, maar geen recht hebben op werkloosheidsuitkeringen van de R.V.A of inschakelingsuitkeringen (onvoldoende toelaatbaarheid – schoolverlater – uitsluiting langdurige werkloosheid – zelfstandige ) en zij een individuele beroepsopleiding in een onderneming volgen en zodoende wel recht zouden hebben op de «inschakelingsuitkeringen IBO» van de R.V.A, kunnen voor de periode van de opleiding – maar maximum voor de volgens de leeftijd van de arbeid(st)er aantal vergoedingen met een FM11/FM61 – in bepaalde omstandigheden het recht verwerven op de aanvullende vergoedingen van het FBZMN in het kader van de volledige werkloosheid.
40
De aanvraag hiervoor dient door de betrokkene zelf, of diens Uitbetalingsinstelling, individueel te gebeuren aan het Nationaal Secretariaat van het FBZMN. Een kopie van de toelating van de R.V.A (C2) dient bij de aanvraag toegevoegd te worden.
Onderrichtingen
De bevoegde instantie van het FBZMN zal elk dossier individueel onderzoeken en aan de vraagstellende partij haar beslissingen betekenen. In geval van een positieve beslissing geldt wat volgt: • recht op € 5,80 per inschakelingsuitkering IBO (€ 2,90 per halve inschakelingsuitkering IBO) • maximum geldig gedurende de periode IBO, met dien verstande dat het krediet van de kaart FM11/FM61 nooit kan overschreden worden. • Dit uitzonderlijke recht opent nooit het recht op andere aanvullende vergoedingen van het FBZMN in een andere sector.
De jongeren van minder dan dertig jaar, die op grond van de bepalingen van de herstelwet (B.S. 01.04.1976) een stage doen in een onderneming die afhangt van het PC111, of in het kader van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid met een startbaanovereenkomst tewerkgesteld zijn in een onderneming die afhangt van het PC111, hebben binnen de gewone perken van de reglementering recht op de aanvullende vergoeding voor de dagen van volledige werkloosheid die eventueel vallen voor de normale datum van het beëindigen van de stage of de startbaanovereenkomst. Na de normale datum van het beëindigen van de stage of de startbaanovereenkomst wordt geen vergoeding toegekend, maar tot en met 31.12.2012 worden de stagecontracten en de startbaanovereenkomsten evenwel gelijkgesteld met contracten van bepaalde duur.
9. Bijzondere contracten. De arbeid(st)ers die tewerkgesteld worden met een contract van bepaalde duur, een vervangingscontract of een contract voor een duidelijk omschreven werk of taak in een onderneming die afhangt van het PC111, hebben binnen de gewone perken van de reglementering recht op de aanvullende vergoeding voor de dagen van volledige werkloosheid die eventueel vallen voor de normale datum van het beëindigen van het contract.
41
Onderrichtingen aan de werkgevers
Na het beëindigen van een contract van minder dan drie maanden wordt geen vergoeding toegekend.
Volledige werkloosheid
Uitgave 2012
Volledige werkloosheid
aan de werkgevers
8. Stagiairs - Startbaanovereenkomsten.
Uitgave 2012
V. Oudere Werklozen 1. Rechthebbenden en voorwaarden. De arbeid(st)ers van vijftig jaar en ouder op de dag van de betekening van het ontslag, die in de periode van 01.01.1997 t.e.m. 31.12.2012 worden ontslagen, hebben onder bepaalde voorwaarden recht op de aanvullende vergoeding «oudere werklozen» en dit: • vanaf de leeftijd van zevenenvijftig jaar, tot maximum aan de pensioenleeftijd • op voorwaarde dat betrokkene officiële werkloosheidsuitkeringen ontvangt en een anciënniteit van minimum vijftien kalenderdagen kan bewijzen in de onderneming. • na uitputting van het krediet van 300 dagen in het kader van de volledige werkloosheid Let wel: dit krediet kan reeds uitgeput zijn vóór de leeftijd van zevenenvijftig jaar. • betrokkene ontvangt GEEN aanvullende vergoeding of tegemoetkoming van zijn/haar gewezen werkgever tijdens de periode van volledige werkloosheid die door het FBZMN als werkloosheid in de sector «oudere werklozen» wordt beschouwd
43
Onderrichtingen
Opmerking
aan de werkgevers
Voor de arbeid(st)ers die werkloos werden ingevolge werkloosheid met bedrijfstoeslag moet hoofdstuk «VI. Werkloosheid met Bedrijfstoeslag» worden geraadpleegd.
2. Kaart van rechthebbende. Uitgave 2012
A) Ontslag tussen vijftig en zevenenvijftig jaar.
Oudere werklozen
De aanvraag tot uitgifte van de kaart van rechthebbende FM11/FM61 op de eerste dag van de volledige werkloosheid dient door de werkgever te gebeuren, voor elke arbeid(st)er die ontslagen wordt in de leeftijd tussen vijftig en zevenenvijftig jaar op de dag van de betekening van het ontslag, aan het Nationaal Secretariaat van het FBZMN, door middel van het formulier FMDCplus of online via www.fondsmet.be. De kaart van rechthebbende FM11/FM61 zal, met een krediet
van 300 dagen door het N.S. van het FBZMN worden uitgegeven – indien vanzelfsprekend betrokkene aan de nodige statutaire voorwaarden voldoet. De kaart zal aan de werkgever worden toegezonden met de vraag deze onmiddellijk over te maken aan de ontslagen arbeid(st)er. Het Nationaal Secretariaat van het FBZMN zal betrokken arbeid(st)er drie maanden voor het bereiken van zijn (haar) zevenenvijftigste verjaardag op de hoogte brengen van het mogelijke recht op de aanvullende maandvergoeding tot aan de pensioenleeftijd en zal een formulier FM24B, waarmee de betrokkene enerzijds zijn situatie op dat moment (werkloos, ziek, tewerkgesteld,...) zal moeten bevestigen en anderzijds of hij/zij al dan niet een tegemoetkoming of vergoeding van zijn/haar gewezen werkgever uit het PC111, die hem/haar ontslagen heeft in de leeftijd tussen 50 jaar en 56 jaar, ontvangt, ter invulling en ondertekening mee opsturen. De arbeid(st)er duidt op het formulier FM24B ook de Uitbetalingsinstelling naar zijn/haar keuze aan. De betrokkene biedt zich, indien hij/zij gesyndiceerd is, met dit formulier aan bij zijn (haar) Uitbetalingsinstelling, die verzocht wordt betrokkene bij te staan bij het invullen van het formulier FM24B en die het op zijn beurt dient over te maken aan de Syndicale Centrale.
44
De niet gesyndiceerde arbeid(st)er stuurt het ingevulde en ondertekende attest rechtstreeks op naar het Nationaal Secretariaat van het FBZMN, Ravensteingalerij 27 bus 7, 1000 Brussel.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Het volledige krediet van 300 dagen moet hoe dan ook uitgeput zijn, alvorens de arbeid(st)er aanspraak kan maken op de vergoeding in de sector «Oudere werklozen». (Zie hoofdstuk «IV. Volledige werkloosheid», punten 2 en 3).
B) Ontslag vanaf zevenenvijftig jaar. De aanvraag tot uitgifte van de kaart FM11/FM61 op de eerste dag van de volledige werkloosheid dient door de werkgever te gebeuren, voor elke arbeid(st)er die ontslagen wordt in de leeftijd vanaf 57 jaar, aan het Nationaal Secretariaat van het FBZMN door middel van het formulier FMDCplus of online via www.fondsmet.be. De kaart van rechthebbende FM11/FM61 zal, met een krediet van 300 dagen door het NS van het FBZMN worden uitgegeven – indien betrokkene vanzelfsprekend aan de nodige statutaire voorwaarden voldoet. De kaart zal aan de werkgever worden toegezonden, met de vraag deze onmiddellijk over te maken aan de ontslagen arbeid(st)er.
45
Tegelijkertijd zal het NS van het FBZMN het formulier FM24 ter invulling en ondertekening aan de arbeid(st)er opsturen, met de vraag de nodige gegevens in te vullen in verband met enerzijds het al dan niet ontvangen van een tegemoetkoming of vergoeding van zijn/haar werkgever uit het PC111 die hem/haar ontslagen heeft en anderzijds de keuze van Uitbetalingsinstelling van de arbeid(st)er. Na het volledig uitputten van voornoemde kaart FM11/ FM61, zal, indien betrokkene op dat moment aan alle statutaire voorwaarden in de sector «oudere werklozen» voldoet, de kaart van rechthebbende FM20/FM70 met geldigheidsdatum de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de 300ste dag werd vergoed en geldig tot en met de maand waarin betrokkene de pensioenleeftijd heeft bereikt, aan de door de arbeid(st)er gekozen Uitbetalingsinstelling toegezonden worden.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
Oudere werklozen
Oudere werklozen
Uitgave 2012
Indien de werkloosheidsperiode in de periode tussen het ontslag en het moment van het invullen en ondertekenen van het formulier FM24B werd onderbroken, ongeacht de reden, zal door de Uitbetalingsinstelling een procedure van neutralisatie moeten worden aangevraagd voor de periode tussen de laatste vergoede werkloosheidsdag en de nieuwe eerste werkloosheidsdag die nodig is voor het verder uitputten van het resterend krediet van 300 dagen.
Van zodra het Nationaal Secretariaat in het bezit is van de nodige documenten om het nazicht te doen zal het, indien statutair mogelijk, overgaan tot de uitgifte van een kaart van rechthebbende FM20 «Voltijds – Oudere werklozen» of FM70 «Deeltijds – Oudere werklozen» en deze bezorgen, voor de gesyndiceerde arbeid(st)er aan de Syndicale Centrale van de Uitbetalingsinstelling van betrokkene en voor de niet gesyndiceerde arbeid(st)er aan de intersyndicale dienst (ISD) van het FBZMN zelf.
3. Aanvullende vergoeding. Voor de arbeid(st)ers aan wie het recht wordt toegekend is het bedrag, voor een volledige kalendermaand, vastgesteld op: -- € 77,00 in voltijdse dienstbetrekking -- € 38,50 in deeltijdse dienstbetrekking Het recht op de aanvullende vergoeding wordt steeds geopend op de eerste dag van een maand. De aanvullende vergoeding wordt toegekend: • na uitputting van het krediet (FM11/FM61) van 300 dagen • zolang de betrokken arbeid(st)er de officiële werkloosheidsuitkeringen geniet • vanaf de leeftijd van zevenenvijftig jaar tot en met maximum de maand waarin betrokkene de pensioenleeftijd heeft bereikt • mits éénmalig de werkgever te bevragen, 3 maanden voor het bereiken van de leeftijd van 57 jaar, door middel van het formulier FM24C aangaande het al dan niet betalen van een vergoeding of tegemoetkoming aan de ontslagen arbeid(st)er
Onderrichtingen aan de werkgevers
Deze premie is bepaald als volgt: Leeftijd bij ontslag
Bijdrage
50 jaar
€ 607,34
51 jaar
€ 520,58
52 jaar
€ 433,81
53 jaar
€ 347,05
• tot en met de maand van zijn/haar overlijden (gedurende de ganse maand)
54 jaar
€ 260,29
55 jaar
€ 173,53
• bij ziekte of werkongeschiktheid, gedurende gans de periode van ziekte of werkongeschiktheid en gedurende de werkloosheidsperiode die daarna wordt voortgezet, op voorwaarde dat het recht reeds voordien werd toegekend.
56 jaar
€ 86,76
57 jaar
€ 0
Indien betrokken oudere werkloze nadat hij (zij) ontslagen was ouder dan vijftig jaar maar jonger dan zevenenvijftig jaar, op de dag van de betekening van het ontslag, het werk heeft hervat in een onderneming van het PC111 gedurende vijftien kalenderdagen of meer, heeft hij (zij) recht op een nieuwe kaart van rechthebbende FM11, met opnieuw een krediet van 300 dagen, hetwelk volledig moet uitgeput worden alvorens aanspraak te kunnen maken op de aanvullende maandvergoeding als oudere werkloze.
Het Nationaal Secretariaat vordert deze éénmalige forfaitaire bijdrage bij de werkgever, nadat het heeft vastgesteld dat deze bijzondere bijdrage oudere werkloze, op basis van het ingevulde formulier FMDCplus, wel degelijk door de werkgever verschuldigd is. Dit betekent ook dat het NS van het FBZMN dit dossier in haar bestand als «oudere werkloze» aanduid, zodat drie maanden voor betrokkene de leeftijd van 57 jaar bereikt, de procedure zoals hierboven in punt 2.A. staat beschreven, kan toegepast worden.
Het eventueel resterend krediet van de vorige kaart van rechthebbende vervalt bij het openen van het recht van de nieuwe kaart van rechthebbende.
47
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
Oudere werklozen
Oudere werklozen
Uitgave 2012
Ingevolge de CAO dd. 16.06.1997 en de aanvullende CAO dd. 11.07.2011, zijn de werkgevers die tussen 01.07.1997 en 31.12.2012 arbeid(st)ers ontslaan, die op het moment van de betekening van het ontslag minstens vijftig jaar zijn, per ontslagen arbeid(st)er een forfaitaire éénmalige premie verschuldigd aan het FBZMN. Deze premie is, voor wat betreft alle ontslagen waarbij de dag van betekening van het ontslag valt vanaf 01.01.2006, slechts verschuldigd indien uit het ingevulde en ondertekende formulier FMDCplus voor elk ontslag tussen 50 en 57 jaar op de dag van betekening van het ontslag, blijkt dat de ontslagen arbeid(st)er recht zal hebben op de aanvullende vergoedingen van het FBZMN in de sector “oudere werklozen” vanaf de leeftijd van 57 jaar.
• Indien reeds 57 jaar of ouder bij het ontslag, onmiddellijk de maand volgend na het uitputten van het krediet van de kaart FM11/61.
46
4. W erkgeversbijdrage vervroegd oudere werkloze.
De werkgever dient deze éénmalige forfaitaire bijdrage per ontslagen arbeid(st)er te betalen binnen de maand nadat het Nationaal Secretariaat de vordering had toegezonden. Bij ontstentenis zal de dienst «Geschillen» van het Nationaal Secretariaat, volgens de normale procedures, het dossier verder opvolgen.
VI. Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT) 1. Rechthebbenden en voorwaarden. De arbeid(st)ers die in werkloosheid met bedrijfstoeslag gesteld worden nadat ze ten minste onafgebroken één jaar voorafgaand aan de werkloosheid met bedrijfstoeslag als arbeid(st)er tewerkgesteld waren in een regime van een voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking in de onderneming die de arbeid(st)er met werkloosheid met bedrijfstoeslag plaatst en die ressorteert onder het PC111 en verder voldoen aan volgende voorwaarden: • Afgedankt zijn, op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst (op nationaal, provinciaal, gewestelijk, onderneming of ander niveau), die voordelen voorziet gelijkaardig aan deze voorzien in de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr 17 (K.B. 16.01.1975 - B.S. 31.01.1975) door een werkgever die afhangt van het PC111.
• Op de eerste dag van volledige werkloosheid niet jonger zijn dan de minimum leeftijd die de wetgever aanvaardt om de werkloosheid met bedrijfstoeslag toe te kennen.
Onderrichtingen aan de werkgevers
2. Kaart van rechthebbende.
Oudere werklozen
Uitgave 2012
De kaart van rechthebbende FM29 «Voltijds» of FM79 «Deeltijds» wordt aangevraagd door de werkgever met het aanvraagformulier FM25WE. Dit aanvraagformulier wordt door het Nationaal Secretariaat ter beschikking gesteld van deze werkgever of kan door de werkgever gedownload worden via de website http://www.fondsmet.be/formulieren.aspx. Hiervoor dient men aan te melden door als gebruikersnaam het aansluitingsnummer bij het FBZMN in te vullen en het gekende paswoord in te geven. Indien men nog geen paswoord heeft, of dit vergeten is, kan men dit opvragen via “Wachtwoord opvragen”.
49
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
• De officiële werkloosheidsuitkeringen genieten, in toepassing van de wetgeving op de werkloosheidsverzekering voor de werkloosheid met bedrijfstoeslag.
48
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
Het door de werkgever ingevulde en ondertekende formulier FM25WE moet worden verzonden aan FBZMN – Dienst Ouderen, Ravenstein Galerij 27 bus 7, 1000 Brussel of e-mail:
[email protected] De werkgever dient geen verdere stappen te ondernemen op voorwaarde dat het formulier FM25WE correct werd ingevuld of ingebracht. Het verdere verloop van het dossier, alsook de uitgifte van de kaart van rechthebbende FM29/FM79 (voorheen FM22/ FM72) zal door de dienst Ouderen van het FBZMN gebeuren in overleg met de betrokkene en/of diens uitbetalingsinstelling. Indien nodig zal aan de werkloze het formulier FM25WO ter invulling en ondertekening overgemaakt worden. LET WEL!!! Indien de betrokkene op de eerste dag van zijn werkloosheid met bedrijfstoeslag jonger is dan de statutaire leeftijd om recht te hebben op de tussenkomst van het FBZMN in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag, dan zal de dienst Ouderen van het FBZMN wel de procedure “vervroegd” opstarten en aan de werkgever de daarbij horende bijdrage vorderen. Voor verdere informatie omtrent deze werkwijze kan de werkgever steeds terecht bij de dienst Ouderen van het FBZMN op het nummer 02/504.97.63 of 02/504.97.98 of op volgend e-mail adres:
[email protected].
aan de werkgevers
Uitgave 2012
3. Uitgifte van de kaart van rechthebbende. Op basis van het volledig aanvraagformulier maakt het Nationaal Secretariaat van het FBZMN een kaart van rechthebbende FM29/FM79 op, geldig vanaf de eerste dag van de werkloosheid met bedrijfstoeslag, conform de reglementering van het FBZMN (zie verder). Deze kaart van rechthebbende wordt in tweevoud overgemaakt aan de Syndicale Centrale die door de rechthebbende werd verkozen. Eén der exemplaren is bestemd voor de betrokken Uitbetalingsinstelling. De kaart van rechthebbende is, binnen de perken van de reglementering, geldig voor de periode die erop is vermeld. De werklozen die reeds werkloos met bedrijfstoeslag zijn voor ze de leeftijd van 58 jaar (M) – 56 jaar (V) bereikt hebben, worden vanaf de eerste dag van de maand, waarin ze de bedoelde leeftijd bereiken, vergoed door het FBZMN.
Indien de werkloze in de eerste kalendermaand hetzij de ganse maand ontvangt als uitkering van de R.V.A., hetzij meer dan dertien uitkeringen van de R.V.A. ontvangt, moet de maandvergoeding van € 77,00 voltijds of € 38,50 deeltijds betaald worden. Indien de werkloze in de eerste kalendermaand niet de ganse maand ontvangt maar wel een aantal dagen en dit tot een maximum van 13 uitkeringen van de R.V.A., dan mag voor de eerste maand van de werkloosheid met bedrijfstoeslag maximum dertien vergoedingen van € 5,80 voltijds per dag of € 2,90 deeltijds per dag worden uitbetaald als aanvullende vergoeding van het FBZMN (13 X 5,80 = € 75,40 te betalen 14 X 5,80 = € 81,20, dus € 77,00 te betalen). Deze regel is eveneens van toepassing bij een onvolledige maand werkloosheid ingevolge jaarlijkse vakantie of een korte periode van wedertewerkstelling.
4. Aanvullende vergoeding. Voor de arbeid(st)ers aan wie het recht wordt toegekend is het bedrag, voor een volledige kalendermaand, vastgesteld op: -- € 77,00 in voltijdse dienstbetrekking -- € 38,50 in deeltijdse dienstbetrekking Deze aanvullende vergoeding wordt toegekend: • vanaf de maand waarin de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd bereikt van 58 jaar voor de mannen en 56 jaar voor de vrouwen, voor zover de geldende CAO het toelaat • zolang de werkloze met bedrijfstoeslag de officiële werkloosheidsuitkeringen geniet • eventueel tot en met de maand van zijn overlijden (gedurende de ganse maand) • tot en met de maand waarin de werkloze met bedrijfstoeslag de pensioenleeftijd heeft bereikt
51
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
50
De werklozen die reeds de leeftijd van 58 jaar (M) - 56 jaar (V) bereikt hebben op het moment van de aanvang van de werkloosheid met bedrijfstoeslag, worden vergoed door het FBZMN vanaf de eerste effectieve werkloosheidsdag.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
• bij ziekte of werkongeschiktheid van de werkloze gedurende gans de periode van ziekte of werkongeschiktheid en gedurende de werkloosheidsperiode die daarna wordt voortgezet. De werkgever mag de tussenkomst van het FBZMN in mindering brengen van het door hem wettelijk te betalen gedeelte en dit voor de ganse periode dat het FBZMN tussenbeide komt.
5. Werkloosheid met Bedrijfstoeslag 56 jaar 40 jaar beroepsverleden. Vanaf 01.01.2008 hebben de arbeid(st)ers die werkloosheid met bedrijfstoeslag ontvangen op 56-jarige leeftijd of ouder en met een beroepsloopbaan die minstens 40 jaar telt, recht op de aanvullende vergoeding van het FBZMN, zijnde € 77,00, vanaf de leeftijd van 56 jaar. De bijzondere werkgeversbijdragen RSZ zullen eveneens door het FBZMN ten laste worden genomen, vanaf de leeftijd van 56 jaar. De werkgever dient, conform de “gewone” aanvragen werkloosheid met bedrijfstoeslag, het formulier FM25WE in te vullen, te ondertekenen en aan het Nationaal Secretariaat van het FBZMN over te maken.
aan de werkgevers
Uitgave 2012
De kaart van rechthebbende die in dit geval wordt uitgegeven is steeds een kaart FM22 (voltijds) of FM72 (deeltijds), onafgezien de datum van betekening van ontslag als werkloze met bedrijfstoeslag. Hoe dient de arbeid(st)er aan het FBZMN het beroepsverleden te bewijzen? • De arbeid(st)er of diens uitbetalingsinstelling, dient aan het FBZMN te bewijzen dat het om werkloosheid met bedrijfstoeslag gaat in de leeftijd van 56 jaar of ouder en met 40 jaar beroepsverleden. Dit dient te gebeuren met een kopie C2 RVA, waarop, indien het om werkloosheid met bedrijfstoeslag gaat met recht vanaf 56 jaar of ouder, mits een beroepsverleden van 40 jaar, steeds vermeld staat: BPS1A7. Een kopie C17beroepsverleden-antwoord zal in uitzonderlijke gevallen als bewijsstuk worden aanvaard door het FBZMN. • Het FBZMN zal, in geval er voldoende duidelijke bewijzen zijn, een beslissing nemen. Indien er enige twijfel zou bestaan
6. Werkhervatting. • Indien een werkloze met bedrijfstoeslag, die recht heeft op een kaart
FM22 – FM29 = kaart van rechthebbende in geval van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor een voltijds arbeid(st)er of
FM72 – FM79 = kaart van rechthebbende in geval van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor een deeltijds arbeid(st)er, het werk opnieuw hervat:
als werknemer bij een andere werkgever (*) dan diegene die hem/haar ontslagen heeft in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag
of als zelfstandige dan blijft het recht op de aanvullende vergoeding van het FBZMN in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag behouden gedurende de ganse periode van wedertewerkstelling. (*) onder “andere werkgever” wordt ook begrepen, niet behorende tot dezelfde technische bedrijfseenheid. • Indien een werkloze met bedrijfstoeslag, die recht heeft op een kaart
FM22 – FM29 = kaart van rechthebbende in geval van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor een voltijds arbeid(st)er of
FM72 – FM79 = kaart van rechthebbende in geval van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor een deeltijds arbeid(st)er, het werk opnieuw hervat bij dezelfde werkgever (= diegene die hem/haar ontslagen heeft in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag), dan wordt de betaling van de aanvullende vergoeding stopgezet van zodra het FBZMN hiervan op de hoogte wordt gesteld.
53
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
52
omtrent het beroepsverleden, dan zal het dossier voor advies aan de bevoegde instantie van het FBZMN voorgelegd worden. In elk geval zal de uitbetalingsinstelling op de hoogte gebracht worden van de genomen beslissing van het FBZMN.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
• Een werkloze met bedrijfstoeslag begint opnieuw te werken:
• Bij stopzetting van de wedertewerkstelling, het FBZMN onmiddellijk hiervan op de hoogte brengt
De werkgever dient – indien hij van deze tewerkstelling op de hoogte werd gebracht – deze wedertewerkstelling onmiddellijk te melden aan het FBZMN. Het feit of de wedertewerkstelling al dan niet bij dezelfde werkgever is dan deze die de werkloze met bedrijfstoeslag ontslagen heeft, doet niet ter zake voor de meldingsplicht aan het FBZMN.
• zullen de onterecht uitbetaalde bedragen van aanvullende vergoeding van het FBZMN aan de werkloze met bedrijfstoeslag worden teruggevorderd
BELANGRIJK:
OPGELET: Gedurende de periode van het betalen van de aanvullende vergoeding aan de werkloze met bedrijfstoeslag tijdens een periode van werkhervatting bij een andere werkgever of als zelfstandige, moet de inhouding van 6,50% (DECAVA – zie punt 7) nooit toegepast worden, zelfs al zou het FBZMN de voornaamste debiteur zijn. Na de periode van werkhervatting gaat de normale werkwijze vanzelfsprekend onmiddellijk opnieuw in voege. Voor alle duidelijkheid, in geval van wedertewerkstelling bij dezelfde werkgever (of dezelfde technische bedrijfseenheid), wordt de aanvullende vergoeding NIET doorbetaald. • Een werkloze met bedrijfstoeslag beëindigt de wedertewerkstelling:
aan de werkgevers
Uitgave 2012
De werkgever dient deze beëindiging van wedertewerkstelling onmiddellijk te melden aan het FBZMN, van zodra hij hiervan op de hoogte werd gebracht. Beide gegevens zijn voor het Nationaal Secretariaat van het FBZMN noodzakelijk om weten, omdat de Bijzondere Werkgeversbijdragen RSZ (zie punt 7) in normale omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden door het FBZMN worden ten laste genomen. Deze bijdragen zijn echter niet verschuldigd in geval van verderzetting van betalen van de aanvullende vergoeding gedurende de periode van wedertewerkstelling. Echter, indien er niet verder wordt betaald aan de werkloze met bedrijfstoeslag, vordert de RSZ bij wijze van sanctie het dubbele van de normale bijzondere werkgeversbijdragen gedurende de periode van wedertewerkstelling. Het is dus van het grootste belang dat de werkgever in deze omstandigheden: • Het FBZMN op de hoogte brengt van de wedertewerkstelling zodra hij hiervan op de hoogte is
• volledigheidshalve vermelden wij hierbij dat alle sociale en fiscale lasten die een gevolg zijn van de niet-melding door de werkgever, ten laste zullen worden gelegd van deze werkgever.
7. B ijzondere werkgeversbijdragen en inhoudingen RSZ vanaf 01.04.2010 Ingevolge het K.B. van 29.03.2010 – B.S. 31.03.2010 – tot uitvoering van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27.12.2006 inzake de harmonisering van de bijdragen op de aanvullende vergoedingen bij WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (= SWT), verder steeds “DECAVA” genoemd, dient vanaf 01.04.2010 volgende werkwijze toegepast te worden voor het aangeven en betalen van de bijzondere werkgeversbijdragen, voorzien in de programmawetten van 22.12.1989 (aan RVP) en 29.12.1990 (aan RSZ) enerzijds en voor wat betreft de inhoudingen op de aanvullende vergoedingen en de werkloosheidsuitkeringen anderzijds. LET OP! Vanaf 01.04.2010 moet deze bijzondere werkgeversbijdrage alleen en uitsluitend aangegeven en betaald worden aan de RSZ. Wij geven u hierbij de werkwijze zoals ze vanaf 01.04.2010 van toepassing is voor wat betreft de • BIJZONDERE WERKGEVERSBIJDRAGE. Voor de ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van het PC111, gelden vanaf 01.04.2010 volgende regels, dewelke door de ondernemingen strikt dienen opgevolgd en toegepast te worden.
55
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
54
Bij een aan het FBZMN niet gemelde wedertewerkstelling van een werkloze met bedrijfstoeslag bij dezelfde werkgever als deze die de arbeid(st)er ontslagen heeft in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag:
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
• Conform de statuten van het FBZMN blijven de bijzondere werkgeversbijdragen RVP/RSZ in het PC111, voor alle dossiers Werkloosheid met Bedrijfstoeslag die ingegaan zijn vanaf 01.07.2007 en uiterlijk ingaan op 30.06.2013, ten laste van het FBZMN, tot een maximum van € 75,00 per maand en dit vanaf de leeftijd van
58 jaar voor alle gevallen waarbij de opzeg betekend werd vanaf 01.07.2009.
57 jaar voor die dossiers waarbij de opzeg betekend werd voor 01.07.2009.
Voor de vrouwen zijn deze leeftijden respectievelijk 56 en 55 jaar.
Voor de dossiers werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar met een beroepsverleden van 40 jaar, is de tussenkomst van het FBZMN reeds voorzien vanaf 56 jaar. • Opgelet! Voor alle dossiers werkloosheid met bedrijfstoeslag die een ingang hebben voor 01.07.2007 wordt de tussenkomst van het FBZMN beperkt tot het bedrag van de forfaitaire bijzondere werkgeversbijdrage die voor 01.07.2007 op deze werklozen met bedrijfstoeslag verschuldigd was. • Concreet betekent dit:
Voor de “gewone” dossiers Werkloosheid met Bedrijfstoeslag:
aan de werkgevers
Uitgave 2012
60 jaar of ouder op eerste SWT dag € 24,79 < 60 jaar op eerste SWT dag € 74,38 < 60 jaar op eerste SWT dag en laatste brutoloon < referteloon € 49,59
Voor de dossiers Werkloosheid met Bedrijfstoeslag “herstructurering” bij aanvang werkloosheid: < 52 jaar op eerste SWT dag € 136,35 52 t.e.m. 56 jaar op eerste SWT dag € 99,17
hhGeldig voor de periode van erkenning 60 jaar of ouder € 0,00 < 60 jaar € 6,20 hhEerste jaar na de periode van erkenning 60 jaar of ouder € 24,79 < 60 jaar € 49,59 hhVanaf tweede jaar na de periode van erkenning Zie bedragen “gewone” dossiers
Voor de dossiers werkloosheid met bedrijfstoeslag “in moeilijkheden” niet bij aanvang werkloosheid met bedrijfstoeslag, maar nadien: hhGeldig voor de periode van erkenning 60 jaar of ouder € 24,79 < 60 jaar € 55,78 hhVanaf einde van de periode van erkenning Zie bedragen “gewone” dossiers • We herhalen dat vanaf 01.04.2010 de bijzondere werkgeversbijdragen voor RVP en RSZ samen aangegeven en betaald dienen te worden aan RSZ. • Eveneens vanaf 01.04.2010 worden deze bijzondere werkgeversbijdragen een percentage, berekend op de totale aanvullende vergoeding waarop de werkloze met bedrijfstoeslag recht heeft, met een voorzien minimum bedrag. • Deze minima bedragen zijn:
57 t.e.m. 59 jaar op eerste SWT dag € 74,38
tot 60 jaar (RVP € 6,20 en RSZ € 18,80), samen € 25,00 te betalen aan RSZ
< 52 jaar t.e.m. 59 jaar op eerste SWT dag + laatste brutoloon < referteloon € 49,59
vanaf 60 jaar (RVP € 0,00 en RSZ € 18,80), samen € 18,80 te betalen aan RSZ
60 jaar of ouder op eerste SWT dag € 24,79
• Daar DECAVA voorziet dat de belangrijkste debiteur de aangifte en de betaling dient te doen, werd binnen het PC111 een CAO ondertekend en werd door het FBZMN met de RSZ een regeling getroffen, teneinde een administratief zo eenvoudig en duidelijk mogelijke werkwijze te hanteren.
57
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
56
Voor de dossiers werkloosheid met bedrijfstoeslag “in moeilijkheden” bij aanvang werkloosheid:
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
• Werkloze met bedrijfstoeslag is JONGER dan de leeftijd waarop de tussenkomst van het FBZMN in voege gaat: De werkgever doet zowel de aangifte als de betaling tegenover RSZ volledig zelf, tot wanneer de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd bereikt heeft waarbij het FBZMN tussen beide komt in de vergoeding aan de betrokken arbeid(st)er (58, 57, 56 of 55 jaar, naargelang de situatie – zie eerder). Deze regel was ook van toepassing in de werkwijze tot en met 31.03.2010. • Werkloze met bedrijfstoeslag bereikt de leeftijd waarop de tussenkomst van het FBZMN in voege gaat: Vanaf 01.04.2010 doet het FBZMN voor elke werkloze met bedrijfstoeslag die voornoemde leeftijd bereikt heeft en waarvan de werkloosheid met bedrijfstoeslag ingaat ten laatste op 30.06.2013 de berekening van de aan de RSZ aan te geven en te betalen bijzondere werkgeversbijdragen. • AANVANG WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG 01.07.2007 EN LATER • De berekening is LAGER of GELIJK AAN € 75,00
Het FBZMN doet de aangifte aan de RSZ en betaalt de berekende bijdrage aan de RSZ.
aan de werkgevers
Uitgave 2012
In dit geval wordt van de werkgever GEEN TUSSENKOMST verwacht. Het FBZMN is in dit geval verantwoordelijk voor de tijdigheid van aangifte en betaling, op basis van de door de werkgever verstrekte informatie. Indien de werkgever de nodige informatie niet of laattijdig of verkeerd aan het FBZMN bezorgt, zal de werkgever hiervoor aansprakelijk gesteld worden. • De berekening is HOGER DAN € 75,00
Het FBZMN stuurt uiterlijk de 8ste van de maand, volgend op elk kwartaal het formulier/bestand FM25-S aan de werkgever (indien werkgever aangesloten is bij een sociaal secretariaat wordt het formulier FM25-S uiterlijk de 20ste van de maand, volgend op elk kwartaal, aan het sociaal secretariaat bezorgd), waarop volgende gegevens vermeld worden: hhDe gegevens over de werkloze met bedrijfstoeslag (rijksregisternummer/naam+voornaam)
hhDe basis van berekening (info ontvangen via werkgever) hhDe volledige berekening over dit bedoelde kwartaal hhHet door de werkgever aan de RSZ verschuldigde bedrag (= hoger dan € 75,00) hhDe datum waarop de aangifte en de betaling door de werkgever aan de RSZ UITERLIJK dient te gebeuren In dit geval dient de volledige aangifte aan de RSZ en de betaling van het verschuldigde bedrag, eveneens aan de RSZ, volledig door de werkgever te gebeuren. De werkgever is dan ook verantwoordelijk voor de tijdigheid van aangifte en betaling. Het FBZMN zal het bedrag van € 75,00 (of het bedrag zoals statutair vastgelegd binnen het FBZMN) als zijnde haar statutaire tussenkomst, rechtstreeks aan de werkgever storten. In beide gevallen ligt de verantwoordelijkheid bij de werkgever aangaande het tijdig en correct inlichten van het FBZMN inzake: • De aanvullende bruto vergoeding, zowel legaal als (eventueel) extra legaal • (mogelijke) werkhervatting in het betreffende kwartaal • (mogelijke) vakantiedagen in het betreffende kwartaal • Eventuele wijziging in gezinstoestand tijdens het betreffende kwartaal • Eventueel datum van overlijden tijdens het betreffende kwartaal • AANVANG WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VOOR 01.07.2007 • Voor alle dossiers waarbij de WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG een aanvang nam voor 01.07.2007 geldt hetzelfde principe als voor de dossiers met een begindatum vanaf 01.07.2007 of later, maar wordt het bedrag van € 75,00 aangepast aan het door het FBZMN statutair ten laste te nemen bedrag voor dat dossier. • Voor de bedragen verwijzen wij naar de aard van het dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag, zijnde
59
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
58
hhHet kwartaal waarover de aangifte aan de RSZ gaat
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
Gewoon dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag
Dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag “herstructurering”
Dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag “moeilijkheden” • Ter verduidelijking hierbij enkele voorbeelden SWT telkens aanvang VOOR 01.07.2007:
Gewoon dossier SWT – werkloze = 62 jaar op 1e SWT dag Begrensd bedrag tussenkomst FBZMN = € 24,79 (in plaats van € 75,00)
Gewoon dossier SWT – werkloze = 56 jaar op 1e SWT dag, maar laatste brutoloon < referteloon Begrensd bedrag tussenkomst FBZMN = € 49,59 (in plaats van € 75,00)
Herstructurering - werkloze = 51 jaar op 1e SWT dag
Begrensd bedrag tussenkomst FBZMN = € 136,35 (in plaats van € 75,00)
Herstructurering - werkloze = 55 jaar op 1e SWT dag
Begrensd bedrag tussenkomst FBZMN = € 99,17 (in plaats van € 75,00)
Herstructurering - werkloze = 56 jaar op 1e SWT dag, maar laatste brutoloon < referteloon Begrensd bedrag tussenkomst FBZMN = € 49,59 (in plaats van € 75,00)
aan de werkgevers
Uitgave 2012
• Voor de dossiers waarbij
de opzeg voor de werkloosheid met bedrijfstoeslag betekend werd tot 15.10.2009
of het brugpensioen (nu genoemd werkloosheid met bedrijfstoeslag) een aanvang nam voor 01.04.2010
of voor de ondernemingen in herstructurering, erkend voor 15.10.2009
of waarbij het collectief ontslag aangekondigd werd voor 15.10.2009
of voor de ondernemingen in moeilijkheden erkend voor 15.10.2009 bedraagt het effectief te betalen percentage op de aanvullende vergoeding:
Jonger dan 52 jaar = 30%
52 tot en met 54 jaar = 24%
55 tot en met 57 jaar = 18%
58 en 59 jaar = 12%
60 tot en met 65 jaar = 6%
Dit systeem is degressief, met andere woorden, het percentage wijzigt mee met de leeftijd van de werkloze met bedrijfstoeslag. We geven hierbij een schematisch overzicht met vermelding van de nieuwe percentages vanaf 01.04.2012.
61
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
60
Hierna geven we een overzicht van de toe te passen percentages en de voorwaarden:
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
Let op! De percentages vanaf 01.04.2012 zijn onder voorbehoud van definitieve beslissing. Leeftijd
51 jaar 52 jaar 53 jaar 54 jaar 55 jaar 56 jaar 57 jaar 58 jaar 59 jaar 60 jaar vanaf
aan de werkgevers
Uitgave 2012
30% 24% 24% 24% 18% 18% 18% 12% 12% 6%
31,80% 25,44% 25,44% 25,44% 19,08% 19,08% 19,08% 12,72% 12,72% 6,36%
Na de periode van erkenning in de categorieën “onderneming in moeilijkheden” en “onderneming in herstructurering” worden de werklozen met bedrijfstoeslag opnieuw onder de “normale SWT” geplaatst en wordt de leeftijd die de werkloze bereikt heeft op het einde van de erkenning bepalend voor het te gebruiken percentage.
de opzeg voor de werkloosheid met bedrijfstoeslag betekend werd na 15.10.2009
en de werkloosheid met bedrijfstoeslag een aanvang nam vanaf 01.04.2010 of later bedraagt het effectief te betalen percentage op de aanvullende vergoeding: Leeftijd
51 jaar 52 jaar 53 jaar 54 jaar 55 jaar 56 jaar 57 jaar 58 jaar 59 jaar vanaf 60 jaar
Bestaande dossiers vanaf 01.04.2010 Basis = vertrekleeftijd voor 01.04.2012 vanaf 01.04.2012 50% 40% 40% 40% 30% 30% 30% 20% 20% 10%
53% 42,40% 42,40% 42,40% 31,80% 31,80% 31,80% 21,20% 21,20% 10,60%
Dit systeem is niet degressief, met andere woorden, het percentage wordt bepaald bij de aanvang van de werkloosheid met bedrijfstoeslag en wijzigt niet mee met de leeftijd van de werkloze. Vanaf 01.04.2012 gelden volgende percentages als bijzondere werkgeversbijdragen in geval van werkloosheid met bedrijfstoeslag: Leeftijd 51 jaar 52 jaar 53 jaar 54 jaar 55 jaar 56 jaar 57 jaar 58 jaar 59 jaar vanaf 60 jaar
Nieuwe dossiers vanaf 01.04.2012 Basis = vertrekleeftijd 100% 95% 95% 95% 50% 50% 50% 50% 50% 25%
63
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
62
Bestaande dossiers met start voor 01.04.2010 Evolueert met verouderen voor 01.04.2012 vanaf 01.04.2012
• Voor de dossiers waarbij
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
• ONVOLLEDIGE MAAND(EN)
Het betreft hier volgende mogelijke situaties: hhWERKHERVATTING: zowel de aanvang als de stopzetting in de loop van een kalendermaand hhAANVANG: van de werkloosheid met bedrijfstoeslag in de loop van een maand hhOpnemen van VAKANTIEDAGEN gedekt door vakantiegeld mogelijk in het eerste jaar van de werkloosheid met bedrijfstoeslag hhVerandering van DEBITEUR in de loop van een maand.
Berekening bij onvolledige maand: hhTe vertrekken vanaf het aantal werkdagen (5 dagenstelsel) in de maand hhAantal niet vergoedbare dagen (gepresteerde dagen – vakantiedagen - …) hhAantal vergoedbare dagen = Werkdagen – niet vergoedbare dagen (5 dagenstelsel) hhOmzetten naar 6 dagenstelsel (volledige maand = steeds 26) hhVergoedbare dagen X 26/werkdagen = vergoedbare dagen 6 dagenstelsel (R6)
aan de werkgevers
Uitgave 2012
hhBijdrage = Gewone maandbijdrage X vergoedbare dagen R6/26
We geven een VOORBEELD: hhMaand JUNI 2012 = 21 dagen in het 5 dagenstelsel hhAantal niet vergoedbare dagen = 18 hhAantal vergoedbare dagen 21 – 18 = 3 (5 dagenstelsel) hhOmzetten naar 6 d. stelsel 3 X 26/21 = 3,71 afronding = 4 hhBijdrage = gewone maandbijdrage X 4/26 • KAPITALISATIE
VOLLEDIGE KAPITALISATIE hhIndien de aanvullende vergoeding in één keer wordt betaald
hhIndien de aanvullende vergoeding in enkele keren wordt betaald hhIndien de aanvullende vergoeding niet maandelijks en/of niet tot aan de pensioenleeftijd wordt uitbetaald hhIndien de debiteur zijn verplichtingen wil afsluiten (kapitaliseert zijn deel)
AANTAL MAANDEN GEDEKT DOOR BIJDRAGEN hhVolledige kapitalisatie Aantal maanden tot aan het pensioen hhGedeeltelijke kapitalisatie Aantal maanden tot aan het pensioen/aantal betalingen X aantal stortingen in de loop van het kwartaal.
DE AANGIFTE EN BETALING VOOR HET GEKAPITALISEERDE GEDEELTE DIENT STEEDS DOOR DE WERKGEVER ZELF TE GEBEUREN!!!
VOOR DE BEREKENING IN GEVAL VAN KAPITALISATIE, VERWIJZEN WE DAN OOK NAAR DE RICHTLIJNEN VAN DE RSZ. 65
ALGEMENE CONCLUSIE WAT STAAT DE WERKGEVER IN HET PC111 TE DOEN IN HET KADER VAN DECAVA • De werkgever moet de AANVULLENDE VERGOEDING melden aan het FBZMN (FM25WE). • De werkgever moet het FBZMN ook op de hoogte houden in geval van WERKHERVATTING – UITPUTTEN VAKANTIEDAGEN – OVERLIJDEN – WIJZIGING GEZINSTOESTAND – ANDERE MOGELIJK VAN BELANG ZIJNDE GEBEURTENISSEN. • De werkgever staat in voor de volledige aangifte en betaling aan de RSZ voor alle gevallen waarbij het FBZMN nog niet tussenbeide komt, m.a.w. zo lang de werkloze met bedrijfstoeslag jonger is dan de voorziene leeftijd voor de betaling van de tussenkomst aan de werkloze met bedrijfstoeslag (zie voorwaarden in deze onderrichting) door het FBZMN.
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
64
GEDEELTELIJKE KAPITALISATIE
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
• Van zodra de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd voor tussenkomst van het FBZMN wel bereikt heeft en indien de werkgever van het FBZMN een formulier/bestand FM25–S ontvangt, moet de werkgever de aangifte en de betaling aan de RSZ voor de uiterste datum, vermeld op voornoemd formulier/bestand, uitvoeren. • Aangifte en betaling aan de RSZ van het berekende bedrag op het (eventueel) gekapitaliseerde gedeelte. BELANGRIJK: De werkgever zal door de RSZ aansprakelijk gesteld worden voor alle verhogingen, boetes, interesten omwille van: • Het aan de RSZ niet aangeven en/of niet betalen van de werkgeversbijdragen voor die dossiers werkloosheid met bedrijfstoeslag, waarbij het FBZMN nog niet tussenbeide komt (leeftijd jonger dan statutair voorzien bij het FBZMN). • Opgave van foutieve gegevens (bijv. verkeerde aanvullende vergoeding) aan het FBZMN. • Het niet of onvolledig of laattijdig doorgeven van noodzakelijke informatie aan het FBZMN. • Het niet of onvolledig of laattijdig aangeven en/of betalen aan de RSZ van het door het FBZMN gemelde bedrag met het formulier/bestand FM25-S.
aan de werkgevers
Uitgave 2012
• Het niet of onvolledig of laattijdig aangeven en/of betalen aan de RSZ van het berekende bedrag op het gekapitaliseerde gedeelte. Het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Metaalverwerkende Nijverheid zal in voornoemde gevallen nooit aansprakelijk kunnen gesteld worden! • INHOUDINGEN - WERKNEMERSBIJDRAGE. Er dient door de voornaamste debiteur van de aanvullende vergoeding een inhouding te gebeuren van 6,5% op de totaliteit van de werkloosheid met bedrijfstoeslag, zijnde de optelling van de werkloosheidsuitkeringen enerzijds en alle aanvullende vergoedingen anderzijds. Verder dient met de gezinstoestand van de werkloze met bedrijfstoeslag rekening gehouden te worden, alsook met de hierbij geldende grensbedragen. De werkgevers zullen dan ook aan het FBZMN voor elke werkloze met bedrijfstoeslag van het PC111, vanaf de leeftijd dat
Verder dient de werkgever elke wijziging in zowel de werkloosheidsuitkering als in de gezinstoestand van de werkloze met bedrijfstoeslag onmiddellijk aan het FBZMN mede te delen. Let op! Ook de werkhervattingen van de werkloze met bedrijfstoeslag, de opgenomen vakantiedagen en de eventuele datum van overlijden van de werkloze met bedrijfstoeslag moeten door de werkgever aan het FBZMN gemeld worden (zie eerder in deze brochure). VOORNAAMSTE DEBITEUR: Zo lang de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd vanaf wanneer de tussenkomst van het FBZMN van toepassing is, nog niet bereikt heeft, is de werkgever zelf vanzelfsprekend de enige en dus voornaamste debiteur en dient hij zelf in te staan voor de voornoemde inhouding van 6,5% en voor de aangifte en de doorstorting er van aan de RSZ. Vanaf wanneer de leeftijd bereikt is dat het FBZMN tussen komt in de aanvullende vergoeding, betekent dit voor de arbeid(st)ers en de werkgevers in het PC111, dat als voornaamste debiteur moet worden aanzien: DE WERKGEVER die betrokkene in werkloosheid met bedrijfstoeslag heeft geplaatst, indien de totaliteit van de aanvullende vergoeding van de werkloze met bedrijfstoeslag GROTER is dan € 154,00 voor een dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag na VOLTIJDSE TEWERKSTELLING (en waar de tussenkomst van het FBZMN € 77,00 bedraagt) of GROTER is dan € 77,00 voor een dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag na DEELTIJDSE TEWERKSTELLING (en waar de tussenkomst van het FBZMN € 38,50 bedraagt). HET FBZMN indien de totaliteit van de aanvullende vergoeding van de werkloze met bedrijfstoeslag KLEINER of GELIJK AAN € 154,00 is voor een dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag na VOLTIJDSE TEWERKSTELLING (en waar de tussenkomst van het FBZMN € 77,00 bedraagt) of KLEINER of GELIJK is AAN € 77,00 voor een dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag na DEELTIJDSE TEWERKSTELLING (en waar de tussenkomst van het FBZMN € 38,50 bedraagt).
67
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
66
het recht op de aanvullende vergoeding van het FBZMN aan de werkloze met bedrijfstoeslag (€ 77,00 voltijds of € 38,50 deeltijds) van toepassing is, de werkloosheidsuitkering moeten mededelen, alsook de gezinstoestand van de werkloze met bedrijfstoeslag.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
WERKWIJZE: • Indien de werkgever de voornaamste debiteur is, dient het FBZMN niets te ondernemen. De inhouding, de aangifte en de betaling aan de RSZ is de volledige verantwoordelijkheid van de werkgever die de werkloze met bedrijfstoeslag heeft ontslagen. • Indien het FBZMN echter de voornaamste debiteur is, zal het FBZMN instaan voor de inhouding, de aangifte en de betaling aan de RSZ. Het FBZMN heeft hiervoor een werkwijze afgesproken met de uitbetalingsinstellingen die instaan voor de uitbetaling van de aanvullende vergoedingen van het FBZMN. • Voor eventuele vragen of bijkomende informatie kunnen de werkgevers en de sociaal secretariaten terecht bij het Nationaal Secretariaat van het FBZMN, dienst “Ouderen”, Ravenstein Galerij 27 bus 7, 1000 Brussel.
Dienst Ouderen: 02 504 97 63/98
8. Sluiting/Faling/Vereffening van een onderneming.
aan de werkgevers
Uitgave 2012
Wanneer een onderneming, die de arbeid(st)er in werkloosheid met bedrijfstoeslag heeft geplaatst, sluit, in vereffening of in faling gaat, vooraleer de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd heeft bereikt waarop de maandvergoeding zou worden toegekend, dan heeft de werkloze met bedrijfstoeslag geen recht op de kaart van rechthebbende en op de vergoedingen van die sector. Het FBZMN zal in deze omstandigheden evenmin de bijzondere werkgevers bijdragen RSZ ten laste nemen. Dezelfde regel geldt wanneer een arbeid(st)er in Werkloosheid met Bedrijfstoeslag wordt geplaatst op het moment (en omwille van) de sluiting, faling of vereffening van de onderneming. Deze arbeid(st)ers kunnen zich wenden tot het «Fonds voor Sluiting van Ondernemingen».
Voor de grensarbeid(st)ers gelden dezelfde regels als voor de binnenlandse arbeid(st)ers, dus aanvraag dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag door middel van het formulier FM25WE. De dienst “Ouderen” van het Nationaal Secretariaat zal elk dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag van een grensarbeid(st)er voorleggen aan de bevoegde instantie van het FBZMN. De betrokken grensarbeid(st)er heeft recht op de aanvullende vergoeding tijdens de geldigheidsduur van de kaart van rechthebbende, en dit zonder dat er bijkomende documenten nodig zijn. De werklozen met bedrijfstoeslag van minder dan 58 jaar (M) - 56 jaar (V) op de eerste werkloosheidsdag worden opgenomen in het bijdragesysteem “vervroegd”. Vanaf dat ogenblik zijn de beschikkingen van toepassing voorzien voor de werklozen met bedrijfstoeslag van minstens 58 jaar (M) - 56 jaar (V) op de eerste werkloosheidsdag. (zie ook hoofdstuk «IX. Grensarbeiders»).
69
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
Onderrichtingen
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
68
9. Grensarbeid(st)ers.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
10. Bijkomende inlichtingen. • Alle akkoorden inzake Werkloosheid met Bedrijfstoeslag, op gelijk welk niveau afgesloten, worden verlengd volgens de wettelijke bepalingen. • Ingevolge de in de sector afgesloten CAO van 11.07.2011, wordt aan Art. 19 ter § 9 van de Statuten van het FBZMN, toegevoegd wat volgt: De opening van het recht op de vergoeding, voorzien in artikel 20bis van de Statuten van het FBZMN (= aanvullende vergoeding ingeval van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag), blijft behouden tot 30.06.2014 voor arbeid(st)ers die op 30.06.2013 voldoen aan de leeftijdsen loopbaanvoorwaarden, maar die hun Werkloosheid met Bedrijfstoeslag effectief opnemen in de periode van 30.06.2013 tot 30.06.2014. • Tot slot bevestigen wij nogmaals dat werklozen met bedrijfstoeslag recht hebben op de aanvullende vergoeding van het FBZMN tot en met de maand waarin ze de pensioenleeftijd bereikt hebben.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Uitgave 2012
1. Rechthebbende en voorwaarden. Ongeacht hun leeftijd, de arbeid(st)ers die, terwijl zij tewerkgesteld zijn in een regime van een voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking, ziek worden en voldoen aan volgende voorwaarden: • Gebonden zijn, op de eerste dag van de ziekte, door een arbeidsovereenkomst bij een werkgever die afhangt van het PC111. • Op het ogenblik dat de werkongeschiktheid begint, een anciënniteit hebben van vijftien kalenderdagen in de onderneming. • De primaire vergoedingen genieten van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Onder primaire vergoedingen dient te worden verstaan de vergoedingen die de arbeid(st)er ontvangt gedurende een periode van maximum twaalf maanden, te beginnen vanaf de aanvang van de ziekte. • De werkongeschiktheid betreft een gewone ziekte, een zwangerschap of een ongeval, met uitsluiting van de beroepsziekten en de arbeidsongevallen. In beide laatste situaties is geen tussenkomst van het Fonds voor Bestaanszekerheid voorzien.
71
Onderrichtingen
2. Kaart van rechthebbende FM04/FM44.
aan de werkgevers
De kaart van rechthebbende bij ziekte is een FM04 «voltijds» en een FM44 «deeltijds». De aanvraag van deze kaart gebeurt door de werkgever, na het verstrijken van de periode van het gewaarborgd loon, (= 30 kalenderdagen) bij het Nationaal Secretariaat, door middel van het formulier FMDZbis. De aanvraag kan ook online gebeuren via www.fondsmet.be.
Uitgave 2012
De aanvraag moet verplicht vermelden: • naam, volledig adres, RSZ- en ondernemingsnummer van de onderneming en aansluitingsnummer bij het FBZMN • rijksregisternummer, naam en voornaam, volledig adres van de arbeid(st)er
Ziekte
Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT)
70
VII. Ziekte
• datum van indiensttreding • regime van tewerkstelling van de arbeid(st)er in de onderneming • eerste dag van de ononderbroken ziekteperiode • periode van gewaarborgd loon (= 30 kalenderdagen) • oorzaak van de ziekte
3. Uitgifte van de kaart van rechthebbende FM04/FM44. Op basis van de ingediende aanvraag zal het Nationaal Secretariaat een kaart van rechthebbende opmaken, nadat het aan deze kaart een uniek nummer heeft toegekend. Het Nationaal Secretariaat zal ze rechtstreeks overmaken aan de betrokken arbeid(st)er. Deze kaart van rechthebbende FM04/FM44 draagt de vermelding «kaart van rechthebbende bij ziekte» (voltijds – deeltijds) en is geldig gedurende maximum 11 maanden.
4. Periode en bedrag van het recht op de forfaitaire maandvergoeding. De eerste vergoedbare maand is de maand waarin de eerste werkelijk door de mutualiteit betaalde ziektedag valt en dit na het verstrijken van de periode van 30 kalenderdagen gewaarborgd loon, met dien verstande dat het recht op de eerste aanvullende forfaitaire maandvergoeding ten vroegste kan ingaan de maand volgend op de maand waarin de eerste effectieve ziektedag (= eerste dag van het gewaarborgd loon) valt.
72
Onderrichtingen aan de werkgevers
Elke begonnen maand ziekte geeft recht op de forfaitaire maandvergoeding van het FBZMN. Het maximum aantal maanden recht is elf maanden.
Uitgave 2012
Het forfaitaire maandbedrag waarop de arbeid(st)er recht heeft bedraagt € 85,00 voor een voltijdse arbeid(st)er (= FM04) en € 42,50 voor een deeltijdse arbeid(st)er (= FM44). Deze bedragen zijn geldig vanaf 01.10.2011.
eerste ziektedag = 05.06. 2012
gewaarborgd loon (7+7+16 kalenderdagen) = 04.07.2012
eerste door de mutualiteit volledig betaalde ziektedag = 05.07.2012
recht op FM04 (FM44 deeltijds) gedurende maximum elf maanden, ingaande op 01 juli 2012, voor het bedrag van € 85,00 voltijds of € 42,50 deeltijds per maand Voorbeeld 2
eerste ziektedag = 01.08.2012
gewaarborgd loon (7+7+16 kalenderdagen) = 30.08.2012
eerste door de mutualiteit volledig betaalde ziektedag = 31.08.2012
recht op FM04 (FM44 deeltijds) gedurende maximum elf maanden, ingaande op 01 september 2012, voor het bedrag van € 85,00 voltijds of € 42,50 deeltijds per maand.
5. N ieuwe ziekteperiode – nieuwe aanvraag kaart van rechthebbende.
73
Bij een eventuele nieuwe ziekteperiode moet de werkgever slechts opnieuw een aanvraag doen tot het bekomen van een nieuwe kaart van rechthebbende bij ziekte, indien hij ook overgaat tot het opnieuw betalen van het gewaarborgd loon.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Bij een mogelijke nieuwe uitgifte van een kaart van rechthebbende FM04/FM44, moet door het Nationaal Secretariaat dan ook worden vastgesteld of de werkgever al dan niet opnieuw effectief gewaarborgd loon heeft betaald. Enkel in geval er inderdaad opnieuw gewaarborgd loon werd betaald zal er kunnen overgegaan worden tot de uitgifte van een nieuwe kaart van rechthebbende FM04/FM44, en dit ongeacht de duurtijd van de werkhervatting. Het moet duidelijk zijn dat bij de uitgifte van de nieuwe kaart FM04/ FM44, het eventueel resterend krediet van de vorige kaart FM04/FM44 vervalt vanaf de dag van de werkhervatting op basis van dewelke de nieuwe kaart FM04/FM44 werd uitgegeven.
Uitgave 2012
Ziekte
Ziekte
Wij geven hierbij twee voorbeelden waaruit de begindatum van het recht duidelijk moet blijken:
Voorbeeld 1
Welke ook de duur ervan mag zijn, één ziekteperiode kan slechts aanleiding geven tot de toekenning van één enkele reeks aanvullende vergoedingen. Wanneer een zieke arbeid(st)er, die voorheen tewerkgesteld was in het regime van een voltijdse dienstbetrekking, het werk gedeeltelijk mag hervatten en dus gereduceerde vergoedingen van de Mutualiteit cumuleert met een loon, dan worden deze dagen aanzien als volledige ziektedagen. Ze mogen als dusdanig worden meegeteld. Er mag geen nieuwe kaart van rechthebbende worden aangevraagd, noch bij de gedeeltelijke werkhervatting, noch op het ogenblik dat betrokkene terug volledig ongeschikt zou worden. De zieke arbeid(st)ers die hun rechten tijdens een burgerlijk jaar niet hebben uitgeput, zal (zullen) de aanvullende vergoeding(en) voor het gedeelte waarop zij nog aanspraak kunnen maken, ontvangen tijdens het jaar dat volgt.
74
aan de werkgevers
• vanaf de leeftijd van 57 jaar en tot en met de maand waarin betrokkene de pensioenleeftijd heeft bereikt • op voorwaarde dat betrokkene officiële ziekte uitkeringen ontvangt • een anciënniteit van minimum 15 kalenderdagen kan bewijzen in de onderneming die hem/haar op het moment van de aanvang van de ziekte tewerkstelde
6. Ongevallen. Voorlopige aanvullende vergoeding.
Let wel: dit krediet kan reeds uitgeput zijn vóór de leeftijd van 57 jaar.
Het regime voor ongevallen, andere dan arbeidsongevallen, is gelijk aan het regime voor ziekte, op voorwaarde dat de arbeid(st)er primaire vergoedingen ontvangt van de Mutualiteit.
De arbeiders van minstens 57 jaar en de arbeidsters van minstens 55 jaar, die ziek worden terwijl zij tewerkgesteld zijn in een regime van een voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking hebben eveneens recht als ze voldoen aan de volgende voorwaarden:
75
Onderrichtingen aan de werkgevers
• Gebonden zijn, op de eerste dag van de ziekte, door een arbeidsovereenkomst aan een werkgever die afhangt van het PC111 en dit gedurende minstens 15 kalenderdagen. • De officiële vergoedingen genieten van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Uitgave 2012
We moeten een onderscheid maken tussen drie mogelijke situaties: A. arbeider is reeds 57 jaar en arbeidster is reeds 55 jaar op de eerste werkelijk door de mutualiteit betaalde ziektedag B. arbeider is geen 57 jaar - arbeidster is geen 55 jaar op de eerste werkelijk betaalde ziektedag door de mutualiteit, maar wordt dat wel gedurende de uitputting van de elf forfaitaire maandvergoedingen bij langdurige ziekte
Oudere zieken
Wanneer het Nationaal Secretariaat weigert een kaart van rechthebbende uit te geven, en de werkgever en/of de arbeid(st)er is het niet eens met die weigering, dan dient ze de betwisting over te maken aan de coördinator van het FBZMN, die ze zal voorleggen aan de bevoegde instantie van het FBZMN. De beslissing van het College zal altijd aan de vraagsteller worden medegedeeld.
Ziekte
De arbeid(st)ers van 50 jaar en ouder, die in de periode van 01.04.2001 t.e.m. 31.12.2012 ziek worden en dit nog steeds zijn op de leeftijd van 57 jaar, hebben recht op de aanvullende vergoeding, en dit:
• en na uitputting van het krediet van 11 maanden in de sector «ziekte» (FM04/FM44)
7. Betwistingen. Uitgave 2012
1. Rechthebbenden en voorwaarden.
Het uit te betalen bedrag is datgene dat bepaald is voor het dienstjaar waarin de vervaldag valt.
Wanneer de primaire vergoedingen door de Mutualiteit ten voorlopige titel worden uitbetaald, mogen de aanvullende vergoedingen van het FBZMN eveneens en zonder voorbehoud uitbetaald worden.
Onderrichtingen
VIII. Oudere zieken
C. arbeid(st)er is 50 jaar of meer, maar jonger dan 57 jaar op de eerste werkelijk betaalde ziektedag door de mutualiteit.
C. Arbeid(st)er is 50 jaar of meer, maar jonger dan 57 jaar op de eerste werkelijk betaalde ziektedag door de mutualiteit
We beschrijven hiernavolgend de verschillende situaties:
Betrokken arbeid(st)er heeft recht op de aanvullende vergoedingen in het kader van de ziekte, zoals beschreven in Hoofdstuk «VII. Ziekte», van deze onderrichtingen. Wanneer deze arbeid(st)er bovendien ononderbroken ziek gebleven is tot de leeftijd van 57 jaar en de volledige 11 maanden aanvullende ziektevergoeding reeds heeft uitgeput voor deze leeftijd, heeft hij/zij eveneens recht op de aanvullende forfaitaire maandvergoeding in de sector «oudere zieken» van € 85,00 voor een voltijdse tewerkstelling of € 42,50 voor een deeltijdse tewerkstelling vanaf de leeftijd van 57 jaar. Het recht blijft geldig zolang betrokkene ziek blijft en maximum tot en met de maand waarin de betrokken arbeid(st)er de pensioenleeftijd heeft bereikt.
A. Arbeider is reeds 57 jaar en arbeidster is reeds 55 jaar op de eerste werkelijk door de mutualiteit betaalde ziektedag. Na de periode van het gewaarborgd loon, zijnde 30 kalenderdagen heeft betrokken arbeid(st)er onmiddellijk recht op de aanvullende forfaitaire maandvergoeding in de sector «oudere zieken» van € 85,00 voor een voltijdse tewerkstelling of € 42,50 voor een deeltijdse tewerkstelling. Dit recht gaat normaal in voege vanaf de maand waarin de eerste ziektedag, effectief uitgekeerd door de mutualiteit, valt (dus na gewaarborgd loon). Er moet wel rekening mee gehouden worden dat het recht ten vroegste kan ingaan vanaf de maand volgend op de maand waarin de eerste effectieve ziektedag (= eerste dag van het gewaarborgd loon) valt. Het recht blijft geldig zolang betrokkene ziek blijft en maximum tot en met de maand waarin de betrokken arbeid(st)er de pensioenleeftijd heeft bereikt. B. Arbeider is geen 57 jaar - arbeidster is geen 55 jaar op de eerste werkelijk betaalde ziektedag door de mutualiteit, maar wordt dat wel gedurende de uitputting van de elf forfaitaire maandvergoedingen bij langdurige ziekte.
76
Onderrichtingen aan de werkgevers
FM34 = kaart van rechthebbende bij voltijdse tewerkstelling indien de arbeider reeds 57 jaar is en de arbeidster reeds 55 jaar is op de eerste effectief vergoede ziektedag, of deze leeftijd bereikt in de loop van het uitputten van de 11 forfaitaire vergoedingen FM35 = kaart van rechthebbende bij voltijdse tewerkstelling indien de arbeid(st)er ziek wordt in de leeftijd van 50 jaar of meer maar minder dan 57 jaar is op de eerste effectief vergoede ziektedag en ziek blijft tot de leeftijd van 57 jaar en de 11 forfaitaire vergoedingen reeds voordien heeft uitgeput
77
Onderrichtingen aan de werkgevers
FM84 = kaart van rechthebbende bij deeltijdse tewerkstelling indien de arbeider reeds 57 jaar is en de arbeidster reeds 55 jaar is op de eerste effectief vergoede ziektedag, of deze leeftijd bereikt in de loop van het uitputten van de 11 forfaitaire vergoedingen FM85 = kaart van rechthebbende bij deeltijdse tewerkstelling indien de arbeid(st)er ziek wordt in de leeftijd van 50 jaar of meer maar minder dan 57 jaar is op de eerste effectief vergoede ziektedag en ziek blijft tot de leeftijd van 57 jaar en de 11 forfaitaire vergoedingen reeds voordien heeft uitgeput. Aanvraag en uitgifte: a) De arbeid(st)er voldoet reeds aan de leeftijdsvoorwaarde op de eerste door het ziekenfonds vergoede ziektedag.
Uitgave 2012
Oudere zieken
Oudere zieken
Uitgave 2012
Betrokken arbeid(st)er heeft recht op de aanvullende forfaitaire maandvergoeding van € 85,00 voltijds of € 42,50 deeltijds in het kader van de langdurige ziekte (FM04/FM44) en dit onder de voorwaarden zoals beschreven in deze onderrichting, hoofdstuk «VII. Ziekte». In de loop van de maand waarin de arbeid(st)er de leeftijd van 57/55 jaar bereikt, wordt door de bevoegde dienst van het Nationaal Secretariaat van het FBZMN een notitie in het bestand opgenomen, opdat betrokkene onmiddellijk na het verstrijken van de elf maandvergoedingen met de kaart FM04/FM44, de vergoedingen in de sector «oudere zieken» zou kunnen ontvangen. Het recht wordt in dit geval dus geopend vanaf de maand volgend op de maand waarin de elfde vergoeding met de kaart FM04/FM44 werd betaald, en blijft geldig zolang betrokkene ziek blijft en maximum tot en met de maand waarin betrokken arbeid(st)er de pensioenleeftijd heeft bereikt.
2. Kaart van rechthebbende - aanvraag en uitgifte.
De werkgever vraagt met het formulier FMDZbis de kaart van rechthebbende bij ziekte aan, onafgezien de leeftijd van de arbeid(st)er, bij het Nationaal Secretariaat (zie Hoofdstuk «VII. Ziekte», van deze onderrichting). De aanvraag kan ook online via www.fondsmet.be. De uitgifte van de kaart FM34/FM84 gebeurt dan ook vanuit de dienst “Ouderen” van het Nationaal Secretariaat. Deze kaart wordt rechtstreeks aan de arbeid(st)er overgemaakt, vergezeld van de nodige informatie omtrent de rechten en plichten van de arbeid(st)er inzake de te ontvangen vergoedingen. b) De arbeid(st)er voldoet nog niet aan de leeftijdsvoorwaarde op de eerste door het ziekenfonds vergoede dag (tussen 50 en 57 jaar) De werkgever doet door middel van een formulier FMDZbis een aanvraag tot het bekomen van een kaart FM04/FM44 bij het Nationaal Secretariaat. De aanvraag kan ook online via www.fondsmet.be. Indien de aanvraag in orde is en de voorwaarden tot het bekomen van de aanvullende vergoedingen zijn vervuld kan het Nationaal Secretariaat overgaan tot de uitgifte van de kaart van rechthebbende. Na het uitputten van de elf vergoedingen wordt op het Nationaal Secretariaat van het FBZMN het dossier toegevoegd aan een bestand waarin alle arbeid(st)ers zijn opgenomen die ziek werden in de leeftijd van 50 tot 57 jaar op de eerste door het ziekenfonds vergoede dag en waarvoor de elf maandelijkse vergoedingen in de sector «ziekte» werden betaald, ingediend en goedgekeurd.
78
Onderrichtingen aan de werkgevers
Indien een oudere zieke na een werkhervatting opnieuw ziek wordt en hiervoor opnieuw gewaarborgd loon wordt betaald, dient de volledige aanvraagprocedure opnieuw toegepast te worden.
3. Aanvullende vergoeding. Voor de arbeid(st)ers aan wie het recht wordt toegekend is het bedrag, voor een volledige kalendermaand, vastgesteld op: -- € 85,00 in voltijdse dienstbetrekking -- € 42,50 in deeltijdse dienstbetrekking. Het recht op de aanvullende vergoeding wordt steeds geopend op de eerste dag van een maand. De aanvullende vergoeding wordt toegekend: • zolang de betrokken arbeid(st)er de officiële vergoedingen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering geniet • tot en met de maand van zijn overlijden • tot en met maand waarin de betrokken arbeid(st)er de pensioenleeftijd heeft bereikt. Voor elke begonnen maand van ziekte mag het forfaitair maandbedrag uitbetaald worden.
79
Onderrichtingen aan de werkgevers
Drie maanden voor het bereiken van de leeftijd van 57 jaar (onafgezien het geslacht van betrokkene!) wordt door het Nationaal Secretariaat van het FBZMN een formulier FM35B aan de arbeid(st)er toegezonden met de vraag dit te laten invullen door de mutualiteit enerzijds (ter bevestiging dat betrokkene ononderbroken ziek is gebleven) en het formulier anderzijds zelf verder aan te vullen en te ondertekenen.
Uitgave 2012
Uitgave 2012
Het formulier FM35B moet vervolgens door betrokkene zelf (of diens Uitbetalingsinstelling) opnieuw overgemaakt worden aan het Nationaal Secretariaat van het FBZMN alwaar, na onderzoek, de kaart van rechthebbende FM35 (FM85) al dan niet kan uitgegeven worden en aan de Uitbetalingsinstelling van betrokkene overgemaakt worden.
Oudere zieken
Oudere zieken
De werkgever dient hiervoor dus niet tussenbeide te komen.
IX. Grensarbeiders 1. Algemeen. In deze onderrichtingen worden als grensarbeid(st)ers bedoeld, de arbeid(st)ers van in België gevestigde ondernemingen die in België prestaties uitoefenen en in een ander land van de Europese Gemeenschap woonachtig zijn en de grens overschrijden om hun werk uit te oefenen.
2. Verplichtingen van de werkgevers. Alle verplichtingen van de werkgevers inzake patronale bijdragen zoals omschreven in hoofdstuk «II. Verplichtingen van de werkgevers» zijn van toepassing op de bruto bezoldigingen betaald aan grensarbeiders. Ook wat de tussenkomst betreft van de werkgever inzake het aanvragen en bekomen van kaarten van rechthebbende voor werkloosheid, ziekte, oudere zieke, werkloosheid met bedrijfstoeslag en oudere werkloze blijven dezelfde richtlijnen gelden.
3. Recht op aanvullende vergoedingen.
81
Tijdelijke werkloosheid. Aangezien grensarbeid(st)ers bij tijdelijke werkloosheid de officiële Belgische werkloosheidsuitkeringen van de R.V.A. genieten, worden de aanvullende vergoedingen op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden toegekend als aan de binnenlandse arbeid(st)ers.
Onderrichtingen aan de werkgevers
Jeugdvakantie uitkering. Aangezien grensarbeid(st)ers bij het vergoeden van de jeugdvakantie uitkering de officiële Belgische werkloosheidsuitkeringen van de R.V.A. genieten, worden de aanvullende vergoedingen op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden toegekend als aan de binnenlandse arbeid(st)ers. Indien grensarbeid(st)ers tijdens hun tewerkstelling in België van minstens vijftien kalenderdagen, recht hebben op de vergoeding van de senioren vakantie uitkering, dan wordt hen een gelijkwaardige vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers.
Grensarbeiders
Senioren vakantie uitkering.
Uitgave 2012
Volledige werkloosheid. Indien grensarbeid(st)ers, na hun tewerkstelling in België van minstens vijftien kalenderdagen, om economische redenen afgedankt worden, dan wordt hen een gelijkwaardige vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers. Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN. Oudere werklozen. Indien grensarbeid(st)ers, na hun tewerkstelling in België van minstens vijftien kalenderdagen, om economische redenen afgedankt worden, dan wordt hen een gelijkwaardige vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers. Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN. Werkloosheid met Bedrijfstoeslag. Voor de grensarbeid(st)ers gelden dezelfde regels als voor de binnenlandse arbeid(st)ers, dus aanvraag dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag door middel van het formulier FM25WE. De dienst “Ouderen” van het Nationaal Secretariaat zal elk dossier werkloosheid met bedrijfstoeslag van een grensarbeid(st)er voorleggen aan de bevoegde instantie van het FBZMN. De werklozen met bedrijfstoeslag van minder dan 58 jaar (vrouwen: 56 jaar) op de eerste werkloosheidsdag worden opgenomen in het bijdragesysteem “vervroegd.
82
Vanaf dat ogenblik zijn de beschikkingen van toepassing voorzien voor de werklozen met bedrijfstoeslag van minstens 58 jaar (vrouwen: 56 jaar) op de eerste werkloosheidsdag, voor zover de geldende CAO het toelaat.
Onderrichtingen aan de werkgevers
(zie ook hoofdstuk «VI. Werkloosheid met bedrijfstoeslag») Uitgave 2012
Grensarbeiders
Ziekte en oudere zieken. Indien grensarbeid(st)ers, tijdens hun tewerkstelling in België na minstens vijftien kalenderdagen, ziek worden, dan wordt hen een gelijkwaardige aanvullende vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers. Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN.
1. Algemeen Ingevolge de CAO van 14.12.1999 werd een wijziging doorgevoerd in de statuten van het FBZMN voor wat betreft de aansluiting en bijdrageplicht van de buitenlandse ondernemingen. Deze CAO voorziet een wijziging in het tijdstip vanaf wanneer buitenlandse ondernemingen verplicht worden de bijdragen aan het FBZMN te betalen, alsook de mogelijkheid om vrijstelling te bekomen van het betalen van deze bijdrage mits er voldoende geldende bewijsstukken kunnen worden voorgelegd van een gelijkaardig bijkomend recht voor de arbeid(st)ers in het land van oorsprong. Kort samengevat komt het hier op neer: • De buitenlandse onderneming is vanaf de eerste dag activiteit in België verplicht aangifte te doen bij het FBZMN door middel van een kopie van de detacheringformulieren E101 en/of E102. • Na 12 maanden activiteit maakt de onderneming aan het FBZMN een nominatieve lijst over met opgave van de brutolonen van de in de loop van het jaar tewerkgestel- de arbeid(st)ers in België. • De bijdrageplicht gaat in voege vanaf de 13 e maand
83
Onderrichtingen aan de werkgevers
activiteit in België.
• Ondernemingen die geen spontane aangifte doen zullen ambtshalve worden aangesloten en de bijdrage wordt op een forfaitaire loonmassa berekend.
2. R echt voor de arbeid(st)ers van de buitenlandse ondernemingen. Arbeid(st)ers van buitenlandse ondernemingen kunnen, op hun verzoek, genieten van de aanvullende vergoedingen van het FBZMN zoals in de statuten staat beschreven. Volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Buitenlandse Ondernemingen
Voor de grensarbeid(st)ers zijn geen bijzondere werkgevers bijdragen verschuldigd.
X. Buitenlandse Ondernemingen
Uitgave 2012
• op het moment dat het recht geopend wordt moet de arbeid(st)er in dienst zijn van een onderneming die bijdrageplichtig is (m.a.w. vanaf de 13e maand activiteit in België) • de arbeid(st)er zelf moet minstens 15 kalenderdagen tewerkstelling in België kunnen voorleggen • de arbeid(st)er heeft in het land van herkomst een recht op officiële uitkeringen van een sociaal zekerheidsregime, waarop de vergoeding van het FBZMN een aanvulling kan zijn. • de arbeid(st)er dient de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat hij/zij effectief de officiële uitkeringen in het land van herkomst ontvangt. Het FBZMN bepaalt, dossier per dossier, of de arbeid(st)er, al dan niet recht heeft op de aanvullende vergoedingen. Tijdelijke werkloosheid. Indien arbeid(st)ers van buitenlandse ondernemingen tijdens hun tewerkstelling in België na minstens vijftien kalenderdagen, tijdelijk werkloos worden gesteld, dan wordt hen een gelijkwaardige vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers. Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN.
84
Jeugdvakantie uitkering.
Onderrichtingen
Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN. Senioren vakantie uitkering. Indien arbeid(st)ers van buitenlandse ondernemingen tijdens hun tewerkstelling in België na minstens vijftien kalenderdagen, recht hebben op de vergoeding van de senioren vakantie uitkering, dan wordt hen een gelijkwaardige vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers. Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN.
Indien arbeid(st)ers van buitenlandse ondernemingen na hun tewerkstelling in België na minstens vijftien kalenderdagen, om economische redenen afgedankt worden, dan wordt hen een gelijkwaardige vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers. Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN. Oudere werklozen. Indien arbeid(st)ers van buitenlandse ondernemingen na hun tewerkstelling in België na minstens vijftien kalenderdagen, om economische redenen afgedankt worden, dan wordt hen een gelijkwaardige vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers. Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN. Werkloosheid met bedrijfstoeslag. Indien arbeid(st)ers van buitenlandse ondernemingen na hun tewerkstelling in België in werkloosheid met bedrijfstoeslag gesteld worden, dan wordt hen een gelijkwaardige vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers.
85
Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN.
Onderrichtingen
Ziekte en oudere zieken. Indien arbeid(st)ers van buitenlandse ondernemingen, tijdens hun tewerkstelling in België na minstens vijftien kalenderdagen, ziek worden, dan wordt hen een gelijkwaardige aanvullende vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers. Deze toekenning gebeurt, na een individuele aanvraag, door de bevoegde instantie van het FBZMN. Tot slot wijzen wij er op dat de buitenlandse onderneming die meent in aanmerking te komen tot het vrijgesteld worden van het betalen van de bijdragen aan het FBZMN, zoals voorzien in de CAO van 14.12.1999, een schrijven hiertoe dient te richten aan het Nationaal Secretariaat van het FBZMN, Ravenstein Galerij 27 bus 7, 1000 Brussel. De nodige geldende bewijsstukken, waaruit blijkt dat in het land
aan de werkgevers
Buitenlandse Ondernemingen
Uitgave 2012
Buitenlandse Ondernemingen
aan de werkgevers
Indien arbeid(st)ers van buitenlandse ondernemingen tijdens hun tewerkstelling in België na minstens vijftien kalenderdagen, recht hebben op de vergoeding van de jeugdvakantie uitkering, dan wordt hen een gelijkwaardige vergoeding toegekend als deze voorzien voor binnenlandse arbeid(st)ers.
Volledige werkloosheid.
Uitgave 2012
van herkomst dezelfde voordelen worden toegekend aan de arbeid(st)ers als deze van het FBZMN dienen eveneens toegevoegd te worden. Het al dan niet toekennen van een vrijstelling maakt steeds deel uit van een beslissing van de bevoegde instantie van het FBZMN.
XI. Pensioenfonds Sedert 01.04.2000 werd een Pensioenfonds Metaal opgericht voor alle arbeid(st)ers tewerkgesteld in een onderneming die afhangt van het PC111. Dit Pensioenfonds is gevestigd: Ravenstein Galerij 27 bus 2, 1000 Brussel Tel. 02 504 97 74 - 76 - 77 - 78 - 79 Fax 02 504 97 75 E-mail:
[email protected]
1. Bijdrage pensioenfonds. Voor wat betreft de bijdrage aan het pensioenfonds, vervat in de bijdrage die de werkgevers dienen te betalen aan het FBZMN, verwijzen wij naar “Hoofdstuk II. Verplichtingen van de werkgevers” van deze brochure.
2. Rechthebbenden. De arbeid(st)ers die minstens 12 maanden in de sector van de metaalverwerkende nijverheid (PC111) gewerkt hebben, te rekenen vanaf 01.04.2000.
86
De periode van tewerkstelling mag onderbroken geweest zijn, mag bij verschillende werkgevers binnen het PC111 gepresteerd zijn en de aard van de contracten heeft geen invloed op de bepaling van het recht.
Onderrichtingen
Onderrichtingen aan de werkgevers
3. Bedrag van het aanvullend pensioen. Het bedrag is gelijk aan de som van al de bijdragen, gestort voor de arbeid(st)er, verhoogd met een rendement van 3,25% per jaar (= gegarandeerd minimum rendement).
Uitgave 2012
4. Uitbetaling. De arbeid(st)er kan zijn aanvullend pensioen zelf opvragen vanaf de eerste dag van de maand volgend op: • de dag van het wettelijk pensioen (65 jaar) • de dag van het vervroegd pensioen (tussen 60 en 65 jaar)
Pensioenfonds
Buitenlandse Ondernemingen
aan de werkgevers
Uitgave 2012
87
• de dag van de werkloosheid met bedrijfstoeslag (sedert 01.01.2010 ten vroegste vanaf 60 jaar)
XII. Aanverwante wetgeving
Het recht op het aanvragen van het aanvullend pensioen vervalt drie jaar na de eerste dag van de maand volgend op de wettelijke pensioenleeftijd
Fiscale wetgeving.
5. Modaliteiten. De arbeid(st)er moet het aanvraagformulier D3 (wettelijk of vervroegd pensioen) of D2 (werkloosheid met bedrijfstoeslag) invullen en opsturen naar het Pensioenfonds Metaal, Ravenstein Galerij 27 bus 2, 1000 Brussel. Deze aanvraagformulieren zijn ter beschikking van de arbeid(st)ers bij het ABVV-Metaal (CMB), MWB, het ACV-CSC METEA en het ACLVB. Indien een bijlage aan het aanvraagformulier moet toegevoegd worden, staat dit steeds vermeld op het desbetreffend aanvraagformulier. De betaling zal geschieden via een voorschot (onmiddellijk) en een afrekening (het jaar nadien in september-oktober, nadat het Pensioenfonds over alle loongegevens beschikt).
6. Overlijden.
88
Bij overlijden voor de pensioenleeftijd, zullen de erfgenamen recht hebben op het aanvullend pensioen.
Onderrichtingen
De erfgenamen nemen dan best contact met het Pensioenfonds Metaal of met hun syndicale centrale.
aan de werkgevers
7. Algemeen.
Uitgave 2012
• het reeds verworven kapitaal van het aanvullend pensioen
Pensioenfonds
• de berekening van het toekomstig kapitaal van het aanvullend pensioen op de pensioenleeftijd
a) Voor de sectoren • volledige werkloosheid • tijdelijke werkloosheid • oudere werklozen • ziekte • oudere zieken dienen de nodige inhoudingen inzake bedrijfsvoorheffing te gebeuren volgens de wettelijke schalen. Het is duidelijk dat de ingehouden bedrijfsvoorheffing volgens de vigerende reglementering van het FOD Financiën naar deze moet doorgestort worden en met het FBZMN de bruto bedragen van de aanvullende vergoedingen moeten worden afgerekend.
89
Onderrichtingen
b) Voor de werklozen met bedrijfstoeslag dient de werkgever die de arbeid(st)er heeft ontslagen de bedrijfsvoorheffing te berekenen op het totaalbedrag van de werkloosheid met bedrijfstoeslag (werkloosheidsuitkering verhoogd met de tussenkomst van de werkgever en eveneens verhoogd met het forfaitaire bedrag van het FBZMN) en door te storten. Hiervoor wordt verwezen naar het rondschrijven van het FOD Financiën, Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, Centrale Diensten, aangaande de inkomensbelastingen en met als kenmerk “Directie I/5A – Ci.RH.244/553.065”. Bij het einde van het dienstjaar moet voor elke rechthebbende een belastingsfiche opgemaakt en doorgezonden worden, zelfs voor rechthebbenden waarvoor geen bedrijfsvoorheffing werd ingehouden en doorgestort.
aan de werkgevers
Aanverwante wetgeving
Jaarlijks ontvangen de arbeid(st)ers een pensioenbrief van het Pensioenfonds Metaal, met daarop vermeld:
Het K.B. van 21.11.2001 tot wijziging van het K.B. 18.12.2000 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (B.S. 06.12.2001) legt de nodige richtlijnen op met betrekking tot de bedrijfsvoorheffing op aanvullende vergoedingen.
Uitgave 2012
TOT SLOT NOG DIT… Om de meest recente onderrichtingen en nieuwtjes in verband met het FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID VAN DE METAALVERWERKENDE NIJVERHEID te kennen, vragen wij u, raadpleeg regelmatig onze website: www.fondsmet.be
90
Onderrichtingen
Uitgave 2012
Aanverwante wetgeving
aan de werkgevers