definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Bijlage III: Toelichtingsnota (tekst)
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 1
INHOUDSTAFEL ONDERGRONDSE AARDGASOPSLAG LOENHOUT ...............................................................3 A. B.
ALGEMENE INLEIDING.................................................................................................................................3 SITUERING EN INHOUDELIJKE VERANTWOORDING ..............................................................................3 B.1 Aanleiding en inhoudelijke verantwoording ................................................................................................3 B.2 Situering en omschrijving project.................................................................................................................4 B.3 Inhoud van het ruimtelijk uitvoeringsplan ..................................................................................................5 B.4 Veiligheid .................................................................................................................................................5 C. UITVOERING GEVEN AAN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN -...............................6 D. MAATREGELEN TER BESCHERMING VAN HET MILIEU ...........................................................................6 E. WATERTOETS ..................................................................................................................................................6 F. BESTAANDE FEITELIJKE EN JURIDISCHE TOESTAND .............................................................................7 F.1 Feitelijke toestand .....................................................................................................................................7 F.2 Impact op de landbouw..............................................................................................................................7 F.3 Impact op landschap..................................................................................................................................8 F.4 Planningscontext .......................................................................................................................................8 F.5 Vergunningstoestand .................................................................................................................................8 G. ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN ...........................................................................................................10 H. RUIMTEBALANS ............................................................................................................................................12 I. VERTALING VAN INHOUDELIJKE ELEMENTEN NAAR VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN .........13 I.1 Ondergrondse aardgasopslag .........................................................................................................................13 J. OP TE HEFFEN VOORSCHRIFTEN ..............................................................................................................15
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 2
Ondergrondse aardgasopslag Loenhout A.
Algemene inleiding
Voorliggend document is de toelichtingsnota bij een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat: -
een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;
-
de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het beheer;
-
een weergave van de feitelijke en juridische toestand;
-
de relatie met het ruimtelijk structuurplan waarvan het een uitvoering is;
-
een opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en opgeheven worden.
Het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het grafisch plan is als afzonderlijke bijlage (bijlage I) opgenomen in het bundel waar deze toelichtingsnota toe behoort. De stedenbouwkundige voorschriften zijn als afzonderlijke bijlage (bijlage II) opgenomen in het bundel waar deze toelichtingsnota toe behoort.
B.
Situering en inhoudelijke verantwoording
B.1
Aanleiding en inhoudelijke verantwoording
Fluxys NV, de beheerder van het Belgische netwerk voor transport van aardgas, beschikt vandaag over een ondergrondse aardgasopslag in Loenhout (Wuustwezel). De opslag van aardgas is noodzakelijk voor het opvangen van pieken in het verbruik, voornamelijk voor het verschil tussen wintermaanden en zomermaanden. Dit gebeurt zowel in het leidingenstelsel als in specifieke opslaginstallaties. De belangrijkste opslagfaciliteiten in België zijn de ondergrondse opslag in Loenhout en de piekbesnoeiingsinstallatie in Zeebrugge. De ondergrondse opslag van Loenhout is op dit ogenblik de enige ondergrondse stockage voor aardgas in België. De bestaande opslagcapaciteit in Loenhout bedraagt op vandaag 1200 miljoen m³. Sinds de indienststelling van de opslag in 1985 werd de capaciteit stelselmatig uitgebreid door relatief beperkte technische ingrepen in de installaties. Fluxys voorziet nu een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding van de ondergrondse opslag in Loenhout waarvoor ook de bovengrondse installaties aangepast en uitgebreid moeten worden. Het project past in het kader van de continue ontwikkeling van de ondergrondse aardgasopslag. Op de middellange termijn neemt het verbruik van aardgas toe in België en Vlaanderen. Onder meer door de liberalisering van de Europese aardgasmarkt en door internationale ontwikkelingen op de aardgasmarkt neemt de integratie van de aardgasnetwerken toe. Bij de netwerkbeheerders neemt de behoefte toe om te kunnen beschikken over (ondergrondse) aardgasopslag. De uitbreiding van Loenhout is opgenomen in het indicatief plan 2004-2014 voor aardgasbevoorrading en aardgasopslag in België, opgesteld door de federale regulator CREG. Het is de bedoeling om het totale opgeslagen volume met 25% te verhogen vanaf 2008 (capaciteit 1,5 mld. m³), de uurcapaciteit voor injectie met 40% te verhogen tegen 2010 en de uurcapaciteit voor uitzending met 25% te verhogen tegen 2009. Voor deze uitbreiding moeten verschillende nieuwe exploitatieputten worden geboord en dienen de bijhorende technische installaties te worden gebouwd.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 3
B.2
Situering en omschrijving project
De huidige ondergrondse installaties beslaan ongeveer 30km² en zijn gelegen onder het grondgebied van de gemeenten Wuustwezel, Rijkevorsel, Hoogstraten, Malle en Brecht. Het gas wordt opgeslagen in een waterhoudende poreuze formatie op ongeveer 1100m diepte, onder een koepelvormige gasdichte geologische structuur, een ondergrondse koepel. De verbinding met de bovengrondse installaties gebeurt door middel van een buizenstelstel en zogenaamde controle- en exploitatieputten.
De bovengrondse installaties, die veel beperkter zijn in omvang dan de ondergrondse opslag zelf, zijn gelegen zijn op het grondgebied van Wuustwezel, Hoogstraten, Rijkevorsel en Brecht. Ze bestaan uit de centrale vestiging, platform A met diverse exploitatieputten en een hoofdstation met de administratieve gebouwen en de voornaamste technische installaties. In de omgeving daarvan bevinden zich vier randplatformen met exploitatieputten en eerder beperkte bijhorende technische installaties (de platformen B, C, D en E). Die kleinere platformen staan via ondergrondse leidingen in verbinding met het hoofdstation, platform A. Tenslotte zijn er nog een aantal kleinere randplatformen verspreid over de omgeving die enkel controleputten omvatten. De bestaande (bovengrondse) toestand is opgenomen op de kaartbijlage 1, bijlage bij deze toelichtingsnota. Op basis van de beschikbare geologische informatie en historische opvolging en analyse van het gedrag van de stockage, zijn de mogelijkheden voor verdere uitbreiding van de opslag ingeschat. Hieruit blijkt dat de capaciteit voor de verdere uitbreiding op middellange en lange termijn hoofdzakelijk gesitueerd is in de zone van platform B. Daar worden nieuwe exploitatiemogelijkheden voorzien. Op platform A kan één bijkomende exploitatieput worden ingeplant. Platform A wordt aangevuld onder meer met een nieuw administratief gebouw, een nieuwe parking en wordt uitgebreid met een nieuwe hoogspanningsinstallatie en een nieuwe opslagvijver voor brandbluswater. Samengevat houdt het project volgend ingrepen in: 1) Bouwen van bijkomende technische installaties op het centraal station A ( droging, compressie, tel- en ontspanningslijnen ) en boren van één bijkomende exploitatieput; 2) Boren van twee bijkomende exploitatieputten en het bouwen van technische installaties (waterafscheiders en ontzwaveling) op een nieuw aan te leggen platform F; 3) Bouwen van technische installaties op platform E ( waterafscheiders, ontzwaveling, aardgasverwarmer en ontspanningslijnen ). 4) Boren van bijkomende controleputten.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 4
B.3
Inhoud van het ruimtelijk uitvoeringsplan
De huidige installaties van de aardgasopslag in Loenhout zijn grotendeels gelegen in agrarisch gebied. Op de bestaande bestemmingsplannen (gewestplan) zijn geen specifieke zones voorzien voor deze installaties. De verschillende onderdelen zijn in het verleden tot stand gekomen op basis van stedenbouwkundige vergunningen, veelal op basis van het artikel 20 van het KB 28.12.1972. Gezien de omvang van de voorziene uitbreiding en de geldende regelgeving is het niet aangewezen dergelijke installatie verder uit te breiden in een niet geëigende bestemmingszone zoals het agrarisch gebied. Er wordt geopteerd om naar aanleiding van de uitbreidingsvraag alle bovengrondse installaties te bestemmen als zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nutsvoorzieningen, gedetailleerd naar een zone voor aardgasopslag. In het grafisch plan worden de bestaande bovengrondse installaties en de benodigde uitbreidingsmogelijkheden aangeduid. Het gaat om : -
platform B met uitbreidingsmogelijkheden van 5,5 ha voor bijkomende exploitatieputten wat de totale oppervlakte van platform B op 7 ha brengt. De uitbreiding van platform B bestaat technisch uit het realiseren van een nieuw platform (F) aansluitend bij het bestaande platform B.
-
platform A dat uitgebreid wordt met één bijkomende exploitatieput. Platform A en D worden samengevoegd en aangevuld met een nieuw administratief gebouw, een nieuw parking, nieuwe (grotere) vijvers voor bluswater en een hoogspanningsinstallatie
-
de bestaande platformen C en E volgens hun huidige bestaande omvang.
-
De bestaande 11 controleputten volgens hun huidige bestaande omvang.
De volledige oppervlakte van de bovengrondse oppervlakte bedraagt op dit ogenblik ongeveer 30 ha. Er worden uitbreidingsmogelijkheden met een totale oppervlakte van 15 ha geboden. Het gaat om uitbreidingsmogelijkheden op langere termijn. Dit houdt in dat niet onmiddellijk 15 ha zal worden ingenomen. De in het plan opgenomen gronden zijn met uitzondering van een deel van de uitbreidingszone aansluitend bij platform A in eigendom van Fluxys. Voor het perceel dat nog geen eigendom van Fluxys is lopen onderhandelingen met de eigenaar. De gronden die Fluxys in eigendom heeft, maar die niet onmiddellijk ingezet worden voor de effectieve uitbreiding, blijven zolang in landbouwgebruik. Over dit tijdelijk gebruik worden afspraken gemaakt door Fluxys met de gebruikers. Het grootste gedeelte van de installaties, concreet de opslag zelf, bevinden zich ondergronds, op een minimale diepte van 1100 meter. Deze ondergronds installaties worden niet opgenomen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan omdat zij geen invloed hebben op het ruimtegebruik van het gebied waar het zich onder bevindt.
B.4
Veiligheid
Het garanderen van de veiligheid vormt een belangrijk onderdeel van de huidige exploitatie en zal uiteraard ook bij de uitbreiding van de capaciteit een belangrijke rol spelen. Voor dit aspect gelden specifieke (sectorale) regels zodat dit aspect in dit RUP niet of slechts beperkt expliciet aan bod komt. Hiervoor wordt verwezen naar het omgevingsveiligheidsrapport dat een afzonderlijke bijlage bij het RUP vormt en naar deel D. van deze toelichtingsnota. Door de grote hoeveelheid aardgas in de ondergrond wordt de vestiging beschouwd als Sevesoinstallatie. Bij de exploitatie gelden richtlijnen die zijn ingebed in het integraal veiligheidszorgsysteem van Fluxys (arbeids- en industriële veiligheid). Ondergrondse opslag wordt beschouwd als een bijzonder veilige techniek. Precies daarom is het ook een ruim verspreide techniek: wereldwijd zijn zowat 500 ondergrondse opslagplaatsen in gebruik. Doordat de natuurlijke koepelrots hermetisch dicht is, brengt de opslag in Loenhout voor de omwonenden geen hinder mee. Wie in de buurt woont moet ook niet extra voorzichtig zijn. Om in alle omstandigheden veilig te kunnen exploiteren, hebben alle gebouwen en machinezalen een installatie voor gasdetectie, branddetectie en brandbeveiliging. De ondergrondse en bovengrondse procesinstallaties zijn op hun beurt optimaal beveiligd. Ze vormen één gesloten geheel dat integraal is uitgerust met een sturings- en bewakingssysteem. Doet er zich toch een probleem voor, dan worden de installatiegedeelten in kwestie automatisch afgesloten en indien nodig drukloos gemaakt.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 5
C.
Uitvoering geven aan het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen -
In uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen worden hoofdtransportleidingen voorzien in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen1 bepaalt dat hoofdtransportleidingen op Vlaams niveau worden geselecteerd en in ruimtelijke uitvoeringsplannen vastgelegd. Tot de hoofdtransportleidingen behoren: −
de internationale transitleidingen op het grondgebied van het Vlaams Gewest;
−
de transportleidingen op het grondgebied van het Vlaams gewest die een rechtstreekse aansluiting vormen met de internationale transitleidingen;
−
de transportleidingen die de poorten, de economische knooppunten en de economische netwerken onderling verbinden.
De opslagfaciliteit in Loenhout wordt beschouwd als een onderdeel van het hoofdtransportleidingennet. De huidige bovengrondse installaties zijn hoofdzakelijk gelegen in agrarisch gebied. Platform C is gelegen in een KMO-zone
D.
Maatregelen ter bescherming van het milieu
Volgens de bepalingen van art. 4.3.2§1 en 2 van het decreet betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage (5/4/1995) en het uitvoeringsbesluit van 10 december 2004 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage, is dit project MER-plichtig. De dienst MER van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie heeft het project-MER goedgekeurd op 24 april 2007. Het project-MER bevat, luidens het goedkeuringsverslag, voldoende informatie om het aspect leefmilieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. De opstellers argumenteren dat het MER ook dienstig kan zijn bij de besluitvorming aangaande het RUP dat een oplossing moet bieden voor de zonevreemde ligging van het project waardoor vooral aan de geluidseisen in Vlarem II momenteel onmogelijk kan voldaan worden2. Gelet op de zeer specifieke eisen die aan een dergelijke opslagplaats worden gesteld, wordt door de opstellers van het MER in het alternatievenonderzoek geargumenteerd dat enkel de huidige locatie in aanmerking komt voor uitvoering van het project. Op 14.11.2006 keurde de dienst VR van het departement LNE bovendien een omgevingsveiligheidsrapport goed voor de uitbreiding van de ondergrondse aardgasopslagplaats in Loenhout (OVR/06/17). Door het in rekening brengen van de resultaten van de risico-analyse van het OVR in dit RUP is het niet noodzakelijk om nog bijkomend afzonderlijk ruimtelijk veiligheidsrapport op te maken. De veiligheidsmaatregelen die in het kader van het OVR zijn vastgelegd zullen derhalve niet aangevuld worden met bijkomende specifieke bepalingen in de stedenbouwkundige voorschriften van dit RUP.
E.
Watertoets
In het kader van de opmaak van het projectMER werd een watertoets uitgevoerd conform de bepalingen van het decreet integraal waterbeleid. Er wordt ingeschat dat vanuit de waterproblematiek zich geen verdere maatregelen opdringen.
1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Gewenste Ruimtelijke Structuur, Pijpleidingen en elektriciteitsleidingen, p. 514. 2 De huidige installaties beantwoorden niet aan de geluidsnormen die gelden in het agrarisch gebied. Door de bestemmingswijziging (van agrarisch gebied naar gemeenschapsvoorzieningen) zullen de installaties wel aan de geldende geluidsnormen kunnen voldoen.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 6
F.
Bestaande feitelijke en juridische toestand
F.1
Feitelijke toestand
De aardgasopslag in Loenhout bestaat ondergronds uit een koepel van rotsgesteente, op ruim 1 kilometer diepte. Daaronder bevindt zich een watervoerende zandlaag. In die zachtere laag wordt gas geïnjecteerd die later via een buizenstelsel opnieuw aan de ondergrond kan onttrokken worden. Het injecteren en terug naar de oppervlakte halen van het gras gebeurt via bovengrondse installaties. De grotere bovengrondse installaties zijn platformen. Op de platformen wordt het gas bewerkt (drogen, ontzwavelen, drukregeling..) alvorens het weer in het transportnet kan gebracht worden. Er zijn zes platformen: A, B, C, D, E en F. Het grootste platform is op dit ogenblik platform A, dit wordt ook het centraal platform genoemd. Op platform A bevindt zich naast de technische installaties ook een administratief & technisch gebouw. Het platform D sluit aan bij platform A. De platformen hebben een behoorlijke ruimtelijke en landschappelijke impact door hun omvang en hoogte. Voornamelijk platform A heeft heel wat visuele impact door de hoogte van de installaties. De installaties hebben een inrichting die vooral bepaald wordt door technische vereisten en veiligheidsvoorschriften. De installaties zijn om veiligheidsredenen omringd door een draadafsluiting. Een beperkt aantal installaties zijn naast de draadafsluiting ook omringd door een haag. De ruimtelijke impact van het centrale platform A wordt verder ook bepaald door de mobiliteitsgeneratie. Op platform A werken permanent een 40 tal mensen. De andere platformen zijn in principe slechts sporadisch bemand zodat de activiteiten er veeleer beperkt zijn. De mobiliteitsimpact door woon/werk-verkeer is beperkt gezien het relatief beperkt aantal werknemers op de platformen. Een aanzienlijk deel van de werknemers woont in de directe omgeving zodat een deel van het woon/werk-verkeer met de fiets gebeurt De ruimtelijke impact van de controle- en exploitatieputten die niet voorkomen op een platform is beperkt omdat de omvang van de installaties en de hoogte van deze installaties beperkt is. De platformen en putten zijn verbonden met ondergrondse leidingen. De opslag is vanaf platform A verbonden met het aardgastransportnet. De huidige bovengrondse installaties zijn weergegeven op de kaartbijlagen 4a tot en met 4d die opgenomen zijn bij deze toelichtingsnota.
F.2
Impact op de landbouw
De totale oppervlakte van de voorziene bovengrondse installaties in dit plan bedraagt ongeveer 45 ha. Daarvan zijn 30 ha reeds ingenomen en in gebruik door Fluxys. De uitbreidingsmogelijkheden bedragen 15 ha. Deze gronden zijn vandaag in landbouwgebruik. Een aantal factoren beperken de economische impact op de landbouwbedrijven die vandaag deze gronden gebruiken:
De in het plan opgenomen gronden zijn met uitzondering van een deel van de uitbreidingszone aansluitend bij platform A volledig in eigendom van Fluxys. Voor het perceel dat nog geen eigendom van Fluxys is lopen onderhandelingen met de eigenaar.
Een deel van de gronden wordt voorzien als uitbreidingsmogelijkheden op langere termijn. Dit houdt in minstens 5 van de voorziene 15 ha voorlopig niet zal worden ingenomen. Er zijn op dit ogenblik geen concrete plannen om de platformen C en E uit te breiden. Op langere termijn is dit wel mogelijk. De gronden die niet onmiddellijk ingezet worden voor de effectieve uitbreiding, blijven in landbouwgebruik tot ze ingenomen moeten worden voor bijkomende installaties. Over dit tijdelijk gebruik worden afspraken gemaakt tussen Fluxys en de gebruikers.
Theoretisch kan uitgegaan worden van een zekere synergie tussen de landbouw en deze installaties. Er zou bijvoorbeeld kunnen gedacht worden aan gasvoorziening voor glastuinbouwbedrijven. In de praktijk wordt dit niet haalbaar geacht. De installatie in Loenhout is niet rechtstreeks gekoppeld aan het distributienet maar vormt een onderdeel van het (internationale) transportnet.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 7
F.3
Impact op landschap
Zowel door de omvang naar oppervlakte als in de hoogte hebben de installaties van een aardgasopslag een vrij grote impact op het omringende landschap. De installaties bevinden zich in een open agrarisch gebied waarvan de bestaande landschapswaarden terug te brengen zijn tot het karakteristieke landschap van de Noorderkempen, een landschap met grote vlakvormige percelen die een open en wijds vergezicht toelaten. Het landschap is voornamelijk in gebruik als weiland en akkerland. In de open ruimte bevinden zich verspreid een aantal grote landbouwzetels. Het betreft boerderijen (met bijhorende stockage-plaatsen, silo’s, serres, …) die door hun infrastructuren, hun schaalgrootte en het open karakter van de regio opvallen in de open ruimte. Landschapsbepalende natuurlijke structuren in het gebied zijn eerder schaars, maar net daarom des te opvallend. Het open landbouwlandschap wordt hier en daar onderbroken met relicten van dreven en houtkanten. Het betreft hier voornamelijk –vaak sterk versnipperde- eikenrijen. In functie van de landschappelijke integratie van deze installaties heeft Fluxys een landschapsstudie uitgevoerd. De resultaten van deze studie worden geïntegreerd in de stedenbouwkundige voorschriften. Op basis van de landschapstudie en rekening houdend met de randvoorwaarden vanuit veiligheid wordt geopteerd voor een gedifferentieerde benadering met een onderscheid tussen de kleine installaties (de controle- en inspectieputten) en de grote installaties de platformen. Deze benadering is opgenomen als een onderdeel van de ontwikkelingsperspectieven (zie deel G en I van de toelichtingsnota).
F.4
Planningscontext
Type
Inhoudelijke elementen
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief vastgesteld door Vlaamse regering op 23/09/97
Ontwikkelingsperspectieven voor hoofdtransportleidingen (Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen pagina 513 ev.) Binnen de technische beperkingen is het vervoer via pijpleidingen een te stimuleren duurzamer alternatief voor het vervoer over de weg;
bindende bepalingen bekrachtigd door Vlaams Parlement op 17/12/97
F.5
Bundeling van leidingen met andere lijninfrastructuur wordt maximaal nagestreefd in functie van efficiënt ruimtegebruik en om versnippering en aantasting van onbebouwde ruimte te beperken (binnen de wettelijke beperkingen en binnen het BATNEEC- principe).
Vergunningstoestand
Zoals vermeld in deel A.3 van deze toelichtingsnota zijn de bestaande installaties tot stand gekomen op basis van verschillende stedenbouwkundige vergunningen, veelal op basis van artikel 20 DRO. Om dit te illustreren wordt hieronder een overzicht van de afgeleverde stedenbouwkundige vergunningen gegeven. Vergunningverlenende instantie
Datum
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
23/12/1982
Bouwen van toebehorende bovengrondse installaties bij een aardgasopslagplaats
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Voorwerp van de vergunning
26/01/1983
Aanleggen ondergrondse gasopslagplaats
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
24/10/1984
Bouwen van een tellingsgebouw en drogerij bij ondergrondse gasopslagplaats
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
23/04/1985
Bouwen van 2 bijgebouwen bij ondergrondse opslagplaats
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
30/10/1987
Aanbouwen van ketels
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
10/04/1989
Bouwen van een ondergrondse opslagplaats
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 8
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
09/10/1989
Oprichten van garage met magazijn, olieopslagplaats en verbrandingsinstallatie
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
24/03/1992
Installatie voor verkenningsboring Rijkevorsel
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
24/03/1992
Installatie voor verkenningsboring Brecht
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
21/12/1993
Aanleg van aardgasvervoerleidingen: DN600 HD Wuustwezel (Loenhout) – Rijkevorsel, DN250 HD Wuustwezel (Platform B) – Rijkevorsel (Platform E) met mengstations te Wuustwezel (Loenhout) en Rijkevorsel. Bijkomende ontspanningslijn en glycol afscheiding in het centraal station van Wuustwezel (Loenhout).
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
29/07/1994
Installatie bijkomende boring op platform D
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
27/01/1994
Boren van 4 waterputten
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
17/02/1995
Oprichten van een nieuw exploitatieplatform
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
26/04/1995
Bouwen van een grensvlakcontrolepunt
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
26/04/1995
Ondergrondse aardgasopslag “Heibaart”
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
02/08/1995
Oprichten van technische installaties en een gebouw op het exploitatieplatform E
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15/04/1996
Oprichten van bijkomende technische installaties op een gebouw op het centraal station (Vorssingersweg), en bijkomende technische installaties op het exploitatieplatform B (Leiweg)
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
28/05/1996
Oprichting van 2 omtrekcontroleputten op bestaande platform E
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
17/06/1996
Uitvoeren technische werken: aanpassen van het bestaande mengstation voor aardgas
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
17/06/1996
Oprichten van installaties ivm boring
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
10/02/1999
Installaties ivm nieuwe boringen, uitbreiding ondergrondse aardgasopslagruimte, controleputten DZH34 en DZH35
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
10/02/1999
Installaties ivm nieuwe boringen, uitbreiding ondergrondse aardgasopslagruimte, controleput DZH32
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
10/02/1999
Installaties ivm nieuwe boringen op het controleputten DZH36 en DZH33 - Karreweg
grondgebied
van
Rijkevorsel,
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
10/02/1999
Installaties ivm nieuwe boringen op het controleputten DZH36 en DZH33 - Grensstraat
grondgebied
van
Rijkevorsel,
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
18/01/2000
Technische werken
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
19/01/2000
Technische werken
Gemeente Wuustwezel
08/05/2000
Bouwen van een zendstation, monopoolmast met antennes en technische cabines
Gemeente Hoogstraten
23/10/2000
Uitbreiding bestaand atelier en kantoren en regularisatie indeling kantoren en omlegging zoutwaterleiding
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
29/11/2001
Uitbreiden van ondergrondse opslag voor aardgas “Heibaart”
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
14/12/2004
Bouwen van een gebouw voor opslag van gas, olie en chemicaliën en bouwen van een waterzuiveringsinstallatie met bijhorende elementen en de nodige aanpassingen aan het afwateringsnet
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
05/07/2005
Het plaatsen van een tijdelijke kantoorruimte bestaande uit 3 modules
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
18/10/2006
Uitbreiding van een tijdelijke kantoorruimte met een tweede identieke bouwlaag bestaande uit aparte modules (vervangen)
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
27/10/2006
Omvorming van bestaande controleputten DZH28 en DZH33 tot kleinschalige exploitatieputten
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
04/06/2007
Verdubbeling van de huidige tijdelijke kantoorruimte met een tweede gebouw bestaande uit 3 identieke gekoppelde modules op de site van de ondergrondse aardgasopslag
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 9
G.
Ontwikkelingsperspectieven
Bestendiging van de bestaande installaties De huidige installaties van de ondergrondse aardgasopslag in Loenhout (platformen, exploitatie- en controleputten) zijn allemaal gelegen in agrarisch gebied, met uitzondering van één kleiner platform C dat in een KMO zone is gelegen. Voor deze installaties zijn doorheen de jaren verschillende bouwvergunningen afgeleverd zonder dat daarvoor op de gewestplannen een specifieke aanduiding is voorzien. Gezien de omvang ervan is het aangewezen het geheel van de installaties een geëigende bestemming te geven. Ze worden aangeduid als zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaarnutsvoorzieningen. Deze bestemming wordt specifiek gemaakt zodat de aanduiding enkel kan gebruikt worden in functie van ondergrondse aardgasopslag. De bestendiging van de bestaande installaties (en de uitbreiding ervan) met een specifieke bestemming als zone voor aardgasopslag kan worden verantwoord omdat door de unieke ondergrondse situatie in Loenhout deze opslagplaats op de lange termijn in exploitatie zal blijven. Het gaat zeker niet om een tijdelijk gebruik.
Uitbreiding van de installaties Omwille van de bijkomende vraag naar opslagcapaciteit is een uitbreiding van de capaciteit in Loenhout noodzakelijk. De toenemende vraag is het gevolg van bijkomend binnenlands aardgasverbruik en van de toegenomen vraag vanuit de internationale transport- en transitfunctie van het Belgische aardgasnet. Recent werd de opslagcapaciteit voor vloeibaar aardgas in Zeebrugge al verhoogd. Op dit ogenblik is Loenhout de enige mogelijke locatie om de ondergrondse opslagcapaciteit te verhogen. Uit bodemonderzoek blijkt dat de ondergrondse situatie toelaat de capaciteit nog te verhogen. Om de opslagcapaciteit effectief te verhogen is ook een uitbreiding van de bovengrondse installaties nodig. Dit gebeurt hoofdzakelijk door uitbreiding van platform B en een herschikking en uitbreiding van platform A en D (die naast elkaar liggen en nu samengevoegd worden). De keuze van de locaties voor mogelijke uitbreiding is vooral gebaseerd op technische argumenten. Omwille van de vorm van het ondergrondse gesteente is met name een uitbreiding van platform B noodzakelijk. Technische beperkingen (hoek waaronder geboord wordt, karakteristieken van de gesteentelagen) zorgen ervoor dat dit niet zonder meer op andere locaties gerealiseerd kan worden. Gelet op de zeer specifieke eisen die aan een dergelijke opslagplaats worden gesteld, werd ook door de opstellers van het MER in het alternatievenonderzoek geargumenteerd dat enkel de huidige locaties in aanmerking komen voor uitvoering van het project. Er wordt ruimte voorzien op de uitbreiding van deze platformen mogelijk te maken.
Landschappelijke inpassing De locatie en inrichting van de platformen, exploitatie- en controleputten wordt uitsluitend bepaald vanuit technische vereisten. Op het centrale platform A werken een vijftigtal mensen en er zijn verschillende gebouwen zodat er sprake is van enige ruimtelijke dynamiek. De ruimtelijke impact van de overige installaties is beperkt tot de sites zelf. De installaties hebben wel een impact op landschappelijk vlak. In de onmiddellijke omgeving van deze installaties komen geen belangrijke landschapswaarden voor. De installaties hebben door hun schaal en industrieel karakter ook een eigen esthetiek vergelijkbaar met sommige havengebieden. Door de schaal en vooral door de hoogte van de installaties is het niet mogelijk deze installaties te verstoppen achter een groenbuffer. Met het oog op een kwaliteitsvolle integratie van de bestaande en de geplande installaties heeft Fluxys een landschapsstudie uitgevoerd. Op basis van deze studie wordt geopteerd voor een gedifferentieerde benadering met een onderscheid tussen de grote en de kleine installaties.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 10
Voor de kleine installaties wordt geopteerd voor een randbeplanting rond de volledige installatie. Het is aangewezen deze beplanting te beheren als een hakhoutstrook. Voor de platformen wordt geopteerd voor de aanplant van eikenrijen op specifieke plaatsen die aansluiten bij de landschapsstructuur. Dit houdt in dat niet bij alle platformen en op alle randen een beplanting zal aangebracht worden. Het is immers niet wenselijk en niet mogelijk deze installaties volledig aan het zicht te onttrekken. In de landschapsstudie is op hoofdlijnen onderzocht en aangegeven op welke plaatsen dergelijke rijen met eiken zinvol lijken. Er worden specifieke stedenbouwkundige voorschriften uitgewerkt waarin ook het onderscheid tussen de grote platforms en de kleinere installaties wordt gemaakt.
Veiligheid Ondergrondse aardgasopslag is één van de veiligste manieren om aardgas op te slaan. Dit is onder meer te danken aan de specifieke veiligheidsmaatregelen. Omwille van de externe risico’s wordt ondergrondse aardgasopslag beschouwd als een Seveso-inrichting. Voor Seveso-inrichtingen is het opstellen van een OVR (omgevingsveiligheidsrapport) noodzakelijk. Uit het bestaande OVR voor de aardgasopslag in Loenhout en voor de uitbreiding ervan blijkt dat in het kader van Ruimtelijke Ordening (concreet bij de opmaak van een gewestelijk RUP) geen afzonderlijke bijkomende bepalingen moeten ingeschreven worden in functie van de veiligheid. De maatregelen die in het kader van het OVR worden voorzien volstaan om de veiligheid te garanderen.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 11
H.
Ruimtebalans De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans. •
Bestemmingscategorie
•
•
Bestemmingen in het • gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
•
Wonen (woonpark)
•
•
•
•
Recreatie
•
•
•
•
Reservaat en natuur
•
•
•
•
Overig groen
•
•
•
•
Bos
•
•
•
•
Landbouw
•
44 ha
•
0
•
- 44 ha
•
Industrie
•
0,32 ha
•
0
•
- 0,32 ha
•
Overige bestemmingen
•
0
•
45 ha
•
+ 45 ha
Huidige gewestplanbestemmingen in het plangebied
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Verschil
Toelichtingsnota (tekst) 12
I.
Vertaling van inhoudelijke elementen naar verordenende voorschriften
I.1
Ondergrondse aardgasopslag
Ruimtelijke opties
Stedenbouwkundig voorschrift
Art. 1. Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen Het gebied wordt bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, concreet voor de ondergrondse opslag van aardgas. Er worden mogelijkheden geboden voor de uitbreiding van de bovengrondse installaties. De platformen A en B zullen worden uitgebreid. De ondergrondse faciliteiten worden niet opgenomen in dit plan aangezien ze geen impact hebben op het bovengronds ruimtegebruik en de ruimtegebruiksmogelijkheden. De aanwezigheid van de ondergrondse aardopslag legt geen beperkingen op aan het landbouwgebruik (bebouwing inbegrepen) van het agrarisch gebied, noch aan de bebouwingsmogelijkheden van het woongebied of KMO zones. De in dit plan opgenomen uitbreidingsmogelijkheden voor de bovengrondse installaties hebben wel als gevolg dat de opslagcapaciteit kan toenemen van de huidige 1,2 mld. m³ naar 1, 5 mld.
Het gebied is bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, meer bepaald voor boven- en ondergrondse constructies en installaties die noodzakelijk zijn voor de exploitatie van ondergrondse aardgasopslag. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze specifieke gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn toegelaten.
De betrokken werken, handelingen en wijzigingen kunnen worden toegelaten ongeacht het publiek- of privaatrechtelijk statuut van de initiatiefnemer of het al dan niet aanwezig zijn van winstoogmerk. Bij de aanleg van nieuwe installaties of aanpassingswerken aan bestaande installaties dient rekening gehouden te worden met de landschappelijke impact en het specifieke karakter van deze installaties. In functie van de landschappelijke integratie van deze installaties heeft Fluxys een landschapsstudie uitgevoerd. Op basis van de uitgevoerde landschapstudie en rekening houdend met de randvoorwaarden vanuit veiligheid wordt geopteerd voor een gedifferentieerde benadering met een onderscheid tussen de kleine installaties (de controle- en inspectieputten) en de grote installaties de platformen. Voor de kleine installaties wordt geopteerd voor een randbeplanting rond de volledige installatie. De houtkanten worden beheerd als een hakhoutstrook, dus niet als een haag Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
De randen rond de controle- en inspectieputten worden voorzien van natuurlijk beheerde houtkanten. De randen rond de platformen worden voorzien van lage, natuurlijk beheerde, akkerranden. Aansluitend bij de platformen wordt bovendien voorzien in de aanplant van bomenrijen met het oog op een integratie in de bestaande landschapstructuur. Dit houdt in dat het voorzien van bomenrijen langs de randen van het platform gebeurt. Deze bomenrijen kunnen aangebracht worden in Toelichtingsnota (tekst) 13
Ruimtelijke opties
Stedenbouwkundig voorschrift
maar met een natuurlijk beheer.
aaneensluitende rijen of in rijen die op specifiek gekozen plaatsen onderbroken worden in functie van het vrijwaren van zichten. De beplanting wordt afgestemd op het landschapspatroon.
De randen van de platformen krijgen rondom een natuurlijk beheerde akkerrand. De breedte van deze bermen varieert naar gelang de plaatselijke situatie en wordt niet verordenend vastgelegd.
Voor de platformen A, B, C, D, E en F wordt daarnaast ook voorzien in de aanplant van eikenrijen op specifieke plaatsen die aansluiten bij de landschapsstructuur.
Dit houdt in dat niet bij alle platformen en op alle randen een beplanting zal aangebracht worden. Het is immers niet wenselijk en niet mogelijk deze installaties volledig aan het zicht te onttrekken. In de landschapsstudie is op hoofdlijnen onderzocht en aangegeven op welke plaatsen dergelijke rijen met eiken zinvol lijken. Deze uitgevoerde landschapsstudie kan als basis genomen worden voor de motivering van de concrete aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 14
Ruimtelijke opties
Stedenbouwkundig voorschrift
(overdruk – symbolisch)
Artikel 2. Enkelvoudige leiding
De bestaande leidingen die op het gewestplan zijn aangeduid als aan te leggen leiding worden overgenomen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Aanhorigheden van een leiding zijn de constructies of gebouwen die nodig of nuttig zijn om de leiding te kunnen exploiteren. De aanhorigheden kunnen bovengronds of ondergronds aangebracht zijn. Voor welke stoffen de leiding gebruikt wordt of zal worden, wordt niet vastgelegd; dat is ruimtelijk niet relevant.
In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een ondergrondse transportleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de enkelvoudige leiding en haar aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.
J.
Op te heffen voorschriften
In overeenstemming met de decretale bepalingen worden voor het verordenend grafisch plan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan (agrarisch gebied en KMO-zone) opgeheven.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00246_00001 Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Toelichtingsnota (tekst) 15
definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Bijlage III: toelichtingsnota (kaarten)
definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Ondergrondse aardgasopslag Loenhout
Bijlage : landschapsstudie