WIJZIGINGEN IN WAARDERINGSREGELS
Bij het opstellen van de bijgevoegde geconsolideerde jaarrekening per 31 december 2001 en 2000 werden waarderingsregels gebruikt die verschillen van deze toegepast in de vorige boekjaren. Het doel van deze wijziging in waarderingsregels is voornamelijk het bevorderen van een financiële verslaggeving die gebaseerd is op uniforme, internationaal aanvaarde waarderingsregels. De waarderingsregels toegepast in de bijgevoegde financiële staten zijn conform het Belgisch recht met afwijkingen die in overeenstemming zijn met de door de 'International Accounting Standards Board (IASB)' vastgelegde 'International Financial Reporting Standards' (IFRS; voorheen IAS genoemd), zoals ze van kracht waren bij het afsluiten van het boekjaar. In alle materiële aspecten zijn zij eveneens conform de Richtlijnen van de Europese Gemeenschap met betrekking tot de geconsolideerde jaarrekening. Om de waarderings- en rapporteringsregels op de volgende punten in lijn te brengen met IFRS werden de volgende afwijkingen bekomen : q
Presentatie van de financiële staten Belgisch principe: De presentatie van de balans en resultatenrekening is gebaseerd op de regels zoals gespecificeerd in het KB van 30 januari 2001, titel II, hoofdstuk VI, afdeling I en II.
q
q
q
q
q
Consolidatiekring q
Belgisch principe: Ondernemingen waarin de moedermaatschappij rechtstreeks of onrechtstreeks minder dan 20% van de aandelen in het kapitaal bezit of over minder dan 20% beschikt van de stemrechten verbonden aan de aandelen, worden gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs.
q
Afwijking (IAS 39): Een participatie in onderneming welke niet beschouwd kan worden als een dochteronderneming (IAS 27), een investering in een geassocieerde onderneming (IAS28) of een joint venture wordt gewaardeerd tegen werkelijke waarde of tegen aanschaffingsprijs wanneer er geen genoteerde marktprijs bestaat voor de participatie in een actieve markt en de werkelijke waarde op geen betrouwbare wijze kan worden bepaald.
Bepaling van consolidatieverschillen bij verwervingen van vennootschappen q Belgische principes: Het eerste consolidatieverschil wordt zoveel mogelijk toegerekend aan de actief- en passiefrubrieken van de betrokken geconsolideerde onderneming. Deze toerekening is beperkt tot het eerste consolidatieverschil. Alle overblijvende consolidatieverschillen worden geactiveerd en afgeschreven. q Afwijkingen (IAS 22- SIC 8): Bij verwervingen van vennoots chappen worden alle erkende activa en passiva tegen hun werkelijke waarde gewaardeerd. Het eventuele overblijvende consolidatieverschil wordt geactiveerd. Met betrekking tot verwervingen vóór 1995 worden eventuele consolidatieverschillen rechtstreeks op het eigen vermogen toegerekend. Verwerking van inbreng in natura q Belgisch principe: Activa verworven via een inbreng in natura worden gewaardeerd tegen de bedongen waarde van de inbreng. q
q
De presentatie van de balans en resultatenrekening is gebaseerd op de regels zoals gespecificeerd in de IFRS van de IASB.
Afwijking (IAS 22): Activa verworven via een inbreng in natura worden gewaardeerd tegen werkelijke waarde.
Kapitaal- en andere subsidies q Belgische principes: Subsidies worden erkend wanneer het zeker is dat de subsidie zal ontvangen worden. Kapitaalsubsidies worden opgenomen in de balans na aftrek van de uitgestelde belastingen op deze subsidies.
q
q
Afwijkingen (IAS 20): Subsidies worden erkend wanneer redelijkerwijze kan aangenomen worden dat ze zullen ontvangen worden. Kapitaalsubsidies worden opgenomen in de balans voor hun nominale waarde in mindering van de materiële activa waarop ze betrekking hebben. Een latente belastingsvordering wordt gevormd voor eventuele verrekenbare tijdelijke verschillen, conform de bepaling van IAS 12. Voorzieningen algemeen q Belgisch principe: De voorzieningen voor risico’s en kosten beogen: • verliezen of kosten te dekken; • die naar hun aard duidelijk omschreven zijn; • die op balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn doch waarvan het bedrag niet vaststaat. Er moet rekening worden gehouden met alle voorzienbare risico’s, mogelijke verliezen en ontwaardingen, ontstaan tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico’s, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door het bestuursorgaan van de vennootschap wordt opgesteld. q Afwijking (IAS 37): Een voorziening is een schuld waarvan de timing of het bedrag onzeker is en welke moet erkend worden wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan: • De onderneming heeft op balansdatum een wettelijke of feitelijke (“constructive”) verplichting die voortvloeit uit een gebeurtenis in het verleden; • Het is waarschijnlijk (“probable”) dat deze verplichting zal resulteren in een uitgaande kasstroom ten einde deze verplichting te vereffenen of af te wikkelen; • De onderneming kan een betrouwbare schatting maken van deze verplichting . Met betrekking tot het specifieke geval van voorzieningen in verband met reorganisaties, kan zich evenwel een conflict voordoen met de Europese Richtlijnen. Het management van N.V. Bekaert S.A. is zich bewust van dit potentieel conflict. Tot nu toe was er geen conflicterende situatie. Indien het geval zich voordoet in de toekomst, zullen de Europese Richtlijnen gevolgd worden en zullen ook de nodige toelichtingen zoals beschreven in IAS 37 gegeven worden.
q
Voorzieningen voor grote onderhouds- en herstellingswerken q Belgisch principe: dergelijke voorzieningen worden aangelegd. q
q
q
Afwijking (IAS 37): dergelijke voorzieningen worden niet aangelegd.
Voorziening voor brugpensioenen q Belgisch principe: Voorzieningen voor brugpensioenen worden aangelegd op het tijdstip van betekening en zijn gebaseerd op gedetailleerde berekeningen van de kosten met betrekking tot de werknemers die getekend hebben. q Afwijking (IAS 19): Brugpensioenverplichtingen worden beschouwd als een feitelijke verplichting die voortvloeit uit een gebeurtenis uit het verleden en die in de huidige situatie naar alle waarschijnlijkheid zal resulteren in een uitstroom van middelen waarvan een betrouwbare schatting kan gemaakt worden. Brugpensioenverplichtingen worden als voorzieningen voor andere uitgestelde beloningen behandeld. Uitgestelde belastingschulden of -voordelen q
q
Belgisch principe: De verantwoording van uitgestelde belastingsschulden wordt aan een waarschijnlijkheidstest onderworpen. De bewegingen in de belastingen en uitgestelde belastingsschulden of –voordelen worden geboekt over het resultaat van het boekjaar. q Afwijking (IAS 12): Uitgestelde belastingschulden worden erkend conform de regels bepaald in IAS 12; hierbij worden de uitgestelde belastingschulden niet individueel formeel onderworpen aan een waarschijnlijkheidstest. Belastingen en uitgestelde belastingen worden geboekt over het eigen vermogen indien deze betrekking hebben op items welke direct over het eigen vermogen worden geboekt. Financiële instrumenten q
Belgische principes: Financiële derivaten worden voorgesteld als niet in de balans opgenomen verplichtingen. Niet gerealiseerde winsten worden niet erkend (met uitzondering van niet gerealiseerde wisselresultaten).
q
q
q
Afwijkingen (IAS 39): Alle financiële derivaten worden gewaardeerd tegen werkelijke waarde en worden opgenomen in de balans. Bij 'kasstroomindekkingen’ worden de niet gerealiseerde winsten en verliezen direct op het eigen vermogen toegerekend. Bij ‘werkelijke waardeindekkingen’ worden de wijzigingen in werkelijke waarde van zowel het indekkinginstrument als het ingedekte actief of passief in de resultatenrekening verwerkt. Niet gerealiseerde winsten worden desgevallend wel erkend. Leasingovereenkomsten q Belgische principes: Een transactie wordt als financiële leasing beschouwd wanneer het geïnvesteerde kapitaal wedersamengesteld wordt door de som van het kapitaalgedeelte in de leasingbetalingen. Huurlasten ingevolge een operationele leasing worden erkend naarmate dat ze worden opgelopen (“as incurred”). q Afwijkingen (IAS 17): Een transactie wordt als financiële leasing beschouwd wanneer substantieel alle risico's en baten verbonden aan het actief toekomen aan de leasingnemer. Huurlasten ingevolge een operationele leasing worden lineair over de leasingtermijn in het resultaat opgenomen, behalve wanneer een andere systematische basis van erkenning meer representatief zou zijn. Eigen aandelen q
Belgische principes: Eigen aandelen worden tegen aanschaffingswaarde onder de rubriek ‘Geldbeleggingen’ opgenomen. Bovendien wordt een onbeschikbare reserve voor een gelijke waarde gevormd. Een winst of verlies wordt erkend bij de verkoop van eigen aandelen.
q
q
q
Afwijkingen (SIC 16): Eigen aandelen worden op het eigen vermogen in mindering gebracht. De vereiste informatie wordt in de toelichting als een aftrekpost van het eigen vermogen in de vorm van een eenregelige correctie op het eigen vermogen weergegeven. Er wordt geen winst of verlies erkend in de resultatenrekening bij verkoop of vernietiging van eigen aandelen. Bijzondere waardeverminderingen van activa q Belgisch principe : Activa en passiva worden steeds elk afzonderlijk gewaardeerd. q Afwijking (IAS 36): Uitzonderlijke afschrijvingen worden vervangen door een nieuw begrip ‘bijzondere waardeverminderingen van activa (impairment)’. Wanneer het onmogelijk is de realiseerbare waarde van het afzonderlijke activum te schatten, mag voor het bepalen van bijzondere waardeverminderingen van kasstroomgenererende eenheden (cash generating units) worden uitgegaan. Resultatenverwerking q
q
Belgisch principe: De geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld na de voorgestelde resultaatsverdeling van N.V. Bekaert S.A. en vóór resultaatsverdeling van de dochterondernemingen.
Afwijking (IAS 10): Dividenden over de verslagperiode, die na de balansdatum maar vóór de goedkeuring van de jaarrekening worden voorgesteld of vastgesteld, worden niet als een schuld geboekt, maar worden als een afzonderlijk element van het eigen vermogen op de balans opgenomen. q Impact van wijziging van waarderingsregels q Belgisch principe: Bij een wijziging in waarderingsregel wordt het volledige impact in de resultatenrekening verwerkt in de periode waarin de wijziging gebeurt. Bovendien wordt de wijziging in de toelichtingen verder besproken. q Afwijking (IAS 8 / SIC 8 / Overgangsmaatregelen diverse IAS normen): Tenzij specifieke overgangsmaatregelen vastgelegd worden in de betrokken IAS norm, wordt de wijziging retroactief toegepast. Het impact van de wijziging op de periodes voorliggend aan de oudste getoonde periode in de jaarrekeningen, wordt als een aanpassing van de beginpositie van het eigen vermogen verwerkt. De getoonde periodes worden herwerkt alsof de wijziging toen reeds van toepassing was. Teneinde de vergelijkbaarheid van de financiële informatie te bevorderen werd de geconsolideerde jaarrekening over 2000 herwerkt. Hierdoor verschilt de bijgevoegde jaarrekening over 2000 met deze die werd voorgesteld in het jaarrapport van 2000. De verschillen betreffen voornamelijk de verwerking van : • uitgestelde belastingschulden en -voordelen, • voorzieningen voor pensioen-, brugpensioen- en soortgelijke verplichtingen,
De effecten van deze herwerking op boekjaren vóór 2000 werden als een aanpassing van de openingsbalans van de Groepsreserves per 1 januari 2000 verwerkt. Met betrekking tot de uitgestelde belastingschulden -en voordelen werden de volgende verschillen doorgevoerd : • uitgestelde belastingschulden werden opgenomen die zouden kunnen ontstaan bij uitkering van de nog niet-uitgekeerde winsten door ondernemingen van de Groep; • de jaarrekening van de onderneming Beksa Celik Kord Sanayi ve Ticaret A.S. (Turkije), gevestigd in een land met hoge inflatie, wordt opgesteld in de functionele munteenheid euro en als zodanig integraal geconsolideerd; de waardering voor belastingsdoeleinden daarentegen wordt in Turkse Lira uitgevoerd; op de omrekeningsverschillen tussen beide waarderingen werden de uitgestelde belastingschulden en -voordelen erkend. Met betrekking tot de voorzieningen voor pensioen-, brugpensioen- en soortgelijke verplichtingen werd de 'transitional liability' per eind 1999 voor de diverse plannen bepaald op basis van IAS 19 (revised 2000). De 'transitional liability' voor een plan wordt bekomen door de toekomstige uitkeringsverplichtingen van het plan te verminderen met de reële waarde van de activa in het plan en met eventuele servicekosten van vroegere dienstjaren die pas in toekomstige periodes erkend zullen worden. Elk verschil tegenover de reeds erkende voorziening onder de vroegere waarderingsregels, werd als een aanpassing van de openingsbalans van de Groepsreserves per 1 januari 2000 verwerkt.
Het impact op het Eigen Vermogen per 1 januari 2000 is als volgt :
Eigen vermogen zoals gerapporteerd per 31.12.1999 (exclusief Belangen van Derden) Afboeken van oprichtingskosten Rechtstreeks op het eigen vermogen toegerekende positieve consolidatieverschillen met betrekking tot verwervingen vóór 1995 Impact herbepaling consolidatieverschil met betrekking tot verwervingen tussen 1995 en 1999 Afboeken van intercalaire interesten Voorzieningen voor pensioen-, brugpensioen- en soortgelijke verplichtingen Ten gunste van het eigen vermogen nemen van niet toelaatbare voorzieningen onder IAS 37 (1998) Uitgestelde belastingschulden en -voordelen Overige verschillen Eigen vermogen vóór gewijzigde rubriceringen per 01.01.2000 Gewijzigde rubricering Kapitaalsubsidies Gewijzigde rubricering Voorgestelde vergoeding van het kapitaal over het boekjaar 1999 Eigen vermogen per 01.01.2000
(1) (2)
€ 000 1 012 936 (3 493) (1 198)
(3)
(4 204)
(4) (5) (6)
(3 831) (12 690) 4 773
(7)
(42 377) (462) 949 454
(8) (9)
(5 741) 35 932 979 645
(1) De oprichtingskosten omvatten de kosten met betrekking tot belangrijke nieuwe vestigingen, opgelopen tijdens de periode die de start van de nieuwe fabrieken voorafgaat. Deze kosten werden voorheen geactiveerd en afgeschreven over een periode van 5 jaar vanaf het ogenblik van ingebruikname van de nieuwe fabriek. Bij de herwerking werden deze activa gedeactiveerd en rechtstreeks op het eigen vermogen toegerekend. (2) Positieve consolidatieverschillen (goodwill) werden voorheen geactiveerd en afgeschreven over 10 jaar. Met betrekking tot verwervingen vóór 1995 werden de positieve consolidatieverschillen in de herwerking rechtstreeks op het eigen vermogen toegerekend. (3) Bij verwervingen van vennootschappen worden alle erkende activa en passiva tegen hun werkelijke waarde gewaardeerd. Het verschil tussen het nieuw bepaalde eventuele overblijvende consolidatieverschil en het oorspronkelijk bepaalde consolidatieverschil werd rechtstreeks op het eigen vermogen toegerekend. (4) Intercalaire interesten werden voorheen voor grote projecten geactiveerd en afgeschreven op basis van de geschatte levensduur van de activa. Bij de herwerking werden deze geactiveerde bedragen afgeboekt op het eigen vermogen.
(5) Met betrekking tot de voorzieningen voor pensioen-, brugpensioen- en soortgelijke verplichtingen werd de 'transitional liability' per eind 1999 voor de diverse plannen bepaald op basis van IAS 19 (revised 2000). Elk verschil tegenover de reeds erkende voorziening onder de vroegere waarderingsregels, werd ten laste van het eigen vermogen genomen. (6) Bepaalde voorzieningen voor overige risico's en kosten voldeden niet aan de voorwaarden zoals vastgelegd in IAS 37 en werden bij de herwerking teruggenomen via het eigen vermogen. (7) Het impact met betrekking tot de uitgestelde belastingschulden en -voordelen heeft vooral betrekking op de hierboven vermelde verschillen. (8) In de herwerking werden kapitaalssubsidies voorgesteld in mindering van de materiële vaste activa waarop ze betrekking hebben. (9) In de herwerking werd de voorgestelde vergoeding van het kapitaal als een afzonderlijke post van het eigen vermogen voorgesteld en niet onder de rubriek ‘overige schulden op ten hoogste één jaar’.