ONDERRICHTINGEN AAN DE REDERIJEN SOCIALE ZEKERHEID ZEELIEDEN TER KOOPVAARDIJ
Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden Openbare instelling van sociale zekerheid onder toezicht van de Minister van Sociale Zaken
Frankrijklei 81–83 bus 4 2000 Antwerpen tel.: 03-220 74 61 fax: 03-220 74 66
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
Inhoud INHOUD INLEIDING
II IV
1. TOEPASSINGSGEBIED 1–1 a) Beginsel vlag 1–1 1. Algemeen 1–1 2. Schepen onder de vlag van een EU-lidstaat 1–1 3. Schepen onder Belgische vlag 1–1 4. Schepen onder Luxemburgse vlag 1–2 5. Ex-RMT schepen 1–2 b) Uitzondering beginsel vlag 1-2 1. Op grond van internationale verordeningen en verdragen 1-2 a)voor de EU, met inbegrip van Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland:1-2 b)voor andere Staten waar België bilaterale akkoorden mee heeft afgesloten 1-2 2. Op grond van de Belgische wetgeving 1-3
2. BIJDRAGEREGELING a) Basis waarop de bijdragen berekend worden Socialezekerheidsbijdragen Arbeidsongevallenpremie b) Extrawettelijke bijdragen c) Bijkomende premie bij verblijf in een oorlogszone d) Overzicht van de bijdragen Werknemersbijdragen Werkgeversbijdragen Premie arbeidsongevallen e) Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid f) Vermindering van de werknemersbijdragen voor werknemers met lage lonen g) Vrijstellingen
2–1 2–1 2–1 2–1 2–1 2–2 2–2 2–2 2–3 2–3 2–3 2–4 2–4
3. AANGIFTEN a) Inhoud van de aangifte b) Bijkomende aangifte c) Aangiftetermijn d) Aangifteformulieren e) Informatie betreffende de situatie van de zeeschepen
3–5 3–5 3–5 3–1 3–1 3–1
4. BETALING a) Betalingstermijn b) Betalingswijze c) Aansprakelijkheid
4–1 4–1 4–1 4–1
5. SANCTIES a) Burgerlijke sancties b) Strafrechtelijke sancties
5–1 5–1 5–1
09-03-2011
ii
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
6. VERJARINGSTERMIJN
6–1
7. FORMULIEREN 7–1 a) Model aangiftestaat 7–2 b) Model bijkomende aangifte – Belgische vlag 7–1 c) Berekeningsblad Model A: Socialezekerheidsbijdragen Belgische vlag 7–1 d) Berekeningsblad Model A: Socialezekerheidsbijdragen EU-registers 7–1 e) Berekeningsblad Model A: Socialezekerheidsbijdragen niet-EU-registers 7–2 f) Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen Belgische vlag 7–3 Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen Belgische vlag 7–1 g) Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen EU-registers 7–2 h) Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen niet-EU-registers 7–3 i) Formulier E101 (aanvraag detachering) Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. j) Luxemburgse vlag: inlichtingen te verstrekken door de rederij 7–4 k) Aanvraag tot onderwerping van een zeeschip onder vreemde vlag 7-16 l) Tabel bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid 7–7 m) Basislonen voor de berekening van de premies arbeidsongevallen 7–8 8. RECHTSBRONNEN 8–1 a) Koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden 8–1 b) Besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij 8–3 c) Verordening (EEG) nr. 1408/71 Raad 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen 8–6 d) Wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen 8–8 e) Koninklijk besluit van 28 december 1971 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de zeelieden 8–10 f) Koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 8–12 g) Koninklijk besluit van 30 december 1976 getroffen in uitvoering van artikel 59bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 8–13 h) Koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 8–14 i) Reglement van 21 december 1989 vastgesteld in toepassing van artikel 10, §1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van artikel 59 quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 8–15 j) Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer (2004/C 13/03) van 17 januari 2004 8–16 k) Koninklijk besluit van 13 januari 2014 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversen werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de sector van de koopvaardij en de zeesleepvaart sector 8–18 l) Koninklijk besluit van 15 mei 2003 tot uitvoering van artikel 2 van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij 8–18
09-03-2011
iii
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
Inleiding De RSZ-wet bepaalt dat de algemene socialezekerheidsregeling van de werknemers geen toepassing vindt op de zeelieden ter koopvaardij. De specifieke arbeidsvoorwaarden inherent aan het beroep van zeeman en de maritieme tradities en eigenheden nopen tot een bijzonder stelsel van sociale zekerheid voor de werknemers tewerkgesteld aan boord van zeeschepen die door een maritieme arbeidsovereenkomst met een reder ter koopvaardij verbonden zijn. De sociale zekerheid van de sector van de koopvaardij is geregeld door de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij. In het licht van de tendens van de uitvlagging naar Luxemburg werd in 1991 het toepassingsgebied conform de EEG-Verordening 1408/71 uitgebreid tot de in de Pool van de zeelieden ter koopvaardij ingeschreven zeelieden die tewerkgesteld zijn op Luxemburgse schepen. De wetgever heeft zelfs de mogelijkheid geboden de bemanningsleden te onderwerpen aan de Belgische sociale zekerheid in geval van tewerkstelling onder vreemde vlag door bemiddeling van een Belgische rederij. Bij koninklijk besluit van 18 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de ontbinding van de Regie voor Maritiem Transport werden de varende werknemers in dienst van een vennootschap bedrijvig in het maritiem transport van en naar een EUlidstaat onder het sz-regime van de koopvaardij gebracht. Deze evolutie heeft een herziening en bijwerking van de onderrichtingen uitgegeven door de administratie van de HVKZ noodzakelijk gemaakt. De sociale zekerheid van de andere maritieme bedrijfstakken (visserij) valt buiten het bestek van deze onderrichtingen. * *
*
Zoals hierboven reeds vermeld, is het Belgische socialezekerheidsstelsel niet alleen op Belgische schepen van toepassing. Het volledige toepassingsgebied wordt in het eerste hoofdstuk omschreven. De verschillende bijdragen verschuldigd door de zeelieden en de reders, in te houden op het loon van de zeeman door de reder, zijn gegrond op wetten en besluiten. Zij worden in een overzicht samengebracht. De wettelijk vastgestelde verminderingen en/of vrijstellingen binnen de grenzen gesteld door de EG-richtsnoeren betreffende overheidssteun voor het zeevervoer, worden besproken. De aangifte- en betalingstermijnen zijn verbonden met de specifieke omstandigheden in de zeevaart. De reder kan gesanctioneerd worden indien hij zijn verplichtingen niet nakomt. In bepaalde gevallen kan vrijstelling van verwijlintresten en bijdrageopslagen door het Beheerscomité van de HVKZ toegestaan worden. Zowel voor de aanvraag tot onderwerping als voor de aangifte moeten bepaalde formulieren gebruikt worden. Voorbeelden daarvan vindt u in bijlage.
09-03-2011
iv
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
Tenslotte worden enkele uittreksels opgenomen uit de belangrijkste rechtsbronnen voor de Belgische sociale zekerheid voor de zeelieden ter koopvaardij. Deze onderrichtingen worden wanneer nodig bijgewerkt en zijn ook raadpleegbaar via internet op het adres http://www.hvkz.fgov.be.
09-03-2011
v
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
1. Toepassingsgebied a) Beginsel vlag 1. Algemeen
Grondslag: Verdrag volle zee, art. 5 UNO zeerechtverdrag 1982, art. 94
De vlagstaat stelt de regels vast betreffende het toezicht in administratieve, technische en sociale aangelegenheden aan boord van de schepen die zijn vlag voeren. Dit betekent dat de sociale zekerheid van de werknemers tewerkgesteld aan boord van zeeschepen bepaald wordt door de wetgeving van de vlagstaat. 2. Schepen onder de vlag van een EUlidstaat
Grondslag: EG Verordening 883/04, art. 11.4
Al dan niet in loondienst verrichte werkzaamheden die normaliter plaatsvinden aan boord van een zeeschip dat onder de vlag van een lidstaat vaart, worden beschouwd als werkzaamheden die worden verricht in die lidstaat.
3. Schepen onder Belgische vlag
Grondslag: B.W. 07/02/1945, art. 2
Onverminderd het bepaalde in internationale overeenkomsten en verordeningen zijn de reders ter koopvaardij en de zeelieden die zij tewerkstellen aan boord van een zeeschip dat vaart onder de Belgische vlag onderworpen aan het Belgische socialezekerheidsstelsel van de zeelieden ter koopvaardij. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: a) zeelieden: de werknemers die door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn met een reder ter koopvaardij om arbeid te verrichten aan boord van zeeschepen; b) reder ter koopvaardij: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die, onder Belgische vlag en met winstoogmerk, een zeeschip bestemd voor het vervoer van personen of zaken uitrust, onafgezien van de rechtstitel die hij op dit laatste bezit, evenals elke vennootschap bedoeld in artikel 2quater. c) zeeschip: elk schip gebruikt of geschikt of bestemd om te worden gebruikt op zee. Kunnen uitgesloten worden van het toepassingsgebied van de besluitwet van 7 februari 1945: -
de zeelieden die hun woon- of verblijfplaats niet in een Europese lidstaat hebben; de zeelieden die hun woon- of verblijfplaats in een land hebben waarmee België geen sociale zekerheidsverdrag heeft afgesloten.
Deze uitsluiting is echter afhankelijk van het vervullen van de volgende voorwaarden: -
Grondslag: K.B. 15/05/2003
bedoelde zeelieden zijn voor de sociale risico’s verzekerd in hun land van herkomst;
of
09-03-2011
1–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
-
de reder heeft voor bedoelde zeelieden een verzekeringsovereenkomst aangegaan die voldoet aan de standaarden omschreven in de conventies nummer 55 en 56 van de Internationale Arbeidsorganisatie.
4. Schepen onder Luxemburgse vlag
Grondslag: EEG Verordening 1408/71, art. 17
Het Belgisch-Luxemburgse Akkoord van 25 maart 1991 bepaalt dat de zeelieden die ingeschreven zijn in de Belgische Pool van de zeelieden ter koopvaardij hun rechten in het Belgische socialezekerheidsstelsel behouden – in afwijking op het beginsel van de vlag – indien zij tewerkgesteld worden aan boord van een schip dat vaart onder Luxemburgse vlag.
5. Ex-RMT schepen
Grondslag: EEG Verordening 1408/71, art. 17 B.W. 07/02/1945, art. 2 quater
Ook de varende werknemers die na 1 januari 1997 tewerkgesteld zijn aan boord van een onder Luxemburgse vlag varend zeeschip dat uitgerust is door een vennootschap die bedrijvig is in het maritiem transport van en naar een lidstaat van de Europese Unie (ex-RMT) zijn wat betreft de bijdrageregeling onderworpen aan de Belgische sociale zekerheid (BW 07/02/1945, art. 2quater).
b) Uitzonderingen op beginsel vlag Grondslag: EEG Verordening 1408/71 art. 14ter, 17 EG Verordening 883/04 art. 11, 16
1. Op grond van internationale verordeningen en verdragen a) voor de EU, met inbegrip van Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland: De zeelieden tewerkgesteld op een zeeschip dat vaart onder de vlag van een lidstaat van de EU, met inbegrip van Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland, die in België wonen en die uitbetaald worden door een onderneming of persoon die haar zetel of domicilie in België heeft zijn onderworpen aan de Belgische sociale zekerheid. De vaststelling van de toepasselijke wetgeving wordt aangetoond met het formulier E 101. Zeelieden die onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid en die gedetacheerd worden naar een schip varend onder de vlag van een lidstaat van de EU, blijven onderworpen aan het Belgische sociale zekerheidsstelsel. De detachering kan voor een periode van maximaal 24 maanden en de vaststelling van de toepasselijke wetgeving blijkt uit het formulier E 101. Zeelieden die gedetacheerd worden naar een schip varend onder de vlag van Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland kunnen dit voor de duur van één jaar (door middel van een formulier E 101), verlengbaar met de duur van één jaar (door middel van het formulier E102). Voor detacheringen die langer dan 24 maanden duren dienen de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten een akkoord af te sluiten. b) voor andere Staten waar België bilaterale akkoorden mee heeft afgesloten
09-03-2011
1–2
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
België heeft bilaterale akkoorden inzake sociale zekerheid afgesloten met verschillende Staten waarin bepalingen zijn opgenomen in verband met de toepasselijke wetgeving. Zo is voor de akkoorden met Bosnië, Chili, Marokko, Turkije, Uruguay en de Verenigde Staten de vlag bepalend voor het sociale zekerheidsstelsel waaraan men onderworpen is. Voor de verdragen met Australië, Filippijnen, India en Macedonië is de woonplaats van de werknemer bepalend voor het sociale zekerheidsstelsel waaraan men onderworpen is. Voor de verdragen met Canada, Quebec, Japan en Zuid-Korea is de vestiging van de werkgever bepalend voor het sociale zekerheidsstelsel waaraan men onderworpen is. Deze akkoorden voorzien meestal ook in de mogelijkheid om werknemers te detacheren. Voor meer informatie betreffende de inhoud van de bilaterale akkoorden zie website: www.socialsecurity.be
2. Op grond van de Belgische wetgeving
Grondslag: B.W. 07/02/1945, art. 2bis, b
Zeelieden verbonden door een arbeidsovereenkomst met een natuurlijke persoon of rechtspersoon die met winstoogmerk door bemiddeling van een Belgische reder, zeelieden tewerkstelt aan boord van schepen varend onder vreemde vlag (dus niet EU, Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland of een ander land waarmee België een verdrag inzake sociale zekerheid mee heeft afgesloten) worden onderworpen aan de Belgische sociale zekerheid onder volgende voorwaarden: 1. De tewerkstelling gebeurt via een Belgische bemiddelende rederij die tegenover de HVKZ aan de sz-verplichtingen voldoet. 2. De Belgische bemiddelende rederij dient een aanvraag in bij het Beheerscomité van de HVKZ tot onderwerping van deze schepen. 3. De zeelieden die zullen aangeworven worden, moeten ingeschreven zijn op de Poollijst vermeld in artikel 1bis, 1° van de Besluitwet van 7 februari 1945. De zeelieden mogen niet onderworpen zijn aan een buitenlands socialezekerheidsstelsel, i.c. dat van de vlaggestaat. 4. Het Beheerscomité van de HVKZ beslist over de aanvraag. Deze onderwerping kan toegestaan worden voor de termijn van maximum één jaar, maar is jaarlijks hernieuwbaar. De Belgische bemiddelende reder wordt als reder beschouwd voor de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen aan de HVKZ.
09-03-2011
1–3
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
2. Bijdrageregeling a) Basis waarop de bijdragen berekend worden Socialezekerheidsbijdragen
Grondslag: B.W. 07/02/1945, art. 3 KB 13/01/2014
De socialezekerheidsbijdragen worden berekend op basis van het loon van de zeeman. Onder loon van de zeeman wordt verstaan: de standaardgage vermeerderd met de overuren en met alle vergoedingen toegekend aan de betrokkene. De bijdragen van zeelieden die tewerkgesteld zijn op zeeschepen die geregistreerd zijn in een lidstaat van de E.E.R, worden berekend op het loon van de zeeman, geplafonneerd op het bedrag geldend in de pensioenregeling en van toepassing gedurende het kalenderjaar voorafgaand aan het lopend jaar. Het jaarplafondloon voor het jaar 2015 is vastgesteld op 53.528,57 EUR. Bovenvermeld plafond geldt voor de bijdragen van zeelieden die tewerkgesteld zijn door een werkgever die behoort tot de sector van de baggerwerken op zee, op zeewaardige baggerschepen met eigen voortstuwing die ingericht zijn voor het vervoer van een lading over zee, waarvoor een zeebrief wordt voorgelegd en die geregistreerd zijn in een lidstaat van de E.E.R, voor zover zij minstens 50% van hun bedrijfstijd vervoer op zee verrichten. Bovenvermeld plafond geldt eveneens voor de bijdragen van zeelieden die tewerkgesteld zijn op zeewaardige sleepboten, die geregistreerd zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, die minstens 50% van hun bedrijfstijd vervoer op zee verrichten. Een evenredig deel van de wachttijd wordt in aanmerking genomen als zeevervoer voor de berekening van de bedoelde drempel van 50%.
Grondslag: W. 10/04/1971 Arbeidsongevallenpremie De premie arbeidsongevallenverzekering en de bijslag reclassering mindervaliden worden berekend op een forfaitair basisloon in functie van de rang van de zeeman. Vanaf 2013 wordt dit forfaitair basisloon vastgesteld volgens de tabel op p. 7-18.
b) Extrawettelijke bijdragen De extrawettelijke bijdragen ter financiering van de “Fondsen bestaanszekerheid” in de Belgische koopvaardij zijn verschuldigd hetzij in de vorm van de heffing van een bijdragepercentage op het sz-loon, hetzij in de vorm van een vast bedrag per dag waarvoor de wettelijke sz-bijdragen verschuldigd zijn. De HVKZ informeert alleen de rederijen over de verschuldigde extrawettelijke bijdragen maar staat niet in voor de invordering ervan.
01-10-2014
2–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
c) Bijkomende premie bij verblijf in een oorlogszone of risico van piraterij
Grondslag: K.B. 28/12/1971, art. 6bis
-Door de reders ter koopvaardij is vanaf 15 juni 2015 een bijkomende premie verschuldigd aan het Fonds voor arbeidsongevallen voor het risico van piraterij ten belope van 0.164% per man per dag verblijf in de zone “verhoogd risico” zoals bepaald in de beslissing van het Paritair Comité voor de Koopvaardij van 21 april 2015 tot activering van de CAO voor piraterij: dwz: de Golf van Aden + 400 nautische mijl van de Oostkust van Somalië met als grenzen: o Ten westen: kustlijn op de grens van Djibouti en Somalië tot positie 11 48 N, 45 E; van 12.00N, 45 E tot Mayyun Island in de Bab El Mandeb Straits. o Ten Oosten: van Rhiy di-Irisal tot Suqutra Island tot positie 14 18 N, 53 E, van 14.30 E tot de kustlijn aan de grens tussen Jemen en Oman, samen met een 400 mijl zone vanaf de oostkust van Somalië i.e. van Suqutra Island naar beneden tot de grens met Kenia in het Zuiden. -Een bijkomende premie voor verblijf in een zone met hoger risico op piraterij van 0.164% op het basisloon per man per dag verblijf is vanaf 7 juli 2015 verschuldigd voor verblijf in de Golf van Guinea, meer bepaald de territoriale wateren van Benin en Nigeria met inbegrip van de havens en terminals, het deltagebied van de Niger rivier, de binnenwateren en havenfaciliteiten, met uitzondering wanneer het schip veilig is afgemeerd in een bewaakt havengebied.. De dag van invaart in en de dag van uitvaart uit de zone gelden beide als een volledige dag, behalve indien in- en uitvaart plaatshebben tijdens dezelfde dag. -Een bijkomende premie voor verblijf in een oorlogszone van 0.328% op het basisloon per man per dag verblijf is vanaf 7 juli 2015 verschuldigd voor verblijf in alle havens van Jemen: een schip wordt geacht zich in de oorlogszone te bevinden vanaf het ogenblik dat het aangemeerd is tot het de ligplaats verlaten heeft. De dag van invaart in en de dag van uitvaart uit de oorlogszone (…..) gelden beide als een volledige dag, behalve indien in- en uitvaart plaatshebben tijdens dezelfde dag.
d) Overzicht van de bijdragen Werknemersbijdragen Tak Pensioenen Geneeskundige verzorging Uitkeringen Werkloosheid Bijzondere bijdrage sociale zekerheid Bijzondere solidariteitsbijdrage op winstdeelname
Grondslag B.W. 07/02/1945 (art. 3, §2, 1°) B.W. 07/02/1945 (art. 3, §2, 3°) B.W. 07/02/1945 (art. 3, §2, 2°) B.W. 07/02/1945 (art. 3, §2, 4°) Wet 30/03/1994 (art. 106-112) B.W. 07/02/1945 (art. 3, §3 quinquies)
Percentage 9% 3,55% 1,10% 0,87% zie e)
13,07%
14,52%
01-10-2014
1,15% voor RMT
14,57% voor RMT
2–2
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
Werkgeversbijdragen Grondslag
Tak basiswerkgeversbijdrage
Percentage
B.W. 07/02/1945 (art. 3, §3, 1°)
27,04%
Asbestfonds
K.B. 11/05/2007 B.S. 29/05/2007
0,01%
Fonds Sluiting Ondernemingen
wet 26/06/2002
Basisbijdrage >= 20 werkn. : 0,15% < 20 werkn. : 0,18% Bijzondere bijdrage 0,13%
27,05% Extralegale pensioenen
B.W. 07/02/1945 (art. 3, §3ter)
8,86%
Niet-recurrente Resultaatsgebonden voordelen
Wet 29 juni 1981 (art. 38, § 3 novies)
33% + 13,07% plafond 2016: 3.219€ (>3.219€: 27,04%+14,57%)
Jaarlijkse vakantie scheepsgezellen/shoregangers
B.W. 07/02/1945 (art. 3, §3, 2°)
15,72% *
* 6% + navordering van 9,72%
Premie arbeidsongevallen
((EUR
Tak Arbeidsongevallenpremie & reclassering mindervaliden
Grondslag K.B. 28/12/1971, art. 6, 2° K.B. 05/07/1963, art. 128
Percentage
- EU-register
K.B. 07/05/1999, art. 1
2,08%
- niet-EU-register/ niet-zeevervoer (“jumpers”)
K.B. 15/09/2006, art. 5
5,60%
e) Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid
Grondslag: wet 30/03/1994
De wet van 30 maart 1994 voert een bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid in ten laste van de werknemers. Deze bijdrage varieert naargelang de grootte van het loon van de werknemer, en zijn gezinstoestand (alleenstaand of een gezin met twee inkomens). Het bedrag van de bijdrage staat in verhouding tot het jaarlijks belastbare gezinsinkomen. De administratie der directe belastingen doet jaarlijks de definitieve
01-10-2014
2–3
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
afrekening bij de belastingheffing. De aan de HVKZ betaalde bedragen zijn dus voorschotten op de jaarlijks verschuldigde bijdrage. De inhouding gebeurt op het netto maandloon van de werknemer. De inhouding bedraagt (zie ook tabel op pagina 7-14):
9,30 EUR voor de werknemer van wie de echtgenoot eveneens beroepsinkomsten heeft en van wie het maandloon begrepen is in de schijf van 1.095,10 EUR tot 1.945,38 EUR;
7,60 % van het gedeelte van het maandloon dat 1.945,38 EUR overschrijdt en dat begrepen is in de schijf van 1.945,38 EUR tot 2.190,18 EUR. Voor de werknemer van wie de echtgenoot eveneens beroepsinkomsten heeft bedraagt de inhouding echter minimum 9,30 EUR;
18,60 EUR verhoogd met 1,10 % van het gedeelte van het maandloon dat 2.190,18 EUR overschrijdt en voorzover dit maandloon begrepen is in de schijf van 2.190,19 EUR tot 6.038,82 EUR. Voor de werknemer van wie de echtgenoot eveneens beroepsinkomsten heeft, mag de totale inhouding evenwel niet meer dan 51,64 EUR per maand belopen;
51,64 EUR voorzover het maandloon meer dan 6.038,82 EUR bedraagt en voorzover de echtgenoot van de werknemer eveneens beroepsinkomsten heeft;
60,94 EUR voorzover het maandloon meer dan 6.038,82 EUR bedraagt en voorzover de werknemer alleenstaande is of zijn echtgenoot geen beroepsinkomsten heeft.
f) Vermindering van de werknemersbijdragen voor werknemers met lage lonen (werkbonus)
Grondslag: wet 20/12/1999
De wet van 20 december 1999 voert, met ingang van 1 juli 2000, een systeem in van vermindering van de werknemersbijdragen, met als doel werknemers met een laag loon een groter nettoloon te garanderen, zonder daarbij het brutoloon te verhogen. De vermindering bestaat uit een forfaitair bedrag dat geleidelijk vermindert naarmate het loon groter wordt. De vermindering wordt jaarlijks berekend door de diensten van de HVKZ en aan de reder meegedeeld.
g) Vrijstellingen
Grondslag: K.B. 13/01/2014, art. 2 BVR13/11/2015, art.2
Reders met een exploitatiezetel op het grondgebied van het Vlaamse Gewest van schepen die geregistreerd zijn in een register van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte* zijn vrijgesteld van werkgeversbijdragen ten aanzien van alle takken en regelingen waarvoor de HVKZ de inning van de bijdragen voorziet, met uitzondering van: - basiswerkgeverbijdrage: 0,05% - asbestfonds: 0,01%
01-10-2014
2–4
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
-
jaarlijkse vakantie (scheepsgezellen/shoregangers): 15,72% extralegale pensioenen (op door de werkgever gestorte bedragen): 8,86% niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen: 33% +13,07%
Hetzelfde geldt voor tewerkstelling door een reder die behoort tot de baggervaartsector, op zeewaardige baggerschepen met eigen voortstuwing die ingericht zijn voor het vervoer van een lading over zee, waarvoor een zeebrief wordt voorgelegd en die geregistreerd zijn in een lidstaat van de E.E.R, voor zover zij minstens 50% van hun bedrijfstijd vervoer op zee verrichten. Hetzelfde geldt voor tewerkstelling door een reder op zeewaardige sleepboten, die minstens 50% van hun bedrijfstijd vervoer op zee verrichten. Een evenredig deel van de wachttijd wordt in aanmerking genomen als zeevervoer voor de berekening van de bedoelde drempel van 50%.
*
Grondslag: EEG-richtsnoeren 2004/C 13/03, bijlage Als registers van de lidstaten worden beschouwd: alle eerste registers van de lidstaten de volgende registers die in lidstaten gelokaliseerd zijn en onderworpen zijn aan het recht ervan: o DIS: het Deense internationale scheepsregister o ISR: het Duitse internationale scheepsregister o MAR: het internationale scheepsregister van Madeira o Het Italiaanse internationale scheepsregister o het register van de Canarische eilanden de registers van de Kerguelen, de Nederlandse Antillen, het eiland Man, Bermuda, Cayman (onder de voorwaarden zoals bepaald in punt 2.2, tweede alinea, van de Richtsnoeren) register van Gibraltar.
3. Aangiften a) Inhoud van de aangifte
Grondslag: K.B. 13/01/2014, art 4
De reder moet aangifte doen van: - het aantal dagen waarvoor de socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn, d.i.: 1. elke vaart- en bijwerkdag voor zeevarenden; 2. elke arbeidsdag voor shoregangers; 3. elke dag waarvoor opzeggingsvergoeding verschuldigd is. - het maandelijks betaalde brutoloon met betrekking tot voormelde dagen waarop de zeeman recht heeft, d.i. zijn standaardgage vermeerderd met overuren en vergoedingen, opzegvergoedingen inbegrepen.
b) Bijkomende aangifte
Grondslag: K.B. 15/05/2003
In het geval van tewerkstelling aan boord van een zeeschip varend onder de Belgische vlag van zeelieden die hun woon- of verblijfplaats niet in een Europese lidstaat hebben of niet in een land waarmee België een verdrag heeft gesloten, dient de reder naast de gebruikelijke aangifte de volgende informatie aan de HVKZ over te maken: - aanduiding van het zeeschip waarop voormelde categorie van zeelieden aan boord waren; - namen van de zeelieden in kwestie; - vermelding of het betrokken bemanningslid verzekerd was via een verzekering van het land van herkomst of via een verzekering aangegaan door de reder.
01-10-2014
3–5
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
De reder is verplicht alle nodige gegevens en elementen aan de HVKZ over te maken waaruit kan afgeleid worden dat betrokken zeelieden deugdelijk verzekerd zijn.
c) Aangiftetermijn
Grondslag: K.B. 24/10/1936, art. 16
- De aangifte inzake sociale zekerheid moet ingediend worden per schip, in principe vóór het einde van de maand volgend op de maand van het einde van de reis. De reis wordt als beëindigd beschouwd wanneer een zeeschip aanlegt in een BLEUhaven (d.i. een haven in de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie). Wanneer achtereenvolgens in verschillende havens wordt aangelegd, geldt de inschepingshaven als haven waar de aangifteverplichting ontstaat. - Wanneer het schip na het verloop van zes maanden geen BLEU-haven aandoet, is de reder verplicht aangifte te doen vóór het einde van de maand volgend op de maand waarin de periode van zes maanden verstrijkt. - De prestaties andere dan vaart, zoals bijwerk en shoregangtaken, dienen per maand aangegeven te worden. - Heeft de aangifte betrekking op een reis met ononderbroken arbeidsprestaties in twee opeenvolgende kalenderjaren, dan moet zowel het tijdvak tot 31 december als het tijdvak vanaf 1 januari op twee aparte documenten ingevuld worden.
d) Aangifteformulieren - De aangiften van de arbeidsprestaties door de rederijen moeten gebeuren op de daartoe door de HVKZ afgeleverde formulieren. Andere door de rederijen ontworpen documenten kunnen gebruikt worden mits voorafgaandelijke toestemming vanwege de administratie. - De aangiften moeten gedagtekend en ondertekend worden door de gevolmachtigde van de vennootschap/rederij die schuldenares is van de bijdragen.
e) Informatie betreffende de situatie van de zeeschepen De reders zijn verplicht maandelijks de ligging of de situatie van de schepen mee te delen aan de HVKZ. Daartoe moeten de verantwoordelijke rederijen opgave doen van o.a. datum van vertrek en/of aankomst in een BLEU-haven, verkoop, opleggingsperiode (bv. ingevolge een faillissement).
12-9-2003
3–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
4. Betaling a) Betalingstermijn
Grondslag: K.B. 24/10/1936, art. 16
De rederij moet de betaling van de bijdragen verrichten binnen dezelfde termijn als die geldt voor de aangiften. Een uitzondering op de regel betreft de bijslag inzake de jaarlijkse vakantie: - De bijdrage van 9,72% die betrekking heeft op de lonen die uiterlijk in de maand maart volgend op het vakantiedienstjaar moeten aangegeven worden, moet betaald worden uiterlijk op 30 april van het vakantiejaar na de toezending (vóór 15 april) van het debetbericht door de HVKZ. - De bijdrage van 9,72% die betrekking heeft op de lonen die aangegeven worden ná de maand maart, moet betaald worden vóór het einde van de maand waarin de HVKZ het debetbericht aan de reder toezendt (de toezending gebeurt vóór de 15de van de maand na de ontvangst van de afrekening).
b) Betalingswijze De betaling van de verschuldigde bijdragen moet gebeuren door overschrijven op rekening nummer BE18 6790 1568 1765 op naam van de HVKZ – Sociale Zekerheid.
c) Aansprakelijkheid
Grondslag: B.W. 07/02/1945, art. 3, §5, derde lid
De reder is “aansprakelijk zowel voor de betaling van zijn eigen bijdrage als voor die van de zeeman”.
26-11-2002
4–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
5. Sancties a) Burgerlijke sancties -
-
-
Grondslag: B.W. 07/02/1945, art. 12
De reder is een nalatigheidsvergoeding verschuldigd indien de aangifte niet binnen de voorgeschreven termijn werd ingediend. Deze bedraagt 165,26 EUR per 50 of gedeelte van 50 zeelieden waarop de laattijdige aangifte betrekking heeft en is opnieuw verschuldigd voor iedere bijkomende maand vertraging. De reder die de bijdragen niet binnen de voorgeschreven termijn stort, is aan de HVKZ op de som van de niet tijdig gestorte bijdragen verschuldigd: 1) een verwijlintrest vastgesteld bij koninklijk besluit die niet hoger mag zijn dan de wettelijke rentevoet; het koninklijk besluit van 26 oktober 2001 stelt dat de wettelijke verwijlintrest verschuldigd is zoals bepaald bij artikel 2 van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest. De wettelijke intrest bedraagt voor 2014 2,75 %; 2) een bijdrageopslag van 10% indien de vertraging één maand te boven gaat. Onder bepaalde voorwaarden (overmacht of uitzonderlijke omstandigheden) kan het Beheerscomité van de HVKZ vrijstelling of vermindering van de nalatigheidsvergoedingen, de bijdrageopslagen en de verwijlintresten verlenen.
b) Strafrechtelijke sancties
Grondslag: B.W. 07/02/1945, art. 12bis, quinquies
Zie Besluitwet van 07/02/1945, art. 12bis tot en met 12quinquies.
09-03-2011
5–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
6. Verjaringstermijn Grondslag: B.W. 07/02/1945, art. 12, §4
De vorderingen van de HVKZ op de reders verjaren na drie jaar. Deze verjaringstermijn wordt verlengd tot zeven jaar, wanneer de vorderingen van de HVKZ het gevolg zijn van ambtshalve regularisaties na de vaststelling van bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige verklaringen door de reder. De vorderingen ingesteld tegen de HVKZ tot terugvordering van niet-verschuldigde bijdragen verjaren na drie jaar, die ingaan op de dag van de betaling. In geval van bedrieglijke onderwerping aan de sociale zekerheid voor zeelieden ter koopvaardij, beschikt de HVKZ over een termijn van zeven jaar vanaf de eerste dag van het trimester dat volgt op het trimester waarin de inbreuk zich heeft voorgedaan, om over te gaan tot de nietigverklaring van deze bedrieglijke onderwerpingen of tot ambtshalve onderwerping bij de werkelijke reder. De eventuele terugbetaling van bijdragen geldt voor een periode van maximum drie jaar. Voor de vorderingen van de HVKZ op de reders die met toepassing van de vroegere verjaringstermijn van vijf jaar nog niet verjaard zijn op 1 januari 2009, maar met toepassing van de verjaringstermijn van drie jaar wel verjaard zijn, wordt de datum van verjaring vastgesteld op 1 januari 2009.
01-01-2016
6–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
7. Formulieren a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k) l) m)
Model aangiftestaat Model bijkomende aangifte – Belgische vlag Berekeningsblad Model A: Socialezekerheidsbijdragen Belgische vlag Berekeningsblad Model A: Socialezekerheidsbijdragen EU-registers Berekeningsblad Model A: Socialezekerheidsbijdragen niet-EU-registers Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen Belgische vlag Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen EU-registers Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen niet-EU-registers Aanvraag detachering Luxemburgse vlag: inlichtingen te verstrekken door de rederij Aanvraag tot onderwerping van een zeeschip onder vreemde vlag Tabel bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid
01-01-2016
7–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
a) Model aangiftestaat
01-01-2016
7–2
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
b) Model bijkomende aangifte – Belgische vlag BIJKOMENDE AANGIFTE – BEMANNINGSLEDEN NIET ONDERWORPEN AAN DE BELGISCHE SOCIALE ZEKERHEID (K.B. 15/05/2003) Naam rederij: ......................................... Naam schip: ......................................... Periode: .........................................
Onderstaande bemanningsleden zijn verzekerd conform de wetgeving dienaangaande. Naam en voornaam
Nationaliteit Geboortedatum Rang
Periode van
tot
Ondergetekende, ..................................................., handelend in de hoedanigheid van werkgever, lasthebber of agent, verklaart dat de op deze aangiftestaat voorkomende inlichtingen oprecht en juist zijn. .............................................., de ............................................... STEMPEL REDERIJ
HANDTEKENING
c) Berekeningsblad Model A: Socialezekerheidsbijdragen Belgische vlag
01-01-2016
7–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
d) Berekeningsblad Model A: Socialezekerheidsbijdragen EU-registers
01-01-2016
7–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
e) Berekeningsblad Model A: Socialezekerheidsbijdragen niet-EUregisters
01-01-2016
7–2
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
f) Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen Belgische vlag Toepasselijk vanaf 1.1.2016 BELGISCHE VLAG I. ZEEVARENDEN ONDERWORPEN AAN DE BELGISCHE SOCIALE ZEKERHEID A. FONDS BESTAANSZEKERHEID Vorming Zeevarenden … dagen x 1,17 EURO /dag Shoregangers … dagen x 1,17 EURO /dag
= =
……. EURO ……. EURO
Tewerkstelling gezellen Zeevarenden … dagen x 0,00 EURO /dag
=
……. EURO
Bedrag te storten op rekening IBAN: BE27 5512 6062 0073 – BIC: GKCCBEBB van het Fonds voor Bestaanszekerheid “BEDRIJFSFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ” B. BELGISCHE REDERSVERENIGING V.Z.W. Zeevarenden … dagen x 1,40 EURO /dag Shoregangers … dagen x 1,40 EURO /dag BTW 21% TOTAAL
= = = =
……. EURO ……. EURO EURO ……. EURO
Factuur volgt C. CENTRUM VOOR VORMING VAN ZEEVARENDEN V.Z.W. Zeevarenden … dagen x 0,50 EURO /dag = ……. EURO Shoregangers … dagen x 0,50 EURO /dag = ……. EURO BTW 21% = EURO TOTAAL = ……. EURO Factuur volgt D. EINDEJAARSPREMIE Zeevarende gezellen … dagen x 6,50 EURO /dag = Shoregangers … dagen x 6,50 EURO /dag =
……. EURO ……. EURO
Bedrag te storten op rekening nr. BE69 0011 3724 5578 – BIC GEBA BEBB van de Compensatiedienst voor betaald verlof der zeelieden Ondergetekende, ………………………. gemachtigd om de rederij ………………. rechtsgeldig te verbinden. Datum : Handtekening :
01-01-2016
7–3
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen Belgische vlag Toepasselijk vanaf 1.1.2016 BELGISCHE VLAG II. ZEEVARENDEN NIET ONDERWORPEN AAN DE BELGISCHE SOCIALE ZEKERHEID A. FONDS BESTAANSZEKERHEID Vorming Zeevarenden … dagen x 0,60 EURO /dag
=
……. EURO
Tewerkstelling gezellen Zeevarenden … dagen x 0,00 EURO /dag
=
……. EURO
Bedrag te storten op rekening IBAN: BE27 5512 6062 0073 – BIC: GKCCBEBB van het Fonds voor Bestaanszekerheid “BEDRIJFSFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ” Ondergetekende, ………………………. gemachtigd om de rederij ………………. rechtsgeldig te verbinden. Datum : Handtekening :
01-01-2016
7–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
g) Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen EU-registers Toepasselijk vanaf 1.1.2016 EU - GEREGISTREERD A. FONDS BESTAANSZEKERHEID Vorming Zeevarenden … dagen x 1,17 EURO /dag Shoregangers … dagen x 1,17 EURO /dag
= =
……. EURO ……. EURO
Tewerkstelling scheepsgezellen Zeevarenden … dagen x 0,00 EURO /dag
=
……. EURO
Bedrag te storten op rekening nr. IBAN: BE27 5512 6062 0073 – BIC: GKCCBEBB van het Fonds voor Bestaanszekerheid “BEDRIJFSFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ”
B. BELGISCHE REDERSVERENIGING V.Z.W. Zeevarenden … dagen x 1,40 EURO /dag Shoregangers … dagen x 1,40 EURO /dag BTW 21% TOTAAL
= = = =
……. EURO ……. EURO EURO ……. EURO
Factuur volgt
C. CENTRUM VOOR VORMING VAN ZEEVARENDEN V.Z.W. Zeevarenden … dagen x 0,60 EURO /dag = ……. EURO Shoregangers … dagen x 0,60 EURO /dag = ……. EURO BTW 21% = EURO TOTAAL = ……. EURO Factuur volgt
D. EINDEJAARSPREMIE Zeevarende scheepsgezellen … x 6,50 EURO /dag
=
……. EURO
Bedrag te storten op rekening BE69 0011 3724 5578 – BIC: GEBA BEBB van de Compensatiedienst voor betaald verlof der zeelieden Ondergetekende, ………………………. gemachtigd om de rederij ………………. rechtsgeldig te verbinden. Datum : Handtekening :
01-01-2016
7–2
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
h) Berekeningsblad Model B: Extrawettelijke bijdragen niet-EU-registers Toepasselijk vanaf 1.1.2016 NIET EU GEREGISTREERD A. FONDS BESTAANSZEKERHEID Vorming Zeevarenden … dagen x 1,17 EURO /dag Shoregangers … dagen x 1,17 EURO /dag
= =
……. EURO ……. EURO
Tewerkstelling scheepsgezellen Zeevarenden … dagen x 0,00 EURO /dag
=
……. EURO
Bedrag te storten op rekening nr. IBAN: BE27 5512 6062 0073 – BIC: GKCCBEBB van het Fonds voor Bestaanszekerheid “BEDRIJFSFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ”
B. BELGISCHE REDERSVERENIGING V.Z.W. Zeevarenden … dagen x 1,40 EURO /dag Shoregangers … dagen x 1,40 EURO /dag BTW 21% TOTAAL
= = = =
……. EURO ……. EURO EURO ……. EURO
Factuur volgt
C. CENTRUM VOOR VORMING VAN ZEEVARENDEN V.Z.W. Zeevarenden … dagen x 0,60 EURO /dag = ……. EURO Shoregangers … dagen x 0,60 EURO /dag = ……. EURO BTW 21% = EURO TOTAAL = ……. EURO Factuur volgt
D. EINDEJAARSPREMIE Zeevarende scheepsgezellen … x 6,50 EURO /dag
=
……. EURO
Bedrag te storten op rekening BE69 0011 3724 5578 – BIC GEBA BEBB van de Compensatiedienst voor betaald verlof der zeelieden Ondergetekende, ………………………. gemachtigd om de rederij ………………. rechtsgeldig te verbinden. Datum : Handtekening :
01-01-2016
7–3
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
i) Aanvraag detachering Gegevens betrokkene: Familienaam:…………………………….……………………………………………………………... Familienaam bij de geboorte:………………………………………………………………………… Voornamen:…….………………………………………………………………………………………. Geboortedatum:……………………………………………………………………………………….. Geboorteplaats:………………………………………………………………………………………… Adres in het woonland (straat, nummer, plaats, postcode, land):………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………….... Adres in land van verblijf (enkel van toepassing indien er in het kader van de opdracht een verplaatsing plaatsvindt):………………………………................................................................. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Gegevens werkgever: Naam en ondernemingsnummer reder:…….……………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………… Adres reder:…………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Gegevens schip: Naam en IMO-nummer van het schip van tewerkstelling:…………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………… Vlag waaronder het schip vaart:……………………………………………………………………… Register (toe te voegen: copie “Certificate of registry”):…………………………………………… Gegevens tewerkstelling: Aanvang tewerkstelling onder de vlag van een andere lidstaat:…………………………………. Duur van tewerkstelling onder vlag van andere lidstaat (niet van toepassing indien werkgever gevestigd is in België en de betrokkene heeft ook woonplaats in België): begindatum…………………………………..einddatum……………………………………………..
Datum aanvraag
Stempel van de rederij
Handtekening, te verstrekken door de rederij
01-01-2016
7–4
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
j)
LUXEMBURGSE VLAG – INLICHTINGEN TE VERSTREKKEN DOOR REDERIJ
Naam van het zeeschip :
……………………………
Aard :
……………………………
Brutotonnenmaat :
……………………………
Datum immatriculatie in het Groot Hertogdom Luxemburg :
……………………………
Datum immatriculatie dubbel register in België :
……………………………
Identiteit van de reder : -maatschappelijke benaming :
……………………………………………………
-plaats van de zetel :
……………………………………………………
-exploitatie van het zeeschip :
in eigendom/in huurneming-bare boat charter (*)
Hoedanigheid beheerder (*) : -agent :
……………………………………………………………………
-mandataris :
…………………………………………………………………...
-management :
…………………………………………………………………...
Ondergetekende, in hoedanigheid van de reder, verklaart voor echt bovenvermelde gegevens.
Luxemburg,
Stempel van de rederij,
Handtekening,
(*) schrappen wat niet past
01-01-2016
7–5
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
k)
AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN ZEESCHIP VARENDE ONDER VREEMDE VLAG, WAAROP DOOR TUSSENKOMST VAN EEN BELGISCHE REDER, ZEELIEDEN INGESCHREVEN IN DE POOL VAN DE ZEELIEDEN TER KOOPVAARDIJ, TEWERKGESTELD WORDEN Tussenkomende Belgische reder :
………………………………………
Naam van het schip :
………………………………………
Cargoloon/Tankerloon :
………………………………………
Brutotonnenmaat :
………………………………………
Nationaliteit van de vlag :
………………………………………
Register :
………………………………………
Europees register* (Register van punt 3 of punt 4) zoals opgesomd in de Bijlage bij de Communautaire Richtsnoeren inzake staatssteun voor het zeevervoer. Voor een register van punt 3) dient bijkomend voldaan te zijn aan de voorwaarden van punt 2.2, tweede alinea, van de tekst van de Richtsnoeren.)
Ja
Neen
*omcirkel wat past
Eigenaar/reder :
………………………………………
Ingangsdatum van de gevraagde onderwerping :
………………………………………
Ingeval de verplichtingen inzake sociale zekerheid der zeelieden niet worden nagekomen binnen de wettelijk voorziene termijn, verbindt de “tussenkomende Belgische reder” zich tot de betaling van de sz-bijdragen aan de H.V.K.Z. Bij te voegen: Zeebrief of Certificate of Registry Datum aanvraag : ………………………………………
De “tussenkomende Belgische rederij” ………………………………………
BESLISSING BEHEERSCOMITE H.V.K.Z. Zeelieden, ingeschreven in de Pool van de zeelieden ter koopvaardij, en tewerkgesteld aan boord van voornoemd schip, blijven aan de Belgische sociale zekerheid onderworpen, gedurende navolgende periode : Ingangsdatum van de onderwerping : Einddatum (kan verlengd worden) :
……………………………………… ………………………………………
Het Beheerscomité neemt er akte van dat de “tussenkomende Belgische rederij”, ingeval de verplichtingen inzake sociale zekerheid der zeelieden niet worden nagekomen binnen de wettelijke voorziene termijnen, aansprakelijk is voor de betaling van de bijdragen aan de H.V.K.Z. Beslissing genomen in zitting van het Beheerscomité van ……………………………………… De Adviseur, B. STROBBE
01-01-2016
7–6
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
l) Tabel bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid loonschijf
de werknemer is alleenstaand - of de echtgenoot van de werknemer heeft geen beroepsinkomsten
de echtgenoot van de werknemer heeft beroepsinkomsten
< 1.095,10 EUR
0
0
1.095,10 EUR 1.945,38 EUR
0
9,30 EUR
1.945,38 EUR 2.190,18 EUR
7,60 % van het maandloon dat 1.945,38 EUR overschrijdt
7,60 % van het maandloon dat 1.945,38 EUR overschrijdt minimum 9,30 EUR
2.190,19 EUR 6.038,82 EUR
18,60 EUR + 1,10 % van het maandloon dat 2.190,18 EUR overschrijdt
18,60 EUR + 1,10 % van het maandloon dat 2.190,18 EUR overschrijdt maximum 51,64 EUR
> 6.038,82 EUR
60,94 EUR
51,64 EUR
01-01-2016
7–7
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
m)
Basislonen voor de berekening van de premies arbeidsongevallen
I. Officieren Dek: Kapitein Eerste officier Tweede officier Derde officier Vierde officier Aspirant-officier Aspirant-matroos Eerste stuurman Tweede stuurman Machine: Eerste (hoofd-) werktuigkundige Tweede werktuigkundige Derde werktuigkundige Vierde werktuigkundige Vijfde werktuigkundige Eerste elektricien Aspirant-werktuigkundige Werktuigkundige automatisatie Aspirant-werktuigkundige automatisatie II. Scheepsgezellen Pompman Bootsman Eerste kok Kok en hofmeester Volmatroos Volmatroos/wiper Wiper/matroos Tweede kok-bakker Steward(ess) meer dan één jaar dienst Kok bootsman Matroos III. Shortsea Officieren: Dek: Kapitein Eerste officier Officier wachtoverste Aspirant officier Machine: Eerste werktuigkundige Tweede werktuigkundige Officier werktuigkundige wachtoverste Aspirant werktuigkundige Scheepsgezellen: Bootsman
01-01-2016
41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43
41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 39.244,32
41.442,43 31.626,72 22.741,96 17.839,35 41.442,43 31.626,72 22.741,96 17.839,35 17.839,35
7–8
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
Kok Matroos Steward Passagiersschepen: Commissaris Eerste kok Animator Gouvernante Hofmeester Keukenhulp Elektricien Ober Dame linnenkamer Barman Afwasser IV. Shoregang Officieren (dek en machine) Ceelbaas (officier) Bootsman Timmerman Donkeyman Chief-steward Eerste kok Ceelbaas (klas A) Rigger Zeilmaker Onderhoudsman binnen/buiten Mooringman Kelner Steward Ceelbaas (klas B)
01-01-2016
17.839,35 17.839,35 17.839,35 26.301,57 22.472,84 18.766,87 18.766,87 18.766,87 17.839,35 17.839,35 17.839,35 17.839,35 17.839,35 17.839,35
41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43 41.442,43
7–9
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
8. Rechtsbronnen a) Koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden (...) ARTIKEL 16 §1. 1. a) Wanneer de kapitein in België of in het buitenland zijn bemanning afmonstert, moet hij, zelfs al wordt het schip verkocht, de afhoudingen verrichten die voorgeschreven zijn bij de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid der zeelieden ter koopvaardij. Hij is aansprakelijk voor deze afhoudingen die door de reder zullen gestort worden. De reder moet een omstandige rekening opmaken van deze verrichte afhoudingen en van de krachtens de besluitwet van 7 februari 1945 door hem verschuldigde stortingen. De reder is verplicht aangifte en betaling te doen bij de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden binnen de maand volgend op de maand waarin de reis beëindigd is. Deze algemene regel ontslaat de reder evenwel niet van de verplichting om minstens om de zes maanden – van datum tot datum – een aangifte op te maken, wanneer de reis langer duurt dan zes maanden. De reder dient in dit geval aangifte en betaling te doen vóór het einde van de maand volgend op die waarin de zesmaandelijkse periode verstrijkt. b) De reder is ertoe gehouden bij iedere loonbetaling aan zijn werknemers die onder de werkingssfeer van voormelde besluitwet van 7 februari 1945 vallen doch met hem verbonden zijn door een andere arbeidsovereenkomst dan deze van 5 juni 1928 wegens scheepsdienst, de bij bedoelde besluitwet bepaalde afhoudingen te verrichten. De reder moet een omstandige rekening opmaken van deze verrichte afhoudingen en van de krachtens de besluitwet van 7 februari 1945 door hem verschuldigde stortingen. Deze rekening dient ingediend en betaald te worden in de loop van de maand die volgt op deze waarop ze betrekking heeft. c) De door de reders verschuldigde bedragen worden op de postrekening van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden of van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas voor rekening van deze instelling gestort. d) Onder de “maand waarin de reis beëindigd is”, bedoeld in littera a), wordt verstaan de maand van de aankomst van het schip in een BLEU-haven. §2. Het bijdragedeel, bedoeld in artikel 3, §3, 6° van de besluitwet van 7 februari 1945, wordt berekend op de voor de tak jaarlijkse vakantie aangegeven lonen die betrekking hebben op het vakantiedienstjaar, met inachtname van volgende regelen: a) Voor het gedeelte van deze storting dat betrekking heeft op de lonen die in uitvoering van §1 uiterlijk in de maand maart volgend op het vakantiedienstjaar dienen aangegeven te worden, zendt de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden aan de reder een debetbericht vóór 15 april daarop volgend. De reder betaalt deze bijdrage uiterlijk op 30 april van hetzelfde jaar door middel van een van de andere socialezekerheidsbijdragen onderscheiden storting op de postrekening van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden of van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas voor rekening van deze dienst. b) Voor het gedeelte van deze storting dat betrekking heeft op de lonen die in uitvoering van §1 na maart volgend op het vakantiedienstjaar worden aangegeven, zendt de Hulp- en Voorzorgskas
01-09-2013
8–1
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
voor Zeevarenden aan de reder een debetbericht vóór de vijftiende van de maand volgend op deze waarin de afrekening ingediend wordt. De reder betaalt deze bijdrage vóór het einde van de maand waarin het debetbericht hem werd overgemaakt, op de wijze als bepaald in sub a), tweede lid. (...)
01-09-2013
8–2
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
b) Besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij ARTIKEL 1 De Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden wordt belast met het inzamelen en verdelen van de opbrengst der bijdragen opgelegd aan de in artikel 2 opgegeven werkgevers en werknemers en van de Staatstusschenkomst, ten einde : 1° bij te dragen in de financiering van de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers; 2° het stelsel van de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit uit te breiden tot de families der aangeslotenen bij de H.V.K.; 3° bij te dragen tot de werking van een stelsel dat tot doel heeft de arbeidsbemiddeling van de zeelieden der Belgische koopvaardij in te richten, hun beroepsopleiding te bevorderen en hun de uitkering te verzekeren van wachtgelden als ze van hun werk verstoken zijn; 4° het stelsel van de kinderbijslag te verbeteren, die krachtens de geordende wetgeving betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders aan de zeelieden ter koopvaardij worden verleend; 5° een Compensatiekas voor toekenning van jaarlijkse verloven aan zeelieden ter koopvaardij te stijven. 6° bij de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie de bijdragen storten in verband met de regeling voor de jaarlijkse vakantie voor de werknemers bedoeld in artikel 2quater. De werkzaamheden van den Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden kunnen door den Koning tot andere maatschappelijke doeleinden uitgebreid worden.
ARTIKEL 1bis De Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden wordt belast met de volgende opdrachten die tot op de datum van afschaffing van de Pool van de zeelieden ter koopvaardij door voornoemde Pool werden vervuld : 1° het opmaken van de lijst van inschrijving van hen die kunnen worden aangeworven als lid van het varend personeel op Belgische zeeschepen of om werk aan boord van die schepen te verrichten gedurende de aanwezigheid in een Belgische haven (shoregangers), de Poollijst genoemd; 2° het uitbetalen aan de personen bedoeld in 1° van wachtgelden gedurende de tijd waarin zij niet in dienst zijn genomen of cursussen voor de beroepsopleiding, beroepsvervolmaking, omscholing of herscholing volgen. Voor de opdrachten die vermeld worden in dit artikel valt de Hulp en Voorzorgskas voor zeevarenden onder het toezicht van de Minister die bevoegd is voor Werk.
ARTIKEL 2 §1. Voor de toepassing van deze besluitwet wordt verstaan onder: 1° “zeeman” : elke persoon die zich aan boord van een zeeschip bevindt in uitvoering van een arbeidsovereenkomst afgesloten met een reder ter koopvaardij, met het doel arbeid aan boord van zeeschepen te verrichten; 2° “reder ter koopvaardij” : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een zeeschip onder Belgische vlag, exploiteert, bevracht, beheert of uitrust, ongeacht de rechtstitel welke hij op dit zeeschip bezit, alsook elke vennootschap bedoeld in artikel 2 quater van deze besluitwet; 3° “zeeschip” : elk schip gebruikt of geschikt of bestemd om te worden gebruikt op zee. § 2. Onverminderd het bepaalde in internationale overeenkomsten en verordeningen, zijn de reders ter koopvaardij en de zeelieden die zij tewerkstellen aan boord van een zeeschip varende onder Belgische vlag, onderworpen aan deze besluitwet. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden bepalen waaronder de zeelieden die tewerkgesteld zijn aan boord van een zeeschip varende onder Belgische vlag en die niet hun woon- of verblijfplaats hebben in een Europese lidstaat of in een verdragsstaat, uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van deze besluitwet. § 3. De leerlingen van de koopvaardij, bedoeld in het koninklijk besluit van 20 mei 1986 houdende regeling van het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst bij de
01-09-2013
8–3
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
koopvaardij, zijn eveneens onderworpen aan deze besluitwet, en dit voor de leerovereenkomsten van beroepen vastgesteld krachtens artikel 48 van voornoemd besluit. De onderwerping van deze leerlingen wordt echter beperkt tot de regeling betreffende de jaarlijkse vakantie.
ARTIKEL 2 bis Onverminderd de bepalingen van artikel 2, is deze besluitwet van toepassing op de zeelieden, ingeschreven op de lijst, zoals bedoeld in artikel 1bis, 1°, van deze besluitwet en verbonden door een arbeidsovereenkomst met een natuurlijke of rechtspersoon die met winstoogmerk: a) hetzij een zeeschip uitrust overeenkomstig de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen; b) hetzij door bemiddeling van een Belgische reder, zeelieden tewerkstelt aan boord van schepen varend onder vreemde vlag. De Belgische bemiddelende reder wordt als reder beschouwd voor de betaling van de socialezekerheidsbijdragen aan de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden.
ARTIKEL 3 §1. De socialezekerheidsbijdragen worden berekend op basis van het loon van de zeeman. Onder loon van de zeeman wordt verstaan: de standaardgage vermeerderd met de overuren en met alle vergoedingen toegekend aan de betrokkenen. (...) §5. De bijdrage van de zeeman wordt eveneens geïnd wanneer de gages of wachtvergoedingen worden betaald door de reder, gedurende de schorsing van de arbeidsovereenkomst voor zeelieden. De bijdrage van de zeeman wordt door de reder ingehouden bij iedere betaling van het loon, de gage of de wachtvergoeding. De reder is aansprakelijk zowel voor de betaling van zijn eigen bijdrage als voor die van de zeeman. Hij stort ze aan de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden in de vorm en onder de voorwaarden bepaald door de Koning. (...)
ARTIKEL 12 §1. 1° De reder die de aangifte op de voorgeschreven wijze binnen de gestelde termijnen niet doet geworden, is een nalatigheidsvergoeding verschuldigd van 165,26 EUR per 50 of gedeelte van 50 zeelieden, waarop de laattijdige aangifte betrekking heeft. Deze nalatigheidsvergoeding is opnieuw verschuldigd voor iedere bijkomende maand vertraging. 2° De reder, die de bijdragen niet binnen de door de Koning bepaalde termijnen stort, is aan de Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, op de som der niet tijdig gestorte bijdragen verschuldigd: a) een verwijlintrest, vastgesteld bij koninklijk besluit, welke niet hoger mag zijn dan de wettelijke rentevoet; b) een bijdrageopslag van 10% indien de vertraging één maand te boven gaat. §2. De Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden verdeelt onder de regelingen de opbrengst der bijdrageopslagen, verwijlintresten en nalatigheidsvergoedingen in verhouding tot de hem toekomende bijdragen uitgezonderd deze, die betrekking hebben op de navordering van de vakantiebijdragen en de premie in verband met de sluiting der ondernemingen. De bijdrageopslagen, verwijlintresten of nalatigheidsvergoedingen, verbonden aan de navordering van de vakantiebijslag of de premie in verband met de sluiting van ondernemingen worden aan de betrokken regeling toegewezen. §3. De Koning stelt de voorwaarden vast waaronder de Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden de reder vrijstelling of vermindering kan verlenen van de bijdrageopslagen en verwijlintresten. §4. De vorderingen van de Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden op de reders die onder deze besluitwet vallen, verjaren na drie jaar vanaf de datum van opeisbaarheid van de vorderingen. In afwijking van het voorgaande, wordt de verjaringstermijn verlengd tot zeven jaar, wanneer de vorderingen van de voornoemde kas het gevolg zijn van ambtshalve regularisaties na de
01-09-2013
8–4
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
vaststelling van bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige verklaringen door de reder. De vorderingen ingesteld tegen de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden tot terugvordering van niet verschuldigde bijdragen verjaren na drie jaar, te rekenen van de dag van de betaling. De vorderingen van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden verjaren na drie jaar vanaf de datum van opeisbaarheid van de vorderingen. In afwijking van het voorgaande, wordt de verjaringstermijn verlengd tot zeven jaar, wanneer de vorderingen van de voornoemde kas het gevolg zijn van ambtshalve regularisaties na de vaststelling van bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige verklaringen door de reder. De vorderingen ingesteld tegen de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden tot terugvordering van niet verschuldigde bijdragen verjaren na drie jaar, te rekenen van de dag van de betaling. In geval van bedrieglijke onderwerping aan de sociale zekerheid voor zeelieden ter koopvaardij, beschikt de voornoemde Hulp- en Voorzorgskas over een termijn van zeven jaar vanaf de eerste dag van het trimester dat volgt op het trimester waarin de inbreuk zich heeft voorgedaan, om over te gaan tot de nietigverklaring van deze bedrieglijke onderwerpingen of tot de ambtshalve onderwerping bij de werkelijke reder. Overeenkomstig het tweede lid, geldt de eventuele terugbetaling van bijdragen voor een periode van maximum drie jaar.
ARTIKEL 12 bis De inbreuken op de bepalingen van deze besluitwet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek. De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze 2 besluitwet en de uitvoeringsbesluiten ervan.]
01-09-2013
8–5
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
c) Verordening (EEG) nr. 1408/71 Raad 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (...)
TITEL II: VASTSTELLING VAN DE TOE TE PASSEN WETGEVING ARTIKEL 13: Algemene regels (...) 2. Onder voorbehoud van de artikelen 14 tot en met 17: (...) c) is op degene die zijn beroepswerkzaamheden uitoefent aan boord van een zeeschip dat onder de vlag van een Lidstaat vaart, de wetgeving van die Staat van toepassing. (...)
ARTIKEL 14ter: Bijzondere regels voor zeelieden Ten aanzien van de in artikel 13, lid 2, onder c) neergelegde regel gelden de volgende uitzonderingen en bijzonderheden: 1. Op degene die werkzaamheden in loondienst uitoefent voor een onderneming waaraan hij normaal verbonden is, hetzij op het grondgebied van een Lidstaat, hetzij aan boord van een zeeschip dat onder de vlag van een Lidstaat vaart, en die door deze onderneming wordt gedetacheerd om voor haar rekening arbeid te verrichten aan boord van een zeeschip dat onder de vlag van een andere Lidstaat vaart, blijft de wetgeving van eerstbedoelde Lidstaat van toepassing onder de in artikel 14, punt 1 gestelde voorwaarden. (...)
ARTIKEL 17: Uitzonderingen op de artikelen 13 tot en met 16 Twee of meer Lidstaten, de bevoegde autoriteiten van deze Staten of de door deze autoriteiten aangewezen instellingen kunnen in onderlinge overeenstemming, in het belang van bepaalde personen of groepen personen, uitzonderingen op de artikelen 13 tot en met 16 vaststellen. (...)
d) Verordening (EG) Nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels TITEL II:VASTSTELLING VAN DE TOEPASSELIJKE WETGEVING ARTIKEL 11: Algemene regels
01-09-2013
8–6
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
(…) 3. Behoudens de artikelen 12 tot en met 16 (…) 4. Voor de toepassing van deze titel worden al dan niet in loondienst verrichte werkzaamheden die normaliter plaatsvinden aan boord van een zeeschip dat onder de vlag van een lidstaat vaart, beschouwd als werkzaamheden die worden verricht n die lidstaat. Niettemin geldt voor degene die werkzaamheden in loondienst verricht aan boord van een zeeschip dat onder de vlag van een lidstaat vaart en voor die werkzaamheden wordt betaald door een onderneming of een persoon die zijn zetel of domicilie in een andere lidstaat heeft, de wetgeving van laatstgenoemde lidstaat, indien hij zijn woonplaats in die lidstaat heeft. De onderneming of de persoon die het loon betaalt, wordt voor de toepassing van de genoemde wetgeving als werkgever aangemerkt.
ARTIKEL 12: Bijzondere regels 1. Degene die werkzaamheden in loondienst verricht in een lidstaat voor rekening van een werkgever die daar zijn werkzaamheden normaliter verricht, en die door deze werkgever wordt gedetacheerd om voor zijn rekening werkzaamheden in een andere lidstaat te verrichten, blijft onderworpen aan de wetgeving van de eerstbedoelde lidstaat, mits de te verwachten duur van die werkzaamheden niet meer dan vierentwintig maanden bedraagt en de betrokkene niet wordt uitgezonden om een ander te vervangen. (…)
ARTIKEL 16: Uitzonderingen op de artikelen 11 tot en met 15 1. Twee of meer lidstaten, de bevoegde autoriteiten van deze lidstaten of de door deze autoriteiten aangewezen instellingen kunnen in onderlinge overeenstemming in het belang van bepaalde personen of groepen personen, uitzonderingen op de artikelen 11 tot en met 15 vaststellen. (…)
01-09-2013
8–7
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
e) Wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen Hoofdstuk I: Inleidende bepalingen Afdeling 1: Toepassingsgebied ARTIKEL 1 Deze wet vindt toepassing op alle personen die als werkgever, werknemer of daarmee gelijkgestelde geheel of gedeeltelijk vallen onder: (...) 3° de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij. (...)
Hoofdstuk III: De verzekering (...) Afdeling 2: Fonds voor Arbeidsongevallen ARTIKEL 59 Het Fonds voor Arbeidsongevallen wordt gestijfd door: 1° een bijdrage ten laste van de werkgevers door: (...) c) de werknemers die onderworpen zijn aan de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij; (...) 3° de premies bedoeld in artikel 81, tweede lid, en artikel 86, tweede lid. (...)
ARTIKEL 59ter §1. De bijdrage bedoeld in artikel 59, 1°, wordt vastgesteld op 0,30 pct. van het loon. Het begrip loon is dat bepaald door de wet en de besluitwetten bedoeld in artikel 1. §2. De bijdrage bedoeld in artikel 59, 1°, is aan het Fonds voor arbeidsongevallen verschuldigd volgens de modaliteiten, binnen de termijnen en op straffe van de sancties bepaald bij de wet en de besluitwetten bedoeld in artikel 1. De Koning kan, onder de voorwaarden die hij bepaalt, de instellingen die de inning van de bijdragen verzekeren ter uitvoering van de voornoemde wet en besluitwetten, belasten met de inning en de invordering van de bijdragen, de opslagen en de verwijlintresten namens en voor rekening van het Fonds voor arbeidsongevallen zonder dit laatste te moeten raadplegen.
ARTIKEL 59quater
01-09-2013
8–8
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
De Koning bepaalt de wijze van berekening, inning en invordering van de bedragen bedoeld bij de artikelen 59, 2°, 3°, 4°, 5°, 7°, 8°, 9°, 14° en 59bis. De schuldenaar die de bedragen bedoeld in het eerste lid niet binnen de door de Koning vastgestelde termijnen stort, is aan het Fonds voor arbeidsongevallen een opslag en een verwijlintrest verschuldigd. De Koning bepaalt het bedrag, de toepassingsvoorwaarden, de inning en de invordering van deze opslag en van deze verwijlintresten. De opslag mag evenwel niet meer bedragen dan 10 pct. van de verschuldigde bedragen en de op deze bedragen berekende verwijlintrest is gelijk aan de wettelijke rentevoet vastgesteld in artikel 2 van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest. De Koning bepaalt tevens de voorwaarden waaronder het Fonds voor arbeidsongevallen de werkgever en de verzekeringsondernemingen vrijstelling of vermindering kan verlenen van de opslag en van de verwijlintrest. (...)
Hoofdstuk IV: Bijzondere regelingen Afdeling 1: Zeelieden ARTIKEL 76 §1. Worden als zeelieden beschouwd: (...) 2° de zeelieden onderworpen aan de besluitwet van 7 februari 1945; 3° de personen ingeschreven bij de Pool van de zeelieden ter koopvaardij ingericht door de wet van 25 februari 1964 die al of niet aan boord van een schip voor rekening van een reder: a) in België of in het buitenland arbeid verrichten; b) het vak aanleren aan boord van een vreemd schip; (...) §2. Worden als reders beschouwd alle natuurlijke of rechtspersonen die een koopvaardijschip of een vissersvaartuig onder Belgische vlag uitrusten, ongeacht welke rechtstitel zij daarop hebben. §3. De Koning kan na gunstig advies van het Beheerscomité van het Fonds: 1° volgens de nadere regelen die hij bepaalt de toepassing van deze afdeling uitbreiden tot andere categorieën van personen en tevens de persoon aanwijzen die als reder wordt beschouwd; (...)
ARTIKEL 79 De Koning stelt het basisloon van de zeelieden vast. (...)
ARTIKEL 81 De reders zijn verplicht een arbeidsongevallenverzekering aan te gaan bij het Fonds voor arbeidsongevallen. De Koning bepaalt het bedrag van de premies die de reders aan het Fonds verschuldigd zijn, alsmede de grondslag waarop die premies worden berekend en de wijze waarop zij worden geïnd.
01-09-2013
8–9
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
f) Koninklijk besluit van 28 december 1971 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de zeelieden ARTIKEL 1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de wet: de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971; 2° het Fonds: het Fonds voor arbeidsongevallen.
ARTIKEL 2 De bedragen van het basisloon vastgesteld in de bijlagen gevoegd bij dit besluit dienen tot grondslag van de berekening van: 1° de vergoedingen overeenkomstig de wet toe te kennen aan de door arbeidsongevallen getroffen zeelieden of hun rechthebbenden; 2° de premie door de reders verschuldigd aan het Fonds. De bedragen vastgesteld in bijlage 1 betreffen de zeevissers. De bedragen vastgesteld in bijlage 2 betreffen de zeelieden ter koopvaardij. De bedragen vastgesteld in bijlage 3 betreffen de zeelieden tewerkgesteld in het maritiem transport van en naar een Lidstaat van de Europese Unie, zoals bedoeld in artikel 2quater van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij. Zij worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens dezelfde regelen als die bepaald ter uitvoering van artikel 39, derde lid, van de wet. (...)
ARTIKEL 6 De reders ter koopvaardij zijn aan het Fonds voor arbeidsongevallen voor elke werknemer bedoeld in bijlage 2 een premie verschuldigd die gelijk is aan 2 pct. van zijn loon, zoals bedoeld in artikel 3, §1, tweede lid van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, voor elke kalendermaand, beperkt tot één twaalfde van het basisloon zoals vastgesteld in bijlage 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort. Deze premie wordt namens en voor rekening van het Fonds geïnd door de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden volgens dezelfde regelen als die bepaald voor het innen van de socialezekerheidsbijdragen, met toepassing evenwel, ingeval de reder de voorgeschreven stortingen niet binnen de bepaalde termijn doet, van de opslag bedoeld in artikel 4 en de verwijlintrest bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet, en onverminderd het recht van het Fonds om vrijstelling of vermindering bedoeld in artikel 59quater, laatste lid, van de wet te verlenen. Na aftrek van de administratiekosten stort de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden de opbrengst van de premies aan het Fonds. De administratiekosten worden in gemeen overleg vastgesteld door de beheerscomités van de betrokken instellingen. (...)
01-09-2013
8–10
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
ARTIKEL 6bis De bijkomende premie door de reders ter koopvaardij aan het Fonds verschuldigd in geval van verblijf in een oorlogszone is voor elke werknemer en per dag doorgebracht in de zone gelijk aan 0,328 pct. van het basisloon vastgesteld in bijlage 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort. De dag van invaart in en de dag van uitvaart uit de oorlogszone gelden beide als een volledige dag, behalve indien in- en uitvaart plaatshebben tijdens dezelfde dag. De geografische afbakening van de oorlogszone alsmede de vaststelling van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie verschuldigd is, worden bepaald door het Beheerscomité van het Fonds, na advies van het Technisch Comité voor de koopvaardij. De Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden stelt de reders ter koopvaardij in kennis van de afgebakende zone en van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie wordt toegepast. De reder geeft de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden voorafgaandelijk schriftelijk kennis van het geplande verblijf in een oorlogszone waarbij opgave wordt gedaan van: -
de onderworpen bemanningsleden evenals van hun beroepscategorie; de vermoedelijke periode van verblijf in de oorlogszone; de vermoedelijke vaarroute.
In zijn socialezekerheidsaangifte geeft de reder aan de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden schriftelijk kennis van de periode tijdens dewelke in een oorlogszone werd gevaren met aanduiding van begin- en einddatum, de gevolgde vaarroute, de onderworpen bemanningsleden en hun beroepscategorie. (...)
01-09-2013
8–11
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
g) Koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 (...)
Hoofdstuk II. Bepalingen betreffende de vergoedingen Afdeling 1: Afhoudingen van de socialezekerheidsbijdragen ARTIKEL 31 De getroffene die een vergoeding van tijdelijke arbeidsongeschiktheid, jaarlijkse vergoeding, rente, bijslag of kapitaal ontvangt en die op het ogenblik van het ongeval geheel of gedeeltelijk viel onder: (...) 3° de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, blijft verplicht de bijdragen te betalen die door die regeling aan de werknemer zijn opgelegd. De bijdrage is beperkt tot de sectoren waaraan de getroffene onderworpen was op het ogenblik van het ongeval.
ARTIKEL 32 De bijdragen bedoeld bij artikel 31 worden afgehouden door de debiteur van de wettelijke vergoedingen, zonder hierbij rekening te houden met de bijdragen die door de getroffene verschuldigd zijn wegens prestaties die aanleiding geven tot toepassing van een van de socialezekerheidsregelingen bedoeld bij artikel 31. De debiteur stort ze aan de instelling belast met de inning van de bijdragen van de regeling waarin de getroffene bijdrageplichtig was op het ogenblik van het ongeval. Die instelling verdeelt de bijdragen volgens de regelen die werden vastgesteld krachtens de socialezekerheidswetten.
ARTIKEL 33 De debiteur van de wettelijke vergoedingen is ertoe gehouden de instellingen belast met het innen van de socialezekerheidsbijdragen alle inlichtingen te verschaffen nodig voor het uitvoeren van hun opdracht.
ARTIKEL 34 De debiteur van de wettelijke vergoedingen levert aan de getroffene een bijdragebon af bij toepassing van de wetgeving betreffende de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit. De Minister bepaalt de vorm van de bon. De aflevering van de bon gebeurt op de hoofdverblijfplaats van de getroffene, behoudens afwijking op diens schriftelijk verzoek.
01-09-2013
8–12
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
h) Koninklijk besluit van 30 december 1976 getroffen in uitvoering van artikel 59bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 ARTIKEL 1 De bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlintresten bedoeld in artikel 59bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 worden geïnd en ingevorderd respectievelijk door de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid, het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers of de Dienst voor maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, naargelang het werknemers of daarmee gelijkgestelden betreft beoogd bij artikel 1, 1°, 2° of 3° van de voornoemde wet.
ARTIKEL 2 De in artikel 1 bedoelde instellingen dragen de opbrengst van de bijdragen, opslagen en verwijlintresten, na aftrek van de administratiekosten, aan het Fonds voor arbeidsongevallen over.
01-09-2013
8–13
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
i) Koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 (...) Afdeling 4: Bijdrageopslagen, verwijlintresten en vrijstellingen ARTIKEL 10 §1. Het Fonds kan de schuldenaar vrijstelling verlenen van de bijdrageopslag en de verwijlintrest verschuldigd met betrekking tot de bijdragen bedoeld bij artikelen 59, 3°, 4°, 5°, 9° en 59bis, 1°, 2° en 3° van de wet, onder de voorwaarden vastgesteld door het Beheerscomité bij reglement, goedgekeurd door de Minister van Sociale Voorzorg en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad wanneer de verschuldigde bedragen betaald worden voor het einde van het kwartaal volgend op de datum van het verstrijken van de vastgestelde termijn. Het kan eveneens de schuldenaar vrijstelling verlenen van de bijdrageopslag en de verwijlintrest verschuldigd met betrekking tot voornoemde bedragen, wanneer hij aantoont dat hij, wegens behoorlijk bewezen overmacht, onmogelijk zijn verplichtingen heeft kunnen nakomen binnen de vastgestelde termijnen. §2. Wanneer de schuldenaar het bewijs levert dat de niet-betaling van voornoemde bedragen binnen de vastgestelde termijnen aan uitzonderlijke omstandigheden is toe te schrijven, kan het Fonds het bedrag van de bijdrageopslagen met ten hoogste 50 pct. en het bedrag van de nog verschuldigde verwijlintresten met ten hoogste 25 pct. verminderen. Dit kan hij nochtans enkel nadat de schuldenaar alle vervallen bedragen heeft betaald. §3. De vermindering van het bedrag van de bijdrageopslagen met 50 pct. kan door het Fonds op 100 pct. worden gebracht: 1° wanneer de schuldenaar, ter verantwoording, het bewijs levert dat op het ogenblik dat de schuld eisbaar werd, hij een vaste en eisbare schuldvordering bezat ten opzichte van het Rijk, een provincie of provinciale openbare instelling, een gemeente, een vereniging van gemeenten, een gemeentelijke of intercommunale openbare instelling of een instelling van openbaar nut beoogd bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut of een maatschappij beoogd bij artikel 24 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 88 van 11 november 1967; 2° wanneer zijn Beheerscomité bij een met eenparigheid van stemmen getroffen gemotiveerde beslissing aanvaardt dat zulke vermindering, wegens dwingende redenen van nationaal of gewestelijk economisch belang bij wijze van uitzondering, verantwoord is.
01-09-2013
8–14
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
j) Reglement van 21 december 1989 vastgesteld in toepassing van artikel 10, §1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van artikel 59 quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 Het Beheerscomité van het Fonds voor arbeidsongevallen, Gelet op de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid op artikel 59quater, ingevoegd bij de wet van 24 december 1976, gewijzigd bij de wet van 1 augustus 1985 en bij het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987; Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid op artikel 10 §1, eerste lid, Besluit: (...) ARTIKEL 2 Het Fonds voor arbeidsongevallen kan afzien van de toepassing van artikel 6, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 december 1971 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de zeelieden, wanneer de reder ter koopvaardij de premies heeft betaald voor het einde van het kwartaal dat volgt op het verstrijken van de termijn vastgesteld in artikel 16, c) van het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden, gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 november 1975, op voorwaarde dat de reder zijn premies gewoonlijk niet buiten de genoemde termijn heeft betaald en de gedetailleerde staat van de afhoudingen binnen de voorgeschreven termijn heeft ingediend. (...) ARTIKEL 8 Het Fonds voor arbeidsongevallen kan de schuldenaar vrijstelling verlenen van de invordering van de premie- en bijdrageopslagen die minder dan 2.000 frank bedragen. ARTIKEL 9 Het Fonds voor arbeidsongevallen kan wat de opslagen en verwijlintresten betreft, vrijstelling verlenen van de invordering: 1° door gedwongen tenuitvoerlegging wanneer de invordering te onzeker of te bezwarend is in verhouding tot het in te vorderen bedrag; 2° door beslag onder derden op het loon van de schuldenaar, indien het niet meer bedraagt dan het bedrag bepaald in artikel 1409, eerste lid, van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek. ARTIKEL 10 De bepalingen van de artikelen 8 en 9 van dit reglement zijn enkel van toepassing op de reders en de werkgevers.
01-09-2013
8–15
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
k) Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun zeevervoer (2004/C 13/03) van 17 januari 2004
voor
het
(...) 2.2. Algemene doelstellingen van de herziene richtsnoeren voor staatssteun De Commissie heeft benadrukt dat grotere transparantie van staatssteun noodzakelijk is, zodat niet alleen nationale overheden in de ruime zin van het woord, maar ook ondernemingen en particulieren van hun rechten en plichten op de hoogte zijn. Deze richtsnoeren zijn bedoeld om hiertoe bij te dragen en om duidelijkheid te scheppen over de vraag welke staatssteunregelingen mogen worden ingevoerd om het communautaire maritieme belang te behartigen teneinde: - een veilig, efficiënt, beveiligd en milieuvriendelijk zeevervoer te verbeteren; - de omvlagging of heromvlagging naar registers van lidstaten te bevorderen; - bij te dragen tot consolidatie van de in de lidstaten gevestigde maritieme sector, terwijl een in het algemeen op de wereldmarkten concurrerende vloot in stand wordt gehouden; - de knowhow op maritiem gebied in stand te houden en uit te breiden en de werkgelegenheid voor Europese zeelieden te beschermen en te bevorderen; en - bij te dragen tot promoting van nieuwe diensten op het gebied van de korte vaart overeenkomstig het Witboek inzake het vervoerbeleid van de EU. Staatssteun mag in het algemeen uitsluitend worden verleend voor schepen die in het register van een lidstaat zijn opgenomen. In bepaalde uitzonderlijke gevallen mag echter steun worden verleend voor schepen die zijn opgenomen in registers die in punt 3) van de bijlage zijn vermeld, mits: - deze schepen ook wat betreft beveiliging, veiligheid, milieuprestaties en werkomstandigheden aan de internationale normen en het Gemeenschapsrecht voldoen; - zij vanuit de Gemeenschap worden geëxploiteerd; - de reder in de Gemeenschap gevestigd is en de betrokken lidstaat aantoont dat het register rechtstreeks bijdraagt tot de verwezenlijking van bovenstaande doelstellingen. (...)
Bijlage – Definitie van registers van lidstaten Onder “registers van lidstaten” dient te worden verstaan, registers die zijn onderworpen aan het recht van een lidstaat dat van toepassing is op het grondgebied dat deel uitmaakt van de Europese Gemeenschap. 1. Alle eerste registers van lidstaten gelden als registers van lidstaten. 2. Voorts gelden de volgende registers, die zich in lidstaten bevinden en zijn onderworpen aan het recht ervan, als registers van lidstaten: het Deense internationale scheepsregister (DIS), het Duitse internationale scheepsregister (ISR), het Italiaanse internationale scheepsregister, het internationale scheepsregister van Madeira (MAR), het register van de Canarische eilanden.
-
3. Andere registers worden niet als registers van lidstaten aangemerkt, ook al fungeren zij in de praktijk als eerste alternatief voor in die lidstaten gevestigde reders. De reden hiervoor is dat zij zich bevinden in en zijn onderworpen aan het recht van gebieden waarin het Verdrag geheel of grotendeels niet van toepassing is. Bijgevolg gelden de volgende registers niet als registers van lidstaten: -
01-09-2013
het register van de Kerguelen (het Verdrag is niet van toepassing op dit gebied)
8–16
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
-
-
4.
het register van de Nederlandse Antillen (dit gebied is geassocieerd met de Gemeenschap; alleen deel IV van het Verdrag is erop van toepassing; het is verantwoordelijk voor zijn eigen belastingstelsel) de registers van: - het eiland Man (alleen bepaalde delen van het Verdrag zijn van toepassing op het eiland – zie artikel 299, lid 6, onder c) van het Verdrag; het Parlement van het eiland Man is exclusief bevoegd voor de fiscale wetgeving) - Bermuda en Cayman (deze maken deel uit van de met de Gemeenschap geassocieerde gebieden; alleen deel IV van het Verdrag is daarop van toepassing; zij genieten fiscale autonomie).
In het geval van Gibraltar is het Verdrag volledig van toepassing en het register van Gibraltar wordt voor de toepassing van deze richtsnoeren beschouwd als een register van een lidstaat.
01-09-2013
8–17
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
l) Koninklijk besluit van 13 januari 2014 houdende vrijstelling van bepaalde werkgevers- en werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de sector van de koopvaardij en de zeesleepvaartsector ARTIKEL 1 Dit besluit is van toepassing op communautaire zeelieden die tewerkgesteld zijn aan boord van in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte geregistreerde zeeschepen. Met communautaire zeelieden worden bedoeld : - burgers van de Europese gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte wanneer het zeelieden betreft die werken aan boord van schepen, met inbegrip van ro-ro veerboten, die geregelde passagiersdiensten tussen havens van de Gemeenschap verzorgen; - in alle andere gevallen alle zeelieden die in een lidstaat belasting en/of sociale zekerheidsbijdragen moeten betalen. Dit besluit is eveneens van toepassing op het zeevervoersgedeelte van de sleepwerkzaamheden verricht door communautaire zeelieden aan boord van in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte geregistreerde zeewaardige sleepboten die minstens 50 % van hun bedrijfstijd vervoer op zee verrichten. Een evenredig deel van de wachttijd wordt in aanmerking genomen als zeevervoer voor de berekening van de bedoelde drempel van 50 %.
ARTIKEL 2 § 1. De reders, bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, worden vrijgesteld van de betaling van bepaalde werkgeversbijdragen aan de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden, onder de voorwaarden bepaald in artikel 3. Het gaat om de bijdragen bedoeld in de artikelen 3, § 3, 1°, 2°, 3°, 4°, 5° en 7° ; § 3quater van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, artikel 121 en artikel 122 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, artikel 57 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, artikel 59, 1° en artikel 59ter, § 1 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, artikel 58 en artikel 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, de artikelen 1, 2 en 3 van het koninklijk besluit van 27 november 1996 tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelstel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitestoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Monetaire Unie, voorzover er wordt voldaan aan de tewerkstellingsgaranties vermeld in artikel 3 van dit besluit. § 2. Onder dezelfde voorwaarden, wordt de reder toegelaten de zeeliedenbijdragen, berekend op basis van een maandloon van 1/12e van het bedrag bedoeld in artikel 7, derde lid van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust en overlevingspensioen voor werknemers, van toepassing gedurende het kalenderjaar voorafgaand aan het lopende jaar, te betalen aan de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden, en het bedrag dat overeenstemt met de persoonlijke bijdragen berekend op het verschil tussen dit begrensd loon en het maandelijks loon te behouden.
ARTIKEL 3 § 1. De reders waarborgen minimaal 60 arbeidsplaatsen voor de op de lijst van de Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij ingeschreven zeelieden en shoregangers en 256 arbeidsplaatsen voor de op de lijst van de Pool van Zeelieden ter Koopvaardij ingeschreven officieren. § 2. Onder arbeidsplaats wordt verstaan een vacante plaats gedurende 365 dagen per jaar voor een varend koopvaardijpersoneelslid. Dit betekent 60 x 1,7 = 102 tewerkstellingen voor zeelieden en shoregangers en 256 x 1,7 = 435 tewerkstellingen voor officieren.
01-09-2013
8–18
Onderrichtingen aan de rederijen – Sociale zekerheid zeelieden ter koopvaardij
§ 3. Bij de evaluatie van de naleving van de tewerkstellingsnorm, bedoeld in §§ 1 en 2, wordt geen rekening gehouden met de varende werknemers, bedoeld in artikel 2quater van de voornoemde besluitwet van 7 februari 1945. § 4. Het Paritair Comité van de Koopvaardij onderzoekt jaarlijks of voldaan is aan de bovenvermelde tewerkstellingsnorm. De voorzitter van het bevoegde paritair comité stuurt het jaarlijks evaluatierapport van voornoemd comité uiterlijk vóór 30 april naar de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk. § 5. Indien de werkgevers overmacht inroepen, kan van de naleving van de tewerkstellingsnorm worden afgeweken. In dit geval bevat het verslag van het Paritair Comité de gronden voor overmacht. § 6. De Minister van Sociale Zaken beschikt over een termijn van vijftien kalenderdagen om zich uit te spreken over het respecteren van de tewerkstellingsnorm en over het eventueel geheel of gedeeltelijk invorderen van de vrijgestelde bijdragen voor het betrokken trimester. Deze termijn begint te lopen vanaf het overmaken van het advies door de voorzitter van het bevoegde paritair comité of na verloop van de zestig kalenderdagen waarover de voorzitter van voornoemd comité beschikt om het advies over te maken. Indien de Minister van Sociale Zaken binnen deze termijn geen beslissing neemt, dan wordt de beslissing geacht positief te zijn. § 7. Jaarlijks en uiterlijk vóór 30 april, maakt het bevoegde Paritair Comité een evaluatierapport over aan de Minister van Werk en de Minister van Sociale Zaken.
ARTIKEL 4 De reder dient opgave te doen aan de Hulp-en Voorzorgskas voor zeevarenden van : - het aantal dagen waarvoor de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn, met name : 1. elke vaart- en bijwerkdag voor de zeevarenden; 2. elke arbeidsdag voor de shoregangers; 3. elke dag waarvoor de opzeggingsvergoeding door de reder verschuldigd is; - het maand per maand betaalde brutoloon met betrekking tot voormelde dagen, waarop de zeeman ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft. Onder brutoloon van de zeeman wordt verstaan : de standaardgage vemeerderd met de overuren en alle vergoedingen, opzegvergoedingen inbegrepen.
m)
Koninklijk besluit van 15 mei 2003 tot uitvoering van artikel 2 van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij ARTIKEL 1 De in het tweede lid van artikel 2, § 2, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de besluitwet indien zij voor de sociale risico’s verzekerd zijn in het land van herkomst, krachtens de wetgeving van dat land, of indien de reder voor hen een verzekeringsovereenkomst heeft aangegaan die voldoet aan de standaarden bedoeld in de conventies nummer 55 en 56 van de Internationale Arbeidsorganisatie.
ARTIKEL 2 De reder doet aan de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden samen met zijn aangifte opgave van de naam van het zeeschip en van de namen van de bemanningsleden die het voorwerp uitmaken van een verzekering in het land van herkomst of van een verzekeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 1. De reder dient aan de Kas alle nodige gegevens en elementen over te maken waaruit kan afgeleid worden dat betrokken zeelieden deugdelijk verzekerd zijn.
01-09-2013
8–19