ocw0000352
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 19 maart 2001 Bij brief van 20 december 2000 (AB/2000/52374) heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken bij het zij-instroom traject. Met het oog op het algemeen overleg op 21 maart a.s. treft u bij deze een vervolgrapportage aan. Tevens bied ik u de tussenrapportages van de arbeidsmarktbarometer PO en VO aan over het schooljaar 2000/2001. In de bijlage volgen in het kort enkele van de belangrijkste bevindingen. Onderwijsarbeidsmarkt De groei van het aantal vacatures in het onderwijs gaat door. Het aantal vacatures in het primair en voortgezet onderwijs is sterk gestegen van 7800 voltijd banen bij het begin van het schooljaar 1999/2000 naar 10 500 in 2000/2001. Van de reguliere vacatures in het basisonderwijs was, aan het begin van het schooljaar 2000/2001, iets meer dan 10% (600 voltijd vacatures) nog niet vervuld. Dit is een toename van ruim 2 procentpunt in vergelijking met het vorig schooljaar. In het speciaal onderwijs was sprake van een toename van 5 procentpunt (van 13,1% naar 18,0%). In totaal waren ruim 150 voltijd vacatures nog niet vervuld. In het voortgezet onderwijs was ongeveer 14% van de reguliere vacatures, aan het begin van het schooljaar, nog niet vervuld. Dit zijn ongeveer 500 onvervulde voltijdbanen. Voor beide sectoren geldt dat scholen met veel achterstandsleerlingen en scholen in het Westen de grootste problemen hebben met het werven van leerkrachten. Voorts wordt duidelijk dat vervanging, door reguliere vacatures of langdurige ziekte, in de loop van het schooljaar een groot probleem is. Een belangrijke oorzaak voor de toename van het aantal vacatures is de sterk verhoogde baan-baan mobiliteit onder leraren. Door de krappe arbeidsmarkt kunnen steeds meer leraren hun arbeidsmarktpositie in overeenstemming brengen met hun wensen. Maar ook de structurele vraag naar leraren stijgt (ruim 20%). Dit als gevolg van de stijging van het aantal leerlingen, de uitstroom van oudere leraren (vergrijzing) en – in mindere – mate de klassenverkleining. De Interimwet en zij-instromers Sinds de Interimwet van kracht is (augustus 2000), hebben circa 375 kandidaten deelgenomen aan een assessment. Daarvan hebben er 250 een geschiktheidsverklaring ontvangen, op basis waarvan zij bevoegd zijn om direct voor de klas te staan. Het gaat daarbij om 150 zij-instromers voor het primair onderwijs en 100 voor het voortgezet onderwijs. Het aantal geïnteresseerden is groot. Bij de bemiddelingsorganisaties staan momenteel zo’n 3000 kandidaten als belangstellend ingeschreven. Daarnaast melden veel kandidaten zich aan bij scholen, zonder tussenkomst van de intermediairs.
1
De Interimwet en lerarenopleidingen De meeste lerarenopleidingen pakken hun nieuwe taken ex Interimwet voortvarend op. Vanwege regionale tekorten worden echter bepaalde opleidingen extra belast. Scholen en kandidaten wenden zich voor het assessment en de scholing immers al gauw tot «hun» lerarenopleiding in de eigen regio. De belangstelling onder potentiële kandidaten is groot terwijl de capaciteit bij de opleidingen nog niet op volle sterkte is. Dit komt omdat: a. de taken in het kader van assessment en scholing op grond van de Interimwet zij-instroom zijn voorbehouden aan bepaalde instellingen (bekostigd en aangewezen), b. niet alle bekostigde en aangewezen lerarenopleidingen zich hebben aangemeld om taken ex Interimwet op zich te nemen (circa 50% van de lerarenopleidingen basisonderwijs), en c. van de lerarenopleidingen die zich hebben aangemeld, niet alle opleidingen onmiddellijk gereed waren deze taken uit te voeren. Capaciteit Taken op grond van de Interimwet zij-instroom zijn momenteel voorbehouden aan instellingen die in het CROHO zijn geregistreerd (bekostigd of aangewezen). Die taken zijn: – het uitvoeren of onder zijn verantwoordelijkheid doen uitvoeren van een assessment; – het verstrekken van een geschiktheidsverklaring op grond daarvan; – het doen van voorstellen over de noodzakelijke scholing en begeleiding; – het verzorgen of onder zijn verantwoordelijkheid doen verzorgen van die scholing en begeleiding; – het uitvoeren of onder zijn verantwoordelijkheid doen uitvoeren van het bekwaamheidsonderzoek; en – het uitreiken van het getuigschrift behorend bij het bekwaamheidsonderzoek. Lerarenopleidingen hebben dus een centrale rol in het zij-instroom traject. Zij kunnen onderdelen uitbesteden, maar blijven voor die onderdelen verantwoordelijk. In ieder geval is het uitreiken van de geschiktheidsverklaring en het HO-getuigschrift een exclusieve bevoegdheid van de instelling die een overeenkomende lerarenopleiding verzorgt. De bekostigde lerarenopleidingen hebben daarbij het grootste (een vrijwel volledig) marktaandeel. De aangewezen opleidingen zijn mondjesmaat op deze markt aanwezig. Tot nu toe heeft alleen De Driestar zich hiervoor aangemeld met zijn aangewezen opleidingen voor het voortgezet onderwijs. De grotere binnen PAEPON verenigde instellingen als LOI, PBNA, Elsevier etc. spelen niet of niet rechtstreeks een rol op dit moment1. Alle bekostigde hogescholen en universiteiten die een opleiding leraar voortgezet onderwijs verzorgen, hebben zich aangemeld om te participeren bij het zij-instroom traject en zijn daarmee inmiddels gestart.
1
PAEPON is het Platform voor aangewezen en erkend particulier onderwijs in Nederland.
Van de opleidingen voor leraar basisonderwijs heeft ongeveer de helft zich aangemeld. Niet al deze lerarenopleidingen blijken in staat nog gedurende dit schooljaar het assessmentinstrument te implementeren en zij-instromers op maat bij te scholen. Bijvoorbeeld omdat ze nog onvoldoende getrainde assessoren hebben. Stoas-Agriment Consultancy
2
& Training heeft op mijn verzoek een programma voor assessortrainers opgezet: inmiddels zijn 50 trainers van assessoren opgeleid. Dit biedt de lerarenopleidingen de mogelijkheid te organiseren dat deze trainers andere assessoren opleiden. Een aantal andere opleidingen heeft erg snel assessments kunnen uitvoeren en een aangepast opleidingsaanbod ontwikkeld. Deze opleidingen bedienen op dit moment de schoolbesturen in het primair onderwijs in hun vraag naar een oplossing van het arbeidsmarktprobleem. Om de zij-instroom-mogelijkheden in deze sector op korte termijn te optimaliseren, heb ik een tweetal stappen ondernomen. Betere spreiding afname assessment Met de lerarenopleidingen basisonderwijs heb ik gesproken over de mogelijkheid om, daar waar zich wachtlijsten voordoen, scholen en kandidaten actief door te verwijzen naar andere hogescholen waar wel capaciteit is. Publicatie van de wachtlijsten, bijvoorbeeld op internet, kan daarbij als hulpmiddel dienen. De assessment- en scholingscapaciteit wordt zo beter gespreid over de diverse deelnemende lerarenopleidingen basisonderwijs. Een andere mogelijkheid is dat lerarenopleidingen die een wachtlijst kennen, het assessment door commerciële instellingen laten afnemen. Commerciële – niet aangewezen – opleidingen zijn niet bevoegd assessments af te nemen op grond van de Interimwet zij-instroom. Onder verantwoordelijkheid van een bekostigde of aangewezen lerarenopleiding is dat wel mogelijk. Ook hiermee kan het capaciteitsprobleem bij die lerarenopleidingen worden verlicht. Activeren instellingen Tegelijkertijd zal ik instellingen die daartoe nu bevoegd zijn, nadrukkelijk vragen op korte termijn taken ex Interimwet op zich te nemen. Het gaat dan om: a. (bekostigde en aangewezen) lerarenopleidingen die zich daar voor nog niet hebben aangemeld, en b. commerciële instellingen die wel een traditie hebben in het aangewezen onderwijs en langzamerhand ook in het HO vaste voet krijgen, maar die zich nog niet op deze markt begeven. Maar met bovenstaande activiteiten alleen zijn we er niet. Om te kunnen voldoen aan de huidige en toekomstige vraag naar assessments en scholing zullen ook andere dan de huidige partijen zich op de markt moeten kunnen begeven. Scholen en zij-instromende leraren moeten adequaat de vraag naar maatwerk kunnen formuleren op een markt waar reëel kan worden gekozen uit concurrerende aanbiedingen. Ik ben dan ook voornemens derden op termijn een rol te laten vervullen aan de aanbodzijde, dat wil zeggen bij: * het uitvoeren van assessments; en * het uitvoeren van de daarbij passende scholing in de contractsfeer. Open markt voor assessments Bij de plenaire behandeling van de Interimwet zij-instroom heb ik een verkenning aangekondigd naar het openen van de markt voor assessments. De bevoegdheid tot het afnemen daarvan en het afgeven van geschiktheidsverklaringen is op grond van de Interimwet zij-instroom
3
voorbehouden aan bekostigde en aangewezen instellingen maar kan ook worden belegd bij instellingen die zich daartoe geschikt hebben betoond in een onafhankelijke certificeringsprocedure. Het kan daarbij gaan om: Binnen het HO-bestel: a. bekostigde en aangewezen HO-instellingen die níet de overeenkomende lerarenopleiding verzorgen. Buiten het HO-bestel, maar binnen het onderwijsstelsel: b. (opleidings)scholen in het primair en voortgezet onderwijs, en c. verzorgingsinstellingen. Buiten het onderwijs: d. commerciële instellingen, anders dan die instellingen die reeds aangewezen onderwijs verzorgen. Ik zal bezien op welke termijn ik wetgeving daartoe zal bevorderen. Bij het inbouwen van de zij-instroomregels in een wetsvoorstel beroepen in het onderwijs, kan dit aan de orde zijn. Vervolgens zal ik bezien of er aanleiding bestaat om ook de markt voor scholing open te stellen voor derden. Wellicht zijn met name die instellingen in staat nieuwe markten te betreden daar waar het gaat om potentiële doelgroepen zij-instromers. Dit kan aan de orde zijn in de discussie over kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. Stand van zaken «Vijfkwartsmaat» met de G4 In het gezamenlijk plan «Vijfkwartsmaat» dat ik u op 2 november 2000 heb toegestuurd hebben de 4 grote gemeenten en ik gezamenlijk afspraken gemaakt over 200 zij-instromers per 1 augustus dit jaar. Deze afspraken worden momenteel gestand gedaan: het traject van werving, intake, assessment, geschiktheidsverklaring en maatwerkopleiding is in volle gang. Naast deze 200 had de G4 al circa 60 zij-instromers aangesteld. Om nadere uitwerking te geven aan individuele opleidingstrajecten voor zij-instromers, ontwikkelen de 9 lerarenopleidingen basisonderwijs in de G4 momenteel gezamenlijk een instrumentarium voor maatwerktrajecten voor het primair onderwijs. Op 26 april zal de overdracht van dit instrument plaatsvinden. Stand van zaken Almere Staatssecretaris Adelmund heeft u bij brief 15 maart jl. (kenmerk PO/KB/01/10600) nader geïnformeerd over het standpunt van het kabinet omtrent de minimale schooltijd en de noodsituatie die zich onlangs voordeed in Almere. Zoals in deze brief aangegeven, is met de gemeente Almere overleg gaande. Er wordt bezien in hoeverre er specifieke maatregelen, vergelijkbaar met de afspraken met de G4 in «Vijfkwartsmaat» maar toegespitst op de situatie in Almere, mogelijk zijn. Stand van zaken opvangpools Amsterdam Zuid-Oost Het tekort aan bevoegde leraren is groot, zelfs met de komst van zij-instromers. Daarom heb ik ook naar andere oplossingen gezocht. Zoals aangekondigd in Maatwerk 2 ben ik gestart met het project opvangpools in Amsterdam Zuid-Oost. Doel van dit project is opvangkrachten aan te stellen die kinderen in het klaslokaal kunnen opvangen als er geen leraren beschikbaar zijn. Het blijft een noodmaatregel. Zo wordt voorkomen dat een groep naar huis moet worden gestuurd. De opvangkrachten dienen minstens een MBO-opleiding afgerond te hebben. De opvangkrachten
4
worden aangesteld als onderwijsassistent. Onder verantwoordelijkheid van een bevoegde leerkracht zullen zij proberen de continuïteit van het onderwijs te bevorderen. In overleg met de scholen in Amsterdam Zuid-Oost wordt de volgende uitwerking zichtbaar. De opvang in het klaslokaal geldt voor een maximum van 10 aaneengesloten werkdagen. Na deze periode dient de schoolleiding er voor te zorgen dat in de desbetreffende groep weer met het onderwijs wordt gestart. Bij de opvang van een groep zijn gemiddeld 1 à 2 opvangkrachten betrokken. Door de betrokken schoolbesturen, directeuren en schooladviesdienst is er voor gekozen om tot de zomervakantie te starten met 5 scholen waarvoor 10 à 12 voltijdse opvangers worden gezocht. Met de opgedane ervaring wordt het project na de zomer uitgebreid tot maximaal 30 scholen. Het project beslaat dan de schooljaren 2001–2002 en 2002–2003. Het project bevindt zich momenteel in de fase van intake- en selectiegesprekken. De maand april wordt gebruikt voor het afnemen van assessments bij circa 30 personen. Op basis van de uitslagen van de assessments, beschikbare uren en nadere voorkeuren kunnen de opvangkrachten over de 5 scholen worden verdeeld. In de tweede week van mei vinden de aanstellingen plaats waarna de betrokkenen de week daarop starten met de basiscursus aan het ROC. Vanaf 21 mei (week 21) wordt er daadwerkelijk met opvang in het klaslokaal begonnen. Om de werkwijze met de opvangkrachten overdraagbaar te maken, zullen ervaringen van de betrokkenen worden vastgelegd en geëvalueerd teneinde te komen tot overdrachtsprotocollen (voor het geval een zieke leraar niet door een andere leraar kan worden vervangen) en werkinstructies. Het project wordt gevolgd door een begeleidingscommissie waarin ook namens de centrales twee personen uit het decentraal georganiseerd overleg deelnemen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, L. M. L. H. A. Hermans
5