Ogen in de nacht Eindevaluatie cameratoezicht Ede
2
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Inhoudsopgave
Voorwoord ................................................................................................................. 5 1. Inleiding ............................................................................................................... 6 1.1 Achtergrond ............................................................................................. 6 1.2 Probleemstelling ...................................................................................... 6 1.3 Onderzoeksgebied ................................................................................... 7 1.4 Onderzoeksopzet ..................................................................................... 7 1.5 Respons en representativiteit .................................................................. 8 2. Veiligheid ........................................................................................................... 10 2.1 Objectieve veiligheid .............................................................................. 10 2.2 Veiligheidsbeleving ................................................................................ 17 2.3 Samenvatting ......................................................................................... 20 3. Hinder en overlast ............................................................................................. 22 3.1 Hinder en overlast bij doelgroepen ........................................................ 22 3.2 Samenvatting ......................................................................................... 27 4. Draagvlak .......................................................................................................... 29 4.1 Meningen over cameratoezicht ............................................................. 29 4.2 Samenvatting ......................................................................................... 32 5. Kosten en baten ................................................................................................ 33 5.1 Kosten .................................................................................................... 33 5.2 Aantrekkelijkheid Museumplein ............................................................. 33 5.3 Omzet .................................................................................................... 34 5.4 Schade ................................................................................................... 34 5.5 Samenvatting ......................................................................................... 36 6. Ervaringen met cameratoezicht ........................................................................ 37 6.1 Politie ..................................................................................................... 37 6.2 Gemeente .............................................................................................. 41 6.3 Justitie .................................................................................................... 43 6.4 Samenvatting ......................................................................................... 44 7. Samenwerking .................................................................................................. 46 7.1 Horeca-ondernemers ............................................................................. 46 7.2 Taxi-ondernemers .................................................................................. 46 7.3 Politie ..................................................................................................... 47 7.4 Gemeente .............................................................................................. 47 7.5 Gelders centrum voor verslavingszorg .................................................. 48 7.6 Samenvatting ......................................................................................... 48 8. Samenvatting en conclusies ............................................................................. 49 8.1 Veiligheid ............................................................................................... 49 8.2 Hinder en overlast .................................................................................. 49 8.3 Draagvlak ............................................................................................... 49 8.4 Kosten en baten ..................................................................................... 50 8.5 Ervaringen met cameratoezicht ............................................................. 50 8.6 Samenwerking ....................................................................................... 50
3
4
Bronnen
............................................................................................................... 51
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
Kaart gebied cameratoezicht ................................................................. 52 Kaart onderzoeksgebied Ede-Centrum ................................................. 53 Weging enquête 15-34 jarige inwoners ................................................. 54 Lijst geïnterviewde personen ................................................................. 55
1 2 3 4
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Voorwoord
Ogen in de nacht. Sinds 31 december 1998 houden camera’s op het Museumplein in Ede ‘s nachts een oogje in het zeil. Hoe zijn de ervaringen met cameratoezicht? Is het veiliger op het Museumplein? Voelen mensen zich ook veiliger? Deze vragen staan centraal in de eindevaluatie cameratoezicht. De gemeenteraad heeft in juni 1998 besloten om cameratoezicht op het Museumplein in te voeren. Tevens is besloten om de effecten van cameratoezicht te evalueren. De afdeling Onderzoek, Ontwikkeling & Statistiek van de gemeente Ede kreeg de opdracht om de evaluatie uit te voeren. De evaluatie bestaat uit twee metingen. De eerste meting is uitgevoerd in de periode van januari tot juni 1999. De camera’s waren toen net geïnstalleerd. De tweede meting heeft een jaar later plaatsgevonden, in de eerste helft van 2000. Door de resultaten van beide metingen te vergelijken, kunnen uitspraken worden gedaan over de effecten van cameratoezicht. Aan deze evaluatie hebben verschillende personen hun bijdrage geleverd. De leden van de Projectgroep Cameratoezicht wil ik danken voor hun kritische blik waarmee zij het onderzoek hebben gevolgd. Siena Wichers, dank je wel voor alle informatie. Allen die aan de enquêtes of interviews hebben meegewerkt, wil ik hartelijk danken voor de tijd die zij hebben vrijgemaakt. Ook wil ik de enquêteurs en interviewers danken voor hun inzet en het ‘meedenken’. Tenslotte mijn collega’s van Onderzoek, Ontwikkeling & Statistiek: bedankt voor jullie hulp en vooral voor de goede tijd hier. Mireille Korterik Gemeente Ede Onderzoek, Ontwikkeling & Statistiek augustus 2000.
5
1.
Inleiding
1.1
Achtergrond
Vanaf 31 december 1998 bevinden zich videocamera’s in het openbare gebied op en rond het Museumplein in Ede. Op het Museumplein was al geruime tijd sprake van toenemend geweld en vandalisme. De gemeenteraad heeft daarom besloten om cameratoezicht in te voeren. De camera’s draaien in de nachten van zondag tot en met donderdag van 23.00 uur tot 4.00 uur en op vrijdag- en zaterdagnacht van 22.00 uur tot 5.00 uur. De gemeenteraad heeft besloten om cameratoezicht te evalueren (zie raadstukken 1998/80, OW 98/345 N). In de raadstukken wordt het volgende hierover opgemerkt: “Vanzelfsprekend zal ten aanzien van het effect van cameratoezicht rond en op het Museumplein de vinger aan de pols moeten worden gehouden. Een evaluatie van het resultaat tenminste na een jaar verdient aanbeveling. De methode van evaluatie en de aspecten welke zullen worden geëvalueerd (zoals de bescherming van de privacy, de ervaringen van pleinbezoekers, horeca, politie en gemeentelijke diensten), worden vooraf bepaald.” De methode van evaluatie is vastgesteld in januari 1999 (OW 98 3701). De evaluatie bestaat uit een eerste en tweede meting. De eerste meting is gehouden in de periode van januari tot en met juni 1999. De tweede meting heeft in de eerste helft van 2000 plaatsgevonden. Dit rapport geeft de resultaten van beide metingen weer.
1.2
Probleemstelling
In de evaluatie zullen de verwachtingen ten aanzien van het effect van cameratoezicht worden getoetst. De probleemstelling van de evaluatie is: ‘Draagt de invoering van cameratoezicht bij aan het terugdringen van criminaliteit en overlast op en rond het Museumplein?’ De evaluatie heeft een externe en interne invalshoek. De externe invalshoek richt zich op de maatschappelijke effecten van cameratoezicht. De interne invalshoek betreft de uitvoering van cameratoezicht en de gevolgen voor de bestrijding van criminaliteit en overlast. De centrale probleemstelling is vertaald in zes onderzoeksvragen. 1) Hoe ontwikkelt zich het aantal delicten dat plaatsvindt op en rond het Museumplein, rekening houdend met het onderscheid binnen het onderzoeksgebied wat betreft de aan- of afwezigheid van cameratoezicht?
6
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
2) Welke ontwikkeling is waarneembaar in de veiligheidsbeleving van betrokken bevolkingsgroepen (passanten, bezoekers, omwonenden, inwoners, horecaondernemers, taxi-ondernemers)? 3) Welk maatschappelijk draagvlak is aanwezig voor cameratoezicht als instrument om criminaliteit en overlast terug te dringen? 4) Welke ervaringen hebben horeca-ondernemers en taxi-ondernemers met cameratoezicht? 5) Welke ervaringen hebben direct betrokkenen van gemeente, politie en justitie met de uitvoering van cameratoezicht? 6) Welke bijdrage levert cameratoezicht aan de uitvoering van de criminaliteitsbestrijding en de handhaving van de openbare orde?
1.3
Onderzoeksgebied
Het onderzoeksgebied omvat in de eerste plaats het gebied waar cameratoezicht plaatsvindt (zie bijlage 1). Dit is het Museumplein plus de toegangswegen. Daarnaast is de omgeving van het Museumplein, het centrum van Ede, in het onderzoek betrokken (zie bijlage 2). Dit is nodig om te bezien of er sprake is van verplaatsing van criminaliteit en overlast als gevolg van cameratoezicht op het Museumplein.
1.4
Onderzoeksopzet
In het kader van deze evaluatie zijn verschillende betrokken partijen benaderd. Dit zijn passanten en bezoekers van het Museumplein en omgeving, omwonenden binnen het onderzoeksgebied, jongeren van de gemeente Ede (15-34 jarige inwoners van de gemeente Ede vormen de doelgroep voor het Museumplein; dit
7
zijn zowel bezoekers als niet-bezoekers), inwoners van de gemeente Ede, bedrijven binnen het onderzoeksgebied, horeca-ondernemers op en rond het Museumplein, taxi-ondernemers, betrokken medewerkers van de gemeente, politie, justitie en het Gelders centrum voor verslavingszorg. Gezien de variëteit aan onderzoeksvragen en onderzoeksgroepen zijn verschillende methoden van gegevensverzameling gebruikt. Dit zijn de registraties van de politie (gegevens uit het Bedrijfs Processen Systeem, BPS), periodieke enquêtes onder bezoekers, omwonenden en inwoners van Ede en interviews met horeca-ondernemers, taxi-ondernemers, bedrijven in Ede-Centrum en sleutelinformanten van politie, justitie, gemeente en het Gelders centrum voor verslavingszorg. Om de effecten van cameratoezicht in beeld te brengen worden twee metingen uitgevoerd. Eén in het eerste half jaar van 1999, vlak na de invoering van cameratoezicht, en één een jaar later, in de eerste helft van 2000. De resultaten van de twee metingen worden met elkaar vergeleken. Daarnaast worden de BPS gegevens van 1999 vergeleken met de gegevens van voorgaande jaren. De tabel geeft een overzicht van de onderzoeksgroepen, de gegevensbronnen en de meetperiode. Onderzoeksmethode per doelgroep onderzoeksgroepen
methode
omwonenden bezoekers/passanten 15-34 jarige inwoners gemeente bedrijven Ede-Centrum
schriftelijke enquête onder huishoudens mondelinge enquête op locatie schriftelijke enquête op woonadres mondelinge enquête op bedrijfslocatie interview voorzitter winkeliersvereniging mondelinge enquête op bedrijfslocatie interview voorzitter horecavereniging schriftelijke enquête interview BPS gegevens interview interview schriftelijke enquête interview
horeca-ondernemers taxi-ondernemers politie gemeente justitie inwoners gemeente verslavingszorg
meting 1+2 1+2 1+2 1+2 1 1+2 1+2 2 1+2 1+2 2 2 2 2
Voor de evaluatie is een projectgroep cameratoezicht samengesteld met afgevaardigden van de politie en de gemeentelijke afdelingen. De projectgroep wordt periodiek geïnformeerd over de stand van het onderzoek en geeft feedback en adviezen ten aanzien van de evaluatie.
1.5
Respons en representativiteit
De respons van de enquêtes was zowel in 1999 als in 2000 hoog. Door de hoge respons zijn de uitspraken van de respondenten representatief voor de hele populatie.
8
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Respons per doelgroep doelgroep
benaderd 1999
bezoekers 15-34 jarigen omwonenden horeca-ondernemers bedrijven taxi-ondernemers
1000 1026 24 100
respons 1999 300 473 (47%) 759 (73%) 20 (83%) 80 (80%)
benaderd 2000
respons 2000
1000 1128 25 100 4
285 457 (46%) 827 (73%) 23 (92%) 81 (81%) 3 (75%)
Alleen onder de 15-34 jarige inwoners van de gemeente Ede was de respons matig. De helft van de benaderde personen heeft meegewerkt aan de enquête. Vrouwen hebben bijvoorbeeld relatief vaker meegewerkt dan mannen. Hierdoor kan een scheef beeld ontstaan. Om dit te corrigeren is een weging toegepast (zie bijlage 3).
9
2.
Veiligheid
Cameratoezicht is ingesteld om de veiligheid op en rond het Museumplein te vergroten. Veiligheid bestaat enerzijds uit de objectieve, feitelijke veiligheid. Niet minder belangrijk is de subjectieve veiligheid, oftewel de veiligheidsbeleving. De gemeente Ede verwacht van de invoering van cameratoezicht dat zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid zal verbeteren.
2.1
Objectieve veiligheid
De politie registreert alle incidenten in het Bedrijfs Processen Systeem (BPS). Dit systeem bevat informatie over het soort incident, de plaats en de periode waarin het heeft plaatsgevonden. Met behulp van de BPS-gegevens kan een mogelijke verandering in het aantal incidenten in beeld worden gebracht. Aangenomen wordt dat de meldingsbereidheid van de inwoners niet wezenlijk is veranderd (bron: gemeente Ede, BBZ/OO&S, Ede 2000 - inwoners aan het woord, mei 2000). De volgende incidenten zijn relevant voor dit onderzoek: ernstige geweldsdelicten, lichte geweldsdelicten, diefstal uit / vanaf motorvoertuigen en vernieling / vandalisme. Van deze vier incidenten zijn de jaarcijfers van 1996 tot en met 1999 op een rij gezet. De eerste drie jaren geven een beeld van het incidentenverloop vóór de invoering van cameratoezicht. De incidenten die in de volgende grafieken worden genoemd, hebben niet allemaal buiten op straat plaats gevonden; ongeveer eenderde van de incidenten vindt plaats ìn de locatie. Ook komt het voor dat er sprake is van combinaties: een incident dat binnen gestart is en buiten wordt beëindigd. De effecten van de buiten geplaatste camera’s zullen weinig of geen invloed hebben op het gedrag binnen de locatie. De uit deze paragraaf blijkende daling van het aantal incidenten, heeft dan ook betrekking op de incidenten die zich buiten afspelen. Het incidentenverloop in het gebied met cameratoezicht wordt vergeleken met het verloop in het omliggende gebied zonder camera’s (Ede-Centrum), met de gemeente Ede als geheel en het district West-Veluwe / Vallei. Het district WestVeluwe / Vallei bestaat uit vijf gemeenten, namelijk Ede, Barneveld, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen.
RNSTIGE GEWELDSDELICTEN
E
Ernstige geweldsdelicten Cameratoezichtgebied, 1996 - 1999
aantal incidenten
32
35
29
30 24
25
24
15 10 5
22 18
20 10 5 2
11
10 4
5
10 10 3
0 De Halte
10
1996
Maandereind 1997
Museumplein 1998
Nieuw e Stationsstraat 1999
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Het aantal ernstige geweldsdelicten binnen het gebied met cameratoezicht is op de meeste plaatsen in 1999 afgenomen. In totaal waren er 53 ernstige geweldsdelicten in 1999. In 1998 waren het er 60 (zie paragraaf 2.1.5). In de Nieuwe Stationsstraat is in 1999 echter sprake van een verdubbeling ten opzichte van 1998. De politie herkent deze verschuiving. De politie geeft aan dat er zowel ‘s nachts als overdag incidenten plaatsvinden in de Nieuwe Stationsstraat.
ICHTE GEWELDSDELICTEN
L
Lichte geweldsdelicten Cameratoezichtgebied, 1996 - 1999
aantal incidenten 20
16 15
13
10
8
8
7 5
5 1
3
2
2
2
1
4
3
2
0
0 De Halte
Maandereind
Museumplein
Nieuw e Stationsstraat
1996
1997
1998
1999
Binnen het gebied met cameratoezicht komen lichte geweldsdelicten vooral voor op het Museumplein. In 1999 was het aantal lichte geweldsdelicten hier hoger dan in de voorgaande jaren. Op de andere plaatsen binnen het gebied met cameratoezicht is sprake van een afname. In totaal is het aantal lichte geweldsdelicten in 1999 iets lager dan in 1998.
IEFSTAL UIT EN VANAF MOTORVOERTUIGEN
D
Diefstal uit / vanaf motorvoertuigen Cameratoezichtgebied, 1996 - 1999
aantal incidenten 150 126
125 100 75 50
57 41
25
10
4
1
0
0
3
3
4
0
6
5
2
0
0 De Halte 1996
Maandereind 1997
Museumplein 1998
Nieuw e Stationsstraat 1999
De grafiek laat een duidelijke afname zien van diefstal uit / vanaf motorvoertuigen. Dit delict komt bijna niet meer voor in het cameratoezichtgebied. Mogelijk heeft de afname te maken met de verhoging van de lichtsterkte in de openbare ruimte vanaf mei 1997.
11
ERNIELING EN VANDALISME
V
Vernieling / vandalisme Cameratoezichtgebied 1996 - 1999
aantal incidenten 25 20
17 13
15 10
13
11 7
6
19
17
16
9
8 3
5
12
10
11
5
0 De Halte
Maandereind
1996
Museumplein
1997
Nieuw e Stationsstraat
1998
1999
Sinds de invoering van cameratoezicht is het aantal vernielingen en vandalisme afgenomen. In de drie voorgaande jaren was sprake van een toename. Deze trend is nu doorbroken.
NCIDENTEN IN CAMERATOEZICHTGEBIED
I
Totaal aantal incidenten Cameratoezichtgebied, 1996 - 1999
aantal incidenten 160
135
140 120 100 80 60
57
49
60
70 53
40
15 16
20
54
47
62 33
28
25 21
10
0 ernstige gew eldsdelicten 1996
lichte gew eldsdelicten 1997
diefstal uit, vanaf motorvoertuigen 1998
vernieling / vandalisme 1999
In totaal is het aantal incidenten in het cameratoezichtgebied afgenomen van 194 in 1998 naar 117 in 1999. Dit is een afname van 40 procent. Diefstal uit / vanaf motorvoertuigen en vernielingen / vandalisme zijn sinds de invoering van cameratoezicht het sterkst afgenomen (met 79 procent). Het aantal vernielingen is in 1999 met 47 procent afgenomen ten opzichte van 1998. Het aantal ernstige en lichte geweldsdelicten is in 1999 licht afgenomen ten opzichte van 1998. De afname is respectievelijk 12 en 16 procent. Uit de grafiek mag je niet afleiden dat lichte geweldsdelicten minder vaak voorkomen dan ernstige geweldsdelicten. Lichte geweldsdelicten worden namelijk minder vaak aangegeven bij de politie dan ernstige. De grafiek geeft het aantal incidenten weer dat bij de politie bekend is.
12
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
NCIDENTEN IN OMLIGGENDE STRATEN
I
Totaal aantal incidenten omliggende straten, 1996 - 1999
aantal incidenten 200
171
150
114 116
101
96
100 62 50
30
43 21
44
35 8
9
32
9 14
0 ernstige gew eldsdelicten 1996
lichte gew eldsdelicten
diefstal uit, vanaf motorvoertuigen
1997
vernieling / vandalisme
1998
1999
In de omliggende straten (Ede-Centrum, zonder cameratoezicht) zien we in 1999 ook een afname van diefstal uit / vanaf motorvoertuigen. Dit verloop lijkt op het verloop van incidenten binnen het cameratoezichtgebied, alleen is de afname in Ede-Centrum minder sterk. In totaal is het aantal incidenten afgenomen van 228 in 1998 naar 197 in 1999. Dit is een afname van 14 procent. Vooral diefstal uit / vanaf motorvoertuigen is in 1998 afgenomen ten opzichte van 1997. In 1999 is dit 48 procent lager dan in 1998.
EMEENTE EDE
G
aantal incidenten
Totaal aantal incidenten gemeente Ede, 1996 - 1999
2000 1659 1500 1184
1579 1290 1166
1709
1552
1061
1000 500
461 470 385 433 76 109 119
157
0 ernstige gew eldsdelicten 1996
lichte gew eldsdelicten 1997
diefstal uit/vanaf motorvoertuigen 1998
vernieling/vandalisme 1999
In de gemeente Ede is het totaal aantal incidenten in 1999 met 7 procent afgenomen ten opzichte van 1998. Deze afname is minder sterk dan de afname in het cameratoezichtgebied en in Ede-Centrum. Het incidentenverloop in de gemeente Ede laat vanaf 1998 een daling van diefstal uit / vanaf motorvoertuigen zien. Vernielingen en vandalisme nemen na 1998 af. De geweldsdelicten nemen licht toe.
13
NCIDENTEN IN DISTRICT WEST-VELUWE / VALLEI
I
Totaal aantal incidenten District WVV 1996 - 1999
aantal incidenten 5000
3922 3622
4000
3596
3000
2431 1943
2000 1000
886
948 964
2796
2093 2047
1000 216 264 161 210
0 ernstige gew eldsdelicten 1996
lichte gew eldsdelicten 1997
diefstal uit, vanaf motorvoertuigen 1998
vernieling / vandalisme 1999
In het district West-Veluwe / Vallei is totaal aantal incidenten in 1999 afgenomen met 4 procent ten opzichte van 1998. Het verloop van het aantal incidenten lijkt sterk op het verloop in de gemeente Ede. De algemene trend in het district West-Veluwe / Vallei is een lichte afname van vernielingen en vandalisme na 1998, een stabiel verloop van diefstal uit / vanaf motorvoertuigen en een lichte toename van ernstige en lichte geweldsdelicten.
ERLOOP TOTAAL AANTAL INCIDENTEN
V
Als we het incidentenverloop in het cameratoezichtgebied vergelijken met het incidentenverloop in Ede-Centrum, de gemeente Ede en het district West-Veluwe/ Vallei, valt op dat de ontwikkelingen in het gebied met cameratoezicht gunstiger zijn dan de ontwikkelingen elders. Het exacte effect van cameratoezicht op het incidentenverloop is moeilijk te meten. Er zijn namelijk veel factoren die invloed hebben op het aantal incidenten. Naast de invoering van cameratoezicht zijn in de periode van 1997 tot 1999 verschillende maatregelen getroffen. Belangrijke maatregelen zijn de uitbreiding van de politie-inzet op uitgaansavonden, de uitbreiding en versterking van de verlichting, het verplaatsen van de taxistandplaats van de Telefoonweg naar het Museumplein, het opknappen van het Museumplein en de opening van de fietsenstalling. Verder is in 1999 de verlichting op het Museumplein aangepast voor cameratoezicht. Van belang is ook de oprichting van de werkgroep “Uitgaan op het Museumplein”, waardoor de samenwerking tussen verschillende partijen op het Museumplein is versterkt. De combinatie van deze maatregelen en de verbetering van de samenwerking hebben gezamenlijk effecten op het aantal incidenten. Deze factoren kunnen we niet afzonderlijk van elkaar bekijken. Wel kunnen we een globale schatting maken van het effect van extra politie-inzet en het effect van de invoering van cameratoezicht. Vanaf 1998 is namelijk de politie-inzet op uitgaansavonden op en rond het Museumplein én in de rest van Ede-Centrum vergroot. Een jaar daarna is cameratoezicht ingevoerd, alléén op en rond het Museumplein.
14
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Politie-inzet en cameratoezicht op en rond het Museumplein en in Ede-centrum 1996
1997
1998
1999
op en rond Museumplein
normale situatie
normale situatie
extra agenten op uitgaansavonden
extra agenten op uitgaansavonden én cameratoezicht
rest van EdeCentrum
normale situatie
normale situatie
extra agenten op uitgaansavonden
extra agenten op uitgaansavonden
Sinds de extra politie-inzet in 1998 treedt een daling op van het totale aantal incidenten in Ede-Centrum en het huidige cameratoezichtgebied. Sinds de invoering van cameratoezicht is deze afname versterkt in het cameratoezichtgebied. Deze afname is groter dan de afname in Ede-Centrum (zonder camera’s). In de gemeente Ede en het district West-Veluwe / Vallei is het aantal incidenten licht afgenomen tussen 1997 en 1999. Deze afname is veel minder sterk dan de afname in het cameratoezichtgebied en Ede-Centrum. Dit geeft de indruk dat de extra inzet van agenten leidt tot een daling van het aantal incidenten en dat de invoering van cameratoezicht deze afname versterkt.
Totaal aantal incidenten 1996 - 1999
aantal incidenten (1)
aantal incidenten (2)
350
8000
300
7000 6000
250
5000 200 4000 150 3000 100
2000
50
1000 0
0 1996
1997
1998
1999
Cameragebied (1)
Ede-Centrum zonder camera's (1)
Gemeente Ede (2)
District West-Veluw e/Vallei (2)
NALYSE VAN DELICTEN, PLAATS EN TIJD
A
Voor de delicten die in 1998 en 1999 binnen het cameragebied zijn gepleegd, is nagegaan wat er precies is gebeurd, waar het plaatsvond en op welk tijdstip. Hierin bestaat vrijwel geen verschil tussen 1998 (zonder cameratoezicht) en 1999 (met cameratoezicht). Het enige verschil is dat de ernstige geweldsdelicten zich in 1998 concentreerden op het Museumplein. In 1999 vinden deze op het Museumplein én in de Nieuwe Stationsstraat plaats (zie kaart, bijlage 1).
15
Uit de tabel blijkt dat de geweldsdelicten en buurtoverlast voornamelijk plaatsvinden op de uitgaansavonden, namelijk in de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag. Geluidsoverlast van horeca vindt ook op andere avonden plaats. wat ? ernstige geweldsdelicten
waar ?
wanneer ? vooral op zondagen tussen 0.00
vooral geweld
voornamelijk op
zonder wapen,
Museumplein,
en 5.00 en zaterdagen tussen
met letsel
in 1999 ook in
0.00 en 4.00, maar soms ook
Nwe. Stationsstr.
op andere dagen rond 21.00 of 22.00 uur
lichte geweldsdelicten
vooral geweld
voornamelijk op
zonder wapen,
Museumplein
zonder letsel
vooral op zondagen tussen 0.00 en 5.00 en zaterdagen tussen 0.00 en 4.00, maar soms ook op andere dagen rond 21.00 of 22.00 uur
buurtoverlast
geluidsoverlast
vooral overlast door
voornamelijk op
vooral zaterdag en zondag
dronkenschap
Museumplein
tussen 0.00 en 4.00 uur
vooral geluid-
voornamelijk op
vrijwel alle avonden rond 0.00
overlast
Museumplein en
uur
horeca
Maandereind
Het is niet zinvol om een analyse te maken van tijdstippen waarop diefstal uit / vanaf motorvoertuigen en vernieling / vandalisme plaatsvinden. Het precieze tijdstip van deze delicten is in veel gevallen moeilijk vast te stellen. Een vernieling kan bijvoorbeeld ‘s nachts plaatsvinden, maar wordt pas de volgende dag opgemerkt. De registratie van de tijdstippen is voor deze delicten erg onnauwkeurig. De meeste incidenten van geweld en overlast vinden plaats binnen de uren van cameratoezicht. De camera’s draaien in de nachten van zondag tot en met donderdag van 23.00 uur tot en met 4.00 uur en op vrijdag- en zaterdagnacht van 22.00 uur tot en met 5.00 uur. Dit is in totaal 39 uur per week (een week heeft 168 uur). In bijna een kwart van de tijd vindt 80 procent van alle geweldsdelicten en 71 procent van alle overlastincidenten plaats. Aantal incidenten binnen en buiten uren van cameratoezicht, 1999
geweld (ernstig en licht) overlast (buurt- en geluidsoverlast)
binnen camera-uren
buiten camera-uren
totaal
59 30
15 12
74 42
NCIDENTEN IN 2000
I
In de eerste helft van 2000 hebben zich op het Museumplein minder incidenten voorgedaan dan in de eerste helft van 1998, toen er nog geen cameratoezicht was. De afname van het totale aantal incidenten is 55 procent. Vooral diefstal van / uit motorvoertuigen is sterk afgenomen. De afname van het aantal incidenten in het cameratoezichtgebied is veel sterker dan in het district West-Veluwe / Vallei. In het eerste half jaar van 2000 is het aantal incidenten twee procent lager dan in de eerste helft van 1998.
16
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
In het cameratoezichtgebied is het totale aantal incidenten is in de eerste helft van 2000 even groot als in de eerste helft van 1999. Het verschil ten opzichte van 1999 is dat het aantal ernstige geweldsdelicten in 2000 is afgenomen en het aantal lichte geweldsdelicten is toegenomen. Er zijn dus even veel delicten, maar de delicten zijn minder ernstig. Aantal incidenten in 2000, gebied cameratoezicht en het district West-Veluwe / Vallei jan-juni 1998
jan-juni 1999
jan-juni 2000
procentueel verschil 2000 t.o.v.1998
ernstige geweldsdelicten lichte geweldsdelicten diefstal van / uit motorvoertuigen vernieling / vandalisme
39 15 37 42
32 10 4 14
21 14 6 19
afname van 46 % afname van 7 % afname van 84 % afname van 55 %
totaal gebied cameratoezicht
133
60
60
afname van 55 %
3948
3483
3871
afname van 2 %
totaal district West-Veluwe / Vallei
2.2
Veiligheidsbeleving
Door de daling van het aantal incidenten is de veiligheid in objectieve zin verbeterd. Hoe staat het met de subjectieve veiligheid? Voelt men zich nu ook veiliger door de invoering van cameratoezicht? Deze vraag is voorgelegd aan omwonenden, bezoekers, 15-34 jarige inwoners, horeca-ondernemers, taxi-ondernemers, politie, gemeente en het Gelders centrum voor verslavingszorg. In de hele gemeente Ede voelt 30 procent van de inwoners zich in het algemeen soms of vaak onveilig. In de eigen buurt voelt 20 procent voelt zich soms of vaak onveilig. Inwoners van de gemeente Ede voelen zich in 2000 veiliger dan in 1997. Mannen voelen zich over het algemeen veiliger dan vrouwen. Jongeren voelen zich daarentegen vaker onveilig dan ouderen. Dit blijkt uit het onderzoek Ede 2000 dat is gehouden onder inwoners van de gemeente Ede van 16 jaar en ouder.
MWONENDEN
O
Omwonenden van het Museumplein voelen zich minder veilig dan de gemiddelde inwoner van de gemeente Ede. Van de omwonenden voelt 30 procent zich soms of vaak onveilig in de eigen buurt. In de gemeente is dit 20 procent. Omwonenden van het Museumplein voelen zich in 2000 veiliger dan in 1999. Dit komt overeen met de bevindingen van het onderzoek Ede 2000 - Inwoners aan het woord. Ede 2000 is een onderzoek dat elk jaar onder de inwoners van de gemeente Ede wordt gehouden (voorheen Gemeente-enquête). De afname van het gevoel van onveiligheid komt niet overeen met de landelijke trend. Landelijk is sprake van een lichte toename van het onveiligheidsgevoel (Politiemonitor Bevolking, 1999).
17
Gevoel van onveiligheid bij omwonenden 1999 en 2000
% inwoners 100 80
40
38
20
27
50
52
16
18
30
26
60 40 36
20 0
30
4
4
5
in algemeen 99
in algemeen 00
vaak
soms
4
in eigen buurt 99 zelden
in eigen buurt 00 nooit
De omwonenden die zich onveilig voelen, voelen zich vooral ‘s avonds en ‘s nachts onveilig. De belangrijkste redenen voor het gevoel van onveiligheid zijn groepen jongeren, agressieve sfeer, agressief gedrag en dronken mensen. Dit komt overeen met de bevindingen in 1999.
EZOEKERS
B
Bezoekers voelen zich in 2000 veiliger dan in 1999. In 1999 voelde 29 procent van de bezoekers zich soms of vaak onveilig. In 2000 is dit 20 procent. Bezoekers voelen zich vooral onveilig rondom het station Ede-Centrum, rondom de Halte, bij de parkeerplaatsen, rondom het Heuvelsepad en de taxistandplaats.
Gevoel van onveiligheid bij bezoekers 1999 en 2000 % bezoekers 100 80 60
65
61
6
19
40 20 0
24
1999 vaak
18
2
4
2000 soms
zelden
nooit
De belangrijkste redenen waarom men zich onveilig voelt zijn de groepen jongeren, groepen buitenlanders, de agressieve sfeer, de aanwezigheid van ongure types, een uitgestorven, donkere omgeving en drugsgebruik.
18
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
15-34
JARIGEN
Een kwart van de 15-34 jarige inwoners van de gemeente Ede komt nooit op het Museumplein. Van degenen die er wel komen, voelt 37 procent zich er soms of vaak onveilig. In 1999 voelde 42 procent zich soms of vaak onveilig. De 15-34 jarigen voelen zich minder veilig dan omwonenden en bezoekers.
% inwoners
Gevoel van onveiligheid bij 15-34 jarigen 1999 en 2000
100 31
80 60
38
28
26
40 32
20
31
10
6
0 1999 vaak
2000 soms
zelden
nooit
De belangrijkste redenen voor het gevoel van onveiligheid zijn de agressieve sfeer, groepen jongeren, het drankgebruik, groepen buitenlanders en ongure types. Dit komt overeen met de antwoorden die vorig jaar zijn gegeven.
ORECA-ONDERNEMERS
H
De meeste horeca-ondernemers denken dat bezoekers zich veiliger voelen door de invoering van cameratoezicht. Zeventig procent van de horeca-ondernemers heeft dit geantwoord. Enkele horeca-ondernemers denken dat bezoekers zich niet veiliger en ook niet onveiliger voelen door cameratoezicht. Anderen hebben hier geen mening over. Bijna tachtig procent van de horeca-ondernemers vindt dat er minder vechtpartijen zijn op en rond het Museumplein.
AXI-ONDERNEMERS
T
Eén van de drie ondervraagde taxi-ondernemers vindt dat de veiligheid voor hem zelf en voor bezoekers is toegenomen door de invoering van cameratoezicht. Hij denkt ook dat het Museumplein aantrekkelijker is geworden voor de bezoekers. Het onbehaaglijke gevoel wat hij vroeger altijd had op het Museumplein, heeft hij nu niet meer. Een andere taxi-ondernemer ondervindt zelf niet veel overlast op het Museumplein. Zijn veiligheidsgevoel is sinds de invoering van cameratoezicht niet veranderd. Hij vindt wel dat er sindsdien minder vechtpartijen, overlast en vernielingen zijn.
19
OLITIE
P
De politie heeft de indruk dat de sfeer op het Museumplein sterk is verbeterd. Dit is niet alleen aan de camera’s toe te schrijven, maar aan de combinatie van maatregelen, zoals de uitbreiding van de politie inzet, de aangepaste verlichting, het opruimen van het Museumplein, de fietsenstalling, de taxistandplaats op het plein en de betere samenwerking. De politie is van mening dat de feitelijke aanwezigheid van agenten meer effect heeft dan de onzichtbare camera’s. De combinatie van die twee is echter succesvol. De agenten kunnen veel effectiever worden ingezet. Zij hebben als het ware ogen op de rug. Cameratoezicht is ook een veiligheidsmiddel voor de agenten. Zij voelen zich erdoor gesteund.
EMEENTE
G
De projectleider van cameratoezicht van de gemeente Ede hoort positieve geluiden van de horeca en politie over de sfeer en veiligheid op het Museumplein. Ook merkt hij zelf, als hij ‘s avonds over het Museumplein loopt, dat de sfeer een stuk meer ontspannen is geworden.
ELDERS CENTRUM VOOR VERSLAVINGSZORG
G
Volgens de veldwerker van het Gelders centrum voor verslavingszorg was het vroeger erg onveilig op het Museumplein. Niet alleen vanwege de drugsgebruikers, maar ook vanwege agressiviteit van jongeren op uitgaansavonden. Sinds de invoering van cameratoezicht is het veiliger geworden. Er zijn ook minder auto-inbraken.
2.3
Samenvatting
Sinds de invoering van cameratoezicht is de objectieve veiligheid verbeterd. Het aantal incidenten op en rond het Museumplein is afgenomen. Dit geldt vooral voor diefstal uit / vanaf motorvoertuigen en vernielingen / vandalisme. Het aantal ernstige en lichte geweldsdelicten is licht afgenomen. Het incidentenverloop op en rond het Museumplein wijkt af van de algemene trend. De afname van incidenten op en rond het Museumplein is namelijk veel sterker dan afname in de gehele gemeente Ede en het district West-Veluwe / Vallei. De maatregelen die vanaf 1997 op het Museumplein zijn getroffen (waaronder cameratoezicht, extra politie-inzet, extra verlichting, verplaatsing taxistandplaats, intensivering van samenwerking) hebben geleid tot een daling van het aantal incidenten. Vanaf 1998 zijn extra agenten ingezet in het gehele centrum van Ede. Sindsdien is het aantal incidenten op en rond het Museumplein én in EdeCentrum sterk afgenomen. In 1999 is cameratoezicht ingevoerd op en rond het Museumplein. Sindsdien is het aantal incidenten op en rond het Museumplein sterker afgenomen dan in Ede-Centrum. Naast de objectieve veiligheid is ook de subjectieve veiligheid verbeterd sinds de invoering van cameratoezicht. Omwonenden, bezoekers en 15-34 jarigen voelen zich in 2000 veiliger dan in 1999. Hiermee wijken zij af van de landelijke trend.
20
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Landelijk voelt men zich in 1999 iets onveiliger dan in 1997. Horeca-ondernemers, taxi-ondernemers, de politie, de gemeente en het Gelders centrum voor verslavingszorg hebben de indruk dat de veiligheid en de sfeer op het Musuemplein zijn verbeterd.
21
3.
Hinder en overlast
Horeca-activiteiten gaan vaak gepaard met allerlei soorten overlast zoals lawaai, vernielingen en vechtpartijen. Politie, justitie en gemeente hebben maatregelen getroffen om de overlast op het Museumplein te beperken. De invoering van cameratoezicht is één van de maatregelen. Aan omwonenden, bezoekers, 15-34 jarigen, bedrijven, horeca-ondernemers en taxi-ondernemers is gevraagd of zij sinds de invoering van cameratoezicht meer of minder overlast ondervinden.
3.1
Hinder en overlast bij doelgroepen
MWONENDEN
O
In 2000 ondervinden minder omwonenden overlast en hinder dan in 1999. Ongeveer 4 van de 10 omwonenden ondervinden wel eens hinder of overlast van bezoekers van het Museumplein. De hinder bestaat vooral uit geluidsoverlast van bezoekers die onderweg zijn van en naar het Museumplein. Omwonenden hebben ook last van vernielingen, bijvoorbeeld aan huis of tuin.
Hinder en overlast bij omwonenden 1999 en 2000 % inwoners 100 80
50
58
60 40 20
50
42
1999
2000
0
wel hinder ondervonden
geen hinder ondervonden
Ruim driekwart van de omwonenden meldt de hinder en overlast niet bij de politie. Slechts drie procent van de omwonenden doet dit altijd en 20 procent doet dit soms. In 1999 lag het aandeel inwoners dat aangifte deed iets hoger (4 procent altijd en 22 procent soms). Ten opzichte van 1999 vinden meer omwonenden in 2000 dat de hinder in het afgelopen jaar is afgenomen. In 1999 vond 6 procent dat de hinder was afgenomen. Dit is in 2000 18 procent.
22
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Verandering hinder en overlast bij omwonenden 1999 en 2000 % inwoners 100 28
80
31
6 60
18
40
54 44
20 12
0
7 1999
2000
toegenomen
onveranderd
afgenomen
weet niet
De meeste omwonenden vinden in 2000 dat de geluidsoverlast in het afgelopen jaar gelijk is gebleven. Toch zien we ten opzichte van 1999 een lichte verschuiving. De groep omwonenden die vindt dat de geluidsoverlast is afgenomen is in 2000 iets groter dan in 1999.
Verandering geluidsoverlast volgens omwonenden 1999 en 2000
% inwoners 100 80
vanuit horeca
op Museumplein 5
22
17
60 40
83 80
76
12
3
4 1999
2000
toegenomen
6
74 80
20 0
op routes van en naar het Museumplein
12
8
1999
2000 onveranderd
9
75
21
16
1999
2000 afgenomen
Hetzelfde verschijnsel zien we bij overlast van agressief en baldadig gedrag. Ruim tweederde van de omwonenden vindt dat agressief en baldadig gedrag in het afgelopen jaar gelijk zijn gebleven. Eén vijfde van de omwonenden is echter van mening dat dit is afgenomen. In 1999 was dit slechts 5 à 6 procent.
23
Verandering agresief gedrag volgens omwonenden 1999 en 2000 in horecagelegenheid
% inwoners 100
6
op Museumplein 20
5
20
80 60
61
69
65
70
40 20
34
24
15
9
0 1999
2000
toegenomen
1999
2000
onveranderd
afgenomen
De meeste omwonenden vinden dat er nu even veel vernielingen plaatsvinden als een jaar geleden. Vergeleken met de resultaten van 1999 signaleren in 2000 meer mensen een afname en minder mensen een toename in het aantal vernielingen.
Verandering vernielingen volgens omwonenden 1999 en 2000 % inwoners 100
7
op routes van en naar het Museumplein 12
op het Museumplein 6
16
80 60
66
68
69 71
40 20
27
20
25
1999
2000
1999
0
toegenomen
onveranderd
13 2000 afgenomen
EZOEKERS
B
Veertig procent van de bezoekers heeft in het afgelopen jaar hinder ondervonden op het Museumplein. Dit komt overeen met de resultaten van het onderzoek in 1999. De hinder en overlast voor bezoekers is dus niet toe- of afgenomen.
24
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
De overlast bestaat vooral uit agressief en baldadig gedrag. Daarnaast vindt men samenscholing van bezoekers hinderlijk of bedreigend. Bezoekers ondervinden de hinder vooral op straat op en rondom het Museumplein. Ook binnen, in de
Plaats waar bezoekers overlast ondervinden 1999 en 2000 3 3
anders op routes van en naar Museumplein
12 10 21 21
in horecagelegenheid op straat rondom Museumplein
64 65 0
20
40
60
% 80
1999
100
2000
horecagelegenheden, vindt hinder en overlast plaats. Als we de resultaten vergelijken met de resultaten van 1999, zien we dat de overlast zich niet heeft verplaatst, zoals naar de routes van en naar het Museumplein. 15-34
JARIGEN
In 2000 heeft 30 procent van de 15-34 jarige inwoners op het Museumplein overlast gehad in het afgelopen jaar. In 1999 was dit 33 procent. De hinder en overlast bestaat voornamelijk uit agressief gedrag op het Museumplein, samenscholing van groepen en agressief gedrag in horecagelegenheden. In 1999 was dit ook het geval.
Verandering hinder en overlast bij 15-34 jarigen 1999 en 2000
80 60
N=450
N=464
% inwoners 100
47
61
2 22
40
19 20
29
16 5
0 1999 toegenomen
2000 gelijk gebleven
afgenomen
geen mening
25
Van degenen die overlast hebben ondervonden heeft een vijfde dit gemeld bij de politie. In 1999 was dit een kwart. Degenen die dit niet bij de politie melden geven aan dat zij denken dat het geen zin heeft om het te melden of dat de schade te gering is. Aan de 15-34 jarigen is gevraagd of zij vinden dat de overlast in het afgelopen jaar is toe- of afgenomen. De meerderheid heeft hier geen mening over. Eén op de vijf vindt dat de overlast is afgenomen. Slechts vijf procent vindt dat de overlast is toegenomen. In 1999 was dit nog 29 procent.
EDRIJVEN
B
Vier van de tien winkeliers in Ede-Centrum heeft in het afgelopen jaar schade ondervonden bij hun bedrijf als gevolg van vernielingen of agressief gedrag (39 procent). In 1999 was dit aandeel ongeveer even groot, namelijk 41 procent. De schade bestaat vooral uit vernielingen, inbraak en graffiti. Volgens de meeste winkeliers is de overlast sinds de invoering van cameratoezicht hetzelfde gebleven óf men heeft hier geen mening over. Een klein deel van de winkeliers vindt dat de overlast is toegenomen (5 procent). Een wat groter deel van de winkeliers vindt dat de overlast is afgenomen (8 procent). De winkeliers zijn positief gestemd over de toekomst. 44 procent van hen verwacht dat de overlast zal afnemen. In 1999 was dit slechts 22 procent. Dit jaar verwacht 9 procent van de winkeliers een toename van de overlast.
ORECA-ONDERNEMERS
H
Iets meer dan de helft van de horeca-ondernemers heeft te maken met overlast en criminaliteit. Elf van de 23 ondernemers heeft hier geen last van. De overlast bestaat vooral uit vernielingen (binnen en buiten) en agressief gedrag. Tien van de twaalf horeca-ondernemers die overlast ondervinden, melden dit (altijd of soms) bij de politie. Slechts twee ondernemers doen dit nooit. Sommige horeca-ondernemers lichten toe waarom ze niet altijd aangifte doen. Het hangt
Verandering overlast sinds cameratoezicht volgens horeca-ondernemers vernielingen / overlast binnen
22
vechtpartijen binnen
26
samenscholing
61
9
65
44
9
39
9
vechtpartijen buiten
78
4 4
13
vernielingen / overlast buiten
78
9
13
0%
25% afname
26
17
50%
onveranderd
75% toename
100% weet niet / nvt
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
meestal af van de ernst van de overlast. Eén van de horeca-ondernemers vindt dat het aangifte doen te lang duurt. Hij doet alleen aangifte als er schade is. Een andere horeca-ondernemer geeft aan bang te zijn voor reacties, als hij aangifte doet bij de politie. Volgens de horeca-ondernemers is de overlast buiten sinds de invoering van cameratoezicht afgenomen. Dit geldt zowel voor vechtpartijen als voor vernielingen. Bijna tachtig procent van de horeca-ondernemers neemt hierin een afname waar. De horeca-ondernemers hebben een minder uitgesproken mening over de overlast binnen. Men geeft in ieder geval niet aan dat de overlast binnen is toegenomen sinds de invoering van cameratoezicht.
AXI-ONDERNEMERS
T
Voor taxi-ondernemers bestaat de overlast vooral uit verbaal geweld en agressiviteit. Soms geven zij de overlast door aan de politie. Dit is lang niet altijd nodig, omdat de politie vaak ter plekke aanwezig is. Sinds de invoering van cameratoezicht is het aantal vechtpartijen en vernielingen volgens de taxi-ondernemers afgenomen of gelijk gebleven. De samenscholing is volgens twee van de drie taxi-ondernemers toegenomen. Rond sluitingstijd ontstaat er volgens hen veel onrust en overlast, omdat de bezoekers allemaal tegelijk op het Museumplein komen. Voor de taxi-ondernemers is het moeilijk om al die mensen in een korte tijd naar huis te brengen. Onderzocht wordt of taxibusjes een oplossing kunnen zijn.
ELDERS CENTRUM VOOR VERSLAVINGSZORG
G
Vroeger zat er een groep mensen (zwervers, alcoholverslaafden, harddrugsgebruikers) op het perron van station Ede-Centrum die daar overlast veroorzaakte voor voorbijgangers. Sinds het strenger optreden van de politie tegen alcoholgebruik in de openbare ruimte, is deze groep opgesplitst. Zij werden steeds door de politie weggejaagd, maar kwamen daarna weer terug op het Museumplein. Ze zijn massaal weggetrokken van het Museumplein toen cameratoezicht werd ingevoerd. Nu hebben ze zich verspreid over de stad: bij de kerk, achter de supermarkt bij spoorlijn, in Veldhuizen etc. Cameratoezicht heeft volgens de veldwerker van het Gelders centrum voor verslavingszorg geen vat op het drugsgebruik. Het probleem van drugsverslaving lost zich niet op met camera’s. De overlast van drugsgebruikers en dealers verplaatst zich naar andere plekken. Hierdoor is het voor de veldwerker moeilijker om de doelgroep te vinden. De mate van overlast is echter wél verminderd. De groep is namelijk opgesplitst in kleinere groepen.
3.2
Samenvatting
Omwonenden en 15-34 jarige inwoners ondervinden in 2000 minder overlast dan in 1999. Bezoekers ondervinden daarentegen evenveel overlast als in het afgelopen jaar. Ook is de overlast bij bedrijven in Ede-Centrum vrijwel even groot gebleven.
27
Volgens de horeca-ondernemers is de overlast buiten, op en rond het Museumplein, afgenomen sinds de invoering van cameratoezicht. De overlast heeft zich niet verplaatst naar binnen, in de horecagelegenheden. Taxi-ondernemers hebben de indruk dat vechtpartijen en vernielingen zijn afgenomen of gelijk gebleven. De samenscholing en onrust rond sluitingstijd is echter wel versterkt. Op het Museumplein is de overlast van drugsgebruikers en dealers verminderd. Deze mensen zijn echter weggetrokken naar andere plekken binnen Ede-Stad.
28
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
4.
Draagvlak
Cameratoezicht is een vrij ingrijpend middel om de problemen op het Museumplein aan te pakken. Wat vindt men van de invoering van cameratoezicht? Een ruime meerderheid van de inwoners van de gemeente Ede vindt cameratoezicht een goede maatregel. De helft van de mensen die wel eens op het Museumplein komen, voelt zich veiliger door de aanwezigheid van camera’s. Slechts enkelen vinden cameratoezicht een inbreuk op de privacy.
4.1
Meningen over cameratoezicht
MWONENDEN
O
Het draagvlak voor cameratoezicht onder omwonenden is groot. Net als vorig jaar vindt een ruime meerderheid de invoering van cameratoezicht een goede maatregel. 86 procent van de omwonenden heeft dit geantwoord. Slechts vier procent staat hier afwijzend tegenover en tien procent heeft hierover geen mening. Bijna driekwart van de omwonenden voelt zich veiliger door de invoering van cameratoezicht. Deze resultaten komen overeen met de resultaten van 1999. Houding tov cameratoezicht Omwonenden 4%
Effect op gevoel van veiligheid Omwonenden 1%
10 %
14 % 13 % 72 %
86 %
instemmend
afw ijzend
geen mening
positief
neutraal
negatief
geen mening
Mening omwonenden over gemeente en politie 1999 en 2000 % inwoners 100 80
over beleid gemeente 20
22
13
8
60 31
24
40 20
over optreden politie
42
11 22
36
45 25
42 6 20
33
0 1999
2000
tevreden
matig tevreden
1999
2000
ontevreden
geen mening
29
Omwonenden zijn in 2000 positiever gestemd over de gemeente en de politie dan in 1999. Bijna de helft van de omwonenden is tevreden over het beleid van de gemeente. Over het optreden van de politie is een derde tevreden.
EZOEKERS
B
Houding tov cameratoezicht Bezoekers
Effect op gevoel van veiligheid Bezoekers
4%
2%
6%
9%
14 % 55 %
34 %
77 %
positief
neutraal
negatief
geen mening
positief
neutraal
negatief
geen mening
Bijna alle bezoekers zijn, net als vorig jaar, op de hoogte van de aanwezigheid van camera’s op het Museumplein (94 procent). Ruim driekwart van de bezoekers staat positief tegenover cameratoezicht. Dit komt overeen met de bevindingen in 1999. In 2000 vindt 55 procent van de bezoekers dat cameratoezicht een positief effect heeft op hun veiligheid. In 1999 is dit 45 procent. 15-34
JARIGEN
Net als in 1999 staan de meeste 15-34 jarige inwoners positief tegenover de invoering van cameratoezicht. In 1999 was dit 83 procent, nu is dit 87 procent. In 2000 staat vier procent hier afwijzend tegenover en negen procent heeft geen mening over cameratoezicht.
Mening 15-34 jarige inwoners over gemeente en politie, 1999 en 2000 % inwoners 100 80 60
over beleid gemeente 31
22 5
5
over optreden politie
42
15
30 40 20
34
50
23
50
8
25
22
18
20
1999
2000
ontevreden
geen mening
0 1999
2000
tevreden
matig tevreden
Net als de omwonenden zijn ook de 15-34 jarige inwoners in 2000 meer tevreden over het beleid van de gemeente en het optreden van de politie dan in 1999.
30
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
EDRIJVEN
B
Negen van de tien winkeliers vinden de invoering van cameratoezicht een goede maatregel. In 1999 was dit 87 procent. De meeste winkeliers lichten toe dat zij het een goed middel vinden om de criminaliteit terug te dringen, dat het preventief werkt of dat het een veilig gevoel geeft. Een aantal winkeliers vindt dat de overlast is verminderd. Anderen merken op dat er nog steeds problemen plaatsvinden. Sommige winkeliers kaarten aan dat ze ook graag cameratoezicht in de winkelstraat zouden willen hebben. Ook wordt het parkeerterrein bij het Heuvelsepad een aantal keer genoemd als onveilige plek. Meer toezicht is volgens een aantal winkeliers op dit parkeerterrein gewenst. H
ORECA-ONDERNEMERS
De horeca-ondernemers staan, op één na, allemaal achter de invoering van cameratoezicht. De meerderheid (70 procent) vindt dat cameratoezicht een positief effect heeft op het gevoel van veiligheid bij de bezoekers. Sommige horeca-ondernemers merken op dat de politie de videobeelden alleen mag gebruiken voor delicten die tot de doelstelling van cameratoezicht behoren. Ze vinden het jammer dat de politie de beelden niet mag gebruiken voor bijvoorbeeld fietsendiefstal, inbraak en brandstichting. Bij horeca-ondernemers is het niet duidelijk voor welke delicten de videobeelden worden gebruikt. Horeca-ondernemers denken dat de beelden niet gebruikt mogen worden voor delicten die niet tot de doelstelling van het cameratoezicht behoren, zoals inbraak of brandstichting. Banden kunnen wél worden opgevraagd voor andere delicten, mits de Officier van Justitie daarvoor toestemming geeft. Naast cameratoezicht zijn ook andere maatregelen op en rond het Museumplein getroffen om de veiligheid te vergroten, zoals het aanpassen van de verlichting (verlichting op maat), het verplicht stellen van een vergunning voor portiers en het verplaatsen van de taxistandplaats naar het Museumplein, onder het cameratoezicht. Bijna alle horeca-ondernemers (96 procent) vinden de verplaatsing van de taxistandplaats van de Telefoonweg naar het Museumplein (binnen het cameratoezicht gebied) een goede maatregel. Men vindt het veiliger, omdat er meer toezicht is. Ook vinden sommige horeca-ondernemers dat het taxivervoer nu soepeler en sneller verloopt. De meerderheid van de horeca-ondernemers (78 procent) staat achter de invoering van de aangepaste verlichting (verlichting op maat1). Men merkt op dat het op zich een goede maatregel is (“overzichtelijker”, “sfeervoller”), maar dat de verlichting niet altijd goed werkt. Over het verplicht aanstellen van een portier lopen de meningen uiteen. Sommige horeca-ondernemers vinden dit een goede maatregel (44 procent), omdat het veiliger wordt. Een kwart van de horeca-ondernemers vindt het een slechte maatregel. Zij merken op dat een portier niet altijd nodig is (“hangt af van de soort horeca-gelegenheid”) of vinden dat een portier juist agressie kan oproepen. 1
verlichting op maat houdt in dat de verlichting wordt aangepast aan de situatie: sfeervolle verlichting als het rustig is en heldere verlichting rond sluitingstijd 31
AXI-ONDERNEMERS
T
De taxi-ondernemers vinden cameratoezicht een goede maatregel. Naast cameratoezicht zijn ook andere maatregelen getroffen. Eén van de taxi-ondernemers vindt dat de verlichting is verbeterd. Er zijn volgens hem geen donkere hoekjes meer en het is overzichtelijker geworden. Ook de taxistandplaats op het Museumplein vindt hij een goede zaak, zowel voor de sociale veiligheid (op het Museumplein zijn ook camera’s en politieagenten) als voor de verkeersveiligheid (“toen de taxistandplaats nog op de Telefoonweg was, sprongen de mensen gewoon voor de auto als ze een taxi wilden hebben”). Hij vindt het wel belangrijk dat er een taxicoördinator is. De vaste sluitingstijden vindt de taxi-ondernemer geen goede maatregel. Hij vindt dat deze maatregel de overlast op het Museumplein versterkt. “Zet maar eens een paar honderd man, en dan goed in de olie, bij elkaar. Dan komt er vanzelf bonje”.
ELDERS CENTRUM VOOR VERSLAVINGSZORG
G
De veldwerker van het Gelders centrum voor verslavingszorg vindt cameratoezicht een belangrijk middel om de veiligheid in het algemeen te verbeteren. Cameratoezicht is geen oplossing voor de drugsproblematiek. Volgens de veldwerker verplaatst de drugsoverlast zich naar andere plekken. Het Gelders centrum voor verslavingszorg is voorstander van het aanwijzen van een ‘gedoogplek’ voor drugs- en alcoholverslaafden. De hulpverlener kan de doelgroep dan gemakkelijker vinden en beter helpen. Ook de politie en de gemeente zien volgens de veldwerker het nut in van een gedoogplek. Alleen is het moeilijk om een geschikte plek te vinden.
4.2
Samenvatting
Het draagvlak voor cameratoezicht is groot. Een ruime meerderheid van de omwonenden, bezoekers, 15-34 jarige inwoners, bedrijven, taxi-ondernemers en horeca-ondernemers staat positief tegenover de invoering van cameratoezicht. Dit komt overeen met de resultaten van 1999. Omwonenden en 15-34 jarige inwoners zijn in 2000 positiever gestemd over het beleid van de gemeente en het optreden van de politie dan in 1999. Horeca-ondernemers willen graag dat de politie de videobeelden ook gebruikt voor andere delicten, zoals fietsendiefstal, inbraak en brandstichting.
32
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
5.
Kosten en baten
Cameratoezicht is in de eerste plaats bedoeld om de veiligheid te verbeteren. Aan de invoering van cameratoezicht zijn echter ook economische aspecten verbonden. De invoering van cameratoezicht vergt een grote investering. Daar staat tegenover dat het ook een economisch voordeel zou kunnen opleveren, zoals minder schade, tijdwinst bij de opsporing, een aantrekkelijker uitgaansgebied en mogelijk meer omzet.
5.1
Kosten
De invoering van cameratoezicht op en rondom het Museumplein vergt een eenmalige investering van fl. 375.000. De voorbereidingskosten zijn in dit bedrag niet meegerekend. Naast de eenmalige investering kost het cameratoezicht fl. 25.000 per jaar. Overzicht vaste jaarlijkse kosten cameratoezicht full-time onderhoudsabonnement communicatie verzekering, reservering
fl. fl. fl.
10.000 5.000 10.000
vaste jaarlijkse kosten
fl.
25.000
De loonkosten en de kosten van de verlichting zijn niet in de jaarlijkse kosten meegerekend. Bij de gemeente Ede werken een projectleider, een adviseur en een medewerker van de afdeling Toezicht parttime aan het cameraproject.
5.2
Aantrekkelijkheid Museumplein
Cameratoezicht is in de eerste plaats bedoeld voor het verbeteren van de veiligheid. Daarnaast kan cameratoezicht ook andere positieve neveneffecten hebben, zoals een beter imago en een betere sfeer. Uiteindelijk kan dat de aantrekkelijkheid van het Museumplein versterken. Voor een deel van de jongeren in de gemeente Ede is het Museumplein inderdaad aantrekkelijker geworden. Voor de meerderheid maakt het echter niets uit. 15-34
JARIGEN
Een derde van de 15-34 jarige inwoners van de gemeente Ede gaat meestal uit in Ede-Stad (32 procent). In 1999 was dit iets minder, namelijk 29 procent. Deze verschuiving is te gering om te kunnen concluderen dat er nu meer jongeren naar het Museumplein toe gaan. Toch geeft 18 procent van de 15-34 jarige inwoners zelf aan dat het Museumplein aantrekkelijker is geworden, nu er cameratoezicht is. Zij voelen zich veiliger voelen op het Museumplein. Voor de meeste 15-34 jarige inwoners is het Museumplein echter niet aantrekkelijker geworden. Sommigen van hen voelden zich voor de invoering van cameratoezicht ook niet onveilig op het Museumplein. Anderen menen dat camera’s de sfeer op het Museumplein niet veranderen.
33
EZOEKERS
B
De meeste bezoekers gaan even vaak naar het Museumplein als voor de invoering van cameratoezicht. Voor degenen die vaker gaan, heeft dit meestal niet te maken met cameratoezicht. H
ORECA-ONDERNEMERS
Horeca-ondernemers menen wél dat het Museumplein aantrekkelijker is geworden voor bezoekers. Bijna de helft van de horeca-ondernemers is van mening dat er sinds de invoering van cameratoezicht meer bezoekers komen in hun horecagelegenheid. Volgens sommigen is deze groei te wijten aan cameratoezicht. Andere horeca-ondernemers noemen andere redenen (bijvoorbeeld door eigen inspanningen).
5.3
Omzet
Dertig procent van de horeca-ondernemers vindt dat de invoering van cameratoezicht een gunstig effect heeft op hun omzet. De andere horeca-ondernemers zeggen dat de invoering van cameratoezicht geen invloed heeft op hun omzet, of hebben hier geen mening over. Een daling van de omzet komt niet voor.
Uit de enquête onder bezoekers blijkt dat zij in 2000 nagenoeg even veel uitgeven op een uitgaansavond als in 1999.
5.4
Schade
MWONENDEN
O
Van alle omwonenden heeft 17 procent materiële schade opgelopen door horecaactiviteiten of bezoekers van het Museumplein. Het gemiddelde schadebedrag is ruim fl 1.500. In 1999 was het gemiddelde schadebedrag iets lager, namelijk fl 1.300.
34
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
EDRIJVEN
B
Van de bedrijven in Ede-Centrum heeft 39 procent materiële schade opgelopen in het afgelopen jaar. Het gemiddelde gedrag is bijna fl 3.300. In 1999 had 41 procent van de bedrijven schade ondervonden. Het gemiddelde schadebedrag was toen hoger, namelijk fl 5.000. H
ORECA-ONDERNEMERS
Bijna veertig procent van de horeca-ondernemers heeft in het afgelopen jaar schade gehad als gevolg van vernielingen. Vorig jaar was dit iets meer, namelijk 48 procent.
% horecaondernemers
Schade in het afgelopen jaar bij horeca-ondernemers, 1999 en 2000
100 80
52
61
60 11
40
4
21
17
16
17
1999
2000
20 0
schade binnen
schade buiten
schade binnen en buiten
geen schade
Het gemiddelde schadebedrag per ondernemer is echter sterk gestegen. In 2000 bedraagt de schade gemiddeld ruim fl. 2.000 per ondernemer. In 1999 was dit veel lager, namelijk ruim fl. 800. Het hoge gemiddelde in 2000 wordt veroorzaakt door twee uitschieters. Twee horeca-ondernemers hebben in 2000 namelijk een schadebedrag gehad van fl. 5.000 tot fl. 10.000. Sommige ondernemers vreesden dat de overlast zich zou verplaatsen van buiten naar binnen, waar geen cameratoezicht is. Dit blijkt niet het geval te zijn. De schade is in 1999 en 2000 zowel binnen als buiten aangericht.
FFICIENCY BEDRIJFSVOERING
E
Het aanhouden van mensen en afhandelen van zaken verloopt efficiënter door de invoering van cameratoezicht. Het opsporen van mensen kost nog veel tijd. De ervaringen van de politie met het live uitkijken zijn positief. Agenten kunnen veel efficiënter optreden. De wachtcommandant ziet ook de dingen die bij de agenten achter de rug gebeuren (“alsof je ogen in je rug hebt”). Hij kan de agenten gericht aansturen of een groepje mensen in de gaten houden. De agenten kunnen mensen meteen aanspreken op hun gedrag, om ergere dingen te voorkomen.
35
De afhandeling van zaken gaat over het algemeen efficiënter. In veel gevallen is het niet eens nodig om de videobeelden aan de dader te laten zien. Daders bekennen veel sneller. De politie geeft aan dat het opsporen van daders aan de hand van de videobeelden nog veel tijd kost. De politie noemt een voorbeeld van een vechtpartij op het Museumplein. Op dat moment werd er niet live uitgekeken. Als men dat wèl had gedaan, had de wachtcommandant kunnen inzoomen op de vechtpartij en meteen het signalement van de dader kunnen vaststellen. De camera’s stonden echter in de normale positie en geven dan een totaalbeeld van het plein. Op deze beelden kon men globaal zien hoe de dader eruit zag (kleur trui, soort jas etc). Aan de hand van deze beschrijving heeft de politie alle beelden van de toegangswegen bekeken. De camera’s die in de toegangswegen hangen, maken namelijk gedetailleerde beelden van de bezoekers. Na twee uur heeft de politie de dader gevonden op de videobeelden. Aan de hand van deze beelden kon men de dader identificeren. Kortom, het opsporen kost nog steeds veel tijd, maar zonder cameratoezicht had men de dader waarschijnlijk niet gevonden.
5.5
Samenvatting
Cameratoezicht vergt een grote investering. Naast de vaste jaarlijkse materiële kosten, moet ook rekening worden gehouden met aanzienlijke personele kosten. Cameratoezicht heeft weinig effect op de aantrekkelijkheid van het Museumplein. Voor de meerderheid van de bezoekers en 15-34 jarigen is het Museumplein even aantrekkelijk als vroeger. Een deel van de 15-34 jarigen vindt wél dat het Museumplein aantrekkelijker is. Zij voelen zich nu veiliger. De horeca-ondernemers zijn van mening dat het Museumplein aantrekkelijker is geworden. Dertig procent van de horeca-ondernemers vindt dat cameratoezicht een gunstig effect heeft op de omzet. Bedrijven in Ede-Centrum hebben in 2000 minder schade ondervonden als gevolg van vernielingen dan in 1999. Omwonenden en horeca-ondernemers hebben gemiddeld meer schade ondervonden. Bij horeca-ondernemers is er geen sprake van verplaatsing van schade van buiten naar binnen de horecagelegenheid. Door de invoering van cameratoezicht verloopt de bedrijfsvoering van de politie op sommige punten efficiënter. De politie kan - als er live wordt uitgekeken - veel gerichter optreden en mensen aanhouden. Ook het afhandelen van zaken kost minder tijd, omdat daders sneller bekennen. Het opsporen van mensen gaat niet sneller. Het bekijken van de banden kost veel tijd.
36
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
6.
Ervaringen met cameratoezicht
De gemeente Ede is eigenaar van het camerasysteem. De gemeente zorgt voor het onderhoud van de apparatuur en het beheer van de videobanden. Politie en justitie maken gebruik van de videobanden. Hoe zijn de ervaringen van gemeente, politie en justitie met cameratoezicht?
6.1
Politie
De politie maakt op verschillende manieren gebruik van cameratoezicht, namelijk bij de opsporing van daders, de afhandeling van zaken en bij het optreden. De ervaringen van de politie zijn over het algemeen positief. Voor de politie is cameratoezicht een nuttig instrument. De politie zou wel graag enkele punten willen wijzigen. De politie wil bijvoorbeeld de videobeelden standaard live uitkijken op uitgaansavonden en de bewaartermijn van de banden verlengen.
PSPORING
O
Gemiddeld zo’n drie keer per maand gebruikt de politie de videobanden voor opsporing. De politie vraagt de banden op bij de gemeente. Het lukt niet altijd om de daders op te sporen met behulp van de videobeelden. Soms is er alleen een globaal beeld van de dader. Als er niet wordt ingezoomd, is identificatie meestal niet mogelijk. De beelden laten wel goed zien wat er nu precies gebeurt. De politie houdt niet bij hoe vaak het wel of niet is gelukt om de dader op te sporen met behulp van de videobeelden.
FHANDELING
A
De videobeelden zijn nog weinig gebruikt in een rechtszaak. Vaak is dat niet nodig, omdat een ambtelijk verslag van de politie waarin staat wat er is waargenomen op de camera’s al voldoende is.
37
“De meeste aanhoudingen zijn een combinatie van zelf waarnemen op het plein en het gestuurd waarnemen door de camera’s. Dus wij zien een vechtpartij en sturen de collega’s daar naar toe. Vervolgens doen politiemensen daar ter plekke hun eigen waarnemingen en worden er aanhoudingen verricht. Dan komt de camera eigenlijk niet meer nadrukkelijk als bewijsvoering naar voren. Maar zonder die camera hadden wij het misschien helemaal niet gezien. Dus indirect wordt de camera’s heel veel gebruikt, maar het is absoluut een belangrijk middel.”
AKKANS
P
“Of de pakkans groter is geworden, dat durf ik niet hardop te zeggen. Wel is de bewijsvoering groter geworden en het over de streep trekken van daders. In die zin zul je de pakkans wel weer verhogen. Want als een dader ontkent en je kunt het niet bewijzen, dan heb je geen dader.” De politie heeft geen cijfers van de pakkans voor en na de invoering van cameratoezicht. De politie verwacht dat de pakkans zal vergroten als zij standaard live zouden uitkijken op uitgaansavonden en als de banden langer worden bewaard.
PTREDEN
O
Als zich incidenten voordoen, dan moet de hulpofficier van Justitie toestemming geven om live uit te kijken. Live uitkijken wordt ook wel eens gedaan als er een broeierige sfeer is. Dan kan de wachtcommandant al in de voorfase de ontwikkelingen in de gaten houden. De politie zegt over het live uitkijken: “De beelden zijn natuurlijk heel ondersteunend voor opsporing achteraf, maar ook als er iets gebeurt. Het is ook een stukje overzicht houden als er iets aan de hand is. De agenten staan min of meer midden in het vuur. Dan zijn het hele belangrijke ogen in de rug. Zo´n brigadier wachtcommandant kan heel goed de omgeving achter de agent in de gaten houden. Hij kan hem waarschuwen. In die zin is het een belangrijke bijdrage in het gebeuren.”
REVENTIEVE WERKING
P
“Cameratoezicht heeft vooral een preventieve werking als het gaat om auto-inbraak en dergelijke. Maar praat je over geweld, dat gebeurt vaak in een opwelling onder invloed van drank en dan zijn mensen niet zo cognitief, dat ze aan die camera’s denken. Die dingen gebeuren ondanks het feit dat er camera’s hangen, maar dankzij die camera’s kun je er wel een beter beeld van vormen en een helder verhaal krijgen en direct ingrijpen.” Volgens de politie zal de preventieve werking versterken als er duidelijker gecommuniceerd zou worden dat er dankzij de videobanden daders zijn opgespoord. Potentiële daders worden zich dan beter bewust van het ‘gevaar’ van de camera’s.
ROCEDURES
P
“De procedures zijn zinvol en ook uitvoerbaar. De scheiding van beheer (bij de gemeente) en toepassing (bij de politie) is op zich heel goed. Het wordt zowel hier als bij de gemeente goed bijgehouden wanneer uitgekeken wordt.”
38
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
“Wij merken wel eens dat wij te laat zijn met het aanzetten van de camera’s. Er moet eerst toestemming zijn. Soms zetten we ze aan, als er wat is. De toestemming komt later.” “De procedures zijn allemaal heel helder. Het is heel goed dat er goede procedurele afspraken zijn. Wij houden ons er ook netjes aan. Alles wordt geregistreerd. Je merkt wel dat er op een gegeven moment enige vervlakking op kan treden.”
IVE UITKIJKEN
L
De politie heeft goede ervaringen met live uitkijken. Nu mag live uitkijken alleen naar aanleiding van een incident. De politie wil graag standaard live uitkijken op uitgaansavonden. “Live uitkijken mag nu alleen naar aanleiding van een incident. Dat is één van de minpunten die wij nog kunnen verbeteren. Vanuit de wachtruimte kan men heel gericht de politie-agenten op het plein aansturen. Ook al zijn zij even van het plein af. In mijn ogen is dit middel zeer succesvol en effectief.” Naast het gericht aansturen van agenten heeft live uitkijken ook een ander voordeel. Men kan dan namelijk ook handmatig inzoomen op de gebeurtenis, zodat close-ups worden gemaakt. Met deze close-ups kan de dader geïdentificeerd worden. “Er moet ook meer met de banden kunnen gebeuren dan nu. Maar je bent landelijk in de belangstelling, hebt voorzichtige reglementen en wordt dan landelijk ingehaald door ontwikkelingen. Wij moeten bijvoorbeeld toestemming hebben om live mee te kijken, terwijl dat in andere steden heel gewoon is.” “Ik ben er voorstander van dat op specifieke avonden, waar bewezen is dat er veel incidenten zijn, de vrijdagnacht, maar in ieder geval de zaterdagnacht, de camera’s van 23 uur tot 5 uur gewoon aangaan. Dat er iemand op komt om dat te bedienen. Dat zou ik heel goed vinden. Daarmee krijg je absoluut een grotere score van camera gerelateerde opsporingsfeiten. Ik moet er wel bij zeggen dat de huidige wachtcommandant van politie dit er niet stelselmatig bij kan doen. Daarvoor moet hij ook nog te veel andere dingen doen. Je zult dan ook mensen moeten hebben die toezicht kunnen houden. Die moeten daar voor opgeleid zijn. Zij moeten de status hebben van bijzonder opsporingsambtenaar.”
OELSTELLING
D
Volgens de procedures van het Procedurehandboek Cameratoezicht mag de politie de videobeelden alleen gebruiken voor misdrijven die onder de doelstelling van het cameraproject vallen. Juridisch gezien is het echter wel mogelijk om de beelden ook voor andere delicten te gebruiken, zoals voor inbraak of brandstichting. De politie vraagt de beelden wel eens op voor andere delicten. De gemeente geeft de banden echter niet af, tenzij de officier van Justitie hiervoor toestemming heeft gegeven.
39
PNAMETIJD
O
De camera’s draaien in de nachten van zondag tot en met vrijdag van 23 uur tot 4 uur en op zaterdagnacht van 22 uur tot 5 uur. Soms gebeuren er incidenten nadat de camera’s zijn uitgezet. De opnametijd zou misschien verlengd kunnen worden. De politie wil alléén een verlenging, als daar goede argumenten voor zijn. Enerzijds verwacht de politie dat het niet nodig is om de camera’s langer te laten draaien. Na 5 uur ‘s nachts is het meestal erg rustig. Het zou wel handig zijn als het bij uitzonderingen wél mogelijk is om de camera’s een keer langer te laten draaien. “Verlengen van de opnametijd vind ik niet nodig. In de weekeinden bouwen wij om 4.00 uur af. De camera’s laten wij dan altijd nog even aan staan. Het laatste half uurtje houden wij het plein nog even van binnen uit in de gaten. Wij zien het dan wel leegtrekken. Als er geen problemen zijn is het om 5.00 uur uitgestorven. Maar wij zouden heel eenvoudig een incidentenpatronen vast kunnen leggen. Ik denk dat het na 5.00 uur erg mee zal vallen. Het is wel fijn om te kunnen zeggen: Het is vanavond erg onrustig op het Museumplein, kan het niet wat langer?” Anderzijds merkt de politie op dat de camera’s er nu eenmaal hangen. Dan kunnen ze ook wel gebruikt worden. “Kijk de camera hangt er. De mensen weten dat die er hangt. Je moet er ook gebruik van kunnen maken. Ook wat er na vijf uur gebeurt, bijvoorbeeld die brand, je had dan wel kunnen zien wie die brand had aan gestoken. Het is wel een heel nuttig instrument. Dat moet je wel kunnen aantonen.”
“Het idee bestaat dat er een club is, die heel goed weet dat de camera’s na 5 uur niet meer draaien. We hebben ook mensen van buiten gehad, die het niet wisten en toevallig zagen we iemand met een kluis over het plein lopen. En daar mogen we de beelden eigenlijk niet voor gebruiken.”
40
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
EWAARTIJD
B
De politie wil graag de bewaartijd van de banden verlengen. Nu worden de banden na 24 uur gewist. Het komt voor dat men pas na het weekend aangifte wil doen. Daarom wil de politie graag dat de banden 3 à 4 dagen bewaard blijven.
EELDEN EN APPARATUUR
B
De kwaliteit van de beelden is sterk verbeterd. In het begin waren er alleen analoge beelden. Het was toen moeilijk en tijdrovend om te zoeken op de videoband. Ook was de kwaliteit minder goed. Nu worden er digitale opnames gemaakt. De kwaliteit van de beelden is veel beter en het zoeken is gemakkelijker. “Zeker in het begin hadden wij wat afstemmingsproblemen. Wij hadden toen 8 camera’s op een recorder. Die recorder pakte iedere keer de beeldjes van iedere camera gedurende een kwart seconde. Daar hadden wij niets aan. Later is dat allemaal bijgesteld. Maar het komt nog wel eens voor dat wij een goed beeld hebben, maar dat wij niet kunnen zien wie het is.” De politie merkt op dat het belangrijk is om de bomen op het Museumplein op tijd te snoeien. Bomen en andere omgevingsfactoren (zoals vlaggetjes, parasols, reclameverlichting e.d.) belemmeren soms het zicht van de camera’s. Bij de Halte is er geen mogelijkheid om in te zoomen. De politie miste deze mogelijkheid. Het plaatsen van extra camera’s kunnen een oplossing zijn.
6.2
Gemeente
ROCEDURES
P
De gemeente registreert hoe vaak de politie live uitkijkt en waarom. Ook houdt de gemeente bij hoe vaak, door wie en waarom de videobeelden door de politie worden opgevraagd. De gemeente registreert niet wat het resultaat is, bijvoorbeeld of de dader is gevonden met behulp van de videobeelden. De projectleider vindt de procedures in het Procedurehandboek Cameratoezicht zinvol en uitvoerbaar. Hij zegt hierover: “Privacy is niet alleen een procedure op papier. Het is zo dat wij er bovenop zitten. Uit de praktijk blijkt dan ook dat het een must is dat er een eindverantwoordelijke is. Die moet goed grip houden op het project. Die moet er streng op toezien of de procedures goed gevolgd worden. Tot op heden heb ik daar geen problemen mee.” De projectleider controleert iedere week na het weekend de incidentenlijst om te zien of er volgens de regels van het Procedurehandboek is gewerkt. Ook loopt hij in het weekeinde af en toe eens over het Museumplein of bij de politie naar binnen, om aandacht te blijven vragen voor het cameraproject en een vinger aan de pols te houden.
41
OELSTELLING
D
Volgens de regels van het Procedurehandboek mogen de videobeelden alleen worden gebruikt voor delicten die tot de doelstelling van het cameraproject behoren. De projectleider houdt zich hieraan. Soms moet hij een verzoek van de politie weigeren, als zij de videobanden opvragen voor andere delicten. De projectleider is er voorstander van om de doelstelling van cameratoezicht te verbreden. De banden kunnen dan ook worden gebruikt voor andere misdrijven. “Destijds hebben wij de doelstelling een beetje eng gehouden. Wij waren een doorbraak aan het creëren voor cameratoezicht. Wij zien nu in den landen al dat de doelstelling al wat ruimer gesteld wordt. Daardoor wordt het ook wat makkelijker om het totale criminaliteitsplaatje aan te pakken.” “Maar ook al is de doelstelling hier beperkt, wil dat niet zeggen dat je hem niet ruimer zou kunnen toepassen. Zelfs de officier van justitie heeft heel nadrukkelijk verklaard dat het natuurlijk zo is dat het mogelijk is om toestemming te krijgen om de banden te gebruiken als dat nodig mocht blijken. Maar het moet wel constant helder zijn voor de burger. Als de praktijk uitwijst dat de camera’s ook buiten de doelstelling gebruikt gaan worden dan moet je de doelstelling ook aan gaan passen.” “Het is dan ook voor de projectgroep op dit moment de vraag of de doelstelling niet wat algemener gemaakt moet worden. Daardoor wordt het dan een automatisme om de fietsendiefstal die er plaats vindt of een inbraak mee te nemen.”
PNAMETIJD
O
De projectleider cameratoezicht is voorstander van een verlenging van de opnametijd. Hij zegt hierover: “Er is hier een brand geweest die na vijf uur in het weekend ontstond. Die zie je dan niet. De camera’s staan dan uit. Daarom moet ook gekeken worden of het project niet moet worden aangepast. De opnametijd vraagt om een aanpassing. Minimaal tot ‘s morgens 7.00 uur bijvoorbeeld.” “Sommigen weten dan dat de banden niet meer draaien. Ik ben er van overtuigd dat dit geresulteerd heeft tot de brand. Zij hebben geweten dat zij het op dat moment rustig konden doen.”
EWAARTIJD
B
De projectleider vindt dat de videobanden langer bewaard moeten worden. “De bewaartermijn is nu 24 uur. Ik denk dat dit ook om een verlenging vraagt. De praktijk geeft aan dat er na 24 uur nog vaak aangifte gedaan wordt. Mensen moeten er eerst nog eens een nachtje over slapen. In het kader van zedendelicten tref je dat vooral aan. Maar ook met zaken die in een zodanige sfeer zitten dat men benauwd is voor represailles van de dader als men aangifte doet. Als projectgroep denken wij dan ook dat wij daar drie dagen van moeten maken.”
42
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
K
WALITEIT
Om de daders te kunnen identificeren moet de kwaliteit van de beelden goed zijn. Aan de kwaliteit van de beelden en de dekking van het gebied is hoge prioriteit gesteld. Volgens de projectleider is de kwaliteit perfect en is er een hele goede dekking. De identificatielijnen zitten er optimaal in. Om de kwaliteit en dekking te optimaliseren, zijn inmiddels een aantal aanpassingen gedaan. “Wij zijn met 14 camera’s begonnen. Toen bleek dat de dekkingskwaliteit onvoldoende was, hebben wij het aantal opgevoerd naar 19. Nu hebben wij een heel goed beeld. In eerste instantie werd alles analoog opgenomen. Maar het duurde vrij lang om al die banden terug te kijken. Inmiddels is dit verholpen door de beelden digitaal op te nemen. Die bieden een digitale opslag en de mogelijkheid om op datum en tijd op te zoeken. Dan kun je iets er zo uitlichten. Wij zien dat het naar de politie toe heel positief werkt.” De projectleider is tevreden over de kwaliteit van het camerasysteem. Er zijn weinig storingen en schades aan de apparatuur. De wachtcommandant van de politie controleert dagelijks de beelden. Als de kwaliteit van de beelden onvoldoende is, moet er snel op gereageerd worden. Bomen, schuttingen en reclameverlichting vormen bijvoorbeeld een belemmering voor het beeld.
IVE UITKIJKEN
L
De projectleider is voorstander van het live uitkijken op tijden dat dit nodig is. “Drie jaar terug was daar op geen enkele wijze draagvlak voor. Die tendens is terdege veranderd. Ik denk dat de gemeente Ede dat voor een groot gedeelte naar zichzelf toe kan rekenen. Er is hier een project neergezet wat met alle waarborgen is omgeven. Dat heeft een vertrouwd beeld naar buiten gebracht.” Als er wordt overgegaan tot live uitkijken, zal dit volgens de projectleider door een klein geselecteerd groepje mensen moet gebeuren. Hoe groter de groep, hoe meer risico dat de privacy wordt geschaad. De mensen moeten volgens de projectleider minimaal een BOA (bijzonder opsporingsambtenaar) zijn.
6.3
Justitie
EWIJSVOERING
B
Sinds de invoering van cameratoezicht in Ede heeft Justitie slechts één keer de banden gebruikt voor de bewijsvoering. Het ging toen om openlijke geweldpleging. Volgens de officier van justitie van het Openbaar Ministerie in Arnhem was de kwaliteit van de beelden goed. Hij heeft zelf geen ervaring met de beelden van het Museumplein, maar wel met cameratoezicht in het algemeen. Hij zegt hierover:
43
“Als de beelden duidelijk zijn, en zeker als het gaat om lokale figuren, kan het de tijdsduur van de bewijsvoering voor de politie behoorlijk verkorten. Bovendien hebben de videobeelden, mits de kwaliteit goed is, meer overtuigingskracht voor de rechtbank. Als je ziet hoe iets gebeurt, de wijze waarop, overtuigt dat meer dan een stuk papier.”
OELSTELLING
D
De officier van Justitie geeft aan dat de banden alleen worden gebruikt voor ernstige delicten. Als het nodig is, kan het Openbaar Ministerie de banden ook gebruiken voor delicten die niet tot de doelstelling van cameratoezicht behoren. “Zou het zo zijn dat het gaat om een ernstig strafbaar feit en het zou niet binnen de doelstelling van het convenant vallen, dan heb ik altijd nog de mogelijkheid om de beelden in beslag te nemen.”
PNAMETIJD
O
De officier van Justitie vindt het geen goed idee om de opnametijd zondermeer te verlengen. Hij vindt dat men eerst moet afwegen of dit doelmatig is. Bovendien moeten de effecten hiervan in de gaten worden houden. “Vanuit het oogpunt van de speurhond ben je gauw geneigd om te zeggen, laat de banden maar langer draaien. Maar wat voor verschuivingen krijg je dan? Ik denk dat het goed is om periodiek te evalueren. Je moet je ook steeds weer afvragen, wat is doelmatig, hoe evenwichtig ben je bezig.”
EWAARTIJD
B
De officier van Justitie denkt dat de bewaartermijn van 24 uur in de meeste gevallen voldoende is. In verband met de privacy is het belangrijk om duidelijk een grens te stellen. “De banden worden gebruikt voor ernstige misdrijven. Die zijn bij de politie ook binnen 24 uur wel bekend, zodat de banden daarvoor gebruikt kunnen worden en nog niet zijn gewist. Een probleem zijn ernstige geweldsdelicten, zoals verkrachtingen. Slachtoffers doen meestal niet binnen 24 uur aangifte, maar ook niet binnen 48 uur. Je moet toch ergens een grens stellen.”
6.4
Samenvatting
Over het algemeen hebben politie, gemeente en justitie goede ervaringen met cameratoezicht. Voor de politie is het een nuttig instrument bij het optreden, opsporen en afhandelen. De politie houdt zich aan de regels van het Procedurehandboek. Het is belangrijk dat er steeds controle en feedback is. Om de pakkans te bepalen, is het nodig om te weten hoe vaak cameratoezicht wordt gebruikt en of het wel of niet is gelukt om de dader op te sporen. De politie registreert dit echter niet.
44
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
De politie wil graag enkele aanpassingen van het cameratoezicht, namelijk live uitkijken op uitgaansavonden en de bewaartijd van de banden verlengen tot 3 á 4 dagen. Het verlengen van de opnametijd is alleen zinvol als uit de dag-tijdstip analyse blijkt dat er veel delicten plaatsvinden buiten de uren met cameratoezicht. De gemeente is tevreden over de kwaliteit van de apparatuur en de beelden. De gemeente hecht veel waarde aan het waarborgen van de privacy. De projectleider controleert wekelijks of medewerkers van de gemeente zich houden aan de voorschriften van het Procedurehandboek Cameratoezicht. Volgens het Procedurehandboek mogen de banden alleen worden gebruikt voor delicten die tot de doelstelling van cameratoezicht behoren. Juridisch gezien is het ook toegestaan om de banden voor andere delicten te gebruiken. De projectleider vindt dat hierover keuzes gemaakt moeten worden. Vervolgens moet dit duidelijk worden gecommuniceerd naar de burgers toe. De projectleider is voorstander van het verlengen van de opnametijd tot na 5 uur ‘s nachts. Ook wil hij graag een verlenging van de bewaartijd tot 3 dagen. Hij is voorstander van het live uitkijken in het weekend. Justitie heeft de banden nog weinig gebruikt. Over het algemeen hebben videobeelden een grote overtuigingskracht. Volgens Justitie mogen de banden ook voor andere delicten worden gebruikt, die niet tot de doelstelling behoren.
45
7.
Samenwerking
De samenwerking tussen partners op het Museumplein is de laatste jaren versterkt. Sinds mei 1998 overleggen horecaondernemers, politie, gemeente, taxiondernemers en het openbaar ministerie over de veiligheid op het Museumplein. Dit proces van samenwerking staat los van de invoering van cameratoezicht. In november 1999 hebben de partnes een convenant gesloten. Dit convenant bevat afspraken over de aanpak waarop de veiligheid op het Museumplein moet worden bevorderd. Na het sluiten van het convenant is de werkgroep “Uitgaan op het Museumplein” opgericht. Deze werkgroep voert de concrete maatregelen van het convenant uit. Eén keer per maand komt de werkgroep bij elkaar.
7.1
Horeca-ondernemers
Tweederde van de horeca-ondernemers is tevreden over de onderlinge samenwerking. Horeca-ondernemers werken op verschillende manieren samen om de criminaliteit en overlast te bestrijden. Men waarschuwt elkaar bijvoorbeeld als er wat aan de hand is en helpt elkaar in noodsituaties. Ook heeft een deel van de horeca-ondernemers gezamenlijke afspraken gemaakt. Sommige horeca-ondernemers, zoals restaurants, werken niet samen om de criminaliteit en overlast te bestrijden. Iets minder dan de helft van de horeca-ondernemers is tevreden over de samenwerking met de gemeente. Sommige horeca-ondernemers vinden dat de gemeente meer begrip moet hebben voor de belangen van de horeca. Zij vinden dat de gemeente zich te star aan de regels houdt. Enkelen vinden juist dat de gemeente meer controle moet houden. Ruim tweederde is tevreden over de samenwerking met de politie. Sommige horeca-ondernemers willen graag ‘meer blauw op straat’. Men vindt het belangrijk dat de politie weet wie wie is en de situatie goed aanvoelt. Sommigen vinden dat de politie meer met de videobeelden moet doen. Iets minder dan de helft van de horeca-ondernemers is tevreden over de samenwerking met de taxi-ondernemers. Een deel van de horeca-ondernemers vindt dat de taxi’s sneller moeten komen. De bezoekers moeten nu te lang wachten. De inzet van taxibusjes kan een oplossing zijn.
7.2
Taxi-ondernemers
De onderlinge samenwerking tussen taxi-ondernemers is gering. Er is geen vertegenwoordiger die namens alle taxi-ondernemers meepraat over zaken die spelen op het Museumplein. Er bestaat behoefte aan meer samenwerking tussen taxiondernemers onderling en tussen taxi-ondernemers en horeca-ondernemers. De communicatie met taxi-ondernemers is moeizaam, omdat zij niet verenigd zijn.
46
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Nadat de enquêtes onder de taxi-ondernemers zijn gehouden, is de samenwerking geïntensiveerd. Eén van de taxi-ondernemers neemt zitting in de werkgroep “Uitgaan op het Museumplein”. In deze werkgroep overlegt men onder andere over de inzet van taxibusjes en het aanstellen van een taxicoördinator, om de problemen op de taxistandplaats rond sluitingstijd op te lossen. Knelpunten zijn nog het tekort aan taxichauffeurs, de geringe onderlinge samenwerking tussen taxi-ondernemers en het niet consequent nakomen van gemaakte afspraken.
7.3
Politie
De politie vindt dat de sfeer op het Museumplein sterk is verbeterd. Dit komt volgens de politie door een combinatie van maatregelen en een betere samenwerking. “De gemeente heeft heel veel gedaan. Verlichting, het plein is opgeruimd, de fietsenstalling is erbij gekomen, taxistandplaats. Ook is er veel meer politie op het plein.” De politie vindt de samenwerking met de horeca-ondernemers vrij goed. Portiers helpen de agenten bij incidenten. Horeca-ondernemers zouden van de politie wat meer mogen meedenken en incidenten vaker melden bij de politie. “Zij geven ondersteuning bij incidenten. Dan zie je dat de portiers de agenten afschermen, zodat ze hun werk kunnen doen.” “Qua melding van incidenten zouden we wel iets meer bericht mogen krijgen van de horeca. Vaak is het zo dat ze hun eigen zaak schoon houden en ze de straat op zetten. Ze zouden wat verder moeten denken, namelijk dat het ook problemen kan geven voor andere horeca-ondernemers en de veiligheid op het plein. Dat moet dus nog verder groeien.”
7.4
Gemeente
De gemeente is tevreden over de samenwerking met de andere convenantspartijen. De overheid heeft de taak om de veiligheid op het Museumplein te verbeteren. De aanpak van de veiligheid op het Museumplein bestaat uit een combinatie van maatregelen en een betere samenwerking. De gemeente heeft de regierol in de werkgroep “Uitgaan op het Museumplein”. Naar aanleiding van het overleg in deze werkgroep zijn concrete maatregelen getroffen. Voorbeelden van maatregelen zijn het afschaffen van de ‘happy hours’, de verplaatsing van de taxistandplaats naar het cameratoezichtgebied, het organiseren van een informatieavond over wapens, het instellen van een messenverbod, het voeren van een publiekscampagne tegen wapenbezit, het instellen van huisregels door de horeca, het aanpassen van de algemene plaatselijke verordening (apv) inzake het glaswerk, samenscholing en verblijfsontzegging en het aanpakken van het afvalprobleem.
47
De gemeente zegt over de samenwerking: “Het is een heel integraal pakket van maatregelen. Politie-inzet is daarbij heel belangrijk. Verlichting speelt een rol. De samenhang van de participanten, de horecavereniging, de mensen die daar bij betrokken zijn en justitie.” “Wat heel interessant is, is dat door de investering die de gemeente gedaan heeft, ook andere partijen zich veel positiever op gaan stellen. Die gaan ook meedenken.” “Om een zo optimaal mogelijk effect met het cameraproject te bereiken is het ontzettend belangrijk dat iedereen het ‘tussen de oren’ heeft zitten. Als de horeca wat merkt in zijn tent en ze verwijzen mensen naar buiten, dan moet het zo zijn dat zij automatisch via de directe lijn de politie waarschuwen.”
7.5
Gelders centrum voor verslavingszorg
De veldwerker van het Gelders centrum voor verslavingszorg heeft vooral veel contacten met de gebiedsgebonden functionarissen (voorheen wijkagenten). Er is overleg met de politie en gemeente over het aanwijzen van een gedoogplek. De veldwerker vindt dat het overleg met de gemeente over deze gedoogplek erg lang duurt. Hij vindt wel dat de gemeente op heel veel gebieden toeschietelijk is. Ze denken met je mee. Er komt volgens de veldwerker steeds meer overleg tussen verschillende organisaties. Dat gaat erg goed. Door de uitwisseling van informatie en het signaleren van zaken kunnen oplossingen worden gevonden.
7.6
Samenvatting
De samenwerking op het Museumplein is de laatste jaren geïntensiveerd. Een goede samenwerking is van essentieel belang voor het optimaal benutten van cameratoezicht. Anderzijds bood het cameraproject mogelijkheden voor een intensievere samenwerking. Op sommige punten kan de samenwerking worden verbeterd. De taxi-ondernemers zijn niet georganiseerd. Hierdoor is het moeilijk om te communiceren en afspraken te maken met taxi-ondernemers. Dit is nodig om de problemen op de taxistandplaats rond sluitingstijd aan te pakken. Niet alle horeca-ondernemers zijn tevreden over de samenwerking met de gemeente. De gemeente moet volgens hen meer rekening houden met de belangen van de horeca. De politie zou willen dat de horeca-ondernemers alerter zijn in het melden van incidenten. Als zij iets zien gebeuren op het plein of mensen op straat zetten, moeten ze dit eigenlijk meteen melden aan de politie, via het speciale telefoonnummer. De politie kan dan op de monitoren live meekijken en direct ingrijpen.
48
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
8.
Samenvatting en conclusies
8.1
Veiligheid
Sinds de invoering van cameratoezicht is de objectieve en subjectieve veiligheid op het Museumplein verbeterd. De verbetering van de veiligheid is echter niet alléén toe te schrijven aan cameratoezicht. De combinatie van cameratoezicht, extra politie-inzet, de aanpassing van de verlichting, het verplaatsten van de taxistandplaats, het opknappen van het Museumplein, de opening van de fietsenstalling en een betere samenwerking heeft geleid tot een verbetering van veiligheid en sfeer op het Museumplein.
8.2
Hinder en overlast
Voor omwonenden, 15-34 jarige inwoners en horeca-ondernemers is de overlast afgenomen. Voor bezoekers en bedrijven is de overlast even groot. Taxi-ondernemers hebben de indruk dat vechtpartijen en vernielingen zijn afgenomen. Rond sluitingstijd is er sprake van samenscholing van bezoekers rondom de taxistandplaats op het Museumplein. De overlast van drugsdealers en gebruikers is sinds de invoering van cameratoezicht verminderd op het Museumplein. De overlast heeft zich echter verplaatst naar andere gebieden in Ede-Stad.
8.3
Draagvlak
Inmiddels heeft cameratoezicht een vaste plek verworven. Het draagvlak voor cameratoezicht is groot. Aantasting van privacy is door de respondenten nauwelijks genoemd. Omwonenden en 15-34 jarige inwoners zijn in 2000 positiever gestemd over het beleid van de gemeente en het optreden van de politie dan in 1999. Horeca-ondernemers willen graag dat de politie de videobeelden ook gebruikt voor andere delicten, zoals fietsendiefstal, inbraak en brandstichting.
49
8.4
Kosten en baten
Cameratoezicht is een kostbaar instrument. Cameratoezicht levert vooral een bijdrage aan de verbetering van de veiligheid. Daarnaast zijn er andere ‘baten’. Volgens horeca-ondernemers is het Museumplein aantrekkelijker geworden voor bezoekers. Bezoekers vinden het Museumplein eigenlijk even aantrekkelijk. Voor de politie levert cameratoezicht voordelen op. Agenten kunnen gerichter optreden en daders bekennen sneller.
8.5
Ervaringen met cameratoezicht
Politie en gemeente hebben goede ervaringen met cameratoezicht. De politie heeft vooral goede ervaringen met het live-meekijken van de videobeelden. Inmiddels worden er digitale opnames gemaakt. Voorheen was dit analoog. Het terugzoeken op de videobanden gaat met digitale opnames veel gemakkelijker en sneller. Politie en gemeente hechten veel waarde aan het waarborgen van de privacy en het zorgvuldig beheren en gebruiken van de videobanden. Dit blijft ook voor de toekomst een belangrijk aandachtspunt. Cameratoezicht kan volgens de politie en de gemeente beter benut kan worden, als de beelden live worden uitgekeken op uitgaansavonden en als de videobanden langer worden bewaard, tot na het weekeinde. De videobeelden mogen alleen gebruikt worden voor delicten die tot de doelstelling van cameratoezicht behoren. Bij de politie bestaat soms de behoefte om de beelden ook voor andere delicten te gebruiken. De videocamera’s draaien alleen in de nachten. Politie en gemeente zijn voorstander van het verlengen van de opnametijd, mits daarvoor goede argumenten zijn. Een deel van de incidenten vindt namelijk plaats als de camera’s uit staan. Bovendien kunnen de camera’s, nu ze er eenmaal zijn, beter worden benut. Anderzijds vindt slechts een klein deel van de incidenten buiten de uren van cameratoezicht plaats.
8.6
Samenwerking
De samenwerking op het Museumplein is geïntensiveerd. Een goede samenwerking is essentieel voor het optimaal benutten van cameratoezicht. Anderzijds bood de invoering van cameratoezicht mogelijkheden voor een intensievere samenwerking. De taxi-ondernemers zijn niet georganiseerd. Hierdoor is het moeilijk om te communiceren en afspraken te maken met taxi-ondernemers. Dit is nodig om de problemen op de taxistandplaats rond sluitingstijd aan te pakken.
50
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Bronnen
Gemeente Ede (1999), ‘Cameratoezicht Museumplein Ede. Verslag van de voorbereidingen’. Ede. Gemeente Ede (1999), ‘Veilig uitgaan. Verantwoordelijkheid voor iedereen.’ Afdeling Toezicht en afdeling Communicatie, Ede. Gemeente Ede (1999), ‘Evaluatie cameratoezicht’. Voorstel aan burgemeester en wethouder (OW 98 3701). Afdeling Onderzoek, Ontwikkeling & Statistiek, Ede. Gemeete Ede (1998), ‘Procedurehandboek cameratoezicht gemeente Ede’. Dienst Openbare Werken, Afdeling Toezicht, Ede. Gemeente Ede (1998), ‘Evaluatie cameratoezicht’. Voorstel aan burgemeester en wethouders (OW 98/345 N). Afdeling Onderzoek, Ontwikkeling & Statistiek, Ede Gemeente Ede (1998), ‘Cameratoezicht op en rond Museumplein, alsmede beschikbaarstelling van een krediet’. Raadsstukken 1998/80, OW 98/345-N. Ede. Gemeente Ede (1998), ‘Convenant 1998-2002’. Bestuursstaf, Ede. Gemeente Ede (1999), ‘Evaluatie cameratoezicht. De eerste indruk’. Afdeling Onderzoek, Ontwikkeling & Statistiek, Ede. Gemeente Ede (1999), ‘Uitgaan op het Museumplein. Enquêteresultaten en aanbevelingen’. Afdeling Algemene Juridische Zaken, Ede. Gemeente Ede (2000), ‘Ede 2000. Inwoners aan het woord’. Afdeling Onderzoek, Ontwikkeling & Statistiek, Ede. Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (1999) ‘Politiemonitor Bevolking. Landelijke rapportage’. Den Haag, Hilversum. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ministerie van Justitie (1997), ‘Notitie cameratoezicht. Het gebruik van camera’s voor toezicht en beveiliging’. Den Haag. Molenaar, G. en Ulsen, A. van (1995), ‘Is het nu de hoogste tijd? Evaluatie vrije sluitingstijden Horeca Museumplein’. Hoofdafdeling Bestuurszaken, gemeente Ede. Politie Gelderland - Unit Midden (2000), ‘Maandcijfers Cameraporject op straatniveau’. Uit: Bedrijfs Processen Systeem. Arnhem.
51
Bijlage 1
52
Kaart gebied cameratoezicht
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Bijlage 2
Kaart onderzoeksgebied Ede-Centrum
53
Bijlage 3
Weging enqu
te 15-34 jarige inwoners
Meting 1999 leeftijd
geslacht
populatie (%)
respons (%)
weegfactor
15-19 15-19 20-24 20-24 25-29 25-29 30-34 30-34
v m v m v m v m
11,5 11,5 11,5 11,5 13,0 13,0 14,0 14,0
16,8 13,2 12,9 10,1 14,0 11,0 12,3 9,7
0,68 0,87 0,89 1,14 0,93 1,18 1,14 1,44
100
100
Meting 2000
54
leeftijd
geslacht
populatie (%)
respons (%)
weegfactor
15-19 15-19 20-24 20-24 25-29 25-29 30-34 30-34
v m v m v m v m
12,1 12,0 11,6 11,4 12,6 12,9 13,8 13,7
17,8 12,9 13,2 11,4 12,9 9,6 11,4 10,7
0,68 0,93 0,88 1 0,98 1,34 1,21 1,28
100
100
E INDEVALUATIE CAMERATOEZICHT
Bijlage 4
Lijst ge
nterviewde personen
de heer C. Pieters de heer D. van de Lustgraaf de heer R. Verheggen de heer H. Brunekreef mevrouw M. van Ampting de heer A.F. van Hoorn de heer M. Liem Kon Tja
Voorzitter Vereniging Horecabelangen EdeCentrum Groepschef Unit Midden, politie West-Veluwe / Vallei Unitchef Midden, politie West-Veluwe / Vallei Hoofd afdeling Toezicht, gemeente Ede Coördinator Meldkamer, gemeente Ede Officier van Justitie, Openbaar Ministerie Arnhem Veldwerker Gelders centrum voor verslavingszorg
55
OLOFON
C
Auteur Grafische vormgeving Opmaak Fotografie Oplage Druk omslag
Mireille Korterik Stanley Wattimena Yvonne Lannoye Bart de Gouw 500 Permar Drukkerij
Gemeente Ede Burger- en Bestuurszaken Onderzoek, Ontwikkeling & Statistiek Augustus 2000
56