Oefeningen en adviezen na een keizersnede
afdeling fysiotherapie
Inleiding U heeft een keizersnede gehad. Na deze ingreep is het belangrijk om de volgende oefeningen/adviezen op te volgen. Deze folder bestaat uit 5 onderdelen: Deel 1: Ademhalingsoefeningen pagina 2 Niezen en hoesten is pijnlijk door de wond in uw buik. Het is echter belangrijk om indien er slijm zit in de longen dit op te hoesten. De ademhalingsoefeningen die het ophoesten makkelijker maken kunnen complicaties zoals longontsteking voorkomen. Deel 2: Bekkenbodemoefeningen pagina 4 Naast ademhalingsoefeningen is het ook belangrijk om de bekkenbodem te verstevigen. Door de keizersnede is de baarmoeder wat langer ‘vergroot’ dan na een natuurlijke bevalling. Hierdoor ligt hij als een soort zware ‘bal’ op de blaas. Het steun- en spierweefsel in de bekkenbodem is verzwakt onder invloed van hormonen en niet in staat langdurig de baarmoeder en blaas te dragen. Vandaar dat u adviezen krijgt over de opbouw van uw activiteiten in de komende weken. Deel 3: Houdings- en bewegingsadviezen pagina 5 Door de wond in uw buik kan ook bewegen, in en uit bed komen, lopen, bukken en tillen moeilijker zijn. In deel 3 staan houdings- en bewegingsadviezen, die het ongemak bij het bewegen kunnen verminderen. Deel 4: Plas en poepadviezen pagina 8 Het is voor veel mensen een gewoonte om bij belastende houdingen en bewegingen (bijvoorbeeld tillen) de adem in te houden om kracht te zetten. Ook perst men vaak tijdens het plassen en poepen. Hierdoor ontstaat er veel druk op de bekkenbodem. Dit is altijd nadelig maar zeker in de periode waarin de banden en het steunweefsel nog niet hersteld zijn. U kunt daardoor sneller verzakkingen en urineverlies ontwikkelen.
1
Deel 5: Oefeningen en adviezen voor thuis pagina 10 Bij thuiskomst breekt een drukke tijd aan waarin de baby de volle aandacht vraagt. Realiseer dat u ook zelf moet herstellen. In dit deel staan oefeningen om uw lichaam weer sterker te maken en adviezen wanneer wat gedaan mag worden.
Deel 1: Ademhalingsoefeningen Waarom zijn ademhalingsoefeningen belangrijk? • ademhalingsoefeningen kunnen complicaties, zoals slijmophoping in de longen, voorkomen. Deze oefeningen zorgen dat het ophoesten beter gaat. • de buikademhaling (via het middenrif)) werkt ontspannend en vermindert pijn. • het beïnvloed de darmfunctie gunstig. • vaak zit er na de operatie lucht in de buikholte. Dit kan pijn onder de ribbenbogen of in de schouderstreek geven. Door een goede buikademhaling liggend uit te voeren wordt deze pijn minder. De lucht wordt dan door de darmen opgenomen en afgevoerd. De oefeningen Het is belangrijk dat u probeert om alle oefeningen met een buikademhaling uit te voeren. Dit doet u als volgt: Buikademhaling (= middenrif ademhaling) Leg de handen op uw buik en concentreer u er op, dat bij het inademen de longen zo laag mogelijk gevuld worden. Hierdoor zet uw buik vanzelf uit. U laat als het ware de ingeademde lucht direct doorstromen naar de buikholte. De schouders en het bovenste deel van de borstkas bewegen hierbij weinig. Doe onderstaande oefeningen de eerste dagen na de operatie elk uur gedurende vijf minuten:
2
Buikademhaling bij hoestprikkel of slijmophoping Doe de volgende twee oefeningen achter elkaar: - Diepe ademhaling Adem zo diep mogelijk in als u kunt. Het beste is om dit door de neus te doen. Het is belangrijk om deze inademing langzaam en geleidelijk uit te voeren, hierdoor ontplooit de long zich goed. Houd nu drie tot vijf seconden de adem in. Adem uit door rustig de druk los te laten. Dit herhaalt u 5 keer. - Huffen/ hoesten Steun uw buikwond met uw handen. U kunt ook een kussentje op uw buik leggen en dit stevig aandrukken. Huffen: Adem half diep in en adem in één keer uit door de lucht in één seconde krachtig uit te storen. Het is als het ware met open mond hoesten. Laat de kracht van het uitstoten van de lucht bij voorkeur ontstaan in de buik. Herhaal dit drie tot vijf keer. Hoesten: Adem in en laat dit volgen door een hoest. Het is het beste om voor iedere hoest diep in te ademen. Één krachtige hoest heeft meer effect dan tien kleine kuchjes. Als na het huffen en hoesten nog slijm zit herhaalt u de twee oefeningen. Oefen maximaal 2 minuten. Naast het doen van ademhalingsoefeningen is het voor de longen en de conditie goed om snel in beweging te komen. Zorg wel dat u binnen uw grenzen blijft. Het begint met het bengelen van de benen door op de rand van het bed te gaan zitten. De stap erna is het op de stoel gaan zitten en vervolgens kleine stukjes op de kamer lopen. Zo wordt het langzaam uitgebreid.
3
Deel 2: Bekkenbodemoefeningen De bekkenbodemspieren vormen een soort hangmat in het onderlichaam en ondersteunen de buikinhoud. Zij werken mee aan het afsluiten van de urinebuis, anus en vagina. Een goede controle van de bekkenbodem is noodzakelijk bij het opvangen van alle krachten die op de bekkenbodem komen. Bij een slechte controle van deze spiergroep kan dit verzakkingen veroorzaken. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
buikspieren schaambeen bekkenbodemspieren blaas baarmoeder vagina plasbuis wervelkolom endeldarm anus urineleider binnenste schaamlip buitenste schaamlip clitoris
onderlichaam van opzij gezien
Ook is het belangrijk om de bekkenbodem op de juiste manier te kunnen ontspannen zodat plassen, poepen en vrijen zonder problemen verloopt. Verder is het oefenen van de bekkenbodemspieren een goede training tegen incontinentie. Stevige bekkenbodemspieren zijn dus belangrijk. Start met onderstaande oefeningen als de katheter verwijderd is en het plassen goed gaat.
4
oefening 1 Ga ontspannen op uw rug liggen. Ondersteun uw hoofd met een kussen, leg eventueel ook een kussen onder uw knieën. Leg een hand op uw onderbuik en voel de buikademhaling. Probeer tijdens de uitademing, één tel de bekkenbodemspieren licht aan te spannen. Dit doet u door een knijpende of intrekkende beweging te maken van de anus, de vagina en de plasbuis (windje tegenhouden, plas ophouden). Zorg ervoor dat de buik- en bilspieren ontspannen blijven. Ontspan daarna de bekkenbodemspieren weer. Herhaal dit tien keer op elke derde uitademing. oefening 2 Tijdens het uitademen spant u de bekkenbodem weer aan. Hou dit enkele tellen vast terwijl u rustig door ademt. Laat dan los en ontspan weer helemaal. Herhaal dit tien keer.
Deel 3: Houdings- en bewegingadviezen Bouw de belasting op de bekkenbodem rustig op. Zowel een langdurige (milde) druk op de bekkenbodem als ook een plotse heftige druk kan niet zonder meer door de bekkenbodem worden opgevangen. Voorkom beide vormen van overbelasting. Voelt u een of meerdere van onderstaande symptomen, dan kan u over uw grenzen zijn gegaan: • vermoeidheid of een trekkend gevoel in de onderbuik; • een gevoel van druk op de bekkenbodem; • een vermoeid of leeg gevoel in de bekkenbodem; • pijn in liezen, onderbuik, bovenbenen, rug. A. Lichamelijke inspanning Het is een gewoonte van velen om bij lichamelijke inspanning (kracht zetten) de adem in te houden. Hierdoor ontstaat een persdruk op de bekkenbodem. Dit betekent dat met grote kracht
5
op de blaas, baarmoeder of darm geduwd wordt. Dit kan verzakkingen en incontinentie veroorzaken. Als u zich lichamelijk moet inspannen, adem dan uit en trek de bekkenbodem in. Moet u kracht zetten bij bijvoorbeeld bukken en/of tillen, houd dan de bekkenbodem voelbaar aangespannen en adem rustig dóór. De oefeningen voor de bekkenbodem (zie hierboven) helpen u hierbij. B. Staan en lopen Het is erg belangrijk dat u luistert naar uw eigen lichaam. Doe rustig aan! U mag niet lang staan en lopen. Hoe lang en hoeveel u kunt staan en lopen kan voor iedereen verschillend zijn. Zelfs per dag kunt u grote verschillen ervaren. C. In en uit bed komen Het is verstandig om vanuit rugligging eerst op uw zij te rollen, dan uw benen buiten het bed te brengen en zo tot zit te komen. Op deze manier voorkomt u aanspanning van de buikspieren en dus persdruk op de bekkenbodem. Span voordat u gaat bewegen lichtjes de bekkenbodemspieren aan.
D. Buikwond De eerste periode na de operatie kunt u bij staan de wond voelen “trekken”. Veel mensen willen hierdoor wat voorover buigen. Zorg daarom dat u eerst langzaam rechtop gaat staan en ga dan pas lopen.
6
E. Traplopen Traplopen kan, als u de bekkenbodem aanspant en niet uw adem inhoudt bij het krachtzetten. Zorg dat u uw voeten rustig neerzet als u naar beneden komt. Houdt u zich als het kan vast aan een leuning. Zorg dat u zowel boven als beneden spullen voor de verzorging heeft liggen. F. Verzorging Probeer de eerste veertien dagen niet te tillen, behalve uw pasgeboren kind. Sta zo veel mogelijk rechtop en span de bekkenbodemspieren. Breng uw kind zo dicht mogelijk tegen u aan voor u het oppakt. Zorg voor een hoge wieg/box. G. Badwater Vul het badje met emmers water die maximaal tot de helft gevuld zijn. Laat, als dit kan, uw partner het badje legen. H. Wandelen Maak kleine wandelingen in de woonwijk en breid langzaam de loopafstand uit. Ga liever een keer vaker wandelen dan dat u ineens te ver gaat. I. Lichaamshouding Als de wond niet meer pijnlijk is kijk dan goed naar uw lichaamshouding. Veel vrouwen lopen op het eind van de zwangerschap met een voorover gekanteld bekken en buik ver naar voren. Om rugklachten te voorkomen is het verstandig niet in deze houding te blijven bewegen. Probeer zijwaarts staande voor een spiegel te kijken of uw bekken in een rechte lijn staat met uw schouders en enkels. Een rechtopstaande houding kan aanvankelijk vreemd aanvoelen. U hebt er maanden over gedaan om aan de andere houding te wennen. Deze adviezen blijven belangrijk.
7
Deel 4 Plas- en poepadviezen Door het opvolgen van deze adviezen vermindert u het risico op o.a. blaasontsteking en verzakkingen. Plasadviezen: 1. Neem de tijd om rustig te plassen. De blaas kunt u vergelijken met een bolle fles gevuld met water. Als de fles op zijn kop gehouden wordt, duurt het even voordat hij leeg is. Dit geldt dus ook voor de blaas. 2. Ga goed op het toilet zitten. Rechtop en niet onderuit gezakt, voeten plat op de grond, benen uit elkaar. Schouders niet optrekken. Doordat u rechtop zit maakt de plasbuis géén knik en loopt de urine er makkelijk uit. 3. Ontspan uw bekkenbodemspieren. De plasreflex begint met het ontspannen van de bekkenbodemspieren. U kunt uw buikspieren soms voelen aanspannen, dit hoort bij de reflex. 4. Pers niet mee. De blaas heeft tijd nodig om leeg te lopen. De kracht van de straal wordt reflexmatig geregeld. Veel vrouwen zijn gewend de straal krachtig te houden door mee te duwen (persen); doe dit niet. Door te persen duwt u de plasbuis een beetje dicht. 5. Onderbreek de urinestraal niet. De bekkenbodemspieren moeten ontspannen om de plasbuis goed open te zetten. U vergroot anders de kans op blaasontsteking. Onderbreekt u namelijk een aantal maal de urinestraal dan blijft er wat urine in de blaas achter (residu). Dit geeft een risico op blaasontsteking. Vroeger werd aangeleerd om “stippeltjes te plassen”. Volgens de huidige inzichten geeft dit een grotere kans op blaasontsteking. 6. Als de blaas leeg is, kantel het bekken dan een paar keer voor- en achterwaarts, en ga een paar keer van de ene op de andere bil zitten. Bij ongeveer één derde van de vrouwen komt er dan nog wat urine. Urine die achterblijft in de blaas geeft een verhoogd risico op blaasontsteking.
8
7. Bent u klaar met plassen, trek dan de bekkenbodemspieren in om nadruppelen te voorkomen. In het begin moet u dat bewust doen, na een paar maanden gebeurt het automatisch. Poepadviezen 1. Veel drinken (meer dan 2 liter) verdunt de ontlasting en kan dus gunstig zijn. 2. Eet vooral vezelrijk voedsel. Voedingsvezels binden het water waardoor de ontlasting soepel blijft en ze stimuleren de darmen. Vezelrijke producten zijn: volkorenbrood, krentenbrood, roggebrood, muesli, fruit, tutti-frutti, groenten, rauwkost, peulvruchten, aardappelen en noten/pinda’s. Daarnaast zijn er vezelrijke dranken als fruitontbijt en stimulance drink. 3. Probeer binnen het eerste kwartier na de maaltijd te poepen. De darmen werken dan het snelst. Op deze manier maakt u gebruik van de natuurlijke maag - darmreflex. 4. Ga goed op het toilet zitten (zie tekening). Voeten plat op de grond, de benen recht. Met de billen als het ware een beetje in het toilet zakken, waardoor de rug vanzelf wat rond wordt. Eventueel plaatst u de voeten op een voetenbankje. Doordat u met een bolle rug zit staat de darmuitgang zoveel mogelijk verticaal en kan de ontlasting er het gemakkelijkst uit. 5. Laat de anus - kringspier bewust ontspannen. Advies bij een moeilijke stoelgang 1. Ademhaling: op het toilet kantelt u het bekken voor- en achterwaarts in het tempo van de ademhaling. Het poepen verloopt hierdoor gemakkelijker en hard persen wordt meestal voorkomen. 2. Ontspannen van de anuskringspier: ga zitten met een ronde rug, zoals u dat op het toilet doet, om de stoelgang makkelijker te maken. Trek de anus in met maximale kracht, houd deze spanning vast, concentreer u op de spanning. Laat langzaam op een uitademing de spanning weer los. Het doel van de oefening is dat u zich bewust wordt van het verschil tussen het spannen en ontspannen van deze spier.
9
3. Stimulatie van de darmactiviteit: doe deze oefening vóór het eten en een half uur ná de maaltijd! In het ritme van de (buik) ademhaling worden de buikspieren afwisselend aangespannen en losgelaten. U trekt de buikspieren tijdens het uitademen in en u laat deze tijdens het inademen weer ontspannen los. 4. Gebruik de juiste perstechniek: adem iets dieper in dan normaal. Ontspan de anus goed. Druk tijdens de uitademing rustig richting anus waarbij de onderbuik op mag bollen. Blijf rustig doorademen.
Deel 5: Oefeningen en adviezen voor thuis Oefeningen bekkenbodemspieren U kunt deze oefeningen zo vaak doen als u maar wilt, maar maak de spieren niet te moe. Let op het volgende: • doe verdeeld over de dag meerdere korte oefensessies • ontspan u tussen de twee aanspanningen. Neem een pauze van twee maal de tijd van de aanspanning. A. Kracht bekkenbodemspieren Span de bekkenbodemspieren aan terwijl u uitademt. Houd dit enkele tellen vast en adem rustig door, laat dan weer los. Probeer de komende weken de spieren steeds langer aan te spannen tot maximaal vijftien tellen. Tussen iedere aanspanning volledig ontspannen, twee maal de tijd van de aanspanning. Herhaal de oefening tien keer. B. Kracht en coördinatie bekkenbodemspieren Probeer tijdens één ontspannen uitademing twee keer de bekkenbodem heel kort aan te spannen en weer te ontspannen. Dus aanspannen/los, aanspannen/los. Gaat dit goed, dan drie keer tijdens één uitademing. Herhaal de oefening tien keer.
10
C. Liftoefening (kracht en coördinatie bekkenbodemspieren) Probeer de bekkenbodem aan te spannen door de anus, vagina en plasbuis in drie verdiepingen aan te spannen. Begin met minimaal aanspannen, dan middelmatig en dan maximaal inspannen. Daarna weer rustig ontspannen. Herhaal de oefening tien keer. Houdings- en bewegingsadviezen na 14 dagen Over het algemeen geldt dat u de belasting rustig aan kunt opbouwen. Let u hierbij wel op de signalen van overbelasting (zie hoofdstuk “houding en beweging”). A. huishoudelijke activiteiten Lichte huishoudelijke activiteiten kunt u weer oppakken, en langzaam uitbreiden. B. bukken en tillen Het tillen mag u na 6 weken heel langzaam gaan uitbreiden. Hou hierbij uw rug zo veel mogelijk gestrekt. En nogmaals: span steeds eerst de bekkenbodemspieren aan en adem door! C. na-gym Start met eventuele na-gym of sportactiviteiten pas na de controle bij de gynaecoloog. D. buikspiertraining Kunt u de bekkenbodem goed aanspannen bij belastende activiteiten, dan mag u met buikspiertraining starten. Gebruik de volgende oefeningen: Buikspieren algemeen/ bekken kantelen 1. Ga op een harde ondergrond liggen met opgetrokken benen en de voeten op de grond. 2. Span de bekkenbodemspieren aan. 3. Til nu het hoofd op, breng de kin op de borst. Zodra de buik niet plat blijven kan of gaat trillen legt u het hoofd weer neer. 4. Laat de bekkenbodem los. 11
Neem twee maal zo lang pauze als u aangespannen heeft. Werk toe naar een uitvoering van drie keer 20 seconden. Schuine buikspieren U start pas met deze oefening na 6 weken én u kunt de vorige oefening drie keer 20 seconden goed uitvoeren. De uitvoering is hetzelfde, alleen in plaats van het hoofd op te tillen, tilt u nu hoofd én armen op. U brengt beide handen naast de knieën, afwisselend links en rechts. De schouderbladen komen hierbij iets van de grond. Rechte buikspieren Start met deze oefening als u de vorige twee oefeningen 3x 20 keer rechts en links goed uit kunt voeren. De uitvoering is hetzelfde, alleen in plaats van de handen naast de knieën te brengen, brengt u ze boven de knieën. .
12
Máxima Medisch Centrum www.mmc.nl Locatie Eindhoven: Ds. Th. Fliednerstraat 1 Postbus 90 052 5600 PD Eindhoven
Locatie Veldhoven: de Run 4600 Postbus 7777 5500 MB Veldhoven
De informatie in deze folder is van algemene aard en is bedoeld om u een beeld te geven van de zorg en voorlichting die u kunt verwachten. In uw situatie kunnen andere adviezen of procedures van toepassing zijn. Deze folder is dan ook slechts een aanvulling op de specifieke (mondelinge) voorlichting van uw specialist of behandelaar. © MMC.145.339_12_13