Onbewogen Verhalen is een audio wandelroute langs beelden in Utrecht. In het dagelijks leven worden beelden vaak snel gepasseerd door de drukte van alle dag. Mensen staan vaak niet stil bij de verhalen die ze te vertellen hebben. ‘Onbewogen verhalen’ brengt daar verandering in. De beelden verbreken het zwijgen. Op een leuke en theatrale wijze. De ‘onbewogen verhalen’ zijn geen droge opsomming van feiten, maar een inspirerende beleving waarin geschiedenis, kunst, humor, spanning en verbeelding samensmelten. Lees de verhalen van bekende schrijvers Speciaal voor Onbewogen Verhalen zijn tien bekende Nederlanders in de huid van een standbeeld gekropen. Dit heeft hen geïnspireerd tot een korte monoloog. Enkele schrijvers zijn: Herman van Veen, Vincent Bijlo, Henk Westbroek, Alexis de Roode, Ingmar Heytze, Tineke Schouten, Vrouwkje Tuinman, burgemeester Aleid Wolfsen en Anton Geesink. Over de route De wandelroute loopt in het centrum van Utrecht en bestaat uit elf beelden. Bij elk beeld kunt u genieten van een verhaal van zo’n vier minuten. Onderweg van het ene naar het andere beeld is er geen verhaal. Dan is er alle ruimte om van de mooie stadskern te genieten of na te praten over een beeld of verhaal. De nummers bij ieder beeld verwijzen naar de routekaart die u van de website kunt downloaden. Hieronder vindt u de verhalen in tekst-vorm. De geluidsbestanden zijn te downloaden op www.onbewogenverhalen.nl
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
1/12
Beeld 1: 'Vrijheidsbeeld' - van Corinne Franzén-Heslenfeld U kijkt naar werkelijk prachtig beeld dat er al staat sinds 1949. Het is gemaakt door Corinne Franzén-Heslenfeld, Het beeld heeft in de volksmond de bijnaam: vrouw met de ijsco. Maar als u goed kijkt, ziet u dat wat ze in haar handen draagt een fakkel met het vrijheidsvuur is. Ieder jaar op 4 mei om 8 uur, ziet u hier vele mensen die bloemen komen leggen voor hen die vielen in de strijd voor onze vrijheid. Deze beeldige en stoere vrouw op haar sokkel zal nooit opgeven, hoe moeilijk de tijden ook zijn, ze kiest voor verzet en vrijheid. Laat u inspireren door het Onbewogen Verhaal van de Verzetsvrouwe, geschreven door Herman van Veen en ingesproken door Beatrijs Sluiter: Die Domtoren wilde ze wel op. Leek haar wel wat. Iemand op haar sokkel had gezegd dat je bij helder weer helemaal tot aan Amersfoort kon kijken, dat je het kanaal kon zien. "Waai er maar niet af," hoorde ze een moeder tegen haar zoontje zeggen, voordat hij de Dom inklom. "Doe precies wat de juf zegt. Hou elkaars handen vast. Ga niet alleen op stap. Ik vind het maar niks." "Schat," zei de vader, "het is geen steiger. Overal staan oeroude dikke gotische muren." "Ja," antwoordde de moeder nog, "maar soms stort er wel eens iemand naar beneden. Stond laatst nog in de krant." "Als dat gebeurt," zei de man, "dan wil zo'n persoon dat zelf." Wat hij daarmee bedoelde, begreep het standbeeld niet. Wie wil er nou van honderd meter naar beneden vallen? Ze had het wel eens gezien. Vroeger. Op een dag in mei. Viel er iemand niet ver van de bloemen aan haar voeten. Een straaltje bloed liep keurig door de goot naar de put. Dat zou haar nooit gebeuren. Beeld 2: 'François Villon' van Marius van Berkel Voor u staat, al sinds1964, het standbeeld van François Villon, klein maar fijn. Het is de Franse dief, dichter en vagebond. De goede man leefde in de late middeleeuwen. Het standbeeld is gemaakt door de Utrechter Marius van Berkel. Luistert u naar het Onbewogen Verhaal van François Villon, geschreven en ingesproken door Henk Westbroek: Elke dag loopt er hier wel iemand voorbij die verbaasd naar me kijkt en even komt lezen of ik meer ben dan de vrucht van het voorstellingsvermogen van een beeldhouwer. Meestal zegt mijn naam ze niets. Dat heb ik met ze gemeen want toen ik nog wat soepeler was, bewoog ik me onder vele namen en schijngestalten door het leven. Ik moest wel want ik was overwegend op de vlucht voor het gezag als ik - om me in leven te houden - een deel van de kerkelijke rijkdommen tot de mijne had gemaakt. Vluchten was mijn sterkste kant niet, maar als ik weer eens in de kerkers van een bisschop werd opgesloten gaf me dat –zo tussen de verblijven op de pijnbank door- de gelegenheid om een gedichtje te schrijven. Van die versjes werden de heren die me op lieten sluiten niet altijd even vrolijk. Hoewel, ik er ook wel eens gemaakt waar het lijdend voorwerp, de bisschop van Orleans, zo van in de lach schoot dat hij spontaan afzag van zijn voornemen me te laten vierendelen. Dat was deze. hij is mijn heerser noch mijn herder ik ben geen dank aan hem verplicht geen trouw geen eerbetoon en verder ben ik zijn teefje noch zijn nicht
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
2/12
Nu ik tot weinig meer dan kijken en luisteren in staat ben, heb ik alle tijd om mijn leven in mijn hoofd te ordenen en ik durf te zeggen dat ik meer het mijne genoot dan de meeste toevallige passanten van het leven lijken te genieten. Altijd hoor ik mensen klagen over geldgebrek en maar zelden komt er een op het idee om eens in de kerk hier achter me te gaan kijken of er niet wat gouden kandelaars voor het oprapen liggen. Dom! Dom! En zo heet die kerk ook nog. Dat er elke avond wel een paar dronken studenten tegen me aan staan te pissen stoort me niet. Mijn reukvermogen doet het al lang niet meer en bovendien praten ze dan wel eens tegen me. Het schijnt dat laveloze mensen geneigd zijn de waarheid te spreken, maar dat is meestal wel een vrij ongearticuleerde: “ De beeld is eigenlijk te lelijk om zelfs maar tegenaan te willen zeiken,” zei er pas een. Ik heb mezelf nooit beter dan in een spiegelende plas water kunnen bekijken, dus het zal wel kloppen, maar toch De beeld. In mijn tijd werd je van school getrapt als je te beroerd was om lidwoorden correct te willen gebruiken. Het mooiste uitzicht heb ik als een hitsig stelletje onder mijn blik overgaat tot betasten, likken kneden ,knijpen, en een enkele keer tot haastig en gepassioneerd rampetampen. Ik wou dat ik het nog kon! Jammer wel, dat het meestal ’s nachts gebeurt want de verlichting laat hier de laatste jaren te wensen over. Uit zuinigheid - verpakt in goede bedoelingen - wordt het ’s nachts geleidelijk donkerder om me heen. Van soms opgewonden discussiërende mensen heb begrepen dat er op verlichting bespaard moet worden om de opwarming van de wereld in toom te houden. Ik hou zelf wel van een beetje warmte, maar ik heb makkelijk praten want zelfs in de brandende zon smelt ik niet. Diep in mijn hart ben ik eigenlijk dolblij dat het overal warmer wordt, de vogels uit de lucht vallen en de vissen beginnen te verdrinken. Want steeds vaker hoor ik mezelf dan nagepraat worden. Want ik was toevallig wel de eerste die ruim 500 jaar geleden opschreef : waar zijn de winters van vroeger gebleven.
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
3/12
Beeld 3: 'Sint Willibrordus' van Albert Termote Dit statige en imposante ruiterbeeld van Sint Willibrordus kunt u niet missen, het staat al sinds 1947 in het hartje van de stad, op het Janskerkhof. Het is gemaakt door de beeldhouwer Albert Termote. Graag uw aandacht voor het Onbewogen Verhaal van Sint Willibrordus, geschreven en ingesproken door de comédienne Tineke Schouten: (Hinnik, hinnik) dag allemaal, ik ben Friso, Fries paard, geboren en getogen in het Friese Franeker. Op 12 oktober 1929 zag ik mijn eerste daglicht. De jaren verstreken grazend aan de zijde van mijn moeder, maar ik had op een gegeven ogenblik echt wel mijn buik vol van al dat gras en hooi. En weet je, ik droomde alleen nog maar van de grote stad. Jazeker mijn grootste droom was, om standbeeld te worden. Wat leek me dat geweldig! Het middelpunt van alle aandacht. Statig en fier op een groot plein en het grootste respect van hoogwaardigheidsbekleders, beroemdheden, staatshoofden, noem maar op. Een paard dat toch ook onder de mensen was en iedere dag iets zou beleven. Het grote avontuur lonkte. En ik zeg je, standbeeld worden is an sich niet zo moeilijk. Maar het blijven, dat is een uitdaging. Dat is voor weinige weggelegd. Alleen de volharders overleven de drie jarige leerschool. En ik kan u trots meedelen dat ik cum laude afgestudeerd ben. (Hinnik) ja, trots ben ik echt (hinnik). Al meer dan een kwart eeuw staat mijn gespierde bronzen lichaam hier te pronken. Ik heb de eer om de heilige Sint Willibrordus te mogen dienen. Helaas, ik krijg niet alle respect die ik verdien. En mijn grondveste dienen tot mijn ergernis ook nog eens voor die verroeste stalen rossen, die achteloos tegen mijn aan gegooid worden. Mensen vergeten zeker dat ik de eerste bisschop van Utrecht in mijn edele zadel draag (hinnik). Soms wordt alle drukte die de bloemen- en planten markt op zaterdag te weeg brengt, mij ook te veel. Om nog maar te zwijgen van de dronken studenten, die hier onder mijn trappen komen rollebollen alsof ik een soort verlengstuk ben van hun huiskamer. Want weet je, die trappen zijn hier alleen maar zodat onze goedheilige de wekelijkse beslommeringen kan bespreken met professor oogheelkundige Franciscus Cornelis Donders, of als hij een praatje wil maken met Anne. Weet je wel, Anne Frank, die ons hier op dit wereldse plein sinds 1960 vergezeld. Het enige waarom ik hier nog met opgeheven hoofd sta en het gebit om elkaar hou, is omdat er mij onlangs iets wonderbaarlijks is overkomen. (hinnik) U raadt het nooit, weet je, het gaat om een meisje. (hinnik) Dit meisje zit hier iedere vrijdagmiddag met haar tekenblok en potlood op de eerste trede. En bij een felle middagzon, vindt ze verkoeling in de schaduw van mijn gespierde lijf. Vanuit mijn ooghoeken heb ik goed beeld op haar schetsen. Meestal tekent ze voorbijgangers. Een moeder met kinderwagen en overvolle boodschappentassen, een oudere man met hoed en sigaar, een jong verliefd stelletje hand in hand. Ieder druk met zijn eigen bezigheden en geen oog voor een beeld met man en paard. Jammer genoeg (hinnik), ze heeft ons nog niet getekend. Ik droom er van, als dat eens zou kunnen. Of nee mooier nog, kon ik maar voor een keer haar tijdens de zaterdagmarkt op mijn brede rug dragen. (hinnik) Ik met een prachtige blonde schoonheid in het zadel. Zou dat niet fantastisch zijn? Als dat eens zou kunnen. Ik dorst het alleen niet te vragen aan Willibrord. Mmm, stel je voor dat hij een ander paard in dienst neemt. Dan geraak ik voor altijd achter slot en grendel, in een of andere loods. Nee laat maar, (hinnik), ik blijf liever braaf. Ik wacht hier tot het weer vrijdag is en zij onder aan de trap zit.
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
4/12
Beeld 4: 'Jonge Bacchus ' van Mari Andriessen U kijkt naar het bijzondere beeld van Romeinse god Bacchus, dan wel in zijn jonge jaren. Bacchus is de god van de wijn en het feesten. Het beeld is in 1976 gemaakt door de beeldhouwer Mari Andriessen. Een ander bekend werk van hem is het beeld van de Dokwerker in Amsterdam. Laat u meevoeren met het Onbewogen Verhaal van de Jonge Bacchus, geschreven en ingesproken door de dichter Ingmar Heytze. Doorlopen. Doorlopen zeg ik! Ze drinken hier toch alleen maar bier, dat tuig dat later de bloem van onze economie moet worden. Vroeg-ouwe lullen zijn het. Altijd ook van die rotgeintjes. Af en toe knijpt iemand een fles Dreft leeg in mijn vijvertje. Tjongejongejonge, altijd lachen met die jonge bronzen Bacchus, incontinente kleuter in zijn vogelbadje. Het lelijkste beeld van de stad. En dan begin ik niet eens over de handen die mij maakten. Pfah! Koninginnen en verzetsmonumenten. Ja hoor! Maar een behoorlijke babybachhus kleien was kennelijk te veel gevraagd. Achter de kerk staat Anne Frank, jong, rank, kordaat. Daar leggen ze bloemen voor neer. Bloemen! En ik maar een beetje liggen kwijlen in mijn eigen sap. Weet je wat ik zou doen met die Anne Frank als ik lopen kon? Swaffelen met mijn druiventros. Ja, u hoort het goed. Van je klats, klats, klats! Hoezo dronken. Je bent zelf dronken. Loop dan door! En dan drink ik af en toe wat. Mag het misschien? Er is hier weinig anders te doen. Wat zou jij doen als elke vrijdagnacht dronken corpsballen over je kop stonden te pissen. Laat die lui mekaar afmaken met die roetkappen van ze. En ’s winters overal kerstbomen. Gloeiende gloeiende, wat heb ik een hekel aan die kerstbomen. Al dat hout voor een laaiend vuur en ik er blauwbekkend tussenin, met een bevroren bad rond mijn togus. Loop nou maar door. Kom op. Er komt echt niet opeens wijn uit mijn kelk. Sodemieter een eind op! Ga naar je moeder! Heb ik wat van je aan? Nee, dat dacht ik ook niet. Hup! Ik zit echt niet op jou te wachten. Vlieg op met die pokkeduiven die hier ook de hele tijd rondlopen. Patatgieren! Rotbeesten!
Beeld 5: ‘U zelf’ U vraagt zich wellicht af waarom u geen standbeeld ziet, maar alleen een aantal grote zwerfkeien. De tweede zwerfkei is eigenlijk een sokkel voor een heel bijzonder persoon, namelijk uzelf. U verdient een standbeeld! Stap op uw sokkel en vertel uw verhaal! Het is een bijzondere eer om naar u te luisteren. Laat me niet langer in spanning…. Mail me uw verhaal, video of foto naar
[email protected] en we plaatsen het online. Misschien dat een gefortuneerde weldoener uw verhaal aangrijpt voor de donatie van een beeld aan de stad. Wie weet…
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
5/12
Beeld 6: 'Planeet' van Herman Makkink Voor u staat het enige standbeeld in heel Utrecht dat is gemaakt van bakstenen. Het is geplaatst in 1991 en heeft de titel Planeet. Het ovale pleintje waar u op staat vormt als het ware de baan waarin deze planeet draait. Het beeld is gemaakt door Herman Makkink. Luistert u naar het mooie Onbewogen Verhaal van de Planeet, geschreven en ingesproken door de dichter Alexis de Roode.
Huis op aarde Knibbel knabbel knuisje, wie knabbelt daar aan mijn huisje? Wees voorzichtig, want een hapje zou u zwaar op de maag kunnen vallen. Ziet u hoe ik mijn huis metselde? Zonder deur, zonder ramen, een huis dat je niet zomaar omverblaast. En de aarde metselde ik net zo. Als je mooie dingen kan maken heb je geen uitzicht nodig. Toen ik hier kwam was de aarde nog groot, maar hoe meer ik leerde, hoe kleiner ze werd. Haar naakte huid bedekte ik met de schat van mijn arbeid, wegen, straten, pleinen. Overal loop ik met schone voeten. Stevig. Mijn aarde. Met een groot huis. Een groot huis voor een grote geest. Soms denk ik wel eens dat het mooier zou zijn als mijn huis alles was. Zeg nu zelf, dit bolletje is toch veel te klein voor mijn huis. Vroeger dacht ik dat de aarde mijn huis droeg, maar dat weet ik niet meer. Misschien is het wel andersom. Ik krijg het niet weg tot nu toe, maar geeft u er rustig een schop tegen. Misschien zullen we dan beleven dat mijn huis hier blijft zweven, op eigen kracht, en in de verte hoort u dat bolletje wegrollen, de straten van Utrecht uit, de wildernis in.
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
6/12
Beeld 7: 'Nijntje' van Marc Bruna U bent aangekomen op het Nijntje Pleintje waar u het twee dimensionale standbeeld van Nijntje niet kunt missen. Het standbeeld is in 1994 geplaatst. Het beeld is gemaakt door Marc Bruna, u raadt het goed, de zoon van Dick Bruna, de geestelijk vader van Nijntje. Het is in de wereld helemaal niet bekend dat Nijntje in Nederland is geboren. Als u het mij vraagt, vind ik dat zeer spijtig. Miljoenen kinderen over de wereld groeien op met dit lieve konijntje. Ik zie Nijntje als een grote ambassadrice van ons land, Hollands glorie. Vertel het aan een ieder die het horen wil. Oh volgens mijn wil Nijntje ook nog wat zeggen: Hoi Wat leuk dat je komt kijken! Dit is mijn eigen pleintje, mooi hè Ik heet Nijntje, hoe heet jij? …. Oh wat een mooie naam Sommige kinderen noemen mij Miffy Maar die wonen heeeeeel ver weg Fijn dat je even op bezoek kwam Wat een leuke dag Daaaaaaaaag, tot ziens
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
7/12
Beeld 8: 'Gedankenkopf' van Rainer Kriester Het beeld dat u voor u ziet, van de twee gevouwen handen, heeft als titel ‘Gedankenkopf’. Vrij vertaald zou je kunnen zeggen ‘gedachte hoofd’. Een verrassende titel voor twee handen. Het beeld is in 1980 geplaatst en is gemaakt door Rainer Kriester. Hij komt uit de voormalige DDR. Luister u naar het Onbewogen Verhaal van de Gedankenkopf, geschreven en ingesproken door cabaretier Vincent Bijlo. De mensen zijn veranderd, de laatste jaren. Ze zijn anders gaan praten, vreemder, ze praten tegenwoordig in kreten. “Woo,” zeggen ze, of “okee dan”, of “ik ben wat later,” dat laatste hoor ik heel vaak. Vroeger was nooit iemand wat later. Iedereen sprak in volzinnen, en met elkaar. Nu spreekt men eenzijdig, tegen niemand. Ik heb een tijd gedacht dat er hier vlakbij een psychiatrische inrichting was gekomen en dat al deze mensen, die hier voor me langslopen, patiënten waren. Maar het werden er steeds meer, de inrichting werd steeds groter. Het moet een ziekte zijn, dacht ik, een psychische ziekte, de hele stad is gek geworden. Ik ben hier de enige die nog normaal kan denken, jammer is alleen dat niemand behalve ik dat weet. Ze kijken niet naar me, ze zien me niet, ze lopen alleen maar in zichzelf te schreeuwen. Over ziektes en over geld, de laatste tijd voor al over geld. Er is iets met dat geld. Het raakt op, lijkt het wel, althans, dat beweren dat hor ik ze vaak zeggen. Ze zijn niet gek, daar kwam ik twee weken geleden achter. Vlak naast me hoorde ik een muziekje, een soort muziek die ik vroeger nooit hoorde, het is zenuwachtigmakende muziek. Muziek die me erg afleidt van mijn gedachten. Het is altijd maar even dat ik het hoor, en vlak daarna beginnen de mensen dan in zichzelf te praten. Ik hoorde die muziek dus pal naast me, en daarna riep iemand: “Met peter…” Aan mijn andere kant stond iemand anders, die riep: “Hee, Peter, hoe is het mogelijk, ik bel je en je staat pal naast me.” De mannen moesten erg lachen en ik begreep opeens wat ik al die tijd had gehoord, telefonerende mensen. De wereld is soms niet makkelijk te doorgronden voor iemand die niet kan zien. Ik mag niet zien van mijn schepper, omdat ik als ik zie ook gezien wordt en mijn gezicht, dat wil niemand zien. Zelf heb ik ook geen idee hoe het er uit ziet, dat weet alleen Rainer Kriester, mijn schepper. Ik heb geen idee of hij nog leeft, sinds hij mij hier neerzette ben ik hem letterlijk uit het oog verloren. Een keer heb ik zijn gezicht gezien, dat was in zijn atelier, het was een triest gezicht. Mijn gezicht, of wat daarvoor moet doorgaan, is nog triester dan dat van Kriester. Het is voor iedereen beter dat dat niet te zien is. Ik denk, dus ik sta, ik luister en wacht, al weet ik niet waarop, dat stemt droef, en er is niemand, die mij ooit een aanraakt, niemand.
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
8/12
Beeld 9: 'Anton Geesink' van Theo van de Vathorst Sinds 1999 kunt u de fraaie buste van Anton Geesink in Utrecht bewonderen. Het standbeeld is gemaakt door de Utrechtse beeldhouwer Theo Vathorst. Anton Geesink vertelt persoonlijk in zijn Onbewogen Verhaal over zijn leven en het standbeeld. Het is niet voor iedereen weggelegd om over je eigen standbeeld te kunnen vertellen. Een prestatie van formaat! Chapeau! U vraagt zich wellicht af, waar ik dit beeld aan verdiend heb. Nou, dat zit zo: in de zestiger jaren, was ik jong en sterk. Ik raakte daar bekend door, ging aan sport doen en werd daarin wereld- en Olympisch kampioen. Ik ben vanzelfsprekend wel gevleid, als ik het zie staan. Ik denk dat ik er te weinig kom, om het door te laten dringen dat je er trots op bent. En als ik in de bus zit, die komt van de stad of van het station, dan is het ontzettend aardig als ze mij niet kennen, maar dat ze toch over je gaan praten. En dat zijn tegenwoordig meestal kinderen van buitenlandse komaf. En dat is natuurlijk ontzettend leuk. Dan vragen ze zich af, wie is dat? Dat moet een bekende zijn. Wat zal die gedaan hebben? En tegen de tijd dat ik eruit moest, dan zei ik, deze man was een… Dan kom ik niet verder want dan zeggen ze, oh, dat is tie. Dat is ontzettend aardig. Mijn beeld is niet toevallig in wijk C geplaatst. Dat komt omdat ik in die wijk geboren en getogen ben. Wijk C was een handelaarswijk, groente en fruit, vis en vlees werd daar verkocht. U kunt zich voorstellen dat deze handelaren soms het wel slecht hebben gehad, wanneer ze met hun handel bezig waren. En ik had altijd honger en was altijd belust. Dit is eigenlijk de clou van de wijk waarin ik geboren en getogen ben. Ik lijk sprekend op het beeld. Ik zou een gekheidje kunnen maken, door te zeggen dat beeld is veel rustiger dan ikzelf ben. U vraagt zich misschien af of een bereisd persoon als ik, u een levenswijsheid kan bieden. Ik vind dat heel erg moeilijk. Ik zou kunnen zeggen, geloof in het geen wat je doet. Dat is het geen wat altijd bij mij een belangrijke rol heeft gespeeld. Geloven in het geen wat je doet. Ik wil graag nog een bijzonder anekdote met u delen. Het was mei 1956 toen ik voor het eerst de reis maakte naar Japan. U zou zich kunnen voorstellen, dat ik toch wat huiverig was om naar Japan te gaan. Wij kende Japan alleen maar van films, het was namelijk niet de positieve kant van de Japanners die ik heb geleerd. Maar na twee, drie dagen was het toch zo, dat die Japanners eruit kwamen als geweldige mensen! En wat ik me er van kan herinneren, is dat het platteland van Japan onvoorstelbaar mooi was. En ik hoop er toch nog weer eens een keer te gaan kijken.
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
9/12
Beeld 10: 'Thinker on Rock' van Barry Flanagan Heeft u al eerder in de binnenstad een haas gezien? En nog wel eentje die in de houding van het beeld ‘de denker’ van Rodin zit? Een niet alledaags gezicht. Het beeld is in 2002 geplaatst en is gemaakt door de internationaal vermaarde Engelse kunstenaar Barry Flanagan. Zijn beelden bevatten vaak motieven uit de kunstgeschiedenis die veel ruimte bieden voor nieuwe associaties. Ook 'Thinker on rock' roept op tot bespiegelingen en nieuwe verhalen. Luistert u naar het Onbewogen Verhaal van de Haas, geschreven door Aleid Wolfsen, de burgemeester van Utrecht en ingesproken door Jurjen van Loon. Hier komen mensen voorbij die sneller lopen dan ik ze kan zien! Ik zie ze als stip in de verte aankomen - als stip zie ik ze weer verdwijnen. Mensen die soms harder gaan dan hazen kunnen rennen. U staat hier stil. Daarmee bent u een uitzondering. Net als ik, hoewel ik hier dus ALTIJD ben. Wat ik al die tijd doe? Ik zit hier, ik kijk en ik denk. Van alles te zien. De Neude, de Domtoren, de spits van de Buurkerk, het postkantoor. Elke dag hetzelfde plein, dezelfde gebouwen. Maar steeds weer in een ander licht, in andere kleuren. Soms zo mooi dat ik er warm van word. Dat kan ik wel gebruiken, want ik krijg het snel fris. Ik ben zo blij als iemand aan me denkt en naar me toe komt. Me in de winter een sjaal om doet of een muts op zet. Ook zo'n paar wortels doen me goed. Al blijven mijn oren gevoelig voor de kou. Tja, daar heeft die Flanagan niet aan gedacht. Een beetje warmte. Er komt hier zo veel langs op een dag. Voetgangers, fietsers, auto's, bussen razen me aan alle kanten voorbij. Ze komen. Ze gaan ook weer. Als een haas, zoals dat heet. De Voorstraat uit, de Potterstraat in. De Neude op, de Neude af. Op weg naar - zong Herman van Veen dat niet? - op weg naar weet ik veel. U staat hier stil. Daarmee bent u een uitzondering. Want er komen hier wel veel mensen VOORBIJ. Maar veel minder vaak zijn ze op weg van of naar HIER. Denk ik wel eens. Zouden ze maar eens wat vaker stil staan. Zouden ze zichzelf maar eens wat vaker een moment rust gunnen. Dan beseften ze vanzelf - en u verklap ik daarmee geen geheim dan beseften ze vanzelf dat ze ook hier al kunnen vinden wat ze nodig hebben. Elkaar bijvoorbeeld, op dit mooie plein.
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
10/12
Mopperen? U vindt dat ik zit te mopperen? Ach, misschien. Omdat ik hier altijd maar zit te denken. Overigens hoort u me over Utrecht in het algemeen niet klagen. Langoren worden hier serieus genomen. Jazeker. Uit betrouwbare bron hoorde ik dat mijn gevierde geestverwante Nijntje van de ene dag op de andere een jurkje aan kreeg en geen konijntje meer was maar een meisje. Met net als ik haar eigen pleintje. Hier vlakbij. Zo mag ik het graag zien. Een beetje respect, een beetje liefde te midden van het wild geraas voor de kleine knagers onder ons. Ook mij bezorgt Utrecht het nodige vermaak, Mijn plein is het middelpunt van heel wat festivals. Theater, muziek, dans. Spektakel. Al staat er naar mijn smaak te vaak een schutting omheen. Meestal hoef ik er mijn sokkel niet eens voor af. Ik zie het voor mijn neus gebeuren. U hoort me dus niet klagen. Maar toch… Ik zie zo veel bijzonders. Maar toch… Hoe mooi zou het zijn als hier nòg meer mensen NAARTOE zouden komen, niet alleen VOORBIJ. Hoe mooi zou het zijn als hier nòg meer mensen zouden stil staan in plaats van verder gaan. Hoe mooi zou het zijn als dit nòg meer een plein zou zijn waar je van houdt en waar je van ELKAAR houdt. Zoiets als die speciale plek in het weiland waar ik vroeger in het voorjaar heen ging om met de hazen uit de buurt te spelen en rond te springen. U raadt vast wat ons favoriete spel was. Haasje over. En nu u en ik toch samen over dit plein staan te filosoferen: misschien heeft u er ook wel oren naar om het er, bijvoorbeeld met de burgemeester, eens over te hebben hoe mooi een fontein wel niet zou staan, midden op dat plein.<
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
11/12
Beeld 11: ‘Marktvrouwtje’ van Theo van de Vathorst Midden op de Vismarkt ziet u het beeld met de titel Marktvrouwtje. Onder haar armen draagt ze twee kippen, zodat ze in de volksmond ook wel Kippevrouwtje wordt genoemd. En omdat ze op de vismarkt staat, wordt ze ook wel visvrouwtje genoemd. Wat schuilt er werkelijk achter deze dame? Het beeld is gemaakt in 1976 door Theo Vathorst. U heeft al meer werk van hem gezien, ook de buste van Anton Geesink was van zijn hand. Geniet van het Onbewogen Verhaal van het Marktvrouwtje, geschreven en ingesproken door de Utrechtse schrijfster Vrouwkje Tuinman. Hier sta ik, ik ben een geschenk, dat bedoel ik niet zo ijdel als het klinkt. Zie mij, zie ik er zelf ingenomen uit? Ik bedoel letterlijk dat ik een geschenk ben. Het grote warenhuis verderop, in het grote winkelcentrum bij de treinen heeft mij cadeau gedaan aan Utrecht. Als u het mij vraagt, had Utrecht ook zeker wat tegoed. In mijn tijd, want u ziet vast wel aan mij dat ik uit een andere tijd kom. Niet de tijd van het winkel centrum, in mijn tijd dus, stonden er nog statige huizen op de plek van het warenhuis. Er stroomde water, er wuifde bomen. U weet het niet meer? Het is allemaal verdwenen. Maar een paar keer per week kwam ik met mijn waren naar de stad. Ik verkocht mijn kippen, mijn kool en kocht zelf in wat ik nodig had. Er was nog vis hier. Weet u dat u op de vismarkt staat? Hier kocht ik makreel voor op vrijdag. En koepen om soep van te trekken. Dat eten de mensen niet meer. Op de vismarkt kopen ze sierraden, koffie uit een speciale vallei van een speciaal land, boeken, ze zitten met een stukje taart op het terras. Achter mijn rug om praten ze over mij. Ze vinden dat ik om hun oma lijk. Op hun oude overbuurvrouw. Op een schilderij van Majewicz. Ze geven mij namen. De mensen maken wie ik ben. Dat is mijn werk. Ik heb veel collega’s. We vallen op, we doen de meters om ons heen verbleken. We zijn het baken dat mensen vertelt, waar ze ook al weer zijn geweest. Meestal gebeurt het allebei: onthouden en vergeten. De mensen zoeken me op, gaan met me op de foto. En herinneren zich zo voor altijd, dat ze hier zijn geweest. Maar ze zien vooral mij en vooral zichzelf er naast. Niet het pleintje waarop ik sta, dat is allemaal verdwenen. Er zit niets in mij, dat bedoel ik niet zo nihilistisch als het klinkt. Zie mij, zie ik er nihilistisch uit. Ik ben blozend en rond, maar er zit niets in mij, niets dan lucht. Ik ben een idee. De mensen nemen het mee, ook dat is een cadeau. Ik blijf!
www.onbewogenverhalen.nl, een initiatief van stichting Coryfeeën
12/12
5
7
8
6
9
10
4 3
Onbewogen Verhalen
1
om r de D
Achte
11
2
VVV Utrecht (RonDom) Domplein 9/10, tel: 030 236 00 06
4
‘Jonge Bacchus ’ van Mari Andriessen
8
‘Gedankenkopf’ van Rainer Kriester
5
‘U zelf‘ - Stuur uw foto’s of verhalen naar
[email protected]
9
‘Anton Geesink’ van Theo van de Vathorst
2
‘Vrijheidsbeeld’ van Corinne Franzén-Heslenfeld Alternatieve route indien poort dicht ‘François Villon’ van Marius van Berkel
6
‘Planeet’ van Herman Makkink
10
‘Thinker on Rock’ van Barry Flanagan
3
‘Sint Willibrordus’ van Albert Termote
7
‘Nijntje’ van Marc Bruna
11
‘Marktvrouwtje‘ van Theo van de Vathorst
1