Vakantie Frankrijk 2012 Dinsdag 17-juli Om 11:00 zijn we uit Nijmegen vertrokken met twee koffers, plastic zakken met schoenen, een zak boeken en een krat met levensmiddelen. We hadden het idee gevat om in Sint Niklaas (B) te pauzeren. Deze Vlaamse stad ligt op een twintigtal kilometers van Antwerpen en is eenvoudig vanaf de snelweg te bereiken. Onder het grote Sinterklaasplein bevond zich een parkeergarage en we stapten uit onder het toeziend oog van de Goedheiligman, die zich voor het stadhuis bevindt. In een restaurantje hebben we een tosti en een omelet genuttigd om daarna het laatste stuk naar Rijsel (Lille) te kunnen overbruggen. Lille ligt op de oude hoofdroute naar Parijs. De meesten laten het rechts liggen, maar folders en mond tot mond hadden onze belangstelling in Lille gewekt. Ons hotel “Le Couvent des Minimes” ligt aan de rand van het centrum tegen de citadel aan en maakt een wat posh indruk, waarbij de prijs / kwaliteit verhouding te wensen overlaat. Een Engels ontbijt van 18EU/pp op basis van thee, jus, sausages en een koud ei maakt niet echt indruk. Wat Rijsel betreft, onze eerste indruk is mooi: veel oude gebouwen in een geschakeerd centrum belooft wel het een en ander.
Woensdag 18-juli Het bed van het hotel was prima. Dus na het alarm van 8:00 (het kost altijd weer moeite om die wekkers goed te programmeren en af te zetten) en dat posh ontbijt zijn we de stad gaan verkennen aan de hand van een aantal stadswandelingen, die we de vorige dag bij het Syndicat hadden bemachtigd. Het is zeer opvallend hoeveel bedelaars hier rondlopen of beter zitten. Gewapend met hond, een zak hondenvoer en een petje, proberen ze je je kleingeld te verwerven. Vanuit het hotel lopen we zo de stad in naar de Heilige Katarina kerk en een gebouw wat Le Nouveau Siècle wordt genoemd. Het is van 1983 en het herbergt het Nationaal Orkest van Lille. Het gebouw is imposant, maar heeft toch niet de tijdloosheid zoals men zich dat destijds heeft voorgesteld, terwijl een tweewekelijks concert nou ook niet bijdraagt aan de populariteit van zo’n gebouw. De koffie hebben we gedronken op de Place Charles de Gaulle, een machtig plein met fantastische gebouwen, zoals de Oude Beurs en het Theater van het Noorden. Omdat we nieuwsgierig waren naar de
treinen zijn we naar het Gare SNCF Lille Flandres gelopen. Een fors bufferstation, waar alle lokale treinen arriveren. Iets verderop bevindt zich het TGV station dat hier loodrecht op staat. Hierover later meer. We besloten vanuit het station wat parken te doen. Omdat hier nog de resten van de oude stadsmuren (remparts) zichtbaar zijn, is het leuk wandelen door het Park Henri Matisse en vandaar naar de begraafplaats Oost. Het is verbazend hoe groot die terreinen zijn (35ha). Met een beetje goeie wil verdwaal je tussen de tombes. We hadden onze zinnen gezet op een klein park, het Reuzenpark, omdat dat heel recent was ontworpen (2000). Het ligt vlak aan een commercieel centrum en het kerkhof en wordt druk bezocht door pauzerende ambtenaren. Het park is prachtig. De reuzen bestaan uit grote koppen, gevlochten uit twijgen. Via allerlei stapstenen, ijzeren bruggetjes en grindpaadjes kwamen we bij een biologisch restaurantje waar we uitstekend geluncht hebben. Op de weg terug naar de stad zijn we langs het TGV Station Lille Europe gelopen. Wat een allure. Met groteske taferelen van alle wereldsteden (dus 20x20m!) die bijna Escher-achtig aandoen wordt er indruk gemaakt op de reizigers. Je waant je hier bijna op een vliegveld, waar je iedere 15 minuten een trein kunt nemen naar Brussel-Midi of Paris Nord. Tussen de twee stations bevindt zich het complex Euralille. Een koopgoot die je over twee verdiepingen van het ene naar het andere station brengt. Je vraagt je af hoe het op kan in deze barre tijden. Vanaf het oude station zijn we richting Oud-Lille gelopen, waar de kathedraal van de Notre-Dame de la Treille centraal staat. Het is een redelijk nieuwe kerk met fundamenten die uit de 13de eeuw stammen. Na allerlei branden en vechtpartijen is de kerk herbouwd op de vestingen van de graven van Vlaanderen. De voorgevel dateert uit 1999. Ze is gemaakt van doorzichtig marmer en is van een gedurfd ontwerp. Rondom de kerk bevinden zich oude straatjes en het museum Hospice Comptesse, waar je een overzicht kunt vinden van de Vlaamse bouwkunst. Via ons hotel zijn we aan het eind van de middag naar de Citadel gelopen. Dat is namelijk vlakbij. Op last van Lodewijk XIV heeft architect Vauban de vesting gebouwd. Mooie toegangspoorten sieren de entree van de citadel. Wat we hier ook tegenkwamen was een kinderspeelpark met allerlei attracties. Honderden ouders brengen hun tijd met hun kinderen hier door. En als klap op de vuurpijl kan je hier ook naar de gratis dierentuin met papagaaien, uilen, apen en beertjes.
De dag hebben we afgesloten met een etentje nabij de Kathedraal: Vlaamse bierstoof, een salade en een gepocheerde zalm. De prijzen zijn Hollands en dat verbaast ons in een land waar zoveel meer buiten de deur wordt gegeten dan in Nederland. Donderdag 19-juli Vandaag besluiten we om de Metro eens uit te proberen, waarbij we als doel hebben gesteld om de nabuurstad Roubaix te bezoeken. Op weg naar het metrostation hebben we eerst ontbeten in “Le Pain Quotidien”. Je merkt al gauw dat de fransman niet echt graag ontbijt: een stuk brood met wat jam en een tas koffie, dat is het waar hij tot de warme lunch op teert. Op hetzelfde plein als we ontbeten hadden vertrekt de Metro, maar dan wel zo’n 15m grond inwaarts. De kaartjes verkoop is eenvoudig als je het weet. Je kunt kiezen uit een 3 halte kaart (0,70EU), een enkeltje (1,40EU) en een meerrittten kaart. Met een rol-knop kun je het soort kaartje kiezen en het aantal kaartjes. We hadden een overstap naar de andere metrolijn en passeerden opnieuw die Escher-achtige schilderijen in het TGV-station. We kwamen ze nu aan de onderkant voorbij. We stapten uit in Gare Roubaix en het is duidelijk: Roubaix is een tikkie armer dan Lille: Slecht onderhouden straten, meer allochtonen en minder bedelaars, want die zitten natuurlijk in Lille. We hadden ons voorgenomen om naar het museumzwembad te gaan: “La Musée la Piscine”. Een echt art-decco zwembad wat in 1931 plaats gaf een vele baders en nu is omgebouwd tot museum met voornamelijk 20ste eeuwse kunst met zowel schilder- als beeldhouwwerken. Daartoe hebben ze het badwater wat laten zakken en alle geglazuurde badhokjes omgebouwd tot etalages met kunstvoorwerpen. Je ziet er geen topkunstwerken, maar wel een prachtig ingerichte ruimte. Roubaix heeft heel veel oude industriehallen, en zoals je dat ook in Nederland en het Roergebied ziet, worden deze hallen omgebouwd tot iets anders. Dat proces is hier in volle gang. Tony had haar zinnen gezet op een lunch in zo’n oude hal en bij gebrek aan een duidelijke locatie maar een industrie-complexje uitgezocht, maar omdat het er wemelt van die dingen kwamen we weliswaar bij iets heel ouds en vervallens uit, maar eten neen, dat was er niet bij. Bij navraag was Le Fonderie gelukkig niet te ver weg. Aan de buitenkant van dit restaurant konden we niet vermoeden dat het er binnen stampvol zat met lunchenden. Van binnen was het etablissement pikzwart geverfd met rode accenten. Heel speciaal. We kozen voor Le Plat du Jour, zoals bijna iedereen.
Het restaurant lag op de route naar een wandelpark wat ook in onze planning was opgenomen. Gewapend met Le Monde kwamen we in een goed onderhouden park, wat een beetje deed denken aan het Sonsbeekpark in Arnhem met de waterval in een rots en veel meren. Langs het park liep een tram die ons weer comfortabel in Lille afzette. Het was nog wel even stressen toen we de kaartjes kochten en de tram er net aankwam. Een jongedame zag ons probleem en hield gewoon de deur open, zodat de bestuurder niet weg kon. In Lille stond ons nog een concert te wachten in het auditorium van het conservatorium. Dit conservatorium bevindt zich in het oude Lille en bij de ingang waren de meeste mensen net zo oud als in Nijmegen bij een concert van de Stichting Nijmeegse Kamermuziek. Het auditorium bleek een moderne cilindrische zaal opgelelijkt met rode rococo decoraties. Het concert zelf werd uitgevoerd door twee jonge musici , een violiste en een pianist. Zij brachten werken van Dohnâny, Brahms (Sonate 1) en Schumann (Sonate 1) ten gehore met als toegift de Melodie van Fauré. Het was interessant te zien hoe beide musici omgingen met de muziek. De pianist, heel extrovert en de violiste heel introvert. Na afloop zijn we tapas gaan eten in oud Lille. Hoe verder je uit het centrum gaat des te jonger de mensen en des te ongedwongener de atmosfeer. Vrijdag 20 juli Vandaag zijn we weer gaan stadswandelen. Na een snel ontbijt viel onze keuze dit keer op het Artdecco Lille van het begin van de 20ste eeuw. We werden gevoerd door het oude universiteitscentrum, wat eigenlijk is vervallen en wat artdecco straten, die slecht onderhouden bleken. Voor een indruk bleek het goed genoeg. Midden in dit gebied staat het Musée des Beaux Arts. Een pompeus gebouw met kunst vanaf de ste Middeleeuwen tot en met de 20 eeuw. Er was een thema tentoonstelling Babel genaamd. Vanuit het bijbelverhaal over de toren van Babel werden veelal moderne kunstwerken getoond van organische bouwstructuren. Toen we binnenkwamen werd onze aandacht getrokken door een spiraalvormige toren (A la Breugel) van boeken. Verder waren er fantastische videos die hemel en hel tot in detail uitbeelden. Eigenlijk wel een mooie gedachte dat architectonische hoogmoed tot verval leidt. De overige hallen hingen vol met veel neoclassicistisch werken die werden toegelicht met behulp van een IPod die we tegen inlevering van ons rijbewijs gratis meekregen. Goed systeem. In de catacomben van het museum bevonden zich maquettes van vestingsteden, die zowel hun nut hadden in militair als in civiel opzicht. Bedenk dat men 300 jaar geleden geen foto’s kon nemen, zodat het handig was om als heerser of generaal een goed inzicht te hebben met zo’n maquette. Het was opnieuw Vauban die hier van invloed was.
Vanuit het museum besloten we nog even het stadhuis te doen. Het was even zoeken naar de ingang (die was er later aangebouwd), maar het Berlage-achtige gebouw mag er zijn. Inclusief Belfort en prachtige inwendige gotische gewelven. De hele wijk (St Sauveur) is hier na de vijftiger jaren afgebroken. Nog maar weinig rest hier van de oude knusheid. We hebben geluncht in een oud café waar het restaurant helemaal achterin verscholen bleek en waar we tussen de fransen een salade verorberden. We maakten kennis met een 72 jarige vader die voor zijn zoon van 45 een nieuwe klarinet had gekocht. We besloten ’s avonds weer in het oude Lille te gaan eten. Het is gewoon het meest gezellige stuk van de stad. Hele straten zijn verkeersarm gemaakt om de tafeltjes kwijt te kunnen zoals in Rue de Gand (Gent), waar we gegeten hebben. Aan het eind van deze straat bevindt zich een grote stadspoort. Zaterdag 21 juli Bijtijds (8:00) uit de veren om nog even in de stad te gaan ontbijten. Ons geplande tentje zat echter dicht. Dus dat betekende dat we naar de binnenstad moesten naar het Pain Quotidien. Met een vertraging van een halfuur vertrokken we dus uit Lille naar Normandië, dat is op zich niet zo erg, ware het niet dat de tolpoortjes in Frankrijk te weinig capaciteit hebben, waardoor er al gauw een wachttijd van een halfuur ontstaat. Je betaalt dus voor de snelweg die erg langzaam afrekent. We besloten nog voor Rouen te pauzeren in een klein stadje Neufchâteau en Bray, want tanken en koffie in de wegrestaurants bleek een ramp. Wat een drukte. In het stadje hebben we een lamsvleesschotel en een salade met lokale kaas genuttigd. Dat is overigens wel het handigste concept voor de lunch zo’n salade en een dagschotel, want zo kom je aan je groenvoer, je brood en dus je vitamines. Onderweg toch maar even gebeld dat we een halfuurtje later zouden komen. Het werd ruim halfvijf voordat we bij het Manoir (Mansion) aankwamen, waar Mevrouw Mauret en haar bediende (ja ja ) op ons wachtten. We zitten werkelijk prachtig. Ons onderkomen bestaat uit een vakwerkhuisje met een slaapkamer waar alleen een bed in past met een kastje, een douche met toilet en een kamer met keukentje. Het is niet zo groot , maar prachtig gelegen naast een enorme vakwerkboerderij met zeker twee hectare grond. Overigens zitten we hier
nagenoeg alleen, want mevrouw woont in Parijs en laat haar onderkomen volledig verzorgen door het personeel (zo denken wij). We zien zo nu en dan een mannetje de rozen snoeien, terwijl alle gewassen zijn aangesloten op een sproei-installatie. Na instructie over de automatische hekken, de verlichting, de keuken en wat dies meer zij, zijn we nog boodschappen wezen doen in het dorp, waarbij het opviel dat alles gewoon tot zeven uur open is. Geld moesten we overigens in het nabuurdorp (Cambremer) gaan tanken, want een bank is hier niet. Gelijk het keukentje ingewijd. We krijgen de indruk dat we een van de eerste gebruikers zijn, van allemaal nieuwe spullen: Magnetron, Wasmachine, DVD-installatie etc. Kortom allemaal erg veel luxe in de landelijke rimboe. Zondag 22 juli Vanmorgen ontbeten met de eitjes van de kippen van mevrouw Mauret en de vers ingekochte sinaasappels. We hadden gelezen dat er in Cambremer een zondagsmarkt was. En jawel, we vonden er een koppel ganzen, kippen en een ezel in een kooitje geflankeerd door lieden in klederdracht. Kleinschalig, maar heel gezellig, want iedereen had goede zin vanwege het eerste goede weer in juli. We besloten te gaan lunchen in Lisieux. Van huis uit een middeleeuwse stad, die in WOII flink is verwoest. Wat er vooral overeind staat, is de Basiliek gewijd aan de Heilige Theresia. Ze was een jongedame uit 1873 met een zwakke gezondheid die door middel van allerlei verschijningen op de been bleef, maar toch bijtijds aan tbc overleed, maar niet voordat ze een bedevaart maakte, Karmeliet werd en de boel opschreef. Het was genoeg om zalig (1923) en spoedig heilig te worden verklaard (1925). De kerk is enorm en ligt prachtig op een heuvel aan het eind van een weg omringt door winkeltjes met heiligheden.
Als je het een beetje uitzoekt, heeft Lisieux best leuke plekjes, zoals het Paleis van Justitie, het bijbehorende park en de Heilige Petruskerk, waar Theresia natuurlijk ter kerke ging. Op de boerenmert in Cambremer hadden we de inkopen gedaan voor het avondeten. Het is wel opletten geblazen, want het fornuis is twee pits voor twee niet te grote pannen. In combinatie met het combimagnetron valt er voldoende te schipperen voor aardappelen, runderentrecote (filet-faux) en verse sla zonder tomaten, die we hadden gekocht, maar niet meer konden terugvinden. Maandag 23 juli Deze dag staat in het teken van D-Day. We hadden een boekje waar alle activiteiten waren vermeld op dit gebied, en dat was nogal wat. Op vijf landingsplaatsen zijn de geallieerden op 6 juni 1944 binnen komen vallen. We kozen voor Utah beach, waar de Amerikanen landden nadat de Duitse stellingen eerst via de lucht zoveel mogelijk waren uitgeschakeld. Eigenlijk hebben de landingen zelf relatief weinig slachtoffers geëist. Het waren de gevechten in de maanden erna waarin totaal 40000 geallieerden en 60000 Duitsers het leven lieten. Naast de tentoonstelling op Utah beach bezochten we ook een bunkernest, Point du Hoc, waar rangers destijds met touwladders omhoog klauterden.
De graven zijn ook indrukwekkend.
We bezochten het grootste Duitse kerkhof in Le Cambe met 21,000 gesneuvelden, die er wat minder bijliggen dan de Amerikanen in Colleville sur mer (Omaha beach), maar zeker zo respectvol. We werden eraan herinnerd dat in Ysselsteyn (N-Br) er ook zo’n 30,000 Duitsers liggen. Die we eigenlijk zeg maar links laten liggen als je dat vergelijkt met Groesbeek of Margraten.
Om een beetje bij te komen van al dat historisch geweld zijn we naar het kustplaatsje Arromaches geweest, maar hier was de Gold-Beach, waar het roest van DDaynog aan het strand staat. We hebben het links laten liggen en even van de zon, een Schweppes en een citron pressé genoten. Om negen uur kwamen we weer terug op ons landgoed, waar we tot 10:00 buiten hebben gezeten om te eten.
Dinsdag 24 juli Vandaag een beetje uitgeslapen. Het weer is dermate mooi dat het de moeite waard is om op de grounds te blijven. We ontmoetten vandaag het personeel. We leerden dat de Mansion niet door Mdme Mauret wordt bewoond, maar wordt verhuurd. Sinds Kerst 2011 is de boerderij gereed gekomen van een verbouwing en kan het door groepen van 10 personen worden verhuurd voor zo’n 2600EU/week. En voor die prijs heb je ook wat (we kregen nl. een rondleiding): Beneden: Vier salons een keuken, twee toiletten. Boven: 4 slaapkamers met douches en toilet. Op zolder: 2 slaapkamers met toilet en douche. Kortom een heel luxe onderkomen met ook nog een ha tuin aan de achterzijde. Mdme Mauret woont zelf in een andere boerderij aan het begin van ons pad.
We besloten na de lunch te gaan wandelen in Beaumont-sur-Auge. Het dorpje is typisch vakwerk en de omgeving is bosrijk met weilanden in een gloeiend landschap. Na de 7,2km was het biertje aangenaam in de kroeg, die tegenover het huis van een beroemd 18de eeuws wiskundige stond: Pierre Simon Laplace. Die is hier namelijk in 1749 geboren. Om de tijd tot het avondeten te doden, besloten we ook nog naar Pont L’Evêque te gaan. Het is beroemd om zijn kaas, maar niet echt pittoresque. Uiteindelijk kwamen we in Cambremer terecht, waar midden op het dorpsplein het enige restaurant staat met de klassiekers: Salade du Maman, Cotelete du Maitre en Cote de Veau du Maman. Kortom goed gegeten met koffie toe. Woensdag 25 juli Opnieuw een prachtige dag, die met mist begon, zodat we toch maar binnen hebben ontbeten. We besloten deze dag naar het strand te gaan en een van de vele badplaatsen te bezoeken. Trouville was onze keuze. Op weg naar de kust, bleek dat we niet de enigen waren. Al gauw kwamen we in een file terecht van automobilisten, die allemaal in dat plaatsje wilden parkeren. Dat kwam ook omdat er
markt aan de kade was, zodat er veel minder parkeerruimte beschikbaar was. Toen we het bijna hadden opgegeven, ontdekten we toch nog een plaatsje dat net groot genoeg was om de 93 in te pluggen. Na een Italiaanse lunch het plaatsje verkend. Je ziet er vooral eind 19de -eeuwse huizen die redelijk onderhouden zijn, vanwege het badgehalte van de plaats. De boulevard is hier een loopboulevard van planken met veel zand. Dus geen auto’s hier. Kortom leuk, maar erg warm. Om die warmte enigszins te ontvluchten reden we naar Touques, een Middeleeuws stadje in het achterland met een oude kerk en een pleintje met veel vakwerkhuisjes. Vanaf Touques zijn we toeristisch naar ons huisje gereden, waar we een Tomate-farsi hebben op gewarmd, die we bij de slager in Touques op de kop hadden getikt. Donderdag 26 juli Vandaag belooft het opnieuw een hete dag te worden, dus we doen het kalm aan. Ons huisje blijft redelijk koel dus daar toeven we zo lang mogelijk. We besloten om La Suisse-Normande te verkennen. Het is daar zo’n beetje Zuid-Limburg met misschien een rotsje hoger.
Om dat Zwitserland te bereiken moesten we eerst langs Falaise. Deze stad claimt de verwekking en geboorte van Willem de Veroveraar. Het is grappig hoe de Fransen hechten aan hun mannen met enorme expansiedriften, zoals Napoleon en deze Willem. Maar goed, Falaise is een stad met veel stadsmuur en een kasteelruïne. Zoals zoveel steden hier, is ook in Falaise in WOII veel verwoest, maar ook veel herbouwd.
Wat we heel leuk vonden was het automatenmuseum. Al vanaf het begin van de eeuw was Mr. Decamp met zijn kinderen bezig met het construeren van bewegende elementen voor etalages. Met name de grote warenhuizen zoals La Fayette in Parijs, maar ook de kerst-etalages in Londen lieten hun ramen opsieren door deze firma. Tot in de vijftiger jaren heeft de firma bestaan.
Veel materiaal is gerestaureerd en nu tentoongesteld in het museum, dat vol staat met prachtige taferelen.
In Falaise is het goed eten onder de bomen op een pleintje, zodat we gesterkt aan onze autotocht door Suisse-Normande konden beginnen. Het 8 vormige circuit is bochtig en kent veel hoogteverschillen. Je ziet echter weinig. Daarvoor moet je echt gaan lopen, maar daar was het dus te heet voor.
Op weg naar onze grounds misten we een afslag, zodat we heel landelijk over de hoogvlakten met graan (de boeren werken zich uit de naad om het binnen te krijgen) naar huis reden voor een eenvoudige en niet te voedzame maaltijd met tomate-au-coeur –de –boeuf, avogado en een spinaziesoepje en dit alles overgoten met appelcider uit de streek. Vrijdag 27 juli Vandaag belooft de laatste hete dag met wat regen. We besluiten om in de buurt te blijven en het kasteel Crèvecoeur te bezoeken wat hier vlak in de buurt ligt. Bij aankomst blijkt het gedeeltelijk een ruïne te zijn met gerestaureerde bijgebouwen, waarin een aantal tentoonstellingen van technische aard zijn ingericht. De eerste gaat over het maken en restaureren van vakwerkhuizen met leem tussen de balken, de tweede gaat over een zekere Hr. Maupin die aan het eind van de 19de eeuw op deze locatie een soort van fotokopieer proces zou hebben uitgevonden, maar waarbij niemand precies weet hoe de vork in de steel zat, de derde gaat over het traceren van olie met behulp van aardweerstand uitgevonden door de gebroeders Schlumberger uit de Elzas. Op zich interessant, maar het heeft niets van doen met het kasteel. In de ruïne zelf is nog een klein gedeelte gespaard gebleven, maar wie er nou precies gewoond hebben, werd niet erg duidelijk.
Na de middag zijn we naar de Jardins du Pays d’Auge gegaan in Cambremer, waar we eerst een dubbelgeslagen pannenkoek hadden gegeten in de aanpalende crêperie. De tuinen bestaan allemaal uit verschillende thema’s met doolhof, vijvers, Engelse tuin, lanen, prieeltjes etc. Met een plattegrond hebben we zoveel mogelijk van de tuin genoten. Inmiddels begon het aardig te betrekken, zodat we in Cambremer wat boodschappen hebben gedaan om ons van het galgenmaal te voorzien, want het is onze laatste avond in St Loup du Fribois. Bij ons huisje begon het wat te regenen, terwijl het ook wat afkoelde. Na de bui hebben we een wandeling gemaakt om de grounds van de boerderij. Dat benam zo’n 4 kilometer. Bij aankomst zagen we een otter (!) tussen de ganzen lopen. Dat is een fors, maar schichtig beest, dat zich snel weer te water begaf toen we eraan kwamen. Het galgenmaal bestond uit restjes terrine, brood, knoflook, ui, tagliatelle, verse tomaat en verse courgette met koffie toe. Zaterdag 28 juli Vandaag hebben we ons stulpje moeten verlaten. Het moet gezegd: we hebben uitsluitend mooi weer gehad ondanks het feit dat het nu wat kouder is. Om klokslag 10:30 stond Vanessa voor de deur om de sleutel in ontvangst te nemen en om ons uit te zwaaien. We hadden gekozen voor een ritje naar Honfleur, ondanks de voorspelde drukte. Die drukte viel overigens mee, maar je auto parkeren blijft een probleem. Op ruim een km van het centrum vonden we een ruime plek.
De wandeling naar het haventje viel erg mee, maar wat een Volendam: het ene na het andere restaurant ligt hier aan het haventje. Het blijft al met al een leuk plaatsje.
Om Etretat te bereiken , moet je via de Pont Normandie. Dat is een hoge brug die je over de Seine naar de grote havenstad Le Havre voert. We zijn helemaal naar de westpunt gereden om daarna langs de kust naar Etretat te kunnen rijden. Ook in Etretat is het Volendam: Veel winkeltjes en restaurantjes. Ons hotel ligt midden in het woelige centrum. De auto op een betaalde parkeerplaats moeten zetten om de koffers te kunnen uitladen. Entretat ligt beneden aan zee te midden van de witte krijtrotsen (Albatre), waar we morgen overheen gaan lopen. De restaurantjes zijn vooral pannenkoekhuizen en hebben minder vis op de kaart dan we hoopten. We hebben daarom genoegen genomen met Pizza en Pasta. Zondag 29 juli Vandaag staat er een wandeling op het programma langs de krijtrotsen. Na een onrustige nacht, omdat we vlak boven het restaurant aan de overkant slapen, bijtijds ontbeten en de auto naar het vertrekpunt gereden, dat is zo’n 500m buiten het centrum.
Het weer was ons goed gezind en het pad liep door koren- en grasvelden. Het is opvallend hoeveel paardenactiviteit hier heerst. We kwamen langs een compleet paardenfestival met echte rennen,
maar ook kinderen te paard. Kortom voor ieder wat wils. Het pad liep uiteindelijk naar de vuurtoren van Etretat en begon onderlangs de kustrand. We waanden ons bijna in de duinen. Dat beeld veranderde snel toen we bij de krijtkliffen aankwamen. Geen zandstranden, maar steile wanden die kaarsrecht naar beneden gaan, en waarbij je niet te dichtbij aan de rand moet gaan staan. Het pad wat we liepen werd soms iets van de klif weggeleid vanwege instortingsgevaar. De uitzichten zijn navenant prachtig en voldaan kwamen we in Entretat aan, waar een artiesten weekend was. Dit betekende dat er overal ezels waren opgesteld met bijbehorende schilder. In middels begon het wat te regenen, dus dan wordt het lastig kwasten. Ons hotel was nu dichtbij dus we waren net op tijd binnen.
Met het ophalen van de auto hadden we geluk. We zagen dat er vier plaatsen vrij waren, dus snel naar de auto gelopen om hem op het pleintje te kunnen parkeren. We pakten het laatste plaatsje, en dus hoefden we de volgende ochtend niet te veel met onze koffers te torsen.
We besloten om bij de overburen te gaan eten. Het restaurant bleek van dezelfde eigenaar als ons hotel. We aten er een visduo van gegrilde zalm en witvis. Maandag 30 juli Vandaag een lange tocht naar Reims, waar we via booking.com een kamer hadden geboekt voor twee nachten. We besloten om eerst langs de kust te gaan en Fecamp te bezoeken. Dat viel ons een beetje tegen, dus toen maar iets langer langs de kust gegaan naar Saint Pierre Port. Ook daar was niet zoveel te doen, terwijl we toch wel zin in koffie kregen. Uiteindelijk in Valmont (of je in Nijmegen bent…) in een Bar Tabac ons shot koffie genomen. En voort ging het, maar nu over de snelweg. Dat is saai, maar het schiet wel op. Vlak voor Reims, werd er een file gemeld bij onze afslag, dus toen hebben we maar een afsnijder genomen over Ham. Met de grove kaart die we hadden is het nog een heel gedoe. Uiteindelijk vonden we in Ham een restaurantje voor sla en brood. We pikten de snelweg na wat discussie weer op, en nu bleek onze Garmin niet bestand tegen zoveel nieuwigheid om Reims. Prompt pakten we een verkeerde afslag, die ons een extra halte over de péage joeg. Achteraf viel het wel mee, zodat we goed vijf uur bij ons hotel Europe aankwamen. Een redelijk geoutilleerd hotel met spijkerharde bedden, maar wel uiterst gunstig gelegen: vlak bij het centrum met heel veel restaurantjes en kroegjes. Onze hernieuwde kennismaking (na 30 jaar) was dus gunstig. We hebben gelijk maar de kathedraal bezocht. Wat een kerk. Hij is groter dan de ND te Parijs en heeft zo’n beetje alle Franse vorsten als gast ter kroning gehad. Te beginnen bij Koning Clovis in 496 (toch wel AC).
We hebben Mexicaans gegeten. Dick weet nu wat een Burrito is (grote wrap met vlees) en Tony heeft pannenkoekjes met rundvlees genuttigd. Zoveel vlees leverde toch wel een onrustige nacht op, waarbij we iedere paar uur aan de kraan hingen. Dinsdag 31 juli Via een kaartenautomaat hebben we op aanraden van het SI een plattegrond gescoord waarop een stadswandeling stond uitgeprint. Op deze kaart stonden allerlei zuiltjes die overeen kwamen met paaltjes met tekst. Met kunst en vliegwerk waren we in staat de route te traceren. Zo passeerden
we: Het Station, De Kamer van overgave in WOII (Eisenhower zat hier), Poort van Mars (Romeins), Het Noordelijke Kerkhof,
Stadhuis (zijn we binnen geweest: mooie zalen), Broederschapshuis van La Salle (heeft scholen gesticht),
Champagnehuizen (daarover straks meer), opnieuw de kathedraal en de Carnegiebibliotheek. De laatste was een verrassing. Vanwege de enorme vernielingen WOI had Carnegie (ja dezelfde rijkaard)
geld ter beschikking gesteld (200,000$). Er staat nu een fantastisch Art-decco gebouw met veel glaswerk (ramen, dak, lampen) en mozaïeken.
In de tuinen van het Tau museum (oorsrpronkelijk het aartsbisschoppelijk paleis) bleek je te kunnen lunchen. We hebben er salades gegeten en kennis gemaakt met een gepensioneerde farmaceut en bankiersvrouw. Kortom heel gezellig. Na de lunch hebben we een tweede wandeling gedaan om een van de champagnehuizen aan te kunnen doen. We kwamen door een oud gedeelte van Reims waar de Jezuiten school was gevestigd met een planetarium. Verder een klooster en opnieuw een heel grote basiliek van St Remie. De heilige heeft destijds die Clovis gezalfd met heilige olie, waarmee die andere vorsten ook hun vet kregen. Enfin als is superheilig hier en super groot.
In het zuiden van Reims bevinden zich veel uitgegraven krijtrotsen. Dat blijken ideale kelders (Caves) te zijn voor wijnopslag en in het bijzonder Champagne. Reims ligt tenslotte in de Chamapagnestreek. Je vindt hier diverse chateaus. We kozen voor het meest Pompeuze: Pommerie Vranken. Je komt hier een soort kasteel binnen, waarin je voor een zeker bedrag (incl. drankje) kan worden rondgeleid. Helaas waren alle rondgangen uitverkocht. Dus zijn we naar een volgend chateau getogen en wel die van Veuve Clicquot, wier graf we al op het eerder bezochte kerkhof hadden gezien. Alles is hier geel gekleurd tot aan de bevallige Belgische die ons een last-minute plaatsje bezorgde als gids in een engelse rondgang. Met een bont gezelschap doken we zo’n 15m onder de grond waar de champagne wordt bewaard op suiker en gist en die na de tweede gisting de markt op kan. Dat proces kan jaren duren, maar dan heb je ook wat.
De Veuve heeft het gist en bubbeltjesproces in de 19de eeuw flink aangepast en het huis Clicquot tot een van de bekendste ter wereld gemaakt. Na afloop kregen we 2 glaasjes te drinken: een blend en een vintage champagne. De ene wat zuur de andere wat meer op smaak maar beide rose. Enfin, voor honderden euro’s kun je je een of meerdere flessen aanmeten. In ons gezelschap bevond zich een opzichtig Texaans stel, waarvan Mary-Lee jarig was. We hebben ijverig op haar getoast. Gewapend met een kanariegele tas (met 2 halve flesjes witte Champagne) hebben we de wandeling in Reims afgerond door langs het kanaal te lopen, dat westelijk van de stad loopt. Reims is omzoomd door parkstroken en dit kanaal en is daarmee goed groen bewandelbaar. ’s Avonds hebben we zo laat mogelijk gegeten, want om 11 uur was er een lichtshow bij de kathedraal. Een twintigtal superbeamers projecteren beelden en kleuren op de contouren van de kerk. Indrukwekkend. Al met al een waardige afsluiting van onze vakantie in Frankrijk