Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN Historie: Ondergrondse parkeergebouwen bestaan al vele jaren. In Haarlem zijn ook een aantal ondergrondse parkeergebouwen aanwezig van diverse grootte en met diverse bouwlagen. Over de brandveiligheid werd tot 2000 verschillend gedacht. Sinds 2001 is er een landelijke praktijkrichtlijn opgesteld die sinds die tijd in verschillende versies slechts als conceptversie bestaat. Parkeergebouwen die na 2000 her en der in het land zijn gebouwd zijn vrijwel allemaal ingericht volgens één van deze conceptversies van de genoemde praktijkrichtlijn. Ook in Haarlem is inmiddels de eerste parkeergarage opgeleverd volgens deze richtlijn (Appelaar) een 2e en 3e zijn op dit moment in aanbouw (Raaks P2 en Ripperda). Algemeen: Indien wordt afgeweken van de conform bouwbesluit artikel 2.105 toegestane maximale brandcompartimenteringsgrootte van 1.000m², wordt in Haarlem in grote lijnen de concept praktijkrichtlijn opgesteld door het CCRB/LNB (conceptversie 04 dec. 2002) gevolgd. Bij parkeergebouwen -en met name bij ondergrondse parkeergebouwen- is een veilige repressieve inzet van de brandweer een belangrijke factor in het eisenpakket. Het scenario van het rekenmodel dient bij ondergrondse parkeergebouwen, in de tijd gezien, kloppend te zijn. Daar waar de tijd-tempofactoren het model niet meer kunnen volgen (vanwege toenemende “inzet”diepte, snellere brandvoortplanting en/of hoger brandvermogen) dient geïnvesteerd te worden in een automatisch blussysteem. Noot ! Indien gekozen wordt voor een indeling van brandcompartimenten groter dan 1.000m² dient de gelijkwaardige oplossing (bijv. toepassen rookbeheerssysteem) in een schriftelijk document VOOR de bouwaanvraag ter goedkeuring aan de brandweer worden overlegd ! 1. Hierop zijn de volgende uitzonderingen van toepassing: Brandcompartimentering i.r.t. installaties: brandcomparti ventilatie menteringsgrootte A < 1.000 m2 NEN 1087 (4voudig) 1.000 m² < A < 2.500 m²
2.500 m² < A < 5.000 m²
brandveiligheidsinstalla GB ties
Bij meer dan één Nee parkeerlaag OAI met handmelders mechanisch: 10- BMI volledige bewaking, Ja, zelfs voudige en geen zonder doormelding AC. bij B5 rookverspreiding OAI over meerdere bouwlagen mechanisch: 10- BMI volledige bewaking, Ja voudige en geen met doormelding AC. rookverspreiding OAI over meerdere bouwlagen
diversen Vluchtafstanden afhankelijk bezettingsgraad Brandmeldinstall atie (BMI): - -3m of dieper: BMI met doormelding (BV art. 2.6.2.)
-
Schadelijke gassen: A>1.000m² m CO
1 van 13
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN 5.000 m² < A < 10.000 m² (max. 10.000 m2 per BC)
Prestatie eis: - rook en brand dienen binnen een segment van 5.000m² te blijven en - segment na 45 minuten 30 m zichtlengte
BMI volledige bewaking, Ja met doormelding AC. Brandmeldpaneel met brandlokatie-indicatie. OAI
en LPG detectie (NEN 2443)
2 van 13
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN 2. Ontwerprichtlijnen (globaal) kort samengevat: Aandachtspunten zijn: • • • • • • • • • • • •
Elk vluchtrappenhuis is tevens aanvalsweg (daalpunt) voor de brandweer. Elk daalpunt heeft een eigen stuk droge blusleiding met een eigen aansluitpunt op het maaiveldniveau en op elke parkeerlaag een aftappunt. Elke drogeblusleiding van een daalpunt dient gevoed te worden door een eigen BBK. Maximaal 2 aansluitpunten op één BBK. Voldoende bluswatercapaciteit. Levering via BBK minimaal 60 m3/h. Bij gelijktijdig gebruik van twee of meer BBK’s op éénzelfde leidingstuk moet levering gegarandeerd zijn. Opstelplaatsen brandweervoertuigen en BBK’s volgens SBR deel B (par. 2.1) of SBR deel C (par. 2.1). Rijloper(s) tot aan de opstelplaats BBK. Compartimenteringsgrenzen: maximaal 10.000 m2 behorende tot één BC bij RWA (i.c.m. stuwdruk) installatie. Aanvalsafstand brandweer vanuit trappenhuis tot object (auto) -tevens loopafstanden vluchtende personen- maximaal 30 meter. Per parkeerlaag maximaal één parkeervak buiten 30 m cirkel. Geen rookverspreiding over meer dan 1 bouw-/parkeerlaag. Bouwkundige scheiding van minimaal 30 min WTRD aanbrengen. Rookverspreiding over de betreffende parkeerlaag binnen gebied (fictief segment) van maximaal 5.000 m2. Ten minste twee uitgangen die onafhankelijk leiden naar het aansluitend terrein en/of de openbare weg (dus ook minimaal 2 plaatsen waar de brandweer een repressie inzet kan plegen) Trappenhuizen situatie eisen vluchttrappenhuis ondergronds tot 60 min WBDBO (Portaal 2x 30 min – 8m WBDBO). Bij A > 5.000 m2 altijd overdruk in trappenhuis vluchttrappenhuis ondergronds Altijd trappenhuis en voorportaal, beiden boven – 8m altijd op overdruk. Portaal, dus minimaal 2x 30 min WBDBO (geen 0-60 of 60-0) vluchttrappenhuis dat de minimaal 1 vluchttrappenhuis van het er parkeergarage koppelt met een er boven gelegen gebouw mag niet doorlopen bovengelegen gebouw tot in de parkeergarage
3 van 13
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN •
Hoofddraagconstructie type parkeergebouw
eisen m.b.t. eisen m.b.t. weerstand tegen weerstand tegen bezwijken bezwijken hoofddraagcons draagconstructie vluchtweg bij brand tructie bij brand ondergronds <5m 60 min 30 min ondergronds 5m<x<8m 90 min 30 min ondergronds >8m 120 min 30 min Wanneer er één of meerdere gebouwen bovenop de parkeergarage geplaatst worden is het hoogteverschil tussen laagste parkeervloer en hoogste verblijfsvloer maatgevend voor de WTB hoofddraagconstructie (bijv. ∆h = 7 m , dan WTB = 90 min). • • • • • • • •
diepte t.o.v. aansluitende terrein
Plaatsen draagbare blusmiddelen alleen in stallingsgarages (niet openbaar toegankelijk) Droge blusleiding moet bij ieder daalpunt (trappenhuis) toegepast worden. Nood- en transparantverlichting altijd toepassen. Vluchtdeuren rondom voorzien van fotoluminiserende belijning en pictogram. Aanduiding van aansluitpunten droge blusleiding (en eventuele blusmiddelen) voorzien van fotoluminiserend pictogram. Afwerkingsmaterialen: brandvoortplantingsklasse 1, onbrandbare vloer en zichtlengte (5,4 m¹) of brandvoortplantingsklasse 2, vloeren T1 en zichtlengte (2,2 m¹) Om branduitbreiding door plasbranden van lekkende autobrandstof te voorkomen moeten er maatregelen getroffen worden om verspreiding van brandstof (benzine/diesel) over meer dan 3 parkeervakken te voorkomen. Uitvoering in overleg met brandweer. Bij calamiteiten (inwerking treden brandmeldinstallatie) moet er een inrijverbod in werking treden voor de parkeergarage. (slagboom moet in gesloten stand blijven, eventuele stoplichten op rood)
Ten aanzien van de brandveiligheidsinstallaties wordt verwezen naar de door NVBR opgestelde brochure brandveiligheidsinstallaties voor meer informatie ten aanzien van uitvoeringseisen, bijbehorende normen e.d. Bij het bepalen van het type brandmelder/rookmelder dient bij parkeergebouwen uitsluitend de 3D/3 punts melder toegepast te worden. Deze melder dient te kunnen meten volgens de volgende pricipes: - thermo-maximaal methode - thermo-differentiaal methode - rookdetectie optisch of ionisatie. Bij toepassing van een ander systeem dient vooraf aangetoond te worden dat het detectiemoment evenredig snel plaats vindt bij gelijkblijvende proefbrand en dat er brandlokatie-indicatie mogelijk is. Bij oplevering van een parkeergarage groter dan 5000 m2 moet er een rooktest worden gehouden zoals beschreven in het testprotocol “Brandventilatie parkeergarage > 5000 m2”
4 van 13
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN
5 van 13
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN bron voorschriften
Bouwbesluit 1e fase + gemeentelijke verordening
Planologie
betreft géén gebouw geen eisen voor verblijf van personen; alleen eis mbt niet-openbare bluswatervoorziening
functionele eis: optimale controle optimale bereikbaarheid
Bouwkundig
max BC-grootte = 1000 m²
max BC-grootte = 5000 m² WAARBIJ open garagers niet als brandcompartimente n worden beschouwd
max BC-grootte oneindig mits mech geventileerd. Wel BC’s zijn techn ruimte > 50m²; stookruimte, opslag brandb stoffen
WBDBO 60min of 30min (h < 5m) + zelfsluitende deur
WBDBO 60min of 30min (h < 5m en niet ondergronds) + zelfsluitende deur
WBDBO 60min of 30min (h<5m) + zelfsluitende deur
Brandveilig gebouw LNB bouwen: zowel open praktijkrichtlijn als gesloten parkeergarages
Bouwbesluit 2003 stallen v auto’s + gemeentelijke verordening
Bouwbesluit 2003 NEN 2443 ondergronds (d>8m vanaf t meetniveau) + gemeentelijke verordening betreft géén gebouw betreft géén gebouw voor verblijf van voor verblijf van personen; alleen eis personen; alleen eis mbt niet-openbare mbt niet-openbare bluswatervoorziening bluswatervoorziening max. BC-grootte 1.000m² (BB 2.105), BC op 1 perceel (BB 2.105), BC’s zijn techn ruimte > 50m²; stookruimte, opslag brandb stoffen (BB art. 2.104 + 2.105), geen BC indien A<1000m² EN q(perm) + q(var)<500 MJ/m² (BB art. 2.104 lid 6), of A<50m² en geen opslag brandb stoffen WBDBO 60min (BB 2.106 lid 1) of 30min (hgebouw<5m en 1 perceel) + zelfsluitende deur
6 van 13
idem BB2003 mate van brandveiligheid zoals beoogd in afd. 2.13 en afd. 2.14
idem BB 2003 mate van brandveiligheid zoals beoogd in afd. 2.13 en afd. 2.14
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN max. loopafstanden 30 meter in RC (verblijfsgebied) max overbruggen hoogteverschil : 4 meter max afstand tussen toegang tr.huis en RC 45 meter
WTRD tussen RC min 30min + zelfsluitend
max loopafstanden 30 meter in RC
max loopafstanden RC B1 t/m B3: 30meter B4: 45 meter B5: 60 meter max loopafstanden in verbl.ruimte B1 t/m B3: 20meter B4: 30 meter B5: 40 meter afdeling 2.18 vluchtroutes is niet van toepassing (maw niet belangrijk) conform BB 2003
geen rookverspreiding over meerdere bouwlagen (RC=BC) 2 onafhankelijke 2 onafhankelijke uitgangen, min 5 uitgangen, min 5 meter uit elkaar, meter uit elkaar (BB 2.146 lid 12 + 14) Een BC v 1.000m² dient 2 uitgangen te bezitten (2.148 lid 2) WTRD Een BC = RC (BB trappenhuizen (< artikel 2.135 lid 1); 8meter) min 30min WTRD tussen RC WBDBO min 30min + trappenhuizen (> 8 zelfsluitend meter) 60 min trappenhuis Art. 2.158 niet van ondergronds: toepassing conform WBDBO 60 min EN BB 2003 rookportaal WTRD 30 min
7 van 13
idem BB 2003 mate van brandveiligheid zoals beoogd in afd. 2.16 en afd. 2.17
nu wordt door art. 2.209 lid 2 deze afdeling 2.18 wel aangestuurd: 2 onafhankelijke vl.r.
idem BB 2003 mate van brandveiligheid zoals beoogd in afd. 2.17 idem BB 2003 mate van brandveiligheid zoals beoogd in afd. 2.16 nu wordt door art. 2.209 lid 2 deze afdeling 2.18 wel aangestuurd: 2 onafhankelijke vl.r.
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN (nood)uitgangen (min 0,6 x 2.1 m) uitkomend op aansl. terrein
Installatietechniek
(nood)uitgangen (min 0,6 x 1,9 m) uitkomend op aansl. terrein
(nood)uitgangen (min 0,6 x 1,9 m) (2.154 nvt: uitkomend op aansl. terrein en openbare weg) BB art. 2.173 als basis om opvang- en doorstroomcapaciteit te bepalen: uitgangspunten voor berkening zoals ontvluchtingstijd, etc noemen. hoofddraagconstructi hoofddraagconstructi hoofddraagconstructi e: afhankelijk hoogte e: 60 – 90 – 120 e: afhankelijk hoogte: 0min (h<5m) 90min minuten afhankelijk 0min (h<5m), 90min (h> 5m) – 120min hoogte of diepte en (h>5m) (art 2.9.4.) en (h>13m) of diepte 30 (vl r) 60min (h>5m & qperm 90min (d<5m) – < 500 MJ/m²) (art 120min (d>5m) 2.9.6.) Indien koppeling met ander gebouw: één trappenhuis niet door laten lopen tot in parkeergarage - > 1.000m² BMI - A>1.000m² BMI (thermische geen melders) geen doormelding doormelding - h>13m EN - > 5.000m² A>5.000m² BMI (rookmelders) met doormelding vanaf 2500m² - d>3m EN doormelding A>2.5000m²: BMI met doormelding (BV 2.6.2.)
8 van 13
nu wordt door art. 2.209 lid 2 deze afdeling 2.18 wel aangestuurd: 2 onafhankelijke vl.r. idem BB 2003 mate van brandveiligheid zoals beoogd in afd. 2.19
geen eis, afd 2.2. wordt niet aangestuurd
idem BB 2003
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN ontruimingsalarminst allatie
A>1000m² (dan idem BB 2003 wordt ook BMI geeist) - A<1000m² EN 2 of meer bouwlagen BV art. 2.6.6. nood- en vluchtwegaanduiding nv indien rookvrij idem BB 2003 transparantverlichtin op hoogte en vl.routes door g bij > 500m² vloerniveau besloten ruimten BV art 2.6.9.: vluchtwegaanduiding en. Indien nv dan ook transparant geen BSH BSH + kleine geen eisen bsh blusmiddelen droge blusl bij h of d droge blusl bij h of d droge blusl bij h of d (laag) > 20 meter (laag) > 20 meter (laag) > 20 meter geen penetratiediepte geen penetratiediepte geen penetratiediepte hor genoemd hor genoemd hor genoemd (BB 2.191 lid 1) brandweerlift h > 20 brandweerlift h > 20 geen eisen brw lift meter (ondergronds meter (ondergronds ??); max afsr tot brw ??) lift 90 meter
9 van 13
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN in een gebouw, zoals parkeergebouw, waar opeenhoping van gas kan plaatsvinden dient voldoende ventilatie aanwezig te zijn (bl. 49 toel.) Indien niet-besloten: aanvoer verse lucht, afvoer rook van min 6.10-3 m³/s per m³ netto-inhoud ruimte (NEN 1087)
zodanige ventilatie dat zichtlengte van 30 meter (na 45min ?) gerealiseerd wordt - ventilatievoud 10 bij gebr opp 1.000 m² – 5.000 m²) - > 5000 m² specifieke berekening + aansturing ventilatie door rookmelders (BMI) CO en LPG detectie vanaf 1.000m²
Indien niet besloten ruimte: eis op basis van 2.169 tav ventilatiecapiciteit die buitensituatie benaderd
Inventaris brandvoortplanting klasse 1, onbrandbare vloer en zichtlengte (5,4 m¹) in parkeergarage zelf
klasse 2, T1 en zichtlengte (2,2 m¹)
idem BB 2003
gebruikseisen indien gebruiksvergunnings plichtig idem BB 2003
geen van brand gevrijw rookvr vl.route dus klasse 4, T3 en geen eis zichtlengte (10 m¹) (2.126) in parkeergarage (art. 2.92 en 2.93) en 2.94) zowel bi als bu indien wel van brand idem BB 2003 gevrijw rookvr vl. route klasse 2, T1 (art. 2.92 en 2.93) en 2.94) en zichtlengte (2,2 m¹) (2.126 lid 4 en 5)
10 van 13
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN Interne organisatie en gebruik
Inzet brandweer
koppelen aan voorwaarde > 50 gebruiksvergunninge personen n tegelijkertijd aanwezig (indien openbaar) of indien beheersbaarheid van brand (suggestie indien toepassing rookbeheerssysteem) eisen aan vermijden van obstakels in vl.r. duidelijke structuur en oriëntatie maximaal blussen van 4 auto’s
gebruikseisen indien gebruiksvergunnings plichtig zowel op basis van gemeentelijke bouwverordening als brandbeveiligingsver ordening. Sturen beide bijlagen 3 + 4 aan
BB art 2.186 lid 1 (zie ook toel. art. 2.169): indien niet besloten ruimte: zodanige capaciteit dat die ruimte tijdens brand gedurende langere tijd kan worden gebruikt voor het uitvoeren van reddingswerkzaamhe den en bluswerkzaamheden
geen compleet BC in brand functionele eis: snelle max afstand tussen en veilige inzet toegang RC en vluchttrappenhuis max 30 meter, zie toelichting
11 van 13
idem 2003
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN
Normatief brandverloop
verschil in ondergronds en bovengrondse parkeergarages (praktisch & psychologisch) max loopafstand ivm zoekacties – oriëntatie – beperkt persluchtgebruik 0min : ontstaan van brand 15min: overslag naar andere auto + brand wordt ontdekt door personen 30min: max warmteafgifte auto (+ brandweer ter plaatse en water op vuur ?) 45min: zichtlengte aanwezig 30 meter 60min: auto uitgebrand
idem 2003 0min : ontstaan van brand 15min: overslag naar andere auto + brand wordt ontdekt door personen 23min: brandweer ter plaatse 30min: water op t vuur en ontruiming voltooit 60min: brandmeester standaardbrankromm e: Tmax = 1100 °C
Parkeergebouw, parkeergarage, stallingsruimte = Conform BB 2003 een overige gebruiksfunctie voor t stallen van motorvoertuigen, een gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijf van mensen ondergeschikt is. Definitie parkeergebouw conform Brandveilig gebouw bouwen = een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van het stallen of parkeren van voertuigen. Dit kan bijvoorbeeld zijn een boven- of ondergrondse parkeergarage e.d. maar ook een remise voor het stallen van voertuigen tbv openbaar vervoer. Dit kan een open of gesloten gebouw zijn. Beheersbaarheid van brand blijft buiten beschouwing in LNB praktijkrichtlijn aangezien er geen sprake zal zijn van een volledig in brand staand brandcompartiment
12 van 13
Praktijkrichtlijn
januari 2008
ONDERGRONDSE PARKEERGEBOUWEN (eigen aant) De inzet brandweer van LNP-praktijkrichtlijn lijkt iets weg te hebben van het begrip ‘binnenaanval’ uit het brandbeveiligingsconcept ‘beheersbaarheid van brand’. Praktijkvoorbeelden: • 19 juni 1998: proefbrand in parkeergarage ‘Fleerde’ te Amsterdam • oktober 2002: brand te Schiphol
13 van 13