Visietekst BuO Type 3 Onderwijs en begeleiding aan kinderen met ernstige emotionele- en /of gedragsproblemen
Schooljaar 2009-2010
Welkom jij. Jij, helemaal jezelf. Nieuw voor ons, onbekend, goed zoals je bent. Wij zijn blij dat jij er bent. Een nieuwe schakel in onze ketting, een nieuwe kleur in onze school, een veelzijdig stukje van onze puzzel.
We willen je graag leren kennen. We willen samen met jou een stuk op weg gaan. We wensen jou veel zon op die weg, vriendschap en vertrouwen, mensen met een luisterend oor en een warm hart, eerlijke kansen, veiligheid, hier en daar een schuilplaats,…
We willen je daarbij graag helpen. Welkom, fijn dat je er bent!
2
1. Doelstelling Het doel van iedere opvoeding is de volwassenheid en het zich geïntegreerd voelen in de maatschappij als een harmonisch iemand, zowel naar geest als naar lichaam. Het doel van ons onderwijs is net hetzelfde: jonge mensen hun eigen weg helpen vinden in het leven en in de samenleving van vandaag en morgen. Ernstige emotionele- en/of gedragsproblemen hebben daarentegen vaak een negatieve weerslag, waardoor de ontwikkeling van kinderen en jongeren bedreigd kan worden. Kinderen met ernstige emotionele- en/of gedragsproblemen hebben daarom nood aan een specifieke onderwijsvorm die aangepast is aan hun opvoedings- en onderwijsbehoeften. Het buitengewoon onderwijs type 3 kan een antwoord bieden op deze behoeften.
2. Doelgroep Onze school richt zich tot: - (rand)normaalbegaafde kinderen uit het basisonderwijs (kleuter + lager onderwijs) die ernstige emotionele- en/of gedragsproblemen hebben en - (rand)normaalbegaafde kinderen uit het basisonderwijs met een autismespectrumstoornis die moeilijkheden ervaren in hun schools en/of sociaal functioneren. Het definiëren van kinderen met ernstige emotionele- en/of gedragsstoornissen is niet eenvoudig. Binnen de populatie van het type 3-onderwijs komt een waaier aan erg uiteenlopende gedrags- en emotionele problemen voor. Ieder kind heeft een eigen gecompliceerde en grotendeels unieke problematiek (VVKBuO, 2007). Enkele voorbeelden van gedragsproblemen: Beperkt normbesef Zelfbepalend en dominant gedrag Beperkte zelfcontrole, sterk impulsief gedrag Opstandig – oppositioneel gedrag Woedeaanvallen en lage frustratiedrempel Agressie … Enkele voorbeelden van socio-emotionele problemen: Weinig zelfvertrouwen en negatief zelfbeeld Moeilijkheden met het omgaan met spanningen en onzekerheden Depressieve gevoelens Angst Hechtingsmoeilijkheden Moeilijkheden met sociale vaardigheden …
3
Deze problemen kunnen voorkomen in combinatie met een opvoedingsproblematiek en/of een diagnose ADHD, ASS, depressie, hechtingsstoornis, gedragsstoornis, … Sommige kinderen hebben bijkomend ook een leerproblematiek.
3. Inschrijvingsbeleid Alvorens over te gaan tot een definitieve inschrijving binnen de school, vindt er met de ouders en (eventueel) andere betrokken personen een gesprek plaats. Met dit gesprek beogen we de ouders te informeren over de concrete schoolwerking. Daarnaast proberen we een accuraat beeld te verwerven over het kind en zijn omgeving. Volgens een schoolinterne procedure wordt vervolgens gekeken naar de haalbaarheid van de opvang van deze leerling binnen de school. Indien we menen dat we als school onvoldoende antwoord kunnen bieden op de hulpvraag van het kind en zijn omgeving, wordt er naar een andere oplossing gezocht en vindt een doorverwijzing plaats.
4. Waarvoor staat ons type 3 – onderwijs?
4.1.
Een positieve sfeer en een warm schoolklimaat
Bij de overgang naar het buitengewoon onderwijs type 3, hebben kinderen en hun ouders reeds een lange weg afgelegd. Een weg waarin men vaak geconfronteerd werd met moeilijkheden. Het kind functioneerde minder goed op zijn/haar vorige school. Ondanks de vele inspanningen van alle betrokken partijen om hier verandering in te brengen, leverde dit niet de gewenste resultaten op. Een schoolwijziging drong zich daardoor op. Kinderen en ouders dragen deze negatieve ervaringen met zich mee. Binnen onze school accepteren we kinderen zoals ze zijn. De kinderen mogen en kunnen hun problematiek tonen zonder afgewezen te worden (VVKBuO, 2007). De kinderen worden zo positief mogelijk benaderd en verwachtingen worden aangepast aan hun draagkracht. Door kinderen succes te laten ervaren, beogen we het vertrouwen in zichzelf en in de andere herstellen. Een vertrouwensrelatie is immers een noodzakelijke voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van het kind. Na een mislukking, krijgen kinderen de kans om telkens weer te beginnen ‘met een propere lei.’ Enkel het gedrag wordt afgekeurd en nooit het kind zelf (VVKBuO, 2007).
4
4.2.
Houvast en rust
Binnen de school is het leefklimaat sterk gestructureerd. Deze externe structurering behoedt kinderen voor angst en onzekerheid ten gevolge van controleverlies en onvoorspelbaarheid (VVKBuO, 2007). Houvast en rust is enerzijds vervat in onze schoolstructuur en – infrastructuur. Anderzijds is het vervat in onze school- en klaswerking. 4.2.1. Schoolstructuur en –infrastructuur Ruime en prikkelarme klasomgevingen Kleinschalige klassen (maximum 6 tot 8 leerlingen per klas) Beperkt aantal leerlingen op de speelplaats Klein en vast leerkrachtenteam, zodat continuïteit in de begeleiding geboden kan worden … 4.2.2. School- en klaswerking Gebruik van dag- en weekschema’s om schoolgebeuren voorspelbaar te maken Het structureren van vrijetijdsmomenten (middag, speeltijd, uitstappen, …) Het hanteren van een expliciete, concrete en visuele communicatiestijl zodat voor leerlingen steeds duidelijk is wat van hun verwacht wordt Duidelijke begrenzing, leiding en consequent optreden door leerkrachten …
4.3.
Individueel en aangepast onderwijs
Elk kind is uniek. Er zijn geen twee kinderen hetzelfde. Daarom willen we onderwijs aanbieden dat vertrekt vanuit de individuele hulpvraag van het kind. Vanuit dit vertrekpunt wordt voor elk kind een individueel leerprogramma of handelingsplan opgesteld. We beogen daarbij steeds de terugkeer naar het gewoon onderwijs. Toch zal dit niet voor elk kind mogelijk zijn. Het individueel handelingsplan wordt systematisch geëvalueerd en bijgestuurd door het leerkrachtenteam. Bij het opstellen en het evalueren van het individueel handelingsplan heeft onze school oog voor het totale kind, met een bijzondere aandacht voor het (1) cognitief en het (2) socioemotioneel ontwikkelingsdomein. Op welk domein meer nadruk wordt gelegd, is afhankelijk van de hulpvraag die het kind op dat ogenblik stelt. Bij zeer ernstige emotionele en/of gedragsproblemen, kan soms, in onderling overleg met de ouders, het schoolse leren tijdelijk meer op de achtergrond geplaatst worden.
5
4.3.1. Cognitief ontwikkelingsdomein Leerlingen krijgen de leerstof van het gewone onderwijs aangeboden (lezen, schrijven, wiskunde, wereldoriëntatie, …), maar vorderen volgens eigen tempo. De leerstof sluit niet zozeer aan bij de chronologische leeftijd van het kind, maar wel bij zijn of haar schoolse vaardigheden. Uiteraard proberen we de leerlingen zo ver mogelijk te brengen. Dat betekent dat het getuigschrift lager onderwijs kan behaald worden. Omdat leerlingen met gedragsproblemen soms een aversie hebben tegenover het schoolse leren, gaan wij op zoek naar aangepaste lessen, methodes en specifieke leermiddelen om het leren opnieuw op gang te krijgen.
4.3.2. Socio - emotioneel ontwikkelingsdomein Naast leerstof werken we met de kinderen ook rond gedrag en sociale vaardigheden. Dit betreft een zeer ruim gebied. Enkele voorbeelden: Zelfbeeld, omgaan met gevoelens, omgaan met anderen, een positieve ingesteldheid, zelfcontrole, sociale cognitie, inlevingsvermogen, probleemoplossend denken, conflicthantering, seksuele en relationele ontwikkeling, vrijetijdsvaardigheden, communicatie, …
4.4.
Specifieke omgang met probleemgedrag
Binnen de school werken wij op diverse manieren aan de preventie, de aanpak en het herstel van probleemgedrag. Leerkrachten scholen zich voortdurend bij om op een correcte en professionele wijze om te gaan met het probleemgedrag van kinderen.
4.4.1. Preventie van probleemgedrag o
Aanbod ‘sociale vaardigheidstrainingen’ via dagelijkse lessen sociale vaardigheden en (mogelijks) wekelijkse individuele therapie.
o
Therapeutisch leefklimaat. Aangeleerde sociale vaardigheden worden ingeoefend tijdens de vrijetijdsmomenten (middag, speeltijden, uitstappen, …) .
o
Uitdagend spel- en leeraanbod op de speelplaats, in de klas en tijdens wachtmomenten, zodat verveling niet toeslaat.
o
Afwisseling van lessen met bewegingstussendoortjes en relaxatieoefeningen als uitlaatklep voor spanningen.
o
Inbouwen en aanbieden van stressverlagende activiteiten/momenten. Bij stress krijgen kinderen de mogelijkheid om zich af te zonderen in een prikkelarme omgeving.
6
o
Mogelijkheid tot een gesprek met de klasleerkracht of groene leerkracht, wanneer een kind moeilijkheden ervaart.
o
Een sterk uitgewerkt beloningssysteem
4.4.2. Aanpak van probleemgedrag o
Waarschuwing
o
Straf, gekoppeld aan het beloningssysteem
o
Time –out
4.4.3. Achteraf o
Herstel van aangerichte schade
o
Gesprek met leerling over negatief gedrag om inzicht in eigen gedrag te bevorderen en gedragsalternatieven voor de toekomst aan te reiken.
o
Bij ernstig probleemgedrag, kan een gedragscontract opgesteld worden.
o
Een goede registratie van probleemgedrag om op zoek te gaan naar stressgebonden factoren die het probleemgedrag bij de kinderen in de hand werken.
4.5.
Samenwerking
4.5.1. Team Het leerkrachtenteam bestaat uit klasleerkrachten, ambulante leerkrachten, een auticoördinator, een orthopedagoog, een kinesist en logopedisten. Door deze personen flexibel in te schakelen is meer individuele aandacht en begeleiding per kind mogelijk. Teamleden vergaderen op wekelijkse basis om een goede afstemming te bekomen.
4.5.2. Samenwerking met anderen - In onze school proberen we niet enkel over kinderen te praten, maar ook met de kinderen. Kinderen hebben inspraak in onze school.
7
- Ouders wensen we steeds op een eerlijke en correcte wijze te informeren over de vorderingen van hun kind op alle domeinen. Dit gebeurt onder meer via gedragsboekjes en regelmatig overleg. Ouders beschouwen we als ervaringsdeskundigen van hun kind. Een goede samenwerking tussen de school en de ouders achten we dan ook van fundamenteel belang. Op regelmatige basis overlegt het schoolteam met het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB). Het CLB volgt het functioneren van de leerlingen binnen de school mede op. - We streven ook naar een goede samenwerking met de andere betrokken hulpverleningsdiensten (bijv. CGG, jeugden kinderpsychiatrie, thuisbegeleidingsdiensten, …).D.m.v. overleg en samenwerking beogen we met alle betrokken partijen op eenzelfde lijn te staan omtrent de beeldvorming en aanpak van het kind.
5. Opmerkingen - Ingeschreven leerlingen kunnen gebruik maken van gratis leerlingenvervoer. - In het kader van geïntegreerd onderwijs of GON, kan de school nog verdere begeleiding bieden nadat het kind S.A.I.O. verlaten heeft.
6. Referenties
VVKBuO (2007). Begrensd – onbegrensd: Ontwikkelingsgericht werken in een school voor leerlingen met gedrags- en emotionele stoornissen. Antwerpen – Appeldoorn: Garant.
8