Onderhoudshandleiding
Lees dit eerst Handelsmerken ...................................................................................................... 3 Hoe deze handleiding gelezen dient te worden ..................................................4
Papier en overige media Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund ..............5 Aanbevelingen voor papier...................................................................................9 Papier bijvullen........................................................................................................... 9 Papier opslaan ........................................................................................................... 9 Soorten papier en overige media .............................................................................10 Papier dat niet door deze printer wordt ondersteund ............................................... 13 Afdrukgebied ............................................................................................................14 Papier bijvullen .................................................................................................... 15 Papier plaatsen in lade 1 en de optionele papierinvoereenheid ..............................15 Papier laden in de handinvoer ................................................................................. 21 Schakelen tussen papierladen ................................................................................. 27
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen Tonercassette vervangen.................................................................................... 28 Tonerafvalbak vervangen.................................................................................... 32 De fotogeleidereenheid vervangen ....................................................................35 Fuseereenheid vervangen...................................................................................43 Als “Fuseereenheid verv.” wordt weergegeven op het display ................................ 48 Als “Vervang Fuseer eenheid binnenk.” wordt weergegeven op het display ...........49
G1398651_1.00 DU NL G139-8651
Copyright © 2005
1
De tussenliggende transfereenheid vervangen ................................................50 Als “Transfer riem vervangen.” wordt weergegeven op het display ......................... 56 Als “Vervang Transfer riem binnenk.” wordt weergegeven op het display ...............57
De printer reinigen en afstellen Voorzorgsmaatregelen tijdens schoonmaken ..................................................58 De kleurenregistratie aanpassen........................................................................59 Corrigeren van de kleurgradatie......................................................................... 61 Gradatiecorrectiewaarde instellen............................................................................ 62 Kleurcalibratievoorbeeldpagina en gradatiecorrectiepagina bekijken ...................... 65 De gradatiecorrectiewaarde terugzetten naar de beginwaarde ...............................67 De belichting aanpassen.....................................................................................69 Registratie van de laden aanpassen ..................................................................71
Problemen oplossen Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel ........................................ 74 De printer drukt niet af ........................................................................................83 De poortaansluitingen controleren ........................................................................... 85 Overige afdrukproblemen ...................................................................................87 Bijkomende problemen oplossen ......................................................................93
Vastgelopen papier verwijderen Vastgelopen papier verwijderen......................................................................... 95 Als “Verwijder pap. A:Intern pad” verschijnt ....................................................96 Als “Verwijder pap. B: Fuseereenheid” verschijnt ...........................................98 Als “Verwijder pap. Y:Papierlade” verschijnt ................................................. 101 Als “Verwijder pap. Z:Duplexeenh.” verschijnt .............................................. 103
Appendix De printer verplaatsen en vervoeren................................................................ 105 Verplaatsen van de printer .....................................................................................105 De printer transporteren ......................................................................................... 106 Verbruiksartikelen.............................................................................................. 107 Tonercassette ........................................................................................................ 107 Tonerafvalbak ........................................................................................................ 108 Fotogeleidereenheid ..............................................................................................108 Tussenliggende transfereenheid (transfereenheid) ...............................................109 Specificaties ....................................................................................................... 110 Mainframe .............................................................................................................. 110 Opties..................................................................................................................... 112
2
Lees dit eerst
Handelsmerken Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Printertaalemulatie IPS-PRINT: copyright © 1999-2000 Oak Technology, Inc., alle rechten voorbehouden. Bluetooth® is een wereldwijd gedeponeerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. Andere productnamen die in deze documentatie worden gebruikt, dienen uitsluitend ter identificatie en zijn mogelijk handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren. Wij doen geen enkel recht gelden op deze merken. De eigennamen van de Windows-besturingssystemen zijn: • Besturingssysteem: Microsoft® Windows® 95 • Besturingssysteem: Microsoft® Windows® 98 • Microsoft® Windows® Millennium Edition (Windows Me) • De productnamen van Windows® 2000 zijn: Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional • De productnamen van Windows® XP zijn: Microsoft® Windows® XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition • De productnamen van Windows ServerTM 2003 zijn: Microsoft® Windows ServerTM 2003 Standard Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Web Edition • De productnamen van Windows NT® 4.0 zijn: Microsoft® Windows NT® Server 4.0 Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0
G1398651_1.00
Copyright © 2005
3
Lees dit eerst
Hoe deze handleiding gelezen dient te worden In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt. Dit symbool duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die de dood of ernstig letsel tot gevolg zou kunnen hebben, indien het apparaat verkeerd zou worden gebruikt zonder de aanwijzingen op te volgen die bij dit symbool staan vermeld. Lees beslist alle aanwijzingen die in het gedeelte over Veiligheidsinformatie staan vermeld. Dit symbool duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die gering of matig letsel of schade aan eigendommen tot gevolg zou kunnen hebben, indien het apparaat verkeerd zou worden gebruikt zonder de aanwijzingen op te volgen die bij dit symbool staan vermeld. Lees beslist alle aanwijzingen die in het gedeelte over Veiligheidsinformatie staan vermeld. * De bovenstaande teksten betreffen opmerkingen die zijn bedoeld voor uw eigen veiligheid. Indien deze aanwijzing niet wordt opgevolgd, kan het papier verkeerd worden ingevoerd, kunnen originelen beschadigd raken of kunnen gegevens verloren raken. Lees dit beslist. Dit symbool duidt op informatie of voorbereidingen die voor werking nodig zijn. Dit symbool duidt op voorzorgen voor werking, of te nemen acties na abnormale werking. Dit symbool duidt op numerieke grenzen, functies die niet gezamenlijk kunnen worden gebruikt, of omstandigheden waarin een bepaalde functie niet kan worden gebruikt. Dit symbool duidt op een referentie. [] Toetsen die in het display van het apparaat verschijnen. Toetsen die in het scherm van de computer verschijnen. {} Toetsen die in het bedieningspaneel van het apparaat zijn ingebouwd. Toetsen op het toetsenbord van de computer.
4
Papier en overige media
Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund In dit gedeelte wordt voor elke papierlade van de printer het volgende besproken: het papierformaat, de invoerrichting en de hoeveelheid papier die kan worden geplaatst. ❒ De volgende symbolen en termen worden gebruikt om de invoerrichting aan te geven. In deze handleiding K ↑ (Invoerrichting)
In het display A4 (210 × 297) 8 1/2 × 11
Papierinvoerrichting Invoerrichting: korte zijde
❒ Let op de papierinvoerrichting. De richting wordt bepaald op basis van het papierformaat.
210 × 297
B5
K
182 × 257
A5
K
148 × 210
A6
K
105 × 148
Legal (LG, 81/2" × 14")
K
216 × 356
Letter (LT, 81/2" × 11")
K
216 × 279
5 1 /2 " × 8 1 /2 "
K
140 × 216
Executive (Exec., 71/4" × 101/2")
K
184 × 276
Folio (81/4" × 13")
K
210 × 330
Foolscap (F4, 81/2" × 13")
K
216 × 330
F/GL (8" × 13")
K
203 × 330
G1398651_1.00
Papierinvoereenheid (lade 2/3)
K
Lade 1
Formaat (mm)
A4
Handinvoer
Invoerrichting
❖ Invoer papierformaten (metrieke maten)
Copyright © 2005
5
104,8 × 241,3
C5 Env. (6,38" × 9,02")
K
162 × 229
C6 Env. (4,49" × 6,38")
K
114 × 162
DL Env. (4,33" × 8,66")
K
110 × 220
Monarch Env. (37/8" × 71/2")
K
98,4 × 190,5
Aangepast formaat
-
-
16K (7,68" × 101/2")
K
195 × 267
•
Papierinvoereenheid (lade 2/3)
K
Lade 1
Formaat (mm)
Com10 Env. (41/8" × 91/2")
Handinvoer
Invoerrichting
Papier en overige media
Het formaat wordt ondersteund en wordt automatisch door de printer geselecteerd.
• Het formaat wordt ondersteund, maar moet via het bedieningspaneel worden geselecteerd. •
•
Het formaat wordt ondersteund, maar moet via het bedieningspaneel worden ingesteld als aangepast formaat. Het ondersteunde formaat kan verschillen afhankelijk van de gebruikte printertaal. Stel het aangepaste formaat in met behulp van het bedieningspaneel. De volgende formaten worden ondersteund: • Handinvoer: ongeveer 90 - 216 mm breed en 148 - 356 mm lang. Het formaat wordt niet ondersteund.
6
Papier en overige media
8,26" × 11,69"
B5
K
7,17" × 10,12"
A5
K
5,83" × 8,26"
A6
K
4,13" × 5,63"
Legal (LG)
K
81/2" × 14"
Letter (LT)
K
81/2" × 11"
5 1 /2 " × 8 1 /2 "
K
5 1 /2 " × 8 1 /2 "
Executive (Exec.)
K
71/4" × 101/2"
Folio
K
81/4" × 13"
Foolscap F4
K
81/2" × 13"
F/GL
K
8" × 13"
Com10 Env.
K
4 1 /8 " × 9 1 /2 "
C5 Env.
K
6,38" × 9,02"
C6 Env.
K
4,49" × 6,38"
DL Env.
K
4,33" × 8,66"
Monarch Env.
K
37 /8 " × 7 1 /2 "
Aangepast formaat
-
-
16K
K
7,68" × 101/2"
•
•
Papierinvoereenheid (lade 2/3)
K
Lade 1
Formaat (in inches)
A4
Handinvoer
Invoerrichting
❖ Invoer papierformaten (inchmaten)
Het formaat wordt ondersteund en wordt automatisch door de printer geselecteerd. Het formaat wordt ondersteund, maar moet via het bedieningspaneel worden geselecteerd.
7
Papier en overige media
•
Het formaat wordt ondersteund, maar moet via het bedieningspaneel worden ingesteld als aangepast formaat. Het ondersteunde formaat kan verschillen afhankelijk van de gebruikte printertaal. Stel het aangepaste formaat in met behulp van het bedieningspaneel. De volgende formaten worden ondersteund: • Handinvoer: ongeveer 3,55 - 8,50 inch breed en 5,83 - 14,01 inch lang.
• Het formaat wordt niet ondersteund.
❖ Papiergewicht en maximumaantal vellen dat kan worden geplaatst Ondersteund papiergewicht Lade 1
Maximumaantal vellen (normaal papier)
60,2 - 104,7 g/m2 (16 - 28 lb.) 530 (80 g/m2, 20 lb.)
Papierinvoereenheid (lade 2, lade 3) Handinvoer
60,2 - 199 g/m2 (16 - 53 lb.)
100 (80 g/m2, 20 lb.)
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade.
8
Papier en overige media
Aanbevelingen voor papier Papier bijvullen ❒ Gebruik geen papier dat bestemd is voor een inkjetprinter; dit kan in de fuseereenheid vast blijven zitten en papierstoringen veroorzaken. ❒ Plaats het papier zoals onderstaand beschreven • Lade 1, papierinvoereenheid (lade 2, lade 3): afdrukzijde naar boven • Handinvoer: afdrukzijde naar beneden ❒ De afdrukkwaliteit kan niet worden gegarandeerd indien ander dan aanbevolen papier wordt gebruikt. Neem contact op met uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger voor nadere informatie m.b.t. aanbevolen papiersoorten. ❒ Gebruik geen papier waarop reeds met andere printers is afgedrukt.
Papier opslaan • U dient papier altijd op de juiste wijze op te slaan. Als papier niet juist wordt opgeslagen, kan dit leiden tot een slechte afdrukkwaliteit, papierstoringen en beschadiging van de printer. Enkele aanbevelingen: • Sla papier niet op in vochtige ruimten. • Stel papier niet bloot aan direct zonlicht. • Leg papier op een vlak oppervlak. • Bewaar het papier in de verpakking waarin het is geleverd.
9
Papier en overige media
Soorten papier en overige media Normaal papier Papierdikte
60,2 - 104,7 g/m2 (16 - 28 lb.) •
[Dun]: 60,2 - 90,2 g/m2 (16 - 24 lb.)
•
[Normaal]: 90,2 - 104,7 g/m2 (24 - 28 lb.)
Printer set-up
Voer met het bedieningspaneel de volgende twee instellingen uit: • Druk op het [Papierinvoer]-menu [Papiersoort], en [Normaal papier]. • Druk in het menu op [Onderhoud] en vervolgens op [Dun] of [Normaal].
Set-up van het printerstuurprogramma
Klik op [Normaal] of [Normaal en gerecycled] in de [Type:]-lijst.
Ingeschakelde papierinvoerlade
Elke invoerlade kan worden gebruikt.
Aantal vellen dat kan worden ingesteld
• • •
Lade 1: 530 Lade 2, lade 3 (Paper Feed Unit Type 3000): 530 Handinvoer: 100
❒ Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovengrensmarkering (T) aan de binnenkant van de lade. Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer. Dubbelzijdig afdrukken
Mogelijk
Dik papier Papierdikte
105 - 199 g/m2 (28 - 53 lb.) •
[Dik papier 1]: 105 - 165 g/m2 (28 - 44 lb.)
•
[Dik papier 2]: 165 - 199 g/m2 (44 - 53 lb.)
Printer set-up
Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort] en vervolgens op [Dik papier 1] of [Dik papier 2].
Set-up van het printerstuurprogramma
Klik op [Dik 1] of [Dik 2]in de [Type:]-lijst.
Ingeschakelde papierinvoerlade
Handinvoer • [Dik papier 1]: 30 • [Dik papier 2]: 10 ❒
Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer.
Dubbelzijdig afdrukken
Niet mogelijk
Verdere voorzorgsmaatregelen
•
De afdruksnelheid is iets lager dan bij normaal papier.
10
Papier en overige media
Zelfklevende etiketten Printer set-up
Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort], en op [Etiketten].
Set-up van het printerstuurprogramma
Klik op [Etiketten] in de [Type:]-lijst.
Ingeschakelde papierinvoerlade
Handinvoer: 50 ❒ Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer.
Dubbelzijdig afdrukken
Niet mogelijk
Verdere voorzorgsmaatregelen
De afdruksnelheid is iets lager dan bij normaal papier.
OHP-transparanten Printer set-up
Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort], en op [OHP transparant].
Set-up van het printerstuurprogramma
Klik op [OHP transparant] in de [Type:]-lijst.
Ingeschakelde papierinvoerlade
Handinvoer
Aantal vellen dat kan worden ingesteld
Handinvoer: 50 ❒ Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer.
Dubbelzijdig afdrukken
Niet mogelijk
Verdere voorzorgsmaatregelen
•
De afdruksnelheid bij OHP-transparanten is lager dan bij normaal papier.
•
Door het schakelen tussen verschillende modi, zal het apparaat dertig tot veertig seconden in de stand-bystand blijven staan nadat de taak is ontvangen.
•
Voor het projecteren van OHP-transparanten raden wij u aan een overheadprojector te gebruiken met een minimale lichtopbrengst van 4000 ANSI-lumen.
11
Papier en overige media
Glanzend papier Printer set-up
Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort], en op [Glossy papier].
Set-up van het printerstuurprogramma
Klik op [Glans] in de [Type:]-lijst.
Ingeschakelde papierinvoerlade
Handinvoer: 50 ❒ Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer.
Dubbelzijdig afdrukken
Niet mogelijk
Verdere voorzorgsmaatregelen
De afdruksnelheid is iets lager dan bij normaal papier.
Enveloppen Printer set-up
Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort] en vervolgens op [Dik papier 1] of [Dik papier 2].
Set-up van het printerstuurprogramma
Klik op [Dik 1] of [Dik 2] in de [Type:]-lijst.
Ingeschakelde papierinvoerlade
Handinvoer: 10 ❒ Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer.
Dubbelzijdig afdrukken
Niet mogelijk
Verdere voorzorgsmaatregelen
•
Zorg dat de afdrukzijde naar beneden is geplaatst.
•
Controleer voordat u de enveloppen plaatst of er geen lucht in zit.
•
Voor een betere afdrukkwaliteit bevelen wij aan de rechter-, linker, boven- en ondermarges minimaal op 15 mm (0,6") te houden.
•
Plaats alleen enveloppen van hetzelfde soort en formaat.
•
Voordat u de enveloppen plaatst, dient u de voorzijde (de zijde die ingevoerd wordt in de printer) vlak te maken door er een potlood of liniaal langs te halen.
•
Sommige soorten enveloppen kunnen vastlopen of rimpelen, en kan de afdruk erop slecht zijn.
•
De afdrukkwaliteit op enveloppen kan ongelijk zijn, indien delen van de enveloppen verschillende diktes hebben. Druk één of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren.
•
Gebruik vlakke enveloppen die niet gekruld zijn. Als de enveloppen gekruld zijn, moet u deze eerst vlak maken.
•
Gebruik volledig vlakke enveloppen die geen lucht bevatten.
•
Enveloppen mogen niet aan beide zijden worden bedrukt.
12
Papier en overige media
Papier dat niet door deze printer wordt ondersteund Vermijd het gebruik van het volgende papier, aangezien dit niet door deze printer wordt ondersteund. • Papier dat is bedoeld voor inkjetprinters • Gegolfd, gevouwen of geplooid papier • Opgekruld of verdraaid papier • Gescheurd papier • Gekreukt papier • Vochtig papier • Papier dat droog genoeg is om statische elektriciteit te veroorzaken • Papier dat reeds bedrukt is, met uitzondering van een voorgedrukt briefhoofd. Storingen kunnen in het bijzonder worden verwacht, indien papier wordt gebruikt dat reeds door een andere dan een laserprinter is bedrukt (bijvoorbeeld door monochrome of kleurenkopieerapparaten, inkjetprinters, enz.) • Speciaal papier, zoals thermisch papier, aluminiumfolie, carbonpapier en geleidend papier • Papier dat zwaarder of lichter is dan de limiet • Papier met vensters, gaatjes, perforaties, uitsparingen of reliëf • Zelfklevende etikettenvellen waarvan de lijm of de onderlaag zichtbaar is • Papier dat met paperclips of nietjes bijeen wordt gehouden • De volgende enveloppen mogen niet worden gebruikt: • Enveloppen met meerdere kleppen • Enveloppen met een verwijderbare, zelfklevende strip • Enveloppen met vensters of klemmetjes
13
Papier en overige media
Afdrukgebied Hieronder ziet u het afdrukgebied van deze printer. Zorg ervoor dat u de afdrukmarges met behulp van de toepassing goed instelt.
❖ Papier
A B C D
Afdrukgebied Invoerrichting Ongeveer 5 mm (0,2 inch) Ongeveer 5 mm (0,2 inch)
❒ Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van papierformaat, printertaal en printerinstellingen.
❖ Envelop
A B C D
Afdrukgebied Invoerrichting Ongeveer 5 mm (0,2 inch) Ongeveer 5 mm (0,2 inch)
❒ Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van papierformaat, printertaal en printerinstellingen.
14
Papier en overige media
Papier bijvullen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier in de papierlade en de handinvoer plaatst. • Schuif de papierlade zachtjes naar buiten. Wanneer u dit doet, kan de lade vallen en letsel veroorzaken.
Papier plaatsen in lade 1 en de optionele papierinvoereenheid In het volgende voorbeeld wordt beschreven hoe u papier plaatst in de standaardpapierlade (lade 1). Dezelfde procedure kan worden gebruikt voor de optionele papierinvoereenheid. ❒ Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovengrensmarkering aan de binnenkant van de lade. Er kunnen anders papierstoringen optreden. ❒ Plaats niet verschillende papiersoorten in één en dezelfde lade.
A Schuif de papierlade naar buiten tot deze niet verder kan. Til de lade iets op en trek deze helemaal uit. Plaats de papierlade op een vlakke ondergrond.
❒ U kunt lade 1 niet uittrekken wanneer de handinvoer is geopend.
15
Papier en overige media
B Druk op “Push” en stel de eindgeleider af op de lengte van het papier dat u wilt plaatsen.
C Stel de zijgeleiders af op de breedte van het papier dat u wilt plaatsen.
D Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven in de papierlade.
❒ Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade. ❒ Stel de zijgeleiders in op het exacte papierformaat om papierstoringen te voorkomen. ❒ Plaats niet verschillende papiersoorten in de lade.
16
Papier en overige media
E Schuif de papierlade helemaal in de printer.
❒ Wanneer de papierlade niet goed in de printer is geplaatst, kunnen er papierstoringen optreden. Controleer of de papierlade goed in de printer is geplaatst.
Het papierformaat van de papierlade wijzigen
A Schuif de papierlade naar buiten tot deze niet verder kan. Til de lade iets
op en trek deze helemaal uit. Plaats de papierlade op een vlakke ondergrond.
❒ U kunt lade 1 niet uittrekken wanneer de handinvoer is geopend.
17
Papier en overige media
B Verwijder het papier.
C Druk op “Push” en stel de eindgeleider af op de lengte van het papier dat u gebruikt.
D Stel de zijgeleiders af op de breedte van het papier dat u wilt plaatsen.
18
Papier en overige media
E Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven in de papierlade.
❒ Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade.
F Schuif de papierlade helemaal in de printer.
Opgeven van een papiersoort voor lade 1 en de optionele papierinvoereenheid U verbetert de prestaties van de printer als u het optimale papierformaat voor die lade opgeeft. U kunt kiezen uit de volgende papiersoorten: • Normaal papier, Gerecycled pap., Speciaal papier, Gekleurd pap., Briefpapier, Voorbedrukt
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
19
Papier en overige media
B Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Papierinvoer Het selectiemenu voor de papiersoort verschijnt.
C Druk op de toets {U} of {T} om [Papiersoort] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor de papierlade verschijnt.
D Druk op de toets {U} of {T} totdat de gewenste papierlade wordt weer-
gegeven en druk dan op de toets {# Enter}. Als de optionele papierinvoereenheden in de printer zijn geïnstalleerd, wordt [Lade 2] en [Lade 3] weergegeven (afhankelijk van het aantal eenheden dat is geïnstalleerd).
Papiersoort: Lade 2 Het selectiemenu voor de papiersoort verschijnt.
E Druk op de toets {U} of {T} totdat de gewenste papierlade wordt weergegeven en druk dan op de toets {# Enter}.
Lade 2: *Normaal papier Na ongeveer twee seconden verschijnt het menu weer in het display.
F Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. In het display verschijnt de volgende melding: ❒ Om normaal papier te gebruiken, kiest u [Dun] of [Normaal] voor [Normaal papier] in het menu [Onderhoud].
20
Papier en overige media
Papier laden in de handinvoer Standaardpapierformaat opgeven voor de handinvoer In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier met een standaardformaat in de handinvoer plaatst. ❒ Om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijk worden doorgevoerd, waaiert u de vellen uit voordat u deze in de papierlade plaatst. ❒ Stel het formaat en de richting van het geplaatste papier in via het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma. Zorg ervoor dat er geen conflict is tussen de instellingen. Conflicterende instellingen kunnen papierstoringen veroorzaken of resulteren in een verminderde afdrukkwaliteit. ❒ Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden en langs de korte zijde van de invoerrichting.
A Open de handinvoer.
B Schuif de handinvoer uit.
21
Papier en overige media
C Schuif de zijgeleiders naar buiten (
) en plaats papier met de afdrukzijde naar beneden tot het niet verder kan ( ).
D Pas de zijgeleiders aan de papierbreedte aan.
❒ Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade. ❒ Om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijk worden doorgevoerd, waaiert u de vellen uit voordat u deze in de papierlade plaatst.
E Stel het papierformaat als volgt via het bedieningspaneel in: Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
22
Papier en overige media
F Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Papierinvoer Het menu Papierkeuze verschijnt.
G Controleer of [Handinv.formaat] wordt weergegeven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor het papierformaat verschijnt.
H Druk op de toets {U} of {T} totdat het formaat en de richting van het papier in de handinvoer wordt weergegeven.
Handinv.formaat: *A5 (148 x 210) Na ongeveer twee seconden verschijnt het menu weer in het display.
I Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. ❒ Als u dik papier, OHP-transparanten of enveloppen wilt plaatsen, geeft u de instellingen voor dik papier of OHP-transparanten op via het bedieningspaneel en het printerstuurprogramma. ❒ Het aantal vellen dat in de handinvoer geplaatst kan worden is afhankelijk van de gebruikte papiersoort. Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer. Zie Pag.24 “Aangepast papierformaat opgeven voor de handinvoer” voor meer informatie over instellingen via het bedieningspaneel voor papier met een aangepast formaat of speciaal papier. Zie Pag.24 “Aangepast papierformaat opgeven voor de handinvoer” voor informatie over het selecteren van papier met een aangepast formaat (148 356 mm lang, 90 - 216 mm breed). Zie Pag.25 “Voor de handinvoer een papiersoort opgeven” voor informatie over instellingen via het bedieningspaneel bij gebruik van dik papier, OHPtransparanten of briefkaarten.
23
Papier en overige media
Aangepast papierformaat opgeven voor de handinvoer ❒ Bij het plaatsen van papier met een aangepast formaat of speciaal papier, geeft u het papierformaat op via het bedieningspaneel en het printerstuurprogramma. ❒ Papierformaten met een lengte tussen 148 - 356 mm en een breedte tussen 90 - 216 mm kunnen in de handinvoer worden geplaatst. ❒ Het aangepaste papierformaat dat via het printerstuurprogramma wordt geselecteerd, heeft prioriteit boven het papierformaat dat wordt geselecteerd via het bedieningspaneel. Geef geen instellingen op via het bedieningspaneel als u al instellingen heeft opgegeven via het printerstuurprogramma. Als u echter een ander printerstuurprogramma dan RPCS gebruikt, moet u de instellingen opgeven via het bedieningspaneel. ❒ U kunt niet afdrukken op papier met een aangepast formaat vanuit een toepassing die de instelling voor het aangepaste formaat niet ondersteunt.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Papierinvoer Het menu Papierkeuze verschijnt.
C Controleer of [Handinv.formaat] wordt weergegeven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor het papierformaat verschijnt.
D Druk op de toets {U} of {T} om [Aangepast form.] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
24
Papier en overige media
E Druk op de toets {U} of {T} om de horizontale waarde in te stellen en druk dan op de toets {# Enter}.
Aangepast form.: Horiz. 210.0 mm Als u op de toets drukt, gaat de waarde met 0,1 mm omhoog of omlaag. Als u de toets indrukt en ingedrukt houdt, verandert de waarde met 1 mm.
F Druk op de toets {U} of {T} om de verticale waarde in te stellen en druk dan op de toets {# Enter}.
Aangepast form.: Vert. 297.0 mm Na ongeveer twee seconden verschijnt het menu weer in het display.
G Druk op de toets {Online}.
Het beginscherm wordt weergegeven. Raadpleeg de Help-functie van het stuurprogramma voor meer informatie over het printerstuurprogramma.
Voor de handinvoer een papiersoort opgeven Door de papiersoort te selecteren die u wilt gebruiken, wordt de afdrukkwaliteit verbeterd. U kunt kiezen uit de volgende papiersoorten: • Normaal papier, Gerecycled pap., Speciaal papier, Gekleurd pap., Briefpapier, Voorbedrukt, Etiketten (zelfklevende etiketten) , Gebonden pap., Karton, OHP transparant (OHP-transparanten), Dik papier 1, Dik papier 2, Glossy papier ❒ Denk eraan steeds de papiersoort te selecteren wanneer u etiketten, dik papier of transparanten in de handinvoer plaatst. ❒ De papiersoort die via het printerstuurprogramma wordt geselecteerd, heeft prioriteit boven de soort die wordt geselecteerd via het bedieningspaneel.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
25
Papier en overige media
B Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Papierinvoer Het menu Papierkeuze verschijnt.
C Druk op de toets {U} of {T} om [Papiersoort] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor de papierlade verschijnt.
D Druk op de toets {U} of {T} om [Handinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor de papiersoort verschijnt.
E Druk op de toets {U} of {T} totdat de geplaatste papiersoort wordt weergegeven en druk dan op de toets {# Enter}.
Handinvoer: Gerecycled pap. Na ongeveer twee seconden verschijnt het menu weer in het display.
F Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. In het display verschijnt de volgende melding: ❒ Om normaal papier te gebruiken, kiest u [Dun] of [Normaal] voor [Normaal papier] in het menu [Onderhoud]. ❒ Dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk bij de volgende papiersoorten: • Speciaal papier, Etiketten (zelfklevende etikettenvellen), Karton, OHP transparant (OHP-transparanten), Dik papier 2 (165 - 199 g/m2), Dun papier, Norm:Dup.achter (achterzijde van normaal papier), Dik1:Dup.achter (achterzijde van dik papier)
26
Papier en overige media
Schakelen tussen papierladen Indien in zowel de standaard lade en de papierinvoereenheid (optie) papier van dezelfde afmetingen wordt geladen en als [Automatische ladekeuze] met het printerstuurprogramma wordt ingesteld, zal het papier vanaf de standaard lade worden ingevoerd als u met afdrukken begint. Als u wilt afdrukken op papier dat is geplaatst in de papierinvoereenheid, schakelt u de te gebruiken lade met [Ladevoorkeur] in het menu [Papierinvoer] om naar de papierinvoereenheid.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Papierinvoer Het menu Papierkeuze verschijnt.
C Druk op de toets {U} of {T} om [Ladevoorkeur] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor de papierlade verschijnt.
D Druk op de toets {U} of {T} om de lade te kiezen die u wilt gebruiken en druk dan op de toets {# Enter}. In het display verschijnt de volgende melding:
Ladevoorkeur: *Lade 2
E Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven.
27
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
Tonercassette vervangen • Steek gemorste of gebruikte toner niet in brand. Tonerstof is ontvlambaar en kan bij blootstelling aan open vuur in brand vliegen. • Lever gebruikte tonercassettes in bij een officiële dealer of inzamelpunt. • Houdt u zich bij het weggooien van gebruikte tonercassettes altijd aan de lokale regelgeving. • Bewaar toner, gebruikte toner of tonercassettes niet in een plaats met open vuur. De toner zou in de brand kunnen vliegen en verbrandingen of een brand kunnen veroorzaken. • Bewaar toner (zowel gebruikte als ongebruikte) en tonercassettes altijd buiten het bereik van kinderen. • Indien toner of gebruikte toner wordt ingeademd, gorgel dan met voldoende water en ga naar een omgeving met frisse lucht. Raadpleeg indien nodig een arts. • Indien uw huid met toner of gebruikte toner in contact komt, spoel het betreffende gedeelte dan grondig uit met zeep en water. • Indien toner of gebruikte toner in uw ogen komt, spoel deze dan onmiddellijk uit met grote hoeveelheden water. Raadpleeg indien nodig een arts. • Indien toner of gebruikte toner wordt ingeslikt, verdun deze dan door zeer veel water te drinken. Raadpleeg indien nodig een arts. • Voorkom bij het verwijderen van vastgelopen papier of bij het vervangen van toner, dat toner op uw kleding of huid kan komen. Indien uw huid met toner in contact komt, spoel het betreffende gedeelte dan grondig uit met zeep en water. • Indien toner op uw kleding kan komen, spoel dit dan met koud water uit. Warm water zal ervoor zorgen dat de toner zich in de stof hecht, waardoor het verwijderen van de vlek onmogelijk zou kunnen worden. ❒ Tonercassettes mogen nooit op de uiteinden worden neergezet of ondersteboven worden neergezet. ❒ Bewaar tonercassettes op een koele, donkere plaats. ❒ Het aantal afdrukken dat daadwerkelijk kan worden gemaakt, is afhankelijk van het aantal en de belichting van afbeeldingen, het aantal pagina’s dat per keer wordt afgedrukt, de papiersoort en het -formaat, en omgevingsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid. De tonerkwaliteit neemt in de loop van de tijd af. Het is mogelijk dat u de tonercassette moet vervangen voordat deze leeg is. Wij raden u aan altijd een nieuwe tonercassette bij de hand te houden. G1398651_1.00
Copyright © 2005
28
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
De kleur van de brandende LED geeft voor elke kleur de staat van de toner aan. Een rood brandend lampje geeft aan, dat de cartridge vervangen dient te worden. Vervang de toner als de volgende boodschap in het scherm verschijnt:
Toner bijvullen XXX/XXX ❒ Een combinatie van een tot vier kleuren (geel, magenta, cyaan en zwart) wordt weergegeven in “XXX”. ❒ Als de toner voor cyaan, magenta of geel op is, kunt u met de zwarte toner zwart-wit afdrukken blijven maken. Gebruik het printerstuurprogramma om de kleurmodus te wijzigen in “Zwart-wit”. ❒ Als de zwarte toner op is, kunt u pas weer in zwart-wit of kleur afdrukken wanneer de zwarte tonercassette is vervangen.
A Open het linkerbovenpaneel van de printer.
B Verwijder de tonercassette die u wilt vervangen.
❒ Schud niet met de verwijderde tonercassette. Resterende toner kan uit de cartridge lekken. ❒ Alle vier de cartridges worden op dezelfde manier verwijderd. ❒ In de afbeelding wordt een gele cartridge als voorbeeld gebruikt.
29
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
C Haal een nieuwe tonercassette uit de verpakking. D Schud de tonercassette ongeveer 10 keer heen en weer.
❒ Open niet het schuifklepje aan de onderkant van de tonercassette. Hierdoor kan de toner gaan lekken.
❒ In de afbeelding wordt een zwarte cartridge als voorbeeld gebruikt.
E Controleer
of de kleur en de locatie van de toner overeenkomen en plaats de tonercassette voorzichtig verticaal in het apparaat.
30
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
F Plaats de tonercassette in de richting van de pijl.
❒ Installeer en verwijder tonercassettes niet steeds opnieuw zonder dat dit noodzakelijk is. Wanneer tonercassettes te veel worden bewogen, kan dit resulteren in tonerlekkage. ❒ Alle vier de cartridges worden op dezelfde manier geïnstalleerd.
G Sluit het linkerbovenpaneel van de printer.
❒ Wanneer de tonercassette niet correct is geïnstalleerd, kunt u het linkerbovenpaneel van de printer niet sluiten.
31
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
Tonerafvalbak vervangen • Steek gemorste of gebruikte toner niet in brand. Tonerstof is ontvlambaar en kan bij blootstelling aan open vuur in brand vliegen. Lever gebruikte tonercassettes in bij een officiële dealer of inzamelpunt. Houd u bij het weggooien van gebruikte tonercassettes altijd aan de ter plaatse geldende regels. • Bewaar toner (zowel gebruikte als ongebruikte) en tonercassettes altijd buiten het bereik van kinderen. • Plaats geen voorwerpen op het rechterpaneel wanneer dit is geopend. Vervang de tonerafvalbak wanneer het volgende bericht wordt weergegeven:
Vervang Gebr. tonerfles
A Schakel het apparaat uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. B Open het rechterpaneel.
C Haal een nieuwe tonerafvalbak uit de zak.
32
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
D Ontgrendel de tonerafvalbak door de groene pijl naar de aangegeven positie te schuiven.
❒ Vergrendel de verwijderde tonerafvalbak niet. Hierdoor kan de toner gaan lekken.
E Verwijder de gebruikte tonerafvalbak voorzichtig.
33
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
F Plaats de nieuwe tonerafvalbak in de positie die is aangegeven in de afbeelding.
G Vergrendel de tonerafvalbak door de groene pijl naar de aangegeven positie te schuiven.
❒ Zorg ervoor dat de tonerafvalbak vergrendeld is, om te voorkomen dat er toner in de printer lekt.
H Sluit het rechterpaneel voorzichtig.
I Zet de printer aan.
34
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
De fotogeleidereenheid vervangen Vervang de zwarte fotogeleidereenheid wanneer het volgende bericht wordt weergegeven:
Vervang zwarte PCU Vervang de drie fotogeleidereenheden voor kleuren wanneer het volgende bericht wordt weergegeven:
Vervang kleur PCU Fotogeleidereenheden voor kleuren (geel, cyaan en magenta) worden afzonderlijk geleverd. ❒ Door blootstelling aan licht verminderen de prestaties van de fotogeleidereenheid. Vervang de eenheid zo snel mogelijk. ❒ Trek de fotogeleidereenheid niet met kracht of te gehaast naar buiten, anders kan de fotogeleidereenheid vallen en kan het apparaat beschadigd raken. ❒ Zorg ervoor dat er niets in contact komt met het oppervlak van de fotogeleider. Controleer de inhoud van de doos op de volgende items:
❖ Photo Conductor Unit Black
❖ Photo Conductor Unit Color
35
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
A Schakel het apparaat uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. B Open het rechterpaneel.
C Trek de groene hendels links en rechts waarmee het binnenpaneel is vastgemaakt naar buiten.
D Til het binnenpaneel op totdat dit omhoog blijft staan.
E Verwijder de fotogeleidereenheid.
36
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
F Knijp de groene hendel in om de eenheid te ontgrendelen.
G Trek de fotogeleidereenheid voorzichtig naar buiten.
H Knijp de groene hendel in om de eenheid te ontgrendelen.
I Trek de fotogeleidereenheid voorzichtig naar buiten tot deze niet verder kan.
37
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
J Knijp in het groene deel om de eenheid te ontgrendelen.
K Trek de fotogeleidereenheid voorzichtig naar buiten. ❒ Houd de eenheid met beide handen vast, en trek deze voorzichtig naar buiten.
L Verwijder de nieuwe fotogeleidereenheid uit de zak. M Verwijder de kap die aan de fotogeleidereenheid is bevestigd.
❒ De kap is niet meer nodig en kan worden weggegooid.
38
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
N Verwijder het plakband van de fotogeleidereenheid door dit naar beneden te trekken en verwijder vervolgens het bovenpaneel van de eenheid.
❒ De kap die aan de onderzijde van de fotogeleidereenheid is bevestigd, mag nog niet worden verwijderd. ❒ Nadat u de nieuwe fotogeleidereenheid uit de zak heeft gehaald, moet deze snel worden geïnstalleerd.
39
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
O Controleer de locatie van elke fotogeleidereenheid.
A B
Fotogeleidereenheid (zwart) Fotogeleidereenheid (kleur)
P Lijn het groene pijltje aan het einde van de fotogeleidereenheid uit met de rail in de printer.
❒ Zorg dat het groene pijltje goed is bevestigd aan de rail voordat u doorgaat naar de volgende stap. ❒ Als het groene pijltje van de fotogeleidereenheid niet goed is bevestigd aan de rail, kan de fotogeleidereenheid beschadigen.
❖ Photo Conductor Unit Black
❖ Photo Conductor Unit Color
40
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
Q Duw voorzichtig de voorzijde van de fotogeleidereenheid naar binnen totdat deze niet verder kan.
❖ Photo Conductor Unit Black
❖ Photo Conductor Unit Color
❒ Wanneer de fotogeleidereenheid niet correct is geïnstalleerd, kan dit ten koste gaan van de afdrukkwaliteit. Bepaalde kleuren worden bijvoorbeeld mogelijk niet afgedrukt.
R Laat het binnenpaneel langzaam zakken.
41
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
S Duw op de linker- en rechterrand van het binnenpaneel om het paneel te vergrendelen.
T Sluit het rechterpaneel voorzichtig.
U Steek het netsnoer in het stopcontact en zet het apparaat aan. De printer begint met calibreren. Wacht totdat de calibratie is voltooid. In het display verschijnt de volgende melding:
Calibreren... Wacht tot [Gereed] verschijnt op het display. ❒ Tijdens de calibratie mag de stroomtoevoer niet worden uitgeschakeld. Anders kan dit leiden tot storingen.
42
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
Fuseereenheid vervangen • De binnenzijde van dit apparaat wordt zeer heet. Raak onderdelen met de aanduiding “v” (heet oppervlak) niet aan. Wanneer u onderdelen met de aanduiding “v” (heet oppervlak) aanraakt, kan dit resulteren in brandwonden. • De fuseereenheid wordt zeer heet. Wanneer u een nieuwe fuseereenheid installeert, moet u de printer uitschakelen en ongeveer dertig minuten wachten. Vervolgens kunt u de nieuwe fuseereenheid installeren. Wanneer u de eenheid aanraakt voordat deze is afgekoeld (30 minuten), kan dit resulteren in brandwonden. • Trek de fuseereenheid niet met kracht naar buiten. Wanneer u dit doet, kan de eenheid vallen en letsel veroorzaken. • Alleen de hendel van de fuseereenheid kan veilig worden aangeraakt. Wanneer u andere delen aanraakt, kan dit resulteren in brandwonden. Vervang de fuseereenheid wanneer het volgende bericht wordt weergegeven:
Vervang Fuseer eenheid binnenk. of
Fuseereenheid verv. Controleer de inhoud van de doos op de volgende items:
❖ Fuseereenheid
43
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
❖ Transferroller
❒ Vergeet niet de onderhoudsinstelling door te voeren via het bedieningspaneel nadat de fuseereenheid is vervangen. De procedure is pas voltooid wanneer de onderhoudsinstelling is doorgevoerd.
A Schakel het apparaat uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. ❒ Nadat de stroom is uitgeschakeld, moet u 30 minuten wachten om de fuseereenheid te laten afkoelen.
B Open het voorpaneel door op de ontgrendelknop van het voorpaneel te drukken.
C Knijp de connectorhendel in en trek de connector naar buiten.
44
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
D Duw de groene ontgrendelknoppen links en rechts naar buiten om de fuseereenheid te ontgrendelen.
E Verwijder de fuseereenheid voorzichtig.
F Haal de nieuwe fuseereenheid uit de verpakking. G Plaats de eenheid zoals is aangegeven en installeer de nieuwe fuseereenheid vervolgens voorzichtig in het apparaat.
45
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
H Duw de fuseereenheid voorzichtig naar binnen tot deze vastklikt en controleer vervolgens of de eenheid is vergrendeld.
I Steek de connector in het apparaat.
J Open het paneel van de transferroller.
46
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
K Draai het groene deel in de richting van de pijl en verwijder de transferroller.
L Haal de nieuwe transferroller uit de verpakking. ❒ Raak het rollergedeelte niet aan.
M Houd het groene deel vast zoals is aangegeven en plaats de transferroller vervolgens in de printer.
❒ Het uiteinde met de langste as moet zich aan de linkerkant bevinden.
47
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
N Sluit het paneel van de transferroller.
O Sluit het voorpaneel voorzichtig. P Zet de printer aan. Q Voer via het bedieningspaneel de onderhoudsinstelling in. Als “Fuseereenheid verv.” wordt weergegeven op het display
A Als het volgende bericht op het bedieningspaneel wordt weergegeven, houdt u de toets {Escape} minimaal vijf seconden ingedrukt. Het bericht verdwijnt en er wordt automatisch een onderhoudsreset uitgevoerd.
Fuseereenheid verv.
48
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
Als “Vervang Fuseer eenheid binnenk.” wordt weergegeven op het display
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Onderhoud
C Druk op de toets {U} of {T} om [Onderh.Reset] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Onderhoud: Onderh.Reset
D Druk op de toets {U} of {T} om [Fuseereenheid] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Onderh.Reset: Fuseereenheid De volgende melding wordt weergegeven:
Reset Fuseer eenheid, druk #
E Druk op de toets {# Enter}. Wacht enkele seconden.
F Druk op de toets {Online}.
Het beginscherm wordt weergegeven.
49
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
De tussenliggende transfereenheid vervangen • De binnenzijde van dit apparaat wordt zeer heet. Raak onderdelen met de aanduiding “v” (heet oppervlak) niet aan. Wanneer u onderdelen met de aanduiding “v” aanraakt, kan dit resulteren in brandwonden. Vervang de transferriem wanneer het volgende bericht wordt weergegeven:
Vervang Transfer riem binnenk. of
Transfer riem vervangen. Controleer de inhoud van de doos op de volgende items:
❖ Transferriem
❒ Vergeet niet de onderhoudsinstelling door te voeren via het bedieningspaneel nadat de transferriem is vervangen. De procedure is pas voltooid wanneer de onderhoudsinstelling is doorgevoerd.
A Schakel het apparaat uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
50
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
B Open het rechterpaneel van de printer.
C Verwijder de tonerafvalbak. Zie Pag.32 “Tonerafvalbak vervangen”.
D Trek de groene hendels links en rechts waarmee het binnenpaneel is vastgemaakt naar buiten.
E Til het binnenpaneel op totdat dit omhoog blijft staan.
51
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
F Ontgrendel de tonerafvalbak door de groene pijl naar de aangegeven positie te schuiven.
❒ Vergrendel de verwijderde tonerafvalbak niet. Hierdoor kan de toner gaan lekken.
G Verwijder de tonerafvalbak voorzichtig.
52
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
H Draai de groene schroeven links en rechts los door ze in de richting van de pijlen te draaien.
Verwijder de schroeven niet.
I Knijp beide schroeven in en trek vervolgens voorzichtig de transferriem naar buiten tot deze niet verder kan.
J Til het groene paneel op, houd de transferriem vast zoals is aangegeven en verwijder de transferriem.
❒ Houd de eenheid met beide handen vast, en trek deze voorzichtig naar buiten. ❒ Raak de riem niet aan.
K Haal de nieuwe transferriem uit de verpakking. 53
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
L Houd de transferriem vast zoals is aangegeven en schuif de transferriem voorzichtig in de printer.
M Sluit het groene paneel en duw dit vervolgens naar binnen tot het niet verder kan.
N Draai de groene schroeven links en rechts vast door ze in de richting van de pijlen te draaien.
54
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
O Plaats de tonerafvalbak in de positie die is aangegeven in de afbeelding.
P Vergrendel de tonerafvalbak door de groene pijl naar de aangegeven positie te schuiven.
❒ Zorg ervoor dat de tonerafvalbak vergrendeld is, om te voorkomen dat er toner in de printer lekt.
Q Laat het binnenpaneel langzaam zakken.
55
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
R Duw op de linker- en rechterrand van het binnenpaneel om het paneel te vergrendelen.
S Sluit het rechterpaneel.
T Zet de printer aan. U Voer via het bedieningspaneel de instelling in. Als “Transfer riem vervangen.” wordt weergegeven op het display
A Als het volgende bericht op het bedieningspaneel wordt weergegeven, houdt u de toets {Escape} minimaal vijf seconden ingedrukt. Het bericht verdwijnt en er wordt automatisch een onderhoudsreset uitgevoerd.
Transfer riem vervangen.
56
Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen
Als “Vervang Transfer riem binnenk.” wordt weergegeven op het display
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Onderhoud
C Druk op de toets {U} of {T} om [Onderh.Reset] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Onderhoud: Onderh.Reset
D Druk op de toets {U} of {T} om [Transfer riem] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Onderh.Reset: Transfer riem De volgende melding wordt weergegeven:
Reset Transfer riem, druk #
E Druk op de toets {# Enter}. Wacht enkele seconden.
F Druk op de toets {Online}.
Het beginscherm wordt weergegeven.
57
De printer reinigen en afstellen
Voorzorgsmaatregelen tijdens schoonmaken • Verwijder geen beschermkappen of schroeven als ze niet worden beschreven in deze handleiding. Sommige delen van het apparaat staan onder stroom en kunnen een elektrische schok geven. Als het apparaat is uitgerust met lasersystemen kan direct (of indirect gereflecteerd) oogcontact met de laserstraal ernstig oogletsel veroorzaken. Neem contact op met uw servicemonteur wanneer het apparaat moet worden gecontroleerd, aangepast of gerepareerd. • Haal het apparaat niet uit elkaar en probeer geen wijzigingen aan te brengen. Dit kan brand, een elektrische schok of een explosie veroorzaken, en u kunt blind worden. Als het apparaat is uitgerust met lasersystemen, bestaat er kans op ernstig oogletsel. • Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, raak dan niet de fuseereenheid aan; deze kan zeer heet worden. Reinig de printer regelmatig voor een hoge afdrukkwaliteit. Neem de buitenkant van het apparaat af met een zachte doek. Als dit niet volstaat, neemt u de buitenkant af met een zachte, vochtige doek die goed is uitgewrongen. Als u er zo niet in slaagt om vlekken of aanslag te verwijderen, kunt u een neutraal schoonmaakmiddel gebruiken, het apparaat afnemen met een goed uitgewrongen vochtige doek en vervolgens laten drogen. ❒ Gebruik geen vluchtige chemicaliën als benzine en thinner, en spuit geen insectenspray op de printer, om vervorming, verkleuring of barstvorming te voorkomen. ❒ Als er stof of aanslag in de printer zit, verwijdert u deze met een schone, droge doek. ❒ De stekker moet ten minste één keer per jaar uit het stopcontact worden verwijderd. Verwijder stof en aanslag van de stekker en contactdoos voordat u de stekker weer aansluit. Een ophoping van stof en aanslag kan leiden tot brandgevaar.
G1398651_1.00
Copyright © 2005
58
De printer reinigen en afstellen
De kleurenregistratie aanpassen U kunt de kleuren automatisch afstellen als de kleuren op documenten verslechterd zijn nadat de printer is verplaatst.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Onderhoud Het menu Onderhoud verschijnt.
C Druk op de toets {U} of {T} om [Kleurregistr.] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. De controlemelding verschijnt.
Druk # om aan te passen
59
De printer reinigen en afstellen
D Druk op de toets {# Enter}. De automatische kleurafstelling wordt uitgevoerd en de volgende melding verschijnt.
Aanpassen...
❒ Ter voorkoming van storingen dient u het apparaat niet uit te schakelen terwijl [Aanpassen...] in het display wordt weergegeven. De automatische kleurafstelling duurt ongeveer 30 seconden. Er verschijnt een bevestigingsmelding als de afstelling is voltooid.
Voltooid
E Druk op de toets {Escape}. Ga terug naar het menu Onderhoud.
F Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven.
60
De printer reinigen en afstellen
Corrigeren van de kleurgradatie Tijdens het afdrukken in kleur kan de kleurgradatie enigszins variëren als gevolg van een aantal factoren. Als u hetzelfde bestand meermaals afdrukt of de toner onlangs is vervangen, kunnen verschillen in kleurtinten optreden. Als dit gebeurt, kunt u de kleurgradatie corrigeren om opnieuw optimale afdrukresultaten te verkrijgen. Doorgaans zijn echter geen bijzondere instellingen vereist. ❒ Als één correctie geen bevredigende resultaten oplevert, kunt u de correctie zo vaak als nodig herhalen. ❒ Correcties van de kleurgradatie worden toegepast op alle gebruikerstaken. ❒ Gebruik steeds hetzelfde papier wanneer u een reeks gradatiecorrecties afdrukt. De correcties zijn mogelijk niet zichtbaar als u verschillende papiersoorten gebruikt. ❒ Voor deze handeling is het gebruik van de meegeleverde kleurcalibratievoorbeeldpagina vereist. ❒ Het corrigeren van de kleurgradatie gebeurt in de onderstaande volgorde:
61
De printer reinigen en afstellen
Gradatiecorrectiewaarde instellen Tijdens het afdrukken kunt u de gradatie corrigeren in twee gebieden: het heldere gedeelte (highlight) en het middengedeelte (midden). De correctiewaarden voor het heldere gedeelte en het middengedeelte worden respectievelijk ingesteld met “Calibr.1” en “Calibr.2”.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Onderhoud Het menu Onderhoud verschijnt.
C Druk op de toets {U} of {T} om [Kleurcalibratie] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
❒ Als u alleen correctie 2 uitvoert, gaat u naar stap L.
D Controleer of [Start Calibr. 1] verschijnt en druk dan op de toets {# Enter}. E Controleer of [Ja] wordt weergegeven en druk vervolgens op de toets {# Enter} om gradatiecorrectiepagina 1 af te drukken.
62
De printer reinigen en afstellen
F Stel de gradatiecorrectiewaarde van het highlight-gedeelte in met cor-
rectie 1. Voor de instelling van de K-gradatie (zwart) vergelijkt u de correctiewaarde (0 - 6) voor “K” van gradatiecorrectiepagina 1 met het kleurvoorbeeld (K) voor gradatiecorrectie 1 van de kleurcalibratievoorbeeldpagina. Stel vervolgens de numerieke waarde van de dichtstbijzijnde kleur in met de {U} of de {T}-toets. Stel de correctiewaarde in met behulp van de meegeleverde kleurcalibratievoorbeeldpagina en de gradatiecorrectiepagina 1 die u heeft afgedrukt in de vorige stap. Stel M (magenta), C (cyaan) en Y (geel) in volgens dezelfde methode.
Calibreren 1: K:3 M:3 C/Y:3/3 ❒ Bij elke druk op de toets {U} of {T} wordt de waarde respectievelijk met 1 verhoogd of verlaagd. ❒ De correctiewaarde kan worden ingesteld tussen 0 en 6.
G Druk nadat u de K-gradatie (zwart) heeft ingesteld op {# Enter}. De cursor wordt verplaatst naar M (magenta).
Calibreren 1: K:2 M:3 C/Y:3/3
H Stel de gradatiecorrectiewaarden in voor M (magenta), C (cyaan) en G (geel), volgens dezelfde procedure als voor K (zwart).
I Als u alle instellingen heeft voltooid, plaatst u de cursor op de correctiewaarde voor G (geel), en drukt u op {# Enter}.
Calibreren 1: K:2 M:2 C/Y:2/2 In het voorbeeld ziet u het display van het bedieningspaneel, waarbij voor alle kleuren de correctiewaarde is gewijzigd naar 2.
J Controleer of [Ja] verschijnt en druk dan op de toets {# Enter} om het resultaat van de correctie af te drukken.
63
De printer reinigen en afstellen
K Controleer gradatiecorrectiepagina 1. Als u de correctiewaarden wilt op-
slaan, controleert u of [Opsl. en sluit.] wordt weergegeven en drukt u op de toets {# Enter}. Als u de correctiewaarden niet wilt opslaan na deze procedure, drukt u op de toets {U} of {T} om [Sl., niet opsl.] weer te geven en drukt u vervolgens op de toets {# Enter}. ❒ Als u deze procedure voltooit zonder de correctiewaarden op te slaan, zullen de wijzigingen niet worden toegepast op toekomstige afdruktaken.
Calibreren 1: Opsl. en sluit. Calibreren 1: Sl., niet opsl. Hiermee zijn de instellingen voor correctie 1 voltooid. Ga vervolgens verder met correctie 2.
L Druk op de toets {T} om [Start Calibr. 2] weer te geven en druk dan op de toets {# Enter}.
M Controleer of [Ja] verschijnt en druk dan op de toets {# Enter} om gradatiecorrectiepagina 2 af te drukken.
N Voer dezelfde bewerkingen uit als voor het instellen van de gradatiecorrectiewaarde met correctie 1 om de gradatiecorrectiewaarde van het middengedeelte in te stellen met correctie 2.
O Druk op de toets {Online} nadat alle instellingen zijn voltooid. Het beginscherm wordt weergegeven. ❒ De afgebeelde schermen zijn slechts voorbeelden.
64
De printer reinigen en afstellen
Kleurcalibratievoorbeeldpagina en gradatiecorrectiepagina bekijken De instelpagina van de kleurgradatiecorrectiewaarden bevat twee kolommen met kleurvoorbeelden: de kolom “Test 1” voor het instellen van het highlight-gedeelte en de kolom “Test 2” voor het instellen van het middengedeelte. Er zijn ook twee gradatiecorrectiepagina’s: “gradatiecorrectiepagina 1” voor het instellen van het highlight-gedeelte en “gradatiecorrectiepagina 2” voor het instellen van het middengedeelte. Gradatiecorrectiepagina 1 wordt gebruikt voor calibratie 1, gradatiecorrectiepagina 2 voor calibratie 2.
❖ Kleurvoorbeeld en correctiewaarden Hierna wordt uitgelegd hoe u het kleurvoorbeeld van de kleurcalibratietestpagina en de correctiewaarden van de gradatiecorrectiepagina weergeeft. De instelling K (zwart) wordt hierbij als voorbeeld gebruikt. M (magenta) wordt op dezelfde manier ingesteld. Voor C/Y (cyaan/geel) wordt de correctiewaarde bepaald op basis van combinaties van deze twee kleuren. De instellingen op het bedieningspaneel worden echter voor elke kleur afzonderlijk opgegeven. ❒ Vergelijk de correctiewaarde (0 - 6) voor “K” van de gradatiecorrectiepagina met het kleurvoorbeeld voor gradatiecorrectie 1 van de kleurcalibratievoorbeeldpagina. Zoek vervolgens naar een gecorrigeerde kleur die het meest overeenkomt met het kleurvoorbeeld en stel de correctiewaarde van die kleur in via het bedieningspaneel. De momenteel ingestelde correctiewaarde wordt in het rood afgedrukt.
65
De printer reinigen en afstellen
❖ De relatie tussen de gradatiecorrectiepagina en het display De afgedrukte gradatiecorrectiepagina en het display komen met elkaar overeen zoals getoond in de onderstaande afbeelding. De gradatiecorrectiepagina’s worden gebruikt om de correctiewaarden te bepalen voor de kleuren K (zwart), M (magenta), C (cyaan) en G (geel). U stelt deze waarden in via het bedieningspaneel.
❒ XXXX is de modelnaam van de printer. A K-correctiewaarden (zwart) Hiermee stelt u de afgedrukte kleur af als alleen de zwarte toner wordt gebruikt. De momenteel ingestelde correctiewaarde wordt in het rood afgedrukt. B M-correctiewaarden (magenta) Hiermee stelt u de afgedrukte kleur af als alleen de magenta toner wordt gebruikt. De momenteel ingestelde correctiewaarde wordt in het rood afgedrukt. C C/Y-correctiewaarden (cyaan/geel) Hiermee stelt u de afgedrukte kleur af als cyaan en geel worden gebruikt. Voor C/Y (cyaan/geel) wordt de correctiewaarde bepaald op basis van een combinatie van deze twee kleuren. De instellingen worden echter voor elke kleur afzonderlijk opgegeven. D K, M, C/Y De numerieke waarde die is ingesteld bij het afdrukken van de gradatiecorrectiepagina, wordt weergegeven. Deze waarde komt overeen met de numerieke waarde die is ingesteld via het bedieningspaneel.
66
De printer reinigen en afstellen
De gradatiecorrectiewaarde terugzetten naar de beginwaarde Volg de onderstaande procedure om de standaardcorrectiewaarde opnieuw in te stellen.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Onderhoud Het menu Onderhoud verschijnt.
C Druk op de toets {U} of {T} om [Kleurcalibratie] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
D Druk op de toets {U} of {T} om [Resetten] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Kleurcalibratie: Resetten Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
Druk # voor resetten calibr.
67
De printer reinigen en afstellen
E Druk op de toets {# Enter}. Er wordt een melding weergegeven om aan te geven dat de gradatiecorrectiewaarde is teruggezet op de standaardwaarde.
Calibreren is gereset Na ongeveer twee seconden verschijnt het menu [Kleurcalibratie: Resetten] weer in het display.
F Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven.
68
De printer reinigen en afstellen
De belichting aanpassen Pas de belichting aan wanneer de afdrukzijde van de pagina schaduwen lijkt te bevatten of de afgedrukte afbeelding vlekkerig is. ❒ Extreme instellingen kunnen resulteren in afdrukken die er vuil uitzien. ❒ Belichtingsinstellingen moeten worden opgegeven via het printerstuurprogramma, indien mogelijk. ❒ Door het wijzigen van de belichtingsinstellingen, kan de kleurbalans worden verstoord. Het wordt aanbevolen de belichting te laten staan op de standaardinstelling.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Onderhoud
C Druk op de toets {U} of {T} om [Belichting] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Onderhoud: Belichting In het display verschijnt de volgende melding:
Belichting: Testpagina afdr. 69
De printer reinigen en afstellen
D Druk op de toets {# Enter}. Wanneer de volgende melding op het display wordt weergegeven, drukt u op de toets {# Enter}.
Testpagina afdr. Druk op # Afdrukken...
E Vergelijk de kleuren op de belichtingstestpagina met die op de belichtingsafstelkaart.
❒ Wanneer de belichting van de belichtingsafstelkaart overeenkomt met het omkaderde deel van de testpagina, past u de belichtingswaarde niet aan. ❒ Wanneer de belichting van de belichtingsafstelkaart overeenkomt met de belichting die boven het kader wordt weergegeven, kiest u “-” voor de belichtingsinstelling. Wanneer de belichting van de belichtingsafstelkaart overeenkomt met de belichting die onder het kader wordt weergegeven, kiest u “+” voor de belichtingsinstelling.
F Druk op de toets {U} of {T} om de kleur te selecteren die u wilt afstellen en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Belichting: Zwart
G Druk op de toets {U} of {T} om de belichtingswaarde in te stellen en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Zwart: (-10 +10)
0
❒ U kunt de belichting instellen in 21 stappen, van -10 tot +10. Door de waarde te verhogen, wordt de afdruk donkerder; door de waarde te verlagen, wordt de afdruk lichter. ❒ Als u op de toets {U} of {T} drukt, wordt de waarde met 1 verhoogd of verlaagd. Als u een andere kleur wilt afstellen, herhaalt u stap F en G.
H Druk op de toets {Online}.
Het beginscherm wordt weergegeven.
70
De printer reinigen en afstellen
Registratie van de laden aanpassen U kunt de registratie van elke lade aanpassen. De verticale aanpassing wordt voor alle laden gebruikt. Het is normaal gesproken niet nodig om de registratie te updaten. Maar als de optionele papierinvoereenheid of de duplexeenheid is geïnstalleerd, is het updaten in bepaalde gevallen wel zinvol. De volgende procedure beschrijft hoe u lade 2 moet aanpassen. Voor de andere laden geldt dezelfde procedure.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Onderhoud Het menu Onderhoud verschijnt.
C Druk op de toets {U} of {T} om [Registratie] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het menu Registratie verschijnt.
D Druk de testpagina af om de instellingen te bekijken. Controleer of [Testpagina afdr.] verschijnt en druk dan op de toets {# Enter}. Er verschijnt een scherm om u erop te wijzen, dat u de in te stellen lade moet selecteren.
71
De printer reinigen en afstellen
E Druk op de toets {U} of {T} om de lade te kiezen die u wilt afstellen en druk dan op de toets {# Enter}.
Testpagina afdr.: Lade 2 De testpagina wordt afgedrukt. Het display gaat terug naar het menu Registratie. Druk op de toets {Escape}.
F Controleer de positie van de afdruk op de testpagina en pas vervolgens de registratiewaarde aan.
Stel in deze instelling de marges van de testpagina in, zodat deze van gelijke grootte zijn.
G Druk op de toets {U} of {T} om [Aanpassing] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
H Druk op de toets {U} of {T} om de parameter weer te geven die u wilt afstellen en druk dan op de toets {# Enter}.
Aanpassing: Horiz: Lade 2
72
De printer reinigen en afstellen
I Druk op de toets {U} of {T} om de registratiewaarde (in mm) in te stellen. Horiz: Lade 2: (-15 +15) 0 Verhoog de waarde door het afdrukgebied in positieve richting te verplaatsen en verlaag de waarde door het afdrukgebied in negatieve richting te verplaatsen.
A B
: Afdrukgebied : Invoerrichting
❒ Met de toets {U} of {T} verhoogt of verlaagt u de waarde in stappen van 1,0 mm.
J Druk op de toets {# Enter}. Het display keert terug naar het menu [Aanpassing] van het afdrukgebied.
Registratie: Aanpassing
K Druk de testpagina af om het resultaat van de instelling te controleren. L Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven.
73
Problemen oplossen
Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel In dit gedeelte wordt beschreven wat de meldingen op het bedieningspaneel betekenen en wat u moet doen als een bepaalde melding verschijnt.
❖ Meldingen (in alfabetische volgorde) Meldingen Toner bijvullen Zwart
Beschrijving De toner (Zwart) van de printer is op.
Aanbevolen handeling Vervang de tonercassette (zwart). Zie Pag.28 “Tonercassette vervangen”.
Toner bijvullen Cyaan
De toner (Cyaan) van de printer is op.
Vervang de tonercassette (cyaan). Zie Pag.28 “Tonercassette vervangen”.
Toner bijvullen Magenta
De toner (Magenta) van de printer is op.
Vervang de tonercassette (magenta). Zie Pag.28 “Tonercassette vervangen”.
Toner bijvullen Geel
De toner (Geel) van de printer is op.
Vervang de tonercassette (geel). Zie Pag.28 “Tonercassette vervangen”.
De aangegeven toner(s) van de printer zijn op.
Vervang de tonercassette voor de betreffende kleur(en).
XXX: Geel/Magenta/Cyaan/Zwart
Zie Pag.28 “Tonercassette vervangen”.
Calibreren...
De printer calibreert de kleur.
Even wachten.
Bel service: EC
Een communicatiefout die van de engine naar de controller is verzonden.
Een communicatiefout die van de engine naar de controller is verzonden.
Er werd geprobeerd het radiosignaal te controleren terwijl de communicatiemodus in de interface-instellingen was ingesteld op [Ad hoc].
Als u het radiosignaal wilt controleren, moet u Infrastructuur selecteren als communicatiemodus.
Toner bijvullen XXX/XXX
Stroom Uit/Aan /Bel service als probl.opn.ontst. Kan in Ad hoc sign niet contr
G1398651_1.00
Copyright © 2005
74
Problemen oplossen Meldingen
Beschrijving
Aanbevolen handeling
Het formaat en het soort papier dat voor de lade ingesteld is, wijkt af van het formaat en het soort papier dat zich werkelijk in de lade bevindt.
Plaats papier van het gekozen formaat in de lade en wijzig vervolgens de instelling van het papierformaat via het bedieningspaneel. Of druk op {Pag.doorv} en selecteer vervolgens de lade via het bedieningspaneel. Of druk op {Job reset} om de afdruktaak te annuleren.
of achterpaneel
Het voorpaneel of rechterpaneel is open.
Sluit het voorpaneel of rechterpaneel.
Sluit linker
Het linkerbovenpaneel is open. Sluit het linkerbovenpaneel.
Wijzig Instell. Lade # /Papierformaat: Papiersoort:
Sluit voor en/
boven paneel DHCP toegewezen kan niet wijz.
Er is geprobeerd om een IPVoer de wijziging uit nadat u adres, subnet mask of gateDHCP heeft ingesteld op [Uit]. way adres te wijzigen terwijl DHCP was ingesteld op [Aan].
Spaarstand modus
Printer werkt op Spaarstand, niveau 2.
Geen handelingen vereist.
Fout: voer 10 of
Voor de WEP-sleutel is een ID met een ongeldig aantal cijfers ingevoerd.
Voer het juiste aantal cijfers voor de WEP-sleutel in.
Voor de WEP-sleutel is een ID met een ongeldig aantal cijfers ingevoerd.
Voer het juiste aantal cijfers voor de WEP-sleutel in.
De printer heeft een Ethernetfout geconstateerd.
Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
De printer heeft een fout in de HDD-kaart gevonden.
Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Verwijder de HDD-kaart en installeer deze op de juiste wijze. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
26 karakters in Fout: Voer 5 of 13 tekens in Hardwarefout Ethernet Board
Hardwarefout HDD
Zie Installatiehandleiding.
75
Problemen oplossen Meldingen Hardwarefout IEEE1394
Beschrijving De printer heeft een fout in de IEEE 1394-interfacekaart geïdentificeerd.
Aanbevolen handeling Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Verwijder de IEEE 1394-interfacekaart en installeer deze op de juiste wijze. A Controleer of de IEEE
1394-interfacekaart op juiste wijze op de computer is aangesloten.
B Controleer of de IEEE
1394-interfacekabel goed is aangesloten.
C Haal de IEEE 1394-inter-
facekabel uit de printer.
D Start de computer opnieuw
op. Volg de onderstaande instructies op als de melding opnieuw verschijnt nadat u de bovenstaande procedure heeft uitgevoerd.
E Voer het hulpprogramma
voor de IEEE 1394-interfacekaart uit dat staat in de volgende map op de cdrom genaamd “Printerstuurprogramma’s en -hulpprogramma’s”: UTILITY 1394.
❒ Voor meer informatie over het gebruik van de herstelprocedure voor de IEEE 1394 raadpleegt u het README-bestand in dezelfde map van de cd-rom. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt. Zie Installatiehandleiding. Hardware fout zwarte PCU
De printer heeft een fout gede- Zet de printer uit en vervoltecteerd in de zwarte fotogelei- gens weer aan. Verwijder de dereenheid. fotogeleidereenheid en installeer deze opnieuw. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
76
Problemen oplossen Meldingen Hardwarefout kleur PCU
Hardwarefout Optie RAM
Beschrijving
Aanbevolen handeling
De printer heeft een fout gede- Zet de printer uit en vervoltecteerd in de fotogeleidereen- gens weer aan. Verwijder de fotogeleidereenheid en instalheid voor kleuren. leer deze opnieuw. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt. De printer heeft een optionele RAM-fout geconstateerd.
Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Verwijder het optionele RAM-geheugen en installeer het opnieuw. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt. Zie Installatiehandleiding.
Hardwarefout Parallel I/F
Hardwarefout Lettertype Pr. Hardwarefout USB
Hardwarefout WL interface
Wanneer u gebruikmaakt van Er is een probleem opgetreden met de parallelle interface. de parallelle interface, vervang dan de interfacekabel die de storing veroorzaakt. Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Verwijder de IEEE 1284interfacekaart en installeer deze op de juiste wijze. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt. Problemen met het lettertypebestand voor de printermodule.
De printermodule moet worden vervangen.
Er is een probleem met de uni- Zet de printer uit en vervolversele seriële busaansluiting gens weer aan. Neem contact en -hardware. op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt. Er is een fout gevonden in de Zet de printer uit en vervolgens IEEE 802.11b- of Bluetooth-in- weer aan. Verwijder de IEEE 802.11b- of Bluetooth-interface terface. en plaats deze op de juiste wijze. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt. Zie Installatiehandleiding.
77
Problemen oplossen Meldingen Hardwarefout WL card
Beschrijving
Aanbevolen handeling
De IEEE 802.11b- of Bluetooth-interface kon niet worden gevonden terwijl de printer was ingeschakeld. De IEEE 802.11b- of Bluetooth-interfacekaart is verwijderd nadat de printer werd ingeschakeld. Er is een fout gevonden in de IEEE 802.11b- of Bluetooth-interfacekaart.
Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Verwijder de IEEE 802.11b- of Bluetoothinterface en plaats deze op de juiste wijze. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt. Zie Installatiehandleiding.
Hex Dump Modus
In Hex Dump Modus.
Geen handelingen vereist.
Gegev. ongeldig
De printer heeft onregelmatige informatie ontvangen.
Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
Het wachtwoord dat via het bedieningspaneel is opgegeven, is onjuist.
Voer het juiste wachtwoord in via het bedieningspaneel.
Het papierformaat dat in de aangegeven lade is geplaatst, wijkt af van de opgegeven instelling.
Plaats papier met het geselecteerde formaat in de lade en druk vervolgens op de toets {# Enter} om door te gaan met afdrukken. Als u de melding wilt negeren en door wilt gaan met afdrukken, drukt u op de toets {# Enter}.
stroom uit/aan
Ongeldig wachtw. probeer opnieuw Laad juiste papierformaat /Druk # om verder te gaan
of Pag.doorvoer
Er zit geen papier in de aange- Plaats papier in de aangegegeven lade. ven papierlade.
/Papierformaat:
# = ladenummer
Lade # vullen
Papiersoort: Laad papier of Pag.doorvoer /Papierformaat: Papiersoort:
A De printer heeft een ver-
zoek ontvangen voor een papiersoort of papierformaat dat niet door de printer wordt ondersteund, en Ladeblokkering is niet van toepassing.
Wijzig de instelling voor de aangegeven papierinvoerlade of druk op de toets {Job reset}. Paginadoorvoer is hier niet mogelijk.
B Papiersoort en -formaat in
de lade die de printer tijdens Ladeblokkering heeft gecontroleerd zijn ongeldig voor dubbelzijdig afdrukken.
Toner bijvul...
Toner wordt in de printer geladen. Even wachten.
78
Problemen oplossen Meldingen Menu beschermd Kan niet wijz.
Beschrijving
Aanbevolen handeling
Het menu is beveiligd en de instel- Wacht twee seconden totdat ling kan niet gewijzigd worden. het vorige menu verschijnt.
Geen bestanden
Er zijn geen bestanden beschikbaar voor een testafdruk of beveiligde afdruk.
Wacht twee seconden totdat het vorige menu verschijnt.
Offline
De printer is offline en kan geen gegevens afdrukken.
Druk op de toets {Online}.
Even geduld...
De printer koelt af.
Even wachten.
Verwerken...
Afdrukgegevens worden verwerkt.
Even wachten.
RC Gate
Kan niet met de RC-gate com- Controleer het apparaat of de municeren. RC-gate-netwerkaansluiting.
verbindingsfout Gereed
De standaard gereedmelding. De printer is klaar voor gebruik.
Geen handelingen vereist.
Verwijder pap.
Er is papier vastgelopen in de fuseereenheid.
Verwijder het vastgelopen papier.
B: Fuseereenheid
Zie Pag.98 “Als “Verwijder pap. B: Fuseereenheid” verschijnt”. Verwijder pap. A:Intern pad
Er is papier vastgelopen in de printer.
Verwijder het vastgelopen papier. Zie Pag.96 “Als “Verwijder pap. A:Intern pad” verschijnt”.
Verwijder pap. Y:Papierlade
Verwijder pap. Z:Duplexeenh.
Er is papier vastgelopen in de invoerlade of de printer voert geen papier door.
Er is papier vastgelopen in de duplexeenheid.
Verwijder het vastgelopen papier. Zie Pag.101 “Als “Verwijder pap. Y:Papierlade” verschijnt”. Verwijder het vastgelopen papier. Zie Pag.103 “Als “Verwijder pap. Z:Duplexeenh.” verschijnt”.
Verwijder papier Standaard uitv. Vervang zwarte PCU
De standaarduitvoerlade is vol.
Verwijder het papier uit de standaarduitvoerlade.
De zwarte fotogeleidereenheid is aan vervanging toe.
Vervang de zwarte PCU. Zie Pag.35 “De fotogeleidereenheid vervangen”.
79
Problemen oplossen Meldingen Vervang zwarte PCU binnenk.
Vervang kleur PCU Vervang kleur PCU binnenk.
Fuseereenheid verv.
Beschrijving
Aanbevolen handeling
De zwarte fotogeleidereenheid is bijna aan vervanging toe.
Bereid u voor om de zwarte fotogeleidereenheid te vervangen zodra het bericht [Vervang zwarte PCU] op het display wordt weergegeven.
De fotogeleidereenheid voor de kleuren is aan vervanging toe.
Vervang de kleuren-PCU.
De kleuren-fotogeleidereenheid is bijna aan vervanging toe.
Wees klaar om de kleuren-fotogeleidereenheid te vervangen zodra de boodschap [Vervang kleur PCU] in het display verschijnt.
De fuseereenheid moet worden vervangen.
Vervang de fuseereenheid door een nieuwe.
Zie Pag.35 “De fotogeleidereenheid vervangen”.
Zie Pag.43 “Fuseereenheid vervangen”. Vervang Fuseer eenheid binnenk.
Transfer riem vervangen.
De fuseereenheid is bijna aan vervanging toe.
Wees klaar om de fuseereenheid te vervangen zodra de melding [Fuseereenheid verv.] op het display wordt weergegeven.
De transferriem moet worden vervangen.
Vervang de transferriem door een nieuwe. Zie Pag.50 “De tussenliggende transfereenheid vervangen”.
Vervang Transfer riem binnenk.
Vervang Gebr. tonerfles Reset Fuseereenheid correct Reset papier handinvoer Plaats PCU correct XXX/XXX
De transferriem moet worden vervangen.
Bereid u voor om de transferriem te vervangen zodra de melding [Transfer riem vervangen.] op het display wordt weergegeven.
De tonerafvalbak moet worden vervangen.
Vervang de tonerafvalbak. Zie Pag.32 “Tonerafvalbak vervangen”.
De fuseereenheid is niet of on- Plaats de fuseereenheid op juist geplaatst. de juiste wijze. Er bevindt zich nog papier in de handinvoer
Verwijder het papier uit de handinvoer en plaats het papier vervolgens opnieuw.
De aangegeven fotogeleider- Plaats de aangegeven fotogeeenhe(i)d(en) is/zijn niet of on- leidereenhe(i)d(en) op de juiste wijze. juist geplaatst. XXX: Geel/Magenta/Cyaan/Zwart
Zie Pag.35 “De fotogeleidereenheid vervangen”.
80
Problemen oplossen Meldingen
Beschrijving
Aanbevolen handeling
De aangegeven tonercassette is niet juist geïnstalleerd.
Installeer de aangegeven tonercassette(s) op de juiste wijze.
XXX: Geel/Magenta/Cyaan/Zwart
Zie Pag.28 “Tonercassette vervangen”.
of Pag.doorvoer
De aangegeven papierinvoerlade is niet of niet juist geplaatst.
Installeer de aangegeven papierinvoerlade op de juiste wijze.
Taak resetten...
Er wordt een taak gereset.
Even wachten.
ROM update
De printer wacht op bijgewerk- Zet de printer niet uit terwijl te informatie. deze op informatie wacht.
Reset Toner XXX/XXX
Reset Lade 1
wacht op gegev. ROM update gegev. ontvangst SC XXX-X
De printer ontvangt bijgewerk- Zet de printer niet uit terwijl deze te informatie. informatie wordt ontvangen. Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
Verificatie van de SD-kaart is mislukt.
Zet de printer uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw leverancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.
De instellingen worden gewijzigd.
Even wachten.
De transferriem of de tonerafvalbak is niet of onjuist geplaatst.
Installeer de transferriem of tonerafvalbak op de juiste manier.
SSID niet ingev.
Deze melding verschijnt als het SSID niet is ingevoerd.
Voer het SSID in.
Voorraadorder
Leveringsopdracht is mislukt.
Het gebruik is nodig om de taak te resetten.
De toner (Zwart) van de printer is bijna op.
Bereid u voor om de tonercassette (zwart) te vervangen zodra het bericht [Toner bijvullen Zwart] op het display wordt weergegeven.
De toner (Cyaan) van de printer is bijna op.
Bereid u voor om de tonercassette (cyaan) te vervangen zodra het bericht [Toner bijvullen Cyaan] op het display wordt weergegeven.
Stroom Uit/Aan /Bel service als probl.opn.ontst. SD authenticatie mislukt
Bezig met wijz. instell. Tr.riem inst. of gebr.tonerfles.
mislukt Toner is bijna leeg: Zwart
Toner is bijna leeg: Cyaan
81
Problemen oplossen Meldingen Toner is bijna
Beschrijving
Aanbevolen handeling
De toner (Magenta) van de printer is bijna op.
Bereid u voor om de tonercassette (magenta) te vervangen zodra het bericht [Toner bijvullen Magenta] op het display wordt weergegeven.
De toner (Geel) van de printer is bijna op.
Bereid u voor om de tonercassette (geel) te vervangen zodra het bericht [Toner bijvullen Geel] op het display wordt weergegeven.
stroom uit/aan
Het bijwerken van gegevens door de printer is mislukt.
Zet de printer uit en weer aan om het opnieuw te starten.
Gebruikte Toner
De tonerafvalbak is bijna vol.
Zorg dat u de tonerafvalbak binnenkort vervangt.
leeg: Magenta
Toner is bijna leeg: Geel
Update fout,
is bijna vol
Zie Pag.32 “Tonerafvalbak vervangen”. Wachten...
De printer wacht op de volgen- Even wachten. de gegevens om af te drukken.
Opwarmen...
De printer is bezig met opwar- Wacht totdat de printer het men en is nog niet klaar voor signaal Gereed geeft. gebruik.
82
Problemen oplossen
De printer drukt niet af Mogelijke oorzaak Staat de printer aan?
Oplossingen Controleer of de kabel goed op het stopcontact en de printer is aangesloten. Zet de printer aan.
Blijft de Online-indicator branden?
Als dit niet het geval is, drukt u op de toets {Online} zodat het lampje gaat branden.
Blijft de Waarschuwingsindicator branden?
Als dit het geval is, leest u de foutmelding op het display en voert u de vereiste handeling uit.
Zit er papier in de lade?
Leg papier in de papierlade of in de handinvoer. Zie Pag.15 “Papier bijvullen”.
Kunt u een configuratiepa- Als u geen configuratiepagina kunt afdrukken, duidt dit waargina afdrukken? schijnlijk op een printerstoring. Neem contact op met uw onderhoudstechnicus of dealer. Zie Installatiehandleiding. Is de interfacekabel goed aangesloten op de printer en de computer?
Sluit de interfacekabel goed aan. Zorg ervoor dat de speciale bevestiging van de kabel, indien aanwezig, ook goed vast zit.
Gebruikt u wel de juiste in- Het type interfacekabel dat u moet gebruiken, is afhankelijk van de terfacekabel? computer die u gebruikt. Controleer of u het juiste type gebruikt. Als de kabel is beschadigd of versleten, moet u deze vervangen door een nieuwe kabel. Zie Pag.110 “Specificaties”. Knippert de Data in-indica- Indien deze niet knippert of brandt, wordt de data niet naar de printor of licht deze op na de ter gestuurd. start van de afdruktaak?
❖ Als de printer via de interfacekabel met de computer is verbonden
Controleer of de wijze van aansluiten goed is ingesteld. Zie voor nadere details over het controleren van de poortaansluiting Pag.85 “De poortaansluitingen controleren”.
❖ Netwerkverbinding
Neem contact op met de netwerkbeheerder.
Hoe is de signaalsterkte wanneer u de draadloze LAN gebruikt?
❖ Modus Ad hoc of modus 802.11 Ad hoc
Ga naar een plaats waar het signaal goed is of verwijder eventuele obstakels.
❖ Modus Infrastructuur
Controleer de signaalstatus in het menu [Onderhoud] op het bedieningspaneel. Als het signaal slecht is, ga dan naar een plaats waar het signaal goed is of verwijder eventuele obstakels.
83
Problemen oplossen Mogelijke oorzaak
Oplossingen
Hoe is de signaalsterkte wan- Probeer het volgende: neer u Bluetooth gebruikt? • Controleer of de Bluetooth-interface juist geïnstalleerd is. •
Wanneer u de optionele Bluetooth-interface gebruikt.
Controleer of er geen obstakels zijn tussen de computer, printer en andere apparaten.
•
Verander de plaats van de computer.
•
Verander de plaats van de printer.
SPP A Controleer of het apparaat dat u wilt gebruiken, wordt weerge-
geven in de 3Com Bluetooth Connection Manager.
B Controleer of “Bluetooth Serial Client (COMx)” wordt weergege-
ven bij Client Ports in de 3Com Bluetooth Connection Manager.
C Start de computer, deze printer en de andere apparaten op-
nieuw.
D Controleer of er geen IEEE 802.11b (draadloos LAN) of andere
Bluetooth-apparaten in gebruik zijn.
❒ Dit kan storingen met de draadloze IEEE 802.11b LAN-interfacekaart veroorzaken. Een dergelijke storing kan de transmissiesnelheid en andere functies beïnvloeden. E De transmissie tussen computers, andere apparaten en deze
printer kan worden geblokkeerd door obstakels. Verplaats deze printer, computers en andere apparaten indien nodig.
HCRP, BIP A Start de computer, deze printer en andere apparaten opnieuw. B Controleer of er geen IEEE 802.11b (draadloos LAN) of andere
Bluetooth-apparaten in gebruik zijn.
❒ Dit kan storingen met de draadloze IEEE 802.11b LAN-interfacekaart veroorzaken. Een dergelijke storing kan de transmissiesnelheid en andere functies beïnvloeden. C De transmissie tussen computers, andere apparaten en deze
printer kan worden geblokkeerd door obstakels. Verplaats deze printer, computers en andere apparaten indien nodig.
Als het afdrukken nog steeds niet wordt gestart, neemt u contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Neem contact op met de zaak waar de printer werd gekocht voor de contactgegevens van de verkoop- of servicevertegenwoordigers.
84
Problemen oplossen
De poortaansluitingen controleren Indien de printer rechtstreeks via de pc-kabel is aangesloten en de data-in-indicator niet brandt of knippert, controleer de poortaansluiting dan als volgt. • Bij een parallelle poortaansluiting dient LPT 1 of LPT 2 te zijn ingesteld. • Bij een USB-poortaansluiting dient poort USB00 (n) *1 te zijn ingesteld. • Voor een IEEE 1394-(SCSI-afdrukken)-poortaansluiting dient poort 1394_00 (n) *1 te zijn ingesteld. *1
(n) is het aantal aangesloten printers.
Windows 95/98/Me
A Klik op [Start], ga naar [Instellingen] en klik op [Printers]. B Klik op het pictogram van de gewenste printer. Klik vervolgens in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
C Klik op het tabblad [Details]. D Controleer het venster [Afdrukken naar de volgende poort] om te controleren of de juiste poort is geselecteerd.
Windows 2000
A Klik op [Start], ga naar [Instellingen] en klik op [Printers]. B Klik op het pictogram van de gewenste printer. Klik vervolgens in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
C Klik op het tabblad [Poort]. D Controleer het venster [Afdrukken naar de volgende poort] om te controleren of de juiste poort is geselecteerd.
Windows XP Professional, Windows Server 2003
A Ga naar het venster [Printers en faxen] via de [Start]-knop. B Klik op het pictogram van de gewenste printer. Klik vervolgens in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
C Klik op het tabblad [Poort]. D Schakel het selectievakje [Afdrukken via volgende poort.] in om te bevestigen dat de juiste poort is geselecteerd.
85
Problemen oplossen
Windows XP Home Edition
A Ga naar het venster [Configuratiescherm] via de [Start]-knop. B Klik op [Printers en andere hardware]. C Klik op [Printers en faxapparaten]. D Klik op het pictogram van de gewenste printer. Klik vervolgens in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
E Klik op het tabblad [Poort]. F Schakel het selectievakje [Afdrukken via volgende poort.] in om te bevestigen dat de juiste poort is geselecteerd.
Windows NT 4.0
A Klik op [Start], ga naar [Instellingen] en klik op [Printers]. B Klik op het pictogram van de gewenste printer. Klik vervolgens in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
C Klik op het tabblad [Poort]. D Controleer het venster [Afdrukken naar de volgende poort] om te controleren of de juiste poort is geselecteerd.
86
Problemen oplossen
Overige afdrukproblemen Status
Mogelijke oorzaken, beschrijvingen en oplossingen
Op de afdrukzijde van het papier zitten tonervlekken.
De papierinstelling is mogelijk onjuist. Hoewel u bijvoorbeeld dik papier gebruikt, is de instelling voor dik papier niet opgegeven. •
Controleer de papierinstellingen. Zie Pag.10 “Soorten papier en overige media”.
•
Controleer de papierinstellingen van het printerstuurprogramma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Wanneer [Vervang zwarte PCU] of [Vervang kleur PCU] wordt weergegeven op het display, vervangt u de fotogeleidereenheid. Zie Pag.35 “De fotogeleidereenheid vervangen”. Controleer of het papier niet is omgekruld of gevouwen. Enveloppen kunnen gemakkelijk omkrullen. Strijk het papier vlak voordat u het plaatst. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Het papier loopt vaak vast.
De hoeveelheid papier die in de lade is geplaatst, overschrijdt het maximum. Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade. Zie Pag.15 “Papier bijvullen”. Er bevindt zich mogelijk een opening tussen de eindgeleider en het papier, of tussen de zijgeleiders en het papier in de papierlade. Zorg ervoor dat er geen openingen zijn. Zie Pag.15 “Papier bijvullen”. Het papier is te dik of te dun. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Het papier is gevouwen of gekreukeld. Gebruik papier zonder vouwen of kreukels. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Het papier is reeds bedrukt. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is opgeslagen. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Waaier het papier uit elkaar voordat u dit in de printer plaatst.
87
Problemen oplossen Status Meerdere pagina’s worden tegelijk doorgevoerd.
Mogelijke oorzaken, beschrijvingen en oplossingen Er bevindt zich mogelijk een opening tussen de eindgeleider en het papier, of tussen de zijgeleiders en het papier in de papierlade. Zorg ervoor dat er geen openingen zijn. Zie Pag.15 “Papier bijvullen”. Het papier is te dik of te dun. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Het papier is reeds bedrukt. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. De hoeveelheid papier die in de lade is geplaatst, overschrijdt het maximum. Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Het papier is statisch. Gebruik papier dat op de juiste wijze is opgeslagen. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Waaier het papier uit elkaar voordat u dit in de printer plaatst.
Het papier raakt gekreukeld.
Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is opgeslagen. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Het papier is te dun. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Er bevindt zich mogelijk een opening tussen de eindgeleider en het papier, of tussen de zijgeleiders en het papier in de papierlade. Zorg ervoor dat er geen openingen zijn. Zie Pag.15 “Papier bijvullen”. De fuseereenheid is verouderd of beschadigd. Vervang de eenheid. Zie Pag.43 “Fuseereenheid vervangen”.
Het papier wordt niet vanuit de Als u een Windows-besturingssysteem gebruikt, gaan de ingeselecteerde lade doorgevoerd. stellingen die via het printerstuurprogramma zijn ingesteld boven de instellingen die zijn ingesteld via het bedieningspaneel. Stel de gewenste invoerlade in via het printerstuurprogramma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
88
Problemen oplossen Status
Mogelijke oorzaken, beschrijvingen en oplossingen
Een afgedrukte afbeelding wijkt Als u bepaalde functies gebruikt, zoals vergroting en verkleiaf van de afbeelding op het com- ning, kan de uiteindelijke lay-out er anders uitzien dan op het puterscherm. computerscherm. Misschien heeft u opgegeven dat True Type-lettertypen tijdens het afdrukken vervangen moeten worden door printerlettertypen. Als u een afbeelding overeenkomstig de afbeelding op het computerscherm wilt afdrukken, wijzigt u de instellingen zodanig dat TrueType-lettertypen als afbeelding worden afgedrukt. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. Het duurt te lang voordat het af- De gegevens zijn zo omvangrijk of ingewikkeld dat de verdrukken wordt hervat. werking even duurt. Als de indicator Data In knippert, is dat een teken dat de gegevens worden verwerkt. Wacht gewoon totdat de printer doorgaat met afdrukken. Als OHP-transparanten of glanzend papier wordt gebruikt, duurt het langer voordat het afdrukken begint. Het duurt te lang voordat het af- Foto’s en pagina’s die veel gegevens bevatten, nemen veel drukken is voltooid. verwerkingstijd in beslag. Wacht daarom gewoon even wanneer u dergelijke gegevens afdrukt. Het wijzigen van de instellingen via het printerstuurprogramma kan het afdrukken mogelijk versnellen. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. De gegevens zijn zo omvangrijk of ingewikkeld dat de verwerking even duurt. Als de indicator Data In knippert, is dat een teken dat de gegevens worden verwerkt. Wacht gewoon totdat de printer doorgaat met afdrukken. Als [Wachten...] op het display wordt weergegeven, is de printer bezig met opwarmen. Wacht een ogenblik. Afbeeldingen worden afgebroAls u papier gebruikt dat kleiner is dan het papierformaat dat ken, of er worden overtollige pa- in de toepassing is geselecteerd, moet u overgaan op papier gina’s afgedrukt. met hetzelfde formaat als in de toepassing is geselecteerd. Als u geen papier van het juiste formaat kunt plaatsen, gebruik dan de verkleinfunctie om de afbeelding te verkleinen en druk vervolgens af. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. De kleur van de afdruk wijkt af van de kleur op het computerscherm.
De kleuren die met kleurentoner worden gemaakt, verschillen van de kleuren die op het display in het productiesysteem worden weergegeven. Als [Tonerbesparen] is ingeschakeld op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma, kan de kleurgradatie anders lijken. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
89
Problemen oplossen Status De kleur van de afdruk wijkt af van de opgegeven kleur.
Mogelijke oorzaken, beschrijvingen en oplossingen Als een bepaalde kleur ontbreekt, zet u printer uit en vervolgens weer aan. Als het probleem hierdoor niet wordt opgelost, neemt u contact op met uw onderhoudstechnicus of dealer.
De kleur verandert extreem wan- Gebruik geen extreme instellingen voor de kleurbalans op neer deze via het printerstuurhet tabblad [Afdrukkwaliteit] van het dialoogvenster van het programma wordt aangepast. printerstuurprogramma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. Foto-afbeeldingen zijn grof.
Sommige toepassingen verlagen de resolutie voor het maken van afdrukken.
Kleurendocumenten worden afgedrukt in zwart-wit.
Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd voor kleurenafdrukken. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. Bij sommige toepassingen worden kleurenbestanden in zwart-wit afgedrukt.
Er kan niet worden afgedrukt met fijn patroon.
Wijzig de instelling [Dithering:] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Effen vlakken, lijnen of tekst glanzen als ze worden afgedrukt met een mengsel van cyaan, magenta en geel.
Selecteer [K (Zwart)] voor [Grijsreproductie (Tekst/Zeer fijn):] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
De zwartgradatie is onnatuurlijk. Selecteer [CMY + K] voor [Grijsreproductie (Tekst/Zeer fijn):] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. Ononderbroken lijnen worden als gebroken lijnen afgedrukt.
Wijzig de instelling [Dithering:] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Een kleur ontbreekt of is gedeel- Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is telijk wazig. opgeslagen. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. De toner is bijna op. Als de melding [Toner bijvullen XXX] of [Toner is bijna leeg: XXX] op het display wordt weergegeven of het LED-lampje Tonerniveau op het bedieningspaneel brandt, moet de tonercassette van de aangegeven kleur worden vervangen. Zie Pag.28 “Tonercassette vervangen”. Wanneer [Vervang zwarte PCU] of [Vervang kleur PCU] wordt weergegeven op het display, vervangt u de fotogeleidereenheid. Zie Pag.35 “De fotogeleidereenheid vervangen”. Er kan zich condens hebben verzameld. Bij snelle veranderingen van de temperatuur of luchtvochtigheid, mag u de printer pas gebruiken nadat deze is geacclimatiseerd.
90
Problemen oplossen Status De volledige afdruk is wazig.
Mogelijke oorzaken, beschrijvingen en oplossingen Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is opgeslagen. Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. Als u [Tonerbesparen] selecteert op het tabblad [Afdrukkwaliteit] van het dialoogvenster Printereigenschappen, hebben de afdrukken over het algemeen minder gradatie. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. De toner is bijna op. Als de melding [Toner bijvullen XXX] of [Toner is bijna leeg: XXX] in het display verschijnt, of het LED-lampje Tonerniveau op het bedieningspaneel brandt, moet de tonercassette van de aangegeven kleur worden vervangen. Zie Pag.28 “Tonercassette vervangen”. Wanneer [Vervang zwarte PCU] of [Vervang kleur PCU] wordt weergegeven op het display, vervangt u de fotogeleidereenheid. Zie Pag.35 “De fotogeleidereenheid vervangen”. Er kan zich condens hebben verzameld. Bij snelle veranderingen van de temperatuur of luchtvochtigheid, mag u de printer pas gebruiken nadat deze is geacclimatiseerd.
Er worden witte of gekleurde strepen weergegeven.
De toner is bijna op. Als de melding [Toner bijvullen XXX] of [Toner is bijna leeg: XXX] in het display verschijnt, of het LED-lampje Tonerniveau op het bedieningspaneel brandt, moet de tonercassette van de aangegeven kleur worden vervangen. Zie Pag.28 “Tonercassette vervangen”. Wanneer [Vervang zwarte PCU] of [Vervang kleur PCU] wordt weergegeven op het display, vervangt u de fotogeleidereenheid. Zie Pag.35 “De fotogeleidereenheid vervangen”.
Er worden witte of gekleurde stroompjes weergegeven.
Wanneer [Vervang zwarte PCU] of [Vervang kleur PCU] wordt weergegeven op het display, vervangt u de fotogeleidereenheid. Zie Pag.35 “De fotogeleidereenheid vervangen”.
De achterzijden van afgedrukte vellen zijn vuil.
Bij het verwijderen van vastgelopen papier kan de binnenzijde van de printer vuil zijn geworden. Druk een aantal vellen af tot deze weer schoon uit de printer komen. Als het documentformaat groter is dan het papierformaat, bijvoorbeeld een A4-document op B5-papier, is het mogelijk dat de achterzijde van het volgende afgedrukte vel vuil wordt.
Als u hier met uw vingers overheen gaat, ontstaan er vlekken.
De papierinstelling is mogelijk onjuist. Hoewel u bijvoorbeeld dik papier gebruikt, is de instelling voor dik papier niet opgegeven. • Controleer de papierinstellingen van dit apparaat. Zie Pag.10 “Soorten papier en overige media”. • Controleer de papierinstellingen van het printerstuurprogramma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. De fuseereenheid is verouderd of beschadigd. Vervang de eenheid. Zie Pag.43 “Fuseereenheid vervangen”.
91
Problemen oplossen Status PDF Direct Print wordt niet uitgevoerd (PDF-bestand wordt niet afgedrukt).
Mogelijke oorzaken, beschrijvingen en oplossingen U moet een optionele harde schijf installeren of de waarde van [RAM schijf] in het menu Systeem instellen op 2 MB of hoger. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over het installeren van een optionele harde schijf. Zie, voor [RAM schijf], de Softwarehandleiding. Nadat een geheugeneenheid is toegevoegd en de waarde van [RAM schijf] in het menu Systeem is ingesteld op 16 MB, wordt de waarde van [RAM schijf] teruggezet op 0 MB als de geheugeneenheid wordt verwijderd. Als dit gebeurt, stelt u de waarde van [RAM schijf] opnieuw in op 2 MB of meer. Zie, voor [RAM schijf], de Softwarehandleiding. Wanneer u een PDF met een wachtwoordbeveiliging afdrukt, stelt u het wachtwoord van het PDF-bestand in met behulp van het menu [PDF:Wijz.Ww.] in [PDF Menu] of Web Image Monitor. Zie, voor [PDF:Wijz.Ww.], de Softwarehandleiding. Raadpleeg de Help-functie voor informatie over Web Image Monitor. PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt als gevolg van de beveiligingsinstelling van het PDF-bestand.
Tekens zijn vervormd of ontbre- Sluit het lettertype in in het PDF-bestand voordat u het afken wanneer wordt afgedrukt drukt. met PDF Direct Print. Het papierformaat verschijnt op het bedieningspaneel en het afdrukken met PDF Direct Print werkt niet.
Als u PDF Direct Print gebruikt, moet het papier in het PDFbestand zelf worden ingesteld. Wanneer een melding wordt weergegeven die een papierformaat aangeeft, moet u papier van het aangegeven formaat in de papierlade plaatsen of op Pag.doorvoer drukken. Als [Subpap.formaat] in het menu Systeem is ingesteld op [Automatisch], wordt bij het afdrukken verondersteld dat Letterformaat en A4-formaat hetzelfde zijn. Wanneer bijvoorbeeld een PDF-bestand met de formaatinstelling A4 wordt afgedrukt met PDF Direct Print en papier van Letter-formaat in de papierlade is geplaatst, wordt het bestand afgedrukt. Dit geldt ook in de omgekeerde situatie.
Als het probleem niet kan worden opgelost, neemt u contact op met uw dealer of onderhoudsdienst.
92
Problemen oplossen
Bijkomende problemen oplossen Problemen
Oplossingen
Het apparaat maakt een vreemd geluid.
Als onlangs een verbruiksartikel is vervangen of een optie is geïnstalleerd in het gedeelte waar het vreemde geluid vandaan komt, controleer dan of het verbruiksartikel of de optie goed geïnstalleerd is. Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger als het vreemde geluid niet verdwijnt.
Er wordt geen e-mail ontvangen wanneer een waarschuwing wordt gegeven en nadat de fout waarop de waarschuwing betrekking had, is opgelost.
Controleer of [Inform.per mail] [Aan] is via het menu Systeem van het bedieningspaneel. Zie Softwarehandleiding. Benader de printer via de webbrowser, meld u aan als beheerder bij Web Image Monitor en bevestig de volgende instellingen in [E-mailmelding]: •
E-mailadres apparaat
•
Te melden groepen
•
Groepen/Items selecteren om te melden Raadpleeg de Help-functie van Web Image Monitor voor meer informatie over de instellingen.
Benader de printer via de webbrowser, meld u aan als beheerder bij Web Image Monitor en bevestig de instellingen van de SMTP-server in [E-mail]. Raadpleeg de Help-functie van Web Image Monitor voor meer informatie over de instellingen. Wanneer de stroom wordt uitgeschakeld voordat de e-mail is verzonden, zal de e-mail niet worden ontvangen. Controleer het e-mailadres dat is ingesteld voor de bestemming. Controleer de gebruiksgeschiedenis van de printer via het menu Systeemlogboek van Web Image Monitor in [Netwerk]. Als de email is verzonden, maar niet ontvangen, was de bestemming wellicht onjuist. Controleer ook de informatie met betrekking tot foutberichten van de e-mailserver. Hoewel de instelling voor [Inform.per mail] in het menu Systeem is gewijzigd van [Uit] in [Aan], wordt geen e-mail ontvangen.
Na het wijzigen van de instelling moet u de hoofdeenheid uitzetten en vervolgens weer aanzetten.
93
Problemen oplossen Problemen
Oplossingen
Het foutmeldingsbericht is ontvangen, het oplosbericht echter niet.
Het controleren op e-mail was ingesteld op verzenden via de [E-mailmelding] van Web Image Monitor op het moment dat de fout werd opgelost. Klik op de toets [Bewerken] van [Gedetail. instellingen van elk item] in [E-mailmelding] en stel [Melden bij fout:] in op [Gebeurt. & herstell.] in het scherm dat wordt weergegeven. Raadpleeg de Help-functie van Web Image Monitor voor meer informatie over de instellingen.
Hoewel het verzenden van email is ingesteld op Oplossing na waarschuwing, wordt geen “opgelost” bericht verzonden.
Als de stroom van de hoofdeenheid wordt uitgeschakeld nadat een waarschuwing is weergegeven en de fout wordt opgelost terwijl de stroom is uitgeschakeld, wordt geen “opgelost” bericht van de waarschuwing verzonden.
Hoewel het verzenden van e-mail is ingesteld op Voorval waarschuwing en Oplossing na waarschuwing, wordt geen waarschuwingsbericht ontvangen, maar wel een “opgelost” bericht.
Er wordt geen waarschuwingsbericht verzonden als de fout is opgelost vóór het verzenden. Er wordt echter wel een “opgelost” bericht van de waarschuwing verzonden.
Het waarschuwingsniveau is ge- Als een waarschuwingsbericht, dat met een eerder waarwijzigd en er worden geen eschuwingsniveau is ingesteld, wordt ontvangen, worden er mailberichten meer ontvangen. geen latere e-mailberichten verzonden, zelfs niet wanneer het waarschuwingsniveau hierna wordt gewijzigd. Als geen datuminformatie is op- Definieer de instelling voor het verkrijgen van tijdsinformatie genomen in de verzonden e-mail, van de SNTP-server. Raadpleeg de Help-functie van Web is er een storing op de mailserver. Image Monitor voor informatie over de instellingen. Het afdrukken met Bluetooth verloopt traag.
Neem de volgende punten in acht wanneer u de optionele Bluetooth-interface gebruikt: •
Verzend minder afdruktaken.
•
Controleer of er geen IEEE 802.11b (draadloos LAN) of andere Bluetooth-apparaten in gebruik zijn. ❒ Dit kan storingen met de draadloze IEEE 802.11b LAN-interfacekaart veroorzaken. Een dergelijke storing kan de transmissiesnelheid en andere functies beïnvloeden.
•
Transmissies tussen de clientcomputer en het apparaat kunnen door obstakels worden geblokkeerd. Verplaats het apparaat of de clientcomputer indien nodig.
❒ Het overzenden van taken verloopt relatief traag wanneer u de Bluetooth-verbinding gebruikt.
Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger als het apparaat nog steeds niet naar behoren werkt. Neem contact op met de zaak waar de printer werd gekocht voor de contactgegevens van de verkoop- of servicevertegenwoordigers.
94
Vastgelopen papier verwijderen
Vastgelopen papier verwijderen Bij vastgelopen papier verschijnt er een foutmelding. Bij de foutmelding wordt de locatie waar het papier is vastgelopen vermeld. ❒ Vastgelopen papier kan door toner zijn bedekt. Let erop dat u geen toner op uw handen en kleding kunt krijgen. ❒ Toner op afdrukken die zijn gemaakt nadat het vastgelopen papier is verwijderd, kan los zitten (onvoldoende gefuseerd). Maak een paar testafdrukken totdat er geen vlekken meer te zien zijn. ❒ Verwijder vastgelopen papier niet met geweld, het zal dan scheuren. Verscheurde delen die in de printer achterblijven zal het papier opnieuw doen vastlopen en kan mogelijk de printer beschadigen.
G1398651_1.00
Copyright © 2005
95
Vastgelopen papier verwijderen
Als “Verwijder pap. A:Intern pad” verschijnt • De binnenzijde van dit apparaat wordt zeer heet. Raak onderdelen met de aanduiding “v” (heet oppervlak) niet aan. Wanneer u onderdelen met de aanduiding “v” aanraakt, kan dit resulteren in brandwonden.
A Open het voorpaneel door op de ontgrendelknop van het voorpaneel te drukken.
❒ Sluit de handinvoer wanneer deze is uitgeschoven. Als de handinvoer is uitgeschoven, kan het voorpaneel niet worden geopend.
B Verwijder vastgelopen papier voorzichtig.
❒ Als vastgelopen papier moeilijk kan worden bewogen of vastzit, gaat u naar de volgende stap. Trek nooit met kracht aan papier dat vastzit of is vastgelopen.
96
Vastgelopen papier verwijderen
C Trek het onderdeel “A” in de richting van de pijl en open vervolgens het paneel.
D Verwijder het vastgelopen papier.
E Sluit het paneel.
F Sluit het voorpaneel voorzichtig.
97
Vastgelopen papier verwijderen
Als “Verwijder pap. B: Fuseereenheid” verschijnt • De binnenzijde van dit apparaat wordt zeer heet. Raak onderdelen met de aanduiding “v” (heet oppervlak) niet aan. Wanneer u onderdelen met de aanduiding “v” aanraakt, kan dit resulteren in brandwonden.
A Open het voorpaneel door op de ontgrendelknop van het voorpaneel te drukken.
❒ Sluit de handinvoer wanneer deze is uitgeschoven. Als de handinvoer is uitgeschoven, kan het voorpaneel niet worden geopend.
B Trek de hendels “B1” links en rechts naar buiten.
98
Vastgelopen papier verwijderen
C Verwijder het vastgelopen papier.
❒ Als vastgelopen papier moeilijk kan worden bewogen of vastzit, gaat u naar de volgende stap. Trek nooit met kracht aan papier dat vastzit of is vastgelopen.
D Trek het onderdeel “B2” naar voren en open vervolgens het geleiderpaneel.
E Verwijder het vastgelopen papier.
99
Vastgelopen papier verwijderen
F Breng het geleiderpaneel weer terug in de oorspronkelijke positie.
G Breng de hendels “B1” links en rechts terug in de oorspronkelijke positie.
H Sluit het voorpaneel voorzichtig.
100
Vastgelopen papier verwijderen
Als “Verwijder pap. Y:Papierlade” verschijnt A Trek de lade naar buiten.
❒ Trek de lade niet met kracht uit het apparaat. Wanneer u dit doet, kan de lade vallen en letsel veroorzaken.
B Verwijder het vastgelopen papier. ❖ Lade 1
❖ Lade 2/3
101
Vastgelopen papier verwijderen
C Schuif de papierlade helemaal in de printer.
❒ Wanneer de papierlade niet goed in de printer is geplaatst, kunnen er papierstoringen optreden. Controleer of de papierlade goed in de printer is geplaatst.
D Open het voorpaneel door op de ontgrendelknop van het voorpaneel te
drukken en sluit het voorpaneel vervolgens om de melding van de papierstoring te resetten.
❒ Deze procedure kan ook worden toegepast voor de papierlade en de optionele papierinvoereenheid.
102
Vastgelopen papier verwijderen
Als “Verwijder pap. Z:Duplexeenh.” verschijnt • De binnenzijde van dit apparaat wordt zeer heet. Raak onderdelen met de aanduiding “v” (heet oppervlak) niet aan. Wanneer u onderdelen met de aanduiding “v” aanraakt, kan dit resulteren in brandwonden.
A Open het voorpaneel door op de ontgrendelknop van het voorpaneel te drukken.
❒ Sluit de handinvoer wanneer deze is uitgeschoven. Als de handinvoer is uitgeschoven, kan het voorpaneel niet worden geopend.
B Trek aan de hendel met de aanduiding “PULL” op de duplexeenheid (
) en trek de duplexeenheid vervolgens naar buiten tot deze niet verder kan ( ).
103
Vastgelopen papier verwijderen
C Verwijder het vastgelopen papier.
D Sluit het voorpaneel voorzichtig.
104
Appendix
De printer verplaatsen en vervoeren • Wanneer het apparaat wordt verplaatst, moet elke persoon de handgrepen vasthouden die zich aan weerszijden van de printer bevinden en vervolgens de printer voorzichtig optillen. Het onzorgvuldig optillen of laten vallen kan letsel veroorzaken. • Trek de stekker uit het stopcontact voordat u de printer gaat verplaatsen. Dit ter voorkoming van brand en elektrische schokken. • Wanneer u de stekker uit het stopcontact trekt, pakt u de stekker beet om schade aan het snoer, brand of een elektrische schok te voorkomen. • Wanneer de printer na gebruik wordt verplaatst, mogen de toners, fotogeleidereenheden en tonerafvalbak niet worden verwijderd om te voorkomen dat toner in het apparaat terechtkomt. Voor transport moet de printer in het originele verpakkingsmateriaal worden verpakt. ❒ De printer weegt ongeveer 32 kg. ❒ Controleer voordat u de printer verplaatst of er geen kabels meer zijn aangesloten op de printer. ❒ De printer is een precisieapparaat. Let goed op dat het apparaat tijdens het transport niet wordt beschadigd. ❒ Als de optionele papierinvoereenheid is geïnstalleerd, moet deze van de printer worden verwijderd. Vervolgens kunt u de optionele papierinvoereenheid en de printer afzonderlijk verplaatsen.
Verplaatsen van de printer • Houd het apparaat bij het optillen vast aan de handgrepen aan beide kanten. Wanneer u dit niet doet, kan de printer vallen en beschadigd raken of lichamelijk letsel veroorzaken. • Voordat u het apparaat verplaatst, moet u het netsnoer uit het stopcontact verwijderen. Als het snoer te hard uit het stopcontact wordt getrokken, kan het beschadigd raken. Beschadigde stekkers of snoeren kunnen elektrische schokken en brandgevaar opleveren.
G1398651_1.00
Copyright © 2005
105
Appendix
De printer over een kleine afstand verplaatsen
A Controleer zorgvuldig het volgende: • De stroom is uitgeschakeld. • De stekker van de stroomkabel is uit het stopcontact gehaald. • De interfacekabel is uit de printer gehaald.
B Externe opties die zijn geïnstalleerd, moeten worden verwijderd. Raadpleeg de Installatiehandleiding en volg de stappen in omgekeerde volgorde om opties te verwijderen.
C Til de printer met twee personen op en gebruik hiervoor de handgrepen
aan weerszijden van de printer. Verplaats de printer vervolgens horizontaal naar de plaats waar u de printer wilt installeren.
D Als u opties heeft verwijderd, kunt u deze nu opnieuw installeren. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over het installeren van opties. ❒ Verplaats de printer altijd in horizontale positie. Verplaats de printer rustig en voorzichtig om het morsen van toner te voorkomen. ❒ Als de optionele papierinvoereenheid is geïnstalleerd, moet deze van de printer worden verwijderd. Vervolgens kunt u de optionele papierinvoereenheid en de printer afzonderlijk verplaatsen.
De printer transporteren Bij het transporteren van de printer moeten verbruiksartikelen zoals de tonercassette, fotogeleidereenheid en tonerafvalbak op hun plaats in het apparaat blijven.
106
Appendix
Verbruiksartikelen • Onze producten voldoen aan de hoogste kwaliteits- en functionaliteitsnormen. Wij raden u aan verbruiksartikelen uitsluitend te kopen volgens de specificaties van een officiële dealer.
Tonercassette Gemiddeld aantal af te drukken pagina’s per cartridge *1
Tonercassette Color LP Toner Cassette Type165 Black
7000 pagina’s
Color LP Toner Cassette Type165 Cyan
6000 pagina’s
Color LP Toner Cassette Type165 Cyan SY
2500 pagina’s
Color LP Toner Cassette Type165 Magenta
6000 pagina’s
Color LP Toner Cassette Type165 Magenta SY
2500 pagina’s
Color LP Toner Cassette Type165 Yellow
6000 pagina’s
Color LP Toner Cassette Type165 Yellow SY
2500 pagina’s
*1
A4/Letter 5% testtabel, 3 pagina’s/taak
Het aantal pagina’s dat kan worden afgedrukt, is afhankelijk van het type tonercassette dat is geïnstalleerd. ❒ Als de tonercassettes niet worden vervangen wanneer dit nodig is, zult u niet meer kunnen afdrukken. Wij raden u aan een tonerafvalbak op voorraad te houden of deze op tijd aan te schaffen. ❒ Het aantal afdrukken dat daadwerkelijk kan worden gemaakt, is afhankelijk van het aantal en de belichting van afbeeldingen, het aantal pagina’s dat per keer wordt afgedrukt, de papiersoort en het formaat, en omgevingsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid. ❒ Mogelijk dienen tonercassettes eerder te worden vervangen dan zoals bovenstaand wordt aangegeven, doordat tijdens de gebruiksduur de kwaliteit terugloopt. ❒ Tonercassettes (verbruiksartikelen) vallen niet onder de garantie. Indien er zich echter problemen voordoen, kunt u met de winkel waar u de toner heeft aangeschaft, contact opnemen. ❒ Als u voor de eerste keer deze printer gebruikt, gebruikt u de vier tonercartridges die bij deze printer zijn verpakt. ❒ Het aantal pagina’s dat met de meegeleverde tonercassettes kan worden afgedrukt is als volgt: Tonercassette Zwart, Cyaan, Magenta, Geel
Gemiddeld aantal af te drukken pagina’s per cartridge 2500 pagina’s
107
Appendix
Tonerafvalbak Naam Waste Toner Bottle Type 165 *1
Gemiddeld aantal af te drukken pagina’s *1 14000 pagina’s
A4/Letter 5% testtabel, 3 pagina’s/taak
❒ Het aantal afdrukken dat daadwerkelijk kan worden gemaakt, is afhankelijk van het aantal en de belichting van afbeeldingen, het aantal pagina’s dat per keer wordt afgedrukt, de papiersoort en het formaat, en omgevingsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid. ❒ Als de tonerafvalbak niet wordt vervangen wanneer dit nodig is, zult u niet meer kunnen afdrukken. Wij raden u aan een tonerafvalbak op voorraad te houden of deze op tijd aan te schaffen.
Fotogeleidereenheid Naam
Gemiddeld aantal af te drukken pagina’s *1
Photo Conductor Unit Black
15000 pagina’s
Photo Conductor Unit Color
15000 pagina’s
*1
A4/Letter 5% testtabel, 3 pagina’s/taak
❒ Het aantal afdrukken dat daadwerkelijk kan worden gemaakt, is afhankelijk van het aantal en de belichting van afbeeldingen, het aantal pagina’s dat per keer wordt afgedrukt, de papiersoort en het formaat, en omgevingsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid. ❒ Als de fotogeleidereenheid niet wordt vervangen wanneer dit nodig is, kan de kwaliteit van de afdrukken niet worden gegarandeerd. Wij raden u aan fotogeleidereenheden op voorraad te houden of deze op tijd aan te schaffen. ❒ Fotogeleidereenheden (verbruiksartikelen) vallen niet onder de garantie. Indien er zich echter problemen voordoen, kunt u met de winkel waar u de toner heeft aangeschaft, contact opnemen.
108
Appendix
Tussenliggende transfereenheid (transfereenheid) Naam Intermediate Transfer Unit Type 165 *1
Gemiddeld aantal af te drukken pagina’s *1 100000 pagina’s
A4/Letter 5% testtabel, 3 pagina’s/taak
❒ Het aantal afdrukken dat daadwerkelijk kan worden gemaakt, is afhankelijk van het aantal en de belichting van afbeeldingen, het aantal pagina’s dat per keer wordt afgedrukt, de papiersoort en het formaat, en omgevingsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid. ❒ Als de transfereenheid niet wordt vervangen wanneer dit nodig is, kan de kwaliteit van de afdrukken niet worden gegarandeerd. Wij raden u aan transfereenheden op voorraad te houden of deze op tijd aan te schaffen.
109
Appendix
Specificaties Mainframe ❖ Configuratie: Desktop ❖ Afdrukproces: Scannen met laserstraal & elektrofotografisch afdrukken Tandemmethode met 4 drums ❖ Primaire afdruksnelheid: Monochroom: 13,5 seconden of minder (A4K) Kleur: 14,5 seconden of minder (A4K) ❒ Wanneer de printer enige tijd niet gebruikt is, kan er een korte vertraging optreden voordat de eerste pagina start met afdrukken.
❖ Afdruksnelheid: Monochroom: maximaal 21 pagina’s per minuut (A4K) *1 Kleur: maximaal 21 pagina’s per minuut (A4K) *1 *1
De afdruksnelheid kan variëren afhankelijk van de installatie-omgeving.
❖ Resolutie: 1200 × 1200 dpi (RPCS, PostScript 3, PCL 6) 1200 × 600 dpi (RPCS, PostScript 3, PCL 6) 600 × 600 dpi (RPCS, PostScript 3, PCL 5c/6) 300 × 300 dpi (PCL 5c *1 ) *1
alleen monochroom
❖ Papierformaat: Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. ❖ Papiergewicht: Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. ❖ Mediasoort: Zie Pag.5 “Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund”. ❖ Papieruitvoercapaciteit: Standaard 250 vellen (80 g/m2, 20 lb.)
110
Appendix
❖ Papierinvoercapaciteit: Standaard papierlade
530 vellen *1
Handinvoer
100 vellen *1
Optionele papierinvoereenheden
530 vellen × 1530 vellen × 2 *1
*1
Papiergewicht: 80 g/m2 (20 lb.)
❖ Voedingsspanning: 220 - 240 V, 50/60 Hz, 6 A of meer ❖ Stroomverbruik: Afdrukken
1200 W of minder (er vindt geen stroomverbruik plaats wanneer het apparaat is uitgeschakeld)
Spaarstand
10 W of minder
❖ Opwarmtijd: Minder dan 30 seconden (23°C, 71,6F) *1 *1
Indien geen storing.
❖ Afmetingen: Breedte Alleen printer (lade niet uitgeschoven)
Diepte
Hoogte
419 mm (16,5 inches) 536 mm (21,1 inches) 398 mm (15,7 inches)
❖ Gewicht: Ongeveer 32 kg (inclusief tonercassettes en netsnoer) ❖ Geluidsemissie *1 : Geluidsniveau Alleen mainframe Stand-by
49 dB (A)
Tijdens afdrukken
63 dB (A)
Geluidsdrukniveau *2 Alleen mainframe Stand-by
36 dB (A)
Tijdens afdrukken
50 dB (A)
*1 *2
De bovengenoemde metingen zijn uitgevoerd in overeenstemming met ISO7779 en zijn feitelijke meetwaarden. Gemeten op de plaats van een omstander.
❖ Geheugen: Standaard 128 MB, maximaal 512 MB (met de optionele geheugeneenheid) 111
Appendix
❖ Interface: Standaard: • Ethernet (10/100Base-TX) • USB 2.0 Nodig zijn een USB-computerpoort en een kabel die USB 2.0 ondersteunen. Optioneel: • IEEE 1394 (SCSI afdrukken, IP via 1394) • IEEE 802.11b (draadloos LAN) • Parallel (bidirectionele IEEE1284) • Bluetooth ❖ Printertaal: RPCS, PJL, PCL 5c/6, PostScript 3, PDF ❖ Lettertypen: PCL 5c Agfa Monotype 35 Intellifonts, 10 TrueType-lettertype en 1 Bitmap-lettertype. PostScript 3 136 lettertypen (type 2:24, type 14:112)
Opties Paper Feed Unit Type 3000 ❖ Papierformaat: A4K, B5K, Letter (81/2 × 11 inches) K, Legal (81/2 × 14 inches)K ❖ Afmetingen (B × D × H): 410 × 536 × 147 mm (16,2 × 21,1 × 5,8 inches) ❖ Papiergewicht: 60,2 - 104,7 g/m2 (16 - 28 lb.) ❖ Gewicht: Minder dan 7,5 kg (16,4 lb)
112
Appendix
AD440 (Duplexeenheid) ❖ Afmetingen (B × D × H): 325 × 237 × 169 mm (12,8 × 9,4 × 2,7 inches) ❒ Deze optie is in het apparaat ingebouwd.
❖ Papierformaat: A4, B5(JIS), 81/2 × 14, 81/2 × 11 ❖ Papiergewicht: 60,2 - 104,7 g/m2 (16 - 28 lb.) ❖ Gewicht: Minder dan 0,8 kg (1,7 lb) Printer Hard Disk Type 3000 ❖ Opslagcapaciteit (geformatteerd): 10 GB ❖ Specificaties: • Spool-afdrukgegevens voor sorteren • Spoolgegevens Testafdruk/Beveil. afdruk • PostScript-lettertypen opslaan • Geschiedenisgegevens opslaan ❒ U kunt met de optionele harde schijf PostScript-lettertypen opslaan. Met Mac OS zijn de ondersteunde lettertypen PostScript Type 1 en PostScript Type 2. Download deze met het printerhulpprogramma voor Mac.
User Account Enhance Unit Type E ❖ Capaciteit: 128 kB • Gebruikerscodes opslaan (maximaal 500 gebruikers) Memory Unit Type D 128MB/Memory Unit Type E 256MB ❖ Moduletype: SO-DIMM (Small Outline Dual-in-line Memory Module) ❖ Geheugentype: SDRAM (Synchronous Dynamic RAM) ❖ Aantal pins: 200 pins 113
Appendix
IEEE 1394 Interface Board Type B ❖ Interface: Voldoet aan IEEE Std. 1394-1955, voldoet aan IEEE Std. 1394-2000. ❖ Interface-connector: IEEE 1394 (6 pins × 2) ❖ Vereiste kabel: IEEE 1394-interfacekabel (6 pins × 4 pins, 6 pins × 6 pins) ❒ U kunt geen apparaten tot lussen aan elkaar koppelen. ❒ Gebruik geen kabels die langer zijn dan 4,5 m.
❖ Aantal aansluitbare apparaten in een bus: Maximaal 63 ❖ Toegestane aantal kabelhops in een bus: Maximaal 16 ❖ Datatransmissie: 400 Mb/s (Maximaal) ❖ Netvoeding: Geen netvoeding Herhaald kabelvermogen (overeenkomstig IEEE 1394a-2000) IEEE 802.11b Interface Unit Type H ❖ Transmissie-spec.: Gebaseerd op IEEE 802.11b (draadloos LAN) ❖ Protocol: TCP/IP, NetBEUI, IPX/SPX, AppleTalk ❒ SmartDeviceMonitor en Web Image Monitor worden ondersteund.
❖ Data-overdrachtsnelheid: Automatische selectie uit onderstaande snelheden 1 Mb/s, 2 Mb/s, 5,5 Mb/s, 11 Mb/s ❖ Frequentiebereik: • Inch-versie: 2412 - 2462 MHz (1 - 11 kanalen) • Metrische versie: 2412 - 2472 MHz (1 - 13 kanalen) 114
Appendix
❖ Maximale zendafstand: 1 Mb/s 400 m *1 2 Mb/s 270 m *1 5,5 Mb/s 200 m *1 11 Mb/s 140 m *1 *1
Deze getallen zijn richtlijnen voor gebruik buitenshuis. In het algemeen bedraagt de zendafstand binnen 10 - 100 m, afhankelijk van de omgeving.
❖ Transmissiemodus: Ad hoc-modus en infrastructuurmodus IEEE 1284 Interface Board Type A ❖ Transmissie-spec.: IEEE 1284 ❖ Vereiste kabel: Micro Centronics 36 pins-kabel, voldoet aan standaard IEEE 1284 Bluetooth Interface Unit Type 3245 ❖ Ondersteunde profielen: • SPP (Serial Port Profile) • HCRP (Hardcopy Cable Replacement Profile) • BIP (Basic Imaging Profile) ❖ Frequentiebereik: 2 GHz ISM-band ❖ Data-transmissiesnelheid: 732 kb/s ❒ De transmissie snelheid wordt ingesteld overeenkomstig factoren zoals de afstand en obstakels tussen de apparaten, radiosignaalomstandigheden en de Bluetooth-adapter.
❖ Maximaal bereik: 10 m
115