Dit boek heeft zeker niet de pretentie uitputtend te zijn, doch heeft enkel als doel een praktisch richtbaken te zijn voor allen die met één of meer aspecten van de intellectuele eigendomsrechten in aanraking komen.
De auteur, Eddy Donné M.Sc., die als Belgisch en Europees Octrooigemachtigde sinds vele jaren de leiding heeft over het internationaal bekend ‘Antwerps Octrooien Merkenbureau M.F.J. Bockstael nv’, is uitstekend geplaatst om vanuit zijn persoonlijke ervaring deze materie naar de praktijk toe te lichten.
OCTROOIEN - MERKEN - MODELLEN & TEKENINGEN - 2011
Dit boek betreft de ‘Intellectuele eigendom’, namelijk: octrooien, merken, modellen en tekeningen, auteursrecht, i-depot, domeinnamen, chipsbescherming, know how, fabrieksgeheimen, kwekersrecht en handelspraktijken. De onderwerpen octrooien, merken en modellen of m.a.w. de zogenaamde ‘Industriële eigendom’ worden uitgebreid behandeld, aangezien iedereen die te maken heeft met opzoekingen en ontwikkelingen hiermee vroeg of laat in contact komt. De andere onderwerpen worden slechts zeer oppervlakkig aangehaald, dit enkel met de bedoeling het bestaan ervan te vermelden en een summier eerste overzicht te geven van wat er zich in de wereld van de intellectuele eigendommen afspeelt.
OCTROOIEN MERKEN MODELLEN & TEKENINGEN Uitgave 2011
Praktische benadering E. Donné
E. Donné
BUREAU M.F.J. BOCKSTAEL NV
Octrooien, merken, tekeningen & modellen
Eddy Donné M.Sc. in samenwerking met
Bureau M.F.J. Bockstael nv
2
Verantwoordelijke uitgever: Antwerps Octrooi- en Merkenbureau BUREAU M.F.J. BOCKSTAEL NV Arenbergstraat 13 B-2000 Antwerpen Tel.: +32 (0)3 225 00 60 Fax.: +32 (0)3 233 71 62 of +32 (0)3 226 90 57 www.bockstael.be
[email protected]
Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. De auteurs kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in dit boek of onjuistheden ten gevolge van een gewijzigde wetgeving. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in België door Roels Printing nv te Lier.
Derde, gewijzigde druk Wettelijk depot: D 2006 2664 387 ISBN: 90 4650 937 0
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
3
Woord vooraf Dit boek is gegroeid vanuit de vraag naar meer informatie met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten en meer bijzonder op het gebied van octrooien, merken en modellen. Dit zowel vanwege uitvinders, ontwerpers en zakenlui in het algemeen. Er is dan ook getracht praktische en bedrijfsgerichte informatie te brengen waarbij het vakjargon zoveel mogelijk wordt vermeden, en een werk te bieden dat als een soort vademecum kan worden gebruikt om een antwoord te bieden op veel gestelde vragen. Meer speciaal is het de bedoeling van dit werk een algemene leidraad te zijn binnen het domein van de intellectuele eigendomsrechten. De verschillende hoofdstukken van dit boek zijn dan ook samengesteld in samenwerking met de adviseurs van Bureau M.F.J. Bockstael nv, die dagelijks met de materie omgaan, namelijk Dirk Caluwaerts, Patrick Van Varenberg, An Neyens en Danielle Peenen. Gezien de vele facetten van het intellectueel eigendomsrecht, mag van deze uitgave echter niet verlangd worden dat ze een oplossing biedt voor ieder probleem dat zich binnen dit domein zou kunnen stellen. Elk geval op zich vergt immers een specifieke benadering. Nochtans zal dit boek voor velen duidelijkheid scheppen omtrent de voornaamste begrippen met betrekking tot octrooi-, merk- en modelbescherming en aldus bijdragen tot een beter inzicht in de belangrijkheid van een intellectuele eigendomsbescherming. Van de landenlijsten die u in dit boek aantreft, kan u steeds de meest recente versies raadplegen op de website www.bockstael.be. Deze uitgave is een update van de uitgave van 2006.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
4
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
5
Inhoudsopgave Woord vooraf Inhoudsopgave
3 5
DEEL I. Octrooien A. Algemeen B. Bijlagen C. Wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien
7 35 65
DEEL II. Merken A. Algemeen B. Bijlagen C. Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken)
127 159 207
DEEL III. Tekeningen en modellen A. Algemeen B. Bijlagen C. Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom (modellen)
241 259 279
DEEL IV. Auteursrecht A. Algemeen B. Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht C Wet van 31 augustus 1998 betreffende databanken
299 307 333
DEEL V. i-depot
341
DEEL VI. Andere intellectuele eigendomsrechten A. Domeinnamen B. Wet van 26 juni 2003 betreffende domeinnamen C. Chipsbescherming D. Wet van 10 januari 1990 betreffende halfgeleiderproducten. E. Knowhow/Fabrieksgeheimen F. 8 juni 1867. - Strafwetboek G. 3 juli 1978. - Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten H. Kwekersrecht
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
347 355 361 365 373 375 378 381
6
I. Bijlagen kwekersrecht J. Wet van 20 mei 1975 tot bescherming van kweekproducten K. Wet betreffende de handelspraktijken L. Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming M. Fiscale steunmaatregelen op gebied van octrooien
385 391 409 411 423
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
DEEL I. OCTROOIEN A. Algemeen 1. Wetten en verdragen - Het Unieverdrag tot bescherming van de industriële eigendom ondertekend te Parijs op 20 maart 1883, laatst gewijzigd op 14 juli 1967 en algemeen bekend als het verdrag van Parijs. - Nationaal recht inzake uitvindingsoctrooien en gebruiksmodellen. Voor Belgïe is dit bepaald bij de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, die van kracht is geworden op 1 januari 1987 en laatst gewijzigd door de wet van 10 mei 2007. - Koninklijk besluit van 27 februari 1981 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een nationale aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België. - Koninklijk besluit van 21 augustus 1981 betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België. - Koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien. - Koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten. - Het Europees octrooiverdrag, ondertekend te München op 5 oktober 1973, goedgekeurd door de wet van 8 juli 1977 en van kracht geworden voor België op 7 oktober 1977. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
8
- Wet van 21 april 2007 houdende instemming met de Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Verdrag inzake het Europees octrooi) Van 5 oktober 1973, laatst gewijzigd op 17 december 1991, gedaan te München op 29 november 2000. - Wet van 21 april 2007 houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België. - Het verdrag tot samenwerking inzake octrooien, kortweg PCT (Patent Cooperation Treaty) genoemd, ondertekend te Washington op 19 juni 1970, van kracht geworden voor België op 14 december 1981. - Het verdrag betreffende het Europees octrooi voor de gemeenschappelijke markt, opgemaakt te Luxemburg op 15 december 1975, goedgekeurd door de wet van 8 juli 1977 en tot op heden nog niet van kracht. - Wet van 8 juli 1977 houdende goedkeuring van internationale akten. - De London Agreement, ondertekend te Londen op 17 oktober 2000 en van kracht geworden op 1 januari 2008, tot op heden nog niet van kracht in België.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
9
2. Algemene definitie Een octrooi, ook wel patent of brevet genoemd, is een uitsluitend en tijdelijk recht van exploitatie dat door de wetgever verleend wordt voor een uitvinding. Hierbij wordt onder uitvinding een technische vinding verstaan die zowel betrekking mag hebben op een inrichting, als op een product, alsnog op een werkwijze voor het uitvoeren of realiseren van technische zaken.
3. Vereisten voor het beschermen van een uitvinding door middel van een octrooi Om beschermbaar te zijn door middel van octrooi dient een uitvinding aan bepaalde vereisten te voldoen. Bovendien wordt bepaalde materie door de wetgeving uitgesloten voor octrooiering.
3.1. Vereisten De vereisten om een geldig en effectief octrooi te bekomen, zijn van land tot land verschillend en worden bepaald door de aldaar gangbare wetgeving. Nochtans kan gesteld worden dat in de meeste gevallen aan de volgende vier basisvereisten dient voldaan te worden: 1. De uitvinding moet nieuw zijn, met andere woorden, zij dient betrekking te hebben op een nieuw voorwerp (inrichting, toestel, machine), een nieuwe stof (samenstelling van een product) of een nieuwe werkwijze (bijvoorbeeld fabricatiestappen). Onder nieuw wordt hierbij verstaan dat de uitvinding niet behoort tot de zogenaamde stand van de techniek, waarbij met de stand van de techniek meestal alles bedoeld wordt wat wereldwijd publiek beschikbaar is op welke wijze dan ook. Voor de meeste staten dient aan deze voorwaarde voldaan te zijn tot op het ogenblik van de indiening van de octrooiaanvraag.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
10
2. De te beschermen materie dient het resultaat te zijn van uitvinderswerkzaamheid. Dit betekent dat de uitvinding betrekking heeft op materie die niet voor de hand ligt. Hierbij wordt nog al eens het begrip gehanteerd dat uitsluitend sprake kan zijn van een uitvinding wanneer de betreffende materie niet met de kennis van een middelmatige vakman uit de stand van de techniek kan worden afgeleid. 3. De uitvinding moet vatbaar zijn voor toepassing op het gebied van de nijverheid, waaronder ook de land- en tuinbouw wordt gerekend. Dit mag zeer breed geïnterpreteerd worden, namelijk dat de uitvinding vatbaar moet zijn om commerciële doeleinden te dienen. 4. De uitvinding mag niet strijdig zijn met de openbare orde of de goede zeden.
3.2. Materie uitgesloten van octrooiering - Wetenschappelijke theorieën; - Wiskundige methoden; - Esthetische vormgevingen; - Stelsels, regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor spellen of voor de bedrijfsvoering, alsook computerprogramma's als dusdanig; - Methoden voor de behandeling van het menselijk en dierlijk lichaam, alsook werkwijzen om een diagnose te stellen; - Leermethodes; - Verkoopsmethodes; - Het presenteren van gegevens; - Kweekproducten, die onder een afzonderlijke wetgeving vallen;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
11
- Dierenrassen; - Werkwijzen van biologische aard voor het voortbrengen van planten of dieren, met uitzondering van microbiologische werkwijzen en hun voortbrengselen. Deze beperkingen gelden voor een groot aantal staten. Bovendien dient ermee rekening gehouden te worden dat bepaalde staten bepaalde technische gebieden van octrooieerbaarheid uitsluiten. Zo kunnen in sommige landen bijvoorbeeld geen octrooien verkregen worden voor voedingswaren en voor werkwijzen om voedingswaren te vervaardigen, doch wel voor inrichtingen die hiertoe worden aangewend.
4. Mogelijke wegen 4.1. Nationaal In de meeste landen van de wereld kunnen octrooien door middel van een nationale procedure worden aangevraagd. Een beperkt aantal landen voorziet evenwel niet in de mogelijkheid tot octrooibescherming. Verder zijn er nog een aantal staten waarbij de verkrijging van een octrooi door middel van bilaterale verdragen met andere landen wordt bepaald.
4.2. Regionaal In bepaalde landen kan octrooibescherming verkregen worden via een regionale procedure. Zulke regionale procedure voorziet erin dat door middel van één enkele indienings- en/of verleningsprocedure octrooibescherming voor verscheidene landen kan worden bekomen. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is de Europese octrooiaanvraag die met slechts één procedure geldt voor verscheidene landen. Momenteel kunnen er 38 landen worden aangeduid in een Europese octrooiaanvraag.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
12
Daarnaast bestaat ook nog de mogelijkheid om door middel van één gemeenschappelijke procedure één octrooiaanvraag in te dienen. Dit is mogelijk voor een aantal Afrikaanse landen door middel van een ARIPO-aanvraag. Voor een aantal Aziatische landen kan dit via een Eurasia-aanvraag en voor een aantal Arabische landen via een‘GCC-aanvraag’. Via de onderstaande URL is het mogelijk om een recent geüpdatete lijst van alle Europese lidstaten te raadplegen: http://www.epo.org/about-us/organisation/member-states.html
4.3. Internationaal De internationale octrooiaanvraag laat toe dat voor een aantal landen één enkele indieningsprocedure kan worden gevolgd, met de mogelijkheid de eigenlijke nationale of regionale fasen uit te stellen voor een welbepaalde periode. Deze aanvraag is mogelijk voor een honderdveertigtal landen die het verdrag ondertekenden tot samenwerking inzake octrooien wat kortweg het PCT-verdrag (Patent Cooperation Treaty) wordt genoemd (Bijlage 1).
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
13
4.4. Met inroeping van prioriteit Bij het aanvragen van octrooibescherming in landen die het Verdrag van Parijs hebben ondertekend, kan binnen de 12 maanden volgend op een eerste indiening een prioriteitsrecht voor hierop gebaseerde latere indieningen in andere landen worden ingeroepen. Door het inroepen van zulke prioriteit krijgen deze latere indieningen dezelfde oorspronkelijkheidsdatum als de eerste indiening. Hierdoor wordt vermeden dat de bekendmaking en commercialisering van de uitvinding na de indiening van de eerste octrooiaanvraag, feiten vormen die tegenstelbaar kunnen zijn aan de latere indieningen. Het eigen octrooi wordt echter wel tegenstelbaar aan latere indieningen wanneer men de betrokken prioriteitsperiode laat verstrijken!
5. Formaliteiten Om bescherming te verkrijgen, is een indiening vereist bij de betreffende instanties, hetzij de officiële bureaus van de betreffende landen, hetzij de officiële bureaus van de betreffende regionale octrooiaanvragen, zoals het Europees Octrooibureau, hetzij nog het Internationaal Octrooibureau. De belangrijkste formaliteit waaraan dient voldaan te worden, is het opstellen van een beschrijving die aan een deskundige moet toelaten de uitvinding zonder meer toe te passen. Deze beschrijving bestaat uit een titel, een inleiding met aanduiding van het technisch gebied waarop de uitvinding betrekking heeft, een weergave van de stand van de techniek op datum van de uitvinding, de probleemstelling en de oplossing ervan, de voordelen van de uitvinding, de uiteenzetting van de uitvinding aan de hand van één of meer voorbeelden, met verwijzing naar eventuele tekeningen en de zogenoemde conclusies waarin de beschermingsomvang wordt vastgelegd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
14
De overige formaliteiten bestaan er hoofdzakelijk in dat de beschrijving aan een aantal vormvereisten moet voldoen; dat bij de indiening bepaalde gegevens dienen verstrekt te worden met betrekking tot de aanvrager van het octrooi en dat de nodige indieningstaksen tijdig dienen betaald te zijn. (Voorbeeld van een Belgische octrooiaanvraag: Bijlage 2.)
6. Kosten De kosten voor het bekomen van octrooien zijn in functie van de ingewikkeldheid en de omvang van de te beschermen materie en in functie van de territoriale uitgestrektheid waar men bescherming wenst te genieten. In hoofdzaak kunnen de kosten in drie groepen worden ondergebracht, namelijk:
6.1. Directe kosten De directe kosten zijn de kosten die zich voordoen bij de indiening van een octrooiaanvraag. Zij bestaan hoofdzakelijk uit de kosten van de octrooigemachtigde voor het opstellen van de octrooitekst met tekeningen en conclusies en de indieningskosten. Voor een Belgische octrooiaanvraag met een maximale duurtijd van twintig jaar kan als richtwaarde aangenomen worden dat voor een octrooi dat materie behandelt van een doorsnee ingewikkeldheid, deze kosten 3.800,- à 4.000,- EUR bedragen. De kosten voor het aanvragen van het verplicht internationaal nieuwheidsonderzoek zijn hierin begrepen. Bij het indienen van een Europese octrooiaanvraag waarbij de prioriteit van een
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
reeds bestaande octrooiaanvraag wordt ingeroepen, indieningskosten tussen de 5.000,- en 6.200,- EUR.
15
schommelen
deze
6.2. Procedurekosten In de landen waar na indiening, de verlening van het octrooi een louter formele stap is, zijn de procedurekosten doorgaans zeer laag, zoniet onbestaande. België, Nederland en Frankrijk zijn dergelijke landen. Bij indiening in landen waarbij wel een onderzoeksprocedure ten gronde wordt uitgevoerd, om na te gaan of het octrooi al dan niet kan worden verleend, dient wel met procedurekosten rekening gehouden te worden. Zo moet bij een Europese octrooiaanvraag, met inbegrip van de verdediging van de aanvraag door de octrooigemachtigde, zeker worden gerekend met een kost van 15.000,- à 25.000,- EUR, onder andere afhankelijk van het aantal aangeduide landen. Deze kosten lagen vroeger hoger. Door de aansluiting van bepaalde landen tot de London Agreement werden bepaalde formaliteiten weggelaten. Zo dient bijvoorbeeld in bepaalde landen enkel een mandataris te worden aangeduid en/of zijn vertalingsvereisten beperkt tot de vertaling van conclusies naar de officiële landstaal.
6.3. Talen gebruikt bij een octrooiaanvraag Bij nationale indieningen moet het ‘depot’ (dit staat voor ‘de aanvraag’, ‘de indiening’ of ‘het neerleggen’) van de octrooiaanvraag doorgaans geschieden in één van de landstalen van de betreffende staat of dienen binnen een bepaalde termijn zulke vertalingen te worden ingediend. Bij een Europese octrooiaanvraag kunnen drie officiële talen gebruikt worden, meer bepaald het Frans, Engels of Duits. Ook bij de internationale octrooiaanvraag wordt tijdens de procedure gebruik
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
16
gemaakt van het Frans, Engels of Duits. Recent werd een wetswijziging voorgesteld voor het gebruik van één universele taal bij de indiening van octrooien, wat de vertalingskosten heel erg zou verminderen en bijgevolg octrooideponeringen goedkoper maakt. Deze wijziging werd tot op heden nog niet goedgekeurd.
6.4. Instandhoudingstaksen Om een octrooiaanvraag, respectievelijk octrooi, in stand te houden gedurende de maximaal voorgeschreven termijn is men in de meeste landen jaartaksen verschuldigd. Bij niet betaling van deze jaartaksen valt het octrooi in het publiek domein, zodat de uitvinding vrij door iedereen kan worden toegepast.
7. Tussenkomst van de octrooigemachtigde Voor particulieren en voor ondernemingen die niet kunnen terugvallen op een eigen octrooidienst is om verscheidene redenen de tussenkomst van een octrooigemachtigde sterk aan te raden. Hiertoe kan men bij octrooibureaus terecht. De octrooigemachtigde is een deskundige die door zijn kennis en ervaring reeds van bij de indiening de procedure in goede banen zal leiden om een zo breed mogelijke bescherming te bekomen. Hij zal in de eerste plaats een advies geven of de betreffende uitvinding wel vatbaar is voor octrooi. Bij het opstellen van het octrooiontwerp zal hij er verder rekening mee houden dat de reikwijdte van de aanvraag optimaal wordt vastgelegd zodat bij de verlening van het octrooi de uitvinding niet door potentiële namakers omzeild kan worden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
17
De tussenkomst van een octrooigemachtigde is ook aangeraden om uit te sluiten dat onherroepelijke termijnen voor het indienen van antwoorden, het verrichten van formaliteiten en het betalen van taksen over het hoofd worden gezien vermits in het andere geval de octrooiaanvraag, respectievelijk het octrooi, in het publiek domein zal terechtkomen. De octrooigemachtigde is tevens de persoon die het beste geplaatst is om de octrooiprocedure in zodanige banen te leiden dat een aanvraag een optimale kans maakt om in een verleend octrooi te resulteren.
8. Octrooiprocedure 8.1. België 8.1.1. Algemeen In België bestaat de mogelijkheid tot het aanvragen van een octrooi met een maximale duurtijd van 20 jaar. Bij indiening van een Belgische octrooiaanvraag wordt een taks voor het instellen van het wettelijk verplicht internationaal nieuwheidsonderzoek betaald. 8.1.2. Onderzoek Het internationaal nieuwheidsonderzoek wordt voor Belgische aanvragen uitgevoerd door het Europees Octrooibureau. Tijdens dit onderzoek wordt nagegaan in de internationale octrooiliteratuur en eventueel ook in andere bronnen of de uitvindingsgedachte reeds voordien bekend was.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
18
Het resultaat hiervan wordt meegedeeld in een rapport, samen met een quotatie die het belang van de in het rapport geciteerde documenten aangeeft. Zo kunnen een aantal documenten geciteerd worden die, hetzij een werkelijke voorbekendheid vormen, hetzij alleen van belang zijn wanneer de inhoud ervan gecombineerd wordt met het bekende uit andere documenten, hetzij uitsluitend achtergrondinformatie vormen. Het rapport wordt ook vergezeld van een voorlopige opinie met betrekking tot octrooieerbaarheid. Deze korte uiteenzetting wordt door een Europese onderzoeker opgesteld. De onderzoeker formuleert hierin eventuele bepaalde bezwaren omtrent de nieuwheid en/of uitvinderswerkzaamheid van de uitvinding. De uitslag van het nieuwheidsonderzoek wordt aan de octrooiaanvrager toegestuurd na ongeveer tien maanden, doch normaal gezien steeds voor het verstrijken van de voornoemde prioriteitstermijn van 12 maanden. Dit laat toe dat de octrooiaanvrager eerst de uitslag van het internationaal nieuwheidsonderzoek kan afwachten alvorens een beslissing te nemen of hij al dan niet octrooien in het buitenland aanvraagt, om op die wijze alle nutteloze kosten te vermijden. Het onderzoek is louter formeel en staat de verlening van het octrooi niet in de weg. Wel voorziet de wet in een mogelijkheid die toelaat de conclusies en de beschrijving van het octrooi aan te passen in functie van de materie die bekend is uit de tijdens het nieuwheidsonderzoek geciteerde documenten, m.a.w. het octrooi aan te passen aan de stand van de techniek. 8.1.3. Publicatie De publicatie van een Belgisch octrooi vindt zo vlug mogelijk plaats na het verstrijken van een termijn van achttien maanden volgend op de indiening of de prioriteitsdatum. Het Belgisch octrooi wordt gepubliceerd samen met zijn nieuwheidsrapport. Om administratieve redenen kan de publicatie echter ook langer op zich laten wachten.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
19
Tot aan de publicatie wordt de octrooiaanvraag door de octrooi-instanties geheim gehouden. 8.1.4. Verlening De verlening van een Belgisch octrooi is een louter formele stap. De Federale Overheidsdienst voor Intellectuele Eigendom biedt dan ook geen garantie omtrent de waarde van het verleende octrooi. Verlening en publicatie van het Belgisch octrooi vallen steeds samen. Het titelblad van een verleend Belgisch octrooi met een duurtijd van 20 jaar is geïllustreerd in Bijlage 3. 8.1.5. Nietigheid Derden kunnen via gerechtelijke weg de nietigverklaring (geheel of gedeeltelijk) vragen van een Belgisch octrooi indien zij kunnen aantonen dat het octrooi niet geldig werd toegekend wegens het niet voldoen aan de octrooieerbaarheidscriteria.
8.2. Nederland In Nederland kan een octrooiaanvraag met een maximale duurtijd van 20 jaar worden aangevraagd. Net zoals bij een Belgische octrooiaanvraag wordt een nieuwheidsonderzoek uitgevoerd, waarop tevens gereageerd kan worden. Iedere octrooiaanvraag wordt achttien maanden na haar indiening, of in het geval dat een voorrangsrecht wordt ingeroepen, achttien maanden na de prioriteitsdatum, publiek gemaakt. Het titelblad van een verleend Nederlands octrooi met een duurtijd van 20 jaar is geïllustreerd in Bijlage 4.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
20
8.3. Duitsland In Duitsland kunnen twee wegen gevolgd worden. Enerzijds bestaat de mogelijkheid voor een bescherming door middel van een klassiek octrooi van 20 jaar. Anderzijds kan voor bepaalde artikelen ook bescherming gevraagd worden door indiening van een aanvraag voor gebruiksmodel met een kortere maximale duur. Het gebruiksmodel of Gebrauchsmuster kan worden aanzien als een octrooi met een korte duurtijd dat relatief vlug verleend wordt zodat ook binnen een korte termijn vlug tegen namakers kan worden opgetreden. Zulk gebruiksmodel kan niet worden ingediend voor een werkwijze en heeft een maximale duurtijd van 10 jaar. Bij een Duitse octrooiaanvraag wordt eerst een nieuwheidsonderzoek uitgevoerd, nadien gevolgd door een onderzoek ten gronde waarbij de octrooieerbaarheid van de betreffende uitvinding wordt beoordeeld en waarbij, teneinde de procedure verder te zetten, effectief rekening moet gehouden worden met de opmerkingen van de onderzoeker. Een gebruiksmodel wordt verleend zonder nieuwheidsonderzoek, doch zulk onderzoek kan optioneel door de aanvrager of door derden worden aangevraagd. De octrooiaanvraag wordt gepubliceerd achttien maanden na de indiening of, indien een prioriteitsrecht werd ingeroepen, achttien maanden na de prioriteitsdatum. Een gebruiksmodel wordt reeds na een kortere termijn gepubliceerd. Het octrooi wordt uitsluitend verleend nadat het octrooieerbaarheidsonderzoek gunstig is bevonden. De reikwijdte van het verleende octrooi wordt bepaald tijdens dit onderzoek. Het onderzoek van een Duitse octrooiaanvraag kan eventueel zeven jaar uitgesteld worden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
21
Het titelblad van een verleend Duits octrooi is geïllustreerd in Bijlage 5.
8.4. Frankrijk In Frankrijk kunnen aanvragen worden ingediend voor een klassiek octrooi van 20 jaar of voor een gebruikscertificaat (Certificat d'utilité) van 6 jaar. Bij een klassiek octrooi, met een duurtijd van 20 jaar, moet de octrooiaanvraag een nieuwheidsonderzoek ondergaan. In het geval dat na indiening verzaakt wordt aan het aanvragen van het onderzoek, wordt de aanvraag na enige tijd automatisch omgezet in een gebruikscertificaat met een maximale bescherming van zes jaar. Het titelblad van een verleend Frans octrooi met een duurtijd van 20 jaar is geïllustreerd in Bijlage 6.
8.5. Japan Japan biedt eveneens de mogelijkheid voor het aanvragen van een klassiek octrooi van 20 jaar als voor het aanvragen van een gebruiksmodel van 10 jaar. Het onderzoek kan zeven jaar worden uitgesteld. De korte inhoud van een verleend Japans octrooi is geïllustreerd in Bijlage 7.
8.6. U.S.A. Amerikaanse octrooiaanvragen worden uitsluitend verleend nadat zij een onderzoek ten gronde hebben doorlopen, met andere woorden een nieuwheidsonderzoek gevolgd door een octrooieerbaarheidsonderzoek.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
22
Vanaf 2000 worden de Amerikaanse octrooiaanvragen normalerwijze gepubliceerd 18 maanden na de indieningsdatum, respectievelijk de prioriteitsdatum. De duurtijd van een Amerikaans octrooi bedraagt momenteel maximaal 20 jaar te rekenen van de indieningsdatum. Het titelblad van een verleend US octrooi is geïllustreerd in Bijlage 8.
8.7. Europees octrooi De Europese octrooiaanvraag is een aanvraag die toelaat voor één of meerdere landen, uit een groep van momenteel 38 landen, één enkele indieningsprocedure te volgen, waarbij na verlening van het octrooi dit laatste uiteenvalt in nationale octrooien. 8.7.1. Onderzoek Bij de indiening vindt eerst een onderzoek naar de formaliteiten plaats om na te gaan of de aanvraag aan alle wettelijke vereisten van het Europees Octrooiverdrag voldoet. Vervolgens wordt een nieuwheidsonderzoek uitgevoerd op internationale basis waarvan de uitslag in de vorm van een rapport met een opsomming van de weerhouden documenten aan de octrooiaanvrager wordt meegedeeld. Tevens wordt een schriftelijke opinie uitgebracht. Na ontvangst van het nieuwheidsonderzoek heeft de octrooiaanvrager zes maanden de tijd om te antwoorden op de bezwaren die aangehaald worden in het nieuwheidsrapport, wat verplicht is. Hierbij wordt aan deze laatste de mogelijkheid geboden om in functie van de geciteerde documenten een aangepaste tekst en conclusies in te dienen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
23
Bij het indienen van een antwoord op voornoemde bezwaren, m.a.w. bij het indienen van een verweerschrift op het Europees Octrooibureau, dient tegelijkertijd de taks voor het instellen van het nieuwheidsonderzoek, evenals de landentaks betaald te worden. De landentaks bedraagt op 1 augustus 2011 1.300,- EUR, onafhankelijk van het aantal landen dat men aanduidt in de Europese octrooiaanvraag. Het is dan ook aangewezen om alle mogelijk aan te duiden landen op te geven zodat na verlening van het Europees octrooi nog een ruime keuze mogelijk is van landen waar men bescherming wenst. 8.7.2. Publicatie Een Europese octrooiaanvraag wordt normaal gezien achttien maanden na haar indiening, of in het geval een voorrangsrecht wordt ingeroepen, achttien maanden na de prioriteitsdatum, gepubliceerd. 8.7.3. Toekenningsprocedure In een volgende procedurestap wordt een onderzoek ten gronde uitgevoerd, met andere woorden, een octrooieerbaarheidsonderzoek waarop verplicht dient gereageerd te worden. Bij dit onderzoek doet een Europese octrooionderzoeker uitspraak over, enerzijds, de nieuwheid en, anderzijds, de octrooieerbaarheid van de uitvinding. Indien de octrooiaanvrager niet akkoord is met de opmerkingen van de onderzoeker moet daartegen worden gereageerd. 8.7.4. Verlening Wanneer uit het onderzoek ten gronde blijkt dat de octrooiaanvraag aan de vereiste voorwaarden van octrooieerbaarheid voldoet, wordt het octrooi verleend mits betaling van de verleningstaks en publicatietaks. Verlening en toekenning zijn synoniemen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
24
Een Europees octrooi wordt toegekend in één van de drie officiële talen (Engels, Frans en Duits). Bij verlening dient men een vertaling neer te leggen van de conclusies in de andere twee officiële talen. Indien het Europees octrooi in het Engels werd ingediend, eist het Europees Octrooibureau dat de conclusies in het Frans en Duits worden neergelegd, samen met de betaling van de verlenings- en publicatiekosten. Het verleend octrooi wordt gepubliceerd. Doorgaans ondergaan de beschrijving en de rechtsconclusies van de octrooiaanvraag, alvorens zij verleend wordt, een aantal wijzigingen ten gevolge van het onderzoek en de opmerkingen van de onderzoeker. De reikwijdte van het verleend octrooi kan duidelijk verschillend zijn van de oorspronkelijk in de octrooiaanvraag beoogde reikwijdte. Het titelblad van een verleend Europees octrooi is geïllustreerd in Bijlage 9.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
25
8.7.5. Oppositie/Beroep Binnen de negen maanden na de publicatie van de verlening van het Europees octrooi kan door derden oppositie worden ingediend tegen dit octrooi. In deze oppositie kunnen derden vragen om het octrooi gedeeltelijk of geheel te verwerpen. Een oppositie kan hoofdzakelijk op basis van drie gronden worden ingediend, namelijk : 1. Het onderwerp van het Europees octrooi is niet octrooieerbaar doordat het niet nieuw is en/of op geen uitvinderswerkzaamheid berust; 2. De gepubliceerde octrooitekst is onvoldoende duidelijk of onvoldoende volledig opdat de uitvinding door een vakman zou kunnen worden gerealiseerd; 3. De reikwijdte van het verleende octrooi gaat verder dan de inhoud van de oorspronkelijk ingediende octrooiaanvraag. De oppositie voorziet erin dat de opposant een oppositienota kan indienen en dat vervolgens één of meerdere malen opmerkingen door de beide partijen, respectievelijk de opposant en de octrooihouder, bij het Europees Octrooibureau worden ingediend, waarna dit laatste een beslissing zal nemen of het octrooi al dan niet behouden blijft in de oorspronkelijke vorm, verworpen wordt, of kan blijven bestaan in gewijzigde vorm. Indien één van beide partijen niet akkoord gaat met deze beslissing, kan zij hiertegen beroep aantekenen. Na de oppositie of de beroepsprocedure zal het octrooi al dan niet definitief verleend worden. 8.7.6. Nationale fase Na de verlening van het Europees octrooi moeten bevestigingen in de respectievelijk aangeduide landen geschieden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
26
Bij het indienen van de nationale fasen dienen, sinds de ondertekening van de London Agreement, drie groepen van landen onderscheiden te worden. Een eerste groep bestaat uit landen waar enkel een mandataris moet worden aangesteld, zoals o.a. Frankrijk, Groot-Brittannië en Luxemburg. Een tweede groep landen eist dat vertalingen van de conclusies in de officiële landstaal worden neergelegd, naast het betalen van officiële taksen en het neerleggen van een volmacht. Alles hangt af van het feit in welke taal het Europees octrooi verleend werd. Indien het Europees octrooi verleend werd in het Engels dienen bijvoorbeeld in Zweden en Denemarken enkel de conclusies te worden neergelegd in de officiële landstaal, samen met de Engelse beschrijving. In een laatste groep landen is een volledige vertaling van beschrijving en conclusies vereist, evenals de betaling van officiële taksen en het indienen van een volmacht, om het Europees octrooi geldig te valideren. De octrooien kunnen dan ook nog slechts afzonderlijk nationaal afgestaan, verzaakt, teruggetrokken of nietig verklaard worden. Bovendien dienen afzonderlijk in de respectievelijke landen octrooitaksen betaald te worden. 8.7.7. Instandhoudingstaksen Gedurende de aanvraagprocedure is jaarlijks een taks verschuldigd aan het Europees Octrooibureau. Na verlening zijn tijdens de nationale fase jaartaksen verschuldigd in ieder land waar het Europees octrooi van kracht is.
8.8. De internationale octrooiaanvraag (PCT) Een internationale octrooiaanvraag is een aanvraag die toelaat voor een honderdveertigtal landen één enkele indieningsprocedure te volgen met de mogelijkheid de eigenlijke nationale of regionale fasen uit te stellen met 30 maanden, of in de meeste PCT-landen zelfs met 31 maanden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
27
De aanvraag wordt gedeponeerd bij de Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom in Genève, waarbij deze instantie slechts voorziet in het aannemen van deze aanvraag doch geen octrooien toekent. Het titelblad van een internationale octrooiaanvraag is geïllustreerd in Bijlage 10. Voor het verstrijken van de voornoemde periode kunnen in de in de aanvraag aangeduide landen verleningsprocedures worden gestart, hetzij nationaal, hetzij regionaal. Het PCT-verdrag omvat hoofdzakelijk twee hoofdstukken, kapittel I en kapittel II genaamd. Zo goed als alle lidstaten hebben zowel kapittel I als kapittel II ondertekend, terwijl slechts enkele lidstaten enkel kapittel I hebben ondertekend. Voor de staten die kapittel I hebben ondertekend, geldt dat de nationale of regionale fasen normalerwijze binnen de 30 of 31 maanden volgend op de indieningsdatum, of wanneer een voorrangsrecht wordt ingeroepen, 30 of 31 maanden volgend op de prioriteitsdatum, moeten worden ingesteld. Tijdens deze periode wordt door de officiële instanties een nieuwheidsonderzoek uitgevoerd waarvan de resultaten geciteerd worden in een rapport dat louter bestaat uit een opsomming van een aantal weerhouden documenten. Voor de staten die kapittel II hebben ondertekend kan steeds een octrooieerbaarheidsonderzoek aangevraagd worden. Tijdens deze periode van 30 of 31 maanden wordt, enerzijds, een nieuwheidsonderzoek zoals voornoemd uitgevoerd en wordt, anderzijds, tevens een octrooieerbaarheidsadvies door de officiële instanties uitgebracht. Opgemerkt wordt dat voor het aanvragen van een internationale octrooiaanvraag minstens één van de aanvragers een natuurlijk persoon of rechtspersoon dient te zijn die inwoner of onderdaan is van een PCT lidstaat.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
28
9. Vergelijking Nationaal-Europees-PCT Nationale octrooiaanvragen worden doorgaans ingediend om een eerste depot uit te voeren teneinde de prioriteit voor volgende depots te kunnen inroepen. Hierbij zijn indieningen in landen zoals België, waar geen onderzoek ten gronde plaatsvindt doch enkel een nieuwheidsonderzoek uitgevoerd wordt, bijzonder aangewezen, vermits in zulk geval de kosten beperkt blijven. Vervolgens beschikt men voor de meeste landen ter wereld over de voornoemde prioriteitstermijn van één jaar, binnen dewelke nog octrooiaanvragen in andere landen kunnen worden ingediend, en dit met behoud van de oorspronkelijke datum van de eerste aanvraag. Door gebruik te maken van dit voorrangsrecht wordt het voordeel geboden de kosten voor bescherming in een groot aantal landen gedurende een bepaalde tijd op te schuiven. Bovendien kan de uitslag van het nieuwheidsonderzoek worden afgewacht, teneinde slechts indieningen in andere landen uit te voeren wanneer de uitslag van dit nieuwheidsonderzoek gunstig is. Wanneer men bij de uitbreiding van de octrooirechten naar andere landen overweegt in drie of meer Europese landen die lid zijn van het Europees octrooiverdrag octrooien in te dienen, wordt bij voorkeur een Europees octrooi aangevraagd met aanduiding van deze landen. Vermits de aanvraag van zulk octrooi slechts één verleningsprocedure kent, zijn de kosten bij aanduiding van drie of meer landen doorgaans geringer dan wanneer octrooien afzonderlijk langs de nationale wegen worden aangevraagd. De internationale octrooiaanvraag brengt supplementaire kosten met zich mee. De kosten achteraf voor de regionale en nationale indieningen blijven inderdaad voor de meeste landen hetzelfde alsof men direct regionale en nationale indieningen zou uitvoeren.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
29
Nochtans kan het in een aantal gevallen interessant zijn gebruik te maken van zulke internationale aanvraag. Dit is onder andere het geval wanneer men aan het einde van de prioriteitstermijn op een zeer korte termijn toch nog beschermingen wenst aan te vragen in een groot aantal landen. Technisch kan dit meestal moeilijk of niet gerealiseerd worden door nog nationale of regionale indieningen uit te voeren. In dat geval biedt een internationale octrooiaanvraag een noodoplossing, vermits onder andere de noodzakelijke vertalingen naar de landstalen van de betreffende landen naar een latere datum kunnen worden verschoven. De internationale octrooiaanvraag biedt eveneens het voordeel dat, zoals hierboven reeds vermeld, een octrooieerbaarheidsadvies kan worden gevraagd en dat de eigenlijke nationale of regionale fasen kunnen uitgesteld worden tot 30 of 31 maanden, waardoor de kosten voor de nationale en/of regionale octrooiaanvragen uitgesteld worden.
10. Duurtijd van een octrooi De maximale duurtijd van het octrooi is verschillend van land tot land. Zo geldt bijvoorbeeld voor : - België: twintig jaar vanaf de indiening van het octrooi; tot voor 8 januari 2009 was het mogelijk om in België een zesjarig octrooi aan te vragen. - Nederland: twintig jaar vanaf de indiening van het octrooi; vroeger bestond de mogelijkheid om in Nederland een zesjarig octrooi aan te vragen - Duitsland twintig jaar beginnende op de dag volgend op de dag van indiening en voor gebruiksmodellen 10 jaar; - Frankrijk: twintig jaar vanaf de indiening voor een klassiek octrooi en zes jaar vanaf de indiening voor een gebruikscertificaat;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
30
- Europa: twintig jaar vanaf de indieningsdatum; - U.S.A.: twintig jaar vanaf de indieningsdatum (voor de octrooien Ingediend na 8 juni 1995); De duurtijd van het octrooi kan echter korter zijn wanneer verzuimd wordt de jaartaksen te betalen of wanneer de nietigheid van het octrooi wordt uitgesproken in een gerechtsprocedure.
11. Rechten en plichten Een octrooi biedt het recht om op te treden tegen de namaak van een voortbrengsel beschreven in het octrooi; een werkwijze beschreven in het octrooi en doorgaans ook een voortbrengsel verkregen door een beschermde werkwijze. Om te kunnen optreden, heeft de octrooihouder als plicht het verval te beletten door betaling van instandhoudingstaksen. De octrooihouder heeft eveneens het recht om zijn octrooirechten over te dragen of in licentie te geven.
12. Inbreuk Wanneer de materie die door een nog rechtsgeldig octrooi wordt beschermd door derden wordt nagemaakt, kunnen deze derden worden vervolgd wegens inbreuk. Hiertoe moet een procedure voor de bevoegde rechtbanken worden ingesteld, namelijk voor de rechtbank van Koophandel. Om na te gaan of een product namaak vormt van een octrooi, zal men de conclusies
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
31
van het octrooi moeten vergelijken met het nagemaakte product, waarbij men eerst en vooral de gelijkenissen in aanmerking moet nemen tussen het nagemaakte product en de voornoemde conclusies. Teneinde de inbreuk op een octrooi zo vlug mogelijk vast te stellen, moet de octrooihouder nauwlettend de concurrentie in de gaten houden. Hij kan hiervoor eventueel bepaalde bureaus of advocatenkantoren inschakelen die constant het marktgebeuren controleren. Principieel kan men een inbreukmakende partij in België op drie manieren op de hoogte brengen van het feit dat zij als namaakster kan gezien worden van een octrooi, namelijk: - hetzij door het verzenden van een aangetekend schrijven waarin de noodzakelijke elementen worden vermeld; - hetzij door over te gaan tot een zogenaamde beslagbeschrijving of inbeslagname; - hetzij door onmiddellijk te dagvaarden. De voornoemde zogenaamde beslagbeschrijving bestaat erin dat, na toelating van de beslagrechter, een door deze laatste aangeduide deskundige, vergezeld van een deurwaarder en de octrooigemachtigde van de octrooihouder, ter plaatse gaan om de beweerde namaak te beschrijven in een omstandig rapport dat bij de rechtbank wordt gedeponeerd en dat later bij een eventuele dagvaarding als bewijs van de namaak gebruikt kan worden. Om een namaker te kunnen vervolgen, moet echter aan bepaalde voorwaarden voldaan zijn. Zo kan bijvoorbeeld in een aantal landen de namaker van materie die beschreven is in een aanvraag, slechts vervolgd worden wanneer de inhoud van deze aanvraag hetzij gepubliceerd is, hetzij beschikbaar werd gesteld aan de namaker. De wetgeving hieromtrent is verschillend voor de respectievelijke landen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
32
Er bestaan websites waar namakers aan de schandpaal worden genageld. Een voorbeeld hiervan is www.plagiarus.com
13. Octrooien als documentatie 13.1. Algemeen Gepubliceerde octrooien vormen een belangrijke bron van documentatie in de technische wereld. Doordat een bedrijf kennis heeft van de gepubliceerde octrooimaterie die zijn sector aanbelangt, kan worden voorkomen dat nutteloos researchwerk wordt uitgevoerd op zaken die reeds lang bekend zijn. Bovendien kan de concurrentie op de voet gevolgd worden, waardoor, enerzijds, een achterstand in het bedrijf kan worden vermeden, en anderzijds, kan worden vermeden dat dure projecten worden opgestart die achteraf op het verzet van de concurrentie zouden stoten. Door opzoekingen, die door octrooibureaus kunnen worden uitgevoerd, kan een vrijwel onuitputbare bron van documentatie aangelegd worden.
13.2. Opzoekingen Naargelang het doel kunnen verschillende soorten opzoekingen worden onderscheiden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
33
13.2.1. Opzoekingen onder de naam Opzoekingen onder de naam hebben tot doel alle octrooien te verzamelen die op naam van een uitvinder en/of aanvrager werden ingediend. Dit kan belangrijk zijn wanneer men inzage wenst in de octrooiportefeuille van welbepaalde octrooihouders. 13.2.2. Opzoekingen tussen de materie Deze opzoekingen laten toe alle octrooien te verzamelen over een welbepaald onderwerp. Door het uitvoeren van deze opzoekingen kan worden nagegaan welke ontwikkelingen zich in een bepaalde sector manifesteren en kan men eveneens te weten komen welke personen of firma's in een bepaalde sector actief zijn. 13.2.3. Bewakingen Een bewaking biedt de mogelijkheid op regelmatige tijdstippen, bijvoorbeeld maandelijks, na te gaan, tussen de gepubliceerde octrooischriften, welke octrooiaanvragen werden ingediend, hetzij door een bepaalde octrooihouder, hetzij met betrekking tot een bepaalde materie. 13.2.4. Familie-opzoekingen Door middel van een familie-opzoeking kan nagegaan worden of, uitgaande van een bepaald octrooischrift, overeenstemmende octrooiaanvragen werden ingediend in andere landen die de prioriteit van één zelfde eerste indiening inroepen. Dergelijke opzoekingen laten toe de territoriale reikwijdte van een geoctrooieerd onderwerp te kennen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
34
14. Aanduiding Producten of hun verpakking kunnen aangeduid worden met Patented of Patent pending (dit laatste indien de octrooiaanvraag zich nog in de verleningsprocedure bevindt) en dit waarschuwt mogelijke namakers voor de octrooibescherming.
In sommige landen is deze aanduiding verplicht en dient zelfs de nummer van het octrooi of de octrooiaanvraag mee vermeld te worden. Een valse aanduiding dat een product beschermd is door een octrooi of een octrooiaanvraag kan juridische gevolgen hebben. Het commercialiseren van producten in het buitenland is af te raden wanneer er enkel een octrooi of een octrooiaanvraag in het thuisland bestaat. Eventueel kan naast de vernoemde aanduiding het land of de landen worden vermeld waar een octrooi of een octrooiaanvraag bestaat.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
B. Bijlagen Bijlage 1 Landen die kunnen worden aangeduid in een internationale octrooiaanvraag (PCT) Albanië Algerije Angola Antigua en Barbuda Armenië Australië Azerbeidzjan Bahrein Barbados Belarus (Wit-Rusland) België** Belize Benin* Bosnië-Herzegovina Botswana Brazilië Bulgarije** Burkina Faso* Canada Centraalafr. Rep.* China Columbia Comoren Congo* Costa Rica Cuba Cyprus** Denemarken** Dominica Duitsland** Dominicaanse Republiek Ecuador Egypte
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
El Salvador Equatoriaal Guinea* Estland** Filippijnen Finland** Frankrijk** Gabon* Gambia Georgië Ghana Granada Griekenland** Groot-Brittannië** Guatemala Guinea* Guinea-Bissau* Honduras Hongarije** Ierland** Ijsland** Indië Indonesië Israël Italië** Ivoorkust* Japan Kameroen* Kazachstan Kenia Kirgizië Koreaanse Republiek Korea (Democratische Rep.)
Octrooien
Kroatië** Laos Lesotho Letland** Liberia Libië Liechtenstein** Litouwen** Luxemburg** Macedonië Madagascar Malawi Maleisië Mali* Malta** Marokko Mauritanië* Mexico Moldavië Monaco** Mongolië Montenegro Mozambique Namibië Nederland** Nieuw-Zeeland Nicaragua Niger* Nigeria Noorwegen** Oeganda Oekraïne Oezbekistan Oman Oostenrijk** Papua Nieuw Guinea Polen** Portugal** Roemenië**
36
Russische Federatie Saint Kitts & Nevis Saint Vincent & Granadines San Marino Santa Lucia Soa Tome en Principe Senegal* Servië Seychellen Sierra Leone Singapour Slovakije** Slovenië** Soedan Spanje** Sri Lanka Swaziland Syrië Tadzjikistan Tanzania Thailand Togo* Trinidad en Tobago Tsjaad* Tsjechië** Tunesië Turkije** Turkmenistan Verenigde Arabische Emiraten Verenigde Staten van Amerika Vietnam Zambia Zimbabwe Zuid-Afrika Zweden** Zwitserland**
*Deze landen zijn lid van OAPI en kunnen als één land worden aangeduid **Deze landen kunnen als één land worden aangeduid, namelijk Europa (Update: 5 juli 2011) Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Bijlage 2 Voorbeeld van een Belgische octrooiaanvraag
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
37
Octrooien
38
Werkwijze voor het voorkomen van aangroei op een scheepsromp. ______________________________________________________________ De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het voorkomen van aangroei op een scheepsromp. Zoals bekend, is een scheepsromp gevoelig voor aangroei door algen, schelpdieren, micro-organismen en dergelijke, en dit in het bijzonder wanneer het betreffende schip gedurende langere tijd stilligt of nagenoeg stilligt. Een nadeel van zulke aangroei is dat ze tijdens het varen een extra
weerstand
vormt,
waardoor
een
schip
niet
alleen
aan
snelheid inboet, maar eveneens meer brandstof verbruikt. Tot op heden wordt de aangroei zoveel mogelijk beperkt door het voorzien van een stroming langsheen de scheepsromp en door het
aanbrengen
schadelijk
zijn
van voor
een
coating,
algen
en
die
stoffen
andere
bevat
organismen
die
op
de
scheepsromp. Een nadeel van de bekende werkwijze is dat het voorzien van een stroming langsheen een scheepsromp toelaat slechts in een beperkte mate de aangroei van algen en andere organismen te voorkomen. Een
nadeel
koperoxides
van of
het
gebruik
dergelijke
van
die
stoffen,
schadelijk
zoals
zijn
voor
koper, onder
andere algen, is dat ze uiterst milieubelastend zijn en steeds meer worden geweerd. Verder wordt de scheepsromp van schepen regelmatig gereinigd, hetzij
door
de
aangroei
in
een
droogdok
te
verwijderen,
waarbij dit gepaard gaat met het aanbrengen van een nieuwe laag aangroeiwerende verf, hetzij onder water
door duikers die de romp
schoonmaken. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
39
Het is duidelijk dat het in een droogdok plaatsen van een schip of het inhuren van duikers een aanzienlijke kost met zich meebrengt. De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden. Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het voorkomen van aangroei op een scheepsromp tijdens het stilliggen van het betreffende voorzien
schip,
van
de
waarbij
deze
scheepsromp
werkwijze
met
een
bestaat
coating
op
in
het
basis
van
glasvlokken; het polijsten van de voornoemde coating totdat deze een microscopische ruwheid bevat die kleiner is dan 50 micrometer;
en
het
creëren
van
een
stroming
langsheen
de
scheepsromp wanneer het schip stilligt in het water. Een voordeel van een werkwijze volgens de uitvinding is dat aangroei
op
een
eenvoudige,
efficiënte
en
vooral
milieuvriendelijke wijze kan worden voorkomen. Inderdaad, door het creëren van een stroming langsheen een scheepsromp met een gepolijste coating met beperkte ruwheid, worden sporen van algen, zeeslakken en dergelijke, die zich in de nabijheid van de romp bevinden, weggespoeld, zodat ze geen kans krijgen zich vast te hechten. Door
een
gepolijste
coating
met
een
glad
oppervlak
te
combineren, hebben de algen en dergelijke minder vat op de coating
waardoor
zij
zich
minder
kunnen
hechten.
Door
de
gepolijste coating wordt het effect van de opgewekte stroming rond de romp nog versterkt waardoor de algen gemakkelijker worden weggespoeld, hetgeen globaal gezien een sterk verbeterd eindresultaat oplevert, aangezien hierdoor aangroei totaal kan worden voorkomen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
40
De beperkte ruwheid van de coating biedt hierbij het voordeel dat de stroming langs de scheepsromp zich over de volledige scheepsromp manifesteert, daar waar bij ruwere oppervlakken locale luwten kunnen ontstaan waar geen stroming aanwezig is en bijgevolg een aangroei van algen of dergelijke niet kan worden vermeden. Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan
te
tonen,
wordt
hierna,
als
voorbeeld
zonder
enig
beperkend karakter, een voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding
beschreven
met
verwijzing
naar
de
bijgaande
figuren, waarin: figuur 1 een schip weergeeft dat wordt behandeld met een werkstap van de werkwijze volgens de uitvinding; figuur 2 een zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur 1; figuur 3 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 door F3 is aangeduid; figuur 4 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 door F4 is aangeduid. In de figuren 1 en 2 is een schip 1 weergegeven met een romp 2, waarbij op een bepaalde diepte in het water, onder de romp 2,
een
inrichting
3
is
voorzien
voor
het
creëren
van
een
stroming 4. Zoals is weergegeven in de figuren 3 en 4 is de romp 2 van het schip 1 voorzien van een coating 5 op basis van glasvlokken 6. Op de glasvlokken 6 is bij voorkeur een middel gebonden dat toelaat
de
aangroei
door
algen
of
andere
organismen
te
verhinderen. Een voorbeeld van een dergelijk middel is zilver. Volgens
de
uitvinding
en
zoals
in
figuur
4
op
overdreven
schaal is weergegeven, is de coating 5 gepolijst totdat deze
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien een
41
microscopische
ruwheid
A
bezit
die
kleiner
is
dan
50
micrometer en bij voorkeur kleiner is dan 20 micrometer. Met
een
ruwheid
A
van
50
of
20
micrometer
wordt
hierbij
bedoeld dat het oppervlak van de coating 5 op microscopische schaal
oneffenheden
bevat
in
de
vorm
van
uitsteeksels
of
inkepingen met een maximale dimensie van 50, respectievelijk 20 micrometer. Dit betekent dat, hoe kleiner de ruwheid A, hoe gladder het oppervlak van de coating 5 is. De voornoemde inrichting 3 voor het creëren van een stroming 4 bestaat in dit geval hoofdzakelijk uit een leiding 7 met een inlaat
8,
die
is
aangesloten
op
een
compressor
9
en
een
uitlaat 10. De uitlaat 10 bestaat in dit geval uit een vertakt samenstel van buizen 11, waarin, op regelmatige afstanden, perforaties 12 zijn voorzien. Het voornoemd samenstel van buizen 11 is hierbij bij voorkeur voorzien
van
één
of
meer
elementen
13
die
toelaten
het
samenstel op een bepaalde diepte in het water onder de romp 2 van het schip 1 aan te brengen. Volgens de uitvinding wordt langs de voornoemde romp 2 van het schip
1
een
stroming
4
gecreëerd
die
toelaat
om
een
aanhechting van sporen of dergelijke aan de scheepsromp 2 te verhinderen tijdens het stilliggen van het schip 1. Deze stroming 4 wordt gecreëerd door de voornoemde inrichting 3 met zijn samenstel van buizen 11 onder de romp 2 van een stilliggend
schip
1
te
plaatsen,
waarna
de
voornoemde
compressor 9 wordt geactiveerd en aldus een samengeperst gas, meer bepaald lucht 14, doorheen de leiding 7 pompt. De
lucht
verlaat
de
leiding
7
vervolgens
doorheen
de
perforaties 12 in het samenstel van buizen 11 en stijgt op in Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
42
het water in de nabijheid van de romp 2 van het schip 1, waardoor
het
water
langsheen
de
scheepsromp
2
in
beweging
wordt gebracht ter vorming van de stroming 4, welke stroming 4 een
aangroei
door
algen,
schelpdieren,
micro-organismen
of
dergelijke voorkomt. Het voorzien van de stroming 4 langsheen de gepolijste coating 5 met een ruwheid A die kleiner is dan 50 micrometer en bij voorkeur
kleiner
is
dan
20
micrometer,
biedt
hierbij
het
voordeel dat de stroming 4 het oppervlak van de scheepsromp 2 volgt en aldus toelaat het volledig oppervlak van de romp 2 te vrijwaren van aangroei tijdens het stilliggen van het schip 1. Het
is
duidelijk
verschillende onder
de
dat
de
varianten
vorm
van
voornoemde
kan
een
worden
leiding
inrichting
uitgevoerd, 7
waarin
3
volgens
bijvoorbeeld één
of
meer
drukreservoirs met een afsluitbare uitlaat zijn voorzien. Het voornoemd drukreservoir kan verder worden geïntegreerd in de kiel van het schip 1, waarbij de compressor 9 in of op het schip 1 is aangebracht, zodat het schip 1 bij het stilliggen steeds
kan
worden
beschermd
tegen
aangroei
door
algen
of
andere organismen. Het is duidelijk dat de voornoemde stroming 4 langsheen de scheepsromp 2 niet continue moet worden gecreëerd, maar dat het
opwekken
van
de
stroming
4
volgens
een
bepaald
tijdspatroon kan gebeuren. Inderdaad, onderzoek heeft uitgewezen dat de meeste organismen die tegen een onderwateroppervlak kunnen aangroeien, ongeveer 24
uur
nodig
hebben
om
zich
aan
het
oppervlak
te
kunnen
hechten. Hieruit volgt dat het veroorzaken van een stroming 4 langsheen zulk oppervlak met tussenperioden van minder dan 24 uur
en
bij
voorkeur
minder
dan
12
uur,
geschikt
is
om
aangroei, in grote mate, te voorkomen en dit mede dankzij het Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
43
feit dat het oppervlak van de romp is voorzien van een gladde coating,
waarvan
het
oppervlak
is
behandeld
zodat
het
oppervlak aanzienlijk minder ruw is en hierdoor het effect van de stroming aanzienlijk wordt verbeterd. Zo kan de compressor 9 bijvoorbeeld elke twee uur gedurende enkele minuten worden geactiveerd of kunnen de drukreservoirs tot op een bepaalde druk worden gevuld, waarna ze plots worden geleegd door het gas of de lucht via de uitlaat 10 van de leiding 7 te laten ontsnappen, waarna de uitlaat 10 opnieuw wordt afgesloten en de druk in de reservoirs opnieuw wordt opgebouwd. Verder
wordt
opgemerkt
dat
de
voornoemde
coating
5
op
macroscopische schaal een golving 15 kan bevatten die geen afbreuk doet aan de gladheid of de beperkte ruwheid A van de coating 5 op microscopische schaal. De praktijk wijst uit dat degelijke golving een gunstig effect heeft op de door de gasstroom opgewekte stroming van het water rond de romp en aldus het resultaat van de werkwijze gunstig beïnvloedt. De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch een werkwijze volgens de uitvinding voor het voorkomen van aangroei op een scheepsromp kan volgens verscheidene varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
44
Conclusies __________ 1.-
Werkwijze
voor
het
voorkomen
van
aangroei
op
een
scheepsromp tijdens het stilliggen van het betreffende schip, waarbij
deze
werkwijze
bestaat
in
het
voorzien
van
de
scheepsromp (2) met een coating (5) op basis van glasvlokken (6); het polijsten van de voornoemde coating (5) totdat deze een microscopische ruwheid (A) bevat die kleiner is dan 50 micrometer; en het creëren van een stroming (4) langsheen de scheepsromp (2) wanneer het schip (1) stilligt in het water. 2.- Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de coating (4) een microscopische ruwheid (A) bevat die kleiner is dan 20 micrometer. 3.- Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat
aan
middelen
de
voornoemde
zijn
gebonden
glasvlokken die
de
(6)
in
aangroei
de
coating
van
(5)
organismen
verhinderen of vertragen. 4.- Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen bestaan uit zilver. 5.-
Werkwijze
daardoor bestaat
volgens
gekenmerkt uit
het
dat
laten
één het
van
de
voorgaande
creëren
opstijgen
van
van een
de
conclusies, stroming
(4)
hoeveelheid
gas
langsheen de voornoemde scheepsromp (2). 6.- Werkwijze volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het gas lucht is. 7.- Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat het gas onder druk is gebracht.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
45
8.- Werkwijze volgens één van de conclusies 5 tot 7, daardoor gekenmerkt
dat
de
stroming
(4)
volgens
een
gewenst
tijdspatroon wordt gecreëerd. 9.-
Werkwijze
daardoor
volgens
gekenmerkt
één
dat
van de
de
voorgaande
voornoemde
coating
macroscopische schaal een golving (15) vertoont.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
conclusies, (5)
op
Octrooien
46
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
47
Octrooien
48
Werkwijze voor het voorkomen van aangroei op een scheepsromp. ______________________________________________________________ Werkwijze voor het voorkomen van aangroei op een scheepsromp tijdens het stilliggen van het betreffende schip, waarbij deze werkwijze bestaat in het voorzien van de scheepsromp (2) met een coating (5) op basis van glasvlokken (6); het polijsten van de voornoemde coating (5) totdat deze een microscopische ruwheid (A) bevat die kleiner is dan 50 micrometer; en het creëren
van
een
stroming
(4)
langsheen
de
scheepsromp
(2)
wanneer het schip (1) stilligt in het water. Figuur 1
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Bijlage 3 Titelblad van een verleend Belgisch octrooi
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
49
Octrooien
50
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Bijlage 4 Titelblad van een verleend Nederlands octrooi
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
51
Octrooien
52
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Bijlage 5 Titelblad van een verleend Duits octrooi
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
53
Octrooien
54
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Bijlage 6 Titelblad van een verleend Frans octrooi met een duurtijd van 20 jaar
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
55
Octrooien
56
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Bijlage 7 Korte inhoud van een verleend Japans octrooi
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
57
Octrooien
58
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Bijlage 8 Titelblad van een verleend VS octrooi
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
59
Octrooien
60
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Bijlage 9 Titelblad van een verleend Europees octrooi
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
61
Octrooien
62
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
Bijlage 10 Titelblad van een internationale octrooiaanvraag
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
63
Octrooien
64
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
C. Wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien W 2011-01-10/05, art. 2 tot 47 ; Inwerkingtreding : onbepaald tekstbijwerking tot 29-12-2008
HOOFDSTUK I Algemeenheden Artikel 1 § 1. Voor de toepassing van deze wet wordt begrepen onder : - Verdrag van Parijs : het Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom ondertekend te Parijs op 20 maart 1883 en goedgekeurd bij de wet van 5 juli 1884, inbegrepen iedere herzieningsakte die door België werd bekrachtigd; - Samenwerkingsverdrag : het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, opgemaakt te Washington op 19 juni 1970 en goedgekeurd door de wet van 8 juli 1977; - Europees Octrooiverdrag : het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, opgemaakt te Munchen op 5 oktober 1973 en goedgekeurd bij de wet van 8 juli 1977; - Wet van 10 januari 1955 : de wet betreffende de bekendmaking en de toepassing der uitvindingen en fabrieksgeheimen die de verdediging van het grondgebied of de veiligheid van de Staat aangaan; - Wet van 4 augustus 1955 : de wet betreffende de veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
66
Octrooien
- Europees Octrooibureau : het Europees Octrooibureau ingesteld door het Europees Octrooiverdrag; - Minister : de Minister die de industriële eigendom onder zijn bevoegdheid heeft; - Dienst : de Dienst voor de industriële eigendom bij het Ministerie van Economische Zaken en, voor de toepassing van de artikelen 55 tot 59, 61, 66 en 69, bovendien, de openbare diensten die door de Koning met toepassing van artikel 14 zijn aangewezen; - Register : het Register der uitvindingsoctrooien; - Verzameling : de Verzameling der uitvindingsoctrooien. (- Biologisch materiaal : materiaal dat genetische informatie bevat en zichzelf kan repliceren of in een biologisch systeem kan worden gerepliceerd; - Microbiologische werkwijze : iedere werkwijze waarbij microbiologisch materiaal wordt gebruikt, die op microbiologisch materiaal ingrijpt of die microbiologisch materiaal als resultaat heeft; - Werkwijze van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten of dieren : werkwijze voor de voortbrenging van planten of dieren die geheel bestaat uit natuurlijke verschijnselen zoals kruisingen of selecties; - Kwekersrecht : recht toegekend aan de kweker van een nieuw plantenras zoals gedefinieerd door de wetgeving tot bescherming van kweekproducten; - Plantenras : plantenras zoals bepaald in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht.) § 2. Deze wet doet geen afbreuk aan de in België uitvoerbare bepalingen van een verdrag. (Dit impliceert met name de eerbiediging van de volgende internationale teksten : het Verdrag inzake biologische diversiteit opgemaakt te Rio op 5 juni 1992, de Overeenkomst inzake handelsaspecten van de intellectuele
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
67
eigendom opgemaakt te Marrakech op 15 april 1994 en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens van 4 november 1950.)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
68
Octrooien
HOOFDSTUK II Het uitvindingsoctrooi AFDELING 1 - Algemene bepalingen Artikel 2 Onder de voorwaarden en binnen de grenzen van deze wet wordt onder de naam "uitvindingsoctrooi", hierna octrooi genoemd, een uitsluitend en tijdelijk recht van exploitatie verleend voor iedere uitvinding die nieuw is, op uitvinderswerkzaamheid berust en vatbaar is voor toepassing op het gebied van de nijverheid. (Uitvindingen die nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en industrieel toepasbaar zijn, kunnen ook octrooieerbaar zijn wanneer zij betrekking hebben op een voortbrengsel dat uit biologisch materiaal bestaat of dit bevat, of op een werkwijze waarmee biologisch materiaal wordt verkregen, bewerkt of gebruikt. Biologisch materiaal dat met behulp van een technische werkwijze uit zijn natuurlijke milieu wordt geïsoleerd of wordt verkregen, kan ook dan het voorwerp van een uitvinding zijn, wanneer het in de natuur reeds voorhanden is.) Artikel 3 § 1. In de zin van artikel 2 worden in het bijzonder niet als uitvindingen beschouwd : 1) ontdekkingen alsmede wiskundige methoden;
natuurwetenschappelijke
theorieën
en
2) esthetische vormgevingen; 3) stelsels, regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor het spelen of voor de bedrijfsvoering, alsmede computerprogramma's; Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
69
4) presentatie van gegevens. § 2. De bepalingen van § 1 sluiten de octrooieerbaarheid van de aldaar genoemde onderwerpen of werkzaamheden alleen dan uit voor zover de octrooiaanvraag of het octrooi betrekking heeft op een van die onderwerpen of werkzaamheden als zodanig. Artikel 4 § 1. (Niet octrooieerbaar zijn : 1) planten - en dierenrassen; 2) werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten of dieren (§ 1bis. Een uitvinding die betrekking heeft op planten en dieren, is octrooieerbaar als de uitvoerbaarheid van die uitvinding zich technisch gezien niet beperkt tot een bepaald planten- of dierenras.) (§ 1ter. § 1, 2), laat de octrooieerbaarheid van de uitvindingen onverlet die betrekking hebben op een microbiologische of andere technische werkwijze of op een met behulp van deze werkwijze verkregen voortbrengsel.) § 2. (Niet octrooieerbaar zijn de uitvindingen waarvan de commerciële exploitatie) strijdig zou zijn met de openbare orde of met de goede zeden (, met inbegrip van bescherming van het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten of ter vermijding van ernstige schade voor het milieu), met dien verstande dat niet als strijdig in deze zin zal worden beschouwd het enkele feit dat de toepassing van de uitvinding door een wettelijke of reglementaire bepaling is verboden. (§ 3. Uit hoofde van § 2, worden met name niet-octrooieerbaar geacht : 1° de werkwijzen voor het klonen van mensen, dit wil zeggen elke werkwijze, met inbegrip van de technieken voor de splitsing van embryo's die ten doel heeft een mens voort te brengen die in de celkernen dezelfde genetische informatie bezit als een ander levend dan wel overleden menselijk wezen;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
70
2° de werkwijzen tot wijziging van de germinale genetische identiteit van de mens; 3° het gebruik van menselijke embryo's voor industriële of commerciële doeleinden; 4° de werkwijzen tot wijziging van de genetische identiteit van dieren die geëigend zijn deze te doen lijden zonder aanzienlijk medisch nut voor mens of dier op te leveren, alsmede de dieren die uit dergelijke werkwijzen zijn verkregen.) (§ 4. Het menselijk lichaam in de verschillende stadia van zijn vorming en zijn ontwikkeling, alsmede de loutere ontdekking van een van de delen ervan, met inbegrip van een sequentie of partiële sequentie van een gen, zijn niet octrooieerbaar. Een deel van het menselijk lichaam dat werd geïsoleerd of dat anderszins door een technische werkwijze werd verkregen, met inbegrip van een sequentie of een partiële sequentie van een gen, is vatbaar voor octrooiering, zelfs indien de structuur van dat deel identiek is aan die van een natuurlijk deel. De industriële toepassing van een sequentie of een partiële sequentie van een gen die als basis dient voor een uitvinding moet concreet worden vermeld in de octrooiaanvraag.) Artikel 5 § 1. Een uitvinding wordt als nieuw beschouwd indien zij geen deel uitmaakt van de stand van de techniek. § 2. De stand van de techniek wordt gevormd door al hetgeen vóór de datum van indiening van de octrooiaanvraag openbaar toegankelijk is gemaakt door een schriftelijke of mondelinge beschrijving, door toepassing of op enige andere wijze. § 3. Als behorend tot de stand van de techniek wordt tevens aangemerkt de inhoud van Belgische octrooiaanvragen en van Europese of internationale octrooiaanvragen, waarbij België wordt aangewezen, zoals die zijn ingediend, waarvan de datum van indiening gelegen is vóór de in § 2 genoemde datum en die eerst op of na die datum zijn gepubliceerd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
71
§ 4. De bepalingen van §§ 1 tot en met 3 sluiten niet de octrooieerbaarheid uit van tot de stand van de techniek behorende stoffen of mengsels, voor zover zij bestemd zijn voor toepassing van een van de in artikel 7, § 2, bedoelde methoden, mits de toepassing daarvan voor enige in die paragraaf bedoelde methode niet tot de stand van de techniek behoort. § 5. Een openbaarmaking van de uitvinding blijft buiten beschouwing voor het vaststellen van de stand van de techniek, indien deze niet eerder is geschied dan zes maanden voor de indiening van de octrooiaanvraag en indien deze direct of indirect het gevolg is van : a) een kennelijk misbruik ten opzichte van de aanvrager of diens rechtsvoorganger, of b) het feit dat de aanvrager of diens rechtsvoorganger de uitvinding heeft tentoongesteld op van overheidswege gehouden of erkende tentoonstellingen in de zin van het Verdrag nopens internationale tentoonstellingen, ondertekend te Parijs op 22 november 1928, en op voorwaarde dat de aanvrager bij de indiening van zijn aanvraag verklaart dat de uitvinding inderdaad is tentoongesteld en een bewijsstuk daarvoor overlegt binnen de termijn en overeenkomstig de voorwaarden gesteld door de Koning. Artikel 6 Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt, indien zij voor een deskundige niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. De documenten als bedoeld in artikel 5, § 3, worden bij de beoordeling van de uitvinderswerkzaamheid buiten beschouwing gelaten. Artikel 7 § 1. Een uitvinding wordt voor toepassing op het gebied van de nijverheid vatbaar geacht, indien het onderwerp daarvan kan worden vervaardigd of toegepast op enig gebied van de nijverheid, de landbouw daaronder begrepen. § 2. Methoden van behandeling van het menselijke of dierlijke lichaam door chirurgische ingrepen of geneeskundige behandeling en diagnosemethoden die worden toegepast op het menselijke of het dierlijke lichaam worden niet beschouwd als uitvindingen die vatbaar zijn voor
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
72
Octrooien
toepassing op het gebied van de nijverheid in de zin van § 1. Deze bepaling is niet van toepassing op voortbrengselen, met name stoffen en mengsels, voor de toepassing van één van deze methoden. AFDELING 2 - Het recht om een uitvindingsoctrooi te bekomen. Artikel 8 Het recht op een octrooi komt toe aan de uitvinder of aan zijn rechtverkrijgende. Indien verscheidene personen de uitvinding onafhankelijk van elkaar hebben gedaan, heeft degene wiens octrooiaanvraag de oudste datum van indiening heeft recht op het octrooi. Bij de procedure voor de Dienst wordt de aanvrager geacht gerechtigd te zijn het recht op een octrooi te doen gelden. Artikel 9 § 1. Indien een octrooi is aangevraagd, hetzij voor een uitvinding die aan de uitvinder of zijn rechtverkrijgende afhandig is gemaakt, hetzij met terzijde stelling van een wettelijke of contractuele verplichting, kan de benadeelde persoon eisen dat het octrooi aan hem wordt overgedragen, onverminderd alle andere rechten of rechtsvorderingen. § 2. Indien de benadeelde persoon slechts recht heeft op een deel van de octrooiaanvraag of van het verleende octrooi, kan hij overeenkomstig § 1 eisen dat de aanvraag of het octrooi aan hem als mederechthebbende wordt overgedragen. § 3. De in §§ 1 en 2 bedoelde rechten moeten ten laatste 2 jaar na de verlening van het octrooi in rechte worden uitgeoefend. Deze bepaling is niet van toepassing indien de octrooihouder ten tijde van de verlening of de verkrijging van het octrooi wist dat hij geen recht op het octrooi had. § 4. Het instellen van een rechtsvordering wordt ingeschreven in het Register. Ook wordt ingeschreven de in kracht van gewijsde gegane beslissing op deze vordering of een andere beëindiging van de procedure. Deze inschrijvingen vinden plaats door bemiddeling van de griffier van de aangezochte rechterlijke instantie, op verzoek van de aanvrager of van elke belanghebbende. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
73
Artikel 10 § 1. Bij een volledige verandering in het houderschap van een octrooiaanvraag of een octrooi ingevolge een rechtsvordering op grond van artikel 9, § 4, vervallen licenties en andere rechten door inschrijving van de rechthebbende in het Register. § 2. Indien vóór de inschrijving van het instellen van deze rechtsvordering. a) de houder van de octrooiaanvraag of van het octrooi de uitvinding in België heeft toegepast of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, of indien b) een licentiehouder een licentie heeft verkregen en de uitvinding op het Belgisch grondgebied heeft toegepast of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, kunnen zij de toepassing voortzetten mits zij de nieuwe in het Register ingeschreven houder van de octrooiaanvraag of van het octrooi om een niet uitsluitende licentie verzoeken. Dit verzoek dient binnen de door de Koning voorgeschreven termijn te worden gedaan. De licentie moet voor een redelijke periode en tegen redelijke voorwaarden worden verleend. § 3. Het bepaalde in de vorige paragraaf is niet van toepassing indien de houder van de octrooiaanvraag of van het octrooi of de licentiehouder te kwader trouw was toen hij met de toepassing van de uitvinding of de voorbereiding hiertoe begon. Artikel 11 Het bepaalde in artikel 9 en 10 is van toepassing wanneer het geschil inzake het houderschap van een octrooiaanvraag of van een octrooi voor een scheidsgerecht wordt gebracht. Artikel 12 De uitvinder heeft het recht als dusdanig in het octrooi vermeld te worden; hij kan zich ook tegen een dergelijke vermelding verzetten.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
74
Octrooien
AFDELING 3 - De aflevering van het uitvindingsoctrooi. Artikel 13 Degene die een uitvindingsoctrooi wenst te bekomen moet een aanvraag indienen. Deze aanvraag moet voldoen aan de voorwaarden en vormen vastgelegd in de huidige wet en door de Koning. Artikel 14 Onverminderd de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk III van deze wet wordt de indiening van de octrooiaanvraag, hetzij in persoon, hetzij per post, bij de Dienst gedaan. De indiening kan eveneens in persoon geschieden bij de door de Koning daartoe aangeduide openbare diensten van het koninkrijk. Een proces-verbaal kosteloos opgesteld, hetzij door een daartoe door de Minister aangewezen ambtenaar van de Dienst, hetzij door de bevoegde ambtenaar van de openbare dienst, stelt elke indiening vast met vermelding van de dag en het uur van de ontvangst der stukken. Indien de indiening in persoon geschiedt wordt dit proces-verbaal door de neerlegger getekend. Artikel 15 § 1. De octrooiaanvraag moet bevatten : 1) een tot de Minister gericht verzoek tot verlening van een octrooi; 2) een beschrijving van de uitvinding; 3) één of meer conclusies; 4) de tekeningen waarnaar de beschrijving of de conclusies verwijzen; 5) een uittreksel. (6) een vermelding van de geografische oorsprong van het biologisch materiaal van plantaardige of dierlijke oorsprong op basis waarvan de uitvinding ontwikkeld werd, indien deze bekend is. De Koning kan de toepasselijke voorwaarden en uitvoeringsmaatregelen vastleggen
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
75
§ 2. Elke octrooiaanvraag geeft aanleiding tot betaling van de indieningstaks; het bewijs van betaling van deze taks dient uiterlijk één maand na de indiening van de aanvraag aan de Dienst toe te komen. Artikel 16 § 1. Voor zover aan de bepalingen gesteld in het artikel 14 is voldaan, is de datum van de indiening van de octrooiaanvraag de datum waarop de aanvrager documenten overlegt die bevatten : 1) een verklaring dat een octrooi wordt aangevraagd; 2) gegevens waaruit de identiteit van de aanvrager blijkt; 3) een beschrijving van de uitvinding en één of meer conclusies, zelfs indien de beschrijving en de conclusies niet overeenstemmen met de andere vereisten van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. § 2. De octrooiaanvraag die niet voldoet aan de in § 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden wordt niet aanvaard. § 3. Onverminderd de toepassing van de bepalingen der wetten van 10 januari 1955 en van 4 augustus 1955, wordt melding gemaakt van de indiening der aanvragen in het Register. Artikel 17 § 1. De uitvinding moet in de octrooiaanvraag zodanig duidelijk en volledig worden beschreven dat zij door een deskundige kan worden toegepast. (Wanneer een uitvinding ofwel betrekking heeft op biologisch materiaal dat niet openbaar toegankelijk is en in de octrooiaanvraag niet zodanig kan worden omschreven dat de uitvinding door een vakkundige kan worden toegepast, ofwel het gebruik van dergelijk materiaal impliceert, wordt voor de toepassing van het octrooirecht de beschrijving slechts toereikend geacht indien het biologisch materiaal uiterlijk op de dag van de indiening van de octrooiaanvraag bij een erkende depositaris is gedeponeerd en indien voldaan wordt aan de voorwaarden vastgesteld door de Koning.) § 2. De conclusie(s) beschrijven het onderwerp waarvoor bescherming
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
76
wordt gevraagd. Zij dienen duidelijk en beknopt te zijn en steun te vinden in de beschrijving. § 3. Tekeningen worden toegevoegd indien zij nodig zijn om de uitvinding te begrijpen. § 4. Het uittreksel, zo nodig vergezeld van een tekening, is alleen bedoeld als technische informatie; het kan niet in aanmerking komen voor enig ander doel. Het wordt onderworpen aan de controle van de Dienst. Artikel 18 De octrooiaanvraag mag slechts op één enkele uitvinding betrekking hebben of op een groep van uitvindingen, die zodanig onderling verbonden zijn dat zij op een enkele algemene uitvindingsgedachte berusten. Iedere aanvraag welke niet aan de in het vorige lid gestelde bepalingen voldoet dient binnen de voorgeschreven termijn gesplitst te worden. Een afgesplitste aanvraag kan alleen worden ingediend voor onderwerpen die door de inhoud van de oorspronkelijke aanvraag zoals die is ingediend worden gedekt; voor zover aan deze eis wordt voldaan, wordt de afgesplitste aanvraag geacht te zijn ingediend op de datum van indiening van de oorspronkelijke aanvraag en geniet zij het recht van voorrang daarvan. Elke niet overeenkomstig de bepalingen van dit artikel afgesplitste octrooiaanvraag wordt afgewezen. Artikel 19 § 1. De octrooiaanvrager die zich wil beroepen op het in het Verdrag van Parijs voorziene recht van voorrang van een eerdere octrooiaanvraag moet een verklaring van voorrang alsook een afschrift van de eerdere aanvraag in de door de Koning bepaalde voorwaarden en termijnen indienen. De eerdere octrooiaanvraag mag bestaan uit een eerste regelmatige indiening van een Belgische octrooiaanvraag of van een Europese of internationale octrooiaanvraag met aanwijzing van België. Het voorrangsrecht voortvloeiend uit een eerste indiening in een Staat die Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
77
geen partij is bij het Verdrag van Parijs mag slechts, onder dezelfde voorwaarden en met dezelfde gevolgen als bepaald in dat Verdrag, worden opgeëist indien deze Staat, krachtens een internationaal verdrag, op grond van een eerste indiening van een Belgische octrooiaanvraag of van een Europese of internationale octrooiaanvraag met aanwijzing van België, een voorrangsrecht erkent onder vergelijkbare voorwaarden en met vergelijkbare rechtsgevolgen als die welke zijn bedoeld in het Verdrag van Parijs. § 2. Voor een octrooiaanvraag kan op meer dan één recht van voorrang een beroep worden gedaan, zelfs indien de rechten van voorrang uit verschillende Staten afkomstig zijn. Ook kan voor eenzelfde conclusie op meer dan één recht van voorrang een beroep worden gedaan. Indien op meer dan één recht van voorrang een beroep wordt gedaan, worden de termijnen, die beginnen op de voorrangsdatum, berekend vanaf de vroegste voorrangsdatum. § 3. Indien voor een octrooiaanvraag op één of meer rechten van voorrang een beroep wordt gedaan, geldt het recht van voorrang alleen voor die elementen van de octrooiaanvraag, die zijn vervat in de aanvraag of aanvragen, waarop het beroep op het recht van voorrang steunt. § 4. Indien bepaalde elementen van de uitvinding, waarvoor een beroep op het recht van voorrang is gedaan, niet voorkomen in de conclusies welke staan vermeld in de eerdere aanvraag, kan voorrang worden erkend, indien uit de gezamenlijke stukken van de eerdere aanvraag deze elementen duidelijk blijken. § 5. Voor de toepassing van artikel 5, §§ 2 en 3, heeft het voorrangsrecht voor gevolg dat de datum van voorrang beschouwd wordt als zijnde de datum van de indiening van de octrooiaanvraag. § 6. De opeising van ieder voorrangsrecht is onderworpen aan een taks welke dient gekweten te worden binnen de termijn en overeenkomstig de door de Koning vastgestelde modaliteiten. § 7. Het niet in acht nemen van de bij deze wet voorziene termijnen, voorwaarden en modaliteiten brengt van rechtswege het verlies van het voorrangsrecht mede ten aanzien van de beschouwde octrooiaanvraag.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
78
Artikel 20 § 1. Indien de octrooiaanvraag wel beantwoordt aan de in het artikel 16 gestelde voorwaarden doch niet aan de andere wettelijke of reglementaire voorwaarden, kan de aanvrager overgaan tot het regulariseren van de aanvraag binnen de voorgeschreven termijn en mits betaling van een taks. Bij het verstrijken van die termijn wordt de niet-geregulariseerde aanvraag verworpen. § 2. De uit de octrooiaanvraag voortvloeiende rechtsgevolgen worden als nietig en van generlei waarde beschouwd, indien de octrooiaanvraag is ingetrokken of is afgewezen bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de bepalingen van het Verdrag van Parijs houdende de verkrijging van het voorrangsrecht. Artikel 21 § 1. De octrooiaanvraag wordt gevolgd door het opstellen van een verslag van nieuwheidsonderzoek aangaande de uitvinding. (Het wordt, bij wijze van voorlichting van de aanvrager, vergezeld van een schriftelijke opinie over de octrooieerbaarheid van de uitvinding aan de hand van de vermelde documenten. Deze opinie is voor derden toegankelijk in het dossier van het verleende octrooi.) § 2. (Het verslag van nieuwheidsonderzoek en de schriftelijke opinie worden opgemaakt door een door de Koning aangewezen intergouvernementele instelling. Dit verslag en deze schriftelijke opinie worden opgesteld op grond van de conclusies, rekening houdende met de beschrijving en desgevallend met de tekeningen. Ze vermelden de gegevens van de stand der techniek welke kunnen in acht worden genomen bij de beoordeling van de nieuwheid van de uitvinding, en van de uitvinderswerkzaamheid.) § 3. (De aanvrager dient een taks voor opzoeking te kwijten, die de kosten omvat voor de overhandiging van de in § 1 vermelde schriftelijke opinie, binnen de termijn en op de wijze door de Koning vastgesteld. Het verschil tussen de vergoeding die aan de intergouvernementele instelling als bedoeld in § 2, eerste lid, moet worden betaald voor het
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
79
Octrooien
afleveren van de verslagen van nieuwheidsonderzoek onderzoekstaks wordt ten laste genomen door de Staat.)
en
de
(De octrooiaanvraag houdt op uitwerking te hebben indien de onderzoekstaks niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn werd gekweten.) § 4. De Dienst verwittigt de aanvrager van het naderende einde van de termijn binnen welke hij zijn opzoekingstaks dient te kwijten en van de gevolgen die zouden voortvloeien uit het niet-betalen van die taks. Een afschrift van deze verwittiging wordt door de Dienst overgemaakt aan de vruchtgebruiker, pandhouder of beslaglegger en aan de licentiehouder die in het Register zijn ingeschreven. Een afschrift van de verwittiging wordt door de Dienst eveneens overgemaakt aan de persoon wiens vordering tot opeising van de octrooiaanvraag in het Register werd ingeschreven. In afwijking van het bepaalde in § 3 van dit artikel, mag de opeiser zijn opzoekingstaks kwijten in de door deze paragraaf aangegeven termijn. Indien de houder van de octrooiaanvraag eveneens deze taks kwijt, betaalt de Dienst aan de opeiser de door hem betaalde taks terug. Ingeval van afwijzing of afstand van vordering tot opeising kan de opeiser die de opzoekingstaks heeft betaald de terugbetaling van deze taks niet opeisen bij de Dienst, noch bij de houder van de octrooiaanvraag, wanneer de houder nagelaten heeft de taks te betalen. De verwittigingen en de afschriften worden door de Dienst naar het laatstgekende adres van de belanghebbende gezonden. Het niet-verzenden of het niet-ontvangen van deze verwittigingen of afschriften geeft geen vrijstelling van betaling van de opzoekingstaks binnen de voorgeschreven termijn; daarop kan noch in rechte, noch ten opzichte van de Dienst beroep worden gedaan. § 5. De Dienst betekent het verslag van nieuwheidsonderzoek (en de schriftelijke opinie) aan de aanvrager die een nieuwe tekst van de conclusies en van het uittreksel kan indienen. De nieuwe redactie der conclusies mag niet verder reiken dan de octrooiaanvraag. Op verzoek kan de aanvrager, die een nieuwe redactie der conclusies heeft ingediend, de toestemming van de Dienst verkrijgen om de beschrijving te wijzigen enkel om de elementen uit te schakelen die niet meer in overeenstemming zouden zijn met de nieuwe conclusies.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
80
(De aanvrager kan alsook, ter informatie, schriftelijke informele commentaren indienen betreffende de schriftelijke opinie die hem werd betekend.) § 6. (De Koning bepaalt de voorwaarden en stelt de termijnen vast binnen welke het verslag van nieuwheidsonderzoek en de schriftelijke opinie dienen opgemaakt te worden, de informele commentaren dienen te worden ingediend en de wijzigingen aan de conclusies, aan de beschrijving en aan het uittreksel dienen te geschieden.) § 7. Indien de uitvinding, waarvoor een octrooi aangevraagd wordt, onder de toepassing valt van de wet van 10 januari 1955 of van de wet van 4 augustus 1955, mag de procedure voorzien in dit artikel slechts aangewend worden vanaf het ogenblik waarop het uitvindingsgeheim opgeheven wordt (...). § 8. (Indien een verslag van nieuwheidsonderzoek en de begeleidende schriftelijke opinie, opgemaakt door de intergouvernementele instelling bedoeld in § 2 van dit artikel die handelen over een uitvinding die identiek is aan deze waarvoor een octrooiaanvraag in België ingediend is, vóór de afloop van de termijn vastgelegd voor de kwijting van de opzoekingstaks bedoeld in § 3 in de verleningsprocedure van een buitenlands octrooi ingediend werden, mag de Koning beslissen dat dit verslag van nieuwheidsonderzoek en deze schriftelijke opinie, onder de voorwaarden door Hem vastgelegd, zullen kunnen aangewend worden, op verzoek van de aanvrager, bij de verleningsprocedure van het Belgisch octrooi.) § 9. Op verzoek van de aanvrager, gericht aan de Dienst binnen de termijn bepaald in § 3, onderwerpt de Dienst de uitvinding, voorwerp der octrooiaanvraag, aan het nieuwheidsonderzoek van het internationale type zoals bedoeld in artikel 15, lid 5, a) van het Samenwerkingsverdrag. Dit onderzoek maakt het nieuwheidsonderzoek uit aangaande de in § 1 van onderhavig artikel bedoelde uitvinding. De indiening van het verzoek is onderworpen aan de betaling van een taks. Artikel 22 § 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 39, § 3, wordt de vervulling van de formaliteiten die voorgeschreven zijn voor de verlening
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
81
van het octrooi bekrachtigd door een ministerieel besluit. Dit besluit maakt het octrooi uit. § 2. Het besluit wordt zo vlug mogelijk verleend na het verstrijken van een termijn van achttien maanden te rekenen vanaf de datum van indiening van de octrooiaanvraag of indien een recht van voorrang, voorzien bij het Verdrag van Parijs, werd ingeroepen overeenkomstig het bepaalde in artikel 19, vanaf de oudste voorrang aangeduid in de verklaring van voorrang. De aanvrager mag eisen dat het besluit wordt verleend van zodra de formaliteiten, die voorgeschreven zijn voor de verlening van het octrooi, vervuld zijn. (Derde lid opgeheven) § 3. De verlening van de octrooien geschiedt zonder voorafgaand onderzoek van hun octrooieerbaarheid, zonder waarborg voor hun waarde of van de juistheid van de beschrijving der uitvindingen en op eigen risico van de aanvrager. (De in artikel 21, § 1, beoogde schriftelijke opinie bindt de Dienst geenszins en kan niet gelden als onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding.) § 4. Onverminderd de toepassing van de wetsbepalingen van 10 januari 1955 en van 4 augustus 1955, wordt melding gemaakt van de verlening der octrooien in het Register. Artikel 23 Zodra het octrooi verleend is wordt, onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van de wetten van 10 januari 1955 en van 4 augustus 1955, het dossier van het octrooi ten zetel van de Dienst ter inzage gelegd van het publiek. Vanaf dat tijdstip kan hiervan, in de door de Koning vastgestelde voorwaarden en vormen, afschrift worden bekomen. (Het dossier omvat in het bijzonder het ministerieel besluit van octrooiverlening, de beschrijving der uitvinding, de conclusies, de tekeningen waarnaar de beschrijving verwijst, het verslag van nieuwheidsonderzoek aangaande de uitvinding, de schriftelijke opinie, alsook in voorkomend geval, de informele commentaren, de nieuwe tekst
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
82
der conclusies, de gewijzigde beschrijving en de stukken welke betrekking hebben op het in het Verdrag van Parijs bedoelde recht van voorrang.) Artikel 24 Het in artikel 2 bedoeld uitsluitend recht heeft uitwerking vanaf de dag waarop het octrooi ter inzage van het publiek is gelegd. Artikel 25 § 1. De Minister bepaalt de wijze waarop het Register wordt bijgehouden. In de Verzameling wordt melding gemaakt van de inschrijvingen in het Register. Dit Register kan door het publiek worden ingezien ten zetel van de Dienst. § 2. De Dienst publiceert integraal de verleende octrooien. De kenmerkende bestanddelen van deze octrooien worden eveneens gepubliceerd in de Verzameling. De Koning bepaalt de abonnementsvoorwaarden op de Verzameling. AFDELING 4 - Rechten en verplichtingen verbonden aan het uitvindingsoctrooi en aan de aanvraag ervan Artikel 26 De beschermingsomvang van het octrooi wordt bepaald door de inhoud van de conclusies. Niettemin dienen de beschrijving en de tekeningen tot uitleg van de conclusies. Indien het octrooi is verleend voor een werkwijze strekken de aan dat octrooi verbonden rechten zich uit tot de voortbrengselen die rechtstreeks verkregen zijn door die werkwijze. Artikel 27 § 1. Het octrooi geeft de octrooihouder het recht iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen te verbieden : a) een voortbrengsel waarop het octrooi betrekking heeft, te vervaardigen, aan te bieden, in het verkeer te brengen, te gebruiken, dan wel daartoe in te voeren of in voorraad te hebben; Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
83
b) een werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, toe te passen of, indien de derde weet, dan wel het gezien de omstandigheden duidelijk is dat toepassing van de werkwijze verboden is zonder toestemming van de octrooihouder, voor toepassing op Belgisch grondgebied aan te bieden; c) een voortbrengsel dat rechtstreeks volgens de werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft is verkregen, aan te bieden, in het verkeer te brengen, te gebruiken, dan wel daartoe in te voeren of in voorraad te hebben. § 2. Het octrooi geeft de octrooihouder ook het recht iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen te verbieden op Belgisch grondgebied aan een ander dan degenen die gerechtigd zijn de uitvinding toe te passen, middelen betreffende een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding aan te bieden of te leveren voor de toepassing van de geoctrooieerde uitvinding op het grondgebied, indien de derde weet dan wel het gezien de omstandigheden duidelijk is, dat deze middelen voor die toepassing geschikt en bestemd zijn. De bepalingen van het vorige lid gelden niet indien de daarin bedoelde middelen algemeen in de handel verkrijgbare producten zijn, tenzij de derde degene aan wie hij levert aanzet tot het verrichten van de krachtens § 1 verboden handelingen. Worden niet geacht, in de zin van het eerste lid van deze paragraaf, gerechtigd te zijn tot toepassing van de uitvinding zij die de in artikel 28, sub a) tot en met sub c), bedoelde handelingen verrichten. Artikel 27 bis § 1. De bescherming die wordt geboden door een octrooi voor biologisch materiaal dat door de uitvinding bepaalde eigenschappen heeft verkregen, strekt zich uit tot ieder biologisch materiaal dat hieruit door middel van propagatie of vermeerdering in dezelfde of in gedifferentieerde vorm wordt gewonnen en diezelfde eigenschappen heeft. § 2. De bescherming die wordt geboden door een octrooi voor een werkwijze voor de voortbrenging van biologisch materiaal dat door de uitvinding bepaalde eigenschappen heeft gekregen, strekt zich uit tot het biologisch materiaal dat rechtstreeks door deze werkwijze wordt gewonnen en tot ieder ander biologisch materiaal dat door middel van propagatie of vermeerdering in dezelfde of in gedifferentieerde vorm uit
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
84
het rechtstreeks gewonnen biologisch materiaal wordt gewonnen en diezelfde eigenschappen heeft. Artikel 27 ter De bescherming die wordt geboden door een octrooi voor een voortbrengsel dat uit genetische informatie bestaat of dat zulke informatie bevat, strekt zich behoudens artikel 4, § 4, eerste lid, uit tot ieder materiaal waarin dit voortbrengsel wordt verwerkt en waarin de genetische informatie wordt opgenomen en haar functie uitoefent. Artikel 27 quater De in de artikelen 27bis en 27ter bedoelde bescherming strekt zich niet uit tot biologisch materiaal dat wordt gewonnen door propagatie of door vermeerdering van biologisch materiaal dat op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie door de octrooihouder of met diens toestemming op de markt is gebracht, indien de propagatie of de vermeerdering noodzakelijkerwijs voortvloeit uit het gebruik, waarvoor het biologisch materiaal op de markt is gebracht, mits het afgeleide materiaal vervolgens niet voor andere propagaties of vermeerderingen wordt gebruikt. Artikel 27 quinquies § 1. In afwijking van de artikelen 27bis en 27ter houdt de verkoop of een andere vorm van op de markt brengen, door de octrooihouder of met diens toestemming, van plantaardig propagatiemateriaal aan een landbouwer voor agrarische exploitatiedoeleinden voor deze laatste het recht in om de voortbrengselen van zijn oogst voor verdere propagatie of vermeerdering door hemzelf op zijn eigen bedrijf te gebruiken, waarbij de reikwijdte en de nadere regeling van deze afwijking beperkt blijven tot die van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht. § 2. In afwijking van de artikelen 27bis en 27ter houdt de verkoop of een andere vorm van verhandelen, door de octrooihouder of met diens toestemming, van fokvee of dierlijk propagatiemateriaal aan een landbouwer voor deze laatste het recht in om het vee dat onder octrooibescherming valt, voor agrarische doeleinden te gebruiken, waaronder het beschikbaar stellen van het dier of ander dierlijk propagatiemateriaal voor zijn eigen gebruik in de landbouw, maar niet de verkoop in het kader van of met het oog op de commerciële fokkerij. De Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
85
reikwijdte en de nadere regeling van deze afwijking stemmen overeen met die voorzien in de reglementering betreffende de voortbrenging van dierenrassen. Artikel 28 § 1. De uit een octrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot : a) handelingen die in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële doeleinden worden verricht; b) (handelingen die op en/of met het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding worden verricht, voor wetenschappelijke doeleinden.) c) de bereiding voor direct gebruik ten behoeve van individuele gevallen op medisch voorschrift van geneesmiddelen in apotheken noch tot handelingen betreffende de aldus bereide geneesmiddelen; d) het gebruik, aan boord van schepen van de landen, andere dan België, behorende tot de Unie van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, van datgene wat het voorwerp van het octrooi uitmaakt in het schip zelf, de machines, het scheepswant, de tuigage en andere bijbehorende zaken, wanneer die schepen tijdelijk of bij toeval de wateren van België binnen komen, mits bedoeld gebruik uitsluitend ten behoeve van het schip plaatsvindt; e) het gebruik van datgene wat het voorwerp van het octrooi uitmaakt in de constructie of werking van voor de voortbeweging in de lucht of te land dienende machines van de landen, andere dan België, behorende tot de Unie van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, of van het toebehoren van deze machines, wanneer zij tijdelijk of bij toeval op Belgisch grondgebied komen; f) de handelingen vermeld in artikel 27 van het Verdrag van 7 december 1944 inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, wanneer deze handelingen betrekking hebben op een luchtvaartuig van een andere Staat dan België, waarvoor genoemd artikel van toepassing is. § 2. De uit een octrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen die een door dit octrooi beschermd voortbrengsel betreffen en op Belgisch grondgebied worden verricht, nadat dit voortbrengsel door de octrooihouder of met zijn uitdrukkelijke toestemming in België in het verkeer is gebracht.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
86
Artikel 29 Een gezien de omstandigheden redelijke vergoeding kan door de octrooiaanvrager worden geëist van iedere derde die tussen de datum waarop hetzij de octrooiaanvraag op verzoek van de aanvrager voor het publiek toegankelijk is gemaakt, hetzij een afschrift ervan aan de betrokken derde werd bezorgd, en de datum van octrooiverlening, de uitvinding heeft toegepast op een wijze die na deze periode verboden zou zijn op grond van het octrooi. Het in het eerste lid bedoelde afschrift wordt vooraf door de directeur van de Dienst of zijn afgevaardigde eensluidend verklaard. Bij gebreke van overeenstemming tussen de partijen wordt de vergoeding door de rechtbank vastgesteld, welke bovendien de naar haar oordeel noodzakelijke maatregelen kan opleggen ter vrijwaring van de belangen in hoofde van de octrooiaanvrager en van de derde. De draagwijdte van de aan de octrooiaanvraag verleende bescherming wordt bepaald door de ten zetel van de Dienst laatst neergelegde conclusies. Na de octrooiverlening kan de derde de betaalde vergoeding terugvorderen in de mate waarin de eindredactie der conclusies de draagwijdte der oorspronkelijke conclusies beperkt. De vruchtgebruiker van de octrooiaanvraag kan zich op de in dit artikel gestelde bepalingen beroepen. Wanneer de octrooiaanvraag voor het publiek toegankelijk is gemaakt op een aan de Minister gericht verzoek, wordt dit in het Register vermeld. De vordering tot vergoeding en de vordering tot terugbetaling verjaren na vijf jaar, te rekenen vanaf de staking van de exploitatie der uitvinding, respectievelijk de datum van verlening van het octrooi. Artikel 30 § 1. Wie te goeder trouw vóór de datum van indiening van de octrooiaanvraag of van voorrang van een octrooi, de uitvinding, voorwerp van het octrooi, op Belgisch grondgebied in gebruik had of er in het bezit van gekomen was, heeft het recht de uitvinding ten persoonlijke titel te exploiteren ongeacht het bestaande octrooi.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
87
§ 2. De uit het octrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen die een door het octrooi beschermd voortbrengsel betreffen en op Belgisch grondgebied worden verricht, nadat het voortbrengsel in het verkeer in België is gebracht door de persoon die geniet van het recht bedoeld in § 1 . § 3. De door dit artikel erkende rechten kunnen maar overgedragen worden samen met de onderneming waarmede zij verbonden zijn. Artikel 31 § 1. De Minister kan overeenkomstig artikel 32 tot en met 34 een licentie tot exploitatie van een uitvinding beschermd door een octrooi verlenen : 1° wanneer een termijn van vier jaar is verstreken te rekenen vanaf de indiening van de octrooiaanvraag of van drie jaar te rekenen vanaf de octrooiverlening, waarbij de termijn die het laatst afloopt wordt toegepast, zonder dat het octrooi door (invoer of) een wezenlijke en doorlopende fabricage in België werd geëxploiteerd en zonder dat de octrooihouder dit door geldige redenen kan rechtvaardigen. Wanneer een octrooi betrekking heeft op een machine kan de wezenlijke en doorlopende fabricage in België door de houder van het octrooi van producten verkregen door het gebruik van deze machine als exploitatie van het octrooi in België aanzien worden wanneer deze vervaardiging voor de economie van het land belangrijker is dan de vervaardiging van de machine zelf. (Een gedwongen licentie wegens niet of onvoldoende exploitatie wordt slechts verleend op voorwaarde dat de licentie hoofdzakelijk verleend wordt voor de voorziening van de binnenlandse markt.) 2° wanneer een uitvinding, beschermd door een octrooi toebehorend aan de aanvrager van de licentie, niet kan geëxploiteerd worden zonder dat inbreuk wordt gepleegd op de rechten verbonden aan een octrooi, verleend ingevolge een oudere aanvraag en voor zover het afhankelijk octrooi een (belangrijke technische vooruitgang betreft, van aanmerkelijke economische betekenis vergeleken met de in het heersend octrooi beschreven uitvinding) (en op voorwaarde dat de licentie voornamelijk wordt verleend voor de voorziening van de binnenlandse markt).
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
88
Octrooien
(In het geval van de halfgeleidertechnologie zoals bepaald in de richtlijn 87/54/EEG van de Raad van 16 december 1986, kunnen de licenties bedoeld in 1° en 2° van deze paragraaf slechts worden toegestaan indien zij bestemd zijn om een gedraging tegen te gaan waarvan, na een gerechtelijke of administratieve procedure, is vastgesteld dat deze concurrentie beperkend is;) (3° wanneer een kweker een kwekersrecht niet kan verkrijgen noch exploiteren zonder op een octrooi van eerdere datum inbreuk te maken, voor zover deze licentie voor de exploitatie van het te beschermen plantenras noodzakelijk is, voor zover het plantenras een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van de uitvinding die het voorwerp uitmaakt van het octrooi en op voorwaarde dat deze licentie voornamelijk wordt verleend voor de voorziening van de binnenlandse markt; 4° aan de houder van een kwekersrecht wanneer de houder van een octrooi voor een biotechnologische uitvinding, overeenkomstig de bepalingen van de wet tot bescherming van kweekproducten een gedwongen licentie gekregen heeft voor de niet-exclusieve exploitatie van het door dit kwekersrecht beschermde plantenras omdat hij de biotechnologische uitvinding niet kan exploiteren zonder op het kwekersrecht van eerdere datum inbreuk te maken en op voorwaarde dat deze licentie voornamelijk wordt verleend voor de voorziening van de binnenlandse markt.) § 2. De licentieaanvrager moet bewijzen : 1) in de gevallen bedoeld in de vorige paragraaf : a) dat de octrooihouder onder toepassing valt van een van deze bepalingen; b) dat hij zich tevergeefs tot de octrooihouder gewend heeft om een licentie in der minne te bekomen; 2) indien de licentie is gevraagd bij toepassing van vorige paragraaf, onder 1°, dat hij bovendien beschikt, voor het geval de licentie hem zou toegekend worden, over de middelen die voor een wezenlijke en doorlopende fabricage in België volgens de geoctrooieerde uitvinding noodzakelijk zijn.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
89
§ 3. Iedere vordering wegens inbreuk op een uitvinding, gedekt door een octrooi waarvoor een gedwongen licentie werd aangevraagd, en welke vordering gericht is tegen de aanvrager van een dergelijke licentie schorst de procedure van verlening der licentie tot op het ogenblik dat het vonnis of het arrest in kracht van gewijsde is getreden. Indien de inbreuk is bewezen, wordt de aanvraag voor een gedwongen licentie afgewezen. § 4. Voorbehoud wordt gemaakt voor de toepassing van de wetten waarin het verlenen van licenties tot exploitatie van geoctrooieerde uitvindingen voor bijzondere materies is voorzien, met name inzake de landsverdediging en de kernenergie. Artikel 31 bis § 1. In het belang van de volksgezondheid kan de koning, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een licentie tot exploitatie en toepassing van een uitvinding beschermd door een octrooi verlenen voor : a) een geneesmiddel, een medisch hulpmiddel, een medisch hulpmiddel of product voor diagnostiek, een afgeleid of combineerbaar therapeutisch product; b) de werkwijze of een product noodzakelijk voor de vervaardiging van een of meerdere producten vermeld onder a); c) een diagnostische methode toegepast buiten het menselijke of het dierlijke lichaam. § 2. De aanvrager van de gedwongen licentie moet bewijzen dat hij beschikt, voor het geval de gedwongen licentie hem zou worden toegekend, over de middelen of de bona fide intentie middelen te bekomen die voor een wezenlijke en doorlopende fabricage en/of toepassing in België van de geoctrooieerde uitvinding noodzakelijk zijn. § 3. Iedere procedure omtrent een vordering wegens inbreuk op een uitvinding, gedekt door een octrooi waarvoor een gedwongen licentie voor volksgezondheidsredenen werd aangevraagd, en welke vordering gericht is tegen de aanvrager van een dergelijke licentie, wordt geschorst met betrekking tot de inbreukvraag tot op het ogenblik dat door de Koning een besluit is genomen, overeenkomstig § 1, omtrent de gedwongen licentie.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
90
§ 4. De licenties toegekend bij toepassing van dit artikel zijn niet uitsluitend. § 5. De gedwongen licentie kan beperkt worden in de tijd of qua toepassingsgebied. § 6. De aanvrager van een gedwongen licentie dient zijn verzoek in bij de minister met kopie aan het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. De minister zendt de aanvraag door naar het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek binnen een termijn van tien dagen. Binnen eenzelfde termijn brengt de minister de houder van het octrooi dat het voorwerp uitmaakt van een verzoek tot dwanglicentie op de hoogte van de aanvraag en nodigt hem uit zijn standpunt omtrent de mogelijke verlening van een dwanglicentie, alsook zijn opmerkingen omtrent een redelijke vergoeding in het geval een dwanglicentie zou worden verleend, kenbaar te maken aan het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek, met kopie aan hemzelf, binnen een termijn van één maand. Het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek zal de minister een met redenen omkleed en niet bindend advies verstrekken over de gegrondheid van de aanvraag. De minister zal binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het advies van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek een gemotiveerd voorstel tot besluit over de gegrondheid van de aanvraag voor overleg aan de Ministerraad voorleggen. De minister zal tevens een voorstel aangaande de vergoeding voor de octrooihouder voorleggen. Indien de Koning, overeenkomstig § 1, besluit de gedwongen licentie te verlenen, zal Hij desgevallend de duur, het toepassingsgebied en de andere exploitatievoorwaarden van deze licentie bepalen, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. De exploitatieregeling omvat ook afspraken omtrent de vergoeding voor het tijdens de verleningsprocedure gemaakte gebruik van de geoctrooieerde uitvinding. In geval van een volksgezondheidscrisis en op voorstel van de minister die de volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, kan de Koning maatregelen nemen bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, om de in deze paragraaf vernoemde procedure te versnellen. Hij kan in voorkomend geval beslissen het advies van het
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
91
Raadgevend Comité voor Bio-ethiek niet in te winnen, om een snelle besluitvorming mogelijk te maken. De besluiten tot stand gekomen naar aanleiding van de procedures vernoemd in de voorgaande leden worden bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad en vermeld in de Verzameling. De dwanglicentie heeft uitwerking vanaf de datum van exploitatie en ten vroegste vanaf de datum van de aanvraag van de dwanglicentie. § 7. Voor het gebruik van de geoctrooieerde uitvinding in de periode tussen de aanvraag van de licentie in het belang van de volksgezondheid en het koninklijk besluit tot verlening van de dwanglicentie, dient de licentieaanvragen een redelijke vergoeding te betalen. In dat geval, bepaalt de Koning de hoogte van deze vergoeding bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad. § 8. Vanaf de toekenning van de gedwongen licentie, worden de betrekkingen tussen de octrooihouder en de licentiehouder, behoudens afwijkingen in wat is besloten krachtens § 6, gelijkgesteld met deze die bestaan bij contractuele licentiegeving-licentieneming. § 9. De verlening van de gedwongen licentie, alsook de beslissingen daaromtrent, worden in het Register ingeschreven. § 10. In zover nieuwe elementen zich zouden hebben voorgedaan, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op verzoek van de octrooihouder of van de licentiehouder en in overeenstemming met de procedures voorzien in § 6, overgaan tot de herziening van wat is besloten voor wat hun wederzijdse verplichtingen betreft en desgevallend ook voor wat de exploitatievoorwaarden betreft. § 11. Op verzoek van elke belanghebbende en na opnieuw kennis te hebben genomen van het advies van het Raadgevend Comité voor Bioethiek, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de wegens volksgezondheidsredenen verleende gedwongen licentie intrekken indien, na verloop van de voor de exploitatie vastgestelde termijn, de licentiehouder de geoctrooieerde uitvinding in België niet door een wezenlijke en doorlopende fabricage heeft geëxploiteerd. Het intrekkingsbesluit wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en in de Verzameling vermeld.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
92
§ 12. De artikelen 31, 32 tot en met 38 zijn niet van toepassing op de gedwongen licentie beoogd in dit artikel. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de gedwongen licenties beoogd door de artikelen 31, 32 tot en met 38. Artikel 31 ter § 1. Onverminderd § 2, is de Koning de bevoegde autoriteit in de zin van artikel 2.4. van de Verordening (EG) nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen. De beslissingen tot de toekenning, herziening, weigering en intrekking van een dwanglicentie worden genomen bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. § 2. De Koning kan bepalen welke Belgische autoriteiten bevoegd zijn om de artikelen 6.1, 7, 14, 16.1., tweede lid, 16.3 en 16.4 van de Verordening (EG) nr. 816/2006 toe te passen. § 3. De Koning kan de louter formele of administratieve voorschriften bepalen die nodig zijn voor de efficiënte behandeling van de aanvragen voor dwanglicenties bedoeld in de Verordening (EG) nr. 816/2006. § 4. De artikelen 31, 31bis en 32 tot en met 38 zijn niet van toepassing op de gedwongen licentie beoogd in dit artikel. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de gedwongen licenties beoogd door de artikelen 31, 31bis en 32 tot en met 38. Artikel 32 § 1. De gedwongen licenties toegekend bij toepassing van artikel 31 zijn niet uitsluitend. § 2. Onverminderd het tweede lid van artikel 31, § 1, 1°, geeft de licentie verleend met toepassing van dit 1° van § 1, aan de licentiehouder alleen het recht de geoctrooieerde uitvinding te exploiteren door een wezenlijke en doorlopende fabricage in België. De Minister stelt de termijn vast binnen welke een zodanige fabricage moet verwezenlijkt zijn, met die Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
93
verstande dat die fabricage de volledige toepassing van het procédé waarop in het octrooi gebeurlijk aanspraak gemaakt wordt, onderstelt. De gedwongen licentie kan beperkt worden in de tijd of tot een gedeelte van de uitvinding, wanneer die het mogelijk maakt andere goederen te vervaardigen dan die welke vereist zijn om te voorzien in de behoeften waarvan sprake is in artikel 31, § 1 . Vanaf de toekenning van de gedwongen licentie worden de betrekkingen tussen de octrooihouder en de licentiehouder, behoudens afwijkingen in het toekenningsbesluit, gelijkgesteld met deze die bestaan bij contractuele licentiegeving-licentieneming. § 3. De licentie toegekend met toepassing van artikel 31, § 1, 2°, is beperkt tot het gedeelte van de uitvinding door het heersend octrooi beschermd waarvan het gebruik onontbeerlijk is voor het exploiteren van het afhankelijk octrooi en laat dit gebruik slechts toe in verband met deze exploitatie. Het derde lid van § 2 van dit artikel is toepasselijk op de gedwongen licentie. De octrooihouder aan wie de gedwongen licentie is opgelegd kan zich, indien de twee uitvindingen betrekking hebben op éénzelfde soort industrie, op zijn beurt een licentie doen toekennen op het octrooi waarop de aanvrager van de gedwongen licentie zich beroepen heeft. (§ 4. De licentie toegekend met toepassing van artikel 31, § 1, 3° of 4°, is beperkt tot het gedeelte van de uitvinding dat beschermd wordt door het heersend octrooi waarvan het gebruik onontbeerlijk is voor het exploiteren van de geoctrooieerde afhankelijke uitvinding of het door het kwekersrecht beschermde afhankelijke plantenras en laat dit gebruik slechts toe in verband met deze exploitatie. Het derde lid van § 2 van dit artikel is toepasselijk op de gedwongen licentie toegekend met toepassing van artikel 31, § 1, 3° of 4°.) Artikel 33 § 1. In de gevallen bedoeld in artikel 31, § 1, verleent de Minister de gedwongen licenties op aanvraag. § 2. De aanvraag wordt door de Minister overgemaakt aan de Commis-
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
94
sie voor de gedwongen licenties om de betrokkenen te horen, ze zo mogelijk te verzoenen en indien dit niet mogelijk is, de Minister een met redenen omkleed advies te verstrekken over de gegrondheid van de aanvraag. De Commissie voegt het dossier van de zaak bij haar advies. De Minister beslist over het gevolg dat aan het verzoek zal gegeven worden en maakt zijn beslissing aan de betrokkenen bekend bij een ter post aangetekende brief. § 3. (In de gevallen bedoeld in artikel 31, § 1, 2° en 3°, wordt de aanvraag voor een gedwongen licentie gegrond verklaard indien de houder van het heersend octrooi noch de afhankelijkheid van het octrooi of van het kwekersrecht van de aanvrager van de licentie betwist, noch zijn geldigheid, noch het feit dat de uitvinding of het plantenras een aanzienlijke technische vooruitgang betreft, van aanmerkelijke economische betekenis vergeleken met de in het heersend octrooi beschreven uitvinding.) (§ 4. Het feit dat de houder van het oudere octrooi de afhankelijkheid ontkent van het octrooi of kwekersrecht van de aanvrager van de licentie geeft aan deze laatste van rechtswege de toelating de uitvinding te exploiteren die in zijn eigen octrooi of in zijn kwekersrecht is beschreven evenals de zogenaamde heersende uitvinding zonder daarvoor wegens inbreuk vervolgd te kunnen worden door de houder van het vroegere octrooi. De betwisting over de geldigheid van het afhankelijk octrooi of kwekersrecht schorst de administratieve procedure met betrekking tot de erkenning van de gegrondheid van de aanvraag voor een licentie op voorwaarde dat hetzij een vordering tot nietigverklaring van dit octrooi of kwekersrecht reeds ingesteld is voor de bevoegde instantie door de houder van het heersend octrooi, hetzij deze een vordering voor de rechtbank instelt tegen de aanvrager van de licentie binnen twee maanden nadat hem kennis gegeven werd van het indienen van een aanvraag voor een licentie. De betwisting over de belangrijke technische vooruitgang van aanmerkelijke economische betekenis van het afhankelijk octrooi of kwekersrecht vergeleken met de uitvinding beschreven in het heersend octrooi schorst de administratieve procedure met betrekking tot de erkenning van de gegrondheid van de aanvraag voor een licentie, op voorwaarde dat de houder van het heersend octrooi, binnen twee maanden nadat hem van het indienen van een aanvraag voor een licentie Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
95
kennis werd gegeven, een verzoekschrift indient bij de rechtbank zetelend zoals in kortgeding. De gerechtelijke beslissing is niet vatbaar voor hoger beroep of verzet. Het niet in acht nemen van de termijn voorzien in de twee voorgaande leden sluit het recht uit van de houder van het heersend octrooi om zijn betwisting te doen gelden voor de rechtbank.) Artikel 34 § 1. Binnen vier maanden na de mededeling van de beslissing wordt door de octrooihouder en de licentiehouder een schriftelijke overeenkomst aangaande de wederzijdse rechten en verplichtingen afgesloten. De Minister wordt hiervan in kennis gesteld. Bij ontstentenis van een overeenkomst binnen de voormelde termijn worden de wederzijdse rechten en verplichtingen vastgesteld door de rechtbank, zetelend zoals in kortgeding, op dagvaarding van de meest gerede partij. De griffier zendt onmiddellijk een afschrift van het definitieve vonnis naar de Minister. (De vaststelling van de verplichtingen van de partijen zal in ieder geval een toereikende vergoeding omvatten, rekening houdend met de economische waarde van de licentie.) § 2. De Minister verleent de licentie bij een met redenen omkleed besluit. De gedwongen licentie en de desbetreffende beslissingen worden in het Register ingeschreven. Het besluit wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en in de Verzameling vermeld. Artikel 35 § 1. In de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt een Commissie voor de gedwongen licenties ingesteld die tot taak heeft de haar krachtens de artikelen 33, 36, 37 en 38 toevertrouwde opdrachten uit te voeren. De Commissie bestaat, benevens de voorzitter, uit acht leden benoemd door de Minister. Zes leden worden in even aantal aangewezen op voorstel van :
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
96
a) enerzijds, de representatieve organisaties van de nijverheid, de landbouw, de handel en de kleine en middelgrote nijverheidsondernemingen; b) anderzijds, de representatieve organisaties van de werknemers en de verbruikscoöperaties. Twee van de drie leden aangewezen door ieder van de onder littera a) en b) hierboven vermelde groepen moeten lid zijn van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Twee leden worden op gezamelijk voorstel van de onder littera a) en b) hierboven vermelde groepen onder de leden van de Hoge Raad voor de Nijverheidseigendom aangewezen. De Commissie telt evenveel plaatsvervangende als werkende leden. Alleen het plaatsvervangend lid dat een werkend lid van zijn groep vervangt is stemgerechtigd. De Commissie wordt voorgezeten door de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Indien deze laatste verhinderd is wordt het voorzitterschap waargenomen door de secretaris van de Raad, die tevens secretaris is van de Commissie. De voorzitter is stemgerechtigd. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het mandaat van lid van de Commissie heeft dezelfde duur als het mandaat van de leden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven; het neemt terzelfdertijd een einde als het mandaat van deze laatsten. Het is hernieuwbaar. Wanneer de Raad voorziet in de vervanging van een werkend of plaatsvervangend lid, voleindigt de benoemde persoon het mandaat van zijn voorganger. De Commissie stelt zelf haar huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring aan de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt voorgelegd. De Commissie kan slechts geldig beraadslagen wanneer ten minste de helft van de leden aanwezig is. Na een tweede bijeenroeping evenwel Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
97
beraadslaagt de Commissie geldig ongeacht het aantal leden dat aanwezig is. De adviezen en beslissingen worden bij eenvoudige meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. De adviezen en beslissingen van de Commissie zijn met redenen omkleed. § 2. Uit de leden van de parketten bij de hoven en rechtbanken, die sedert tenminste vijf jaar in dienst zijn, benoemt de Koning bij de Commissie voor de gedwongen licenties, een commissaris-verslaggever en twee adjunct-commissarissen die onder het toezicht en de leiding van de commissaris-verslaggever dezelfde opdracht hebben. Hun mandaat geldt voor vijf jaar; het kan worden hernieuwd. De Koning bepaalt het bedrag van het aan de commissaris-verslaggever en aan de adjunct-commissarissen-verslaggevers toegekend presentie- en vacatiegeld en eventueel hun vergoedingen voor reis- en verblijfkosten. De commissaris-verslaggever verzamelt alle inlichtingen, neemt alle geschreven of mondelinge verklaringen en getuigenissen af, doet zich, wie ook de houder ervan is, alle bescheiden of gegevens mededelen welke hij voor het vervullen van zijn opdracht nodig acht, doet ter plaatse de nodige vaststellingen, stelt deskundigen aan en bepaalt hun opdracht. Hij beschikt over het recht van huiszoeking, binnen de hierna bepaalde grenzen. Hij heeft vrije toegang tot de lokalen en plaatsen, waar hij vermoedt bescheiden en gegevens te kunnen vinden, welke hij voor het vervullen van zijn onderzoekstaak nodig acht. Hij kan enkel ter plaatse beslag leggen en kan niet verzegelen. Hij kan geen huiszoeking in private vertrekken verrichten tenzij in de woonplaats van de ondernemingshoofden, beheerders, zaakvoerders, directeurs en boekhouders, en slechts tussen zonsopgang en zonsondergang. Hij dient vergezeld te zijn van één der door de Koning aangewezen leden van het rijkspersoneel. Bij het vervullen van zijn opdracht, kan hij een beroep doen op de openbare macht. Onverminderd de bijzondere wetten die de geheimhouding van de mededelingen waarborgen, moeten de openbare besturen de commissaris-
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
98
Octrooien
verslaggever in de uitvoering van zijn opdracht behulpzaam zijn, met name hem alle gevraagde bescheiden en gegevens mededelen. De commissaris-verslaggever laat zich voor het verrichten van het vooronderzoek bijstaan door leden van het rijkspersoneel die de Koning te dien einde aanwijst. Bij het vervullen van hun opdracht tot vooronderzoek kunnen de in het vorige lid genoemde ambtenaren elke in dit verband dienstige documentatie verzamelen. Zij kunnen bovendien alle personen horen die hun nuttige inlichtingen kunnen verschaffen. Huiszoeking mag evenwel slechts geschieden door ten minste twee gezamenlijk optredende ambtenaren en met voorafgaande machtiging van de commissaris-verslaggever. In het volbrengen van hun door de commissaris-verslaggever opgedragen taak, staan deze ambtenaren onder zijn toezicht. § 3. De commissaris-verslaggever legt zijn verslag samen met zijn advies voor aan het secretariaat van de Commissie voor de gedwongen licenties. De Commissie brengt slechts advies uit, na de octrooihouder en, in voorkomend geval, de persoon die de gedwongen licentie aanvraagt of reeds verkregen heeft, gehoord te hebben. Deze personen kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advokaat of een persoon die de Commissie voor elke zaak speciaal aanvaardt. De Commissie hoort ook de deskundigen en personen waarvan zij een ondervraging nuttig acht en kan de commissaris-verslaggever gelasten een aanvullend onderzoek te doen. Ten minste één maand vóór de datum van de vergadering van de Commissie verwittigt de secretaris bij een ter post aangetekende brief de personen die tijdens de vergadering moeten worden gehoord. In dringende gevallen wordt deze termijn gehalveerd. § 4. Hij die de commissaris-verslaggever of de in § 2, tiende lid, van dit artikel bedoelde personeelsleden vrijwillig belet hun door deze wet toevertrouwde opdracht te vervullen of hen daarin belemmert, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van 26 F tot 10 000 F of met één van die straffen alleen. Op valse aangifte staan dezelfde straffen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
99
Worden onder meer geacht het vervullen van de opdracht vrijwillig te beletten of te belemmeren, zij die : 1) weigeren de gevraagde inlichtingen of bescheiden mede te delen; 2) wetens en willens onjuiste inlichtingen of bescheiden bezorgen. De bepalingen van het eerste boek van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn toepasselijk op de in deze paragraaf bedoelde misdrijven. § 5. De werkingskosten van de Commissie voor de gedwongen licenties komen ten laste van de begroting van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Artikel 36 In zover nieuwe elementen zich zouden hebben voorgedaan kan er, op verzoek van de octrooihouder of van de licentiehouder, overgegaan worden tot de herziening van de getroffen beslissing voor wat hun wederzijdse verplichtingen betreft en desgevallend ook voor wat de exploitatievoorwaarden betreft. De bevoegdheid om de beslissing te herzien komt toe aan de autoriteit van wie de beslissing uitging en de te volgen procedure is dezelfde als die welke voorzien is om de beslissing te nemen die het voorwerp is van de herziening. Artikel 37 § 1. Op verzoek van de octrooihouder trekt de Minister de gedwongen licentie in indien uit een in kracht van gewijsde gegaan vonnis blijkt dat de licentiehouder zich ten aanzien van de octrooihouder aan een ongeoorloofde handeling schuldig heeft gemaakt dan wel aan zijn verplichtingen tekort is gekomen. § 2. Op verzoek van elke belanghebbende kan de Minister de wegens gebrek aan exploitatie verleende gedwongen licentie intrekken indien, na verloop van de door de Minister voor de exploitatie vastgestelde termijn, de licentiehouder de geoctrooieerde uitvinding in België niet door een wezenlijke en doorlopende fabricage heeft geëxploiteerd. § 3. De beslissingen tot intrekking worden door de Minister voor advies aan de Commissie voor gedwongen licenties voorgelegd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
100
Octrooien
De intrekking geschiedt bij een met redenen omklede beslissing. In voorkomend geval vermeldt deze de reden waarom van het advies van de Commissie is afgeweken. Het intrekkingsbesluit wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en in de Verzameling vermeld. Artikel 38 De houder van een gedwongen licentie kan de aan de licentie verbonden rechten niet overdragen aan derden of in onderlicentie verlenen dan samen met het deel van de onderneming of handelszaak dat voor de exploitatie van de licentie wordt aangewend (en onder voorbehoud dat de licenties toegekend met toepassing van artikel 31, § 1, 2°, slechts overdraagbaar zijn samen met het afhankelijk octrooi). Artikel 45 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 39 § 1. Het octrooi eindigt na afloop van het twintigste jaar te rekenen van de datum van indiening van de aanvraag onder voorbehoud van de betaling der jaartaksen bedoeld in artikel 40. (oude § 2) (...) § 2. (oude § 3) (In het geval octrooiaanvraag op uitwerking betaling van de jaartaksen na opzoekingstaks voorgeschreven gekweten.)
voorzien in artikel 21, § 7, houdt de te hebben, onder voorbehoud van de afloop van de voor de betaling der termijn, indien deze taks niet werd
Artikel 40 § 1. Met het oog op de instandhouding ervan geeft iedere octrooiaanvraag of ieder octrooi aanleiding tot de betaling van jaartaksen, vanaf het derde jaar te rekenen van de indieningsdatum van de octrooiaanvraag. De jaartaks is vooraf te betalen. De betaling vervalt op de laatste dag van de maand die overeenstemt met de maand waarin de datum van indiening
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
101
van de octrooiaanvraag valt. De jaartaks kan niet geldig worden gekweten meer dan zes maanden vóór de vervaldatum. Wanneer de betaling van de jaartaks niet op de vervaldag werd gekweten, kan deze taks alsnog betaald worden a) zonder toeslag, gedurende de maand volgend op de vervaldag; b) vermeerderd met een toeslag, binnen een respijttermijn van zes maanden te rekenen vanaf de vervaldag van de jaartaks, indien deze niet werd betaald tijdens de maand volgend op de vervaldag. (Het bedrag van de jaartaks en van de toeslag wordt vastgesteld in de tabel in bijlage bij deze wet. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het bedrag van de jaartaks en van de toeslag verhogen of verminderen, zonder dat deze verhoging of vermindering 10 % van het bedrag van de jaartaks en de toeslag vastgesteld in deze wet mag overschrijden, zodat rekening wordt gehouden met de inflatie en met het gemiddelde van de gecumuleerde bedragen van de jaartaksen geïnd door de lidstaten van de Europese Octrooiorganisatie.) § 2. Indien de jaartaks niet betaald wordt binnen de respijttermijn van zes maanden voorzien in de vorige paragraaf, is de houder van de octrooiaanvraag of van het octrooi van rechtswege vervallen verklaard van zijn rechten. Het verval heeft uitwerking op de vervaldatum van de niet betaalde jaartaks. Het verval wordt in het Register ingeschreven. (§ 3. Wat de personen betreft als bedoeld in artikel 71, § 3, wordt het bedrag van de jaartaks en van de toeslag met 50 % verminderd. De Koning bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van de aanvraag tot vermindering van de jaartaks en van de toeslag bedoeld in deze paragraaf.) Artikel 41 § 1. In het geval bedoeld in artikel 40, § 2, kan herstel in rechten worden aangevraagd door de houder van de octrooiaanvraag of van het octrooi indien hij een geldige reden voor de niet-betaling van de jaartaks kan inroepen. § 2. De aanvraag tot herstel moet gestuurd worden aan de Minister binnen twee maanden te rekenen vanaf het einde van de respijttermijn
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
102
Octrooien
voorzien in § 1 van artikel 40. Het verzoek tot herstel wordt in het Register ingeschreven. Ingeval van herstel heeft deze slechts uitwerking indien de houder van de octrooiaanvraag of van het octrooi binnen de termijn van een maand te rekenen van de datum van het herstelbesluit, benevens de jaartaks en de toeslag, ook een bijkomende taks gelijk aan het bedrag van de onbetaald gebleven taksen betaalt. Het herstel wordt in het Register ingeschreven. § 3. Degene die, tussen het moment waarop de rechten, als bepaald in artikel 40, § 2, vervallen en dat waarop het herstel van deze rechten uitwerking heeft overeenkomstig § 2 van dit artikel, in België te goeder trouw gebruik heeft gemaakt van de uitvinding die het voorwerp uitmaakt van het octrooi of daartoe de nodige maatregelen heeft getroffen, mag deze uitvinding blijven gebruiken tot nut van zijn eigen onderneming. Het recht erkend door deze paragraaf mag slechts overgedragen worden met de onderneming waaraan het verbonden is. Voorbehoud wordt gemaakt voor de toepassing van de wetten van 10 januari 1955 en van 4 augustus 1955. Het voorgaande lid is ook van toepassing wanneer de bescherming voorzien in artikel 29, 1ste lid, opnieuw uitwerking heeft ten gevolge van het herstel van de octrooiaanvraag. Artikel 42 § 1. De octrooihouder kan afstand doen van het octrooi door een geschreven en ondertekende verklaring te sturen aan de Minister. De afstand kan beperkt worden tot één of meerdere conclusies van het octrooi. De verklaring van afstand wordt in het Register ingeschreven. § 2. De gehele afstand heeft het verval van het octrooi tot gevolg op de dag van de inschrijving van de verklaring in het Register. Indien echter op die dag de jaartaks voor het instandhouden van het octrooi nog niet betaald is dan heeft het verval van het octrooi uitwerking op het einde van de periode waarvoor de laatste jaartaks werd betaald. § 3. De gedeeltelijke afstand heeft het verval tot gevolg, op de dag van de inschrijving van de verklaring in het Register, van de rechten verbonden aan de conclusie(s) waarvan afstand is gedaan.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
103
§ 4. In geval van medeëigendom moet de gehele of gedeeltelijke afstand gebeuren met het akkoord van alle medeeigenaars. § 5. Indien rechten van vruchtgebruik, inpandgeving of licentie ingeschreven zijn in het Register kan er geen afstand van het octrooi geschieden, noch geheel noch gedeeltelijk tenzij met het akkoord van de titularissen van deze rechten. § 6. Er kan geen afstand geschieden, noch geheel noch gedeeltelijk, van een octooi waarvan het houderschap is opgeëist, van een octrooi waarop beslag is gelegd, of waarop een gedwongen licentie werd verleend. § 7. De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de octrooiaanvraag. AFDELING 5 - Het octrooi en de octrooiaanvraag als deel van het vermogen Artikel 43 § 1. Bij ontstentenis van een overeenkomst wordt de medeëigendom op een octrooiaanvraag of op een octrooi geregeld door de bepalingen van dit artikel. § 2. Elke medeëigenaar heeft het recht om de uitvinding persoonlijk te exploiteren. Geen medeëigenaar mag de octrooiaanvraag of het octrooi met een recht bezwaren, een exploitatielicentie verlenen of een vordering wegens inbreuk instellen dan met instemming van de andere medeëigenaar of, bij ontstentenis daarvan, met machtiging van de rechtbank. De onverdeelde aandelen worden vermoed gelijk te zijn. Wanneer een medeëigenaar zijn aandeel wenst over te dragen heeft de andere medeëigenaar een recht van voorkoop gedurende drie maanden nadat hem van het voornemen tot overdracht kennis is gegeven. De meest gerede partij kan de voorzitter van de rechtbank vragen om volgens de regelen van het kortgeding een deskundige te benoemen om de voorwaarden van de overdracht vast te stellen. De conclusies van de deskundige zijn bindend tenzij binnen een maand na de mededeling ervan
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
104
Octrooien
een partij laat weten dat zij van de overdracht afziet, in welk geval de desbetreffende uitgaven ten hare laste vallen. § 3. De bepalingen van de afdelingen I en IV van hoofdstuk VI van de eerste titel van boek III van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing op de medeëigendom van een octrooiaanvraag of van een octrooi. § 4. Een medeëigenaar van een octrooiaanvraag of van een octrooi kan aan de andere medeëigenaars zijn beslissing bekend maken om in hun voordeel af te zien van zijn aandeel. Vanaf de inschrijving van deze afstand in het Register wordt deze medeëigenaar ontlast van alle verplichtingen ten opzichte van de andere medeëigenaars; deze verdelen het afgestane aandeel onder elkaar naar verhouding van hun rechten in de medeëigendom, tenzij er een andere overeenkomst bestaat. Artikel 44 § 1. Iedere overdracht of overgang, geheel of gedeeltelijk, van een octrooiaanvraag of van een octrooi moet aan de Dienst medegedeeld worden. § 2. De overdracht onder levenden van een octrooiaanvraag of van een octrooi moet op straffe van nietigheid bij schriftelijke akte geschieden. § 3. Bij de mededeling bedoeld in § 1 moet worden gevoegd : 1) hetzij een eensluidend verklaard afschrift van de akte van overdracht of van het officieel document waaruit de overgang van rechten blijkt, hetzij een eensluidend verklaard uittreksel van die akte of van dat document waaruit de overgang genoegzaam blijkt; 2) het bewijs van betaling van de taks. § 4. De mededelingen worden ingeschreven in het Register in chronologische orde van hun ontvangst. § 5. Onder voorbehoud van het geval voorzien bij artikel 9, laat de overgang de door derden vóór de datum van de overgang verkregen rechten ongewijzigd. § 6. Een overdracht of overgang kan eerst na inschrijving in het Register uitwerking hebben ten opzichte van de Dienst en tegenstelbaar zijn aan Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
105
derden in de omvang die blijkt uit de stukken bedoeld in § 3. De overdracht of overgang kan evenwel vóór de inschrijving worden tegengesteld aan derden die na de datum van overdracht of overgang rechten hebben verkregen, maar bij de verkrijging van deze rechten kennis van de overdracht of overgang droegen. Artikel 45 § 1. Een octrooiaanvraag of een octrooi kan, geheel of gedeeltelijk, het voorwerp uitmaken van contractuele licenties voor het Rijk of voor een deel ervan. De licenties kunnen uitsluitend of niet-uitsluitend zijn. Ze moeten op straffe van nietigheid bij schriftelijke akte geschieden. § 2. De uit de octrooiaanvraag of uit het octrooi voortvloeiende rechten kunnen worden ingeroepen tegen een licentiehouder die een van de in § 1 bedoelde grenzen van zijn licentie overschrijdt. § 3. Artikel 44, § 5, is van toepassing op het verlenen van een licentie voor een octrooiaanvraag of voor een octrooi. § 4. Het verlenen van een licentie voor een octrooiaanvraag of voor een octrooi en elke wijziging aangebracht aan de verklaring bedoeld in het volgende lid moeten aan de Dienst medegedeeld worden. Deze mededeling geschiedt door het indienen van een door de partijen ondertekende verklaring. De Koning bepaalt de inhoud en de modaliteiten van deze verklaring en stelt het bedrag vast van de taks die, vóór de inschrijving van de verklaring in het Register, moet geïnd worden. § 5. Het verlenen van een licentie voor een octrooiaanvraag of voor een octrooi en elke wijziging aangebracht aan de verklaring voorzien in voorgaande paragraaf kunnen ten opzichte van de Dienst slechts uitwerking hebben en aan derden worden tegengesteld na de inschrijving in het Register van de verklaring of van de wijzigingsverklaring en wel in de omvang die blijkt uit voormelde verklaringen. Artikel 44, § 6, tweede zin, is van toepassing. § 6. De overdracht van een licentie voor een octrooiaanvraag of voor een octrooi moet op straffe van nietigheid schriftelijk gebeuren. Zij moet aan de Dienst medegedeeld worden. Artikel 44, §§ 3 tot en met 6, is van overeenkomstige toepassing op de overdracht van de licentie.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
106
Octrooien
Artikel 46 § 1. Vruchtgebruik op een octrooiaanvraag of op een octrooi alsmede de inpandgeving van een octrooiaanvraag of van een octrooi moeten aan de Dienst medegedeeld worden. § 2. Artikel 44, §§ 3 tot en met 6, is van overeenkomstige toepassing op de zakelijke rechten bedoeld in de vorige paragraaf. Artikel 47 Het beslag op een octrooiaanvraag of op een octrooi geschiedt volgens de voorziene procedure inzake roerend beslag. Een eensluidend afschrift van het beslagexploot moet aan de Dienst bezorgd worden door de beslagleggende schuldeiser; het beslag wordt in het Register ingeschreven. Het beslag brengt mee dat latere wijzigingen door de houder aan de met de octrooiaanvraag of met het octrooi verbonden rechten niet tegenstelbaar zijn aan de beslagleggende schuldeiser. Artikel 48 De door derden verkregen rechten op een octrooiaanvraag blijven gelden ten aanzien van het octrooi dat op deze aanvraag is verleend. AFDELING 6 - Nietigheid van het uitvindingsoctrooi Artikel 49 § 1. Een octrooi wordt nietig verklaard door de rechtbank : 1) indien het voorwerp van het octrooi onder de toepassing valt van de artikelen 3 of 4 of niet beantwoordt aan de voorschriften van de artikelen 2, 5, 6 en 7; 2) indien het niet een voldoende duidelijke en volledige beschrijving van de uitvinding bevat opdat een deskundige deze uitvinding zou kunnen toepassen;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
107
3) indien het onderwerp van het octrooi niet gedekt wordt door de inhoud van de octrooiaanvraag zoals die is ingediend, of door de inhoud van de oorspronkelijke aanvraag zoals die is ingediend indien het octrooi is verleend op een afgesplitste aanvraag; 4) indien de octrooihouder luidens artikel 8 niet gerechtigd was dit octrooi te verkrijgen. § 2. Indien de nietigheidsgronden het octrooi slechts gedeeltelijk aantasten, wordt het octrooi dienovereenkomstig beperkt. De beperking kan geschieden in de vorm van een wijziging van de conclusies, van de beschrijving of van de tekeningen. Artikel 50 § 1. De gehele of gedeeltelijke nietigverklaring van een octrooi heeft terugwerkende kracht tot op het ogenblik van het indienen van de octrooiaanvraag. § 2. Onverminderd de bepalingen betreffende aanspraken op vergoeding van schade veroorzaakt door de nalatigheid of kwade trouw van de octrooihouder, of betreffende verrijking zonder oorzaak, heeft de terugwerkende kracht van de nietigheid geen invloed op : 1) een beslissing terzake van inbreuk die vóór de nietigverklaring in kracht van gewijsde is gegaan en ten uitvoer is gelegd; 2) een vóór de nietigverklaring gesloten overeenkomst, voor zover deze vóór de nietigverklaring is uitgevoerd; uit billijkheidsoverwegingen kan echter terugbetaling worden geëist van op grond van deze overeenkomst betaalde bedragen voor zover dit door de omstandigheden gerechtvaardigd is. Artikel 51 § 1. Wanneer een octrooi geheel of gedeeltelijk nietig verklaard wordt door een vonnis of een arrest of door een scheidsrechtelijke uitspraak, heeft de beslissing tot nietigverklaring tegenover eenieder kracht van gewijsde, onder voorbehoud van derdenverzet. De in kracht van gewijsde gegane beslissingen tot nietigverklaring worden in het Register ingeschreven.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
108
§ 2. Ingeval van nietigverklaring van de octrooien heeft de voorziening in cassatie schorsende werking. AFDELING 7 - Bescherming van de door het uitvindingsoctrooi verleende rechten Artikel 52 § 1. Wordt beschouwd als namaak waarvoor de dader verantwoordelijk geacht wordt, elke schending van de in het artikel 27 omschreven rechten van de octrooihouder. Indien een octrooi betrekking heeft op een werkwijze tot vervaardiging van een nieuw voortbrengsel, wordt zulk een voortbrengsel dat door een ander dan de octrooihouder is vervaardigd, behoudens tegenbewijs, geacht met toepassing van de geoctrooieerde werkwijze te zijn vervaardigd. Bij het leveren van het tegenbewijs wordt rekening gehouden met het gerechtvaardigd belang dat de verweerder heeft bij de bescherming van zijn fabricage- en bedrijfsgeheimen. § 2. De houder of de vruchtgebruiker van een octrooi kan een vordering inzake namaak instellen. Nochtans mag de houder van een gedwongen licentie toegekend bij toepassing van artikel 31, § 1, 1°, een vordering inzake namaak instellen indien, na ingebreke gesteld te zijn de houder of de vruchtgebruiker van het octrooi dergelijke vordering niet instelt. Behoudens andersluidende bepaling in de licentieovereenkomst, is de bepaling van het voorgaande lid eveneens toepasselijk op de houder van een exclusieve licentie. Iedere licentiehouder mag tussenbeide komen in een vordering inzake namaak ingediend door de houder of de vruchtgebruiker van het octrooi teneinde vergoed te worden voor de door hemzelf geleden schade. § 3. De vordering inzake namaak kan maar ingesteld worden vanaf de dag dat het octrooi ter inzage gelegd is van het publiek en alleen voor handelingen van inbreuk begaan sedert deze datum.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
109
§ 4. Onverminderd § 6, heeft de benadeelde recht op de vergoeding van elke schade die hij door de namaak lijdt. § 5. Wanneer de omvang van de schade op geen andere wijze kan bepaald worden, kan de rechter de schadevergoeding in redelijkheid en billijkheid vaststellen op een forfaitair bedrag. De rechter kan bij wijze van schadevergoeding de afgifte bevelen aan de eiser van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de waarde van die goederen, materialen en werktuigen de omvang van de werkelijke schade overschrijdt, bepaalt de rechter de door de eiser te betalen opleg. In geval van kwade trouw kan de rechter bij wijze van schadevergoeding de afdracht bevelen van het geheel of een deel van de ten gevolge van de inbreuk genoten winst alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording dienaangaande. Bij het bepalen van de af te dragen winst worden enkel de kosten in mindering gebracht die rechtstreeks verbonden zijn aan de betrokken inbreukactiviteiten. § 6. In geval van kwade trouw kan de rechter de verbeurdverklaring uitspreken ten voordele van de eiser van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de goederen, materialen en werktuigen niet meer in het bezit van de verweerder zijn kan de rechter een vergoeding toekennen waarvan het bedrag gelijk is aan de voor de verkochte goederen, materialen en werktuigen ontvangen prijs. De aldus uitgesproken verbeurdverklaring slorpt de schadevergoeding op ten belope van de waarde van het verbeurdverklaarde. Artikel 53 § 1. Wanneer de rechter een inbreuk op een recht bepaald in artikel 27 vaststelt, beveelt hij tegenover elke inbreukmaker de staking van deze inbreuk. De rechter kan eveneens een bevel tot staking uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op een in artikel 27 bepaald recht te plegen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
110
§ 2. Onverminderd de aan de benadeelde wegens de inbreuk verschuldigde schadevergoeding en zonder schadeloosstelling van welke aard ook, kan de rechter op vordering van de partij die een vordering inzake namaak kan instellen de terugroeping uit het handelsverkeer, de definitieve verwijdering uit het handelsverkeer of de vernietiging gelasten van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt. Deze maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de inbreukmaker, tenzij bijzondere redenen dit beletten. Bij de beoordeling van een vordering als bedoeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk en de gelaste corrigerende maatregelen, alsmede met de belangen van derden. § 3. Wanneer de rechter in de loop van een procedure een inbreuk vaststelt, kan hij, op verzoek van de partij die een vordering inzake namaak kan instellen, de inbreukmaker bevelen al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de inbreukmakende goederen of diensten aan de partij die de vordering instelt mee te delen en haar alle daarop betrekking hebbende gegevens te verstrekken, voor zover die maatregel gerechtvaardigd en redelijk voorkomt. Eenzelfde bevel kan worden opgelegd aan de persoon die de inbreukmakende goederen op commerciële schaal in zijn bezit heeft, de diensten waardoor een inbreuk wordt gemaakt op commerciële schaal heeft gebruikt, of op commerciële schaal diensten die bij inbreukmakende handelingen worden gebruikt, heeft verleend. § 4. De rechter kan bevelen dat zijn beslissing of de samenvatting die hij opstelt wordt aangeplakt tijdens de door hem bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de inbreukmaker en dat zijn vonnis of de samenvatting ervan in kranten of op enige andere wijze wordt bekendgemaakt, dit alles op kosten van de inbreukmaker. Artikel 54 De vordering wegens inbreuk verjaart na vijf jaar te rekenen vanaf de dag waarop de inbreuk werd gepleegd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
111
HOOFDSTUK III Vertegenwoordiging voor de Dienst Artikel 55 § 1. (Onder voorbehoud van de in § 2,tweede lid, voorziene bepalingen) is niemand ertoe verplicht zich, inzake uitvindingsoctrooien, voor de Dienst door een erkende gemachtigde te doen vertegenwoordigen. § 2. (De natuurlijke personen en de rechtspersonen die inzake uitvindingsoctrooien voor de Dienst door de tussenkomst van een derde wensen op te treden, moeten een beroep doen op een erkende gemachtigde. De natuurlijke personen en de rechtspersonen die woonplaats noch werkelijke vestiging (in een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen) hebben, moeten, om voor de Dienst inzake uitvindingsoctrooien op te treden, vertegenwoordigd worden door een erkende gemachtigde en door zijn tussenkomst optreden, behalve voor de indiening van een octrooiaanvraag door de aanvrager zelf.) § 2bis. (...) § 3. Onverminderd de bepalingen van artikel 57, § 1, kunnen de natuurlijke en rechtspersonen die hun woonplaats of een werkelijke vestiging (in een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen) hebben, inzake uitvindingsoctrooien, voor de Dienst door tussenkomst van één van hun werknemers optreden; deze moet over een volmacht beschikken, doch behoeft geen erkend gemachtigde te zijn. De Koning kan bepalen of en onder welke voorwaarden de werknemer van een bij deze paragraaf voorziene rechtspersoon ook nog voor andere rechtspersonen kan optreden die (in een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen) een werkelijke vestiging hebben en die economische banden hebben met die bedoelde rechtspersoon. § 4. Bijzondere bepalingen betreffende gemeenschappelijke vertegen-
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
112
woordiging van gezamenlijk optredende partijen kunnen door de Koning vastgesteld worden. Artikel 56 Onverminderd de bepalingen van de wet van 8 juli 1977 houdende goedkeuring van bepaalde internationale akten inzake uitvindingsoctrooien, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk ook van toepassing op de depots van de octrooiaanvragen ingediend overeenkomstig deze internationale akten evenals op alle andere handelingen die verband houden met deze aanvragen of met de octrooien die op deze aanvragen zijn verleend. Artikel 57 § 1. Een erkend gemachtigde mag, inzake uitvindingsoctrooien, niet optreden voor de Dienst door de bemiddeling van één van zijn werknemers, tenzij deze werknemer zelf een erkend gemachtigde is. Wanneer zo een erkend gemachtigde belast is met de indiening van een octrooiaanvraag mag het proces-verbaal van depot nochtans ondertekend worden door één van de hiertoe gevolmachtigde werknemers indien het depot in eigen persoon is gedaan. § 2. In de zin van dit hoofdstuk wordt de betaling der taksen door de bemiddeling van een financiële instelling beschouwd alsof deze rechtstreeks gebeurde door degene die opdracht gaf tot betaling aan die instelling. Artikel 58 Is van rechtswege nietig elke handeling welke voor de Dienst wordt verricht in strijd met de bepalingen in de artikelen 55 tot en met 57. De onregelmatig bepaalde taksen, verminderd met één tiende, worden teruggestort. Artikel 59 Bij de Dienst wordt een register ingesteld waarin de erkende gemachtigden ingeschreven zijn welke, in de materies bedoeld in artikel 56, de vertegenwoordiging van natuurlijke of rechtspersonen voor de Dienst verzekeren.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
113
De Koning bepaalt de vermeldingen die in het register voor erkende gemachtigden moeten worden opgenomen alsmede de voorwaarden waarin dit wordt bijgehouden. Artikel 60 § 1. Alleen natuurlijke personen kunnen ingeschreven worden in het register van erkende gemachtigden. Ze moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : (1° onderdaan van een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen zijn en gedomicilieerd zijn in een dergelijke Staat;) 2° minstens 25 jaar oud zijn; 3° niet onbekwaam verklaard zijn of onder gerechtelijk raadsman zijn gesteld; 4° niet in staat van ontzetting zijn als bedoeld in artikelen 31 tot 34 van het Strafwetboek; geen veroordeling in België of in het buitenland hebben opgelopen voor één van de misdrijven vermeld in het koninklijk besluit nr 22 van 24 oktober 1934 waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te spreken, gewijzigd bij de wetten van 14 maart 1962, 16 maart 1972 en 4 augustus 1978; 5° in het bezit zijn van een Belgisch universitair diploma of Belgisch diploma van hoger onderwijs van het lange type, uitgereikt na minstens vier studiejaren, met betrekking tot een wetenschappelijke, technische of juridische discipline. De in het buitenland na minstens vier studiejaren uitgereikte diploma's in dezelfde disciplines worden aanvaard mits hun gelijkwaardigheid vooraf door de bevoegde Belgische overheen werd erkend; 6° een activiteit in verband met uitvindingsoctrooien hebben uitgeoefend waarvan de Koning de duur en de nadere regelen vaststelt; 7° geslaagd zijn voor een examen over de industriële eigendom en hoofdzakelijk over de uitvindingsoctrooien, af te leggen voor de in artikel
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
114
Octrooien
61 bedoelde commissie ten laatste twee jaar na de stopzetting van de activiteit bedoeld in 6° van deze paragraaf. § 2. Aan de woonplaats- en nationaliteitsvereiste dient niet te worden voldaan door de persoon die daarvan is vrijgesteld, hetzij op grond van een internationaal verdrag, hetzij op grond van een internationaal verdrag, hetzij op grond van een afwijking door de Koning uit hoofde van wederkerigheid toegestaan. (§ 2bis. De Koning neemt de maatregelen die, inzake toegang tot het beroep van erkende gemachtigde en uitoefening van deze beroepsactiviteit, nodig zijn voor de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap of uit de bepalingen uitgevaardigd krachtens dit Verdrag en die betrekking hebben op de vereisten inzake diploma's, getuigschriften en andere titels.) § 3. (Elke advocaat die ingeschreven is op het tableau van de Orde of op de lijst van stagiairs, elke advocaat en elke octrooigemachtigde die nationaliteit heeft van een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen en die bevoegd is dit beroep uit te oefenen in een dergelijke Staat, evenals elke advocaat die krachtens een wet of internationale overeenkomst gemachtigd is in België dit beroep uit te oefenen, kan in dezelfde hoedanigheid als een erkend gemachtigde optreden bij de Dienst.) Artikel 61 Bij het Ministerie van Economische Zaken wordt een Commissie ingesteld tot erkenning van de gemachtigden die toegelaten worden tot de vertegenwoordiging van natuurlijke en rechtspersonen voor de Dienst in de materies vermeld in artikel 56. De Commissie heeft tot opdracht : 1° na te gaan of de personen die in het register van erkende gemachtigden wensen te worden ingeschreven voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 60,§ 1, 1° tot en met 6°; 2° het in artikel 60, § 1, 7°, bedoelde examen af te nemen; 3° de Minister van advies te dienen over de door hem te nemen beslissingen tot inschrijving en doorhaling in het register van erkende gemachtigden. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
115
Artikel 62 De Commissie bestaat uit twee afdelingen. De ene behandelt de zaken in de Nederlandse taal, de andere de zaken in de Franse taal. De Koning bepaalt de samenstelling en de werkwijze van de Commissie. Hij bepaalt de voorwaarden voor het bij artikel 60, § 1, 7°, bedoelde examen. Een lid van de Franse afdeling moet woonachtig zijn in het Duitssprekende taalgebied en een voldoende kennis van het Duits bezitten. De nodige kredieten worden ingeschreven op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. Artikel 63 De aanvraag tot inschrijving in het register van erkende gemachtigden wordt aan de Minister gericht. Deze geeft ze voor advies door aan de Commissie. Het advies wordt samen met het dossier aan de Minister overhandigd. Indien de aanvrager de gestelde voorwaarden vervult, doet de Minister hem in het register van erkende gemachtigden inschrijven binnen de maand na de ontvangst van het advies. Indien de aanvrager de voorwaarden niet vervult, verwerpt de Minister de aanvraag binnen dezelfde termijn. In beide gevallen wordt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte gesteld. De beslissing waarbij de Minister van het advies van de Commissie afwijkt en deze waarbij hij de aanvraag verwerpt moeten met redenen worden omkleed. Artikel 64 § 1. In afwijking van artikel 60, kan elke in België of in een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen woonachtige natuurlijke persoon die kan bewijzen dat hij, vóór de datum van de inwerkingtreding van dit artikel, in België gewoonlijk en op bevredigende wijze opgetreden is gedurende minstens vijf jaar hetzij in de hoedanigheid van onafhankelijk octrooigemachtigde, hetzij als verantwoordelijk persoon van de octrooidienst van een bedrijf, hetzij als bevoegd medewerker in uitvindingsoctrooien van een van de voornoemde personen, op zijn
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
116
verzoek en na advies van de Commissie bedoeld in § 3 van dit artikel, door de Minister worden ingeschreven in het register van erkende gemachtigden zonder andere inschrijvingsvoorwaarden te moeten vervullen dan deze vermeld onder artikel 60, § 1, 2° tot 4°. Iedere in België of in een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen woonachtige natuurlijke persoon die bewijst gewoonlijk en op bevredigende wijze opgetreden te zijn in het buitenland vóór de datum van inwerkingtreding van dit artikel, - hetzij in de hoedanigheid van onafhankelijk octrooigemachtigde erkend door de centrale dienst voor de industriële eigendom van een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen, - hetzij als verantwoordelijk persoon van de octrooidienst van een bedrijf gevestigd in één van de Lidstaten van deze Gemeenschappen, - hetzij als bevoegd medewerker in uitvindingsoctrooien van een van de hogervermelde personen, - hetzij als lid, belast met kwesties betreffend uitvindingsoctrooien, van een intergouvernementele instelling opgericht ingevolge een internationale overeenkomst waarbij België partij is, kan deze werkzaamheid, alsof zij in België werd uitgeoefend, doen gelden voor een termijn van ten hoogste twee jaar. § 2. In afwijking van artikel 60, kan iedere in België of in een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen woonachtige natuurlijke persoon die bewijst dat hij, op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit artikel, op de lijst van de erkende gemachtigden bij het Europees Octrooibureau is ingeschreven, op zijn verzoek en na advies van de Commissie bedoeld in § 3 van dit artikel, door de Minister worden ingeschreven in het register van erkende gemachtigden zonder andere inschrijvingsvoorwaarden te moeten vervullen dan op hogervermelde lijst te zijn ingeschreven tengevolge van een bij artikel 163, § 2, van het Europees Octrooiverdrag bedoeld verzoekschrift en voor zover dit verzoekschrift vergezeld werd van een door de bevoegde Belgische overheid uitgereikt attest. § 3. Voor het onderzoek van de aanvragen tot inschrijving in het register van erkende gemachtigden, ingediend overeenkomstig de twee vorige paragrafen en voor de duur van dat onderzoek, wordt bij het Ministerie van Economische Zaken een Commissie opgericht. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
117
De Commissie bestaat uit twee afdelingen. De ene behandelt de zaken in de Nederlandse taal, de andere de zaken in de Franse taal. De Koning bepaalt de samenstelling en de werkwijze van de Commissie. Een lid van de Franstalige afdeling moet woonachtig zijn in het Duitssprekende taalgebied en een voldoende kennis van het Duits bezitten. De nodige kredieten worden ingeschreven op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. § 4. De aanvraag tot inschrijving en de daarop betrekking hebbende documenten dienen aan de Minister bij een ter post aangetekende brief te worden gestuurd, uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit artikel. De Minister zendt ze voor onderzoek en advies over aan de Commissie. Het advies wordt, samen met het dossier, aan de Minister overhandigd. Indien de aanvrager de gestelde voorwaarden vervult, doet de Minister hem inschrijven in het register van erkende gemachtigden binnen de maand na de ontvangst van het advies. Indien de aanvrager de voorwaarden niet vervult, verwerpt de Minister de aanvraag binnen dezelfde termijn. In beide gevallen wordt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte gesteld. De beslissing waarbij de Minister van het advies van de Commissie afwijkt en deze waarbij hij de aanvraag verwerpt dienen met redenen te worden omkleed. Artikel 65 Elke in het register van erkende gemachtigden ingeschreven persoon kan de Minister verzoeken om zijn naam in dit register door te halen. Artikel 66 In het register van erkende gemachtigden wordt doorgehaald de naam van de persoon :
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
118
1) die overleden is of zich in staat vanonbekwaamheid bevindt zoals bedoeld bij artikel 69; 2) die, ingeschreven in het register van erkende gemachtigden bij toepassing van artikel 63 de bij de artikel 60, § 1, 1° en 3° vastgestelde voorwaarden niet meer vervult of zich niet meer kan beroepen op bepalingen van het internationaal verdrag of op het bestaan van de wederkerigheid als bedoeld in § 2 van dit artikel; 3) die, ingeschreven in het register van erkende gemachtigden bij toepassing van artikel 64, § 1, niet meer woonachtig is in België of in een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen of onbekwaam werd verklaard of onder gerechtelijk raadsman werd gesteld; 4) die, ingeschreven in het register van erkende gemachtigden bij toepassing van artikel 64, § 2, ambtshalve werd doorgehaald in de lijst van de erkende gemachtigden bij het Europees Octrooibureau wegens één van de vermelde redenen in regel 102, § 2, letter a) tot en met c), van het uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag of omdat hij het voorwerp is geweest van een tuchtmaatregel welke in uitvoering van artikel 134, § 8, letter c), van voornoemd verdrag werd getroffen; 5) die, bij zijn aanvraag tot inschrijving of bij een aanvraag tot wijziging van zijn inschrijving opzettelijk documenten heeft voorgelegd of verklaringen heeft afgelegd waarvan de inhoud niet met de werkelijkheid overeenstemde; 6) die een veroordeling heeft opgelopen of het voorwerp is geweest van een maatregel tot ontzetting, als bedoeld in artikel 60, § 1, 4°; 7) die zich schuldig gemaakt heeft aan een zware tekortkoming in de uitoefening van zijn werkzaamheden van vertegenwoordiging in zaken van uitvindingsoctrooien voor de Dienst. De duur van doorhaling bij toepassing van punten 5) tot en met 7) van dit artikel moet minstens één jaar bedragen. Artikel 67 De erkende gemachtigde, wiens inschrijving is doorgehaald, wordt op zijn verzoek opnieuw ingeschreven in het register van de erkende gemachtigden, wanneer de redenen voor de doorhaling niet meer bestaan, Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
119
wanneer de in artikel 66, 4) bedoelde tuchtmaatregel geen gevolgen meer sorteert of wanneer de termijn van de met toepassing van artikel 66, 5) tot en met 7), genomen maatregel tot doorhaling verstreken is. Artikel 68 In de bij artikel 66 bepaalde gevallen, dat van overlijden uitgezonderd, of wanneer op grond van artikel 67 om een nieuwe inschrijving wordt verzocht, wint de Minister vooraf advies in van de erkenningscommissie. Deze stelt de belanghebbende bij een ter post aangetekende brief en, minstens twintig dagen vooraf, in kennis van de vergadering waarop de zaak zal worden behandeld. De belanghebbende kan zich laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een advokaat of door een erkend gemachtigde. Het advies wordt samen met het dossier aan de Minister doorgezonden. De beslissingen tot doorhaling en tot weigering van een nieuwe inschrijving alsmede die waarbij de Minister van het advies van de Commissie afwijkt dienen met redenen te worden omkleed. De Minister brengt zijn beslissing tot doorhaling, nieuwe inschrijving of weigering van zulke inschrijving onverwijld ter kennis van de betrokkene. Hij gaat over tot de doorhaling of tot de nieuwe inschrijving, naargelang van het geval, binnen de maand na de ontvangst van het advies. Artikel 69 Wanneer een erkend gemachtigde overlijdt of in de onmogelijkheid verkeert zijn vertegenwoordigingsactiviteit uit te oefenen, kunnen de hem bij de Dienst toevertrouwde opdrachten gedurende zes maanden verder worden uitgevoerd door een ander erkende gemachtigde zonder dat deze zijn mandaat dient te bewijzen. Artikel 70 Het register van de erkende gemachtigden berust bij de Dienst waar elke belanghebbende er inzage van kan nemen. De lijst van erkende gemachtigden wordt jaarlijks bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in de Verzameling.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
120
Iedere wijziging die zich in de loop van het jaar voordoet wordt eveneens daarin bekendgemaakt.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
121
HOOFDSTUK IV Diverse bepalingen Artikel 71 § 1. (Onverminderd artikel 40, bepaalt de Koning het bedrag, de termijn en de wijze van betaling der taksen, bijkomende taksen en vergoedingen waarin bij of krachtens deze wet is voorzien.) § 2. Wanneer de Dienst in zaken van octrooien bijzondere prestaties levert, kan de Koning voorzien in een vergoeding waarvan Hij het bedrag, de termijn en de wijze van betaling bepaalt. Het bedrag van de bijkomende vergoeding mag in geen geval (125 EUR) te boven gaan. § 3. (Onverminderd artikel 40 kan de Koning de taksen, bijkomende taksen en vergoedingen, die Hij aanwijst, verminderen voor de natuurlijke personen, onderdanen van een lidstaat, hetzij van de Europese Economische Ruimte, hetzij van de Wereldhandelsorganisatie, indien hun inkomsten niet de belastingvrije som bepaald in artikel 131 en volgende van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 overschrijden. In voorkomend geval worden de in vreemde munt uitgedrukte inkomsten omgezet in euro tegen de middenkoers van de betrokken munt.) Er kan geen vermindering worden toegestaan voor de uitvinding die kennelijk niet octrooieerbaar is. § 4. De Koning bepaalt de gevallen waarin onverschuldigd betaalde taksen, bijkomende taksen en vergoedingen geheel of gedeeltelijk terugbetaalbaar zijn. Artikel 72 (De betaling der taksen en vergoedingen, voorzien bij deze wet of tot de inning waartoe deze wet machtiging verleent, wordt als geldig beschouwd indien ze werd verricht met de inachtneming van het op de betalingsdag van kracht zijnde bedrag.)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
122
Octrooien
(Tweede lid opgeheven) Behoudens hiermee strijdige bepalingen in deze wet of in haar uitvoeringsbesluiten worden de geïnde taksen en vergoedingen niet teruggestort. Artikel 73 § 1. (De rechtbanken van koophandel nemen, zelfs wanneer de partijen geen kooplieden zijn, kennis van alle vorderingen inzake octrooien of aanvullende beschermingscertificaten, ongeacht het bedrag van de vordering.) § 2. Is uitsluitend bevoegd tot kennisneming van de vordering inzake inbreuk op octrooien of inzake vaststelling van de in artikel 29 voorziene vergoeding, de rechtbank die zitting houdt ter zetel van het hof van beroep in wiens rechtsgebied de inbreuk of de exploitatie is geschied of, naar keuze van de eiser, de rechtbank die zitting houdt ter zetel van het hof van beroep in wiens rechtsgebied de verweerder of één hunner zijn woon- of verblijfplaats heeft. § 3. De dagvaarding ten gronde inzake octrooien, moet voor de in voorgaande paragraaf bedoelde rechtbank gebracht worden. § 4. De rechtbank, gevestigd ter zetel van het hof van beroep in wiens rechtsgebied de verweerder of één hunner zijn woon- of verblijfplaats heeft is uitsluitend bevoegd om kennis te nemen van : 1) de vorderingen tot opeising van een octrooiaanvraag of van een octrooi; 2) de vorderingen tot vastlegging van de wederzijdse verplichtingen inzake gedwongen licenties voor octrooien; 3) de vorderingen tot nietigverklaring van een octrooi; 4) de geschillen inzake overdrachtsovereenkomsten octrooiaanvraag of van een octrooi;
van
een
5) de geschillen inzake overeenkomsten voor het verlenen van een exploitatielicentie van een uitvinding die het voorwerp uitmaakt van een
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
123
octrooiaanvraag of van een octrooi, evenals de geschillen inzake overdrachtsovereenkomsten van een dergelijke licentie; 6) de in artikel 10 van de wet van 10 januari 1955 bedoelde geschillen betreffende de geoctrooieerde uitvindingen alsook inzake de erop betrekking hebbende know-how, wanneer de bij dat artikel voorziene verzoeningspoging mislukte. § 5. Zo de verweerder geen woon- of verblijfplaats heeft in België kan de vordering ingesteld worden bij de rechtbank gevestigd ter zetel van het hof van beroep in wiens rechtsgebied de eiser zijn woon- of verblijfplaats heeft. § 6. Is van rechtswege nietig elke met de bepalingen van de vorige paragrafen strijdige overeenkomst. De bepalingen van dit artikel staan nochtans niet in de weg dat de geschillen betreffende het houderschap van een octrooiaanvraag of van een octrooi, de geldigheid of de inbreuk op een octrooi of betreffende de vaststelling van de in artikel 29 bedoelde vergoeding alsook die welke de licenties op octrooien betreffen, andere dan de gedwongen licenties, voor de scheidsgerechten gebracht worden. Artikel 74 De griffiers der hoven of rechtbanken, die een op deze wet gegrond arrest of vonnis hebben gewezen, doen binnen de maand van de uitspraak een kosteloos afschrift van dit arrest of vonnis geworden aan de Dienst. Dezelfde verplichting geldt voor de scheidsgerechten. Artikel 75 § 1. In artikel 6 van de wet van 30 december 1925 tot wijziging van de wetten betreffende de uitvindingsoctrooien, de fabrieks- en handelsmerken, de nijverheidstekeningen en modellen en de nijverheidseigendom in 't algemeen, gewijzigd bij de wet van 23 juli 1932, het koninklijk besluit nr 85 van 17 november 1939 en de wet van 26 juni 1978, wordt het woord "octrooien" geschrapt. § 2. In artikel 569, eerste lid, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek worden de woorden "en uitvindingsoctrooien" geschrapt.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
124
§ 3. In artikel 627, 5° van hetzelfde Wetboek, wordt het woord "uitvindingsoctrooien" geschrapt. § 4. Artikel 1488 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de volgende bepaling :"....." § 5. In artikel 2, § 1, van de wet van 8 juli 1977 die betrekking heeft op de goedkeuring van een aantal internationale akten, worden de woorden "de Dienst van de handels- en nijverheidseigendom" vervangen door de woorden "de Dienst voor de industriële eigendom". Artikel 76 Opgeheven worden : 1° de wet van 24 mei 1854 op de uitvindingsoctrooien gewijzigd bij de wetten van 27 maart 1857, 24 oktober 1919, 3 augustus 1924 en 30 december 1925, het koninklijk besluit van 30 juni 1933, het koninklijk besluit nr 85 van 17 november 1939 en de wetten van 1 juni 1964, 10 oktober 1967 en 26 juni 1978; 2° artikel 17 van de wet van 11 oktober 1919 houdende regeling van sommige vraagstukken inzake nijverheidseigendom; 3° de wet van 15 juli 1957 strekkende tot het vergemakkelijken van de indiening der octrooiaanvragen, der fabrieks- en handelsmerken, alsmede der nijverheidstekeningen en -modellen ter gelegenheid van de officiële of officieel erkende internationale tentoonstellingen in België gehouden, gewijzigd bij de wet van 30 juni 1969; 4° de wet van 9 augustus 1978 houdende instelling van een register van erkende octrooigemachtigden. Artikel 77 § 1. De octrooiaanvragen die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn ingediend, worden afgehandeld volgens de bepalingen die ten tijde van de indiening van toepassing waren. § 2. Deze wet is van onmiddellijke toepassing op de octrooien die vóór haar inwerkingtreding zijn verleend, met behoud evenwel van de rechten die bij de inwerkingtreding van deze wet zijn verworven. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
125
§ 3. De bepalingen van de artikelen 40, 41 en 72 zijn van toepassing op de octrooien die vóór de inwerkingtreding van deze wet zijn aangevraagd of verleend. De Koning bepaalt het bedrag, de termijn en de wijze van inning van de jaartaksen die voor de instandhouding van de in het eerste lid bedoelde octrooiaanvragen en octrooien verschuldigd zijn. Artikel 78 Uitgezonderd de artikelen 59 en 64 wordt de datum van inwerkingtreding van de artikelen van onderhavige wet door de Koning bepaald. Deze datum mag niet later vastgesteld worden dan vierentwintig maanden na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Octrooien
126
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
DEEL II. MERKEN A. Algemeen 1. Wetgeving ter zake Met betrekking tot merkbescherming zijn de hiernavolgende wetten en verdragen van toepassing: - Benelux-verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen), afgekort BVIE van 25 februari 2005. Dit Benelux-verdrag trad in werking op 1 september 2006 en vervangt de voormalige eenvormige Benelux wet op de merken. - Schikking van Madrid van 14 april 1891 / 14 juli 1967, in werking getreden op 12 februari 1975 en aangevuld met het Protocol van Madrid; - Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom 18831967; - Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van de Europese Unie, inzake het Gemeenschapsmerk van 20 december 1993, in werking getreden op 1 april 1996.
2. Wat is een merk? Een merk is een teken dat door een handelaar wordt gebruikt om zijn producten en/of diensten te onderscheiden van die van anderen. De bescherming van deze tekens wordt geregeld door de merkenwetgeving. Deze wetgeving is erop gericht om de door de handelaar geleverde inspanningen ter identificatie van zijn producten en diensten te vrijwaren.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
128
Merken
Voor wat betreft de Benelux-landen is er één gezamenlijke wetgeving van kracht, met name het Benelux-verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE). Vandaar kunnen er enkel merken worden aangevraagd die de drie landen samen betreffen en zijn afzonderlijke depots in deze landen niet mogelijk. Algemeen worden merken door de wetgever opgesplitst in twee categorieën: 1. Individuele merken. 2. Collectieve merken.
2.1. Individuele merken De definitie van deze merken wordt gegeven in Artikel 2.1 van het BVIE. Ze luidt als volgt: “Als individuele merken worden beschouwd de benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers, vormen van waren of van verpakking en alle andere voor grafische voorstelling vatbare tekens, die dienen om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden.” Voorbeelden van individuele merken zijn o.a. (zie ook bijlage 1): BRANTANO, TUC, BIO DANONE, enz.
In principe is het mogelijk alle tekens, die grafisch kunnen weergegeven worden en onderscheidend zijn, als merk te deponeren. Zo komen onder meer ook
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
129
slogans, muziekdeuntjes, bepaalde klanken, enz. in aanmerking. Voor sommige tekens heeft de wetgever weliswaar een beperking ingebouwd. In dit verband wordt namelijk het volgende gesteld: “Evenwel kunnen niet als merken worden beschouwd: tekens die uitsluitend bestaan uit een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald, die een wezenlijke waarde aan de waar geeft of die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen”.
2.2 Collectieve merken In verband met collectieve merken stelt Artikel 2.34 van het BVIE dat: “1.
Als collectieve merken worden beschouwd alle tekens, die aldus bij het depot worden aangeduid en die dienen om één of meer gemeenschappelijke kenmerken te onderscheiden van waren afkomstig van of diensten verleend door verschillende ondernemingen, die het merk onder toezicht van de houder gebruiken.
2.
De houder mag geen gebruik maken van het merk voor waren die afkomstig zijn uit of voor diensten verleend door zijn eigen onderneming of een onderneming, aan welker bestuur of toezicht hij onmiddellijk of middellijk deelneemt.
3.
Eveneens worden als collectieve merken beschouwd alle tekens die aldus bij het depot worden aangeduid en die dienen in het economisch verkeer tot aanduiding van de geografische herkomst van de waren of diensten. Een zodanig merk geeft de houder niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik door een derde van die tekens in het economisch verkeer in overeenstemming met eerlijke gebruiken in handel en nijverheid; met name kan een zodanig merk niet worden ingeroepen tegen een derde die gerechtigd is de desbetreffende geografische benaming te gebruiken.”
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
130
Merken
O.a. volgende merken behoren tot de categorie “collectieve merken” (zie ook bijlage 2) BIOGARANTIE
WOOLMARK
WOOLMARK
3. Soorten merken Individuele of collectieve merken kunnen in allerlei vormen voorkomen, zoals blijkt uit de hiernavolgende opsomming.
3.1. Een woord Wanneer een merk louter bestaat uit een woord of een combinatie van woorden, spreekt men over een “woordmerk”. Voorbeelden hiervan zijn (zie ook bijlage 3): - Een vennootschapsbenaming (eveneens beschermd door het vennootschapsrecht), de naam van een onderneming, van een winkel, of een handelsnaam (beschermd door art. 8 van het Verdrag van Parijs) zo die op de verpakking of het product is aangebracht en dus als merk gebruikt wordt (vb. BRANTANO) - Een fantasiebenaming (vb. KODAK) - Een familienaam (vb. COLRUYT)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
131
- Een slogan (vb. TELKENS JE KOMT STA JE VERSTOMD) - De titel van een boek (vb. VAN DALE, GROOT WOORDENBOEK DER NEDERLANDSE TAAL) - De titel van een krant, tijdschrift, e.d. (vb. DE STANDAARD, EOS, GVA) - Een afkorting of initialen (vb. IBM, CD, YSL) - Cijfers en/of letters (vb. Q8, 212).
3.2. Een sierschrift In bepaalde gevallen wordt een woord gekoppeld aan een vast lettertype. Men spreekt dan van een sierschrift. Voorbeelden zijn o.a.:
3.3. Een beeld of tekening Merken die geheel of gedeeltelijk bestaan uit beelden of tekeningen, worden “beeldmerken” genoemd. Hierna volgen enkele voorbeelden (zie ook bijlage 4): - Een logo/tekening op zich (vb. het “springend paard” van Ferrari S.P.A.) - Een beeld (vb. de “krokodil” van LACOSTE) - Stempels, waaronder meesterstempels van goudsmeden - Een embleem of een wapenschild - Een foto, (vb. ANDRÉ RIEU)
- Een etiket (vb. op de LAURENT PERRIER-fles)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
132
Merken
3.4. Een vorm Een merk waarbij de onderscheidende kracht ligt in de vorm noemt men een “vormmerk” (zie ook bijlage 5). Zo zijn er onder meer: - De vorm van een product, zoals de vorm van een koekje (MIKADO), van een snoepje (NAPOLEON zuurtje), enz.
- De vorm van een verpakking zoals de WC-EEND fles, de MAGGI fles, het COCA COLA blikje, enz.
3.5. Een kleur Ook een kleur of een kleurencombinatie op zich kan een geldig merk zijn, bv. het blauw/wit streepmotief van de AQUA-FRESH tandpasta, de blauwe kleur van CAMPING GAZ, de geel/rood combinatie van SHELL, enz. (zie ook bijlage 6).
3.6. Een geluid of een deuntje De zogenaamde “geluidsmerken” of “klankmerken” zijn vrij nieuw, zodat hiervan slechts weinig voorbeelden zijn. Onder meer het motorgeluid van de “HARLEY DAVIDSON” werd op deze
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
133
Merken
wijze vastgelegd. De definitie van een merk laat een geluid of deuntje toe, maar voorlopig is een inschrijving in weinig landen mogelijk.
3.7. Een gecombineerd merk Hieronder verstaat men de combinatie van een woord met een beeld of vorm. Voorbeelden van gecombineerde merken (zie ook bijlage 7):
De woorden “CHOCO PRINCE” in combinatie met het beeld van een “prins”. Het woord “CASA” in combinatie met het groene vierkant. Het woord “COINTREAU” in combinatie met de vorm van de fles.
Verder wordt nog een onderscheid gemaakt tussen huismerken (die als overkoepelende naam fungeren voor een gamma van producten), zoals MASSIVE, MERCEDES, GROHE, MC DONALD’S, LU, enz. en productmerken, zoals AMBIENTE, “A”, DIVINA, BIG-MAC, CENTWAFERS, enz.
4. Onderscheid tussen merk/handelsnaam/vennootschapsnaam Een merk is de naam of de vormgeving die een product of een dienst kenmerkt. De vennootschapsnaam, ook maatschappelijke benaming genoemd, is de naam die dient ter identificatie van een rechtspersoon en wordt bepaald bij oprichting (of latere wijziging) voor de notaris.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
134
Merken
De handelsnaam is de naam waaronder een onderneming handelt en waaronder zij bij het publiek gekend is. Wanneer een vennootschapsnaam ook als handelsnaam wordt gebruikt, kunnen er conflicten ontstaan met merken. Zowel de vennootschapsnaam, de handelsnaam als het merk hebben ieder een eigen beschermingsomvang. In vele gevallen worden vennootschapsnamen of handelsnamen ook als merk geregistreerd omdat een vennootschapsnaam in België enkel bescherming biedt t.o.v. identieke jongere vennootschapsnamen. De merkbescherming biedt daarenboven, de mogelijkheid van verzet tegen identieke en overeenstemmende jongere handelsnamen en merken in de ganse Benelux. Verder kunnen onder het merkrecht ook grafische elementen beschermd worden, wat niet kan bij de inschrijving van een vennootschapsnaam.
5. Het ontstaan van het merkrecht Een merkrecht kan enkel ontstaan door middel van een geldig merkdepot. Voor het Benelux-gebied kan dit door een Benelux-depot, (of voor niet-Benelux residenten), door een internationaal depot met aanduiding van de Benelux, of door een depot van een Gemeenschapsmerk (Europees merk).
5.1. Geldigheidsvereisten van een merk 1.- Een merk moet voldoende onderscheidende kracht bezitten en mag niet gelijk zijn aan een reeds eerder door derden gedeponeerd merk voor dezelfde producten en/of diensten.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
135
ULTRA-DOUX bijvoorbeeld is niet onderscheidend voor cosmetica, terwijl MINI voor kleine auto’s en WOONKRANT voor een advertentieblad wel voldoende onderscheidend zijn. Een merk dat echter oorspronkelijk weinig onderscheidend vermogen bezit, kan door inburgering onderscheidend worden. 2.- Het merk mag geen aanleiding geven tot verwarring, met inbegrip van associatie, met een ouder merk dat voor dezelfde of voor soortgelijke producten is gedeponeerd. 3.- Het merk mag niet te kwader trouw gedeponeerd zijn. Er is sprake van kwade trouw als de deposant in kwestie wist (of behoorde te weten) dat een derde binnen de laatste drie jaar in het Benelux-gebied, een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren of diensten te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt of als die op grond van zijn rechtstreekse betrekking tot die derde wist (of behoorde te weten) dat deze het merk binnen de laatste drie jaar buiten het Benelux-gebied voor soortgelijke waren of diensten te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, tenzij die derde zijn toestemming heeft verleend of de deposant slechts weet had van het merkgebruik door die derde nadat hij zelf zijn merk binnen het Benelux-gebied was beginnen gebruiken 4.- Het merk mag het publiek niet misleiden omtrent de aard, de hoedanigheid of plaats van herkomst van de producten. 5.- Het merk mag geen aanleiding geven tot verwarring met een algemeen bekend merk, ook wel “notoir” merk genoemd. Vb. FERRERO, SEIKO, LOUIS VUITTON (zie ook bijlage 8). 6.- Het merk mag niet strijdig zijn met de goede zeden of de openbare orde van één van de Beneluxlanden. Dit zou onder meer het geval kunnen zijn wanneer er gespot wordt met religieuze gevoelens of wanneer morele waarden worden aangetast. Een merk dat in strijd werd geacht met de goede zeden en de openbare orde is o.a. het merk FROHE ZUKUNFT voor anticonceptiemiddelen. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
136
Merken
7.- Merken voor wijnen of geestrijke dranken mogen geen geografische aanduidingen bevatten die niet deze oorsprong hebben, tenzij het depot werd verricht voor 1 januari 2000 of voordat de desbetreffende geografische aanduiding in het land van oorsprong of de Europese Unie is beschermd.
5.2. De bescherming van zwakke merken Zoals reeds eerder aangehaald, dient een merk de producten of diensten te kunnen onderscheiden van de andere op de markt. Zogenaamde zwakke merken die slechts weinig onderscheidende kracht bezitten en dus weinig origineel zijn, worden echter niet noodzakelijk van bescherming uitgesloten. Het is evident dat het niet voldoende is om dergelijke zwakke merken als zuiver woordmerk te deponeren omdat zij dan immers niet kunnen voldoen aan de basisvereiste van een geldig merk, met name het bezitten van onderscheidend vermogen. De toevoeging van een figuratief element kan echter dikwijls helpen om de gestelde voorwaarde toch te vervullen. Ook wordt een intensief gebruik gedurende jaren vaak aangenomen als een erkenning van het feit dat het merk op deze manier alsnog onderscheidende kracht heeft opgebouwd. Het verdient aanbeveling om, ook al heeft men een eerder zwak merk uitgekozen, dit merk te deponeren. Zo niet bestaat immers steeds het risico dat derden zich dit merk zouden toe-eigenen en deponeren, en zich zouden keren tegen andere gebruikers ervan. Hierbij is het nuttig op te merken dat in gevallen van omvormingen, fusies, splitsingen enz. van ondernemingen niet-geregistreerde merken vaak niet mee worden overgedragen, zodat er in geval van merkinbreuk geen degelijk verweer mogelijk is.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
137
Zoals reeds eerder vermeld, kan door toevoeging van een figuratief element of door gebruik te maken van een origineel sierschrift aan het merk meer onderscheidende kracht gegeven worden, zodat het geheel alsnog beschermbaar wordt. Ter verduidelijking volgen hierna twee voorbeelden: De letter “M” is op zich niet onderscheidend te noemen, terwijl de “M” van MC DONALD’S de betreffende producten wel duidelijk kenmerkt.
De letters “DE” hebben geen onderscheidende kracht, maar men herkent hierin het teken van DOUWE EGBERTS.
6. Manieren van bescherming In het Benelux-gebied wordt de deponering van nationale merken geregeld door het Benelux-verdrag inzake de Intellectuele eigendom, afgekort BVIE. Ieder natuurlijk persoon of rechtspersoon (of instelling), al dan niet uit een Beneluxland, kan een merk deponeren. In andere landen bestaat een analoge wetgeving. De Schikking van Madrid regelt de deponering van internationale merken. Zij
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
138
betreft een overeenkomst tussen een groep landen, waarvan de onderdanen door middel van één aanvraag bescherming voor hun merk kunnen vragen in enkele of alle landen van deze Schikking. De term “internationaal” mag hier dus niet te breed gezien worden. Vooraleer de aanvrager kan overgaan tot dergelijke internationale merkaanvraag, moet hij beschikken over een “home registration”, d.w.z. over een merk (aanvraag/inschrijving) in zijn eigen land. Inwoners of rechtspersonen van de Benelux moeten dus eerst beschikken over een Beneluxmerk en kunnen daarna pas een internationale uitbreiding aanvragen voor de andere landen van de overeenkomst. Dezelfde regel geldt voor de onderdanen van de andere landen van de Schikking van Madrid. Ook zij moeten eerst in hun thuisland een merk bezitten vooraleer zij een internationale merkaanvraag kunnen indienen, waarin zij bij voorbeeld de Benelux kunnen aanduiden. Duidelijkheidshalve dient te worden opgemerkt dat het Benelux-deel van een internationale inschrijving dezelfde rechten geeft als een merkinschrijving die via nationale weg in de Benelux bekomen is. Inwoners van de Europese Unie kunnen ook een internationale merkaanvraag indienen op basis van een Gemeenschapsmerk (Europees merk). De Schikking van Madrid omvat sinds 1 april 1996 enerzijds, landen die het Arrangement (oude regeling) hebben ondertekend, en anderzijds, landen die het Protocol van Madrid hebben ondertekend en landen die beide hebben ondertekend. Sinds 1 oktober 2004 is ook de Europese Unie toegetreden tot het Protocol. Het Protocol van Madrid werd gecreëerd om de toetreding van bepaalde landen zoals de USA en Japan tot de Schikking van Madrid mogelijk te maken. Ook laat het toe om internationale merkaanvragen in te dienen op basis van een merkaanvraag in het thuisland. Onder het Arrangement van Madrid was er immers eerst een inschrijving in het thuisland vereist.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
139
Eén van de belangrijkste verschillen ten opzichte van het oudere Arrangement is ook dat de lidstaten aangesloten via het Protocol internationale merkaanvragen kunnen weigeren tot 18 maanden na publicatie, terwijl deze termijn voor de lidstaten van het Arrangement werd vastgesteld op 12 maanden. Tevens zijn de verschuldigde officiële taksen voor Protocollanden doorgaans beduidend hoger. Hierna volgt een opsomming van de landen die op 15 april 2011 lid zijn van de Schikking van Madrid: Albanië, Algerije, Antigua & Barbuda, Armenië, Australië, Azerbajdzjan, Bahrein, Belarus, Benelux, Bhutan, Bosnië-Herzegovina, Botswana, Bulgarije, China, Cuba, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Egypte, Estland, Europese Unie, Finland, Frankrijk, Georgië, Ghana, Griekenland, GrootBrittannië, Hongarije, Ierland, Iran, Ijsland, Israel, Italië, Japan, Kazakstan, Kenia, Kirghizistan, Korea (Noord), Kroatië, Lesotho, Letland, Liberia, Liechtenstein, Litouwen, Macedonië, Madagascar, Marokko, Moldavië, Monaco, Mongolië, Montenegro, Mozambique, Namibië, Nederlandse Antillen, Noorwegen, Oekraïne, Oman, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Russische Federatie, San Marino, Servië, Sierra Leone, Singapore, Slovakije, Slovenië, Soedan, Spanje, St. Tomé & Principe, Swaziland, Syrië, Tadjikistan, Tsjechië, Turkije, Turkmenistan, USA, Uzbekistan, Vietnam, Zambia, Zuid-Korea, Zweden, Zwitserland. Verder kan men in alle geïndustrialiseerde landen een nationale merkaanvraag indienen. In de landen die niet behoren tot de Schikking van Madrid of tot de Europese Unie, kan enkel door middel van een nationale merkaanvraag bescherming bekomen worden. In het Verdrag van Parijs wordt onder meer het zogenoemde voorrangsrecht voor merken geregeld. Dit voorrangsrecht of prioriteitsrecht houdt in dat, wanneer een deposant binnen een periode van zes maanden na zijn eerste depot, eveneens deponeert in andere landen, hij voorrang geniet op derden die tijdens deze periode een identiek of gelijkend merk zouden gedeponeerd hebben in dezelfde landen, op voorwaarde evenwel dat zij niet beschikken over een eerder basisdepot en bijgevolg, over een eerdere voorrangsdatum. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
140
Merken
Bovendien bestaat sinds 1 april 1996 ook de mogelijkheid om een Gemeenschapsmerk (Europees merk) aan te vragen en dit zonder basisdepot in het thuisland. De aanvraag van dergelijk “Gemeenschapsmerk” kan geschieden via het Benelux-bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) te Den Haag of rechtstreeks bij het OHIM (Office for Harmonization in the Internal Market) te Alicante (Spanje), voor de landen van de Europese Gemeenschap (status 15 september 2011), met name: Benelux, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Ierland, Letland, Litouwen, Malta, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden.
7. Depotformaliteiten Deze uiteenzetting beperkt zich hier tot een Benelux merkaanvraag, die geldig beschouwd wordt als de vereiste formulieren worden ingediend en de nodige taksen worden betaald. Deze formulieren dienen de volgende gegevens te vermelden: - opgave van de merkhouder(s); - de aanduiding “individueel” of “collectief” merk; - het merk (woord of beeld); - de afbeelding van het merk zo het een beeldmerk betreft; - de kleurenopgave, indien van toepassing; - een opsomming van de producten en/of de diensten waarvoor het merk
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
141
Merken
beschermd dient te worden, mits gebruik te maken van de internationale classificatie; - het Reglement op Gebruik en Toezicht ingeval van een collectief merk. De instantie waarbij de nodige documenten moeten ingediend worden, is het BBIE in Den Haag of de nationale dienst te Brussel of Luxemburg. De taak van de Benelux-administratie bestaat er enkel in de merkaanvragen te ontvangen en ze van een aanvraagnummer en datum te voorzien. Aanvragen kunnen geweigerd worden wanneer bepaalde vormvereisten niet vervuld zijn of omwille van zogenoemde absolute weigeringsgronden. Een merk kan op basis van absolute weigeringsgronden geweigerd worden wanneer: - het merk ieder onderscheidend vermogen mist; - het merk in strijd is met de goede zeden of de openbare orde van één van de Benelux lidstaten; - het publiek door het merk misleid kan worden. Verder is het mogelijk dat het merk wordt geweigerd omdat derden met succes oppositie hebben ingesteld tegen de inschrijving ervan.
8. Kosten De kosten voor de indiening van een Benelux woordmerk (anno 2011) bedragen 580 EUR (met inbegrip van alle kosten en van alle officiële taksen).
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
142
Merken
9. De rol van de merkengemachtigde Een merkengemachtigde is specialist ter zake en kan nuttige adviezen verstrekken over de opportuniteit van een merkaanvraag, over de wijze waarop die tot stand komt, over de keuze tussen woordmerk, beeldmerk en gecombineerd merk, enz. In dit verband dient vermeld te worden dat een gecombineerd merk doorgaans een ruimere bescherming biedt, hoewel er ook bepaalde gevaren kunnen in schuilen wanneer het figuratief element aan wijzigingen onderhevig is. De merkengemachtigde zal eveneens zorg dragen voor een correcte classificatie van de betreffende producten en/of diensten (zie ook bijlage 9). Verder kan een merkengemachtigde de nodige vooropzoekingen uitvoeren om de beschikbaarheid van het gekozen merk te onderzoeken, waardoor het risico op opposities door derden tot een minimum kan beperkt worden. Er kan ook een beroep worden gedaan op de merkengemachtigde om tussen te komen ingeval van inbreuk of betwistingen, wanneer er merken worden overgedragen of wanneer er licenties verleend worden aan derden. Een merkengemachtigde is tevens op de hoogte van de depotprocedures in landen buiten de Benelux en kan raad geven wanneer er opmerkingen worden gegeven door de onderzoekers in die landen. Belangrijke officiële termijnen, evenals de termijnen voor de merkhernieuwingen worden door de merkengemachtigde bewaakt, die de merkhouder tijdig op de hoogte brengt van de te vervullen formaliteiten.
10. Toekenningsprocedure In de Benelux volgt voor merken die voldoen aan de vormvereisten en niet zijn geweigerd vrij snel de publicatie van de aanvraag. Indien er binnen de officieel gestelde termijn geen oppositie wordt aangetekend volgt automatisch de toekenning en de publicatie van de inschrijving van het merk.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
143
De deposant bekomt dan een afschrift, het zogenaamde registratiebewijs of bewijs van inschrijving (zie ook bijlage 10). Op het registratiebewijs worden de volgende gegevens vermeld: - inschrijvingsnummer en –datum (dag, uur en minuut) van het depot; - datum waarop de inschrijving moet hernieuwd worden; - de naam en het adres van de deposant; - het correspondentieadres van de deposant (indien van toepassing); - een afbeelding van het merk; - desgevallend, de vermelding dat het om een collectief merk gaat (COLL); - desgevallend, de vermelding dat het merk of een deel van het merk driedimensionaal is (vormmerk) en onder andere dat het bestaat uit de vorm van de waar of de verpakking; - desgevallend, een kleurenvermelding, indien deze een onderscheidend bestanddeel vormt en, indien van toepassing, eveneens een opgave van de delen van het merk die betrekking hebben op de kleuraanduiding; - desgevallend, de classificatie van de figuratieve elementen van het merk; - klasseaanduiding, samen met een lijst van de producten en/of diensten waarvoor het merk is bestemd; - desgevallend, aanduiding van het prioriteitsrecht (voorrangsrecht).
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
144
Merken
11. Het internationale merk 11.1. Algemeen Zoals reeds aangehaald in punt 6, wordt een internationaal merk steeds aangevraagd op basis van een “home application of registration” en kunnen één of meerdere landen van de Schikking van Madrid worden aangeduid. Zo dergelijke aanvraag gebaseerd wordt op een Benelux merkinschrijving, moet zij bij het BBIE in Den Haag ingediend worden. Deze instantie moet nagaan of de gevraagde internationale bescherming strookt met de corresponderende Benelux inschrijving. Het dossier wordt door het BBIE vervolgens overgemaakt aan het internationaal bureau voor merkregistratie bij het WIPO (World Intellectual Property Organization) te Genève, dat na enige maanden automatisch overgaat tot de aflevering van het registratiebewijs.
11.2. Bevoegdheid van de nationale overheden Na inschrijving van het merk ontvangt elke nationale overheid (van de in de aanvraag aangeduide landen) een kopie van de inschrijving van het merk. Vanaf deze datum beschikken deze merkenadministraties over een periode van twaalf maanden (voor Protocollanden achttien maanden vanaf de indiening) om na te gaan of het merk voldoet aan de nationale merkenwetgeving. De beoordelingscriteria verschillen van land tot land, maar lopen voor de westerse landen grotendeels gelijk gezien de door de EU-Richtlijn opgelegde uniformisering van de nationale wetten. Indien de nationale overheid oordeelt dat het merk niet geheel voldoet en/of conflicteert met een eerder geregistreerd merk, kan zij een weigering uitspreken, die eerst een voorlopig karakter zal hebben. In het bericht van voorlopige weigering, dat zij overmaakt aan het internationaal bureau, geeft zij de reden van weigering op.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
145
Vervolgens wordt de merkhouder of zijn gemachtigde door het internationaal bureau op de hoogte gebracht van de voorlopige weigering en krijgt dan een termijn van enkele maanden toegewezen om, in vele gevallen via een nationaal merkengemachtigde van het betrokken land, de bezwaren te weerleggen. Na kennisname van de argumentatie van de merkhouder, zal de onderzoeker van het betreffende land overgaan tot aanvaarding of tot definitieve weigering van het merk in kwestie.
11.3. Territoriale uitbreiding De houder van een internationaal merk dat initieel slechts voor enkele landen werd gevraagd, kan zijn inschrijving nadien steeds aanvullen met alle of een deel van de resterende landen. De classificatie van de producten en/of diensten staat echter vast, zodat uitbreidingen op dit vlak niet mogelijk zijn. Beperkingen zijn daarentegen wel toegestaan.
11.4. Kosten verbonden aan de deponering De basiskosten van een internationale woordmerkaanvraag bedragen 800 EUR voor een 10-jarige beschermingsduur (tot drie klassen van producten/diensten). Per opgenomen land moet een aanduidingskost van 145 EUR worden betaald voor zover het een land betreft dat deel uitmaakt van het Arrangement van Madrid. De zogenaamde Protocol-landen vergen andere aanduidingskosten, die verschillen van land tot land.
12. Het Gemeenschapsmerk Het Gemeenschapsmerk betreft eveneens een depot voor een groep landen, met name de Europese Unie-landen zoals opgesomd in punt 6, maar al deze landen samen worden opgevat als één ondeelbaar geheel.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
146
Merken
Elke inschrijving, overdracht, afstand, vervallen- of nietigverklaring en verbod op het gebruik van het merk zal dus steeds de gehele Europese Unie betreffen. De mogelijkheid bestaat echter wel om licenties te verlenen voor slechts een deel van de Europese Unie. In geval van inbreuk biedt het Gemeenschapsmerk het voordeel dat d.m.v. één rechtszaak verbod kan worden opgelegd voor de gehele Europese Unie. Bovendien hoeft het merk niet in alle lidstaten gebruikt te worden om geldig te blijven in de andere lidstaten. Verder laat het Gemeenschapsmerk toe om via één aanvraag een merkbescherming te bekomen in landen die niet voor een internationale merkinschrijving in aanmerking komen. De bevoegde administratie, het OHIM, weigert de aanvraag enkel indien zij niet voldoet aan de vormvereisten of op basis van absolute weigeringsgronden. Door het OHIM wordt een ambtelijk onderzoek uitgevoerd in het Europees merkenregister. De deposant wordt in kennis gesteld van de onderzoeksresultaten en kan dan beslissen om de registratieprocedure al dan niet verder te zetten. Na publicatie van de aanvraag worden enkel de houders van oudere Gemeenschapsmerken door het OHIM verwittigd van de later gedeponeerde identieke of gelijkende merken. De toekenningsprocedure van een Gemeenschapsmerk voorziet in een oppositieprocedure, waarbij derden die een ouder recht bezitten verzet kunnen aantekenen tegen de inschrijving van het later gedeponeerde merk. Tijdens deze oppositieprocedure zal het OHIM als bemiddelaar optreden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
147
Indien er geen oppositie wordt ingediend of ingeval de oppositie wordt ingetrokken of afgewezen, zal het officieel bureau overgaan tot de inschrijving van het merk. Zo er geen oppositie wordt gevoerd, bedragen de kosten voor de aanvraag van een Gemeenschapsmerk t.e.m. drie klassen actueel 2.600 EUR, met inbegrip van de kosten voor de afronding van de toekenningsprocedure, dit voor een geldigheidsduur van 10 jaar. Aangezien enkel de houders van oudere Gemeenschapsmerken door het OHIM op de hoogte worden gebracht van eventuele conflicterende latere merkaanvragen, is het raadzaam om voor de ingeschreven merken een bewaking in te stellen, zodat tijdig kan opgetreden worden tegen potentiële inbreukmakers.
13. Geldigheidsduur van het merk De geldigheidsduur van een Beneluxmerk bedraagt tien jaar vanaf aanvraagdatum en kan steeds met periodes van tien jaar verlengd worden. Uitzonderingen op deze regel zijn de zogenaamde bevestigingsdepots uit 1971 (warenmerken) en 1987 (dienstmerken), waarbij men de duurtijd van de eerste periode koppelde aan het jaar van het eerste gebruik en waarbij het tevens mogelijk was om terzelfdertijd een eerste hernieuwing aan te vragen. De duurtijd van een internationale merkinschrijving is tien jaar vanaf de deponering. Daarna is het internationale merk hernieuwbaar voor periodes van tien jaar. Bij het indienen van het verzoek tot hernieuwing van een internationaal merk is het steeds mogelijk om bepaalde landen te schrappen. Ook het Gemeenschapsmerk heeft een geldigheidsduur van tien jaar en is hernieuwbaar voor telkens een periode van tien jaar.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
148
Merken
14. Het nut van een merkregistratie Een merk vervult, zoals hierna blijkt, diverse functies, met name: - Een ONDERSCHEIDINGSFUNCTIE. Een merk dient om de producten en/of diensten te onderscheiden van die van anderen. - Een KWALITEITSFUNCTIE. Het publiek zal door het feit dat een merk bekendheid geniet en ingeburgerd is, oordelen dat het borg staat voor een goede kwaliteit. - Een VERKOOPSEN RECLAMEFUNCTIE EN EEN COMMUNICATIEFUNCTIE. Een merk maakt het de ondernemer mogelijk om een bepaald imago op te bouwen rond zijn producten en zodra het merk enige bekendheid geniet, zal het een belangrijke rol vervullen, bij de productkeuze van de consument. - Een GARANTIEFUNCTIE OP INVESTERINGSVLAK. De registratie van merken laat toe de soms zeer hoge investeringen op het vlak van merkopbouw en –instandhouding te vrijwaren en te voorkomen dat derden onrechtmatig voordeel zouden halen uit de gekendheid van het merk. - Een VERTROUWENSFUNCTIE. Door de opgebouwde merkbekendheid zal een nieuw geïntroduceerd product onder dezelfde merknaam bij het publiek veel vlugger vertrouwen inboezemen en gekocht worden omdat de consument de vroegere producten van de betreffende onderneming door toedoen van de merknaam kent en herkent. Zo kent bv. iedereen de DANONE-zuivelproducten en zal, wanneer er door de producent een nieuwe melkdrank op de markt wordt gebracht, deze ook gemakkelijker gekocht worden door consumenten die de andere DANONE-producten reeds op prijs stelden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
149
Merken
15. De rechten en plichten van de merkhouder 15.1. De rechten van de merkhouder Door de deponering van het merk vermijdt de merkhouder dat derden rechten kunnen opeisen op een gelijkend merk en hem verbod opleggen zijn merk verder te gebruiken. De merkhouder bekomt aldus een uitsluitend recht op grond waarvan hij iedere derde die niet zijn toestemming heeft gekregen, het gebruik van een teken kan verbieden: - wanneer dat teken gelijk is aan het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven; - wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten, indien daardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan, inhoudende het gevaar van associatie met het merk; - wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor waren of diensten, die niet soortgelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit merk bekend is binnen het Beneluxgebied en door het gebruik, zonder geldige reden, van het teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk; - wanneer dat teken gebruikt wordt anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, indien door gebruik, zonder geldige reden, van dat teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. In alle bovenstaande gevallen kan onder “gebruik” begrepen worden: - het aanbrengen van het merk op de producten of op hun verpakking;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
150
Merken
- het aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben van producten of het aanbieden of verrichten van diensten onder het merk; - het in- en uitvoeren van producten onder het merk; - het gebruik van het merk in stukken voor zakelijk gebruik en in reclame. Het is belangrijk op te merken dat een merkhouder niet de mogelijkheid heeft zich te verzetten tegen de verhandeling van zijn eigen producten. Dit houdt in dat wanneer een merkhouder zijn producten exporteert naar landen van de Europese Unie en geconfronteerd wordt met een afnemer die de betreffende producten in één van die landen gaat aankopen en invoeren in het land van de merkhouder, deze laatste dit niet zal kunnen verbieden.
15.2. De plichten van de merkhouder Wil de merkhouder zijn rechten in stand houden, moet hij de nodige maatregelen nemen om het verval van zijn merk tegen te gaan. Een merk kan immers vervallen op de volgende manieren: Door onbruik. Een merkhouder mag zijn merk niet gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar ongebruikt laten. Zo hij dat wel doet, kunnen belanghebbenden het verval van het merk inroepen. Desgevallend kan hij anderen de toelating geven het merk te gebruiken, waardoor dit gebruik door de wet ook wordt erkend ter instandhouding van het recht. In dit verband kan een licentie aangewezen zijn, waardoor de merkhouder zelf het merkrecht behoudt maar het gebruik van het merk aan anderen overlaat. Indien deze licentie bovendien wordt aangetekend bij het merkenregister, zal de licentienemer in geval van inbreuk door een derde ook in de mogelijkheid zijn om zijn geleden schade op die derde te verhalen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
151
Merken
Door een onjuist gebruik. Het is belangrijk dat de merkhouder zijn merk gebruikt op dezelfde wijze zoals het is ingeschreven. Eens het merk is ingeschreven, mag hij er in principe geen wijzigingen aan aanbrengen. In bepaalde gevallen is het dan ook raadzaam, en vooral in geval van logo’s, tijdig een nieuw depot in te dienen voor de gemoderniseerde versie van het logo. Bovendien is het raadzaam dat de merkhouder zijn merk in teksten, publicaties, op het internet e.d. steeds laat opvallen aan de lezer door er de aanduiding ® of ™ bij te plaatsen. Door verwording tot soortnaam. Soms laten merkhouders toe dat hun merk in het gewone taalgebruik de vaste benaming wordt voor het product in kwestie. Hierdoor gaat op termijn de onderscheidende kracht van het merk verloren en treedt er wat men noemt “verwatering” op. Het merk kan tot soortnaam verworden doordat de merkhouder het zelf als dusdanig zo gebruikt, maar ook doordat hij nalaat op te treden tegen derden die zijn merk als soortnaam gebruiken. Onder meer de volgende namen zijn nu soortnamen in het taalgebruik, maar waren vroeger geldige merken: THERMOS, WINDSURFER, ASPIRINE, CELLOFAAN. Daarentegen is vb. MAIZENA nog steeds een geldig merk omdat de houder van het merk de nodige inspanningen levert om i.p.v. het woord MAIZENA de term “maïszetmeel” in te burgeren als naam voor het product en zich verzet tegen elk verkeerd gebruik van het merk (zie ook bijlage 11).
MAIZENA Doordat het merk niet tijdig hernieuwd wordt. Normaliter moet het merk vóór of op de vervaldag hernieuwd worden, maar er is alsnog een mogelijkheid om geldig te hernieuwen binnen de zes maanden na de vervaldag, mits betaling
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
152
Merken
van een boete. Door niet of te laat op te treden bij inbreuk. In de merkenwet is een bepaling opgenomen die voorziet dat wanneer een merkhouder niet reageert tegen het gebruik van een later merk door derden geregistreerd zonder zijn toestemming, hij na vijf jaar het recht verliest om tegen de betreffende inbreuk op te treden. Omwille van deze bepaling is het belangrijk dat een merkhouder zijn geregistreerde merken laat bewaken. Hierdoor wordt hij tijdig geïnformeerd omtrent eventuele later ingediende conflicterende merken.
16. Merkinbreuk Voor de houder van een geregistreerd merk, is het in de eerste plaats van belang dat hij door zijn merkhouderschap over de nodige rechtsmiddelen kan beschikken om het verkregen merkrecht te vrijwaren tegen inbreuk. Hoewel er een bepaalde subjectiviteit schuilt achter de bepaling van wat inbreuk is en wat niet, kan algemeen worden aangenomen dat: - De rechter eerder de gelijkenissen tussen de beide merken zal bepalen i.p.v. de verschillen en - de rechter zich in de plaats zal stellen van het publiek en niet louter op theoretische gronden een oordeel zal vellen. Hierbij zal hij dienen te bepalen of het merk in kwestie aanleiding kan geven tot associatie of, meer bepaald, verwarring kan scheppen bij het publiek. Door de rechtspraak is dit criterium teruggebracht tot de omschrijving in de Europese Unie-richtlijn, meer bepaald dat er sprake moet zijn van verwarring (inhoudende associatie) om van inbreuk te kunnen spreken.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
153
Merken
Concreet betekent dit dat de betreffende consument niet geneigd mag zijn aan te nemen dat de producten die worden aangeboden onder het ene merk zouden afkomstig zijn van de houder van het andere merk, vb. doordat de indruk wordt gewekt dat het gaat om één of andere variant. Verwarring kan voornamelijk ontstaan wanneer er visueel, begripsmatig of auditief een sterke gelijkenis is tussen merken die bedoeld zijn voor dezelfde of aanverwante producten. Zo werd reeds geoordeeld dat er sprake is van verwarringsgevaar tussen: DELSOL en DECOSOL LANCETTI-ELLE en ELLE MISS ANN en PETROLE HAHN Er werd echter geen verwarring aangenomen tussen: PHARBITA en PHARBIL JUICY FRUIT en JUICY In bepaalde sectoren zoals bv. in de farmaceutica worden voornoemde criteria niet zo strikt toegepast, in die zin dat men minder snel verwarring tussen de merken aanneemt omdat er van wordt uitgegaan dat diegenen die de producten voorschrijven (de dokters) of afleveren (de apothekers) voldoende gespecialiseerd zijn. Wat te doen bij vaststelling van inbreuk? Zodra de inbreuk wordt vastgesteld, zal de inbreukplegende partij in gebreke worden gesteld door middel van een aangetekend schrijven.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
154
Zo er blijkt dat er tussen de partijen geen minnelijke regeling mogelijk is, kan worden overgegaan tot dagvaarding. De bevoegde rechtbank voor merkenzaken is meestal de Rechtbank van Koophandel, vermits inbreuken dikwijls handelingen betreffen tussen handelaars. Indien de waarde van het geschil echter lager ligt dan 1.860 EUR zal de Vrederechter uitspraak moeten doen. Soms wordt gesteld dat de Wet op de Handelspraktijken van 14 juli 1991 (gewijzigd op 3 april 1997) en de voorlichting en bescherming van de consument van toepassing is om een vordering tot staking te kunnen indienen gezien de grens tussen merk en handelsnaam niet altijd duidelijk kan bepaald worden. De indiening van een stakingsvordering onder de merkenwetgeving is tegenwoordig echter wel mogelijk in bepaalde gevallen. Er kan steeds een procedure in kortgeding worden ingeleid zo er sprake is van “onverwijlde spoed” en “voorziening bij voorraad”. Het in kortgeding gevelde vonnis heeft enkel een voorlopig karakter, zodat nadien een procedure ten gronde zal moeten volgen. Verder kan er steeds beroep worden aangetekend en kan men desgevallend in cassatie gaan. Inbreukacties die erop gericht zijn om op korte tijd een beperkt aantal producten te verhandelen, zijn uiteraard steeds moeilijk te bestrijden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
155
17. Het te kwader trouw verrichte depot In artikel 2.4 van het BVIE wordt bepaald dat geen recht op een merk verkregen wordt door: “de inschrijving van een merk, waarvan het depot te kwader trouw is verricht, met name: 1. het depot dat wordt verricht terwijl de deposant weet, of behoort te weten, dat een derde binnen de laatste drie jaren in het Benelux-gebied een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren of diensten te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, en die derde zijn toestemming niet heeft verleend; 2. het depot dat wordt verricht terwijl de deposant op grond van zijn rechtstreekse betrekking tot een derde weet, dat die derde binnen de laatste drie jaren buiten het Benelux-gebied een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren of diensten te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, tenzij deze derde zijn toestemming heeft verleend, of bedoelde wetenschap eerst is verkregen nadat de deposant een begin had gemaakt met het gebruik van het merk binnen het Benelux gebied.” Rekening houdende met voornoemd artikel doet men er dus steeds goed aan om nooit een merk te deponeren dat eigenlijk reeds eerder door derden gebruikt werd voor dezelfde of soortgelijke producten of diensten. Eén en ander impliceert dat merken van een bepaalde fabrikant niet zonder diens toestemming door zijn invoerder in de Benelux kunnen gedeponeerd worden. Voor het optreden op basis van kwade trouw heeft de wetgever weliswaar een termijn voorzien van vijf jaar vanaf deponering.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
156
Merken
18. Het merkenregister als informatiebron In het merkenregister worden alle geregistreerde merken vermeld. Merken die bescherming genieten in de Benelux, kunnen in drie registers voorkomen: het Beneluxregister, het internationale register en het register van de Gemeenschapsmerken. Buiten de opgave van het merk, zal elke registratie eveneens de volgende gegevens bevatten (zie ook bijlage 10): - het registratienummer; - een opsomming van de producten/diensten waarvoor het merk is ingeschreven; - de naam en de adresgegevens van de merkhouder. Het merkenregister kan daarom zeer behulpzaam zijn om te bepalen: - hoe het merkenpatrimonium van een firma er uitziet; - of er eerdere inschrijvingen van een merk bestaan; - voor welke producten het merk gedeponeerd is; - wie de merkhouder is; - of een merk waarvan beweerd wordt dat het officieel is ingeschreven, dat wel degelijk is. Door de beschikbare informatie uit het merkenregister te combineren met de gegevens van het vennootschappenregister, bestaat de mogelijkheid om een inzicht te krijgen in de situatie van een bepaalde vennootschap en de haar toebehorende merken.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
157
19. Aanduiding Om aan te duiden dat een bepaald teken merkbescherming geniet, wordt gebruik gemaakt van ® of de vermelding “Registered Trademark”. Dit symbool is in feite overgewaaid uit de U.S.A. Soms wordt ook ™ gebruikt. Dit is voornamelijk het geval als het merk in kwestie nog in aankoop is; m.a.w. dat de registratieprocedure nog niet volledig is afgerond. In de U.S.A. mag ® enkel gebruikt worden als er op het merk effectief een geregistreerd federaal merkrecht rust. In de Benelux bestaat over het gebruik van de symbolen ® of ™ geen wettelijke regeling maar is het wel aangewezen om er gebruik van te maken om potentiële plegers van inbreuk af te schrikken.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
158
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
B. Bijlagen Bijlage 1 Voorbeelden van individuele merken BIO DANONE 01 Numéro d'enregistrement 0452362 Numéro, date et heure du dépôt 0064748 04-10-1988 , 23.59 02 Date d'échéance 04-10-2018 03 Nom du titulaire "Compagnie Gervais-Danone", sociéte anonyme 04 Adresse (rue et numéro) du titulaire 17, Boulevard Haussmann 05 Code postal, localité et pays du titulaire F-75009 Paris, France 06 Nom et adresse du mandataire ou indication de l'adresse postale du titulaire Cabinet Regimbeau 20, rue de Chazelles F-75847 Paris Cedex 17 France 09 Reproduction de la marque figurative 12 Le cas échéant : classification des éléments
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
160
Merken
figuratifs, marque plastique, revendication des couleurs avec ou sans description, description des éléments distinctifs CFE 25.7.21;26.4.9-10-24;26.5.2-8-22-24;26.7.17;27.5.7-11 vert clair, jaune, vert foncé, blanc, bleu clair, bleu foncé 13 Indication des classes et liste des produits et services Cl 29 Viande, poisson, volaille et gibier; extraits de viande; fruits et légumes conservés, séchés et cuits; gelées, confitures; oeufs, lait et produits laitiers; huiles et graisses comestibles; aliments conservés compris dans cette classe. 14 Enumération des classes (00 = à) 29 18 Date de réception de la requête du renouvellement 29-05-2008 Date de publication de l'enregistrement 01-06-1989 Date de publication du renouvellement 03-07-2008 Statut Marque enregistrée
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
ATLAS COPCO 01 Inschrijvingsnummer 0427268 Nummer en dagtekening (dag en uur) van het depot 0691068 05-01-1987 , 23.59 02 Vervaldatum 05-01-2017 03 Naam van de houder Atlas Copco Aktiebolag 04 Adres (straat en nummer) van de houder 05 Postcode, plaats en land van de houder Nacka, Zweden 06 Naam en adres van de gemachtigde of vermelding van het correspondentie-adres van de houder VEREENIGDE Johan de Wittlaan 7 2517 JR 's-Gravenhage Nederland 09 Afbeelding van het beeldmerk
12 In voorkomend geval, vermelding van: classificatie van de beeldelementen, vormmerk, kleur met of zonder beschrijving, onderscheidende elementen CFE 26.4.9-24;26.11.6-8 13 Klasse-aanduiding en opgave van de waren en diensten
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
161
162
Merken
Kl 7 Machines voor zover niet begrepen in andere klassen en werktuigmachines, in het bijzonder pneumatisch en hydraulisch aangedreven machinerieën, werktuigen, gereedschappen en uitrustingen, compressoren, rotsboormachines, steenboormachines, hout- en metaalboormachines, grondboren, breekmachines voor sloopwerk, mijnbouwmachines, tunnelbouwmachines, graafmachines, rotsboor- invoerapparaten, rotsboorsleden, boortorens, heimachines, kleigravers, stampmachines, schroeftapmachines, slijpmachines, schroevendraaiers, machinale zagen, plaathamers, smeedhamers, bikhamers, klinkwerktuigen, metaalplaatsnijmachines, oppervlaktebedekkingsinrichtingen, blaaspistolen, schuurmachines, zandstraal-inrichtingen, polijst- en schuurmachines, smeerapparaten, laadmachines, sleepmachines, hefmachines en lieren; hulpstukken en hulpwerktuigen voor machines en werktuigmachines, in het bijzonder compressoraggregaten, cilinders dienende als krachtbron, zuigers, koppelingen, boorstangkoppelingen, koppelomvormers, regulatoren voor compressoren en motoren, boorstellingen, boorkoppen, boorstangen, centreerinrichtingen voor boorstangen, reinigers en filters voor samengeperste lucht, gas en vloeistoffen, kleppen, afsluiten regelventielen voor lucht, gas en vloeistoffen, knaldempers en geluiddempers; motoren (niet voor voertuigen), in het bijzonder elektrische generatoren en motoren, door onder druk staande vloeistof aangedreven motoren, door samengeperste lucht aangedreven motoren, verbrandingsmotoren en pompen. Kl 12 Motoren (voor voertuigen), in het bijzonder door onder druk staande vloeistof aangedreven motoren, door samengeperste lucht aangedreven motoren en verbrandingsmotoren; mijnwagens en voertuigen voor het vervoeren van laadmachines, compressoren en rotsboormachines. Kl 37 Bouw en reparaties. Kl 39 Vervoer en opslag. Kl 40 Behandeling van materialen. Kl 42 Technische planning en organisatie; verstrekken door experts van technische adviezen; verrichten van onderzoeken en het maken van analyses op het gebied van technische en werktuigkundige constructies; adviesdiensten met betrekking tot de behandeling van verzuurde meren. 14 Klasse-opsomming en opgave van de waren en diensten 07 12 37 39 40 42 18 Dagtekening van de aanvraag van de vernieuwing
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
163
Merken
20-12-2006 Publicatiedatum van de inschrijving 01-10-1987 Publicatiedatum van de vernieuwing 03-07-2008 Status
Merk ingeschreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
164
Merken
Bijlage 2 Voorbeelden van collectieve merken KEURSLAGER 01 Inschrijvingsnummer 0591786 Nummer en dagtekening (dag en uur) van het depot 0870443 21-05-1996 , 23.59 02 Vervaldatum 21-05-2016 03 Naam van de houder Vereniging van Keurslagers 04 Adres (straat en nummer) van de houder Fokkerstraat 2 05 Postcode, plaats en land van de houder 3833 LD Leusden, Nederland 06 Naam en adres van de gemachtigde of vermelding van het correspondentie-adres van de houder Novagraaf Nederland B.V. Hogehilweg 3 1101 CA Amsterdam-Zuidoost Nederland 09 Afbeelding van het beeldmerk 11 Collectief merk 12 In voorkomend geval, vermelding van: classificatie van de beeldelementen, vormmerk, kleur met of zonder beschrijving,
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
165
onderscheidende elementen CFE 24.9.2-7-14;26.4.2-10 - Blauw, rood, wit. 13 Klasse-aanduiding en opgave van de waren en diensten Kl 16 Papier, karton en hieruit vervaardigde produkten voor zover niet begrepen in andere klassen; drukwerken; boekbinderswaren; foto's; kantoorbehoeften; kleefstoffen voor kantoorgebruik of voor de huishouding; materiaal voor kunstenaars; penselen; schrijfmachines en kantoorartikelen (uitgezonderd meubelen); leermiddelen en onderwijsmateriaal (uitgezonderd toestellen); plastic materialen voor verpakking, voor zover niet begrepen in andere klassen; drukletters; clichés. Kl 20 Reclameborden van kunststof; kunststof bakjes en doosjes voor het presenteren en verpakken van voedingsmiddelen. Kl 29 Vlees, vis, gevogelte en wild; vleesextracten; geconserveerde, gedroogde en gekookte vruchten en groenten; geleien, jams; eieren, melk en melkprodukten; eetbare oliën en vetten. Kl 30 Vruchtensausen. Kl 31 Land-, tuin- en bosbouwprodukten en zaden, voor zover niet begrepen in andere klassen; levende dieren; verse vruchten en groenten; zaaizaden, levende planten en bloemen; voedingsmiddelen voor dieren, mout. Kl 35 Marketing en promotionele activiteiten; bedrijfsorganisatorische en bedrijfseconomische advisering, alle voornoemde diensten in relatie tot de uitoefening van het slagersvak. Kl 36 Bemiddeling en adviezen inzake taxatie van onroerend goed, financieringen en verzekeringen, alle voornoemde diensten in relatie tot de uitoefening van het slagersvak. Kl 41 Opleidingen, trainingen en cursussen, alle betrekking hebbend op de uitoefening van het slagersvak. 14 Klasse-opsomming en opgave van de waren en diensten 16 20 29 30 31 35 36 41 18 Dagtekening van de aanvraag van de vernieuwing 21-04-2006 Publicatiedatum van de inschrijving 01-02-1997
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
166
Merken
Publicatiedatum van de vernieuwing 16-06-2006 Mutaties Mutatie: 1150803 Adres gewijzigd in: Fokkerstraat 2 3833 LD Leusden, Nederland. Aangetekend: 30-05-2011
Publicatie: 23-06-2011
Status: Mutatie gepubliceerd Status Merk ingeschreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
KEMA 01 Inschrijvingsnummer 0496885 Nummer en dagtekening (dag en uur) van het depot 0761134 15-03-1991 , 23.59 02 Vervaldatum 15-03-2021 03 Naam van de houder N.V. KEMA 04 Adres (straat en nummer) van de houder Utrechtseweg 310 05 Postcode, plaats en land van de houder 6812 AR Arnhem, Nederland 06 Naam en adres van de gemachtigde of vermelding van het correspondentie-adres van de houder Novagraaf Nederland B.V. Hogehilweg 3 1101 CA Amsterdam-Zuidoost Nederland 09 Afbeelding van het beeldmerk
12 In voorkomend geval, vermelding van: classificatie van de beeldelementen, vormmerk, kleur met of zonder beschrijving, onderscheidende elementen CFE 26.3.23 13 Klasse-aanduiding en opgave van de waren en diensten
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
167
168
Merken
Kl 35 Opstellen van statistieken; marktbewerking, -onderzoek en analyse; bedrijfsorganisatorisch en bedrijfseconomisch adviseren; advisering inzake industriële eigendom; organisatie van beurzen en tentoonstellingen voor commerciële of publicitaire doeleinden. Kl 37 Aannemerij; bruggenbouw, herstel en onderhoud van bouwwerken; aanleg, onderhoud en reparatie van verlichtingsinstallaties, bliksembeveiliging en aardingen, telecommunicatie-inrichtingen, verwarmings-, ventilatie-, koel- en sanitaire installaties en van industriële en machine-installaties; loodgieterswerk en installatie van gas- en watervoorzieningen; leggen van kabels en pijpleidingen; elektrische apparaten en installaties, werktuigen, precisie- instrumenten, vervoermiddelen, mechanische apparatuur en inrichtingen voor medische en orthopedische doeleinden; werkzaamheden met ontplofbare stoffen. Kl 41 organisatie van beurzen en tentoonstellingen voor culturele of educatieve doeleinden. Kl 42 Planning en advisering voor bouw en constructie; diensten van chemici, fysici en van landmeters; diensten van chemische laboratoria; programmeren voor elektronische dataverwerking; opstellen van deskundigenrapporten door ingenieurs of laboranten; technische adviezen; materiaalonderzoek, meteorologische informatie; technisch onderzoek inzake vraagstukken van industriële eigendom. Kl 45 Onderzoek inzake juridische kwesties; juridisch onderzoek inzake vraagstukken van industriële eigendom. 14 Klasse-opsomming en opgave van de waren en diensten 35 37 41 42 45 18 Dagtekening van de aanvraag van de vernieuwing 09-12-2010 Publicatiedatum van de inschrijving 01-01-1992 Publicatiedatum van de vernieuwing 27-01-2011 Status Merk ingeschreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
169
Bijlage 3 Voorbeelden van een woordmerk KODAK 01 Inschrijvingsnummer 0052566 Nummer en dagtekening (dag en uur) van het depot 0544515 31-08-1971 , 14.00 02 Vervaldatum 31-08-2016 03 Naam van de houder Kodak Nederland B.V. 04 Adres (straat en nummer) van de houder Ir. D.S. Tuijnmanweg 10 05 Postcode, plaats en land van de houder 4131 PN Vianen (ZH), Nederland 06 Naam en adres van de gemachtigde of vermelding van het correspondentie-adres van de houder Novagraaf Belgium S.A./N.V. Terhulpensesteenweg 187 B-1170 Brussel België 08 Woordmerk KODAK 13 Klasse-aanduiding en opgave van de waren en diensten Kl 1 Fotografisch papier, onbelichte lichtgevoelige fotografische, cinematografische en radiografische films; chemische produkten voor de fotografie; glazen platen voor de fotografie voor zover niet begrepen in andere klassen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
170
Merken
Kl 9 Wetenschappelijke, optische, fotografische, cinematografische en radiografische toestellen, instrumenten benodigdheden en onderdelen voor zover niet begrepen in andere klassen; flashlampen; belichte cinematografische, fotografische en radiografische films. Kl 11 Belichtingsmiddelen voor wetenschappelijke, optische, fotografische, cinematografische en radiografische toestellen en instrumenten voor zover niet begrepen in andere klassen; benodigdheden en onderdelen daarvoor, voor zover niet begrepen in andere klassen, uitgezonderd flashlampen. Kl 16 Papierwaren (voor zover niet begrepen in andere warenklassen), briefkaarten en karton. 14 Klasse-opsomming en opgave van de waren en diensten 01 09 11 16 15 Verkregen recht in België (B), in Nederland (N) en in Luxemburg (L) N inschrijving 24 09 1936 16
N 70193, 06 08 1956/24 09 1936
18 Dagtekening van de aanvraag van de vernieuwing 16-06-2006 Publicatiedatum van de inschrijving 01-04-1973 Publicatiedatum van de vernieuwing 28-07-2006 Status Merk ingeschreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
171
VAN DALE, GROOT WOORDENBOEK DER NEDERLANDSE TAAL 01 Inschrijvingsnummer 0079788 Nummer en dagtekening (dag en uur) van het depot 0562674 22-11-1971 , 15.00 02 Vervaldatum 22-11-2012 03 Naam van de houder Van Dale Lexicografie B.V. 04 Adres (straat en nummer) van de houder St. Jacobsstraat 127 05 Postcode, plaats en land van de houder 3511 BP Utrecht, Nederland 06 Naam en adres van de gemachtigde of vermelding van het correspondentie-adres van de houder Novagraaf Nederland B.V. Hogehilweg 3 1101 CA Amsterdam-Zuidoost Nederland 08 Woordmerk Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal 13 Klasse-aanduiding en opgave van de waren en diensten Kl 16 Boeken, tijdschriften en andere gedrukte publikaties. 14 Klasse-opsomming en opgave van de waren en diensten 16 15 Verkregen recht in België (B), in Nederland (N) en in Luxemburg (L)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
172
Merken
B gebruik sedert 1872 N gebruik sedert 1872 L gebruik sedert 1872 18 Dagtekening van de aanvraag van de vernieuwing 02-08-2002 20 Pandrechten ABN AMRO BANK N.V. Gustav Mahlerlaan 10 1082 PP Amsterdam, Nederland. Aangetekend: 22-04-2005 ING BANK N.V. Bijlmerplein 888 1102 MG Amsterdam, Nederland. Aangetekend: 19-03-2009 ING BANK N.V. Bijlmerplein 888 1102 MG Amsterdam Zuidoost, Nederland. Aangetekend: 07-01-2010 Publicatiedatum van de inschrijving 01-01-1974 Publicatiedatum van de vernieuwing 01-03-2003 Status Merk ingeschreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
Q8 01 Inschrijvingsnummer 0415117 Nummer en dagtekening (dag en uur) van het depot 0677768 23-09-1985 , 11.15 02 Vervaldatum 23-09-2015 03 Naam van de houder Kuwait Petroleum Corporation, Koeweit corporation 04 Adres (straat en nummer) van de houder 05 Postcode, plaats en land van de houder Safat, Koeweit 06 Naam en adres van de gemachtigde of vermelding van het correspondentie-adres van de houder Octrooibureau Vriesendorp & Gaade B.V. Dr. Kuyperstraat 6 2514 BB Den Haag Nederland 08 Woordmerk Q8 13 Klasse-aanduiding en opgave van de waren en diensten Kl 1 Chemische produkten voor industriële, wetenschappelijke en fotografische doeleinden, alsmede voor land-, tuin- en bosbouwkundige doeleinden (uitgezonderd schimmeldodende middelen en middelen ter verdelging van onkruid en ongedierte); kunstharsen als grondstof, plastics als grondstof; meststoffen; brandblusmiddelen; hardings- en soldeerpreparaten voor metalen; chemische produkten voor het conserveren van voedingsmiddelen; looistoffen; kleefstoffen voor industriële doeleinden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
173
174
Merken
Kl 4 Industriële oliën en vetten; smeermiddelen; produkten voor het absorberen, besproeien en binden van stof; brandstoffen (met inbegrip van motorbenzine) en verlichtingsstoffen; kaarsen, lampepitten. Kl 16 Papier, karton en hieruit vervaardigde produkten, voor zover niet begrepen in andere warenklassen; drukwerken; boekbinderswaren; foto's; schrijfbehoeften; kleefstoffen voor kantoorgebruik of voor de huishouding; materiaal voor kunstenaars; penselen; schrijfmachines en kantoorartikelen (uitgezonderd meubelen); leermiddelen en onderwijsmateriaal (uitgezonderd toestellen); plastic materialen voor verpakking, voor zover niet begrepen in andere warenklassen; drukletters; clichés. 14 Klasse-opsomming en opgave van de waren en diensten 01 04 16 18 Dagtekening van de aanvraag van de vernieuwing 13-04-2005 19 Licenties KUWAIT PETROLEUM (NEDERLAND) B.V. Prinsenlaan 633 3062 CT Rotterdam, Nederland. Aangetekend: 27-04-1987 Publicatiedatum van de inschrijving 01-09-1986 Publicatiedatum van de vernieuwing 01-09-2005 Status
Merk ingeschreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
175
Merken
Bijlage 4 Voorbeelden van een beeldmerk LACOSTE 151
Date of the registration 02.08.1952
180
Expected expiration date of the registration/renewal 02.08.2012
270
Language of the application French
732
Name and address of the holder of the registration LACOSTE 8 rue de Castiglione F-75001 PARIS (FR)
811
Contracting State of which the holder is a national FR
740
Name and address of the representative LACOSTE - Frédéric BLANC - DAPJ 8 rue de Castiglione F-75001 PARIS (FR)
770
Name and address of the previous holder LA CHEMISE LACOSTE, Société anonyme 8, rue de Castiglione, PARIS (FR)
540
Mark
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
176
Merken
531
International Classification of the Figurative Elements of Marks (Vienna Classification) 03.11.09
511
International Classification of Goods and Services for the Purposes of the Registration of Marks (Nice Classification) 24 Lingerie de ménage. 25 Tous articles de bonneterie, vêtements confectionnés et sousvêtements en tous genres, lingerie de corps et, plus spécialement, des chemises.
161
Earlier registration number(s) of the renewed registration 086876 12.07.1934
821
Basic application FR, 20.11.1962, 509 268
822
Basic registration FR, 20.11.1962, 195 071
831
Designation(s) under the Madrid Agreement DZ
834
Designation(s) under the Madrid Protocol by virtue of Article 9sexies AT - BX - CH - CZ - DE - EG - HU - IT - LI - MA - MC - ME - PT - RO - RS - SK - SM
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
177
MEESTERSTEMPEL 01 Numéro d'enregistrement 0645685 Numéro, date et heure du dépôt 0084597 27-08-1998 , 10.00 02 Date d'échéance 27-08-2018 03 Nom du titulaire Motte dit Falisse Benedicte 04 Adresse (rue et numéro) du titulaire 16, Alhoumont 05 Code postal, localité et pays du titulaire 6660 Houffalize (Tavigny), Belgique 09 Reproduction de la marque figurative
12 Le cas échéant : classification des éléments figuratifs, marque plastique, revendication des couleurs avec ou sans description, description des éléments distinctifs CFE 5.3.11;25.3.13;28.7.0 13 Indication des classes et liste des produits et services
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
178
Merken
Cl 14 Métaux précieux et leurs alliages et produits en ces matières ou en plaqué non compris dans d'autres classes; joaillerie, bijouterie, pierres précieuses, horlogerie, instruments chronométriques. 14 Enumération des classes (00 = à) 14 18 Date de réception de la requête du renouvellement 01-08-2008 Date de publication de l'enregistrement 01-09-1999 Date de publication du renouvellement 13-10-2008 Statut Marque enregistrée
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
179
FOTO 01 Inschrijvingsnummer 0568231 Nummer en dagtekening (dag en uur) van het depot 0845399 29-03-1995 , 23.59 02 Vervaldatum 29-03-2015 03 Naam van de houder André Rieu Productions Holding B.V. 04 Adres (straat en nummer) van de houder Ursulinenweg 1a 05 Postcode, plaats en land van de houder 6212 NC Maastricht, Nederland 06 Naam en adres van de gemachtigde of vermelding van het correspondentie-adres van de houder Novagraaf Nederland B.V. Hogehilweg 3 1101 CA Amsterdam-Zuidoost Nederland 10 Afbeelding van het beeldmerk 12 In voorkomend geval, vermelding van: classificatie van de beeldelementen, vormmerk, kleur met of zonder beschrijving, onderscheidende elementen CFE 2.1.1 13 Klasse-aanduiding en opgave van de waren en diensten Kl 3 Cosmetische producten; parfumerieën; zepen. Kl 9 Geluidsdragers, waaronder platen, compact discs, cassettes; dragers Octrooien, merken, tekeningen en modellen
180
Merken
voor het overbrengen van beelden, waaronder beeldplaten, videobanden, interactieve discs. Kl 16 Papier, karton en hieruit vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen; folders, brochures, tijdschriften, kaartjes, hitlijsten en andere drukwerken; boekbinderswaren; foto's; kantoorbehoeften; kleefstoffen voor kantoorgebruik of voor de huishouding; materiaal voor kunstenaars; penselen; schrijfmachines en kantoorartikelen (uitgezonderd meubelen); leermiddelen en onderwijsmateriaal (uitgezonderd toestellen); plastic materialen voor verpakking, voor zover niet begrepen in andere klassen; drukletters; clichés. Kl 18 Leder en kunstleder en hieruit vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen; dierenhuiden; koffers en reistassen; paraplu's, parasols en wandelstokken; zwepen en zadelmakerswaren. Kl 25 Kledingstukken, schoeisel, hoofddeksels. Kl 26 Kant en borduurwerk, band en veters; knopen, haken en ogen, spelden en naalden; kunstbloemen; emblemen, zogenaamde "buttons" (voor zover in deze klasse begrepen). Kl 28 Spellen, speelgoederen; gymnastiek- en sportartikelen voor zover niet begrepen in andere klassen; speelkaarten. Kl 41 Ontspanning; organiseren van culturele activiteiten; diensten van artiesten; concertuitvoeringen; samenstellen, produceren en regisseren van televisie- en radioprogramma's. 14 Klasse-opsomming en opgave van de waren en diensten 03 09 16 18 25 26 28 41 18 Dagtekening van de aanvraag van de vernieuwing 13-01-2005 Publicatiedatum van de inschrijving 01-01-1996 Publicatiedatum van de vernieuwing 01-04-2005 Status Merk ingeschreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
181
Bijlage 5 Voorbeelden van een vormmerk WC-EEND FLES 01 Numéro d'enregistrement 0391267 Numéro, date et heure du dépôt 0658686 21-06-1983 , 10.00 02 Date d'échéance 21-06-2013 03 Nom du titulaire Duck Global Licensing AG, (Duck Global Licensing SA), (Duck Global Licensing Ltd) c/o Fischer & Partner 04 Adresse (rue et numéro) du titulaire Schulhausstrasse 9 05 Code postal, localité et pays du titulaire 6052 Hergiswil, Suisse 06 Nom et adresse du mandataire ou indication de l'adresse postale du titulaire Bureau Gevers S.A. Holidaystraat 5 B-1831 Diegem Belgique 10 Reproduction de la marque figurative 12 Le cas échéant : classification des éléments figuratifs, marque plastique, revendication des couleurs avec ou sans description, description des éléments distinctifs Octrooien, merken, tekeningen en modellen
182
Merken
CFE 19.7.6-10-13;25.7.23 Marque tridimensionnelle, consistant en la reproduction de la forme du conditionnement. 13 Indication des classes et liste des produits et services Cl 3 Produits de détartrage, de nettoyage et de désinfection pour toilettes et salles de bains. 14 Enumération des classes (00 = à) 03 18 Date de réception de la requête du renouvellement 14-05-2003 19 Licences Bolton Nederland B.V. Kersenboogerd 15 4003 BW Tiel, Pays-Bas. Enregistré: 26-11-2008 Date de publication de l'enregistrement 01-02-1984 Date de publication du renouvellement 01-12-2003 Statut Marque enregistrée
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
183
Merken
MAGGI FLES 151
Date of the registration 29.04.1970
180
Expected expiration date of the registration/renewal 29.04.2020
270
Language of the application French
732
Name and address of the holder of the registration SOCIÉTÉ DES PRODUITS NESTLÉ S.A. CH-1800 VEVEY (CH)
811
Contracting State of which the holder is a national CH
770
Name and address of the previous holder MAGGI S.A. KEMPTTAL (CH)
540
Mark
531
International Classification of the Figurative Elements of Marks (Vienna Classification) 19.07.25 ; 29.01.14
591
Information concerning colors claimed brun, jaune, rouge et vert.
511
International Classification of Goods and Services for the Purposes of the Registration of Marks (Nice Classification) 30 Arômes pour des buts alimentaires.
822
Basic registration CH, 03.11.1969, 244 619 300
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
184
Merken
Data relating to priority under the Paris Convention and other data relating to registration of the mark in the country of origin CH, 03.11.1969, 244 619 831
Designation(s) under the Madrid Agreement DZ
834
Designation(s) under the Madrid Protocol by virtue of Article 9sexies AT - BA - BX - CZ - DE - EG - ES - FR - HR - HU - IT - LI - MA - MC MK - RO - RS - SI - SK - SM
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
Bijlage 6 Voorbeelden van kleur of kleurencombinatie als merk AQUA-FRESH TANDPASTA 01 Inschrijvingsnummer 0390363 Nummer en dagtekening (dag en uur) van het depot 0655758 09-02-1983 , 10.00 02 Vervaldatum 09-02-2013 03 Naam van de houder GLAXO GROUP LIMITED 04 Adres (straat en nummer) van de houder Glaxo Wellcome House, Berkeley Avenue 05 Postcode, plaats en land van de houder Greenford, Middlesex UB6 0NN, Groot-Brittannië 06 Naam en adres van de gemachtigde of vermelding van het correspondentie-adres van de houder OFFICE ERNEST T. FREYLINGER S.A. 234 route d'Arlon, Boîte Postale 48 L-8001 Strassen Luxemburg 10 Afbeelding van het beeldmerk 12 In voorkomend geval, vermelding van: classificatie van de beeldelementen, vormmerk, kleur met of zonder beschrijving, onderscheidende elementen CFE 10.5.1;26.11.6;29.1.13 blauw, wit en rood
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
185
186
Merken
13 Klasse-aanduiding en opgave van de waren en diensten Kl 3 Tandpasta. 14 Klasse-opsomming en opgave van de waren en diensten 03 18 Dagtekening van de aanvraag van de vernieuwing 01-08-2003 Publicatiedatum van de inschrijving 01-01-1984 Publicatiedatum van de vernieuwing 01-01-2004 Status Merk ingeschreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
187
SHELL 01 Numéro d'enregistrement 0440921 Numéro, date et heure du dépôt 0711820 12-02-1988 , 23.59 02 Date d'échéance 12-02-2018 03 Nom du titulaire Shell Brands International AG 04 Adresse (rue et numéro) du titulaire Baarermatte 05 Code postal, localité et pays du titulaire 6340 Baar, Suisse 06 Nom et adresse du mandataire ou indication de l'adresse postale du titulaire SHELL INTERNATIONAL B.V. Carel van Bylandtlaan 30 2596 HR La Haye Pays-Bas 10 Reproduction de la marque figurative
12 Le cas échéant : classification des éléments figuratifs, marque plastique, revendication des couleurs avec ou sans description, description des éléments distinctifs CFE 26.11.8;29.1.12 jaune et rouge 13 Indication des classes et liste des produits et services
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
188
Merken
Cl 4 Huiles et graisses industrielles (autres que les huiles et les graisses comestibles et les huiles essentielles); lubrifiants, combustibles (y compris les essences pour moteurs). Cl 37 Services de stations-service pour véhicules. 14 Enumération des classes (00 = à) 04 37 18 Date de réception de la requête du renouvellement 29-01-2008 19 Licences SHELL LUXEMBOURGEOISE S.A. Rue de l'Industrie 7 L-8069 Bertrange, Grand-Duché de Luxembourg. Enregistré: 22-10-1993 BELGIAN SHELL S.A. Cantersteen 47 Brussel, Belgique. Enregistré: 22-10-1993 Date de publication de l'enregistrement 01-11-1988 Date de publication du renouvellement 06-03-2008 Statut Marque enregistrée
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
Bijlage 7 Voorbeelden van een gecombineerd merk CASA INTERNATIONAL 01 Inschrijvingsnummer 0392507 Nummer en dagtekening (dag en uur) van het depot 0659515 27-07-1983 , 10.00 02 Vervaldatum 27-07-2013 03 Naam van de houder CASA INTERNATIONAL, naamloze vennootschap 04 Adres (straat en nummer) van de houder Karel Govaertsstraat 14 05 Postcode, plaats en land van de houder B-2222 Heist-op-den-Berg, België 06 Naam en adres van de gemachtigde of vermelding van het correspondentie-adres van de houder Antwerps Octrooi- en Merkenbureau M.F.J. Bockstael N.V. Arenbergstraat 13 B-2000 Antwerpen België 09 Afbeelding van het beeldmerk 12 In voorkomend geval, vermelding van: classificatie van de beeldelementen, vormmerk, kleur met of zonder beschrijving, onderscheidende elementen
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
189
190
Merken
CFE 26.4.1;29.1.3-13 groen, wit en zwart 13 Klasse-aanduiding en opgave van de waren en diensten Kl 6 Versieringsvoorwerpen in onedel metaal. Kl 7 Machines en toestellen voor huishoudelijk gebruik, voor tuinwerk, voor hobby en voor de auto voor zover in deze klasse begrepen. Kl 8 Handgereedschappen en -instrumenten voor huishoudelijk gebruik, voor tuinwerk, voor hobby en voor de auto; messenmakerswaren, vorken en lepels. Kl 9 Elektrische toestellen voor zover in deze klasse begrepen, meet- en controle-apparaten voor huishoudelijk gebruik en voor de auto; brandblussers. Kl 11 Verlichtings-, verwarmings-, stoomopwekkings-, kook-, droog-, koel-, ventilatie-, waterleidings- en sanitaire installaties. Kl 12 Voertuigen en hun bijhorigheden voor zover in deze klasse begrepen. Kl 14 Huishoudelijke voorwerpen en versieringsvoorwerpen uit edele metalen en hun legeringen alsmede verguld en verzilverd. Kl 15 Muziekinstrumenten. Kl 18 Siervoorwerpen in leder en kunstleder; huiden en vellen; koffers en tassen; paraplu's en parasols. Kl 19 Niet-metalen bouwmaterialen en schoorstenen, versieringen voor bouwdoeleinden; hobby-artikelen voor zover in deze klasse begrepen. Kl 20 Meubelen, spiegels, lijsten; van hout, kurk, riet, bies, teen, hoorn, been, ivoor, balein, schildpad, barnsteen, parelmoer, meerschuim, celluloïd en vervangingsmiddelen van deze stoffen of van plastic vervaardigde waren alsook versieringsvoorwerpen en hobby-artikelen, voor zover niet begrepen in andere klassen. Kl 21 Klein huis- en keukengerei en draagbaar vaatwerk voor huis- en keukengebruik en voor versiering (niet van edele metalen of verguld of verzilverd); kammen en sponzen; borstelwerk (uitgezonderd penselen); materialen voor de borstelfabricage, reinigingsinstrumenten en -materiaal (behalve uit of vervaardigd met papier, vlies of cellulose); staalwol; ruw of halfbewerkt glas (uitgezonderd glas voor bouwdoeleinden); glas-, porselein en aardewerk en versieringsvoorwerpen, voor zover niet begrepen in andere klassen. Kl 22 Tenten; vulmateriaal voor stoffeerders. Kl 24 Weefsels, dekens en tafellakens (behalve uit of vervaardigd met papier, vlies of cellulose); textielwaren voor zover niet niet begrepen in andere klassen. Kl 26 Kant en borduurwerk; kunstbloemen; versieringen voor zover in
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
191
Merken
deze warenklasse begrepen. Kl 27 Tapijten, vloermatten, matten, linoleum en andere vloerbedekking; behang (uitgezonderd van weefsels). Kl 28 Spellen, speelgoederen; gymnastiek- en sportartikelen (uitgezonderd kleding); kerstboomversierselen; hobbyartikelen voor zover in deze klasse begrepen. 14 Klasse-opsomming en opgave van de waren en diensten 06 00 09 11 12 14 15 18 00 22 24 26 27 28 18 Dagtekening van de aanvraag van de vernieuwing 11-02-2003 Publicatiedatum van de inschrijving 01-04-1984 Publicatiedatum van de vernieuwing 01-06-2003 Status Merk ingeschreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
192
Merken
COINTREAU SPIRIT OF CITRUS 151 Date of the registration 29.10.2001 180 Expected expiration date of the registration/renewal 29.10.2011 270 Language of the application French 732 Name and address of the holder of the registration COINTREAU Carrefour Molière F-49124 SAINT BARTHELEMY D'ANJOU (FR) 812 Contracting State or Contracting Organization in the territory of which the holder has a real and effective industrial or commercial establishment FR 740 Name and address of the representative SODEMA CONSEILS S.A. 67, boulevard Haussmann F-75008 PARIS (FR) 770 Name and address of the previous holder COINTREAU, société par actions simplifiée Carrefour Molière SAINT BARTHELEMY D'ANJOU (FR) 540 Mark 550 Indication relating to the nature or kind of mark Three-dimensional mark 531 International Classification of the Figurative Elements of Marks (Vienna Classification) – VCL(4) Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
193
19.07.02 ; 29.01.01 ; 29.01.03 ; 29.01.06 591 Information concerning colors claimed Frosted white, copper, green, orange, yellow, red and black. The bottle is of white frosted glass with a copper-coloured stopper. The name COINTREAU is in black letters bordered with white on a copper background banner bordered with red and black. The letter C is green with a copper border. The words SPIRIT OF CITRUS are copper coloured. The label whose background is in vignetted orange, yellow and green from left to right has a copper border. Blanc givré, cuivré, vert, orange, jaune, rouge et noir. La bouteille est de verre blanc givré avec un bouchon de couleur cuivre. Le nom COINTREAU est en lettres noires bordées de blanc sur la banderole à fond cuivré et bordée de rouge et blanc. La lettre C est verte avec une bordure cuivrée. Les termes SPIRIT OF CITRUS sont de couleur cuivrée. L'étiquette dont le fond est en dégradé d'orange, jaune et vert de gauche à droite, comporte une bordure cuivrée. 511 International Classification of Goods and Services for the Purposes of the Registration of Marks (Nice Classification) - NCL(7) 33 Alcoholic beverages (except beer) with natural citrus flavours. 822 Basic registration FR, 15.05.2001, 01 3 100 138 300 Data relating to priority under the Paris Convention and other data relating to registration of the mark in the country of origin FR, 15.05.2001, 01 3 100 138 832 Designation(s) under the Madrid Protocol DK - FI - GB - GR - JP - NO - SE 834 Designation(s) under the Madrid Protocol by virtue of Article 9sexies AT - BX - DE - ES - IT - PT 527 Indications regarding use requirements GB
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
194
Merken
Bijlage 8 Het merk mag geen verwarring geven met een algemeen bekend merk FERRERO 151 Date of the registration 24.07.1964 180 Expected expiration date of the registration/renewal 24.07.2014 270 Language of the application French 732 Name and address of the holder of the registration FERRERO S.P.A. Piazzale P. Ferrero, 1 I-12051 ALBA (CN) (IT) 811 Contracting State of which the holder is a national IT 740 Name and address of the representative JACOBACCI & PARTNERS SpA Corso Regio Parco, 27 I-10152 TORINO (IT) 540 Mark
531 International Classification of the Figurative Elements of Marks (Vienna Classification) 27.05.01 ; 27.05.04 511 International Classification of Goods and Services for the Purposes of the Registration of Marks (Nice Classification) 29 Viande, poisson, volaille et gibier; extraits de viande; fruits et légumes conservés, séchés et cuits; gelées, confitures; oeufs, lait et autres produits
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
195
laitiers; huiles et graisses comestibles; conserves, pickles. 30 Café, thé, sucre, riz, tapioca, sagou, succédanés du café; farines et produits de meunerie de céréales (excepté les fourrages), pain, biscuits, gâteaux, pâtisserie et confiserie, glaces comestibles; miel, sirop de mélasse; levure, poudre pour faire lever; sel de cuisine, moutarde; poivre, vinaigre, sauces; épices; glace comestible, cacao, produits de cacao, à savoir pâte pour boissons au cacao, pâte de chocolat, couvertures et, notamment, couvertures en chocolat, pralines, articles de chocolat pour décoration d'arbres de Noël, produits alimentaires consistant en une enveloppe de chocolat comestible avec farcissure alcoolique, sucreries, pâtisserie, y inclus pâte dure et pâtisserie fine. 32 Bière, eaux minérales et gazeuses et autres boissons non alcooliques; sirops et autres extraits et essences de plantes pour faire des boissons non alcooliques. 822 Basic registration IT, 06.06.1964, 165 373 834 Designation(s) under the Madrid Protocol by virtue of Article 9sexies AT - BA - BX - CH - CZ - DE - EG - FR - HR - HU - LI - MA - MC - ME MK - PT - RO - RS - SI - SK - VN
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
196
Merken
SEIKO 01 Numéro d'enregistrement 0078527 Numéro, date et heure du dépôt 0558878 08-11-1971 , 11.45 02 Date d'échéance 08-11-2018 03 Nom du titulaire SEIKO HOLDINGS KABUSHIKI KAISHA, traitant aussi sous le nom SEIKO HOLDINGS CORPORATION 04 Adresse (rue et numéro) du titulaire 5-11, 4-chome, Ginza 05 Code postal, localité et pays du titulaire Chuo-Ku, Tokyo, Japon 06 Nom et adresse du mandataire ou indication de l'adresse postale du titulaire OFFICE PARETTE (FRED MAES) Avenue Gabrielle Petit 2 B-7940 Brugelette Belgique 08 Marque verbale SEIKO 13 Indication des classes et liste des produits et services Cl 9 Appareils et instruments scientifiques, nautiques, géodésiques, électriques (y compris la T.S.F.) non compris dans d'autres classes, photographiques, cinématographiques, optiques, de pesage, de mesurage, de signalisation, de contrôle (inspection), de secours (sauvetage) et d'enseignement; appareils automatiques déclenchés par l'introduction d'une pièce de monnaie ou d'un jeton; machines parlantes; caisses
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
197
Merken
enregistreuses, machines à calculer, y compris les machines à calculer électriques du type "pupitre"; appareils extincters. 14 Enumération des classes (00 = à) 09 15 Droits acquis en Belgique (B), aux Pays-Bas (N) et au Luxembourg (L) B dépôt (Bruxelles) 20 12 1968 N enregistrement 16 12 1968 L dépôt 06 03 1969 16
B 116987 (Bruxelles), 20 12 1968 N 169770, 17 02 1969/16 12 1968 L 25966, 06 03 1969
18 Date de réception de la requête du renouvellement 27-10-2008 Date de publication de l'enregistrement 01-01-1974 Date de publication du renouvellement 15-12-2008 Statut Marque enregistrée
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
198
Merken
Bijlage 9 Internationale classificatie van waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken WAREN Kl 1 Chemische producten voor industriële, wetenschappelijke en fotografische doeleinden, alsmede voor land-, tuin- en bosbouwkundige doeleinden; kunstharsen als grondstof, plastics als grondstof; meststoffen; brandblusmiddelen; hardings- en soldeerpreparaten voor metalen; chemische producten voor het conserveren van voedingsmiddelen; looistoffen; kleefstoffen voor industriële doeleinden. Kl 2 Verven, vernissen, lakken; roestwerende middelen en houtconserveringsmiddelen; kleurstoffen; beitsen; natuurlijke harsen als grondstof; metalen in blad- en poedervorm voor schilders, decorateurs, drukkers en kunstenaars. Kl 3 Bleekmiddelen en andere wasmiddelen; reinigings-, polijst-, ontvettings- en schuurmiddelen; zepen; parfumerieën, etherische oliën, cosmetische middelen, haarlotions; tandreinigingsmiddelen. Kl 4 Industriële oliën en vetten; smeermiddelen; producten voor het absorberen, besproeien en binden van stof; brandstoffen (met inbegrip van motorbenzine) en verlichtingsstoffen; kaarsen en lampenpitten voor verlichting. Kl 5 Farmaceutische en diergeneeskundige producten; hygiënische producten voor medisch gebruik; diëtische substanties voor medisch gebruik, voedingsmiddelen voor baby's; pleisters, verbandmiddelen; tandvulmiddelen en afdrukmateriaal voor tandartsen; ontsmettingsmiddelen; middelen ter verdelging van ongedierte; schimmeldodende en onkruidverdelgende middelen. Kl 6 Onedele metalen en hun legeringen; bouwmaterialen van metaal; verplaatsbare constructies van metaal; metalen materialen voor spoorwegen; niet-elektrische metalen kabels en draden; slotenmakerswaren van metaal en kleinijzerwaren; metalen buizen; brandkasten; metaalwaren voor zover niet begrepen in andere klassen; ertsen. Kl 7 Machines en werktuigmachines; motoren (uitgezonderd motoren voor voertuigen); koppelingen en transmissie-organen (behalve voor voertuigen); landbouwinstrumenten, anders dan handbediend; broedmachines.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
199
Kl 8 Handgereedschappen en -instrumenten, met de hand te bedienen; messenmakerswaren, vorken en lepels; blanke wapenen: scheerapparaten. Kl 9 Wetenschappelijke, zeevaartkundige, landmeetkundige, fotografische, cinematografische, optische, weeg-, meet-, sein-, controle- (inspectie-), hulpverlenings- (reddings-) en onderwijstoestellen en -instrumenten; apparaten en instrumenten voor de geleiding, de distributie, de omzetting, de opslag, het regelen en het beheersen van elektriciteit; apparaten voor het opnemen, het overbrengen en het weergeven van geluid of beeld; magnetische gegevensdragers, schijfvormige geluidsdragers; verkoopautomaten en mechanismen voor apparaten met vooruitbetaling; kasregisters, rekenmachines, gegevensverwerkende apparatuur en computers; brand- blusapparaten. Kl 10 Chirurgische, medische, tandheelkundige en diergeneeskundige toestellen en instrumenten; kunstledematen, -ogen en -tanden; orthopedische artikelen; hechtmateriaal. Kl 11 Verlichtings-, verwarmings-, stoomopwekkings-, kook-, koel-, droog-, ventilatie- en waterleidingsapparaten en sanitaire installaties. Kl 12 Vervoermiddelen; middelen voor vervoer over land, door de lucht of over het water. Kl 13 Vuurwapenen; munitie en projectielen; springstoffen; vuurwerk. Kl 14 Edele metalen en hun legeringen en producten hieruit vervaardigd of hiermee bedekt voor zover niet begrepen in andere klassen; juwelierswaren, bijouterieën, edelstenen; uurwerken en tijdmeetinstrumenten. Kl 15 Muziekinstrumenten. Kl 16 Papier, karton en hieruit vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen; drukwerken; boekbinderswaren; foto's; schrijfbehoeften; kleefstoffen voor kantoorgebruik of voor de huishouding; materiaal voor kunstenaars; penselen; schrijfmachines en kantoorartikelen (uitgezonderd meubelen); leermiddelen en onderwijsmateriaal (uitgezonderd toestellen); plastic materialen voor verpakking, voor zover niet begrepen in andere klassen; drukletters; clichés. Kl 17 Rubber, guttapercha, gummi, asbest, mica en hieruit vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen; halfbewerkte plastic
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
200
Merken
producten; dichtings-, pakking- en isolatiemateriaal; niet-metalen buigzame buizen. Kl 18 Leder en kunstleder en hieruit vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen; dierenhuiden; reiskoffers en koffers; paraplu's, parasols en wandelstokken; zwepen en zadelmakerswaren. Kl 19 Bouwmaterialen, niet van metaal; onbuigzame buizen, niet van metaal, voor de bouw; asfalt, pek en bitumen; verplaatsbare constructies, niet van metaal; monumenten, niet van metaal. Kl 20 Meubelen, spiegels, lijsten; van hout, kurk, riet, bies, teen, hoorn, been, ivoor, balein, schildpad, barnsteen, parelmoer, meerschuim, vervangingsmiddelen van al deze stoffen of van plastic vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen. Kl 21 Gerei en vaatwerk voor de huishouding of de keuken; kammen en sponzen; borstels (uitgezonderd penselen); materialen voor de borstelfabricage; reinigingsmateriaal; staalwol; ruw of halfbewerkt glas (uitgezonderd glas voor bouwdoeleinden); glas-, porselein- en aardewerk voor zover niet begrepen in andere klassen. Kl 22 Touw, bindgarens, netten, tenten, dekzeilen, zeilen, zakken (voor zover niet begrepen in andere klassen); vulmateriaal (uitgezonderd van rubber of plastic); ruwe vezelige textielmaterialen. Kl 23 Garens en draden voor textielgebruik. Kl 24 Weefsels en textielprodukten voor zover niet begrepen in andere klassen; dekens en tafellakens. Kl 25 Kledingstukken, schoeisel, hoofddeksels. Kl 26 Kant en borduurwerk, band en veters; knopen, haken en ogen, spelden en naalden; kunstbloemen. Kl 27 Tapijten, vloermatten, matten, linoleum en andere vloerbedekking; behang, niet van textielmateriaal. Kl 28 Spellen, speelgoederen; gymnastiek- en sportartikelen voor zover niet begrepen in andere klassen; versierselen voor kerstbomen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
201
Kl 29 Vlees, vis, gevogelte en wild; vleesextracten; geconserveerde, bevroren, gedroogde en gekookte vruchten en groenten; geleien, jams, compote; eieren, melk en melkproducten; eetbare oliën en vetten. Kl 30 Koffie, thee, cacao, suiker, rijst, tapioca, sago, koffiesurrogaten; meel en graanpreparaten, brood, banketbakkers en suikerbakkerswaren, consumptie-ijs; honing, melassestroop; gist, rijsmiddelen; zout, mosterd; azijn, kruidensausen; specerijen; ijs. Kl 31 Land-, tuin- en bosbouwproducten en zaden voor zover niet begrepen in andere klassen; levende dieren; verse vruchten en groenten; zaaizaden, levende planten en bloemen; voedingsmiddelen voor dieren, mout. Kl 32 Bieren; minerale en gazeuse wateren en andere alcoholvrije dranken; vruchtendranken en vruchtensappen; siropen en andere preparaten voor de bereiding van dranken. Kl 33 Alcoholhoudende dranken (uitgezonderd bieren). Kl 34 Tabak; artikelen voor rokers; lucifers. DIENSTEN Kl 35 Reclame; beheer van commerciële zaken; zakelijke administratie; administratieve diensten. Kl 36 Verzekeringen; financiële zaken; monetaire zaken; makelaardij in onroerende goederen. Kl 37 Bouw; reparaties; installatiewerkzaamheden. Kl 38 Telecommunicatie. Kl 39 Transport; verpakking en opslag van goederen; organisatie van reizen. Kl 40 Behandeling van materialen. Kl 41 Opvoeding; opleiding; ontspanning; sportieve en culturele activiteiten. Kl 42 Wetenschappelijke en technologische diensten, alsmede bijbehorende onderzoeks- en ontwerpdiensten; dienstverlening op het gebied van industriële
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
202
analyse en industrieel onderzoek; ontwerpen en ontwikkelen van computers en van software. Kl 43 Restauratie (het verstrekken van voedsel en dranken); tijdelijke huisvesting. Kl 44 Medische diensten; veterinaire diensten; dienstverlening op het gebied van hygiëne en schoonheidsverzorging voor mensen of dieren; dienstverlening op het gebied van land-, tuin- en bosbouw. Kl 45 Juridische diensten; veiligheidsdiensten voor de bescherming van goederen en personen; persoonlijke en maatschappelijke diensten verleend door derden om aan individuele behoeften te voldoen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
Bijlage 10 Voorbeeld van een bewijs van inschrijving bij het BBIE
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
203
Merken
204
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
205
Bijlage 11 De verwording van een merk tot soortnaam 01 Numéro d'enregistrement 0097964 Numéro, date et heure du dépôt 0578936 24-12-1971 , 14.00 02 Date d'échéance 24-12-2017 03 Nom du titulaire Conopco, Inc., New York corporation 04 Adresse (rue et numéro) du titulaire 390 Park Avenue 05 Code postal, localité et pays du titulaire New York, New York 10022, Etats-Unis d'Amérique 06 Nom et adresse du mandataire ou indication de l'adresse postale du titulaire Baker & McKenzie Amsterdam N.V. Claude Debussylaan 54 1082 MD Amsterdam Pays-Bas 08 Marque verbale MAIZENA 13 Indication des classes et liste des produits et services Cl 1 Farines, fécules et amidon de céréales à usage industriel. Cl 5 Farines, fécules, amidons, sucres, y compris glucoses et dextroses pour l'alimentation diététique et l'alimentation des enfants et malades. Cl 29 Viande, poisson, volaille et gibier; extraits de viande; fruits et légumes conservés, séchés et cuits; gelées, confitures; oeufs, lait et autres produits laitiers; huiles et graisses comestibles; conserves de produits
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
206
Merken
alimentaires compris dans cette classe; pickles. Cl 30 Café, thé, cacao, sucres, y compris glucoses et dextroses, riz, tapioca, sagou, succédanés du café; farines, fécules, amidons et préparations faites de céréales, pain, biscuits, gâteaux, pâtisserie et confiserie, chocolats, glaces comestibles, miel, sirop de mélasse, levure, poudre pour faire lever; sel, moutarde; poivre, vinaigre, sauces; sauces à salade; épices, condiments; conserves de produits alimentaires compris dans cette classe. Cl 31 Produits agricoles et horticoles, non compris dan d'autres classes; fruits et légumes frais, substances alimentaires pour animaux, malt. Cl 32 Sirops et autres préparations pour faire des boissons. 14 Enumération des classes (00 = à) 01 05 29 00 32 15 Droits acquis en Belgique (B), aux Pays-Bas (N) et au Luxembourg (L) B usage depuis 1877, dépôts (Bruxelles) 09 02 1887, 12 02 1892 et 13 06 1933 N usage depuis 1877, pour une partie des produits L usage depuis 1877 pour une partie des produits, dépôt 23 07 1946 16
B 2445 (Bruxelles), 09 02 1887; 3954, 12 02 1892; 44951, 13 06 1933 L 22573, 21 06 1966/13765, 27 06 1956/9876, 23 07 1946
18 Date de réception de la requête du renouvellement 26-10-2007 Date de publication de l'enregistrement 01-07-1974 Date de publication du renouvellement 27-11-2007 Statut Marque enregistrée
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
C. Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), gedaan te Den Haag op 25 februari 2005. HOOFDSTUK I Individuele merken. Artikel 2.1. Tekens die een Beneluxmerk kunnen vormen. 1. Als individuele merken worden beschouwd de benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers, vormen van waren of van verpakking en alle andere voor grafische voorstelling vatbare tekens, die dienen om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden. 2. Evenwel kunnen niet als merken worden beschouwd tekens die uitsluitend bestaan uit een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald, die een wezenlijke waarde aan de waar geeft of die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen. 3. Onverminderd de bepalingen van het gemene recht, kan een geslachtsnaam als merk dienen. Artikel 2.2. Verkrijging van het recht. Onverminderd het uit het Verdrag van Parijs of het TRIPS verdrag voortvloeiende recht van voorrang, wordt het uitsluitend recht op een merk verkregen door de inschrijving van het merk, waarvan het depot is verricht binnen het Benelux-gebied (Benelux-depot) of voortvloeiend uit een inschrijving bij het Internationaal Bureau (internationaal depot). Artikel 2.3. Rangorde van het depot. Bij de beoordeling van de rangorde van het depot wordt rekening
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
208
Merken
gehouden met de op het tijdstip van het depot bestaande en ten tijde van het geding gehandhaafde rechten op : a. gelijke, voor dezelfde waren of diensten gedeponeerde merken; b. gelijke of overeenstemmende, voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten gedeponeerde merken, indien bij het publiek verwarring, inhoudende de mogelijkheid van associatie met het oudere merk, kan ontstaan; c. overeenstemmende, voor niet-soortgelijke waren of diensten gedeponeerde merken, die bekendheid in het Benelux-gebied genieten, indien door het gebruik, zonder geldige reden, van het jongere merk ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het oudere merk. Artikel 2.4. Restricties. Er wordt geen recht op een merk verkregen door : a. de inschrijving van een merk dat, ongeacht het gebruik dat er van wordt gemaakt, in strijd is met de goede zeden of de openbare orde van één van de Benelux-landen, of ten aanzien waarvan artikel 6ter van het Verdrag van Parijs in weigering of nietigverklaring voorziet; b. de inschrijving van een merk dat tot misleiding van het publiek kan leiden, bijvoorbeeld ten aanzien van aard, hoedanigheid of plaats van herkomst van de waren of diensten; c. de inschrijving van een merk dat overeenstemt met een voor soortgelijke waren of diensten ingeschreven collectief merk waaraan een recht was verbonden dat is vervallen in de loop van de drie jaren voorafgaande aan het depot; d. de inschrijving van een merk dat overeenstemt met een door een derde voor soortgelijke waren of diensten ingeschreven individueel merk, waaraan een recht was verbonden, dat in de loop van de twee jaren voorafgaande aan het depot vervallen is door het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving, tenzij die derde heeft toegestemd of overeenkomstig artikel 2.26, lid 2, sub a, geen gebruik van dit merk is gemaakt; e. de inschrijving van een merk dat verwarring kan stichten met een Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
209
algemeen bekend merk in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs dat toebehoort aan een derde die zijn toestemming niet heeft verleend; f. de inschrijving van een merk, waarvan het depot te kwader trouw is verricht, met name : 1. het depot dat wordt verricht terwijl de deposant weet of behoort te weten, dat een derde binnen de laatste drie jaren in het Benelux-gebied een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren of diensten te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, en die derde zijn toestemming niet heeft verleend; 2. het depot dat wordt verricht terwijl de deposant op grond van zijn rechtstreekse betrekking tot een derde weet, dat die derde binnen de laatste drie jaren buiten het Benelux-gebied een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren of diensten te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, tenzij die derde zijn toestemming heeft verleend, of bedoelde wetenschap eerst is verkregen nadat de deposant een begin had gemaakt met het gebruik van het merk binnen het Benelux-gebied; g. de inschrijving van merken voor wijnen die geografische aanduidingen ter benoeming van wijnen bevatten dan wel uit zulke aanduidingen bestaan, of de inschrijving van merken voor spiritualiën die geografische aanduidingen ter benoeming van spiritualiën bevatten dan wel uit zulke aanduidingen bestaan, met betrekking tot wijnen of spiritualiën die niet deze oorsprong hebben, tenzij het depot dat heeft geleid tot deze inschrijving te goeder trouw is verricht vóór 1 januari 2000 of voordat de desbetreffende geografische aanduiding in het land van oorsprong of de Gemeenschap is beschermd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
210
Merken
HOOFDSTUK II Depot, inschrijving en vernieuwing.
Artikel 2.5. Depot. 1. Het Benelux-depot van merken geschiedt, hetzij bij de nationale diensten, hetzij bij het Bureau, met inachtneming van de in het uitvoeringsreglement gestelde vereisten en tegen betaling van de verschuldigde rechten. Er wordt onderzocht of de overgelegde stukken aan de voor het vaststellen van een datum van depot gestelde vereisten voldoen en de datum van depot wordt vastgesteld. Aan de deposant wordt onverwijld schriftelijk mededeling gedaan van de vastgestelde datum van depot dan wel van de gronden voor het niet toekennen van een depotdatum. 2. Indien bij het depot niet is voldaan aan de overige in het uitvoeringsreglement gestelde vereisten, wordt de deposant hiervan onverwijld schriftelijk in kennis gesteld onder opgave van de voorschriften waaraan niet is voldaan en wordt hij in de gelegenheid gesteld daaraan alsnog te voldoen. 3. Het depot vervalt, indien niet binnen de gestelde termijn voldaan is aan de bepalingen van het uitvoeringsreglement. 4. Wanneer het depot geschiedt bij een nationale dienst zendt deze het Benelux-depot door aan het Bureau, hetzij onverwijld na ontvangst van het depot, hetzij nadat is vastgesteld dat het depot voldoet aan de gestelde eisen. 5. Het Bureau publiceert, overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement, het depot nadat aan de vereisten voor het vaststellen van een depotdatum is voldaan en de opgegeven waren of diensten conform de Overeenkomst van Nice zijn gerangschikt.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
211
Merken
Artikel 2.6. Beroep op voorrang. 1. Het beroep op een recht van voorrang voortvloeiend uit het Verdrag van Parijs of het TRIPS verdrag wordt gedaan bij het depot. 2. Het recht van voorrang als bedoeld in artikel 4 van het Verdrag van Parijs is eveneens van toepassing op dienstmerken. 3. Het beroep op een recht van voorrang kan tevens worden gedaan bij een bijzondere verklaring af te leggen bij het Bureau, in de maand volgende op het depot, met inachtneming van de bij uitvoeringsreglement gestelde vormvereisten en tegen betaling van de verschuldigde rechten. 4. Het ontbreken van een dergelijk beroep doet het recht op voorrang vervallen. Artikel 2.7. Onderzoek. Het Bureau verricht op verzoek een onderzoek naar eerdere inschrijvingen. Artikel 2.8. Inschrijving. 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 2.11, 2.14 en 2.16 wordt het gedeponeerde merk, indien aan de in het uitvoeringsreglement gestelde vereisten is voldaan, voor de door de deposant vermelde waren of diensten ingeschreven. Aan de merkhouder wordt een bewijs van inschrijving verstrekt. 2. De deposant kan, indien aan alle in artikel 2.5 bedoelde vereisten is voldaan, het Bureau verzoeken, overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement, om onverwijld tot inschrijving van het depot over te gaan. Op de aldus ingeschreven merken zijn de artikelen 2.11, 2.12, 2.14, 2.16 en 2.17 van toepassing, met dien verstande dat het Bureau bevoegd is tot de doorhaling van de inschrijving te besluiten en de merkhouder in beroep kan verzoeken om handhaving van de inschrijving.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
212
Merken
Artikel 2.9. Geldigheidsduur en vernieuwing. 1. De inschrijving van een merk, waarvan het depot is verricht binnen het Benelux-gebied (Benelux-depot), heeft een geldigheidsduur van 10 jaren, te rekenen vanaf de datum van depot. 2. Het teken waaruit het merk bestaat mag niet worden gewijzigd, noch gedurende de inschrijving noch ter gelegenheid van de vernieuwing daarvan. 3. De inschrijving wordt op verzoek vernieuwd, voor verdere termijnen van 10 jaren, met inachtneming van de bij uitvoeringsreglement gestelde vormvereisten en tegen betaling van de verschuldigde rechten. 4. De vernieuwing moet worden verzocht en de rechten moeten worden betaald binnen zes maanden voorafgaand aan het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving. Binnen zes maanden na verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving kan de vernieuwing alsnog worden verzocht, indien gelijktijdig een extra recht wordt betaald. De vernieuwing gaat in op de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving. 5. Zes maanden vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving herinnert het Bureau de merkhouder schriftelijk aan de datum van dat verstrijken. 6. Het Bureau zendt deze herinneringsbrieven aan het laatste aan het Bureau bekende adres van de merkhouder. Het niet-verzenden of niet-ontvangen van deze brieven ontslaat de houder niet van de verplichtingen voortvloeiend uit lid 3 en 4. Daarop kan noch in rechte, noch ten opzichte van het Bureau beroep worden gedaan. 7. Het Bureau schrijft de vernieuwingen in. Artikel 2.10. Internationaal depot. 1. De internationale depots van merken geschieden volgens de bepalingen van de Overeenkomst van Madrid en het Protocol van Madrid. De nationale rechten, bedoeld in artikel 8, onder (1), van de Overeenkomst van Madrid en het Protocol van Madrid, alsmede de rechten bedoeld in artikel 8, onder 7 (a), van het Protocol van Madrid, worden bij uitvoeringsreglement bepaald.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
213
Merken
2. Onverminderd de toepassing van de artikelen 2.13 en 2.18 schrijft het Bureau de internationale depots in ten aanzien waarvan is verzocht de bescherming uit te strekken tot het Benelux-gebied. 3. De deposant kan het Bureau verzoeken, overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement, om onverwijld tot inschrijving over te gaan. Op de aldus ingeschreven merken zijn de artikelen 2.11, 2.12, 2.14, 2.16 en 2.17 van toepassing, met dien verstande dat het Bureau bevoegd is tot de doorhaling van de inschrijving te besluiten, en de merkhouder in beroep kan verzoeken om handhaving van de inschrijving.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
214
Merken
HOOFDSTUK III Toetsing op absolute gronden. Artikel 2.11. Weigering op absolute gronden. 1. Het Bureau weigert een merk in te schrijven indien naar zijn oordeel : a. het teken geen merk kan vormen in de zin van artikel 2.1, lid 1 en 2; b. het merk elk onderscheidend vermogen mist; c. het merk uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst of het tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten; d. het merk uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in het bonafide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden; e. het een merk betreft als bedoeld in artikel 2.4, sub a, b of g. 2. De weigering om tot inschrijving over te gaan moet het teken dat een merk vormt in zijn geheel betreffen. Zij kan tot een of meer van de waren of diensten waarvoor het merk bestemd is worden beperkt. 3. Het Bureau geeft van zijn voornemen de inschrijving geheel of gedeeltelijk te weigeren, onder opgave van redenen, onverwijld schriftelijk kennis aan de deposant en stelt hem in de gelegenheid hierop binnen een bij uitvoeringsreglement gestelde termijn te antwoorden. 4. Indien de bezwaren van het Bureau tegen de inschrijving niet binnen de gestelde termijn zijn opgeheven, wordt de inschrijving Octrooien, merken, tekeningen en modellen
215
Merken
van het merk geheel of gedeeltelijk geweigerd. Van de weigering geeft het Bureau onder opgave van redenen onverwijld schriftelijk kennis aan de deposant, onder vermelding van het in artikel 2.12 genoemde rechtsmiddel tegen die beslissing. 5. De weigering wordt eerst definitief nadat de beslissing niet meer vatbaar is voor beroep, dan wel in voorkomend geval nadat de beslissing van de appèlrechter niet langer vatbaar is voor voorziening in cassatie. Artikel 2.12. Beroep tegen de weigering. 1. De deposant kan zich binnen twee maanden na de kennisgeving bedoeld in artikel 2.11, lid 4, bij verzoekschrift wenden tot het hof van beroep te Brussel, het Gerechtshof te 's-Gravenhage of het cour d'appel te Luxemburg teneinde een bevel tot inschrijving van het merk te verkrijgen. 2. In het kader van deze procedure kan het Bureau vertegenwoordigd worden door een daartoe aangewezen personeelslid. 3. Het territoriaal bevoegde hof wordt bepaald door het bij het depot vermelde adres van de deposant of zijn gemachtigde dan wel het bij het depot opgegeven correspondentieadres. Indien noch de deposant, noch diens gemachtigde een adres of een correspondentieadres binnen het Benelux-gebied heeft, dan is het bevoegde hof het hof dat gekozen wordt door de deposant. 4. Tegen de beslissing van de appèlrechter staat voorziening in cassatie open, deze heeft opschortende werking. Artikel 2.13. Weigering op absolute gronden van internationale depots. 1. Artikel 2.11, lid 1 en 2, is van overeenkomstige toepassing op internationale depots. 2. Het Bureau geeft van zijn voornemen de inschrijving te weigeren, onder opgave van redenen, zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis aan het Internationaal Bureau door middel van een voorlopige gehele of gedeeltelijke weigering van bescherming van het merk en stelt de deposant daarbij in de gelegenheid hierop te antwoorden
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
216
overeenkomstig het bepaalde bij uitvoeringsreglement. Artikel 2.11, lid 4, is van overeenkomstige toepassing. 3. Artikel 2.12 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het territoriaal bevoegde hof wordt bepaald door het adres van de gemachtigde of door het correspondentieadres. Indien geen van beide adressen zich binnen het Benelux-gebied bevindt dan is het bevoegde hof het hof dat gekozen wordt door de deposant. 4. Van de beslissing waartegen geen beroep meer openstaat geeft het Bureau schriftelijk, onder opgave van redenen, onverwijld kennis aan het Internationaal Bureau.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
217
HOOFDSTUK IV Oppositie. Artikel 2.14. Instellen van de procedure. 1. De deposant of houder van een ouder merk kan, binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgende op de publicatie van het depot, schriftelijk oppositie instellen bij het Bureau tegen een merk dat : a. in rangorde na het zijne komt, overeenkomstig de bepalingen in artikel 2.3, sub a en b, of b. verwarring kan stichten met zijn algemeen bekend merk in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs. 2. De licentiehouder beschikt over hetzelfde recht indien hij daartoe van de merkhouder toestemming heeft verkregen. 3. Oppositie kan op een of meer oudere merken berusten. 4. De oppositie wordt pas geacht te zijn ingesteld, nadat de verschuldigde rechten zijn betaald. Artikel 2.15. Vertegenwoordiging bij oppositie. 1. Behoudens lid 2, is niemand verplicht zich voor het Bureau te doen vertegenwoordigen. 2. Onverminderd de tweede zin van lid 3, moeten natuurlijke personen en rechtspersonen die op het grondgebied van de Europese Gemeenschap of Europese Economische Ruimte geen woonplaats, zetel of werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel hebben, zich doen vertegenwoordigen door een gemachtigde bij een overeenkomstig artikel 2.14 en 2.16 gevoerde oppositieprocedure. 3. Natuurlijke personen en rechtspersonen die op het grondgebied van de Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
218
Europese Gemeenschap of Europese Economische Ruimte een woonplaats, zetel of werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel hebben, kunnen in een oppositieprocedure optreden door tussenkomst van een werknemer die overeenkomstig de bepalingen van het uitvoeringsreglement een ondertekende volmacht bij het Bureau dient over te leggen. De werknemer van een rechtspersoon als bedoeld in dit lid kan ook handelen voor andere rechtspersonen die met deze rechtspersoon economisch verbonden zijn, ook indien die andere rechtspersonen op het grondgebied van de Europese Gemeenschap of Europese Economische Ruimte geen woonplaats, zetel of werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel hebben. 4. In geval van vertegenwoordiging kunnen optreden als gemachtigde : a. een in het register bij het Bureau ingeschreven gemachtigde; b. een advocaat die is ingeschreven op het tableau van de rechtbank of van de orde of op de lijst van stagiaires van een binnen het Beneluxgebied gelegen balie; c. een advocaat die de nationaliteit heeft van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte, die gerechtigd is zijn beroep uit te oefenen op het grondgebied van een der lidstaten en kantoor houdt in de Europese Gemeenschap of Europese Economische Ruimte; d. een persoon die de nationaliteit heeft van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte en die gerechtigd is tot optreden als vertegenwoordiger in het kader van oppositieprocedures voor het Bureau voor de harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen); e. een persoon die de nationaliteit heeft van en kantoor houdt in een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte en die voldoet aan de voorwaarde van een bijzondere beroepskwalificatie om te kunnen optreden als vertegenwoordiger in oppositieprocedures voor de centrale dienst voor de industriële eigendom van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte; f. een persoon die de nationaliteit heeft van en kantoor houdt in een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte en die sinds tenminste vijf jaar regelmatig optreedt als vertegenwoordiger in oppositieprocedures voor de centrale dienst voor de Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
219
industriële eigendom van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte waar deze bevoegdheid niet afhankelijk is gesteld van een bijzondere beroepskwalificatie. Artikel 2.16. Verloop van de procedure. 1. Het Bureau behandelt de oppositie binnen een redelijke termijn overeenkomstig de bepalingen vastgelegd in het uitvoeringsreglement en met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor. 2. De oppositieprocedure wordt opgeschort : a. wanneer de oppositie op een merkdepot berust; b. wanneer een vordering tot nietigverklaring of vervallenverklaring is ingesteld; c. tijdens de duur van de weigeringsprocedure op absolute gronden; d. op gezamenlijk verzoek van partijen. 3. De oppositieprocedure wordt afgesloten : a. wanneer de opposant niet langer de hoedanigheid heeft om op te kunnen treden of binnen de gestelde termijn geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat het recht op zijn merk niet ingevolge artikel 2.26, lid 2, sub a, vervallen kan worden verklaard; b. wanneer verweerder niet reageert op de ingestelde oppositie. In dit geval wordt hij geacht afstand te hebben gedaan van zijn rechten op het depot; c. wanneer aan de oppositie de grondslag is ontvallen hetzij omdat zij is ingetrokken, hetzij omdat het depot waartegen oppositie is ingesteld is vervallen; d. wanneer het oudere merk niet meer geldig is. In deze gevallen wordt een deel van de betaalde rechten gerestitueerd. 4. Nadat het onderzoek van de oppositie is beëindigd, neemt het Bureau zo spoedig mogelijk een beslissing. Indien de oppositie gegrond bevonden wordt, weigert het Bureau het merk geheel of gedeeltelijk in te schrijven. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
220
Merken
In het tegengestelde geval wordt de oppositie afgewezen. De beslissing van het Bureau wordt eerst definitief nadat deze niet meer vatbaar is voor beroep, dan wel in voorkomend geval nadat de beslissing van de appèlrechter niet meer vatbaar is voor voorziening in cassatie. 5. De in het ongelijk gestelde partij wordt in de kosten verwezen. Deze worden vastgesteld conform het bepaalde in het uitvoeringsreglement. De kosten zijn niet verschuldigd indien de oppositie gedeeltelijk toegewezen wordt. De beslissing van het Bureau tot vaststelling van de kosten vormt executoriale titel; de gedwongen tenuitvoerlegging geschiedt volgens de bepalingen die van kracht zijn in de staat van executie. Artikel 2.17. Beroep. 1. Binnen twee maanden nadat over de oppositie uitspraak is gedaan overeenkomstig artikel 2.16, lid 4, kunnen partijen zich bij verzoekschrift wenden tot het hof van beroep te Brussel, het Gerechtshof te 'sGravenhage of het cour d'appel te Luxemburg teneinde een bevel tot vernietiging van de beslissing van het Bureau te verkrijgen. 2. Het territoriaal bevoegde hof wordt bepaald door het adres van de oorspronkelijke verweerder, het adres van zijn gemachtigde dan wel het bij het depot opgegeven correspondentieadres. Indien geen van die adressen in het Benelux-gebied gelegen is, wordt het territoriaal bevoegde hof bepaald door het adres van de opposant of zijn gemachtigde. Indien noch de opposant noch diens gemachtigde een adres of correspondentieadres binnen het Benelux-gebied hebben, dan is het bevoegde hof het hof dat gekozen is door de partij die het beroep instelt. 3. Tegen de beslissing van de appèlrechter staat voorziening in cassatie open, deze heeft opschortende werking. Artikel 2.18. Oppositie tegen internationale depots. 1. Tegen een internationaal depot waarvan is verzocht de bescherming uit te strekken tot het Benelux-gebied kan binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgende op de publicatie door het Internationaal Bureau, oppositie worden ingesteld bij het Bureau. De artikelen 2.14 en 2.16 zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Het Bureau geeft onverwijld schriftelijk kennis aan het Internationaal Bureau van de ingediende oppositie onder vermelding van het bepaalde in Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
221
de artikelen 2.14 tot en met 2.17 evenals de daarop betrekking hebbende bepalingen uit het uitvoeringsreglement. 3. Van de beslissing waartegen geen beroep meer openstaat geeft het Bureau schriftelijk, onder opgave van redenen, onverwijld kennis aan het Internationaal Bureau.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
222
Merken
HOOFDSTUK V Rechten van de houder. Artikel 2.19. Registratieplicht. 1. Behoudens de houder van een algemeen bekend merk in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs kan niemand, welke vordering hij ook instelt, in rechte bescherming inroepen voor een teken, dat als merk wordt beschouwd in de zin van artikel 2.1, lid 1 en 2, tenzij hij zich kan beroepen op een inschrijving van het door hem gedeponeerde merk. 2. In voorkomend geval wordt de niet-ontvankelijkheid ambtshalve door de rechter uitgesproken. 3. De bepalingen van deze titel laten onverlet het recht van gebruikers van een teken, dat niet als merk wordt beschouwd in de zin van artikel 2.1, lid 1 en 2, om de bepalingen van het gemene recht in te roepen voor zover dit toestaat zich te verzetten tegen onrechtmatig gebruik van dit teken. Artikel 2.20. Beschermingsomvang. 1. Het ingeschreven merk geeft de houder een uitsluitend recht. Onverminderd de eventuele toepassing van het gemene recht betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan de merkhouder op grond van zijn uitsluitend recht iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, het gebruik van een teken verbieden : a. wanneer dat teken gelijk is aan het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven; b. wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten, indien daardoor bij het publiek Octrooien, merken, tekeningen en modellen
223
Merken
verwarring kan ontstaan, inhoudende het gevaar van associatie met het merk; c. wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor waren of diensten, die niet soortgelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit merk bekend is binnen het Benelux-gebied en door het gebruik, zonder geldige reden, van het teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk; d. wanneer dat teken gebruikt wordt anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, indien door gebruik, zonder geldige reden, van dat teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. 2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder gebruik van een merk of een overeenstemmend teken met name verstaan : a. het aanbrengen van het teken op de waren of op hun verpakking; b. het aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben van waren of het aanbieden of verrichten van diensten onder het teken; c. het invoeren of uitvoeren van waren onder het teken; d. het gebruik van het teken in stukken voor zakelijk gebruik en in de reclame. 3. Met de voor de inschrijving der merken toegepaste rangschikking in klassen conform de Overeenkomst van Nice wordt geen rekening gehouden bij de beoordeling van de soortgelijkheid der waren of diensten. 4. Het uitsluitend recht op een merk luidende in één der nationale of streektalen van het Benelux-gebied, strekt zich van rechtswege uit over zijn vertaling in een andere dezer talen. De beoordeling van de overeenstemming voortvloeiende uit vertalingen in één of meer aan het genoemde gebied vreemde talen geschiedt door de rechter.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
224
Merken
Artikel 2.21. Schadevergoeding en andere vorderingen. 1. Onder dezelfde voorwaarden als in artikel 2.20, lid 1, kan de merkhouder op grond van zijn uitsluitend recht schadevergoeding eisen voor elke schade, die hij door het in die bepaling bedoelde gebruik lijdt. 2. Naast of in plaats van een vordering tot schadevergoeding, kan de merkhouder een vordering instellen tot het afdragen van ten gevolge van dit gebruik genoten winst alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording dienaangaande; indien de rechter van oordeel is dat dit gebruik niet te kwader trouw is of dat de omstandigheden van het geval tot zulk een veroordeling geen aanleiding geven, wijst hij de vordering af. 3. De merkhouder kan de vordering tot schadevergoeding of het afdragen van winst namens de licentiehouder instellen, onverminderd de aan deze laatste in artikel 2.32, lid 4 en 5, toegekende bevoegdheid. 4. De merkhouder kan een redelijke vergoeding vorderen van hem, die in het tijdvak gelegen tussen de datum van publicatie van het depot en de datum van inschrijving van het merk, handelingen heeft verricht als vermeld in artikel 2.20, voor zover de merkhouder daarvoor uitsluitende rechten heeft verkregen. Artikel 2.22. Nevenvorderingen. 1. De merkhouder heeft de bevoegdheid roerende zaken, waarmee een inbreuk op zijn recht wordt gemaakt of zaken die zijn gebruikt bij de productie van die zaken, als zijn eigendom op te vorderen dan wel daarvan de vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen. Gelijke bevoegdheid tot opvordering bestaat ten aanzien van gelden, waarvan aannemelijk is dat zij zijn verkregen als gevolg van inbreuk op het merkrecht. De vordering wordt afgewezen, indien de inbreuk niet te kwader trouw is gemaakt. 2. De bepalingen van het nationale recht omtrent middelen van bewaring van zijn recht en omtrent rechterlijke tenuitvoerlegging van vonnissen en authentieke akten zijn van toepassing. 3. De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaatsvindt dan tegen een door hem vast te stellen, door de eiser te betalen vergoeding. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
225
Merken
4. De rechter kan, op vordering van de merkhouder, degene die inbreuk op diens recht heeft gemaakt, bevelen al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst van de zaken, waarmee die inbreuk is gepleegd, aan de merkhouder mee te delen en alle daarop betrekking hebbende gegevens aan deze te verstrekken. Artikel 2.23. Beperking van het uitsluitend recht. 1. Het uitsluitend recht omvat niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik in het economisch verkeer door een derde : a. van diens naam en adres; b. van aanduidingen inzake soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten; c. van het merk, wanneer dit nodig is om de bestemming van een waar of dienst, met name als accessoire of onderdeel, aan te geven; één en ander voorzover er sprake is van een eerlijk gebruik in nijverheid en handel. 2. Het uitsluitend recht op een merk omvat niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik, in het economisch verkeer, van een overeenstemmend teken, dat zijn bescherming ontleent aan een ouder recht van slechts plaatselijke betekenis, indien en voor zover dat recht erkend is ingevolge de wettelijke bepalingen van één van de Benelux-landen. 3. Het uitsluitend recht omvat niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik van het merk voor waren, die onder het merk door de houder of met diens toestemming in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte in het verkeer zijn gebracht, tenzij er voor de houder gegronde redenen zijn zich te verzetten tegen verdere verhandeling van de waren, met name wanneer de toestand van de waren, nadat zij in het verkeer zijn gebracht, gewijzigd of verslechterd is.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
226
Artikel 2.24. Rechtsverwerking wegens gedogen en verzetten tegen gebruik. 1. De houder van een ouder merk die het gebruik van een ingeschreven jonger merk bewust heeft gedoogd gedurende vijf opeenvolgende jaren, kan zich niet meer verzetten tegen het gebruik van het jongere merk ingevolge artikel 2.20, lid 1, sub a, b en c, met betrekking tot de waren of diensten waarvoor dat merk is gebruikt, tenzij het te kwader trouw gedeponeerd is. 2. Het gedogen van het gebruik van een ingeschreven jonger merk als bedoeld in lid 1, geeft de houder van het later ingeschreven merk niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik van het oudere merk.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
227
HOOFDSTUK VI Doorhaling, verval en nietigheid. Artikel 2.25. Doorhaling op verzoek. 1. De houder van een Benelux-merk kan te allen tijde doorhaling van zijn inschrijving verzoeken. 2. Indien evenwel een licentie is ingeschreven, kan doorhaling van de inschrijving van het merk alleen worden verricht op gezamenlijk verzoek van de merkhouder en de licentiehouder. Het in de vorige volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing in het geval een pandrecht of beslag is ingeschreven. 3. De doorhaling geldt voor het gehele Benelux-gebied. 4. Een tot een deel van het Benelux-gebied beperkte afstand van de uit een internationaal depot voortvloeiende bescherming geldt voor het gehele gebied, niettegenstaande enige door de houder afgelegde verklaring van het tegendeel. 5. De vrijwillige doorhaling kan tot één of meer van de waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven, worden beperkt. Artikel 2.26. Verval van het recht. 1. Het recht op het merk vervalt : a. door de vrijwillige doorhaling of het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving van het merk; b. door de doorhaling of het verstrijken van de geldigheidsduur van de internationale inschrijving of door afstand van de bescherming in het Benelux-gebied, of overeenkomstig het in artikel 6 van de Overeenkomst en het Protocol van Madrid bepaalde, door het feit dat het merk geen wettelijke bescherming meer geniet in het land van oorsprong.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
228
2. Het recht op een merk wordt, binnen de in artikel 2.27 gestelde grenzen, vervallen verklaard voor zover na de datum van inschrijving : a. gedurende een ononderbroken tijdvak van vijf jaren zonder geldige reden geen normaal gebruik van het merk is gemaakt binnen het Beneluxgebied voor de waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven; in een geding kan de rechter de merkhouder geheel of gedeeltelijk met het bewijs van het gebruik belasten; b. het merk door toedoen of nalaten van de merkhouder tot de in de handel gebruikelijke benaming is geworden van een waar of dienst waarvoor het is ingeschreven; c. het merk, als gevolg van het gebruik dat ervan wordt gemaakt door de merkhouder, of met zijn instemming, voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, het publiek kan misleiden, met name omtrent de aard, de hoedanigheid of de plaats van herkomst van deze waren of diensten. 3. Voor de toepassing van lid 2, sub a, wordt onder gebruik van het merk mede verstaan : a. het gebruik van het merk in een op onderdelen afwijkende vorm, zonder dat het onderscheidend vermogen van het merk in de vorm waarin het is ingeschreven, wordt gewijzigd; b. het aanbrengen van het merk op waren of de verpakking ervan, uitsluitend met het oog op uitvoer; c. het gebruik van het merk door een derde met toestemming van de merkhouder. Artikel 2.27. Inroepen van het verval. 1. Iedere belanghebbende kan het verval van het merkrecht inroepen in de gevallen vermeld in artikel 2.26, lid 2. 2. Het verval van een merkrecht op grond van artikel 2.26, lid 2, sub a, kan niet meer worden ingeroepen, wanneer het merk in de periode tussen het verstrijken van de periode van vijf jaren en de instelling van de vordering tot vervallenverklaring voor het eerst of opnieuw normaal is gebruikt. Begin van gebruik of hernieuwd gebruik binnen drie maanden voorafgaand aan de instelling van de vordering tot vervallenverklaring Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
229
wordt echter niet in aanmerking genomen, indien de voorbereiding van het begin van gebruik of van hernieuwd gebruik pas wordt getroffen nadat de merkhouder er kennis van heeft genomen dat een vordering tot vervallenverklaring zou kunnen worden ingesteld. 3. De houder van het merkrecht ten aanzien waarvan het verval ingevolge lid 2 niet meer kan worden ingeroepen, kan zich niet ingevolge 2.20, lid 1, sub a, b en c, verzetten tegen gebruik van een merk waarvan het depot is verricht tijdens de periode waarin het oudere merkrecht vervallen kon worden verklaard op grond van artikel 2.26, lid 2, sub a. 4. De houder van het merkrecht ten aanzien waarvan het verval ingevolge lid 2 niet meer kan worden ingeroepen, kan niet overeenkomstig het in artikel 2.28, lid 3, bepaalde de nietigheid inroepen van de inschrijving van een merk, waarvan het depot is verricht tijdens de periode waarin het oudere merkrecht vervallen kon worden verklaard op grond van artikel 2.26, lid 2, sub a. Artikel 2.28. Inroepen van de nietigheid. 1. Iedere belanghebbende, met inbegrip van het Openbaar ministerie, kan de nietigheid inroepen : a. van de inschrijving van het teken dat geen merk kan vormen in de zin van artikel 2.1, lid 1 en 2; b. van de inschrijving van het merk dat elk onderscheidend vermogen mist; c. van de inschrijving van het merk dat uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst of het tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten; d. van de inschrijving van het merk dat uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in het bonafide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden; e. van de inschrijving van het merk waarvoor krachtens artikel 2.4, sub a, b en g, geen merkrecht wordt verkregen. f. van de inschrijving van het merk waarvoor krachtens artikel 2.4, sub c, Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
230
geen merkrecht wordt verkregen op voorwaarde dat de nietigheid wordt ingeroepen binnen een termijn van vijf jaren, te rekenen van de datum van inschrijving. 2. De rechter kan oordelen dat de merken zoals bedoeld in lid 1, sub b, c en d, na inschrijving door gebruik onderscheidend vermogen hebben verkregen. 3. Wanneer de houder van de eerdere inschrijving of de in artikel 2.4, sub d, e en f bedoelde derde aan het geding deelneemt, kan iedere belanghebbende de nietigheid inroepen : a. van de inschrijving van het merk waarvan het depot in rangorde na het depot van een overeenstemmend merk komt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3; b. van de inschrijving van het merk waarvoor krachtens artikel 2.4, sub d, e en f, geen merkrecht wordt verkregen; de nietigheid op grond van artikel 2.4, sub d, moet worden ingeroepen binnen een termijn van drie jaren, te rekenen van de datum waarop de geldigheidsduur der eerdere inschrijving verstrijkt; de nietigheid op grond van artikel 2.4, sub e en f moet worden ingeroepen binnen een termijn van vijf jaren, te rekenen van de datum van inschrijving. Deze termijn van vijf jaren is niet van toepassing op inschrijvingen van merken als bedoeld in artikel 2.4, sub e, welke te kwader trouw zijn gedeponeerd. 4. Wordt het geding tot nietigverklaring door het Openbaar ministerie aanhangig gemaakt, dan zijn in de in lid 1 vermelde gevallen alleen de rechter te Brussel, 's-Gravenhage en te Luxemburg bevoegd. Het aanhangig maken van het geding door het Openbaar ministerie schorst ieder ander op dezelfde grondslag ingesteld geding. Artikel 2.29. Rechtsverwerking wegens gedogen en inroepen van nietigheid. De houder van een ouder merk die het gebruik van een ingeschreven jonger merk bewust heeft gedoogd gedurende vijf opeenvolgende jaren, kan niet meer op grond van zijn oudere recht de nietigheid van het jongere merk inroepen ingevolge artikel 2.28, lid 3, sub a, tenzij het te kwader trouw gedeponeerd is.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
231
Artikel 2.30. Reikwijdte van de nietig- en vervallenverklaring en vrijwillige doorhaling. 1. De nietigverklaring van een inschrijving, de vervallenverklaring van het recht op een merk of de vrijwillige doorhaling van een inschrijving moet het teken, dat het merk vormt, in zijn geheel betreffen. 2. De nietig- of vervallenverklaring moet tot één of meer van de waren of diensten, waarvoor het merk is ingeschreven, worden beperkt, indien de grond voor de nietigheid of het verval slechts een deel van die waren of diensten betreft.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
232
Merken
HOOFDSTUK VII Overgang, licentie en andere rechten. Artikel 2.31. Overgang. 1. Het merk kan, onafhankelijk van de overdracht van de onderneming of een deel daarvan, overgaan voor alle of een deel van de waren of diensten waarvoor het is gedeponeerd of ingeschreven. 2. Nietig is : a. de overdracht onder levenden die niet schriftelijk is vastgelegd; b. de overdracht of andere overgang die niet op het gehele Beneluxgebied betrekking heeft. Artikel 2.32. Licentie. 1. Het merk kan voorwerp van een licentie zijn voor alle of een deel van de waren of diensten waarvoor het is gedeponeerd of ingeschreven. 2. Het uitsluitend recht op een merk kan door de merkhouder ingeroepen worden tegen een licentiehouder die handelt in strijd met de bepalingen van de licentieovereenkomst inzake de duur daarvan, de door de inschrijving gedekte vorm waarin het merk mag worden gebruikt, de waren of diensten waarvoor de licentie is verleend, het grondgebied waarbinnen het merk mag worden aangebracht of de kwaliteit van de door de licentiehouder in het verkeer gebrachte waren of diensten. 3. De doorhaling van de inschrijving van de licentie in het register vindt slechts plaats op gezamenlijk verzoek van merkhouder en de licentiehouder. 4. De licentiehouder is bevoegd in een door de merkhouder ingestelde vordering als bedoeld in artikel 2.21, lid 1 en 2, tussen te komen om rechtstreeks door hem geleden schade vergoed te krijgen of zich een evenredig deel van de door de gedaagde genoten winst te doen toewijzen. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
233
5. Een zelfstandige vordering als bedoeld in het vorige lid kan de licentiehouder slechts instellen, indien hij de bevoegdheid daartoe van de merkhouder heeft bedongen. 6. De licentiehouder heeft het recht de in artikel 2.22, lid 1, bedoelde bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan hem de uitoefening is toegestaan, indien hij daartoe toestemming van de merkhouder heeft verkregen. Artikel 2.33. Derdenwerking. De overdracht of andere overgang of de licentie kan niet aan derden worden tegengeworpen dan na inschrijving van het depot van een uittreksel der akte, waaruit van die overgang of die licentie blijkt, of van een daarop betrekking hebbende, door de betrokken partijen ondertekende verklaring, mits dit depot is verricht met inachtneming van de bij uitvoeringsreglement gestelde vormvereisten en tegen betaling van de verschuldigde rechten. Het in de vorige volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing op pandrechten en beslagen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
234
HOOFDSTUK VIII Collectieve merken. Artikel 2.34. Collectieve merken. 1. Als collectieve merken worden beschouwd alle tekens, die aldus bij het depot worden aangeduid en die dienen om één of meer gemeenschappelijke kenmerken te onderscheiden van waren afkomstig van of diensten verleend door verschillende ondernemingen, die het merk onder toezicht van de houder gebruiken. 2. De houder mag geen gebruik maken van het merk voor waren die afkomstig zijn uit of voor diensten verleend door zijn eigen onderneming of een onderneming, aan welker bestuur of toezicht hij onmiddellijk of middellijk deelneemt. 3. Eveneens worden als collectieve merken beschouwd alle tekens die aldus bij het depot worden aangeduid en die dienen in het economisch verkeer tot aanduiding van de geografische herkomst van de waren of diensten. Een zodanig merk geeft de houder niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik door een derde van die tekens in het economisch verkeer in overeenstemming met eerlijke gebruiken in handel en nijverheid; met name kan een zodanig merk niet worden ingeroepen tegen een derde die gerechtigd is de desbetreffende geografische benaming te gebruiken. Artikel 2.35. Overeenkomstige toepassing. Behoudens bepaling van het tegendeel zijn individuele en collectieve merken aan dezelfde regelen onderworpen. Artikel 2.36. Depot. 1. Het uitsluitend recht op een collectief merk wordt slechts verkregen, indien het depot van het merk vergezeld gaat van een reglement op het gebruik en het toezicht.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
235
2. Indien het evenwel gaat om een internationaal depot kan de deposant dit reglement nog deponeren gedurende een termijn van zes maanden te rekenen van de in de Overeenkomst en het Protocol van Madrid in artikel 3, sub (4), bedoelde kennisgeving van de internationale inschrijving. Artikel 2.37. Reglement op het gebruik en toezicht. 1. Het bij een collectief merk behorende reglement op het gebruik en het toezicht moet de gemeenschappelijke kenmerken van de waren of diensten vermelden, tot waarborg waarvan het merk bestemd is. 2. Het moet eveneens bepalen op welke wijze een deugdelijk en doeltreffend toezicht op deze kenmerken wordt gehouden, met de bijhorende passende sancties. Artikel 2.38. Uitzondering. Artikel 2. 4, sub c, is niet van toepassing op de inschrijving van een collectief merk, dat door de vroegere houder van de inschrijving van een overeenstemmend collectief merk of door zijn rechtverkrijgende wordt verricht. Artikel 2.39. Weigering van de inschrijving. Het Bureau mag het Benelux-depot van een collectief merk niet inschrijven, indien het bij dat merk behorende reglement op het gebruik en het toezicht niet volgens de in artikel 2.36 gestelde voorwaarden is gedeponeerd. Artikel 2.40. Wijziging reglement op het gebruik en toezicht. 1. De houders van collectieve merken zijn verplicht van iedere wijziging van het bij het merk behorende reglement op het gebruik en het toezicht aan het Bureau kennis te geven. 2. Deze kennisgeving wordt door het Bureau ingeschreven. 3. De wijziging treedt niet in werking voor de kennisgeving bedoeld in lid 1 en 2.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
236
Merken
Artikel 2.41. Personen die het merkrecht kunnen inroepen. 1. Het recht om ter bescherming van een collectief merk in rechte op te treden komt uitsluitend toe aan de houder van dat merk. 2. Het reglement op het gebruik en het toezicht kan evenwel aan personen, aan wie het gebruik van het merk is toegestaan, het recht toekennen tezamen met de houder een vordering in te stellen of in een door of tegen deze aangevangen geding zich te voegen of tussen te komen. 3. Het reglement op het gebruik en het toezicht kan eveneens bepalen, dat de houder, die alleen optreedt, het bijzonder belang van de gebruikers van het merk kan laten gelden en in zijn eis tot schadevergoeding de bijzondere schade, die één of meer van hen hebben geleden, kan opnemen. Artikel 2.42. Inroepen van verval door belanghebbenden. 1. Onverminderd het bij artikel 2.27 bepaalde, kan iedere belanghebbende, met inbegrip van het Openbaar ministerie, het verval inroepen van het recht op een collectief merk, indien de houder het merk gebruikt onder de voorwaarden bedoeld in artikel 2.34, lid 2, of instemt met een gebruik in strijd met de bepalingen van het reglement op het gebruik en het toezicht, dan wel zodanig gebruik gedoogt. 2. Wordt het geding tot vervallenverklaring aanhangig gemaakt door het Openbaar ministerie, dan is alleen de rechter te Brussel, te 's-Gravenhage en te Luxemburg bevoegd. 3. Het aanhangig maken van het geding door het Openbaar ministerie schorst ieder ander op dezelfde grondslag ingesteld geding. Artikel 2.43. Inroepen van de nietigheid door het Openbaar ministerie. 1. Onverminderd het bij artikel 2.28 bepaalde kan het Openbaar ministerie de nietigheid inroepen van de inschrijving van een collectief merk wanneer het reglement op het gebruik en het toezicht in strijd is met de openbare orde, of wanneer het niet in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 2.37. 2. Het Openbaar ministerie kan eveneens de nietigheid inroepen van de wijzigingen van het reglement op het gebruik en het toezicht, indien deze in strijd zijn met de openbare orde of met de bepalingen van artikel 2.37,
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
237
of indien deze tot verzwakking van de door het reglement aan het publiek gegeven waarborgen leiden. 3. Alleen de rechter te Brussel, te 's-Gravenhage en te Luxemburg is bevoegd uitspraak te doen in deze gedingen; hij spreekt ambtshalve de doorhaling uit van de nietig verklaarde inschrijvingen of van de nietig verklaarde wijzigingen. Artikel 2.44. Gebruiksverbod. De collectieve merken, die zijn vervallen, nietig verklaard of doorgehaald, evenals die, ten aanzien waarvan vernieuwing niet is geschied en een herstel als bedoeld in artikel 2.38 is uitgebleven, mogen gedurende de drie jaren die volgen op de datum van de inschrijving van het verval, de nietigverklaring, de doorhaling of het verstrijken van de geldigheidsduur der niet vernieuwde inschrijving, onder geen beding worden gebruikt, behalve door degene die zich op een ouder recht op een individueel, overeenstemmend merk kan beroepen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
238
Merken
HOOFDSTUK IX Bepalingen inzake Gemeenschapsmerken. Artikel 2.45. Rangorde. Artikel 2. 3 en artikel 2.28, lid 3, sub a, zijn van overeenkomstige toepassing ingeval de inschrijving berust op een eerder depot van een Gemeenschapsmerk. Artikel 2.46. Anciënniteit. Artikel 2. 3 en artikel 2.28, lid 3, sub a, zijn eveneens van toepassing op Gemeenschapsmerken, waarvoor overeenkomstig de Gemeenschapsmerkenverordening op geldige wijze de anciënniteit voor het Beneluxgebied wordt ingeroepen, ook al is de aan de anciënniteit ten grondslag liggende Benelux- of internationale inschrijving vrijwillig doorgehaald of de geldigheidsduur daarvan verstreken. Artikel 2.47. Inroepen van de nietigheid of het verval van het oudere recht. Indien voor een Gemeenschapsmerk de anciënniteit van een ouder merkrecht wordt ingeroepen, kan de nietigheid of het verval van dat ouder recht worden ingeroepen, zelfs indien dat recht reeds is vervallen door de vrijwillige doorhaling of het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
239
HOOFDSTUK IV Overige bepalingen. Artikel 4.7. Rechtstreekse werking. Onderdanen van Benelux-landen, alsmede onderdanen van landen welke geen deel uitmaken van de door het Verdrag van Parijs opgerichte Unie, die woonplaats hebben in het Benelux-gebied of aldaar een daadwerkelijke en wezenlijke nijverheids- of handelsonderneming hebben, kunnen ingevolge dit verdrag, voor dit gehele gebied, de toepassing te hunnen voordele inroepen van de bepalingen van het Verdrag van Parijs, van de Overeenkomst en het Protocol van Madrid, van de Overeenkomst van 's-Gravenhage en het TRIPS verdrag. Artikel 4.8. Ander toepasselijk recht. De bepalingen van dit verdrag doen geen afbreuk aan de toepassing van het Verdrag van Parijs, het TRIPS verdrag, de Overeenkomst en het Protocol van Madrid, de Overeenkomst van 's-Gravenhage alsmede de bepalingen van Belgisch, Luxemburgs of Nederlands recht, waaruit een verbod een merk te gebruiken voortvloeit. Artikel 4.9. Rechten en termijnen. 1. Alle voor handelingen bij of door het Bureau verschuldigde rechten worden bepaald bij uitvoeringsreglement. 2. Alle voor handelingen bij of door het Bureau geldende termijnen, die niet in het verdrag zijn bepaald, worden bepaald bij uitvoeringsreglement.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Merken
240
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
DEEL III. TEKENINGEN EN MODELLENBESCHERMING A. Algemeen 1. Wetten en verdragen - Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883, voor het laatst gewijzigd op 14 juli 1967. - Benelux-verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen), afgekort BVIE van 25 februari 2005. Dit Benelux-verdrag trad in werking op 1 september 2006 en vervangt de voormalige eenvormige Benelux wet op de merken en modellen. Het verdrag werd grotendeels gestroomlijnd op de onderstaande Europese regelgeving ter zake. - Uitvoeringsreglement van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom. - Verordening nr. 6/2002 van de Europese Raad van 21 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen. - Verordening nr. 2245/2002 van de Europese Commissie van 16 december 2002, die de uitvoering van de verordening 6/2002 bepaalt en op basis waarvan sinds 1 januari 2003 Europese gemeenschapsmodellen kunnen ingediend worden. - Richtlijn 98/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de rechtsbescherming van modellen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
242
- Schikking van Den Haag (ook wel Schikking van ‟s-Gravenhage) van 28 november 1960 betreffende het internationaal depot van tekeningen of modellen van nijverheid aangevuld door de Akte van Stockholm van 14 juli 1967, goedgekeurd door de Wet van 26 september 1974 en van kracht voor België op 28 mei 1979.
2. Algemene definitie model In voornoemde wetten en verdragen wordt door "model" het uiterlijk van een voortbrengsel of van een deel ervan bedoeld. Het uiterlijk van het voortbrengsel wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur of de materialen van een voortbrengsel zelf of de versiering ervan. Uit het voorgaande volgt dat een algemeen idee of concept niet kan beschermd worden door een modeldepot, enkel een concrete uitvoering is vatbaar voor modelbescherming. Onder de term voortbrengsel wordt verstaan elk op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp, met inbegrip van onder meer onderdelen die bestemd zijn om tot een samengesteld voortbrengsel te worden samengevoegd, verpakkingen, uitvoering, grafische symbolen en typografische lettertypen. Indien voor modellen ook de term "tekeningen" gebruikt wordt, dan moet daaronder niet verstaan worden "een afbeelding met behulp van een potlood, pen of penseel", maar wel "een patroon van een weefsel, stof, behangpapier, enz.", wat in de omgangstaal eveneens model genoemd wordt. Vandaar dat hierna nog enkel de term "model" zal gebruikt worden. Het uiterlijk aspect van een voortbrengsel kan dikwijls de doorslag geven bij aankopen. Vandaar het grote belang dit te beschermen tegen namaak.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
243
2.1. Verschil modellenbescherming - auteursrecht Het auteursrecht betreft voortbrengselen met een artistiek karakter (Art. 21) en een zekere originaliteit, of met andere woorden voortbrengselen waarbij men de hand van de schepper kan herkennen. De modellenbescherming vereist dit kunstzinnig karakter en deze originaliteit niet. Modellen kunnen zowel auteurs- als modelrechtelijk beschermd zijn. De aan de auteursrechthebbende voorbehouden handelingen verschillen echter van die welke aan de modelhouder zijn voorbehouden. In sommige nationale wetgevingen valt slaafse imitatie van een voorwerp onder het auteursrecht.
2.2. Verschil modellenbescherming - merkenbescherming Een merk is een teken dat dient ter onderscheiding van waren of diensten. Een vorm die louter functioneel van aard is, kan echter niet het onderwerp uitmaken van een merk. Een model, daarentegen, beschermt de nieuwheid en het eigen karakter van een voorwerp.
2.3. Wat is beschermbaar? Het nieuwe uitzicht van een voorwerp. Artikel 3.1 van het BVIE (Benelux-verdrag inzake de Intellectuele Eigendom , merken en tekeningen of modellen), evenals Artikel 4 van de Verordening nr. 6/2002 betreffende gemeenschapsmodellen is in dit verband zeer duidelijk en stelt dat:
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
244
Tekeningen en modellen
"Een tekening of model wordt beschermd voor zover de tekening of het model nieuw is en een eigen karakter heeft”. Van bescherming zijn uitgesloten: - voortbrengselen die niet beantwoorden aan de voorwaarde van nieuwheid en die geen eigen karakter hebben; - computerprogramma‟s; - datgene wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect (Art. 3.2 van het BVIE en Artikel 8 van de Verordening nr. 6/2002 betreffende gemeenschapsmodellen); - voorwerpen die in strijd zijn met de goede zeden of de openbare orde (Art. 3.13 BVIE en Artikel 9 van de Verordening nr. 6/2002 betreffende gemeenschapsmodellen); - de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die noodzakelijkerwijs in precies dezelfde vorm en afmetingen gereproduceerd moeten worden om het mechanisch met een ander voortbrengsel te kunnen verbinden of om het in, rond of tegen een ander voortbrengsel te kunnen plaatsen, zodat elk van beide voortbrengselen zijn functie kan vervullen (een afwijking hierop zijn de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die tot doel hebben binnen een modulair systeem de meervoudige samenvoeging of verbinding van onderling verwisselbare voortbrengselen mogelijk te maken).
3. Vereiste van nieuwheid en eigen karakter Om beschermbaar te zijn moet het model nieuw zijn en een eigen karakter bezitten (Art. 3.3 BVIE en Art 4 van de Verordening nr. 6/2002 betreffende gemeenschapsmodellen) .
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
245
3.1. Nieuwheid De nieuwheid kan teniet gedaan worden op twee manieren: 3.1.1. Niet-nieuwheid wegens bekendheid Een model is niet meer nieuw wanneer een identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang. Modellen worden geacht identiek te zijn, indien de kenmerken ervan slechts in onbelangrijke details verschillen. Een model wordt geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld, indien het is gepubliceerd, is tentoongesteld, in de handel is gebracht of anderszins openbaar is gemaakt. Voor een niet geregistreerd Gemeenschapsmodel geldt de datum van de eerste openbaarmaking van het model. Voor Europa geldt een publiekmaking waar ook ter wereld. Voor een Benelux depot is enkel een publiekmaking in rekening genomen voor ingewijden in de betrokken sector, die in de Europese Gemeenschap of in de Europese Economische Ruimte werkzaam zijn. Het is duidelijk dat door het toedoen van het internet en de grote mate van mobiliteit, de nieuwheid van een model nagenoeg steeds als een wereldwijde nieuwheid moet worden beschouwd. Bekendmakingen onder uitdrukkelijke of stilzwijgende voorwaarde van geheimhouding worden niet beschouwd als mogelijke voorbekendheid. Een openbaring van een tekening of model binnen de twaalf maanden voorafgaand aan de datum van depot of de datum van voorrang wordt voor de beoordeling van nieuwheid en eigen karakter niet in aanmerking genomen, indien: a. de beschikbaarstelling is geschied door de ontwerper, zijn rechtverkrijgende of een derde op grond van door de ontwerper of diens rechtverkrijgende verstrekte informatie of genomen maatregelen, of
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
246
Tekeningen en modellen
b. de beschikbaarstelling is geschied ten gevolge van misbruik jegens de ontwerper of diens rechtverkrijgende 3.1.2. Niet-nieuwheid op grond van een eerder depot Ieder Benelux-depot, Europees depot of internationaal depot ontneemt de nieuwheid van een later verricht Benelux-depot, voor zover het eerste depot op enig tijdstip door publicatie is gevolgd. Het is daarbij van geen belang of deze publicatie vóór of na de datum van het latere Benelux-depot plaatsgevonden heeft. Met betrekking tot de nieuwheid van een model gelden voor een Europees depot dezelfde voorwaarden als voor een Benelux-depot. Voor het internationaal depot gelden voor elk van de landen die in dit depot worden aangeduid de nationale wetten van het betreffende land.
3.2. Eigen karakter Een model wordt geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die dit model bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij de gebruiker wordt gewekt door modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang. Bij de beoordeling van het eigen karakter wordt rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model.
4. Mogelijke wegen Om modellenbescherming te verkrijgen is in de meeste landen en onder meer in de Benelux een depot verplicht.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
247
De belangrijkste uitzondering hierop is het niet geregistreerd Europees model, dat bescherming biedt tegen slaafse kopie en een beperkte duur heeft van drie jaar. In de Benelux kan een modellenbescherming zowel door een Benelux-depot, als door een Europees depot, als door een internationaal depot met aanduiding van de Benelux verkregen worden.
4.1. Het Benelux-depot (Benelux-verdrag inzake de Intellectuele Eigendom, afgekort BVIE) In de meeste landen kan een nationaal depot worden verricht voor een nationale bescherming. Voor België afzonderlijk kan geen depot worden verricht, maar kan wel bescherming worden bekomen door een Benelux-depot. Voor de Benelux gebeurt het depot van een model (bijlagen 1 en 2) rechtstreeks bij het “Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom” (BBIE) in Den Haag of onrechtstreeks bij de nationale Diensten voor de Industriële Eigendom in België of Luxemburg. Een Benelux-depot heeft steeds betrekking op de drie Benelux landen en kan niet worden beperkt tot één enkel land.
4.2. Het Europees depot (Verordening nr. 6/2002 van de Europese Raad van 21 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen). Een Europees gemeenschapsmodel verleent een unitaire bescherming in alle lidstaten van de Europese Gemeenschap (actueel 27 landen) waaronder België. In de Europese Gemeenschap wordt een onderscheid gemaakt tussen geregistreerde Gemeenschapsmodellen en niet-geregistreerde Gemeenschaps-
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
248
modellen, waarbij de niet-geregistreerde Gemeenschapsmodellen in hoofdzaak bedoeld zijn voor sectoren waarin op korte tijd veel modellen worden gecreëerd die gedurende een relatief korte periode worden gecommercialiseerd, zoals bijvoorbeeld modeproducten. Een niet-geregistreerd Gemeenschapsmodel ontstaat bij een eerste beschikbaarstelling in de Europese Unie en biedt een bescherming tegen slaafse kopie gedurende een periode van drie jaar. Een geregistreerd Gemeenschapsmodel of Europees model (bijlagen 3 en 4) kan worden bekomen door een Europees depot bij het Europees modellenbureau (OHIM, Office for Harmonisation in the internal market) in Alicante of door een onrechtstreekse indiening bij het “Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom” (BBIE) in Den Haag of bij de nationale Diensten voor de Industriële Eigendom in één van de landen van de Europese Gemeenschap. Zowel een geregistreerd als een niet-geregistreerd Gemeenschapsmodel heeft steeds betrekking op alle landen die tot de Europese Gemeenschap behoren en kan niet voor één of meer afzonderlijke landen worden bekomen. In de verschillende landen van de Europese Gemeenschap kan, met uitzondering van België, Nederland en Luxemburg ook een nationaal depot worden verricht.
4.3. Het internationaal depot (Schikking van den Haag of van „sGravenhage)
Het internationaal depot (bijlagen 5 en 6) moet bij het Internationaal Bureau voor Modelregistratie te Genève plaatsvinden (WIPO, World Intellectual Property Organisation). In tegenstelling tot een Benelux-depot of een Europees depot moeten bij het indienen van een Internationaal depot steeds één of meer landen worden aangeduid waarin bescherming wordt beoogd binnen de lijst van de thans 59 aangesloten landen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
249
De belangrijkste landen waar dit internationaal depot voor inwoners van de Benelux mogelijk is, zijn thans (status op 15 juli 2011): Albanië, Armenië, Azerbeidjaan, de Benelux, Belize, Benin, Bosnië en Herzegovina, Botswana, Bulgarije, de Democratische Republiek van Korea, Denemarken, Duitsland, Egypte, Estland, de Europese Gemeenschap, Finland, Frankrijk, Gabon, Georgië, Ghana, Griekenland, Hongarije, IJsland, Italië, Ivoorkust, Kirgizië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Mali, Monaco, Mongolië, Montenegro, Marokko, Namibië, Niger, Noorwegen, Oman, Polen, Moldavië, Roemenië, Rwanda, Sao Tomé en Principe, Senegal, Servië, Singapore, Slovenië, Spanje, Suriname, Syrië, Tunesië, Turkije, Oekraïne, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Zwitserland. Opgemerkt wordt dat de term internationaal in dit geval zeer eng moet worden geïnterpreteerd, aangezien vele Westerse landen de betreffende verdragen niet hebben geratificeerd. Zowel in de landen die in een internationaal depot kunnen worden aangeduid als in de meeste andere landen die niet kunnen worden aangeduid in een internationaal depot, kan een nationaal depot worden verricht.
4.4. Met inroeping van prioriteit In het Verdrag van Parijs wordt het zogenaamde voorrangsrecht of prioriteitsrecht geregeld. Dit houdt in dat, wanneer een deposant binnen een periode van 6 maanden na zijn eerste depot, hetzelfde model eveneens deponeert in andere landen, hij voorrang geniet ten opzicht van derden die tijdens deze periode een identiek of daarop gelijkend model zouden hebben ingediend, op voorwaarde evenwel dat deze derden niet beschikken over een eerder basisdepot en bijgevolg over een eerdere voorrangsdatum.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
250
Tekeningen en modellen
5. Formaliteiten Bij een depot moeten samen met aanvraagformulieren ook afbeeldingen (tekeningen of fotografische afdrukken) van het model ingediend worden. De vereisten waaraan deze stukken moeten voldoen verschillen naargelang de verschillende wetgevingen. Enkel wat uit het depot blijkt kan worden beschermd. Indien de vormkenmerken niet duidelijk uit de afbeelding kunnen blijken mag een beknopte beschrijving van het model (geen technische beschrijving) toegevoegd worden. Indien het nieuwe uiterlijk mede door kleuren bepaald wordt, kunnen kleuren opgeëist worden. Uiteraard moeten bij het depot ook de nodige taksen betaald worden.
6. Kosten De kosten voor een Benelux-depot van één model bedragen ongeveer 520,EUR. Voor elk bijkomend model dat terzelfder tijd gedeponeerd wordt ontstaan bijkomende kosten van ongeveer 185,- EUR per model tot het tiende en 82,EUR per model voor de volgende met een maximum van 50 modellen. De kosten voor een hernieuwing van een Benelux model-inschrijving bedragen nagenoeg 310,- EUR voor het eerste model; 135,- EUR per bijkomend model tot het tiende; 60,- EUR per bijkomend model tot het twintigste en 50,- EUR voor de volgende.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
251
Voor het Europees depot bedraagt de basiskost voor het bekomen van een model 950,- EUR . In het geval van een meervoudig depot bedragen de kosten voor ieder bijkomend model tot het tiende 450,- EUR en 180,- EUR voor elk volgend model. Het aantal modellen dat in één en hetzelfde Europees depot kan worden ingediend is onbeperkt, doch de verschillende modellen moeten allen eenzelfde type voorwerp betreffen. De verschillende modellen moeten met andere woorden allen tot een zelfde klasse behoren, de zogenaamde klasse van LOCARNO, voor de met uitzondering van modellen die betrekking hebben op versieringen die tot verschillende klassen mogen behoren. Voor het Internationaal depot bedragen de basiskosten nagenoeg 740,- EUR voor één model in zwart-wit, waaraan per land dat aangeduid wordt 74,- EUR moet toegevoegd worden. Voor het tweede en elk volgend model bedragen de basiskosten 140,- EUR en per aangeduid land een bijkomende kost van 16,EUR. Tenslotte moeten hierbij voor een internationaal model nog publicatiekosten ten bedrage van 20,- EUR per afbeelding en 150,- EUR per bladzijde boven de één worden voorzien. De voornoemde bedragen mogen als totaalbedragen aanzien worden aangezien zij zowel de kosten voor het eigenlijk depot als de kosten voor het maken van tekeningen of foto's en het honorarium van een modellengemachtigde omvatten.
7. Tussenkomst van een modellengemachtigde Iedere handeling bij het Benelux-Bureau, het Europees Bureau of het Internationaal Bureau of nog de nationale Officiële Bureaus in andere landen kan geschieden door tussenkomst van een gemachtigde, waartoe men zich kan wenden tot een octrooi- en merkenbureau.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
252
Tekeningen en modellen
Voor de Benelux moet de gemachtigde een zetel of woonplaats in de Benelux hebben. Voor de Europese Gemeenschap dient de gemachtigde de nationaliteit van één van de Europese lidstaten te bezitten en in de Europese Gemeenschap gevestigd zijn. De gemachtigde staat borg voor het correct uitvoeren van het depot, zorgt voor de ruimst mogelijke bescherming, geeft adviezen over de vorm van het depot, houdt de termijnen in het oog voor de uitbreiding van modelrechten naar andere landen met in acht name van de prioriteitsperiode van 6 maanden, en de termijnen voor hernieuwing, en brengt de modelhouder daarvan op de hoogte. Er kan tevens beroep worden gedaan op een modellengemachtigde om tussen te komen in geval van inbreuk of betwistingen, bij overdracht van eigendom van modellen of wanneer er licenties worden verleend aan derden. De modellengemachtigde is op de hoogte van de indieningsprocedures in andere landen en kan raad geven in deze.
8. Verleningsprocedure Zowel in de Benelux als bij het Internationaal Bureau alsook bij het Europees Bureau vindt na het depot een onderzoek plaats om na te gaan of de voorschriften voor het depot nageleefd werden, of de nodige formaliteiten vervuld werden en of de voorgeschreven taksen betaald werden. Om een datum van depot te verkrijgen moet aan bepaalde minimum voorwaarden zijn voldaan. Een onderzoek naar de nieuwheid van het gedeponeerde model vindt niet plaats. Indien het depot in orde is, vindt de inschrijving automatisch plaats. Deze inschrijving wordt samen met een kopie van de afbeeldingen van het gedeponeerde model gepubliceerd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
253
Het is mogelijk om opschorting van de publicatie te verkrijgen. Voor de Benelux kan een maximale opschorting worden bekomen tot maximum twaalf maanden na het depot (of na het recht van voorrang indien een dergelijk recht ingeroepen werd). In Europa kan een opschorting van maximaal dertig maanden worden bekomen. Voor Internationale depots kan slechts een opschorting worden bekomen indien hiertoe voorzieningen zijn getroffen in de nationale wetgeving van alle landen die in het betreffend depot zijn aangeduid, waarbij de maximale opschorting overeenstemt met de maximale periode van opschorting van het land waarin deze periode het kortste is. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat in sommige landen zoals de Verenigde Staten van Amerika, Japan, enz. wel een nieuwheidsonderzoek wordt uitgevoerd en een modelbescherming niet wordt verleend wanneer niet aan de voorwaarden van nieuwheid is voldaan. Overigens, in de Verenigde Staten van Amerika wordt een verleende modelregistratie gepubliceerd als een United States Design Patent (bijlage 7).
9. Duur van de modellenbescherming De inschrijving van zowel een Benelux depot als een Europees depot is geldig voor een periode van vijf jaar. De geldigheidsduur kan tegen betaling vier maal met een periode van vijf jaar verlengd worden zodat de maximale geldigheidsduur in totaal 25 jaar bedraagt. De hernieuwing kan tot een deel van de modellen van een meervoudig depot met meerdere modellen beperkt worden. De geldigheidsduur van een Internationale modelinschrijving bedraagt eveneens vijf jaar en deze duur kan eveneens met periodes van vijf jaar verlengd worden tot de maximumduur van de modellenbescherming in de aangeduide landen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
254
Indien bijvoorbeeld de Benelux is aangeduid dan kan de beschermingsduur van de Internationale inschrijving voor de Benelux tot 25 jaar worden verlengd.
10. Rechten en plichten Op grond van zijn uitsluitend recht op een model kan de houder daarvan zich verzetten tegen elke vervaardiging, invoer, verkoop, het te koop aanbieden, verhuur, het te huur aanbieden, tentoonstelling, levering, gebruik of het in voorraad hebben voor een van deze doeleinden, met industrieel of commercieel oogmerk, van een voortbrengsel dat hetzelfde uiterlijk vertoont als het gedeponeerde model of daarmee slechts ondergeschikte verschillen vertoont. (Art. 3.16 BVIE) De houder van de inschrijving kan schadevergoeding eisen voor de schade die hij geleden heeft door de hiervoor genoemde handelingen. Door een eerste depot in een van de landen toegetreden tot het Verdrag van Parijs, en onder meer door een depot in de Benelux bij het Internationaal Bureau of bij het Europees Bureau, ontstaat een recht van voorrang van zes maanden voor het depot in de andere landen van dit Verdrag van Parijs. Dit betekent dat feiten die na het eerste depot plaatsgevonden hebben, zoals een uitbating, niet tegen het latere depot met recht van voorrang kunnen tegengesteld worden. De houder van modellenrechten heeft ook het recht licenties te verlenen of zelfs de modellenrechten over te dragen. In de Benelux moet zulke overdracht steeds geschieden voor het volledige Benelux-gebied waarbij deze overdracht in de Benelux bij het Benelux- bureau moet betekend worden. Licenties kunnen verleend worden voor een deel van de Benelux en worden eveneens bij het Benelux-bureau betekend.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
255
Met betrekking tot een Europees model gelden dezelfde rechten en plichten als voor een Benelux model. Hieruit volgt dat de houder van een Europees model zijn rechten enkel kan overdragen voor de volledige Europese Gemeenschap. Licenties daarentegen kunnen wel voor een gedeelte van de Europese Gemeenschap worden verleend. Ook in Europa dienen overdrachten van modellenrechten en licenties op die rechten te worden betekend bij de officiële instanties. De plichten bestaan erin tijdig een depot te verrichten en de bijzonderheden van het model door de daarop volgende publicatie openbaar te maken.
11. Behoud auteursrecht (Art. 3.28 en 3.29 BVIE) Indien het gedeponeerde model een kunstzinnig karakter vertoont kan het terzelfder tijd modellenbescherming en auteursrecht genieten. Het auteursrecht blijft behouden bij het verval van de rechten die voortvloeien uit een modeldepot, waarbij het auteursrecht een bescherming biedt tegen slaafse kopie tot zeventig jaar na de dood van de ontwerper indien de ontwerper een natuurlijk persoon is of tot zeventig jaar na creatie van het model in het geval de ontwerper een rechtspersoon is. Het auteursrecht wordt van rechtswege overgedragen aan een derde, wanneer de ontwerper van een krachtens de auteurswet beschermd werk aan die derde de toestemming verleent tot het verrichten van een depot voor model, waarin het werk is belichaamd, voor zover bedoeld werk in het model wordt belichaamd . Bovendien wordt de deposant van een model vermoed tevens de houder te zijn van het betreffende auteursrecht; dit vermoeden geldt echter niet ten aanzien van de werkelijke ontwerper of zijn rechtverkrijgende.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
256
Tekeningen en modellen
Elke overdracht van het auteursrecht inzake een model houdt tevens de overdracht in van het recht op het model en omgekeerd. De regels inzake de samenloop van auteursrechten en modelrechten voor een Europees Gemeenschapsmodel wordt geregeld door de nationale wetgeving terzake (Art. 96 van Verordening 6/2002 van de Europese Raad betreffende gemeenschapsmodellen).
12. Rechten van werk- en opdrachtgevers (Art. 3.8 BVIE en Art
14 van Verordening 6/2002 van de Europese Raad betreffende gemeenschapsmodellen) Indien een tekening of model door een werknemer in de uitoefening van zijn functie werd ontworpen, dan wordt, behoudens andersluidend beding, de werkgever als ontwerper beschouwd. Indien een tekening of model op bestelling is ontworpen, dan wordt, behoudens andersluidend beding, degene die de bestelling heeft gedaan als ontwerper beschouwd, mits de bestelling is gedaan met het oog op een gebruik in handel of nijverheid van het model. Ook het auteursrecht komt toe aan diegene die volgens deze interpretatie als ontwerper wordt beschouwd (Art. 3,29 BVIE).
13. Inbreuk op modellenrechten Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat er inbreuk is wanneer een derde zonder toestemming van de houder van de modellenrechten, in een van de landen waarin de modellenrechten van kracht zijn, een voorwerp dat gelijk is aan het gedeponeerde model of daarmee slechts ondergeschikte verschillen vertoont, met een industrieel of commercieel doel, vervaardigt, verkoopt, in zijn bezit heeft, enz.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
257
Het bewijs van de inbreuk kan, afhankelijk van de nationale wetgeving in het betreffende land, geleverd worden door vaststellingen door een gerechtsdeurwaarder of door een beslagbeschrijving met eventueel een in beslagneming van de nagemaakte voorwerpen wanneer men zich op de auteurswetgeving kan steunen. De inbreukprocedure vindt plaats voor de nationale rechtsinstanties in het land waar de vermoedelijke inbreuk is vastgesteld of in het land waarin de vermoedelijke namaker is gevestigd.. Inbreukmakende handelingen kunnen gestopt worden vanaf het ogenblik van depot. Schadevergoeding kan enkel gevorderd worden vanaf de publicatie van de inschrijving of vanaf het moment dat de namaker kennis had van het depot indien dit moment tussen het depot en de publicatie gelegen is.
14. Voorbekendheden Zoals kan afgeleid worden uit hetgeen in verband met de voorwaarde van nieuwheid uiteengezet werd, vormt alles wat in de belanghebbende kring van nijverheid of handel van de Europese Gemeenschap feitelijke bekendheid heeft genoten, een voorbekendheid vormt tegen een Benelux-depot, een Europees depot of een Internationaal depot voor de Benelux. Indien deze voorbekendheid geen of slechts ondergeschikte verschillen vertoont met het gedeponeerde model, dan is dit depot nietig wegens gemis aan nieuwheid. Vormt vanaf 1 mei 1999 geen voorbekendheid, het feit dat de houder van het modeldepot zijn model heeft openbaar gemaakt tijdens de twaalf maanden die de indiening ervan vooraf gaat. Een vervaardiging door een derde in de Benelux die geen feitelijke bekendheid gegeven heeft en die dus als dusdanig geen reden van nietigheid van een later
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
258
Tekeningen en modellen
gedeponeerd model vormt, geeft aan deze derde een recht van voorgebruik, dit wil zeggen de houder van het modellendepot kan zijn modellenrechten niet laten gelden tegen deze derde.
15. Modellenblad als documentatie Al de ingeschreven Benelux modellen worden gepubliceerd in een maandelijks uitgegeven "Benelux Tekeningen- of Modellenblad" in de vorm van een CDRom. Dit laat toe van alle ingeschreven Benelux modellen kennis te nemen en opzoekingen onder de ingeschreven modellen uit te voeren. Naam en adres van de deposant, eventueel de ontwerper, de datum van depot, de aanduiding van het voortbrengsel en een of meer afbeeldingen worden in dit blad gepubliceerd. Ook vernieuwingen en overdrachten worden erin vermeld. Europese modeldepots worden gepubliceerd in het “Community Designs Bulletin” en kunnen via een databank op het internet geconsulteerd worden. Door het Internationaal Bureau wordt een blad uitgegeven analoog aan het Benelux Tekeningen- of Modellenblad, namelijk het "Bulletin des dessins et modèles internationaux". De internationale modellen van de recentste jaren zijn op internet beschikbaar.
16. Aanduiding Voor de aanduiding dat een product beschermd is door een modelregistratie bestaat er, net zoals de aanduiding © (copyright) voor auteursrecht, als symbool de letter „D‟ in een cirkel. Andere mogelijke aanduidingen zijn “Geregisteerd model”, “Registered Design”, “Modèle déposé”.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
B. Bijlagen Bijlage 1 Voorbeeld van een bewijs van hernieuwing bij het Benelux-Bureau voor Tekeningen en Modellen
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
260
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
Bijlage 2 Voorbeeld van een bewijs van hernieuwing bij het Benelux-Bureau voor Tekeningen en Modellen
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
261
Tekeningen en modellen
262
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
263
Bijlage 3 Voorbeeld van een geregistreerd Gemeenschapsmodel of een Europees model
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
264
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
265
Tekeningen en modellen
266
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
267
Bijlage 4 Voorbeeld van een geregistreerd Gemeenschapsmodel of een Europees model
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
268
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
269
Tekeningen en modellen
270
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
Bijlage 5 Voorbeeld van een internationaal depot
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
271
Tekeningen en modellen
272
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
273
Tekeningen en modellen
274
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
Bijlage 6 Voorbeeld van een internationaal depot
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
275
Tekeningen en modellen
276
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
Bijlage 7 Voorbeeld van een United States Design Patent
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
277
Tekeningen en modellen
278
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
C. Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), gedaan te Den Haag op 25 februari 2005. HOOFDSTUK I Tekeningen of modellen.
Artikel 3.1. Tekeningen of modellen. 1. Een tekening of model wordt beschermd voorzover de tekening of het model nieuw is en een eigen karakter heeft. 2. Als tekening of model wordt beschouwd het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan. 3. Het uiterlijk van een voortbrengsel wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur of de materialen van het voortbrengsel zelf of de versiering ervan. 4. Onder voortbrengsel wordt verstaan elk op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp, met inbegrip van onder meer onderdelen die zijn bestemd om tot een samengesteld voortbrengsel te worden samengevoegd, verpakkingen, uitvoering, grafische symbolen en typografische lettertypen. Computerprogramma's worden niet als voortbrengsel aangemerkt. Artikel 3.2. Uitzonderingen. 1. Van de bescherming uit hoofde van deze titel zijn uitgesloten : a. de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die uitsluitend door de technische functie worden bepaald;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
280
b. de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die noodzakelijkerwijs in precies dezelfde vorm en afmetingen gereproduceerd moeten worden om het voortbrengsel waarin de tekening of het model verwerkt is of waarop het toegepast is, mechanisch met een ander voortbrengsel te kunnen verbinden of om het in, rond of tegen een ander voortbrengsel te kunnen plaatsen, zodat elk van beide voortbrengselen zijn functie kan vervullen. 2. In afwijking van lid 1, sub b, worden de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die tot doel hebben binnen een modulair systeem de meervoudige samenvoeging of verbinding van onderling verwisselbare voortbrengselen mogelijk te maken, beschermd door een modelrecht onder de in artikel 3.1, lid 1, gestelde voorwaarden. Artikel 3.3. Nieuwheid en eigen karakter. 1. Een tekening of model wordt als nieuw beschouwd, indien er geen identieke tekening of identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang. Tekeningen of modellen worden geacht identiek te zijn, indien de kenmerken ervan slechts in onbelangrijke details verschillen. 2. Een tekening of model wordt geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die deze tekening of dit model bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door tekeningen of modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang. Bij de beoordeling van het eigen karakter wordt rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van de tekening of het model. 3. Voor de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter wordt een tekening of model geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld, indien deze tekening of dit model is gepubliceerd na inschrijving of op andere wijze, of is tentoongesteld, in de handel is gebracht of anderszins openbaar is gemaakt, tenzij deze feiten bij een normale gang van zaken redelijkerwijs niet vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang ter kennis konden zijn gekomen van ingewijden in de betrokken sector, die in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte werkzaam zijn. De tekening of het model wordt echter niet geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld, louter omdat het onder uitdrukkelijke of stilzwijgende voorwaarde van geheimhouding aan een derde bekendgemaakt is. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
281
4. Voor de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter wordt beschikbaarstelling voor het publiek van een tekening of model waarvoor op grond van een inschrijving aanspraak op bescherming wordt gemaakt, niet in aanmerking genomen, indien, binnen twaalf maanden voorafgaand aan de datum van depot of de datum van voorrang : a. de beschikbaarstelling is geschied door de ontwerper, zijn rechtverkrijgende of een derde op grond van door de ontwerper of diens rechtverkrijgende verstrekte informatie of genomen maatregelen, of b. de beschikbaarstelling is geschied ten gevolge van misbruik jegens de ontwerper of diens rechtverkrijgende. 5. Onder het recht van voorrang wordt verstaan het recht als bedoeld in artikel 4 van het Verdrag van Parijs. Hierop kan een beroep gedaan worden door degene die op regelmatige wijze een aanvraag om een tekening of model of een gebruiksmodel heeft ingediend in een der landen die partij zijn bij genoemd verdrag of bij het TRIPS verdrag. Artikel 3.4. Onderdelen van samengestelde voortbrengselen. 1. Een tekening die of model dat is toegepast op of verwerkt in een voortbrengsel dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt, wordt slechts geacht nieuw te zijn en een eigen karakter te hebben : a. voor zover het onderdeel, wanneer het in het samengestelde voortbrengsel is verwerkt, bij normaal gebruik van dit laatste zichtbaar blijft, en b. voor zover deze zichtbare kenmerken van het onderdeel als zodanig aan de voorwaarden inzake nieuwheid en eigen karakter voldoen. 2. Onder samengesteld voortbrengsel wordt in deze titel verstaan een voortbrengsel dat bestaat uit meerdere onderdelen die vervangen kunnen worden, zodat het voortbrengsel uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet kan worden. 3. Normaal gebruik in de zin van lid 1, houdt het gebruik door de eindgebruiker in, met uitzondering van handelingen in verband met onderhoud of reparatie.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
282
Artikel 3.5. Verkrijging van het recht. 1. Onverminderd het recht van voorrang wordt het uitsluitend recht op een tekening of model verkregen door de inschrijving van het depot, verricht binnen het Benelux-gebied bij het Bureau (Benelux-depot), of verricht bij het Internationaal Bureau (internationaal depot). 2. Indien bij samenloop van depots het eerste depot niet wordt gevolgd door de publicatie als bedoeld in artikel 3.11, lid 2, van dit verdrag of in artikel 6, onder 3 van de Overeenkomst van 's-Gravenhage, verkrijgt het latere depot de rang van eerste depot. Artikel 3.6. Restricties. Binnen de in artikelen 3.23 en 3.24, lid 2, gestelde grenzen wordt geen recht op een tekening of model verkregen door de inschrijving indien : a. de tekening of het model in strijd is met een oudere tekening die of ouder model dat na de datum van depot of na de datum van voorrang voor het publiek beschikbaar is gesteld en vanaf een aan deze datum voorafgaand tijdstip beschermd wordt door een uitsluitend recht dat voortvloeit uit een Gemeenschapsmodel, de inschrijving van een Beneluxdepot dan wel door een internationaal depot; b. in de tekening of het model gebruik gemaakt wordt van een ouder merk zonder toestemming van de houder van dit merk; c. in de tekening of het model gebruik gemaakt wordt van een reeds bestaand auteursrechtelijk beschermd werk zonder toestemming van de houder van dit auteursrecht; d. de tekening of het model oneigenlijk gebruik vormt van een van de in artikel 6ter van het Verdrag van Parijs genoemde zaken; e. de tekening of het model in strijd is met de goede zeden of de openbare orde van één der Benelux-landen; f. de kenmerkende eigenschappen van de tekening of het model onvoldoende uit het depot blijken. Artikel 3.7. Opeising van een depot. 1. Binnen een termijn van vijf jaren, te rekenen vanaf de datum van Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
283
publicatie van de inschrijving van het depot, kan de ontwerper van de tekening of het model, dan wel degene die volgens artikel 3.8 als ontwerper wordt beschouwd, het recht op het Benelux-depot of de voor het Benelux-gebied uit het internationaal depot van die tekening of dat model voortvloeiende rechten opeisen, indien het depot zonder zijn toestemming door een derde is verricht; om dezelfde redenen kan hij te allen tijde de nietigheid inroepen van de inschrijving van dat depot of van die rechten. De vordering tot opeising moet bij het Bureau worden ingeschreven op verzoek van de eiser, met inachtneming van de bij uitvoeringsreglement gestelde vormvereisten en tegen betaling van de verschuldigde rechten. 2. Indien de in lid 1 bedoelde deposant gehele of gedeeltelijke doorhaling heeft verzocht van de inschrijving van het Benelux-depot of afstand heeft gedaan van de rechten, die voor het Benelux-gebied uit het internationaal depot voortvloeien, heeft deze doorhaling of afstand geen werking ten aanzien van de ontwerper of van degene die volgens artikel 3.8 als ontwerper wordt beschouwd onder voorbehoud van lid 3, mits het depot werd opgeëist binnen één jaar na de datum van publicatie van de doorhaling of afstand en vóór het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn van vijf jaren. 3. Indien in het tijdvak gelegen tussen de doorhaling of afstand bedoeld in lid 2, en de inschrijving van de vordering tot opeising, een derde te goeder trouw een voortbrengsel heeft geëxploiteerd dat hetzelfde uiterlijk vertoont, wordt dit voortbrengsel als rechtmatig in het verkeer gebracht beschouwd. Artikel 3.8. Rechten van werk- en opdrachtgevers. 1. Indien een tekening of model door een werknemer in de uitoefening van zijn functie werd ontworpen, wordt, behoudens andersluidend beding, de werkgever als ontwerper beschouwd. 2. Indien een tekening of model op bestelling is ontworpen, wordt, behoudens andersluidend beding, degene die de bestelling heeft gedaan als ontwerper beschouwd, mits de bestelling is gedaan met het oog op een gebruik in handel of nijverheid van het voortbrengsel waarin de tekening of het model is belichaamd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
284
HOOFDSTUK II Depot, inschrijving en vernieuwing. Artikel 3.9. Depot. 1. Het Benelux-depot van tekeningen of modellen geschiedt hetzij bij de nationale diensten, hetzij bij het Bureau, met inachtneming van de bij uitvoeringsreglement gestelde vormvereisten en tegen betaling van de verschuldigde rechten. Het Benelux-depot kan één of meer tekeningen of modellen bevatten (respectievelijk enkelvoudig en meervoudig depot). Er wordt onderzocht of de overgelegde stukken aan de voor het vaststellen van een datum van depot gestelde vereisten voldoen en de datum van het depot wordt vastgesteld. Aan de deposant wordt onverwijld schriftelijk mededeling gedaan van de vastgestelde datum van depot dan wel van de gronden voor het niet toekennen van een depotdatum. 2. Indien bij het depot niet is voldaan aan de overige in het uitvoeringsreglement gestelde vereisten, wordt de deposant hiervan onverwijld schriftelijk in kennis gesteld, onder opgave van de voorschriften waaraan niet is voldaan en wordt hij in de gelegenheid gesteld daaraan alsnog te voldoen. 3. Het depot vervalt, indien niet binnen de gestelde termijn voldaan is aan de bepalingen van het uitvoeringsreglement. 4. Wanneer het depot geschiedt bij een nationale dienst, zendt deze het Benelux-depot door aan het Bureau, hetzij onverwijld na ontvangst van het depot, hetzij nadat is vastgesteld dat het depot voldoet aan de in lid 1 tot en met 3 gestelde vereisten. 5. Onverminderd de toepassing op Benelux-depots van artikel 3.13, kan het depot van een tekening of model geen aanleiding geven tot enig onderzoek naar de inhoud van het depot, waarvan de uitkomst de deposant door het Bureau zou kunnen worden tegengeworpen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
285
Artikel 3.10. Beroep op voorrang. 1. Het beroep op het recht van voorrang wordt gedaan bij het depot of door een bijzondere verklaring, af te leggen bij het Bureau in de maand, volgende op het depot, met inachtneming van de bij uitvoeringsreglement gestelde vormvereisten en tegen betaling van de verschuldigde rechten. 2. Het ontbreken van een dergelijk beroep doet het recht van voorrang vervallen. Artikel 3.11. Inschrijving. 1. Het Bureau schrijft onverwijld de Benelux-depots in, evenals de internationale depots die gepubliceerd zijn in het " Bulletin International des dessins ou modèles - International Design Gazette " ten aanzien waarvan de deposanten verzocht hebben dat zij hun werking zullen uitstrekken over het Benelux-gebied. 2. Onverminderd het bepaalde in artikelen 3.12 en 3.13, publiceert het Bureau overeenkomstig het uitvoeringsreglement zo spoedig mogelijk de inschrijvingen van Benelux-depots. 3. Indien de kenmerkende eigenschappen van de tekening of het model in de publicatie niet voldoende tot hun recht komen, kan de deposant, binnen de daartoe vastgestelde termijn, het Bureau verzoeken kosteloos een tweede publicatie te verrichten. 4. Vanaf de datum van publicatie van de tekening of het model kan het publiek kennis nemen van de inschrijving en van de bij het depot overgelegde stukken. Artikel 3.12. Opschorting publicatie op verzoek. 1. De deposant kan bij het verrichten van het Benelux-depot verzoeken de publicatie van de inschrijving op te schorten gedurende een periode die niet meer mag bedragen dan twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van het depot of vanaf de datum waarop het recht van voorrang is ontstaan. 2. Indien de deposant gebruik maakt van de in lid 1 geboden mogelijkheid schort het Bureau de publicatie op conform het verzoek.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
286
Artikel 3.13. Strijd met openbare orde en goede zeden. 1. Indien het Bureau oordeelt, dat op de tekening of het model artikel 3.6, sub e, van toepassing is schort hij de publicatie op. 2. Het Bureau stelt de deposant daarvan in kennis en verzoekt hem zijn depot binnen een termijn van twee maanden in te trekken. 3. Indien de belanghebbende na het verstrijken van deze termijn zijn depot niet heeft ingetrokken, verzoekt het Bureau zo spoedig mogelijk het Openbaar ministerie een vordering in te stellen tot nietigverklaring van het depot. 4. Indien het Openbaar ministerie van oordeel is dat er geen aanleiding bestaat tot het instellen van een dergelijke vordering of indien de vordering werd afgewezen bij een rechterlijke beslissing die niet meer vatbaar is voor verzet, noch beroep, noch voor voorziening in cassatie, gaat het Bureau onverwijld over tot publicatie van de inschrijving van de tekening of het model. Artikel 3.14. Geldigheidsduur en vernieuwing. 1. De inschrijving van een Benelux-depot heeft een geldigheidsduur van vijf jaren te rekenen van de datum van het depot. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.24, lid 2, kan de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model noch gedurende de inschrijving, noch ter gelegenheid van de vernieuwing daarvan worden gewijzigd. 2. De inschrijving kan voor vier achtereenvolgende termijnen van vijf jaren worden vernieuwd tot een maximale geldigheidsduur van 25 jaar. 3. Vernieuwing geschiedt door betaling van het daartoe vastgestelde recht. Dit recht dient betaald te worden binnen twaalf maanden voorafgaand aan het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving; het kan nog betaald worden binnen zes maanden die volgen op de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur, indien gelijktijdig een extra recht wordt betaald. De vernieuwing heeft effect vanaf het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving. 4. De vernieuwing kan tot een deel van de in een meervoudig depot vervatte tekeningen of modellen worden beperkt.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
287
5. Zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de eerste tot en met de vierde termijn van inschrijving herinnert het Bureau aan de datum van dat verstrijken door verzending van een kennisgeving aan de houder van de tekening of het model, en aan de derden van wie rechten op de tekening of het model in het register zijn ingeschreven. 6. Het Bureau verzendt deze kennisgevingen aan het laatste hem bekende adres van betrokkenen. Het niet-verzenden of niet-ontvangen van deze brieven ontslaat de houder niet van de verplichtingen voortvloeiend uit lid 3. Daarop kan noch in rechte noch ten opzichte van het Bureau beroep worden gedaan. 7. Het Bureau schrijft de vernieuwingen in en publiceert deze overeenkomstig het uitvoeringsreglement. Artikel 3.15. Internationale depots. De internationale depots geschieden volgens de bepalingen van de Overeenkomst van 's-Gravenhage.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
288
HOOFDSTUK III Rechten van de houder. Artikel 3.16. Beschermingsomvang. 1. Onverminderd de toepassing van het gemene recht betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, kan de houder van een tekening of model zich op grond van zijn uitsluitend recht verzetten tegen het gebruik van een voortbrengsel waarin de tekening of het model is verwerkt of waarop de tekening of het model is toegepast en dat hetzelfde uiterlijk vertoont als de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model, dan wel dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt, rekening houdend met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van de tekening of het model. 2. Onder gebruik wordt met name verstaan het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, verkopen, leveren, verhuren, invoeren, uitvoeren, tentoonstellen, gebruiken of in voorraad hebben voor een van deze doeleinden. Artikel 3.17. Schadevergoeding en andere vorderingen. 1. De houder kan op grond van het uitsluitend recht slechts schadevergoeding vorderen voor de in artikel 3.16 opgesomde handelingen, indien deze hebben plaatsgevonden na de in artikel 3.11 bedoelde publicatie, waarin de kenmerkende eigenschappen van de tekening of het model op voldoende wijze werden weergegeven. 2. Naast of in plaats van een vordering tot schadevergoeding kan de houder van het uitsluitend recht een vordering instellen tot het afdragen van winst, welke is genoten als gevolg van handelingen bedoeld in artikel 3.16, onder de omstandigheden bedoeld in lid 1 van het onderhavige artikel, alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording dienaangaande. Indien de rechter van oordeel is dat de genoemde handelingen niet te kwader trouw zijn verricht of dat de omstandigheden van het geval geen aanleiding geven tot een veroordeling tot afdracht van onrechtmatig genoten winst, wijst hij de vordering af.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
289
3. De houder van het uitsluitend recht op een tekening of model kan de vordering tot schadevergoeding of het afdragen van winst namens de licentiehouder instellen, onverminderd de aan deze laatste in artikel 3.26, lid 4, toegekende bevoegdheid. 4. Vanaf de datum van depot kan een redelijke vergoeding gevorderd worden van degene die met wetenschap van het depot handelingen heeft verricht als bedoeld in artikel 3.16, voorzover de houder daarvoor uitsluitende rechten heeft gekregen. Artikel 3.18. Nevenvorderingen. 1. De houder van een uitsluitend recht op een tekening of model heeft de bevoegdheid roerende zaken, waarmee inbreuk op zijn recht wordt gemaakt of zaken die gebruikt zijn bij de productie van die zaken, als zijn eigendom op te vorderen dan wel daarvan de vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen. Gelijke bevoegdheid tot opvordering bestaat ten aanzien van gelden waarvan aannemelijk is dat zij zijn verkregen als gevolg van inbreuk op het uitsluitend recht op een tekening of model. De vordering wordt afgewezen indien de inbreuk niet te kwader trouw is gemaakt. 2. De bepalingen van het nationale recht omtrent de middelen van bewaring van zijn recht en omtrent de rechterlijke tenuitvoerlegging van vonnissen en authentieke akten zijn van toepassing. 3. De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaatsvindt dan tegen een door hem vast te stellen, door de eiser te betalen vergoeding. 4. De rechter kan op vordering van de houder van het uitsluitend recht op een tekening of model, degene die inbreuk op diens recht heeft gemaakt, bevelen al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst van de zaken waarmee die inbreuk is gepleegd, aan de houder mee te delen en alle daarop betrekking hebbende gegevens aan deze te verstrekken. Artikel 3.19. Beperking van het uitsluitend recht. 1. Het uitsluitend recht op een tekening of model houdt niet in het recht zich te verzetten tegen : a. handelingen in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële doeleinden; Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
290
b. handelingen voor experimentele doeleinden; c. handelingen bestaande in reproductie ter illustratie of ten behoeve van onderwijs, mits deze handelingen verenigbaar zijn met de eerlijke handelsgebruiken, zij niet zonder noodzaak afbreuk doen aan de normale exploitatie van de tekening of het model, en de bron wordt vermeld. 2. Het uitsluitend recht op een tekening of model houdt evenmin het recht in zich te verzetten tegen : a. de uitrusting van in een ander land geregistreerde vaartuigen en luchtvaartuigen die zich tijdelijk binnen het Benelux-gebied bevinden; b. de invoer in het Benelux-gebied van vervangingsonderdelen en toebehoren ter reparatie van dergelijke vervoermiddelen; c. reparaties aan dergelijke vervoermiddelen. 3. Het uitsluitend recht op een tekening of model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel houdt niet het recht in zich te verzetten tegen het gebruik van de tekening of het model voor reparatie van dit samengestelde voortbrengsel met de bedoeling het zijn oorspronkelijke uiterlijk terug te geven. 4. Het uitsluitend recht op een tekening of model houdt niet in het recht zich te verzetten tegen de in artikel 3.16 bedoelde handelingen die betrekking hebben op voortbrengselen die in één der lidstaten van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte in het verkeer zijn gebracht door de houder of met diens toestemming, of tegen handelingen als bedoeld in artikel 3.20. 5. De vorderingen kunnen geen betrekking hebben op voortbrengselen die vóór de datum van het depot in het Benelux-gebied in het verkeer werden gebracht. Artikel 3.20 . Recht van voorgebruik. 1. Een recht van voorgebruik wordt toegekend aan de derde die, vóór de datum van het depot van een tekening of model of vóór de datum van voorrang, binnen het Benelux-gebied voortbrengselen heeft vervaardigd die hetzelfde uiterlijk vertonen als de gedeponeerde tekening of het
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
291
gedeponeerde model, dan wel bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekken. 2. Hetzelfde recht wordt toegekend aan degene die onder dezelfde omstandigheden een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn voornemen tot vervaardiging. 3. Dit recht wordt echter niet toegekend aan de derde, die de tekening of het model zonder toestemming van de ontwerper heeft nagemaakt. 4. Op grond van het recht van voorgebruik kan de houder daarvan de vervaardiging van bedoelde voortbrengselen voortzetten of, in het geval bedoeld in lid 2, een aanvang maken met deze vervaardiging en, niettegenstaande het uit de inschrijving voortvloeiende recht, alle andere in artikel 3.16 bedoelde handelingen verrichten, met uitzondering van invoer. 5. Het recht van voorgebruik kan slechts overgaan tezamen met het bedrijf waarin de handelingen, die hebben geleid tot het ontstaan van dat recht, hebben plaatsgevonden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
292
HOOFDSTUK IV Doorhaling, verval en nietigheid. Artikel.21. Doorhaling op verzoek. 1. De houder van de inschrijving van een Benelux-depot kan te allen tijde de doorhaling van deze inschrijving verzoeken, behalve indien er rechten van derden bestaan, die bij overeenkomst zijn vastgelegd of in rechte worden vervolgd en welke ter kennis van het Bureau zijn gebracht. 2. Indien het een meervoudig depot betreft, kan de doorhaling betrekking hebben op een deel van de in dat depot vervatte tekeningen of modellen. 3. Indien een licentie is ingeschreven kan de doorhaling van de inschrijving van de tekening of het model slechts worden verricht op gezamenlijk verzoek van de houder van de inschrijving en de licentiehouder. Het in de vorige volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing in het geval een pandrecht of een beslag is ingeschreven. 4. De doorhaling geldt voor het gehele Benelux-gebied ondanks andersluidende verklaring. 5. De in dit artikel opgenomen bepalingen gelden eveneens ten aanzien van de afstand van de bescherming die voor het Benelux-gebied uit een internationaal depot voortvloeit. Artikel 3.22 . Verval van het recht. Behoudens het bepaalde in artikel 3.7, lid 2, vervalt het uitsluitend recht op een tekening of model : a. door vrijwillige doorhaling of door het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving van het Benelux-depot; b. door het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving van het internationaal depot of door afstand van rechten, die voor het Beneluxgebied uit het internationaal depot voortvloeien of door ambtshalve
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
293
doorhaling van het internationaal depot, bedoeld in artikel 6, vierde lid, onder c, van de Overeenkomst van 's-Gravenhage. Artikel 3.23 . Inroepen van de nietigheid. 1. Iedere belanghebbende met inbegrip van het Openbaar ministerie kan de nietigheid inroepen van de inschrijving van een tekening of model indien : a. de tekening of het model geen tekening of model is in de zin van artikel 3.1, lid 2 en 3; b. de tekening of het model niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 3.1, lid 1, en de artikelen 3.3 en 3.4; c. de tekening of het model onder de toepassing van artikel 3.2 valt; d. door die inschrijving krachtens artikel 3.6, sub e of f, geen recht op een tekening of model wordt verkregen. 2. Enkel de deposant of houder van een uitsluitend recht op een tekening of model dat voortvloeit uit een inschrijving van een Gemeenschapsmodel, een Benelux-inschrijving, of een internationaal depot, kan de nietigheid inroepen van de inschrijving van een met zijn recht strijdig jonger depot van een tekening of model, indien krachtens artikel 3.6, sub a, door de inschrijving geen recht op de tekening of het model wordt verkregen. 3. Enkel de houder van een ouder merkrecht of de houder van een ouder auteursrecht kan de nietigheid van de inschrijving van het Benelux-depot of de voor het Benelux-gebied uit het internationaal depot van die tekening of dat model voortvloeiende rechten inroepen, indien krachtens artikel 3.6, sub b, respectievelijk sub c, geen recht op de tekening of het model wordt verkregen. 4. Enkel de belanghebbende kan de nietigheid van de inschrijving van de tekening of het model inroepen, indien krachtens artikel 3.6, sub d, geen recht op de tekening of het model wordt verkregen. 5. Enkel de ontwerper van een tekening of model als bedoeld in artikel 3.7, lid 1, kan onder de voorwaarden genoemd in dat artikel de nietigheid inroepen van de inschrijving van een depot van de tekening of het model, dat zonder zijn toestemming is verricht door een derde.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
294
6. De inschrijving van het depot van een tekening of model kan ook na verval of afstand nietig worden verklaard. 7. Wordt het geding tot nietigverklaring door het Openbaar ministerie aanhangig gemaakt, dan zijn alleen de rechter te Brussel, te 'sGravenhage of te Luxemburg bevoegd. Het aanhangig maken van het geding door het Openbaar ministerie schorst ieder ander op dezelfde grondslag ingesteld geding. Artikel 3.24 . Reikwijdte van de nietig- en vervallenverklaring en de vrijwillige doorhaling. 1. Behoudens het bepaalde in lid 2, hebben de nietigverklaring, de vrijwillige doorhaling en de afstand steeds betrekking op de gehele tekening of het gehele model. 2. Wanneer de inschrijving van het depot van een tekening of model op grond van artikel 3.6, sub b, c, d of e, en artikel 3.23, lid 1, sub b en c, nietig kan worden verklaard, kan het depot worden gehandhaafd in gewijzigde vorm, indien de tekening of het model in die vorm aan de beschermingsvoorwaarden voldoet en de identiteit ervan behouden blijft. 3. De handhaving bedoeld in lid 2, kan erin bestaan dat een verklaring van de houder dat hij gedeeltelijk afziet van aanspraken op het recht, of een rechterlijke beslissing waarbij het recht gedeeltelijk nietig is verklaard en die niet meer vatbaar is voor verzet noch voor hoger beroep noch voor voorziening in cassatie, wordt ingeschreven.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
295
HOOFDSTUK V Overgang, licentie en andere rechten. Artikel 3.25 . Overgang. 1. Het uitsluitend recht op een tekening of model kan overgaan. 2. Nietig zijn : a. overdrachten onder levenden, die niet schriftelijk zijn vastgelegd; b. overdrachten of andere overgangen, die niet op het gehele Beneluxgebied betrekking hebben. Artikel 3.26 . Licentie. 1. Het uitsluitend recht op een tekening of model kan voorwerp van een licentie zijn. 2. Het uitsluitend recht op een tekening of model kan door de houder daarvan ingeroepen worden tegen een licentiehouder die handelt in strijd met de bepalingen van de licentieovereenkomst inzake de duur daarvan, de door de inschrijving gedekte vorm waarin de tekening of het model mag worden gebruikt, de voortbrengselen waarvoor de licentie is verleend en de kwaliteit van de door de licentiehouder in het verkeer gebrachte voortbrengselen. 3. De doorhaling van de inschrijving van de licentie in het register vindt slechts plaats op gezamenlijk verzoek van merkhouder en de licentiehouder. 4. De licentiehouder is bevoegd in een door de houder van het uitsluitend recht op een tekening of model ingestelde vordering als bedoeld in artikel 3.17, lid 1 en 2, tussen te komen om rechtstreeks de door hem geleden schade vergoed te krijgen of zich een evenredig deel van de door de gedaagde genoten winst te doen toewijzen. Een zelfstandige vordering als bedoeld in artikel 3.17, lid 1 en 2, kan de licentiehouder slechts instellen
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
296
indien hij de bevoegdheid daartoe van de houder van het uitsluitend recht heeft bedongen. 5. De licentiehouder heeft het recht de in artikel 3.18, lid 1, bedoelde bevoegdheden uit te oefenen voorzover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan hem de uitoefening is toegestaan, indien hij daartoe toestemming van de houder van het uitsluitend recht op een tekening of model heeft verkregen. Artikel 3.27 . Derdenwerking. De overdracht of andere overgang of de licentie kan niet aan derden worden tegengeworpen dan na inschrijving van het depot van een uittreksel van de akte, waaruit van die overgang of die licentie blijkt, of van een daarop betrekking hebbende door de betrokken partijen ondertekende verklaring, mits dit depot is verricht met inachtneming van de bij uitvoeringsreglement gestelde vormvereisten en tegen betaling van de verschuldigde rechten. Het in de vorige volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing op pandrechten en beslagen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
297
HOOFDSTUK VI Samenloop met het auteursrecht. Artikel 3.28 . Samenloop. 1. Door de ontwerper van een krachtens de auteurswet beschermd werk aan een derde verleende toestemming tot het verrichten van een depot voor een tekening of model, waarin dat werk is belichaamd, houdt overdracht in van het op dit werk betrekking hebbende auteursrecht, voorzover bedoeld werk in die tekening of dat model is belichaamd. 2. De deposant van een tekening of model wordt vermoed tevens de houder te zijn van het desbetreffende auteursrecht; dit vermoeden geldt echter niet ten aanzien van de werkelijke ontwerper of zijn rechtverkrijgende. 3. Onverminderd de toepassing van artikel 3.25 houdt overdracht van het auteursrecht inzake een tekening of model tevens overdracht in van het recht op de tekening of het model en omgekeerd. Artikel 3.29 . Auteursrecht van werk- en opdrachtgevers. Wanneer een tekening of model onder de omstandigheden als bedoeld in artikel 3.8 werd ontworpen, komt het auteursrecht inzake bedoelde tekening of model toe aan degene die overeenkomstig het in dat artikel bepaalde als de ontwerper wordt beschouwd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen
298
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
DEEL IV. AUTEURSRECHT A. Algemeen 1. Wetten - Wet van 22 maart 1886. - Conventie van Bern van 9 september 1896; 26 juni en 14 juli 1967. - Wet houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s. - Wet betreffende het auteursrecht, naburige rechten en computerprogramma’s van 30 juni 1994. - Wet betreffende de rechtsbescherming van databanken van 31 augustus 1998. - Wet betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij van 22 mei 2005 (wijzigingen aan de wet van 30 juni 1994).
2. Wat is auteursrecht? Het auteursrecht omvat rechten die toekomen aan de maker van een origineel werk van letterkunde en kunst, zoals het recht op openbaarmaking, vermenigvuldiging, aanpassing, integriteit, …
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
300
Auteursrecht
Alleen de auteur van een literair of artistiek werk heeft het recht om het te verveelvoudigen op welke wijze of in welke vorm ook of om daarvoor toestemming te geven. Hierbij moet de aanduiding letterkundig werk ruim geïnterpreteerd worden; zo kan men auteursrecht bekomen voor: - literaire werken: boeken, brochures, wetenschappelijke teksten, poëzie, technische nota’s, lessen, voordrachten, redevoeringen, preken, verzekeringstabellen, enz. ; (uitgezonderd redevoeringen uitgesproken in door politici in politieke bijeenkomsten) - muziek; - plastische werken, waaronder meubelen, schilderijen, zelfs foto’s van schilderijen, stripverhalen, bouwwerken, gebruiksvoorwerpen; - films en foto’s; - kleding (haute-couture); - software; - databanken.
3. Hoe ontstaat een auteursrecht Het ontstaat automatisch door de creatie. Er is geen depot verplicht of mogelijk, tenzij voor literaire werken en andere publicaties die bij de Nationale Bibliotheek moeten gedeponeerd worden. Om auteursrecht te kunnen genieten moet het werk zodanig gematerialiseerd zijn dat het aan derden kan getoond of medegedeeld worden. Tevens moet het oorspronkelijk of origineel zijn. Dit dient ruim te worden geïnterpreteerd en
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
301
betekent dat het werk de expressie van de persoonlijkheid van de auteur moet zijn. Een idee of een concept komen dus niet voor bescherming in aanmerking.
4. Eigenaar van het auteursrecht Het auteursrecht komt enkel de auteur toe, dewelke een natuurlijke persoon moet zijn. Dit betekent dat rechtspersonen niet rechtstreeks als auteur kunnen worden beschouwd. Wanneer een werk wordt gecreëerd in uitvoering van een arbeidsovereenkomst, komt het auteursrecht toe aan de werknemer, maar er is een automatische overdracht van de vermogensrechten aan de werkgever, voor zover de creatie van het werk valt binnen de arbeidsovereenkomst en er in een uitdrukkelijke overdracht is voorzien (specifieke clausule in de arbeidsovereenkomst).
5. Voorwaarden voor bescherming Het auteurswerk moet oorspronkelijk zijn, het moet het karakter hebben van een individuele schepping, m.a.w. men moet de hand van de auteur erin erkennen. Belangrijk is dat de auteurswet het kunstwerk zelf beschermt en niet de gedachte, dus niet het thema maar de materiële uitdrukkingsvorm. Hieruit volgt dat men bijvoorbeeld een stijl of mode niet kan beschermen.
6. Beschermingsduur De bescherming geldt tot 70 jaar na de dood van de auteur in het geval van een fysiek persoon en tot 70 jaar na de creatie in het geval van een rechtspersoon. De periode van 70 jaar gaat in op 1 januari van het jaar dat volgt op het overlijden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
302
Auteursrecht
Wanneer twee of meer auteurs samen een werk creëren, geldt het auteursrecht to 70 jaar na de dood van de langstlevende auteur.
7. Rechten Het persoonlijk gebruik vormt geen uitzondering op de rechten. Het auteursrecht legt aan derden het verbod op te reproduceren en dit zowel voor: - literaire werken, inclusief de vertalingen ervan; - muziek; - foto’s van personen. Het auteursrecht komt enkel de auteur toe, dewelke een natuurlijk persoon moet zijn. Rechtspersonen komen bijgevolg niet als oorspronkelijke houders van auteursrecht in aanmerking, doch zij kunnen wel bepaalde rechten krijgen. Het auteursrecht geeft de auteur verschillende soorten rechten: - vermogensrechten; - morele rechten; - vergoedingsrechten. De vermogensrechten maken het de auteur mogelijk zijn werk te exploiteren; dit houdt in het recht op reproductie, mededeling, adaptatie en vertaling, verhuring en uitlening. De vermogensrechten kunnen geheel of gedeeltelijk worden overgedragen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
303
De morele rechten beschermen de intieme band tussen de auteur en zijn werk en omvatten het recht op bekendmaking en het recht op vaderschap en integriteit. Deze rechten kunnen niet worden overgedragen. De vergoedingrechten (art 59 van Auteurswet) zijn ingevoerd omdat de auteur met de moderne media onvoldoende kan nagaan hoe zijn werk wordt gebruikt of gereproduceerd. Daarom zijn voor bepaalde exploitatievormen vaste vergoedingen ingevoerd waarop de auteur automatisch recht heeft. De gebruiker van het beschermde werk moet op deze manier geen overeenkomst maken met de auteur, maar voldoet aan zijn verplichtingen door een vergoeding te betalen. Organisaties als SABAM of REPROBEL innen op deze wijze de billijke vergoeding voor gebruik van muziek en vergoeding voor reprografie voor het kopiëren van documenten. De inning van de vergoedingen voor het kopiëren voor eigen gebruik is toevertrouwd aan AUVIBEL; deze vergoeding is te betalen op dragers die kunnen aangewend worden voor de reproductie van muziek en audiovisuele werken of apparaten die dit mogelijk maken (cd’s, dvd’s, usb-sticks, mp3-spelers, … Ook de verhouding van het auteursrecht voor buitenlandse auteurs is door de wet geregeld. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen auteurs van een lidstaat van de Europese Unie en andere buitenlandse auteurs. Belangrijk is dat alle contracten ten aanzien van de auteur schriftelijk moeten bewezen worden en dat contractuele bedingen restrictief moeten worden geïnterpreteerd. Naburige rechten zijn roerende rechten die overgaan bij erfopvolging en vatbaar zijn voor gehele of gedeeltelijke overdracht, overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Zij kunnen onder meer worden vervreemd of in een gewone exclusieve licentie worden ondergebracht.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
304
Auteursrecht
8. Uitsluiting voor auteursrecht Er wordt geen auteursrecht verleend aan wetten, reglementeringen en andere officiële akten (nationale of internationale overheden). Ook kunnen politici geen auteursrecht claimen voor foto’s of politieke geschriften. Deze uitzondering geeft derden echter niet het recht om tijdschriften of publicaties waarin een officiële akte is opgenomen, te reproduceren.
9. Recht op afbeelding Art 10 van de Auteurswet regelt de bescherming van het privéleven en verleent een recht op afbeelding. Zo dient de toestemming van een persoon te worden gevraagd om zijn afbeelding vast te leggen, tentoon te stellen of te reproduceren. Dit recht is echter beperkt tot de personen die kunnen erkend worden en die voldoende kunnen geïndividualiseerd worden door de afbeelding van hun gezicht, kleding, … Dit recht is geldig tot 20 jaar na het overlijden van de persoon. Bij personen, die in de openbare belangstelling staan zoals politici, leden van het koningshuis, sportlui en artiesten, wordt de toestemming tot het nemen, tentoonstellen en reproduceren van hun afbeelding vermoed, voor zover dat deze foto’s genomen zijn tijdens de uitoefening van hun openbare activiteit.
10. Software/computerprogramma’s De Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s werd in Belgisch recht omgezet. Deze wet werd op 27 juli 1994. De wet bepaalt uitdrukkelijk dat computerprogramma’s
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
305
auteursrechtelijk beschermd zijn en gelijk gesteld worden met de werken van letterkunde in de zin van de Conventie van Bern voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst. Een computerprogramma geniet bescherming indien het ook oorspronkelijk is in die zin dat het een eigen intellectuele schepping van de auteur is. Rechtsbescherming wordt slechts verleend aan de uitdrukkingswijze van het computerprogramma, in welke vorm ook. Ideeën en beginselen die aan enig element ervan ten grondslag liggen, worden niet beschermd. De algoritmen in een computerprogramma komen niet voor auteursrecht in aanmerking, vermits het hier enkel gaat om mathematische formules. Een computerprogramma kan in sommige gevallen als octrooi (of onderdeel ervan) bescherming genieten.
11. Databanken Onder “databank” wordt verstaan een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen toegankelijk zijn. In de Belgische wetgeving zijn 2 soorten rechtsbescherming voorzien voor databanken, nl. een bescherming voor de inhoud en een bescherming voor de structuur. Het databankrecht beschermt dat concurrenten databanken (of delen ervan) overnemen. Hiertoe werd het sui generis recht ingesteld ten voordele van de producenten van databanken.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
306
De originele selectie en de structuur van de databank kunnen ook in aanmerking komen voor bescherming onder de auteurswet.
12. Inbreuk In geval van inbreuk op het auteursrecht heeft men de keuze tussen een burgerlijke of een strafrechtelijke actie, maar voor geschillen tot € 1.860 blijft de vrederechter bevoegd. De burgerlijke rechtsvordering geschiedt voor de Rechtbank van Eerste Aanleg, en heeft betrekking op het stopzetten van de inbreuk en het bepalen van een schadevergoeding. De strafrechtelijke vordering heeft betrekking op de verbeurdverklaring van de nagemaakte voorwerpen en het bepalen van een boete. Indien de naam van de auteur bedrieglijk is aangebracht op de nagemaakte werken, zijn daarenboven gevangenisstraffen mogelijk.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
307
B. Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Inwerkingtreding : 01-08-1994
HOOFDSTUK I Afdeling 1. - Auteursrecht in het algemeen. Artikel 1. § 1. Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht om het op welke wijze of in welke vorm ook (direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk) te reproduceren of te laten reproduceren. Dat recht omvat onder meer het exclusieve recht om toestemming te geven (tot het bewerken of het vertalen van het werk). Dat recht omvat ook het exclusieve recht om toestemming te geven tot het verhuren of het uitlenen van het werk. Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht om het werk volgens (ongeacht) welk procédé aan het publiek mede te delen. (Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht de distributie van het origineel van het werk of van kopieën ervan aan het publiek, door verkoop of anderszins, toe te staan.) De eerste verkoop of andere eigendomsoverdracht in de Europese Gemeenschap van het origineel of een kopie van een werk van letterkunde of kunst door de auteur of met diens toestemming leidt tot uitputting van het distributierecht van dat origineel of die kopie in de Europese Gemeenschap.)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
308
Auteursrecht
§ 2. De auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft op dat werk een onvervreemdbaar moreel recht. De globale afstand van de toekomstige uitoefening van dat recht is nietig. Het omvat ook het recht om het werk bekend te maken. Niet bekendgemaakte werken zijn niet vatbaar voor beslag. De auteur heeft het recht om het vaderschap van het werk op te eisen of te weigeren. Hij heeft recht op eerbied voor zijn werk en dat maakt het hem mogelijk zich te verzetten tegen elke wijziging ervan. Niettegenstaande enige afstand, behoudt hij het recht om zich te verzetten (tegen elke misvorming, verminking of andere wijziging van dit werk dan wel tegen enige andere aantasting van het werk, die zijn eer of zijn reputatie kunnen schaden). Artikel 2. § 1. Na het overlijden van de auteur blijft het auteursrecht gedurende zeventig jaar bestaan ten voordele van de persoon die hij daartoe heeft aangewezen of, indien dat niet is gebeurd, ten voordele van zijn erfgenamen, overeenkomstig artikel 7. § 2. Onverminderd het tweede lid van deze paragraaf, wanneer een werk door twee of meer personen samen is gemaakt, genieten al hun rechtverkrijgenden het auteursrecht tot zeventig jaar na de dood van de langstlevende der auteurs. De beschermingstermijn van een audiovisueel werk verstrijkt zeventig jaar na de dood van de langstlevende van de volgende personen : de hoofdregisseur, de scenarioschrijver, de (tekstschrijver) en de auteur van muziekwerken met of zonder woorden die speciaal voor het werk zijn gemaakt § 3. Voor anonieme of pseudonieme werken bedraagt de duur van de rechten van de auteur zeventig jaar vanaf het tijdstip waarop het werk op geoorloofde wijze voor het publiek toegankelijk is gemaakt.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
309
Indien evenwel het door de auteur aangenomen pseudoniem geen enkele twijfel over zijn identiteit laat of de auteur zijn identiteit tijdens de in het eerste lid vermelde termijn kenbaar maakt, geldt de in § 1, vastgestelde beschermingstermijn (Voor anonieme of pseudonieme werken die niet binnen zeventig jaar na hun totstandkoming op geoorloofde wijze voor het publiek toegankelijk zijn gemaakt, vervalt de bescherming bij de uitputting van die termijn.) § 4. Voor werken die in verschillende banden, delen, nummers of afleveringen gepubliceerd zijn en waarvan de termijn van zeventig jaar ingaat op het tijdstip waarop het werk voor het publiek toegankelijk is gemaakt, loopt de beschermingstermijn voor elk onderdeel afzonderlijk § 5. De beschermingstermijn van foto's die oorspronkelijk zijn, in de zin dat zij een eigen intellectuele schepping van de auteur zijn, wordt (vastgesteld) overeenkomstig de voorgaande paragrafen § 6. Een ieder die na het verstrijken van de auteursrechtelijke bescherming een niet eerder gepubliceerd werk voor het eerst op geoorloofde wijze publiceert of op geoorloofde wijze aan het publiek meedeelt, geniet een bescherming die gelijkwaardig is (met die van de vermogensrechten) van de auteur. De beschermingstermijn van deze rechten bedraagt vijfentwintig jaar vanaf het tijdstip waarop het werk voor het eerst op geoorloofde wijze gepubliceerd of op geoorloofde wijze aan het publiek meegedeeld is. § 7. De in dit artikel gestelde termijnen worden berekend vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het feit dat (de rechten) doet ontstaan. Artikel 3. § 1. De vermogensrechten zijn roerende rechten die overgaan bij erfopvolging en vatbaar zijn voor gehele of gedeeltelijke overdracht, volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Zij kunnen onder meer worden vervreemd of in een gewone of exclusieve licentie worden ondergebracht. Ten aanzien van de auteur worden alle contracten schriftelijk bewezen. De contractuele bedingen met betrekking tot het auteursrecht en de exploitatiewijzen ervan moeten restrictief worden geïnterpreteerd. De overdracht van het voorwerp dat een werk omvat, (leidt niet tot het recht Octrooien, merken, tekeningen en modellen
310
Auteursrecht
om het werk te exploiteren); met het oog op de uitoefening van zijn vermogensrechten moet de auteur op een redelijke manier toegang tot zijn werk behouden. Voor elke exploitatiewijze moeten de vergoeding voor de auteur, de reikwijdte en de duur van de overdracht uitdrukkelijk worden bepaald. De verkrijger van het recht moet het werk overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken exploiteren. De overdracht van de rechten betreffende nog onbekende exploitatienormen is nietig, niettegenstaande enige daarmee strijdige bepaling. § 2. De overdracht van de vermogensrechten betreffende toekomstige werken geldt slechts voor een beperkte tijd en voor zover het genre van de werken waarop de overdracht betrekking heeft, bepaald is. § 3. Wanneer een auteur werken tot stand brengt ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst of een statuut, kunnen de vermogensrechten worden overgedragen aan de werkgever voor zover uitdrukkelijk in die overdracht van rechten is voorzien en voor zover de creatie van het werk binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst of het statuut valt. Wanneer een auteur werken tot stand brengt ter uitvoering van een bestelling, kunnen de vermogensrechten worden overgedragen aan degene die de bestelling heeft geplaatst voor zover deze laatste een activiteit uitoefent in de niet-culturele sector of in de reclamewereld, voor zover het werk bestemd is voor die activiteit en uitdrukkelijk in die overdracht van rechten is voorzien. In die gevallen zijn § 1, vierde tot zesde lid, en § 2 niet van toepassing. Het beding waarbij aan de verkrijger van een auteursrecht het recht wordt toegekend om het werk te exploiteren in een vorm die onbekend is op de datum van de arbeidsovereenkomst of van de aanwerving onder statuut, moet uitdrukkelijk zijn en bepalen dat daaraan een aandeel gekoppeld is in de door die exploitatie gemaakte winst. De strekking van die overdracht en de wijze waarop ze plaatsvindt, kunnen bij collectieve overeenkomst worden bepaald.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
311
Artikel 4. Wanneer het auteursrecht onverdeeld is, wordt de uitoefening ervan bij overeenkomst geregeld. Bij gebreke van een overeenkomst mag geen van de auteurs het recht afzonderlijk uitoefenen, behoudens rechterlijke beslissing in geval van onenigheid. Iedere auteur blijft echter vrij om, in zijn naam en zonder tussenkomst van de andere (auteurs), wegens inbreuk op het auteursrecht een rechtsvordering in te stellen en voor zijn deel schadevergoeding te eisen. De rechter kan te allen tijde de machtiging tot publicatie van het werk afhankelijk stellen van de maatregelen die hij nuttig acht; hij kan, op verzoek van de auteur die zich tegen de publicatie verzet, beslissen dat deze niet zal delen in de kosten en baten van de exploitatie of dat zijn naam niet op het werk zal voorkomen. Artikel 5. Wanneer een werk door twee of meer personen samen is gemaakt, waarbij duidelijk kan worden opgemaakt welke de individuele bijdrage van ieder der auteurs is, mogen de auteurs behoudens andersluidende bepaling in het kader van dit werk met niemand anders samenwerken. Zij hebben evenwel het recht om hun bijdrage afzonderlijk te exploiteren, voor zover deze exploitatie het gemeenschappelijke werk niet in het gedrang brengt. Artikel 6. De oorspronkelijke (auteursrechthebbende) is de natuurlijke persoon die het werk heeft gecreëerd. (Tenzij het tegendeel is bewezen, wordt een ieder als auteur aangemerkt wiens naam of letterwoord waarmee hij te identificeren is als dusdanig op het werk, op een reproductie van het werk, of bij een mededeling aan het publiek ervan wordt vermeld.) De uitgever van een anoniem werk of van een werk onder pseudoniem wordt ten aanzien van derden geacht de auteur daarvan te zijn.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
312
Auteursrecht
Artikel 7. Na het overlijden van de auteur worden de rechten bedoeld in artikel 1, § 1, tijdens de duur van de bescherming van het auteursrecht, uitgeoefend door zijn erfgenamen of legatarissen, tenzij de auteur (ze aan een bepaald persoon heeft toegekend, met inachtneming van het wettelijk voorbehouden erfdeel dat aan de erfgenamen toekomt.) De rechten, bedoeld in artikel 1, § 2, worden na het overlijden van de auteur, uitgeoefend door zijn erfgenamen of legatarissen, tenzij hij daartoe een welbepaald persoon heeft aangewezen. Bij onenigheid geldt de regeling van artikel 4. Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen betreffende de werken van letterkunde. Artikel 8. § 1. Onder werken van letterkunde wordt verstaan de geschriften van welke aard ook, alsmede lessen, voordrachten, redevoeringen, preken of andere mondelinge uitingen van de gedachte. Redevoeringen uitgesproken in vergaderingen van vertegenwoordigende lichamen, in openbare terechtzittingen van rechtscolleges of in politieke bijeenkomsten mogen evenwel vrijelijk worden gereproduceerd en aan het publiek medegedeeld; alleen de auteur heeft echter het recht om ze afzonderlijk uit te geven. § 2. Er bestaat geen auteursrecht op officiële akten van de overheid. Afdeling 3. - (Bijzondere bepalingen betreffende de werken van grafische of beeldende kunst.) Artikel 9. Tenzij anders is overeengekomen, wordt bij de overdracht van een werk van (grafische of) beeldende kunst aan de verkrijger het recht overgedragen het werk als dusdanig tentoon te stellen, in omstandigheden die geen afbreuk doen aan de eer of de faam van de auteur; de andere auteursrechten worden echter niet overgedragen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
313
Tenzij anders is overeengekomen of tenzij andere gebruiken heersen, heeft de overdracht van een werk van (grafische of) beeldende kunst het verbod tot gevolg om er andere identieke exemplaren van te maken Artikel 10. De auteur of de eigenaar van een portret dan wel enige andere persoon die een portret bezit of voorhanden heeft, heeft niet het recht het te reproduceren of aan het publiek mede te delen zonder toestemming van de geportretteerde of, gedurende twintig jaar na diens overlijden, zonder toestemming van zijn rechtverkrijgenden. Artikel 11. § 1. Bij elke doorverkoop van een oorspronkelijk kunstwerk waarbij actoren uit de professionele kunsthandel betrokken zijn als verkoper, koper, of tussenpersoon, na de eerste overdracht door de auteur, is door de verkoper aan de auteur een onvervreemdbaar, op de doorverkoopprijs berekend volgrecht verschuldigd, waarvan geen afstand kan worden gedaan, zelfs niet op voorhand. Onder " oorspronkelijk kunstwerk " wordt verstaan, een werk van grafische of beeldende kunst, zoals afbeeldingen, collages, schilderingen, tekeningen, gravures, prenten, lithografieën, beeldhouwwerk, tapisserieën, keramische werken, glaswerk en foto's, voorzover dit werk een schepping is van de kunstenaar zelf, of het gaat om een exemplaar dat als oorspronkelijk kunstwerk wordt aangemerkt. Kopieën van kunstwerken die onder deze afdeling vallen en die door de kunstenaar zelf of in zijn opdracht in beperkte oplage zijn vervaardigd, worden als oorspronkelijk kunstwerk in de zin van deze afdeling beschouwd. Dergelijke kopieën zijn in de regel genummerd, gesigneerd of door de kunstenaar op andere wijze als authentiek gemerkt. § 2. Het volgrecht is evenwel niet van toepassing op een doorverkoop waarbij de verkoper het werk minder dan drie jaar voor de doorverkoop rechtstreeks heeft verkregen van de kunstenaar en de doorverkoopprijs maximaal 10.000 EUR bedraagt. De bewijslast dat aan deze voorwaarden is voldaan, rust op de verkoper. § 3. Het volgrecht komt toe aan de erfgenamen en andere rechtverkrijgenden van de auteurs overeenkomstig de artikelen 2 en 7.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
314
Auteursrecht
§ 4. Onverminderd het bepaalde in internationale overeenkomsten is de reciprociteit van toepassing op het volgrecht. Artikel 12. Het volgrecht wordt berekend op de verkoopprijs exclusief belasting, op voorwaarde dat die minimum 1.250 EUR bedraagt. Teneinde verschillen weg te werken die negatieve effecten hebben op de werking van de interne markt, kan de Koning dit bedrag van 1.250 EUR wijzigen, zonder evenwel een bedrag hoger dan 3.000 EUR te kunnen bepalen. Het bedrag van het volgrecht wordt bepaald als volgt: - 4 % van het deel van de verkoopprijs tot en met 50.000 EUR; - 3 % van het deel van de verkoopprijs van 50.000,01 EUR tot en met 200.000 EUR; - 1 % van het deel van de verkoopprijs van 200.000,01 EUR tot en met 350.000 EUR; - 0,5 % van het deel van de verkoopprijs van 350.000,01 EUR tot en met 500.000 EUR; - 0,25 % van het deel van de verkoopprijs boven 500.000 EUR. Het maximumbedrag van het recht mag evenwel niet hoger liggen dan 12.500 EUR. Artikel 13. § 1. Voor de doorverkopen die plaatsvinden in het kader van een openbare veiling zijn de actoren uit de professionele kunsthandel die bij de doorverkoop betrokken zijn als verkoper, koper, of tussenpersoon, de openbare ambtenaar, en de verkoper hoofdelijk verplicht de auteur of de vennootschap belast met het beheer van zijn rechten, of indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen, binnen een maand na de verkoop in kennis te stellen van die verkoop. Zij zijn tevens hoofdelijk verplicht de verschuldigde rechten binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving te betalen. Voor de doorverkopen die niet plaatsvinden in het kader van een openbare veiling, met inbegrip van de verkopen die aanleiding hebben Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
315
gegeven tot de toepassing van artikel 11, § 2, zijn de actoren uit de professionele kunsthandel die bij de doorverkoop betrokken zijn als verkoper, koper, of tussenpersoon, en de verkoper hoofdelijk verplicht de auteur of de vennootschap belast met het beheer van zijn rechten, of indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen, binnen de termijn en op de wijze bepaald door de Koning in kennis te stellen van die verkoop. Zij zijn tevens hoofdelijk verplicht de verschuldigde rechten binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving te betalen. § 2. De vordering van de auteur verjaart door verloop van drie jaren te rekenen van het verstrijken van de betalingstermijn bedoeld in § 1, eerste en tweede lid. § 3. Bij het verstrijken van de betalingstermijnen bepaald in § 1, eerste en tweede lid, worden de bedragen die niet betaald konden worden, aan de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen betaald. De Koning kan nadere regels betreffende deze betaling bepalen. Bij het verstrijken van de verjaringstermijn bepaald in § 2, zullen de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen de rechten verdelen op de door de Koning bepaalde wijze. § 4. Gedurende een periode van drie jaren na de doorverkoop, kunnen de beheersvennootschappen met betrekking tot de werken waarvan het beheer hen werd toevertrouwd, van de actoren uit de professionele kunsthandel overeenkomstig de door de Koning bepaalde regels alle inlichtingen opvragen die noodzakelijk zijn om de inning en verdeling van het volgrecht veilig te stellen. Met betrekking tot de werken waarvan het beheer niet werd toevertrouwd aan een beheersvennootschap, bepaalt de Koning de voorwaarden voor uitoefening van het recht op inlichtingen bepaald in het vorige lid. Hij kan onder meer bepalen dat het in het vorige lid bepaalde recht op inlichtingen enkel kan uitgeoefend worden via de door Hem aangewezen beheersvennootschappen, overeenkomstig de door Hem bepaalde regels. De auteurs kunnen tevens overeenkomstig de door de Koning bepaalde regels van de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen alle inlichtingen opvragen die noodzakelijk zijn om de inning en verdeling van het volgrecht veilig te stellen. De koper en de verkoper zijn hoofdelijk verplicht de auteur of de vennootschap belast met het beheer van zijn rechten binnen drie maanden na de verkoop in kennis te stellen van die verkoop, en de verschuldigde rechten binnen dezelfde periode te betalen. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
316
Auteursrecht
Bij het verstrijken van die termijn worden de bedragen die niet konden worden uitgekeerd, betaald aan de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen die de rechten zullen verdelen op de door de Koning bepaalde wijze. De vordering van de auteur verjaart door verloop van drie jaren te rekenen van de kennisgeving bedoeld in het eerste lid. Afdeling 4bis. - Bijzondere bepalingen betreffende databanken. Artikel 20bis. Databanken die door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de auteur vormen, worden als zodanig door het auteursrecht beschermd. De bescherming van databanken op grond van het auteursrecht geldt niet voor de werken, de gegevens of de elementen zelf en laat de bestaande rechten op de werken, gegevens of andere elementen vervat in de databank onverlet. Onder "databank" wordt een verzameling verstaan van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn. Artikel 20ter. Behoudens een andersluidende contractuele of statutaire bepaling, wordt alleen de werkgever geacht verkrijger te zijn van de vermogensrechten met betrekking tot databanken die in de niet culturele nijverheid zijn gemaakt door een of meer werknemers of ambtenaren bij de uitoefening van hun taken, of volgens de onderrichtingen van hun werkgever. In verband met het vermoeden van overdracht kunnen de collectieve overeenkomsten de omvang en de wijze daarvan bepalen. Artikel 20quater. De rechtmatige gebruiker van een databank of van kopieën daarvan kan zonder toestemming van de auteur van de databank alle in artikel 1, § 1, Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
317
bedoelde handelingen verrichten die noodzakelijk zijn om toegang te krijgen tot en normaal gebruik te maken van de inhoud van de databank. Voor zover de rechtmatige gebruiker slechts toestemming heeft om een deel van de databank te gebruiken, geldt het eerste lid van dit artikel ook alleen voor dat deel. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn van dwingend recht. Onder "rechtmatige gebruiker" wordt eenieder verstaan die handelingen verricht welke door de auteur of bij wet zijn toegestaan. Afdeling 5. - Uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur. Artikel 21. § 1. Het citeren uit een werk dat op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, ten behoeve van kritiek, polemiek, recensie, onderwijs, of in het kader van wetenschappelijke werkzaamheden, maakt geen inbreuk op het auteursrecht, voorzover zulks geschiedt overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken en het beoogde doel zulks wettigt. Het citeren bedoeld in het vorige lid moet de bron en de naam van de auteur vermelden, tenzij dit niet mogelijk blijkt. § 2. Voor het samenstellen van een bloemlezing bestemd voor het onderwijs dat niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreeft, is de toestemming vereist van de auteurs uit wier werk op die manier uittreksels worden samengebracht. Is de auteur echter overleden, dan is de toestemming van de rechthebbende niet vereist, op voorwaarde dat de keuze van het uittreksel, alsmede de presentatie en de plaats ervan de morele rechten van de auteur in acht nemen en dat een billijke vergoeding wordt betaald, die door de partijen wordt overeengekomen of anders door de rechter overeenkomstig de eerlijke gebruiken worden vastgesteld. § 3. De auteur kan zich niet verzetten tegen tijdelijke reproductiehandelingen van voorbijgaande of bijkomstige aard die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procédé dat wordt toegepast met als enig doel : - de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon; of Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
318
- een rechtmatig gebruik, van een beschermd werk, waarbij die handelingen geen zelfstandige economische waarde bezitten. Artikel 22. § 1. Wanneer het werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, kan de auteur zich niet verzetten tegen : 1° de reproductie en de mededeling aan het publiek, met het oog op informatie, van korte fragmenten uit werken of van integrale werken van beeldende kunst in (een verslag dat over actuele gebeurtenissen wordt uitgebracht); 2° de reproductie en de mededeling aan het publiek van een werk tentoongesteld in een voor het publiek toegankelijke plaats, wanneer het doel van de reproductie of van de mededeling aan het publiek niet het werk zelf is; 3° (de kosteloze privé-uitvoering in familiekring of in het kader van schoolactiviteiten;) 4° vervallen 5° de (reproductie) van geluidswerken en audiovisuele werken gemaakt (die in familiekring geschiedt en alleen daarvoor bestemd is); 6° een karikatuur, een parodie of een pastiche, rekening houdend met de eerlijke gebruiken; 7° de kosteloze uitvoering van een werk tijdens een publiek examen, wanneer het doel van de uitvoering niet het werk zelf is, maar het beoordelen van de uitvoerder of de uitvoerders van het werk met het oog op het verlenen van een kwalificatiegetuigschrift, diploma of titel binnen een erkende onderwijsvorm. 8° (de reproductie die is beperkt tot een aantal kopieën, bepaald in functie van en gerechtvaardigd door het voor de bewaring van het culturele en wetenschappelijke patrimonium gestelde doel, door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, musea, of door archieven die niet het behalen van een direct of een indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, voor zover hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan de
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
319
normale exploitatie van het werk en geen onredelijke schade wordt berokkend aan de wettige belangen van de auteur. De materialen die aldus worden vervaardigd blijven eigendom van deze instellingen, die zichzelf ieder commercieel of winstgevend gebruik ervan ontzeggen. De auteur kan hiertoe toegang krijgen, onder strikte inachtneming van de bewaring van het werk en tegen een billijke vergoeding van het werk verricht door deze instellingen;) 9° vervallen 10° tijdelijke opnamen van werken, gemaakt door omroeporganisaties met hun eigen middelen, met inbegrip van de middelen van een persoon die optreedt namens en onder de verantwoordelijkheid van de omroeporganisaties, ten behoeve van hun eigen uitzendingen; 11° de reproductie en mededeling aan het publiek van werken ten behoeve van mensen met een handicap, die rechtstreeks met deze handicap verband houden en van niet-commerciële aard zijn en voorzover het wegens de betrokken handicap noodzakelijk is, voor zover hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk en geen onredelijke schade wordt berokkend aan de wettige belangen van de auteur; 12° de reproductie en de mededeling aan het publiek voor reclamedoeleinden, voor openbare tentoonstellingen of openbare verkopen van artistieke werken, voorzover het noodzakelijk is voor de promotie van die gebeurtenissen, met uitsluiting van enig ander commercieel gebruik; 13° de reproductie van uitzendingen, door erkende ziekenhuizen, gevangenissen en instellingen voor jeugd- of gehandicaptenzorg, voor zover deze instellingen geen winstoogmerk nastreven en dat deze reproductie is voorbehouden voor het exclusieve gebruik van de daar verblijvende natuurlijke personen. Artikel 22bis. § 1. In afwijking van artikel 22 kan de auteur wanneer de databank wettig openbaar is gemaakt, zich niet verzetten tegen :
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
320
1° (de gedeeltelijke of integrale reproductie op papier of op een soortgelijke drager, met behulp van een fotografische techniek of een andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, van databanken die op papier of op een soortgelijke drager zijn vastgelegd, wanneer die reproductie uitsluitend bestemd is voor privé-gebruik en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk;). 2° (de gedeeltelijke of integrale reproductie op papier of op een soortgelijke drager, met behulp van een fotografische techniek of een andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, wanneer die reproductie wordt verricht ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, en zulks verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk;). 3° (de gedeeltelijke of integrale reproductie, op eender welke drager andere dan papier of soortgelijke drager, wanneer die reproductie wordt verricht ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, en zulks verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk). 4° (de mededeling van databanken wanneer deze mededeling wordt verricht ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek door instellingen die daartoe door de overheid officieel zijn erkend of opgericht en voorzover deze verantwoord is door de nagestreefde nietwinstgevende doelstelling, plaatsvindt in het kader van de normale activiteiten van de instelling, enkel wordt uitgevoerd door de gesloten transmissienetwerken van de instelling en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk.). 5° de reproductie en de mededeling aan het publiek van een databank wanneer die handelingen worden verricht om de openbare veiligheid te waarborgen of om in een administratieve of gerechtelijke procedure aan te wenden en geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van de databank. Artikel 22, § 1, 1 tot 3°, 6° en 7°, is op analoge wijze van toepassing op databanken. § 2. Wanneer de databank wordt gereproduceerd of medegedeeld ter illustratie van onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, moeten de Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
321
naam van de auteur en de benaming van de databank worden vermeld (, behalve indien dit onmogelijk blijkt). Artikel 23. § 1. De auteur kan de uitlening van werken van letterkunde, (databanken, fotografische werken,) partituren van muziekwerken, geluidswerken en audiovisuele werken niet verbieden wanneer die uitlening geschiedt met een educatief of cultureel doel door instellingen die daartoe door de overheid officieel zijn erkend of opgericht. § 2. De uitlening van geluidswerken en audiovisuele werken kan pas plaatsvinden zes maanden na de eerste verspreiding van het werk onder het publiek. Na raadpleging van de instellingen en vennootschappen voor het beheer van de rechten, kan de Koning voor alle fonogrammen en eerste vastleggingen van films of voor bepaalde daarvan de in het vorige lid bedoelde termijn verlengen of verkorten. Artikel 23bis. De bepalingen van de artikelen 21, 22, 22bis en 23, §§ 1 en 3, zijn van dwingend recht. (Er kan evenwel op contractuele basis afgeweken worden van de bepalingen van de artikelen bedoeld in het eerste lid, wanneer het werken betreft die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld op grond van overeengekomen bepalingen op zodanige wijze dat leden van het publiek daartoe toegang hebben op een door hen individueel gekozen plaats en tijd.)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
322
Auteursrecht
HOOFDSTUK II Naburige rechten. Afdeling 1. - Algemene bepaling. Artikel 33. De bepalingen van dit hoofdstuk doen geen afbreuk aan het auteursrecht. Geen van deze bepalingen mag op zodanige wijze worden uitgelegd dat zij de uitoefening van het auteursrecht beperkt. De in dit hoofdstuk erkende naburige rechten zijn roerende rechten die overgaan bij erfopvolging en vatbaar zijn voor gehele of gedeeltelijke overdracht, overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Ze kunnen onder meer worden vervreemd of in een gewone of exclusieve licentie worden ondergebracht. Afdeling 2. - Bepalingen betreffende de uitvoerende kunstenaars. Artikel 34. De uitvoerende kunstenaar heeft een onvervreemdbaar moreel recht op zijn prestatie. De globale afstand van de toekomstige uitoefening van dat recht is nietig. De uitvoerende kunstenaar heeft het recht zijn naam vermeld te zien overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken, almede een onjuiste toeschrijving te verbieden. Niettegenstaande enige afstand behoudt de uitvoerende kunstenaar het recht om zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking (of andere wijziging) van zijn prestatie, dan wel tegen enige andere aantasting ervan die zijn eer of zijn reputatie kunnen schaden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
323
Artikel 38. De rechten van de uitvoerende kunstenaar vervallen vijftig jaar na de datum van de prestatie. Indien een vastlegging van de prestatie, op geoorloofde wijze gepubliceerd of aan het publiek meegedeeld is, vervallen de rechten vijftig jaar na de datum van het eerste feit. Deze termijn wordt berekend vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het feit dat de rechten doet ontstaan. Na het overlijden van de uitvoerende kunstenaar worden de rechten uitgeoefend door diens erfgenamen of legatarissen, tenzij de uitvoerende kunstenaar ze aan een bepaald persoon heeft toegekend, rekening houdend met het wettelijk voorbehouden erfdeel dat aan de erfgenamen toekomt.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
324
HOOFDSTUK IV (Het kopiëren voor eigen gebruik van werken en prestaties.) Artikel 55. De auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten van fonogrammen en van audiovisuele werken hebben recht op een vergoeding voor de reproductie voor eigen gebruik van hun werken en prestaties, inclusief voor de gevallen bedoeld in artikel 22, § 1, 5, en artikel 46, eerste lid, 4, van deze wet. De vergoeding wordt betaald door de fabrikant, de intracommunautaire invoerder of aankoper van dragers die gebruikt kunnen worden voor het reproduceren van geluidswerken en audiovisuele werken dan wel van apparaten waarmee de reproductie mogelijk wordt op de datum waarop die dragers en die apparaten op het nationale grondgebied in de handel worden gebracht. De Koning bepaalt de nadere regels met betrekking tot de inning en de verdeling van en de controle op de vergoeding, alsmede het tijdstip waarop die vergoeding is verschuldigd. Onverminderd het bepaalde in internationale overeenkomsten verdelen de vennootschappen voor het beheer van de rechten overeenkomstig artikel 58 de vergoeding onder de auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten. Krachtens de door Hem bepaalde voorwaarden en nadere regels gelast de Koning een voor alle vennootschappen voor het beheer van de auteursrechten representatieve vennootschap met de inning en de verdeling van de vergoeding. Wanneer een auteur of een uitvoerende kunstenaar zijn recht op een vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik van geluidswerken of audiovisuele werken heeft afgestaan, behoudt hij het recht op een billijke vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
325
De auteurs of de uitvoerende kunstenaars kunnen geen afstand doen van dat recht op een billijke vergoeding. Het in het eerste lid bedoelde recht op vergoeding kan niet in aanmerking komen voor de bij de artikelen 18 en 36 bedoelde vermoedens. Afdeling 2 .Strafbepalingen. Artikel 80. Hij die kwaadwillig of bedrieglijk inbreuk pleegt op het auteursrecht en de naburige rechten, is schuldig aan het misdrijf van namaking. Hetzelfde geldt voor de kwaadwillige of bedrieglijke aanwending van de naam van een auteur of van een persoon die een naburig recht geniet, of voor enig door hem gebruik distinctief kenmerk om zijn werk of prestatie aan te duiden. De aldus tot stand gebrachte voorwerpen worden als nagemaakt beschouwd. Hij die voorwerpen, wetende dat zij nagemaakt zijn, verkoopt, verhuurt, te koop of te huur stelt, in voorraad heeft voor de verkoop of de verhuur of in België invoert voor commerciële doeleinden, is schuldig aan hetzelfde misdrijf. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op het misdrijf van namaking. De bepalingen van hoofdstuk XI van de wet van 3 juli 1969 houdende invoering van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde zijn van toepassing op de overtredingen van de bepalingen van de hoofdstukken IV tot VI en op de overtredingen van hun uitvoeringsbesluiten, waarbij de term " belasting " wordt vervangen door " vergoeding ". (Wanneer de feiten voorgelegd aan de rechtbank, het voorwerp zijn van een vordering tot staking in toepassing van artikel 87, § 1, kan er niet over de strafvordering beslist worden dan nadat een in kracht van gewijsde gegane beslissing is genomen over de vordering tot staking.)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
326
Auteursrecht
Artikel 81. De misdrijven bepaald in de artikelen 79bis, § 1, 79ter en 80 worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met een geldboete van 100 tot 100 000 EUR of met een van die straffen alleen. In geval van herhaling binnen vijf jaar na een in kracht van gewijsde gegane veroordeling wegens dezelfde inbreuk, worden de opgelopen straffen op het dubbele van het maximum gebracht. Artikel 82. Ingeval een uitvoering of een opvoering inbreuk maakt op het auteursrecht of op de naburige rechten, kunnen de ontvangsten in beslag genomen worden als zaken die uit het misdrijf voortkomen. Zij worden aan de eiser toegewezen naar evenredigheid van hetgeen zijn werk of zijn prestatie heeft bijgedragen tot de uitvoering of opvoering en worden bij de raming van de schadevergoeding in aanmerking genomen. Afdeling 3. - Burgerlijke rechtsvordering ter zake van auteursrecht. Artikel 86bis. § 1. Onverminderd § 3 heeft de benadeelde recht op de vergoeding van elke schade die hij door een inbreuk op een auteursrecht of naburig recht lijdt. § 2. Wanneer de omvang van de schade op geen andere wijze kan bepaald worden, kan de rechter de schadevergoeding in redelijkheid en billijkheid vaststellen op een forfaitair bedrag. De rechter kan bij wijze van schadevergoeding de afgifte bevelen aan de eiser van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de waarde van die goederen, materialen en werktuigen de omvang van de werkelijke schade overschrijdt, bepaalt de rechter de door de eiser te betalen opleg. In geval van kwade trouw kan de rechter bij wijze van schadevergoeding de afdracht bevelen van het geheel of een deel van de ten gevolge van de inbreuk genoten winst alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording dienaangaande. Bij het bepalen van de af te dragen winst Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
327
worden enkel de kosten in mindering gebracht die rechtstreeks verbonden zijn aan de betrokken inbreukactiviteiten. § 3. In geval van kwade trouw kan de rechter de verbeurdverklaring uitspreken ten voordele van de eiser van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de goederen, materialen en werktuigen niet meer in het bezit van de verweerder zijn kan de rechter een vergoeding toekennen waarvan het bedrag gelijk is aan de voor de verkochte goederen, materialen en werktuigen ontvangen prijs. De aldus uitgesproken verbeurdverklaring slorpt de schadevergoeding op ten belope van de waarde van het verbeurdverklaarde. Artikel 86ter. § 1. Wanneer de rechter een inbreuk op het auteursrecht of een naburig recht vaststelt, beveelt hij tegenover elke inbreukmaker de staking van deze inbreuk. De rechter kan eveneens een bevel tot staking uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op het auteursrecht of op een naburig recht te plegen. § 2. Onverminderd de aan de benadeelde wegens de inbreuk verschuldigde schadevergoeding en zonder schadeloosstelling van welke aard ook, kan de rechter op vordering van de partij die een vordering inzake namaak kan instellen de terugroeping uit het handelsverkeer, de definitieve verwijdering uit het handelsverkeer of de vernietiging gelasten van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt. Deze maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de inbreukmaker, tenzij bijzondere redenen dit beletten. Bij de beoordeling van een vordering als bedoeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk en de gelaste maatregelen, alsmede met de belangen van derden. § 3. Wanneer de rechter in de loop van een procedure een inbreuk vaststelt, kan hij, op verzoek van de partij die een vordering inzake Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
328
namaak kan instellen, de inbreukmaker bevelen al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de inbreukmakende goederen of diensten aan de partij die de vordering instelt mee te delen en haar alle daarop betrekking hebbende gegevens te verstrekken, voor zover die maatregel gerechtvaardigd en redelijk voorkomt. Eenzelfde bevel kan worden opgelegd aan de persoon die de inbreukmakende goederen op commerciële schaal in zijn bezit heeft, de diensten waardoor een inbreuk wordt gemaakt op commerciële schaal heeft gebruikt, of op commerciële schaal diensten die bij inbreukmakende handelingen worden gebruikt, heeft verleend. § 4. De rechter kan bevelen dat zijn beslissing of de samenvatting die hij opstelt wordt aangeplakt tijdens de door hem bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de inbreukmaker en dat zijn vonnis of de samenvatting ervan in kranten of op enige andere wijze wordt bekendgemaakt, dit alles op kosten van de inbreukmaker. Artikel 87. § 1. (In aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren, stellen de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de rechtbank van koophandel, het bestaan vast van elke inbreuk op het auteursrecht of op een naburig recht en bevelen ze de staking ervan.) (Ze kunnen eveneens een bevel tot staking uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op het auteursrecht of op een naburig recht te plegen.) De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kort geding. Op de vordering wordt uitspraak gedaan, niettegenstaande enige vervolging die voor de strafrechter wordt ingesteld wegens dezelfde feiten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande voorziening en zonder borgstelling, tenzij de rechter heeft bevolen dat een borg moet worden gesteld. De vordering wordt ingesteld op verzoek van elke betrokkene, van een gemachtigde (vennootschap voor het beheer van de rechten) of van een beroepsvereniging of interprofessionele vereniging met rechtspersoonlijkheid. (Err. B.St. 22-11-1994, pp. 28832-5) De voorzitter kan bevelen dat een einde moet worden gemaakt aan de Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
329
betwiste handeling en dat het vonnis, op de wijze die hij geschikt acht, geheel of gedeeltelijk wordt bekendgemaakt op kosten van de verweerder. § 2. (De vordering die samenhangt met de vordering bepaald in § 1, en die de staking tot voorwerp heeft van een handeling bedoeld in artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, of in artikel 18 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, wordt eveneens uitsluitend voor de voorzitter van de krachtens § 1 bevoegde rechtbank gebracht.) Afdeling 3bis. - Vorderingen betreffende de toepassing van technische voorzieningen. Artikel 87bis. § 1. (Niettegenstaande de rechtsbescherming voorzien in artikel 79bis zijn de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de rechtbank van koophandel in aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren, bevoegd voor het vaststellen van elke overtreding van artikel 79bis, §§ 2 en 4 en naargelang het geval : 1° ofwel het opleggen aan de rechthebbenden van het nemen van passende maatregelen die de begunstigden van de uitzonderingen voorzien in artikel 21, § 2, artikel 22, § 1, 4°, 4°bis, 4°ter, 4°quater, 8°, 10°, 11° en 13°, artikel 22bis, § 1, eerste lid, 1° tot 5°, en artikel 46, 3°bis, 3°ter, 7°, 9°, 10° en 12°, of in de bepalingen door de Koning bepaald krachtens artikel 79bis, § 2, tweede lid, toelaten te kunnen genieten van deze uitzonderingen ingeval die begunstigde op rechtmatige wijze toegang heeft tot het werk of de beschermde prestatie; 2° ofwel het bevelen aan de rechthebbenden om de technische voorzieningen aan te passen aan artikel 79bis, § 4 § 2. De vordering gegrond op § 1 wordt ingesteld op verzoek van : 1° de belanghebbenden; 2° de minister bevoegd voor het auteursrecht;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
330
Auteursrecht
3° een beroepsrechtspersoonlijkheid;
of
interprofessionele
vereniging
met
4° een vereniging ter verdediging van de consumentenbelangen die rechtspersoonlijkheid bezit en voor zover zij in de Raad voor het Verbruik vertegenwoordigd is of door de minister bevoegd voor het auteursrecht, volgens criteria bepaald bij een koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, erkend is. In afwijking van de bepalingen in de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek, kunnen de verenigingen en groepen bedoeld in de punten 3° en 4° in rechte optreden voor de verdediging van hun statutair omschreven collectieve belangen. § 3. De vordering gegrond op § 1 wordt ingesteld en behandeld zoals in kortgeding. Zij mag worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak, overeenkomstig de artikelen 1034ter tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg (of de voorzitter van de rechtbank van koophandel) kan bevelen dat de beschikking of de samenvatting ervan wordt aangeplakt gedurende de termijn die hij bepaalt, en zowel binnen als buiten de inrichtingen van de overtreder en op diens kosten, evenals de bekendmaking van de beschikking of van de samenvatting ervan, op kosten van de overtreder, in dagbladen of op een andere wijze. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgtocht. Elke uitspraak wordt, binnen acht dagen en door toedoen van de griffier van het bevoegde rechtscollege, aan de minister bevoegd voor het auteursrecht meegedeeld, tenzij het vonnis gewezen is op zijn verzoek. Bovendien is de griffier verplicht de minister bevoegd voor het auteursrecht onverwijld in te lichten over het beroep tegen een uitspraak die krachtens dit artikel gewezen is. (§ 4. De vordering die samenhangt met de vordering bepaald in § 1, en die de staking tot voorwerp heeft van een handeling bedoeld in artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, of in artikel 18 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
331
de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, wordt eveneens uitsluitend voor de voorzitter van de krachtens § 1 bevoegde rechtbank gebracht.)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
332
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
333
C Wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken. (bijgewerkt tot 18/07/2007)
HOOFDSTUK II Recht van de producenten van databanken. Afdeling 1. - Begrippen en toepassingsgebied. Artikel 2. Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk moet worden verstaan onder : 1° databank : een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk; 2° opvraging : de permanente of tijdelijke overbrenging van de inhoud van een databank of van een substantieel deel ervan op een andere drager, ongeacht op welke wijze en in welke vorm. Openbare uitlening wordt niet als opvraging beschouwd; 3° hergebruik : elke vorm van het aan het publiek ter beschikking stellen van de inhoud van een databank of van een substantieel deel ervan, door verspreiding van kopieën, verhuur, online transmissie of in een andere vorm. Openbare uitlening wordt niet als hergebruik beschouwd;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
334
Auteursrecht
4° rechtmatig gebruiker : de persoon die opvragingen verricht en/of de databank hergebruikt op een wijze die door de producent van de databank of bij wet is toegestaan; 5° producent van een databank : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die het initiatief neemt tot en het risico draagt van de investeringen waardoor de databank ontstaan is. Artikel 3. Het recht van de producenten van databanken is van toepassing op databanken in ongeacht welke vorm, waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering. Het recht van de producenten van databanken geldt ongeacht enige andere vorm van bescherming van databanken of van de inhoud ervan door het auteursrecht dan wel door andere rechten en laten de bestaande rechten op de werken, de gegevens of andere elementen opgenomen in de databank onverlet. Het recht van de producenten van databanken geldt niet voor computerprogramma's als zodanig, daaronder begrepen die gebruikt bij de fabricage of de werking van databanken. Afdeling 2. - Rechten van de producenten van databanken. Artikel 4. Producenten van databanken hebben het recht de opvraging en/of het hergebruik van het geheel of van een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van hun databanken te verbieden. Herhaald en systematisch opvragen en/of hergebruiken van nietsubstantiële delen van de inhoud van de databank zijn niet toegestaan indien zij strijdig zijn met een normale exploitatie van die databank of zij ongerechtvaardigde schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de producent van de databank. De eerste verkoop in de Europese Unie van een kopie van een databank door de rechthebbende of met diens toestemming leidt tot uitputting van Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
335
het recht om controle uit te oefenen op de doorverkoop van die kopie in de Europese Unie. Artikel 5. Het recht van de producenten van databanken is een roerend recht dat overgaat bij erfopvolging en vatbaar is voor gehele of gedeeltelijke overdracht, overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Het kan onder meer worden vervreemd of in een gewone of exclusieve licentie worden ondergebracht. Artikel 6. Het recht van de producenten van databanken geldt vanaf het tijdstip waarop de fabricage van de databank is voltooid en verstrijkt vijftien jaar na 1 januari van het jaar volgend op de datum van de voltooiing. Ten aanzien van databanken die voor het verstrijken van de in het eerste lid gestelde termijn op enigerlei wijze ter beschikking van het publiek worden gesteld, verstrijkt de beschermingstermijn vijftien jaar na 1 januari van het jaar volgend op de datum waarop zij voor het eerst ter beschikking van het publiek zijn gesteld. Met elke in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantiële wijziging van de inhoud van een databank, met name elke substantiële wijziging ten gevolge van opeenvolgende toevoegingen, weglatingen of wijzigingen, die in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een nieuwe substantiële investering, gaat voor de door die investering ontstane databank een eigen beschermingstermijn in. De producent van de databank moet bewijzen op welke datum de fabricage is voltooid, alsook dat de inhoud van de databank op zodanige wijze substantieel is gewijzigd dat overeenkomstig het derde lid aan de aldus ontstane databank een eigen beschermingstermijn kan worden toegekend.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
336
Auteursrecht
Afdeling 3. - Uitzonderingen op het recht van de producenten van databanken. Artikel 7. De rechtmatige gebruiker van een databank die op enige wettige wijze aan het publiek ter beschikking is gesteld, kan zonder toestemming van de producent : 1° uitsluitend voor privé-gebruik een substantieel deel van de inhoud van een niet-electronische databank opvragen; 2° ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek een substantieel deel van de inhoud van een databank opvragen, voor zover zulks verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling; 3° een substantieel deel van de inhoud van een databank opvragen en/of hergebruiken om de openbare veiligheid te waarborgen of om in een administratieve of gerechtelijke procedure aan te wenden. De naam van de producent en de benaming van de databank waarvan de inhoud ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek wordt opgevraagd, moeten worden vermeld. Afdeling 4. - Rechten en verplichtingen van de rechtmatige gebruikers. Artikel 8. De producent van een databank die op enigerlei wijze ter beschikking van het publiek wordt gesteld, kan de rechtmatige gebruiker van die databank niet beletten in kwalitatief of kwantitatief opzicht niet-substantiële delen van de inhoud ervan voor welk doel ook op te vragen en/of te hergebruiken. Voor zover de rechtmatige gebruiker slechts toestemming heeft om een deel van de databank op te vragen en/of te hergebruiken, geldt het recht bedoeld in het eerste lid van dit artikel ook alleen voor dat deel. Artikel 9. De rechtmatige gebruiker van een databank die op enigerlei wijze ter beschikking van het publiek wordt gesteld, mag geen handelingen verrichten die in strijd zijn met een normale exploitatie van die databank Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
337
of waardoor ongerechtvaardigde schade wordt toegebracht aan de rechtmatige belangen van de producent van de databank. Artikel 10. De rechtmatige gebruiker van een databank die op enigerlei wijze ter beschikking van het publiek wordt gesteld, mag de houder van een auteursrecht of van een naburig recht op in die databank vervatte werken of prestaties geen nadeel berokkenen. Artikel 11. De bepalingen van de artikelen 7 tot 10 zijn van dwingend recht. (Er kan evenwel op contractuele basis afgeweken worden van de bepalingen van artikel 7, wanneer het databanken betreft die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld op grond van overeengekomen bepalingen op zodanige wijze dat leden van het publiek daartoe toegang hebben op een door hen individueel gekozen plaats en tijd.) Afdeling 5. - Beschermingsgerechtigden. Artikel 12. Het recht van de producenten van databanken geldt voor databanken waarvan de producent onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie of zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van de Europese Unie. Het eerste lid van dit artikel is eveneens van toepassing op vennootschappen en ondernemingen opgericht overeenkomstig de wetgeving van een Lidstaat van de Europese Unie, waarvan de statutaire zetel, het hoofdbestuur of de hoofdvestiging in de Unie is gelegen. Indien een dergelijke vennootschap of onderneming echter alleen haar statutaire zetel op het grondgebied van de Unie heeft, moeten haar werkzaamheden een werkelijke en duurzame band met de economie van een lidstaat hebben. Databanken uit derde landen die niet onder het eerste of tweede lid van dit artikel vallen en waarop overeenkomsten betrekking hebben die op voorstel van de Commissie van de Europese Gemeenschappen door de Raad zijn gesloten, worden beschermd op grond van het recht van de Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
338
producenten van databanken. De duur van de aan deze databanken verleende bescherming kan niet langer zijn dan die vastgesteld in artikel 6. Afdeling 5bis. - Rechtsbescherming van technische voorzieningen en van informatie betreffende het beheer van rechten. Artikel 12bis. § 1. Eenieder die een doeltreffende technische voorziening omzeilt en dat weet of redelijkerwijs behoort te weten, is schuldig aan een misdrijf dat wordt bestraft overeenkomstig de artikelen 14 tot 17. Eenieder die inrichtingen, producten of onderdelen vervaardigt, invoert, verdeelt, verkoopt, verhuurt, er reclame voor verkoop of verhuur voor maakt, of voor commerciële doeleinden bezit, of die diensten verricht die : 1° gestimuleerd, aangeprezen of in de handel worden gebracht om de bescherming van een doeltreffende technische voorziening te omzeilen, of 2° slechts een commercieel beperkt doel of nut hebben naast het omzeilen van de bescherming van een doeltreffende technische voorziening, of 3° in het bijzonder ontworpen, vervaardigd of aangepast zijn met het doel het omzeilen van een doeltreffende technische voorziening mogelijk of gemakkelijker te maken, is schuldig aan een misdrijf dat wordt bestraft overeenkomstig de artikelen 14 tot 17. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de misdrijven bedoeld in het eerste en tweede lid. Onder " technische voorzieningen " wordt verstaan : technologie, inrichtingen of onderdelen die in het kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of beperken van handelingen ten aanzien van databanken, die niet zijn toegestaan door de producenten van databanken. Technische voorzieningen worden geacht doeltreffend te zijn in de zin van het eerste en tweede lid indien het gebruik van een databank wordt beheerst door de rechthebbende, door toepassing van een controle op de toegang of een beschermingsprocédé zoals encryptie, versluiering of
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
339
andere transformatie van het werk of prestatie of een kopieerbeveiliging die de beoogde bescherming bereikt. § 2. De producenten van databanken nemen binnen een redelijke termijn afdoende vrijwillige maatregelen, waaronder overeenkomsten met andere betrokken partijen, om ervoor te zorgen dat de nodige middelen verschaft worden aan de gebruiker van een databank om de uitzonderingen te kunnen genieten bepaald in artikel 7, eerste lid, 2° en 3°, mits de gebruiker op rechtmatige wijze toegang heeft tot de door de technische voorziening beschermde databank. § 3. De technische voorzieningen die door de producenten van databanken vrijwillig worden getroffen, met inbegrip van die ter uitvoering van vrijwillig gesloten overeenkomsten, alsook de technische voorzieningen die getroffen werden krachtens een beschikking gegeven bij toepassing van artikel 2bis van de wet van 10 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch gerechtelijk recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, genieten de in § 1 bedoelde rechtsbescherming. § 4. Paragraaf 2 geldt niet voor databanken voor het publiek beschikbaar gesteld op grond van overeengekomen bepalingen op zodanige wijze dat leden van het publiek daartoe toegang hebben op een door hen individueel gekozen plaats en tijd. § 5. De technische voorzieningen bedoeld in § 1 mogen de rechtmatige verkrijgers van databanken niet beletten deze databanken overeenkomstig hun beoogde doel te gebruiken. Artikel 12ter. § 1. Eenieder die opzettelijk op ongeoorloofde wijze een van de volgende handelingen verricht : 1° de verwijdering of wijziging van elektronische informatie betreffende het beheer van rechten; 2° de verspreiding, de invoer ter verspreiding, de uitzending, de mededeling aan het publiek of de beschikbaarstelling voor het publiek van databanken, waaruit op ongeoorloofde wijze elektronische informatie betreffende het beheer van rechten is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd, en die weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot een inbreuk op Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Auteursrecht
340
het recht van de producenten van databanken, dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt, is schuldig aan een misdrijf dat wordt bestraft overeenkomstig de artikelen 14 tot 17. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op dit misdrijf. § 2. In de zin van dit artikel wordt onder " informatie betreffende het beheer van rechten " verstaan alle door de producenten van databanken verstrekte informatie op grond waarvan de databank, dan wel de producent van de databank kunnen worden geïdentificeerd. Deze term wijst ook op informatie betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de databank, alsook op de cijfers en codes waarin die informatie vervat ligt. Het eerste lid is van toepassing, wanneer bestanddelen van deze informatie zijn verbonden met een kopie van een databank of kenbaar worden bij de mededeling aan het publiek ervan.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
DEEL V. i-depot 1. Wetten Geen wettelijke regeling.
2. Bepaling Een i-depot is een dienst die door het BBIE (Benelux Bureau voor Intellectuele eigendom) wordt aangeboden om aan “documenten” (teksten/tekeningen/datafiles/foto’s/ aktes/uitgewerkt idee/concept, …) een vaste datum te verlenen. Het i-depot is geen intellectueel eigendomsrecht, maar een hulpmiddel om het bestaan van een “document” op een bepaalde datum te kunnen bewijzen. Het BBIE registreert de naam van de aanvrager en de datum waarop het i-depot wordt ingediend. Zo krijgt men een bewijs van een officiële, betrouwbare instantie die de echtheid van het i-depot 100% garandeert. Het BBIE houdt de inhoud ervan geheim en behandelt deze inhoud vertrouwelijk. Een i-depot is een Benelux-variante van de in Frankrijk bestaande “enveloppe Soleau”. Evenals de “enveloppe Soleau” bestaat er voor het i-depot geen wettelijk kader. Een algemene misvatting is dat een i-depot dient om ideeën te beschermen. Ideeën zijn niet beschermbaar, maar volgens specifieke wetten kunnen wel uitgewerkte/gerealiseerde zaken beschermd worden (octrooien, merken,…)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
342
i-depot
3. Wat kan beschermd worden? Een i-depot verleent op zich geen enkel recht, maar geeft wel een vaste datum aan een “document”. Dit kan het bewijs van rechten vergemakkelijken. Een vaak gebruikte toepassing is de bescherming van een tekst. De tekst kan bescherming genieten in gevolge de auteurswet. Aangezien auteursrechten ontstaan door de creatie, kan het nuttig zijn de tekst te laten vastleggen. Een idepot kan aanwijzing vormen van het auteursrecht in geval van latere betwistingen. Andere toepassingen: - een concept - een tekening - een format - een overeenkomst - een slogan - een prototype - een ontwerp - software - een foto - een databank - een lied of melodie - een gedicht
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
i-depot
343
4. Wie kan een i-depot indienen? Ieder natuurlijk persoon of rechtspersoon.
5. Beschermingsduur Het BBIE biedt een bewaartermijn aan van 5 jaar, die telkens met 5 jaar kan verlengd worden, mits bijbetaling. Op deze manier kan men een onbeperkte bescherming bekomen.
6. Hoe kan men een i-depot aanvragen? 6.1. De papieren envelop. Het BBIE biedt een speciale envelop voor i-depot aan, tegen vergoeding. De prijs omvat alle kosten, zoals de vergoeding voor het behandelen en bewaren van deze enveloppe. De envelop bestaat uit twee delen waarin telkens een kopie van het “document” wordt gestopt. Op de envelop wordt de naam en adres van de aanvrager vermeld. Daarna wordt het geheel gesloten aan het BBIE wordt gezonden. Het BBIE verzegelt de envelop en voorziet hem van een nummer en datum. De ene helft wordt in de archieven van het BBIE bewaard en de andere wordt naar de aanvrager teruggestuurd. Het “document” waarvoor men een vaste datum wenst mag maximaal uit 4 bladen van maximaal A4-formaat bestaan.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
344
i-depot
6.2. Elektronische envelop. Het “document” wordt als data bestand (via een online-toepassing) verzonden naar het BBIE. De toepassing laat toe de naam en het adres van de aanvrager toe te voegen, alsook een omschrijving en referenties. Daarna dient de vergoeding te worden betaald. Wanneer dit in orde is, ontvangt men per e-mail een bevestiging en kan men het een bewijs van indiening met het nummer en de datum downloaden. De kosten voor het online indienen bedragen € 35, de verlenging voor vijf jaar kost € 25.
7. Inbreuk Inbreuken op een i-depot zijn niet mogelijk, vermits dit product van het BBIE op zich geen bescherming geeft. Het is wel mogelijk om de inhoud van het i-depot in een rechtszaak als bewijs naar voor te brengen.
8. Beperkingen en gevaren van het i-depot Het i-depot heeft geen wettelijke basis en creëert geen intellectueel recht. Het kent een vaste datum toe aan een “document”, maar dit is niet hetzelfde als de bescherming van een intellectueel recht zoals een octrooi, een merk of zelfs een auteursrecht. Het geeft geen bescherming voor een idee. Ideeën zijn niet beschermbaar. Dit volgt uit het principe van vrijheid van handel en het fundamenteel beginsel dat ideeën vrij moeten kunnen circuleren. Ideeën zijn dan ook niet beschermbaar door ze van een vaste datum te voorzien. Octrooien, merken, tekeningen en modellen
i-depot
345
Wanneer ideeën uitgewerkt zijn, kunnen ze eventueel onder een intellectueel recht vallen (octrooi/auteursrecht/...). Het schept geen auteursrecht De inhoud van een i-depot kan een werk zijn dat auteursrechtelijke bescherming geniet. Het auteursrecht ontstaat automatisch bij de creatie, voor zover het werk origineel is. Het i-depot is een hulpmiddel om de datum van het bestaan van een werk te bewijzen. Het geeft geen bescherming als een octrooi De bescherming als octrooi bekomt men enkel door een octrooiaanvraag in te dienen. Voor een octrooi is de nieuwheid een belangrijke voorwaarde. Wanneer men een i-depot heeft ingediend met het oog op een te ontwikkelen technische vinding dan blijft het voor de latere octrooieerbaarheid van belang de inhoud van het i-depot strikt geheim te houden. Immers, de openbaarmaking van de vinding voor de indiening van een octrooiaanvraag zal de nieuwheid schaden en kan leiden tot het verlies van de octrooibescherming. Wanneer er geen octrooi wordt aangevraagd, zal het i-depot geen bescherming geven voor zaken die onder de octrooiwetgeving vallen. Voor dergelijke zaken heeft het i-depot dan ook geen waarde. Het geeft geen modelbescherming De modelwetgeving legt een aantal voorwaarden op waaronder de nieuwheid. De wet voorziet ook een gratietermijn van 12 maanden om alsnog een bescherming aan te vragen. In het kader van deze gratietermijn kan het indienen van een i-depot een aantal mogelijkheden scheppen. In het i-depot kunnen bijvoorbeeld een reeks nieuwe modellen van een product opgenomen worden. Na de commercialisatie van de producten wordt enkel modelbescherming gevraagd voor de succesvolle modellen. Het geeft geen merkbescherming In de Benelux wordt merkbescherming uitsluitend bekomen door het indienen van een merkdepot. Het feit dat in een i-depot een merk wordt genoemd geeft geen enkele merkbescherming.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
346
i-depot
9. Alternatieven Het i-depot geeft een vaste datum. Hetzelfde kan men ook bekomen door: - het laten opmaken door een notaris van een authentieke akte die het bestaan van het “document” bevestigd (onder notulen neerleggen); - het registreren van papieren documenten bij een registratiebureau van de Federale overheidsdienst Financiën (btw-administratie); de kosten hiervoor bedragen € 25 per document, sinds 2005; - een aangetekend schrijven aan uzelf dat men gesloten laat.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
DEEL VI. ANDERE INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN A. Domeinnamen 1. Wetgeving ter zake Domeinnamen op zich worden niet beschermd door een intellectueel eigendomsrecht. Wet van 26 juni 2003 betreffende het wederrechterlijk registreren van domeinnamen (cybersquating: zie deel 9.4.), B.S. van 9 september 2003.
2. Instellingen die domeinnamen beheren - DNS.be vzw (Domain name Registration België). Staat in België in voor het beheer van domeinnamen “.be”. www.dns.be. - CEPINA of CEPANI (Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie). Staat in voor geschillen tussen houders van merken en houders van domeinnamen (“cybersquatting”). www.cepani.be. - EURID (Europe Registry for Internet Domains). Is door de Europese Commissie belast met het beheer van de domeinnamen “.eu”. www.eurid.eu. - WIPO (World Intellectual Property Organisation). Aan deze afdeling van de UNO werd ook de bevoegdheid toebedeeld om in geschillen met “.com” domeinnamen tussen te komen. Wipo2.wipo.int en arbiter.wipo.int.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
348
Andere intellectuele eigendomsrechten
- ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers). Staat in voor de administratie en het beheer van generische “top level” domeinnamen (TLDD), meer bepaald .com, .net, .org, .int, .edu, .gov, .mil. www.icann.org.
3. Wat is een domeinnaam? Een domeinnaam is het adres waaronder een website of internetpagina bekend is, bijvoorbeeld: www.bockstael.be De domeinnaam is een gebruiksvriendelijke aanduiding om via een tussenstap de website te kunnen vinden op een bepaald IP-adres (computer adres), zonder kennis van dit IP-adres.
3.1. Het IP-adres Elke computer die op het internet is aangesloten heeft een uniek adres, het zogeheten IP-adres. Dit is een 32-bit getal dat meestal met een reeks van vier cijfers, van 0 tot 255, met punten ertussen, wordt voorgesteld, bijvoorbeeld 127.0.0.1 of 132.146.132.144; Aan de hand hiervan weten routers (de computers die het dataverkeer op het internet regelen) welke data naar welke computer gestuurd moeten worden. Een website kan men dan ook rechtstreeks bekijken door in de browser het IP-adres in te geven. Indien men gebruikt maakt van de domeinnaam, zal de computer in het DNS-systeem het IP-adres achter de domeinnaam opzoeken en met dit IP-adres de website afbeelden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
349
3.2. Het domein Een domein is de extensie van de domeinnaam en wordt ook wel TLD (TopLevel Domain) genoemd, bijvoorbeeld: .be, .com, .nl, enz. Een domein kan bestaan uit een combinatie van minium 2 en maximum 63 cijfers en/of letters.
3.3. Soorten domeinen - Geografische top level domeinen: landcode met twee letters, zoals: .be, .nl, .lu, .fr, .eu, .asia - Generische top level domeinen, zoals: - .com (commercieel) - .net (network related diensten) - .org (non-profit en research organisaties) - .int (internationale organisaties) - .edu (onderwijs/universiteiten) - .gov (overheidsdiensten) - .mil (militaire organisaties)
4. Samenstelling van een domeinnaam Een domeinnaam bestaat uit twee onderdelen, namelijk: - het individuele gedeelte van het adres, wat meestal overeenstemt met een merknaam of een commerciële naam;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
350
Andere intellectuele eigendomsrechten
- het domein, wat de extensie van de domeinnaam aanduidt en ook wel bijvoorbeeld: alfa.com; beta.be; bockstael.be.
5. Het belang van domeinnamen Het internet is vandaag uitgegroeid tot een zeer belangrijke informatiebron. Het is dan ook zeer belangrijk dat de (potentiële) klant de website vindt. Een domeinnaam met een voor de hand liggende naam is dan ook belangrijk. Een andere optie kan zijn dat het merk of de handelsnaam in de domeinnaam wordt opgenomen. Een goede keuze van een domeinnaam is een belangrijk onderdeel om te bekomen dat geïnteresseerden de website vinden en er ook gemakkelijk naar terugkeren. Een goede keuze helpt om het imago te verbeteren en het verkeer naar een website te vergroten.
6. Aanvragen van een domeinnaam Iedereen kan vrij een domeinnaam vastleggen via een provider. Hierbij geldt het principe “first come, first serve” en is het niet belangrijk op te geven waarvoor de website zal gebruikt worden.
7. Overdragen van een domeinnaam Vanaf 15 oktober 2002 kan de domeinnaam van één licentiehouder naar een andere overgedragen worden. Hiertoe werd een nieuwe transactie gecreëerd: TRADE-DOMAIN.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
351
Deze transactie kan o.a. gebruikt worden in volgende gevallen: verkoop van domeinnaam, “friendly” overdracht (minnelijke schikking, dading), enz. Er is altijd sprake van twee partijen: een overlater en een overnemer. Deze kunnen al dan niet bij eenzelfde agent zijn.
8. Hoe vrij is de keuze van een domeinnaam? Op het internet geldt dat een bepaald internetadres slechts één maal kan voorkomen. Een zelfde domeinnaam met een andere TLD (Top-Level Domain = is de extensie van de domeinnaam) vormt een ander internetadres. Een toevoeging van een tussenstreepje creëert eveneens een nieuw adres. Voorbeelden: - www.bockstael.be - www.bock-stael.be - www.bockstael.eu
9. Inbreuken: Merken versus Domeinnamen 9.1. Algemeen Het gebruik van een domeinnaam die overeenstemt met een geregistreerd merk kan in sommige gevallen verboden worden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
352
Andere intellectuele eigendomsrechten
Een domeinnaam, in tegenstelling tot een merk, is niet gebonden aan een specifieke sector. Het gebruik zal zich daarentegen wel naar een sector richten. De domeinnaam is, niettegenstaande zijn geografische aanduiding, niet beperkt tot het gebruik binnen een bepaald land. Een domeinnaam is dus grensoverschrijdend.
9.2. Een merknaam als individueel gedeelte van een domeinnaam Algemeen wordt aangenomen dat er sprake is van merkinbreuk door gebruik van een domeinnaam wanneer aan volgende criteria is voldaan: - De website wordt gebruikt voor de promotie of commercialisatie van producten/diensten waarvoor het merk beschermd is. - De website is bedoeld voor de regio waar het merk bescherming geniet. Dit kan bijvoorbeeld zijn omdat de website in het Nederlands is of omdat er een aantal contactadressen in België worden vermeld.
9.3. Geografische benaming als individueel gedeelte Dezelfde regels als voor merken kunnen van toepassing zijn op geografische benamingen.
9.4. Cybersquating Wanneer de registratie van een domeinnaam gebeurt met het oog op het toebrengen van schade aan een andere partij die de rechten op de gebruikte benaming bezit, spreekt men van “cybersquating” . Ook het registreren van domeinnamen die zodanig met een merknaam overeenstemmen (“cyberpiracy”) is verboden. Op basis van de wet van 26 juni 2003 kan men hiertegen optreden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
353
9.5. Merkinbreuk op een website Indien kan uitgemaakt worden dat de website bedoeld is voor een regio waar het merk is beschermd, is er sprake van merkinbreuk en gelden de normale regels van merkinbreuk.
9.6. Adwords (concurrerende website als betaalde link in zoekmachine) Het komt meermaals voor dat men bij het zoeken naar een bepaald product of bedrijf in een zoekmachine als GOOGLE of YAHOO plots (meestal rechts) een vermelding ziet verschijnen van een website van een concurrerend product of bedrijf. Een dergelijk fenomeen kan in de meeste gevallen aanzien worden als merkinbreuk omdat er bewust wordt aangehaakt en verwarring wordt gezaaid. In verband met deze vorm van inbreuk is er een recent vonnis over de Google Adwords. In haar vonnis van 23 maart 2010 (C-236/08, C-237/08 & C-238/08) heeft het Europees Hof van Justitie in Luxemburg beslist dat Google de dienst “Adwords” mag aanbieden, maar dat een merkhouder het gebruik van zijn merk als gesponserde link mag verbieden, voor zover de link vaag of misleidend is.
9.7. Metatags en merken In zoekmachines worden namen en zoekwoorden ingetikt met de bedoeling hierover meer informatie in te winnen. Deze zoekmachines doen opzoekingen in de zoekworden of metatags die worden ingebracht bij een website. Door benamingen of merken van anderen als metatag in te brengen bekomt men dan ook dat zoekmachines deze website weergeven. Een dergelijke praktijk is eveneens als merkinbreuk te beschouwen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
354
Andere intellectuele eigendomsrechten
10. Opstarten van een procedure over een domeinnaam Er kunnen zich verschillende situaties voordoen, namelijk: - Betwisting over de eigendom van de domeinnaam. In het geval van .be-domeinnamen kan het probleem aan een Belgische Rechtbank of arbitrage-instelling CEPINA worden voorgelegd. In het geval van .com domeinnamen kan het probleem aan het WIPO in Genève worden voorgelegd. - Inbreuk op een merk. Hierbij is de rechtbank bevoegd. De plaats van de vaststelling van de inbreuk kan de plaats bepalen waar de zaak dient voor te komen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
355
B. Wet van 26 juni 2003 betreffende het wederrechtelijk registreren van domeinnamen. Inwerkingtreding : 19-09-2003
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. Artikel 2. Voor de toepassing van deze wet, wordt verstaan onder : 1° " domeinnaam " : een alfanumerieke weergave van een numeriek IP (Internet Protocol) adres dat het mogelijk maakt een op het Internet aangesloten computer te identificeren; een domeinnaam wordt geregistreerd onder een domein van het eerste niveau, dat ofwel overeenstemt met een van de generieke domeinen (gTLD) die werden bepaald door de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN), ofwel met een van de landcodes (ccTLD), zulks krachtens de norm ISO-3166-1; 2° " domeinnaam geregistreerd onder het BE-domein " : een domeinnaam geregistreerd onder het domein van het eerste niveau dat overeenstemt met de landcode " .be " die krachtens de norm ISO-3166-1 werd toegewezen aan het Koninkrijk België; 3° " minister " : de minister die de economische zaken onder zijn bevoegdheden heeft.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
356
Artikel 3. Deze wet wordt toegepast onverminderd andere wettelijke bepalingen, meer bepaald elke wettelijke bepaling tot bescherming van merken, geografische aanduidingen en benamingen van oorsprong, handelsnamen, originele werken en alle andere voorwerpen van intellectuele eigendom, namen van vennootschappen en verenigingen, geslachtsnamen, namen van geografische entiteiten, alsook elke wettelijke bepaling inzake oneerlijke mededinging, handelspraktijken en voorlichting en bescherming van de consument.
HOOFDSTUK II Vordering tot staking. Artikel 4. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, of, in voorkomend geval, de voorzitter van de rechtbank van koophandel, stelt het bestaan vast en beveelt de staking van elk wederrechtelijk registreren van een domeinnaam door een persoon met woonplaats of vestiging in België, en van elk wederrechtelijk registreren van een domeinnaam geregistreerd onder het BE-domein. Als het wederrechtelijk registreren van een domeinnaam wordt beschouwd, het, zonder enig recht of legitiem belang jegens die domeinnaam, en met het doel een derde te schaden of er een ongerechtvaardigd voordeel uit te halen, laten registreren door een officieel erkende instantie gemachtigd voor registratie, al dan niet via een tussenpersoon van een domeinnaam, die ofwel identiek is aan, of die zodanig overeenstemt dat hij verwarring kan scheppen met, onder meer, een merk, een geografische aanduiding of een benaming van oorsprong, een handelsnaam, een origineel werk, een naam van een vennootschap of van een vereniging, een geslachtsnaam of de naam van een geografische entiteit, die aan iemand anders toebehoort.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
357
Artikel 5. De vordering gegrond op artikel 4 wordt ingesteld op verzoek van elke persoon die een legitiem belang aantoont ten opzichte van de betrokken domeinnaam en die een recht kan laten gelden op één van de in artikel 4 vermelde tekens. Artikel 6. De voorzitter van de rechtbank kan bevelen dat de houder van de betrokken domeinnaam de registratie ervan doorhaalt of laat doorhalen of de domeinnaam overdraagt of laat overdragen aan de persoon die hij aanwijst. Artikel 7. De voorzitter van de rechtbank kan eveneens bevelen dat het vonnis geheel of gedeeltelijk, op kosten van de houder van de domeinnaam die in het ongelijk is gesteld, wordt bekendgemaakt in de pers of op een andere door hem bepaalde wijze. Deze maatregelen van openbaarmaking mogen evenwel slechts opgelegd worden indien zij kunnen bijdragen tot de stopzetting van de registratie of de uitwerking ervan. Artikel 8. De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kortgeding. Zij mag ingesteld worden bij verzoekschrift. Dit wordt in vier exemplaren neergelegd op de griffie van de rechtbank of bij een ter post aangetekende brief verzonden aan deze griffie. De griffier van de rechtbank verwittigt onverwijld de tegenpartij bij gerechtsbrief en nodigt haar uit te verschijnen ten vroegste drie dagen en ten laatste acht dagen na het verzenden van de gerechtsbrief, waaraan een exemplaar van het inleidend verzoekschrift werd gevoegd. Op straffe van nietigheid, vermeldt het verzoekschrift : 1. de dag, de maand en het jaar; 2. de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de verzoeker; Octrooien, merken, tekeningen en modellen
358
Andere intellectuele eigendomsrechten
3. de naam en het adres van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon tegen wie de vordering wordt ingesteld; 4. het onderwerp en de uiteenzetting van de middelen van de vordering; 5. de handtekening van de eiser of van zijn advocaat. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgtocht. Elke uitspraak ingevolge een op deze wet gegronde vordering wordt binnen acht dagen en door toedoen van de griffier van het bevoegde rechtscollege meegedeeld aan de minister. Bovendien is de griffier verplicht de minister onverwijld in te lichten over de voorziening ingeleid tegen elke uitspraak die op grond van deze wet is gewezen.
HOOFDSTUK III Bepalingen tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek. Artikel 9. Artikel 587, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wetten van 10 augustus 1998, 4 mei 1999 en 2 augustus 2002, wordt aangevuld door de volgende bepaling : " 12° over de vorderingen ingesteld overeenkomstig artikel 4 van de wet van 26 juni 2003 betreffende het wederrechtelijk registreren van domeinnamen, met uitzondering van de vorderingen bedoeld in artikel 589, 12°. ".
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
359
Artikel 10. In artikel 589 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 11 april 1999 en gewijzigd bij de wetten van 11 april 1999, 26 mei 2002, 17 juli 2002, 2 augustus 2002 en 20 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : " 1° de bepaling onder 7°, ingevoegd bij de wet van 26 mei 2002 betreffende de intracommunautaire vorderingen tot staking op het gebied van de bescherming van de consumentenbelangen, wordt een bepaling onder 10°; 2° de bepaling onder 7°, ingevoegd bij de wet van 20 december 2002 betreffende minnelijke invordering van schulden van de consument wordt een bepaling onder 11°; 3° het artikel wordt aangevuld als volgt : " 12° in artikel 4 van de wet van 26 juni 2003 betreffende het wederrechtelijk registreren van domeinnamen, voor zover het een merk, een geografische aanduiding of benaming van oorsprong, een handelsnaam of de maatschappelijke benaming van een handelsvennootschap betreft. ".
HOOFDSTUK IV Slotbepaling. Artikel 11. De geschillen voortvloeiend uit het recht op vrije meningsuiting vallen niet onder de toepassing van deze wet.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
360
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
361
C. Chipsbescherming 1. Wetten Wet van 10 januari 1990 betreffende de rechtsbescherming van de topografieën van halfgeleiderproducten, in werking sinds 5 februari 1990.
2. Bepaling Een “chip”, geïntegreerde schakeling of halfgeleider product, wordt opgebouwd uit een reeks boven elkaar liggende en onderling verbonden lagen die een driedimensionaal patroon vormen dat men de topografie van een chip noemt.
3. Wat kan beschermd worden? Ieder voortbrengsel dat voorkomt uit de eigen intellectuele inspanning van de maker en dat in de halfgeleiderindustrie niet algemeen bekend is. Ook is beschermbaar de combinatie van algemeen bekende bestanddelen, als één geheel bezien, indien aan de twee voornoemde voorwaarden is voldaan. Enkel is beschermbaar de topografie als dusdanig. De bescherming geldt enkel voor de specifieke design (de topografie) van de chip, dit is het driedimensionaal patroon dat verkregen wordt door de onderlinge verbinding van de verschillende boven elkaar liggende lagen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
362
Andere intellectuele eigendomsrechten
4. Wie kan bescherming bekomen? Ieder natuurlijk persoon of rechtspersoon die onderdaan is van, of een vestiging heeft in, één der lidstaten van de Europese Gemeenschap.
5. Beschermingsduur 10 jaar vanaf de datum dat de topografie voor het eerst ergens ter wereld commercieel geëxploiteerd wordt of, bij gebreke van exploitatie, 15 jaar vanaf de datum van de eerste vastlegging of codering.
6. Hoe bekomt men bescherming? Door om het even welke registratie of door eerste commercialisatie. Geen depot mogelijk.
7. Ontwikkeling in opdracht Indien een topografie van een halfgeleiderproduct door een werknemer in de uitoefening van zijn functie is gemaakt, wordt, behoudens andersluidend beding, de werkgever als de maker beschouwd. Indien een topografie van een halfgeleiderproduct op bestelling is gemaakt, wordt, behoudens andersluidend beding, degene die de bestelling heeft geplaatst als de maker beschouwd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
363
8. Duurtijd van de bescherming Het exclusief recht vervalt 10 jaar na het verstrijken van het kalenderjaar waarin de topografie voor het eerst ergens ter wereld commercieel geëxploiteerd is.
9. Inbreuk Enkel de rechtbank van koophandel die zitting houdt in de zetel van een hof van beroep, is bevoegd om deze zaken te behandelen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
364
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
365
D. Wet van 10 januari 1990 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten.
HOOFDSTUK I Het exclusief recht op een topografie van een halfgeleiderproduct. Afdeling 1. - Het voorwerp en de houder van het exclusief recht. Artikel 1. De maker van een topografie van een halfgeleiderproduct heeft het exclusief en tijdelijk recht deze te reproduceren en ze commercieel te exploiteren. Voor de toepassing van deze wet moeten de termen topografie, halfgeleiderproduct en commerciële exploitatie verstaan worden in de zin bedoeld door de richtlijn 87/54 van 16 december 1986 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten of in de zin van elke wijziging besloten door de Raad van de Europese Gemeenschappen met toepassing van artikel 1, § 2, van die richtlijn. Artikel 2. De topografie van een halfgeleiderproduct wordt slechts beschermd voor zover zij voldoet aan de voorwaarden dat zij het voortbrengsel is van de eigen intellectuele inspanning van de maker en in de halfgeleiderindustrie niet algemeen bekend is. Indien de topografie van een halfgeleiderproduct bestaat uit in de halfgeleiderindustrie algemeen bekende bestanddelen, wordt zij slechts beschermd voor zover de combinatie van dergelijke
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
366
bestanddelen, als één geheel bezien, aan de twee bovengenoemde voorwaarden voldoet. Artikel 3. De door deze wet georganiseerde bescherming betreft alleen de topografie zelf en strekt zich niet uit tot enige in de topografie belichaamde concepten, processen, systemen, technieken of gecodeerde informatie. Artikel 4. § 1. Indien een topografie van een halfgeleiderproduct door een werknemer in de uitoefening van zijn functie is gemaakt, wordt, behoudens andersluidend beding, de werkgever als de maker beschouwd. § 2. Indien een topografie van een halfgeleiderproduct op bestelling is gemaakt, wordt, behoudens andersluidend beding, degene die de bestelling heeft gedaan, als de maker beschouwd. Artikel 5. Het recht op bescherming, georganiseerd door deze wet, gaat over op de rechtsopvolgers van de persoon die krachtens deze wet van dat recht houder is. Afdeling 2. - Voorwaarden op het stuk van nationaliteit, verblijf of vestiging. Artikel 6. Het recht op bescherming ingesteld door artikel 1 komt toe aan de natuurlijke personen die onderdaan van een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen zijn of hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van een Lidstaat hebben. Het recht op bescherming toegekend krachtens artikel 4 komt toe aan de natuurlijke personen als bedoeld in het eerste lid en aan de vennootschappen of andere rechtspersonen met een daadwerkelijke industriële of commerciële vestiging op het grondgebied van een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
367
Artikel 7. Voor het recht op bescherming georganiseerd door deze wet komen eveneens in aanmerking personen als bedoeld in de artikelen 1 en 4 die onderdaan zijn van dan wel hun gewone verblijfplaats of daadwerkelijke industriële of commerciële vestiging hebben in andere dan de in artikel 6, tweede lid, bedoelde landen, indien zulks in een internationale overeenkomst is vastgesteld of door de Raad van Europese Gemeenschappen is besloten. Artikel 8. Wanneer er geen recht op bescherming bestaat krachtens deze afdeling, geldt het recht op bescherming ook voor de in artikel 6, tweede lid, bedoelde personen die : a) in een Lidstaat voor het eerst een topografie commercieel exploiteren die nog niet elders in de wereld commercieel is geëxploiteerd, en b) van degene die daarover kan beschikken, bij uitsluiting toestemming hebben verkregen de topografie commercieel in de Gemeenschap te exploiteren. Afdeling 3. - De duur en het verstrijken van het exclusief recht. Artikel 9. § 1. Het in artikel 1 bedoeld exclusief recht ontstaat wanneer de topografie voor het eerst op enigerlei wijze wordt vastgelegd. § 2. Het exclusief recht vervalt tien jaar na het verstrijken van het kalenderjaar waarin de topografie voor het eerst ergens ter wereld commercieel geëxploiteerd is. § 3. Indien een topografie in een periode van vijftien jaar na de eerste vastlegging nergens ter wereld commercieel is geëxploiteerd, vervalt het krachtens § 1 van dit artikel ontstaan exclusief recht.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
368
HOOFDSTUK II De beperkingen van het exclusief recht op een topografie van een halfgeleiderproduct. Artikel 10. De houder van het recht op bescherming van een topografie van een halfgeleiderproduct kan het hem door deze wet verleend exclusief recht van reproductie en commerciële exploitatie niet doen gelden ten aanzien van : a) de reproductie die uitsluitend geschiedt voor de analyse, de evaluatie of het onderwijzen van de topografie of van de concepten, processen, systemen of technieken die in de topografie belichaamd zijn; b) de topografie die het resultaat is van overeenkomstig het bepaalde in a) verrichte analyses en evaluaties van een andere topografie, althans in zover de nieuwe topografie het voortbrengsel is van de intellectuele inspanning van de maker en in de halfgeleiderindustrie niet algemeen bekend is. Artikel 11. § 1. Indien een persoon bij het verwerven van een halfgeleiderproduct niet weet of niet redelijkerwijs kan vermoeden dat de topografie van dit product beschermd is door het in artikel 1 bedoeld exclusief recht, kan hem niet worden verboden dat product commercieel te exploiteren. § 2. De houder van het exclusief recht kan evenwel van de in § 1 bedoelde persoon een bedrag eisen gelijkwaardig aan het bedrag dat hem normaal zou toekomen uit hoofde van de commerciële exploitatie van de topografie voor de handelingen begaan nadat deze persoon weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de topografie van het halfgeleiderproduct door een exclusief recht beschermd is.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
369
Artikel 12. Het in artikel 1 bedoelde exclusief recht geldt niet voor de commerciële exploitatie van een topografie of halfgeleiderproduct nadat deze door de houder van het exclusief recht of met zijn uitdrukkelijke toestemming in een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen in het verkeer is gebracht.
HOOFDSTUK III De vorderingen betreffende de rechten op een topografie van een halfgeleiderproduct. Artikel 13. § 1. Onverminderd § 3 heeft de benadeelde recht op de vergoeding van elke schade die hij door een inbreuk op het in artikel 1 bedoelde exclusief recht lijdt. § 2. Wanneer de omvang van de schade op geen andere wijze kan bepaald worden, kan de rechter de schadevergoeding in redelijkheid en billijkheid vaststellen op een forfaitair bedrag. De rechter kan bij wijze van schadevergoeding de afgifte bevelen aan de eiser van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de waarde van die goederen, materialen en werktuigen de omvang van de werkelijke schade overschrijdt, bepaalt de rechter de door de eiser te betalen opleg. In geval van kwade trouw kan de rechter bij wijze van schadevergoeding de afdracht bevelen van het geheel of een deel van de ten gevolge van de inbreuk genoten winst alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording dienaangaande. Bij het bepalen van de af te dragen winst worden enkel de kosten in mindering gebracht die rechtstreeks verbonden zijn aan de betrokken inbreukactiviteiten.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
370
§ 3. In geval van kwade trouw kan de rechter de verbeurdverklaring uitspreken ten voordele van de eiser van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de goederen, materialen en werktuigen niet meer in het bezit van de verweerder zijn, kan de rechter een vergoeding toekennen waarvan het bedrag gelijk is aan de voor de verkochte goederen, materialen en werktuigen ontvangen prijs. De aldus uitgesproken verbeurdverklaring slorpt de schadevergoeding op ten belope van de waarde van het verbeurdverklaarde. Artikel 14. § 1. Wanneer de rechter een inbreuk op het in artikel 1 bedoelde exclusief recht vaststelt, beveelt deze tegenover elke inbreukmaker de staking van deze inbreuk. De rechter kan eveneens een bevel tot staking uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op het in artikel 1 bedoelde exclusief recht te plegen. § 2. Onverminderd de aan de benadeelde wegens de inbreuk verschuldigde schadevergoeding en zonder schadeloosstelling van welke aard ook, kan de rechter op vordering van de partij die een vordering inzake namaak kan instellen, de terugroeping uit het handelsverkeer, de definitieve verwijdering uit het handelsverkeer of de vernietiging gelasten van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt. Deze maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de inbreukmaker, tenzij bijzondere redenen dit beletten. Bij de beoordeling van een vordering als bedoeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk en de gelaste maatregelen, alsmede met de belangen van derden. § 3. Wanneer de rechter in de loop van een procedure een inbreuk vaststelt, kan hij, op verzoek van de partij die een vordering inzake namaak kan instellen, de inbreukmaker bevelen al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de inbreukmakende
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
371
goederen of diensten aan de partij die de vordering instelt mee te delen en haar alle daarop betrekking hebbende gegevens te verstrekken, voor zover die maatregel gerechtvaardigd en redelijk voorkomt. Eenzelfde bevel kan worden opgelegd aan de persoon die de inbreukmakende goederen op commerciële schaal in zijn bezit heeft, de diensten waardoor een inbreuk wordt gemaakt op commerciële schaal heeft gebruikt, of op commerciële schaal diensten die bij inbreukmakende handelingen worden gebruikt, heeft verleend. § 4. De rechter kan bevelen dat zijn beslissing of de samenvatting die hij opstelt wordt aangeplakt tijdens de door hem bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de inbreukmaker en dat zijn vonnis of de samenvatting ervan in kranten of op enige andere wijze wordt bekendgemaakt, dit alles op kosten van de inbreukmaker. Artikel 15. De vordering wegens inbreuk op het exclusief recht bedoeld in artikel 1 verjaart na vijf jaar te rekenen vanaf de dag waarop de inbreuk werd gepleegd. Artikel 16. § 1. (De rechtbanken van koophandel nemen, zelfs wanneer de partijen geen kooplieden zijn, kennis van alle vorderingen aangaande de toepassing van deze wet, ongeacht het bedrag van de vordering.) § 2. Tot kennisneming van de vordering bedoeld in § 1 is alleen bevoegd : 1° de rechtbank die is gevestigd waar het hof van beroep zijn zetel heeft in het rechtsgebied waarvan de inbreuk is begaan of, naar keuze van de eiser, de rechtbank die is gevestigd waar het hof van beroep zijn zetel heeft, in het rechtsgebied waarvan de verweerder of een van de verweerders zijn woon- of verblijfplaats heeft; 2° de rechtbank die is gevestigd waar het hof van beroep zijn zetel heeft, in het rechtsgebied waarvan de eiser zijn woon- of verblijfplaats heeft, ingeval de verweerder, of een van de verweerders, in het Rijk geen woonof verblijfplaats heeft. § 3. Van rechtswege is nietig elke overeenkomst die in strijd is met het
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
372
bepaalde in de §§ 1 en 2, van dit artikel, en die dagtekent van vóór of van na het ontstaan van het geschil. De bepaling van het eerste lid staat nochtans niet in de weg dat de geschillen bedoeld in dit artikel voor een scheidsgerecht worden gebracht. In afwijking van het bepaalde in artikel 630, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, bepalen de partijen vrij de plaats waar het geding voor scheidslieden wordt gevoerd.
HOOFDSTUK V Slotbepalingen. Artikel 18. § 1. De bepalingen van deze wet doen geen afbreuk aan de andere wettelijke bepalingen inzake intellectuele eigendom. § 2. De bepalingen van deze wet doen geen afbreuk aan de toepassing van het auteursrecht op de werken die in het halfgeleiderproduct zouden zijn vastgelegd. Artikel 19. Deze wet is slechts van toepassing op de topografieën van halfgeleiderproducten die voor de eerste maal na haar inwerkingtreding werden vastgelegd.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
373
E. Knowhow/Fabrieksgeheimen 1. Wetten - Wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming (BS 12/04/2010). - Strafwetboek van 8 juni 1867 - Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978.
2. Wat zijn knowhow en fabrieksgeheimen? Knowhow en fabrieksgeheimen omvatten het geheel aan technische en commerciële kennis en informatie die niet onmiddellijk toegankelijk is voor het publiek en voor concurrenten. Knowhow heeft in het algemeen betrekking op technische en commerciële kennis zoals fabricagemethodes, ervaring, tekeningen, samenstellingsformules, berekeningen en dergelijke. De knowhow omvat niet de inhoud van wat geoctrooieerd is, nadat de octrooiaanvraag openbaar is geworden. De term fabrieksgeheimen gebruikt men eerder voor klantenlijsten, prijslijsten, reclamemiddelen, verkoopstechnieken, … Het gaat om kennis en informatie die aan derden kan worden overgedragen. De knowhow en de fabrieksgeheimen hebben dan ook een grote economische waarde voor een ondernemingen geven haar een voorsprong op de andere
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
374
Andere intellectuele eigendomsrechten
ondernemingen. Het is dan ook belangrijk te vermijden dat concurrenten deze kennis en informatie kunnen gebruiken.
3. Hoe bescherming verkrijgen? De bescherming op knowhow en fabrieksgeheimen wordt automatisch bekomen, zonder enig depot.
4. Inbreuk Bij betwistingen over knowhow tussen handelaars zal de wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming kunnen worden ingeroepen, terwijl bij een betwisting met betrekking tot fabrieksgeheimen het arbeidsrecht van toepassing is. In beide geval kan er ook sprake zijn van een inbreuk op het strafwetboek.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
375
F. 8 juni 1867. - STRAFWETBOEK.
HOOFDSTUK VIII Misdrijven betreffende nijverheid, koophandel en openbare veilingen. Artikel 309. Hij die geheimen van de fabriek waarin hij werkzaam geweest is of nog is, kwaadwillig of bedrieglijk aan anderen meedeelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot tweeduizend [euro]. Artikel 311. Zij die door enig bedrieglijk middel de stijging of daling van de prijs van eetwaren of koopwaren of van openbare effecten en papieren bewerken, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van driehonderd [euro] tot tienduizend [euro].
HOOFDSTUK VI Enige andere wanbedrijven tegen personen. Artikel 458. Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
376
beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd [euro] tot vijfhonderd euro. Artikel 458bis. Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en die hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings, op voorwaarde dat hij het slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen werd genomen, er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de psychische of fysieke integriteit van de betrokkene en hij deze integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen. Artikel 459. Met dezelfde straffen worden gestraft de bedienden of agenten van de berg van barmhartigheid die aan anderen dan aan de officieren van politie of aan de rechterlijke overheid de naam bekendmaken van hen die in deze instelling zaken hebben gezet of hebben doen zetten. Artikel 460. Hij die schuldig bevonden wordt aan het wegmaken van een (aan een postoperator) toevertrouwde brief of aan het openen van een zodanige brief om het geheim ervan te schenden, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro] of met een van die straffen alleen, onverminderd zwaardere straffen, indien de schuldige een ambtenaar of een agent van de Regering of (een personeelslid van een postoperator of een persoon die voor zijn rekening optreedt) is. Artikel 460bis. (Met dezelfde straffen wordt gestraft hij die het afschrift van een exploot dat hij in zijn bezit heeft ingevolge artikel 68bis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wegmaakt of die de omslag opent waarin dit
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
377
afschrift zich bevindt, om het geheim ervan te schenden, behalve, in dit laatste geval, wanneer hij een van de ouders is van een minderjarig kind, ofwel de echtgenoot, de voogd, de bewindvoerder, de curator of de gerechtelijke raadsman van de betrokken persoon.)
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
378
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
379
G. 3 juli 1978. - Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten. (tekstbijwerking tot 01-07-2010)
HOOFDSTUK II Verplichtingen der partijen. Artikel 16. Werkgever en werknemer zijn elkander eerbied en achting verschuldigd. Gedurende de uitvoering van de overeenkomst moeten zij de welvoeglijkheid en de goede zeden in acht nemen en doen in acht nemen. Artikel 17. De werknemer is verplicht : 1° zijn werk zorgvuldig, eerlijk en nauwkeurig te verrichten, op tijd, plaats en wijze zoals is overeengekomen; 2° te handelen volgens de bevelen en de instructies die hem worden gegeven door de werkgever, zijn lasthebbers of zijn aangestelden met het oog op de uitvoering van de overeenkomst; 3° zowel gedurende de overeenkomst als na het beëindigen daarvan, zich ervan te onthouden : a) fabrieksgeheimen, zakengeheimen of geheimen in verband met persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden, waarvan hij in de uitoefening van zijn beroepsarbeid kennis kan hebben, bekend te maken;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
380
b) daden van oneerlijke concurrentie te verrichten of daaraan mede te werken; 4° zich te onthouden van al wat schade kan berokkenen, hetzij aan zijn eigen veiligheid, hetzij aan die van zijn medearbeiders, van zijn werkgever, of van derden; 5° het hem toevertrouwde arbeidsgereedschap en de ongebruikte grondstoffen in goede staat aan de werkgever terug te geven. Artikel 18. Ingeval de werknemer bij de uitvoering van zijn overeenkomst de werkgever of derden schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld. Voor lichte schuld is hij enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. Op straffe van nietigheid mag niet worden afgeweken van de bij het eerste en het tweede lid vastgestelde aansprakelijkheid, tenzij, en alleen wat de aansprakelijkheid tegenover de werkgever betreft, bij een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst. De werkgever kan de vergoedingen en de schadeloosstellingen die hem krachtens dit artikel verschuldigd zijn en die na de feiten met de werknemer zijn overeengekomen of door de rechter vastgesteld, op het loon inhouden in de voorwaarden als bepaald bij artikel 23 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
381
H. Kwekersrecht 1. Wetten - Wet van 20 mei 1975 tot bescherming van kweekproducten. - KB van 22 juli 1977 tot bescherming van kweekproducten. - KB van 1 oktober 1993 tot aanwijzing van de plantensoorten voor dewelke een Kwekerscertificaat kan worden verleend en tot bepaling van de duur van de bescherming voor die soorten. - Conventie van Parijs van 2 december 1961 (UPOV : The International Union for the Protection of New Varieties of Plants), herzien in 1972, 1978 en 1978.
2. Wat is kwekersrecht? Het kwekerscertificaat wordt verleend voor nieuwe rassen van planten en biedt dus bescherming voor nieuwe plantenvariëteiten. Het kwekerscertificaat wordt afgeleverd door de FOD Economie, Dienst voor Intellectuele Eigendom (DIE). In feite verkrijgt men geen bescherming van het ras als zodanig, maar enkel voor het teeltmateriaal voor handelsdoeleinden. Het verhandelen van het teeltmateriaal is aan zijn voorafgaande toestemming en aan de door hem gestelde voorwaarden onderworpen.
3. Hoe bescherming verkrijgen? Bescherming verkrijgt men door het aanvragen van een Belgisch kwekerscertificaat bij de FOD Economie (DIE) of door het aanvragen van een
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
382
Andere intellectuele eigendomsrechten
communautair kwekerscertificaat bij het Plantenrassen (CBVP) in Angers (Frankrijk).
Communautair
Bureau
voor
4. Voorwaarden voor de bescherming Het kwekerscertificaat wordt slechts verleend voor een ras dat: - nieuw; - onderscheidbaar; - homogeen; - en bestendig is. Het ras moet aangeduid worden door een benaming die elke verwarring met andere rassen uitsluit en de gebruiker niet misleidt. Een ras is niet meer nieuw wanneer het met toestemming van de kweker reeds in de handel is in België of reeds meer dan vier jaar in de handel is in het buitenland.
5. Procedure Na het depot van het teeltmateriaal vindt een onderzoek plaats naar de nieuwheid, de homogeniteit en de bestendigheid door een erkend proefstation.
6. Beschermingsduur Een kwekersrecht is geldig gedurende 25 jaar voor bomen en wijnstokken en 20 voor de andere soorten, tenzij het vroeger vervalt, bijvoorbeeld door het nalaten van het betalen van de instandhoudingstaksen. Deze termijn gaat in vanaf de verlening van het kwekerscertificaat.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
383
7. Rechten Een kwekerscertificaat geeft de kweker het uitsluitend recht op de voortbrenging voor handelsdoeleinden van geslachtelijk of ongeslachtelijk teeltmateriaal van het ras, en het verhandelen daarvan aan zijn toestemming en aan de door hem gestelde voorwaarden te onderwerpen. Het teeltmateriaal betreft de gehele plant. Het recht strekt zich uit tot sierplanten en delen daarvan indien zij zijn gebruikt als vermeerderingsmateriaal voor de voortbrenging van sierplanten of snijbloemen voor de handel. Er geldt geen recht indien het teeltmateriaal uitsluitend gebruikt wordt voor het tot stand brengen van nieuwe rassen, tenzij het telkens moet worden gebruikt voor de voortbrenging met handelsdoeleinden van het nieuwe ras.
8. Verval van het recht Voor het in stand houden van het kwekersrecht dient jaarlijks een taks betaald te worden. Indien deze niet wordt betaald, vervalt het recht. Een andere grond van verval is dat het ras zijn homogeniteit en bestendigheid moet behouden. Indien dit niet het geval is, kan het recht vervallen worden verklaard. De houder van een kwekersrecht heeft bijgevolg de plicht het ras in stand te houden. Zijn rechten kunnen vervallen worden verklaard wanneer hij dit nalaat of wanneer hij niet voldoet aan het verzoek van de DIE om een staal van het teeltmateriaal of vermeerderingsmateriaal te bezorgen waarmee de nieuwe variëteit kan worden bekomen. Dit materiaal dient dezelfde morfologische en fysiologische eigenschappen als op het ogenblik van de verlening van het kwekerscertificaat.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
384
Het ras dient een naam te hebben. Wanneer een rasbenaming niet meer gebruikt mag worden, dient er een andere opgegeven te worden. Indien er geen andere benaming wordt opgegeven, kan dit het verval van het recht met zich meebrengen.
9. Bij inbreuk Enkel de Rechtbank van Koophandel die zitting houdt in de zetel van een Hof van Beroep, is bevoegd om deze zaken te behandelen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
I. Bijlagen kwekersrecht Bijlage 1: Nationale rassencatalogi
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
385
Andere intellectuele eigendomsrechten
386
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
387
Andere intellectuele eigendomsrechten
388
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
Bijlage 2: Beschermde rassen
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
389
Andere intellectuele eigendomsrechten
390
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
391
J. Wet van 20 mei 1975 tot bescherming van kweekproducten.
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen. Artikel 1. Deze wet regelt de bescherming van de kweekproducten. Voor het kweekproduct dat voldoet aan de bij deze wet gestelde voorwaarden en behoort tot de soorten en rassen die de Koning aanwijst, kan een kwekerscertificaat worden afgeleverd dat aan zijn houder het uitsluitend recht verleent het beschermd kweekproduct voort te brengen en te verhandelen, dit onverminderd de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt en van haar uitvoeringsbesluiten. De bescherming bij deze wet geregeld sluit de bescherming uit als bedoeld in de wetgeving op het octrooi. Artikel 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: A. 1. Ras: elke cloon, lijn, stam, hybride, die geteeld kan worden, evenals elke cultivar; 2. Geslachtelijk of ongeslachtelijk teeltmateriaal: zaad, pootgoed, planten of plantedelen, bestemd voor de teelt van gewassen;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
392
Andere intellectuele eigendomsrechten
3. Kweker: natuurlijke of rechtspersoon die een nieuw ras gewonnen of gevonden heeft, of zijn rechtverkrijgende; 4. Aanvrager: natuurlijke of rechtspersoon die een aanvraag indient tot erkenning van het kwekersrecht; 5. Verhandelen: te koop aanbieden, te koop stellen, voor de verkoop of levering in bezit houden, ruilen, verkopen, onder kosteloze of bezwarende titel afleveren, in- of uitvoeren. B. 1. Verdrag: het verdrag van Parijs tot bescherming van kweekproducten gesloten op 2 december 1961; 2. Unie-Staat: een Staat die partij is bij het verdrag. C. 1. Dienst: de dienst tot bescherming van kweekproducten; 2. Raad: de raad bedoeld bij artikel 14; 3. Minister: de Minister tot wiens bevoegdheid de Landbouw behoort. Artikel 3. § 1. Het kwekerscertificaat wordt slechts verleend voor een ras dat nieuw, voldoende homogeen en bestendig is en een benaming draagt overeenkomstig de bepalingen van artikelen 7 en 8, voor zover de aanvrager aan de uit deze wet voortvloeiende verplichtingen voldoet. § 2. Enkel na een onderzoek of aan de in artikelen 3 tot 8 gestelde voorwaarden is voldaan, kan voor een ras een kwekerscertificaat worden verleend. Artikel 4. § 1. Een ras is nieuw wanneer ongeacht of de oorsprongsvariatie die het zijn aanzien heeft gegeven op kunstmatige of natuurlijke wijze is ontstaan, het zich door een of meer van belang zijnde eigenschappen duidelijk onderscheidt van elk ander ras, waarvan het bestaan op het tijdstip van de aanvraag tot bescherming algemeen bekend is. Deze algemene bekendheid kan worden vastgesteld, namelijk door verwijzing naar in gang zijnde teelt of verhandeling, inschrijving of verzoek tot inschrijving
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
393
in een officieel rassenregister, het voorkomen in een vergelijkingscollectie of nauwkeurige beschrijving in een publicatie. De eigenschappen, aan de hand waarvan een nieuw ras kan worden omschreven en onderscheiden, kunnen zowel van morfologische als van fysiologische aard zijn. In elk geval moeten zij met nauwkeurigheid kunnen worden beschreven en onderkend. § 2. Het feit dat een ras in proeven is opgenomen of is aangeboden ter inschrijving of reeds is ingeschreven in een officieel register kan niet worden tegengeworpen aan de kweker van dit ras of aan zijn rechtverkrijgende. § 3. Met uitzondering van de bij artikel 49 bedoelde rassen wordt een ras niet als nieuw beschouwd als het op het tijdstip van de aanvraag met toestemming van de kweker of zijn rechtverkrijgende in België in de handel is of, sedert meer dan vier jaar, in het buitenland. Artikel 5. Het ras moet voldoende homogeen zijn, in aanmerking genomen de bijzonderheden die aan zijn geslachtelijke of ongeslachtelijke vermeerdering eigen zijn. Artikel 6. Het nieuwe ras moet in zijn wezenlijke eigenschappen bestendig zijn, dit wil zeggen dat het in de loop van zijn achtereenvolgende vermeerderingen, of, wanneer de kweker een bijzondere vermeerderingscyclus heeft vastgesteld, aan het einde van elk cyclus aan de op het tijdstip van de verlening van het kwekerscertificaat gegeven omschrijving moet blijven beantwoorden. Artikel 7. De aanvrager duidt het ras aan door een benaming. Artikel 8. De Koning bepaalt, met inachtneming van het bepaalde in het Verdrag, de voorwaarden waaraan de rasbenaming en het gebruik ervan moeten voldoen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
394
Artikel 9. § 1. Indien het ras buiten België is gewonnen, wordt het kwekerscertificaat verleend wanneer België krachtens het Verdrag of een andere internationale overeenkomst ertoe is gehouden. § 2. Indien het ras buiten België is gewonnen en het bepaalde in § 1 geen toepassing vindt, wordt het kwekerscertificaat verleend wanneer de Staat waar het gewonnen werd aan soortgelijke in België gewonnen nieuwe rassen een overeenkomstige bescherming verleent. § 3. Indien een ras buiten België is gewonnen zonder dat de in § 1 genoemde gehoudenheid en de in § 2 bedoelde wederkerigheid bestaan, kan de Minister op advies van de Dienst, de Raad gehoord, de regels vaststellen volgens dewelke een kwekerscertificaat kan worden verleend voor een ras dat buiten België is gewonnen en dat door hem als van belang zijnde voor de Belgische land-, tuin-, of bosbouw beschouwd wordt. De Minister kan beperkingen tellen die niet in het Verdrag zijn voorzien. Artikel 10. De aanvrager die in een andere Uniestaat overeenkomstig de in die Uniestaat geldende voorschriften een aanvraag tot erkenning van het kwekerscertificaat heeft ingediend, geniet ter verkrijging van het kwekerscertificaat in België voor hetzelfde ras een recht van voorrang mits hij; a) een verzoek tot bescherming van het kweekproduct evenals een beroep op de voorrang van de eerste aanvraag indient binnen de twaalf maanden na de neerlegging van de eerste aanvraag; b) binnen de drie maanden na de indiening van de in a) voorziene aanvraag, een door de bevoegde autoriteit in de Uniestaat, die de eerste aanvraag ontvangen heeft, gewaarmerkt afschrift van de aldaar ter gelegenheid van die aanvraag door hem ingediende stukken overlegt, en c) binnen een termijn van vier jaar na het verstrijken van de in a) bedoelde termijn de aanvullende bescheiden en het materiaal indient onder de door de Koning bepaalde voorwaarden.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
395
Andere intellectuele eigendomsrechten
Artikel 11. De Koning bepaalt de duur van de bescherming die voor elk aan deze wet onderworpen soort of soortgroep wordt verleend. De duur van de bescherming mag niet minder zijn dan vijftien jaar en, voor vruchtbomen en hun onderstammen, wijnstokken, bos- en sierbomen, niet minder dan achttien jaar. De maximumduur mag vijfentwintig jaar niet overschrijden. De beschermingsduur kwekerscertificaat.
gaat
in
vanaf
de
verlening
van
het
HOOFDSTUK II Verlening van het kwekerscertificaat. Artikel 12. In het Ministerie van Landbouw richt de Koning onder de benaming "Dienst tot bescherming van kweekproducten" een speciale dienst in, belast met het afleveren van het kwekerscertificaat. Artikel 13. De Dienst houdt een register van de aanvragen om een kwekerscertificaat en een register van de verleende kwekerscertificaten, Rassenregister genaamd. Artikel 14. De Dienst wordt bijgestaan door een wetenschappelijke raad die samengesteld is uit personen die inzonderheid bevoegd zijn op het gebied van de rechtsgeleerdheid, genetica, plantkunde of fitotechnica. De taak, de samenstelling en de werking van de Raad en van zijn
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
396
Andere intellectuele eigendomsrechten
afdelingen worden door de Koning geregeld. De leden van de Raad worden door de Koning benoemd en ontslagen. Artikel 15. De aanvraag om een kwekerscertificaat wordt aan de Dienst gericht. De Koning bepaald de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen om in het register van de aanvragen te worden ingeschreven en wanneer ze rang neemt. Hij regelt de wijze waarop de inschrijving wordt bekendgemaakt en stelt de termijn vast binnen welke eenieder die van een belang kan doen gelden, zijn opmerkingen kan indienen. De aanvrager kan op elk ogenblik aan zijn aanvraag verzaken. Hij stelt de Dienst hiervan in kennis onder de door de Koning bepaalde voorwaarden. De krachtens artikel 45 betaalde rechten blijven aan de Dienst verworven. Artikel 16. Elke wijziging in de aanvraag die in het register van de aanvragen is ingeschreven, wordt als een nieuwe aanvraag beschouwd. Onvolledige aanvragen worden als niet bestaande beschouwd. De verzoeker ervan is verantwoordelijk voor de eventuele bewaring en terugzending van materiaal en documenten. Artikel 17. Het kwekerscertificaat wordt verleend na een onderzoek naar het bestaan van de in artikelen 3 tot 8 gestelde voorwaarden en na onderzoek van de eventueel ingediende opmerkingen. Het ras waarvoor een kwekerscertificaat is verleend wordt door de Dienst in het Rassenregister ingeschreven. Artikel 18. § 1. Het onderzoek wordt geleid door de Dienst die zich kan laten bijstaan door de Raad, bedoeld in artikel 14. De bevindingen van de Dienst en van de Raad worden medegedeeld aan
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
397
de aanvrager. Deze kan inzage nemen van het dossier en opmerkingen indienen. Wie opmerkingen heeft gemaakt ontvangt mededeling van het besluit van het onderzoek omtrent zijn opmerkingen. Op zijn verzoek kan de Dienst hem toelaten inzage te nemen van het gedeelte van het dossier met betrekking tot zijn opmerkingen. Hij kan zijn opmerkingen verder toelichten. De Koning stelt de termijnen vast binnen dewelke de in dit artikel bedoelde opmerkingen dienen te worden ingediend. § 2. De beslissing waarbij de Dienst de aanvraag om een kwekerscertificaat verwerpt of op de opmerkingen afwijst is met redenen omkleed. Artikel 19. De aanvrager en hij die opmerkingen heeft gemaakt zijn gehouden alle inlichtingen, bescheiden, pootgoed of zaaizaad, die voor het onderzoek nodig worden geacht, aan de Dienst voor te leggen. Artikel 20. De Koning is gemachtigd overeenkomsten af te sluiten met buitenlandse wetenschappelijke instellingen met het oog op het onderzoek van kweekproducten en daarvoor de nodige toepassingsmaatregelen te treffen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
398
Andere intellectuele eigendomsrechten
HOOFDSTUK III Rechten en verplichtingen van de houder van een kwekerscertificaat. Eerste Afdeling. - Licenties en dwanglicenties. Artikel 21. De houder van een kekerscertificaat heeft het uitsluitend recht de voortbrenging voor handelsdoeleinden van geslachtelijk of ongeslachtelijk teeltmateriaal van het ras en het verhandelen ervan aan zijn voorafgaande toestemming en aan de door hem gestelde voorwaarden te onderwerpen. Hij kan licenties verlenen. Tot het ongeslachtelijk teeltmateriaal wordt mede de hele plant gerekend. Het recht van de houder strekt zich uit tot sierplanten of delen ervan die in de regel voor andere doeleinden dan voor vermeerdering worden verhandeld, indien zij zijn gebruikt als vermeerderingsmateriaal voor de voortbrenging van sierplanten of snijbloemen voor de handel. Artikel 22. De bepalingen van artikel 21, zijn niet van toepassing voor zover de productie of het in stand houden van vermeerderingsmateriaal van een ras uitsluitend geschiedt voor wetenschappelijk onderzoek of voor het tot stand brengen van nieuwe rassen. De toestemming van de houder van het kwekerscertificaat is wel vereist wanneer het nieuwe ras telkens moet worden gebruikt voor de voortbrenging met handelsdoeleinden van een ander ras.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
399
Artikel 23. De houder van een kwekerscertificaat geeft onverwijld aan de Dienst, op de wijze door de Koning bepaald, kennis van de door hem in België afgeleverde licenties. Deze licenties worden in het Rassenregister ingeschreven. Artikel 24. De houder van het kwekerscertificaat is verplicht de licenties te verlenen die noodzakelijk zijn om de markt te voorzien van vermeerderingsmateriaal en het vermeerderingsmateriaal te verstrekken dat voor de uitoefening van de licentie noodzakelijk is. De licenties moeten verleend worden aan billijke prijzen en mogen geen bedingen bevatten die voor gevolg hebben afbreuk te doen aan de normale voorwaarden van de mededinging. Artikel 25. Het uitsluitend recht van de houder van een kwekerscertificaat kan slechts om redenen van algemeen belang beperkt worden en dit bij wege van dwanglicentie afgeleverd door de Dienst in de door de Koning bepaalde voorwaarden. Die dwanglicentie wordt verleend wanneer de Minister, op advies van de Dienst en de Raad gehoord, van oordeel is dat er aan het bepaalde in artikel 24 niet is voldaan. De dwanglicentie mag alleen verleend worden aan een of meer natuurlijke of rechtspersonen die de vereiste wetenschappelijke, professionele en materiële waarborgen bieden. Zij wordt in het Rassenregister ingeschreven. De houder van het kwekerscertificaat heeft recht op een billijke vergoeding ten laste van de beneficiant van de dwanglicentie, tenzij er reden is om die vergoeding ten laste van de Schatkist te leggen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
400
Andere intellectuele eigendomsrechten
Afdeling 2. - Opeising. Artikel 26. Het kwekersrecht komt toe aan de persoon die het nieuwe ras gewonnen of gevonden heeft, of aan zijn rechtverkrijgende. Wanneer de kweker in dienstverband staat, komt dit recht toe aan de werkgever, tenzij anders is overeengekomen. Wanneer het nieuwe ras in samenwerking is gewonnen, komt het recht in onverdeeldheid toe aan wie heeft samengewerkt, tenzij anders is overeengekomen. Indien twee of meer natuurlijke of rechtspersonen onafhankelijk van elkaar, een nieuw ras hebben gewonnen, komt het kwekersrecht toe aan de eerste aanvrager. Artikel 27. De vordering tot opeising op het geheel of op een onverdeeld deel van het kwekersrecht, moet worden ingesteld binnen vijf jaar na de aflevering van het kwekerscertificaat. De Dienst wordt, op de wijze van de Koning bepaald door de verzoeker in kennis gesteld van de vordering. Artikel 28. De te goeder trouw voor de vordering tot opeising van een kwekersrecht verkregen licenties, blijven geldig ten aanzien van de nieuwe houder van het kwekerscertificaat. Afdeling 3. - Verzaking en overdracht. Artikel 29. De houder van een kwekerscertificaat kan zijn recht verzaken. De verzaking heeft slechts uitwerking vanaf de inschrijving in het Rassenregister.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
401
Artikel 30. De inschrijving van de verzaking kan niet geschieden wanneer uit inschrijvingen in het Rassenregister blijkt dat er personen zijn die rechten met betrekking tot het kwekersrecht of licenties hebben verkregen of die een rechtspleging hebben ingesteld tot opeising van het kwekersrecht, tenzij die personen met de verzaking instemmen. Artikel 31. De Koning bepaalt de vormen en termijnen die voor de uitvoering van de artikelen 29 en 30 in acht dienen te worden genomen. Artikel 32. De houder van een kwekerscertificaat kan zijn recht geheel of gedeeltelijk overdragen. De overdracht wordt bij geschrift vastgesteld en, in de door de Koning bepaalde vormen en termijnen, aan de Dienst betekend. Zij kan aan derden eerst worden tegengesteld vanaf haar inschrijving in het Rassenregister.
HOOFDSTUK IV Verval en nietigheid. Eerste Afdeling. - Verval. Artikel 33. § 1. De Dienst stelt, op de wijze door de Koning bepaald, het verval vast van het recht op het kwekerscertificaat, wanneer de houder van dat certificaat of de licentiehouder niet meer in staat is op verzoek van de Dienst het teeltmateriaal te verschaffen dat moet toelaten het nieuwe ras
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
402
Andere intellectuele eigendomsrechten
te verkrijgen met de morfologische en fysiologische eigenschappen die ten tijde van het verlenen van het kwekerscertificaat zijn vastgesteld. § 2. Van zijn recht kan door de Dienst worden vervallen verklaard, de houder van een kwekerscertificaat: a) die nalaat, binnen een voorgeschreven termijn en na te zijn aangemaand, aan de Dienst het teeltmateriaal, de bescheiden en inlichtingen te verschaffen die nodig worden geoordeeld voor de controle van het nieuwe ras of die toelaat dat hetgeen voor de instandhouding van het ras wordt gedaan, wordt onderzocht; b) die in gebreke blijft, na de door de Koning voorgeschreven termijnen, de in artikel 44, 2°, bepaalde verplichting te vervullen. § 3. Van het verval wordt in het Rassenregister melding gemaakt. Afdeling 2. - Nietigheid. Artikel 34. Het kwekerscertificaat wordt door de Dienst nietig verklaard indien blijkt dat de bij artikel 4 bepaalde voorwaarden ten tijde van de aflevering van het certificaat niet waren vervuld. De nietigheid wordt vastgesteld, hetzij op verzoek van ieder belanghebbende, hetzij van ambtswege; zij wordt aan de houder van het certificaat betekend. Van de nietigheid wordt in het Rassenregister melding gemaakt.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
403
HOOFDSTUK V (Handhaving van de rechten.) Artikel 35. § 1. Wordt beschouwd als namaak, elke schending van de in artikelen 21 en 22, tweede lid, omschreven rechten van de houder van een kwekerscertificaat. § 2. Een vordering inzake namaak kan worden ingesteld na de verlening van het kwekerscertificaat. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, kan de in artikel 36, § 4, bepaalde vordering tot staking worden ingesteld vanaf de inschrijving van de aanvraag van het kwekerscertificaat in het Register van de aanvragen als bedoeld in artikel 15. Artikel 36. Onverminderd § 3 heeft de benadeelde recht op de vergoeding van elke schade die hij door de namaak lijdt. § 2. Wanneer de omvang van de schade op geen andere wijze kan bepaald worden, kan de rechter de schadevergoeding in redelijkheid en billijkheid vaststellen op een forfaitair bedrag. De rechter kan bij wijze van schadevergoeding de afgifte bevelen aan de eiser van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de waarde van die goederen, materialen en werktuigen de omvang van de werkelijke schade overschrijdt, bepaalt de rechter de door de eiser te betalen opleg. In geval van kwade trouw kan de rechter bij wijze van schadevergoeding de afdracht bevelen van het geheel of een deel van de ten gevolge van de inbreuk genoten winst alsmede tot het afleggen van rekening en Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
404
verantwoording dienaangaande. Bij het bepalen van de af te dragen winst worden enkel de kosten in mindering gebracht die rechtstreeks verbonden zijn aan de betrokken inbreukactiviteiten. § 3. In geval van kwade trouw kan de rechter de verbeurdverklaring uitspreken ten voordele van de eiser van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de goederen, materialen en werktuigen niet meer in het bezit van de verweerder zijn kan de rechter een vergoeding toekennen waarvan het bedrag gelijk is aan de voor de verkochte goederen, materialen en werktuigen ontvangen prijs. De aldus uitgesproken verbeurdverklaring slorpt de schadevergoeding op ten belope van de waarde van het verbeurdverklaarde. § 4. Wanneer de rechter een inbreuk vaststelt, spreekt deze tegenover elke inbreukmaker de staking van deze inbreuk uit. De rechter kan eveneens een bevel tot staking uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op een in artikel 21 of 22, tweede lid bepaald recht te plegen. § 5. Onverminderd de aan de benadeelde wegens de inbreuk verschuldigde schadevergoeding en zonder schadeloosstelling van welke aard ook, kan de rechter op vordering van de partij die een vordering inzake namaak kan instellen de terugroeping uit het handelsverkeer, de definitieve verwijdering uit het handelsverkeer of de vernietiging gelasten van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt. Deze maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de inbreukmaker, tenzij bijzondere redenen dit beletten. Bij de beoordeling van een vordering als bedoeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk en de gelaste corrigerende maatregelen, alsmede met de belangen van derden. § 6. Wanneer de rechter in de loop van een procedure een inbreuk vaststelt, kan hij, op verzoek van de partij die een vordering inzake namaak kan instellen, de inbreukmaker bevelen al hetgeen hem bekend is
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
405
omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de inbreukmakende goederen of diensten aan de partij die de vordering instelt mee te delen en haar alle daarop betrekking hebbende gegevens te verstrekken, voorzover die maatregel gerechtvaardigd en redelijk voorkomt. Eenzelfde bevel kan worden opgelegd aan de persoon die de inbreukmakende goederen op commerciële schaal in zijn bezit heeft, de diensten waardoor een inbreuk wordt gemaakt op commerciële schaal heeft gebruikt, of op commerciële schaal diensten die bij inbreukmakende handelingen worden gebruikt, heeft verleend. § 7. De rechter kan bevelen dat zijn beslissing of de samenvatting die hij opstelt wordt aangeplakt tijdens de door hem bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de inbreukmaker en dat zijn vonnis of de samenvatting ervan in kranten of op enige andere wijze wordt bekendgemaakt, dit alles op kosten van de inbreukmaker. Artikel 37. In afwachting dat de Dienst uitspraak over de aanvraag tot het verlenen van het kwekerscertificaat heeft gedaan, kan de rechtbank het ophouden van de daden van namaak bevelen. Zij kan aan de verzoeker de verplichting opleggen een borgsom in consignatie te geven. Wanneer de Dienst een gunstige beslissing treft, wordt de borgsom op vertoon van het kwekerscertificaat teruggestort. Ingeval de Dienst de aanvraag tot het bekomen van het kwekerscertificaat afwijst, moet hij die het ophouden bekwam de andere partij schadeloos stellen.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
406
Andere intellectuele eigendomsrechten
HOOFDSTUK VI Geschillen. Artikel 38. § 1. (De rechtbanken van koophandel nemen, zelfs wanneer de partijen geen kooplieden zijn, kennis van alle vorderingen aangaande de toepassing van deze wet, ongeacht het bedrag van de vordering.) § 2. Elke in § 1 bedoelde aanvraag en elke beschikking op een zodanige aanvraag worden ingeschreven, naargelang van het geval, in het register der aanvragen of in het Rassenregister. Artikel 43. Van de rechterlijke beslissingen over de geschillen als bedoeld in artikel 38, § 1, deelt de griffier kosteloos een afschrift mede aan de Dienst binnen de maand van de uitspraak, onverminderd het bepaalde in artikel 792 van het Gerechtelijk Wetboek wat de andere in artikel 38 bedoelde geschillen betreft.
HOOFDSTUK VII Slot- en overgangsbepalingen. Artikel 44. De Koning, bepaalt, volgens de geslachten, soorten of rassen: 1. het recht dat de aanvrager moet betalen voor het indienen van zijn aanvraag;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
407
2. het jaarlijks recht dat de houder van het kwekersrecht dient te betalen. Artikel 45. De Koning bepaalt ook: 1. de rechten verschuldigd voor de inschrijvingen die door de Dienst worden verricht overeenkomstig de artikelen 15, 17, 23, 25, 29, 32; 2. de rechten verschuldigd voor door de Dienst afgegeven uittreksels en afschriften. Voorafbetaling van de in dit artikel benoemde rechten kan worden gevorderd. Artikel 47. Wanneer zij uitgaan van een in het buitenland gevestigde persoon worden aanvragen tot het bekomen van een kwekerscertificaat en alle akten, verzoeken en stukken betreffende de toepassing van deze wet en van zijn uitvoeringsbesluiten in het Nederlands of in het Frans gesteld, of vergezeld van een vertaling in één van die talen. Artikel 48. De inschrijvingen en vermeldingen opgelegd bij de artikelen 15, 16, 17, 23, 25, 27, 29, 32, 33 en 34 worden door de Dienst bekendgemaakt op de wijze door de Koning bepaald. Artikel 49. § 1. Indien voor de inwerkingtreding van deze wet, een ras het voorwerp heeft uitgemaakt: a) van een uitvindingsoctrooi bekomen in België; b) van een octrooi of van een titel van bescherming bekomen in een der Unie-Staten; c) van een inschrijving op een Belgische rassenlijst opgemaakt krachtens het koninklijk besluit van 25 maart 1952 tot inrichting van de keuring van zaaizaad en pootgoed voor land- en tuinbouw of krachtens het koninklijk Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
408
besluit van 17 mei 1968 houdende inrichting van de keuring van uitgangsmateriaal en teeltmateriaal van bosbouwsoorten of op de nationale rassencatalogus voor landbouwgewassen opgemaakt krachtens het koninklijk besluit van 12 mei 1972 betreffende de nationale rassencatalogus voor landbouwgewassen of op de nationale rassencatalogus van de groentegewassen opgemaakt krachtens het koninklijk besluit van 13 juni 1973 betreffende het in de handel brengen van groentezaad of van een inschrijving in het register van een Belgische beroepsvereniging die voldoet aan de door de Koning gestelde voorwaarden; kan de kweker, binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze wet ten aanzien van de krachtens artikel 1 door de Koning aangewezen soorten en rassen, de toepassing van deze wet aanvragen, zonder dat handelingen van algemene bekendheid in de zin van artikel 4, ontstaan na de verkrijging van bedoelde octrooien of titel of van de in lid c) voorziene inschrijvingen, hem tegengeworpen kunnen worden. § 2. In geval van toepassing van de bepalingen van dit artikel en onder voorbehoud van het onderzoek naar de nieuwigheid, bestendigheid, homogeniteit en benaming: 1. moet het betrokken ras, aan die voorwaarden voldaan hebben op het ogenblik van de neerlegging van de octrooi- of titelaanvraag, of van de inschrijving op een officiële Belgische rassenlijst of op een nationale catalogus of in het register van een Belgische beroepsvereniging; 2. zal de duur der volgens artikel 11 van deze wet toegestane bescherming verminderd worden met de tijd verlopen tussen de aanvankelijke inschrijving, zoals deze hierboven is bepaald, en de inschrijving in het rassenregister. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de rassen waarvoor voor de inwerkingtreding van deze wet, in een of meerdere Uniestaten de in het Verdrag voorziene bescherming werd verkregen. Artikel 50. Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk één jaar na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
409
K. Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (wet handelspraktijken) 1. Wetten - Wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming (BS 12/04/2010), vervangt sinds 12 mei 2010 de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.
2. Wat regelt de wet? De wet regelt de relaties tussen ondernemingen en consumenten op algemene wijze. Zij beoogt enerzijds de eerlijkheid in de mededinging in de handelsrelaties te waarborgen, en anderzijds wil ze de bescherming van de consument verzekeren en erop toezien dat hij voldoende en adequate informatie krijgt. Verboden is elke met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad waarbij een handelaar of ambachtsman de beroepsbelangen van één of meer andere handelaars of ambachtslui schaadt of tracht te schaden. De wet regelt ook de uitverkoop, de sluitingsuren, de sluitingsdagen, de etikettering van waren, prijs- en hoeveelheidsaanduiding, overeenkomsten op afstand, overeenkomsten gesloten buiten de onderneming, onrechtmatige bedingen en dergelijke. Zij verbiedt de verkoop met verlies, bedrieglijke of misleidende reclame of aanduidingen en vergelijkende reclame.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
410
Andere intellectuele eigendomsrechten
Zij beschermt de handelsnaam en het uithangbord tegen verwarringsgevaar voor een bepaalde sector en tot een bepaalde omgeving. De wet voorziet in het instellen van een stakingsvordering. Hierdoor krijgen de ondernemingen de mogelijkheid om snel tussenbeide te komen om een verboden praktijk te doen stoppen. Bovendien vormen de meeste van de inbreuken op de wettelijke bepalingen het voorwerp van strafmaatregelen.
3. Hoe van de wet genieten? Dit geschiedt automatisch. Er is geen depot mogelijk.
4. Bij inbreuk Procedure voor de Rechtbank van Koophandel.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
411
L. Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II Informatie van de markt Afdeling 1. - Algemene verplichting tot informatie van de consument Artikel 4. Ten laatste op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst moet de onderneming te goeder trouw aan de consument de behoorlijke en nuttige informatie geven betreffende de belangrijkste kenmerken van het product en betreffende de verkoopsvoorwaarden, rekening houdend met de door de consument uitgedrukte behoefte aan informatie en rekening houdend met het door de consument meegedeelde of redelijkerwijze voorzienbare gebruik.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
412
Afdeling 3. - Benaming, samenstelling en etikettering van goederen en diensten Artikel 10. De vermeldingen die het voorwerp zijn van de etikettering en die dwingend voorgeschreven zijn bij deze wet, bij haar uitvoeringsbesluiten en bij de uitvoeringsbesluiten bedoeld in artikel 139, § 2, tweede lid, de gebruiksaanwijzingen en de garantiebewijzen zijn minstens gesteld in een voor de gemiddelde consument begrijpelijke taal, gelet op het taalgebied waar de goederen of diensten, onder bezwarende titel of gratis, aan de consument worden aangeboden. Als de etikettering dwingend is voorgeschreven, moet ze goed zichtbaar en leesbaar zijn, opgemaakt zijn in de vorm en met de inhoud bepaald door de toepasselijke reglementering, en duidelijk onderscheiden zijn van de reclame. Artikel 11. § 1. De Koning kan, onverminderd de bevoegdheid die Hem is verleend op het gebied van de volksgezondheid, met het oog op het waarborgen van de eerlijkheid van de handelsverrichtingen of de bescherming van de consument : a) voor de goederen of categorieën van goederen die Hij aanwijst, de etikettering voorschrijven en de vermeldingen en andere elementen ervan vaststellen; b) de voorwaarden van menging, samenstelling, presentatie, kwaliteit en veiligheid vastleggen, waaraan de goederen moeten voldoen om al dan niet onder een bepaalde benaming op de markt te mogen worden gebracht; c) verbieden dat goederen onder een bepaalde benaming op de markt worden gebracht; d) het gebruik van een bepaalde benaming opleggen voor goederen die op de markt worden gebracht; e) opleggen dat aan de benamingen waaronder goederen op de markt worden gebracht, tekens, woorden of uitdrukkingen worden toegevoegd bedoeld om de betekenis ervan te verduidelijken;
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
413
f) verbieden dat bepaalde tekens, woorden of uitdrukkingen worden toegevoegd aan de benamingen waaronder goederen op de markt worden gebracht. § 2. Alvorens een besluit ter uitvoering van de voorgaande paragraaf voor te stellen, raadpleegt de Minister de Raad voor het Verbruik en de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O. en bepaalt de redelijke termijn waarbinnen het advies moet worden gegeven. Eenmaal deze termijn is verstreken, is het advies niet meer vereist. Artikel 12. Mits naleving van de vormen bepaald in artikel 11, § 2, kan de Koning, met het oog op het waarborgen van de eerlijkheid van de handelsverrichtingen of de bescherming van de consument, voor diensten of categorieën van diensten : a) vaststellen welke beschrijving van, en welke algemene vermeldingen over de diensten aan de consument moeten worden meegedeeld en op welke wijze; b) verbieden dat diensten onder een bepaalde benaming op de markt worden gebracht; c) het gebruik van een bepaalde benaming opleggen voor diensten die op de markt worden gebracht; d) opleggen dat aan de benamingen waaronder diensten op de markt worden gebracht, tekens, woorden of uitdrukkingen worden toegevoegd bedoeld om de betekenis ervan te verduidelijken; e) verbieden dat bepaalde tekens, woorden of uitdrukkingen worden toegevoegd aan de benaming waaronder diensten op de markt worden gebracht. Wanneer ter uitvoering van dit artikel te treffen maatregelen betrekking hebben op de financiële diensten, worden die maatregelen gezamenlijk voorgesteld door de Minister en de Minister van Financiën.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
414
Andere intellectuele eigendomsrechten
HOOFDSTUK IV Verboden praktijken Afdeling 1. - Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied Artikel 83. Deze afdeling is van toepassing op oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten vóór, gedurende en na de tekoopaanbieding en de verkoop van producten. Onderafdeling 2. - Oneerlijke handelspraktijken Artikel 84. Een handelspraktijk is oneerlijk wanneer zij : a) in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en b) het economische gedrag van de gemiddelde consument die zij bereikt of op wie zij gericht is of, indien zij op een bepaalde groep consumenten gericht is, het economische gedrag van het gemiddelde lid van deze groep, met betrekking tot het onderliggende product wezenlijk verstoort of kan verstoren. Een handelspraktijk die op voor de onderneming redelijkerwijs voorzienbare wijze het economische gedrag van slechts een duidelijk herkenbare groep consumenten wezenlijk verstoort of kan verstoren, namelijk van consumenten die wegens een mentale of lichamelijke handicap, hun leeftijd of goedgelovigheid bijzonder vatbaar zijn voor die handelspraktijk of voor de onderliggende producten, wordt beoordeeld vanuit het gezichtspunt van het gemiddelde lid van die groep. Dit laat onverlet de gangbare, legitieme reclamepraktijk waarbij overdreven
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
415
Andere intellectuele eigendomsrechten
uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen. Artikel 85. Zijn oneerlijk, de consumenten die :
handelspraktijken
van
ondernemingen
jegens
1° misleidend zijn in de zin van de artikelen 88 tot en met 91, of 2° agressief zijn in de zin van de artikelen 92 tot en met 94. Artikel 86. Oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten zijn verboden. Artikel 87. Is eveneens verboden elke handeling of omissie die strijdig is met de wetgeving ter bescherming van de belangen van de consument, - namelijk met de verordening vermeld in de Bijlage van Verordening (EG) Nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, of met de eveneens in voornoemde Bijlage vermelde richtlijnen zoals omgezet - en die schade toebrengt of kan toebrengen aan de collectieve belangen van consumenten die woonachtig zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie dan de lidstaat waar de handeling of omissie haar oorsprong vond of plaatshad, waar de verantwoordelijke onderneming of dienstverlener gevestigd is of waar bewijsmateriaal of vermogensbestanddelen met betrekking tot de handeling of omissie gevonden kunnen worden. Onderafdeling 3. - Misleidende handelspraktijken Artikel 88. Als misleidend wordt beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie en derhalve op onwaarheden berust of, zelfs als de informatie feitelijk correct is, de gemiddelde consument op enigerlei wijze, inclusief door de algemene presentatie, bedriegt of kan bedriegen ten aanzien van een of meer van de volgende elementen, en de gemiddelde Octrooien, merken, tekeningen en modellen
416
Andere intellectuele eigendomsrechten
consument er zowel in het ene als in het andere geval toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen : 1° het bestaan of de aard van het product; 2° de voornaamste kenmerken van het product, zoals beschikbaarheid, voordelen, risico's, uitvoering, samenstelling, accessoires, klantenservice en klachtenbehandeling, procédé en datum van fabricage of verrichting, levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische of commerciële oorsprong, van het gebruik te verwachten resultaten, of de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests of controles; 3° de reikwijdte van de verplichtingen van de onderneming, de motieven voor de handelspraktijk en de aard van het verkoopproces, elke verklaring of symbool dat doet geloven dat de onderneming of het product sponsoring of directe of indirecte steun krijgt; 4° de prijs of de wijze waarop de prijs wordt berekend, of het bestaan van een specifiek prijsvoordeel; 5° de noodzaak van een dienst, onderdeel, vervanging of reparatie; 6° de hoedanigheid, kenmerken en rechten van de onderneming of haar tussenpersoon, zoals haar identiteit, vermogen, kwalificaties, status, erkenning, affiliatie, connecties, industriële, commerciële of intellectuele eigendomsrechten of haar bekroningen en onderscheidingen; 7° de rechten van de consument, met inbegrip van het recht op vervanging of terugbetaling met toepassing van de bepalingen van de wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen, of de risico's die hij eventueel loopt. Artikel 89. Als misleidend wordt eveneens beschouwd een handelspraktijk die in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, en die het volgende behelst : 1° marketing van een product, onder andere door vergelijkende reclame,
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
417
op zodanige wijze dat verwarring wordt geschapen met producten, handelsmerken, handelsnamen en andere onderscheidende kenmerken van een concurrent; 2° niet-nakoming door de onderneming van verplichtingen die opgenomen zijn in een gedragscode waaraan zij zich heeft gebonden, voor zover : a) het niet gaat om een intentieverklaring maar om een verplichting die verifieerbaar is, en b) de onderneming in de context van een handelspraktijk aangeeft dat zij door de gedragscode gebonden is.
HOOFDSTUK VI Vordering tot staking Artikel 110. Als de inbreuk een reclame betreft, kan de vordering tot staking wegens overtreding van de bepalingen van de artikelen 19, 84 tot 86, 96 en 97 alleen tegen de adverteerder van de gewraakte reclame worden ingesteld. Indien de adverteerder evenwel geen woonplaats in België heeft en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België heeft aangewezen, kan de vordering tot staking eveneens worden ingesteld tegen : - de uitgever van de geschreven reclame of de producent van de audiovisuele reclame; - de drukker of de maker, indien de uitgever of de producent geen woonplaats in België hebben en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België hebben aangewezen; - de verdeler, alsmede elke persoon die er bewust toe bijdraagt dat de reclame uitwerking heeft, indien de drukker of de maker geen woonplaats
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
418
Andere intellectuele eigendomsrechten
in België hebben en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België hebben aangewezen. Artikel 111. De vordering tot staking kan worden ingesteld tegen een onderneming voor handelspraktijken van haar agent gehanteerd buiten de lokalen van die agent, wanneer de agent zijn identiteit niet duidelijk kenbaar heeft gemaakt en zijn identiteit redelijkerwijze ook niet kon gekend zijn door degene die de vordering tot staking instelt. Artikel 112. De voorzitter van de rechtbank van koophandel kan aan de overtreder een termijn toestaan om aan de inbreuk een einde te maken, wanneer de aard van de inbreuk dit nodig maakt. Hij kan de opheffing van het stakingsbevel toestaan wanneer een einde werd gemaakt aan de inbreuk. Artikel 114. De vordering op grond van artikel 3 van de wet van 6 april 2010 met betrekking tot de regeling van bepaalde procedures in het kader van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming wordt ingesteld op verzoek van de personen die een vordering inzake namaak kunnen instellen volgens de wet betreffende het betrokken intellectueel eigendomsrecht.
HOOFDSTUK VII Bijzondere regels inzake benamingen van oorsprong Artikel 119. § 1. Geregistreerde benamingen zijn beschermd tegen : a) elk rechtstreeks of onrechtstreeks gebruik door de handel van een geregistreerde benaming voor producten die niet onder de registratie
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
419
vallen, voor zover deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze benaming geregistreerde producten, of voor zover het gebruik van de benaming tot gevolg heeft dat van de reputatie van deze beschermde benaming wordt geprofiteerd; b) elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product is aangegeven, of indien de beschermde benaming is vertaald, of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals " soort ", " type ", " methode ", " op de wijze van ", " imitatie " en dergelijke; c) elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product vermeld op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of documenten betreffende het betrokken product, alsmede het gebruik van een recipiënt als die tot misverstanden over de oorsprong van het product aanleiding kan geven; d) elke andere praktijk die de consument ten aanzien van de werkelijke oorsprong van het product kan misleiden. Indien een geregistreerde benaming de naam omvat van een product dat als soortnaam wordt beschouwd, wordt het gebruik van die soortnaam op dat product niet beschouwd als strijdig met het eerste lid, a) of b). § 2. Geregistreerde benamingen mogen geen soortnamen worden. Artikel 120. Wanneer de rechter een inbreuk op de regels inzake geregistreerde benamingen vaststelt, beveelt hij tegenover elke inbreukmaker de staking ervan. De rechter kan eveneens een bevel tot staking uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op de regels inzake geregistreerde benamingen te plegen. Artikel 121. § 1. Onverminderd de aan de benadeelde wegens de inbreuk verschuldigde schadevergoeding en zonder schadeloosstelling van welke aard ook, kan de rechter, op vordering van de partij die een vordering inzake namaak kan instellen, de terugroeping uit het handelsverkeer, de definitieve verwijdering uit het handelsverkeer of de vernietiging gelasten Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
420
van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt. Deze maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de inbreukmaker, tenzij bijzondere redenen dit beletten. Bij de beoordeling van een vordering als bedoeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk en de gelaste maatregelen, alsmede met de belangen van derden. § 2. Wanneer de rechter in de loop van een procedure een inbreuk vaststelt, kan hij, op verzoek van de partij die een vordering inzake namaak kan instellen, de inbreukmaker bevelen al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de inbreukmakende goederen of diensten aan de partij die de vordering instelt mee te delen en haar alle daarop betrekking hebbende gegevens te verstrekken, voor zover die maatregel gerechtvaardigd en redelijk voorkomt. Eenzelfde bevel kan worden opgelegd aan de persoon die de inbreukmakende goederen op commerciële schaal in zijn bezit heeft, de diensten waardoor een inbreuk wordt gemaakt op commerciële schaal heeft gebruikt, of op commerciële schaal diensten die bij inbreukmakende handelingen worden gebruikt, heeft verleend. § 3. De rechter kan bevelen dat zijn beslissing genomen in het kader van dit artikel en/of in het kader van artikel 120, of de samenvatting die hij opstelt wordt aangeplakt tijdens de door hem bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de inbreukmaker en dat zijn beslissing of de samenvatting ervan in kranten of op enige andere wijze wordt bekendgemaakt, dit alles op kosten van de inbreukmaker. Artikel 122. § 1. De benadeelde heeft recht op de vergoeding van elke schade die hij door een inbreuk op artikel 119 lijdt. § 2. Wanneer de omvang van de schade op geen andere wijze kan bepaald worden, kan de rechter de schadevergoeding in redelijkheid en billijkheid vaststellen op een forfaitair bedrag. De rechter kan bij wijze van schadevergoeding de afgifte bevelen aan de eiser van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen,
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
421
van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de waarde van die goederen, materialen en werktuigen de omvang van de werkelijke schade overschrijdt, bepaalt de rechter de door de eiser te betalen opleg. In geval van kwade trouw kan de rechter bij wijze van schadevergoeding de afdracht bevelen van het geheel of een deel van de ten gevolge van de inbreuk genoten winst, alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording dienaangaande. Bij het bepalen van de af te dragen winst worden enkel de kosten in mindering gebracht die rechtstreeks verbonden zijn aan de betrokken inbreukactiviteiten.
HOOFDSTUK VIII Waarschuwingsprocedure Artikel 123. Wanneer is vastgesteld dat een handeling een inbreuk vormt op deze wet, op een uitvoeringsbesluit ervan of op de besluiten bedoeld in artikel 139, of dat zij aanleiding kan geven tot een vordering tot staking overeenkomstig artikel 113, eerste lid, 2°, kan de door de minister of de minister bevoegd voor de betrokken aangelegenheid met toepassing van artikel 133, § 1, aangestelde ambtenaar een waarschuwing richten tot de overtreder waarbij die tot stopzetting van deze handeling wordt aangemaand, onverminderd het bepaalde in artikel 103. De waarschuwing wordt de overtreder ter kennis gebracht binnen een termijn van drie weken volgend op de vaststelling van de feiten, bij een ter post aangetekende brief met ontvangstmelding of door de overhandiging van een afschrift van het proces-verbaal waarin de feiten zijn vastgesteld. De waarschuwing vermeldt : 1° de ten laste gelegde feiten en de geschonden wetsbepaling of bepalingen; Octrooien, merken, tekeningen en modellen
422
Andere intellectuele eigendomsrechten
2° de termijn waarbinnen zij dienen te worden stopgezet; 3° dat, indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, ofwel overeenkomstig artikel 113, eerste lid, 2°, een vordering tot staking zal ingesteld worden, ofwel de met toepassing van artikel 133, § 1, of de met toepassing van artikel 136 aangestelde ambtenaren respectievelijk de procureur des Konings kunnen inlichten of de regeling in der minne bepaald in artikel 136 kunnen toepassen; 4° dat de toezegging van de overtreder dat de inbreuk zal worden beëindigd openbaar kan worden gemaakt. Een omstandig jaarverslag over de werking van de waarschuwingsprocedure wordt binnen een redelijke termijn voorgelegd aan de Wetgevende Kamers, die beslissen over de eventuele openbaarmaking ervan. De in het verslag verstrekte gegevens zijn anoniem.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
423
M. Fiscale steunmaatregelen op gebied van octrooien Teneinde ontwikkeling van nieuwe technologische initiatieven aan te moedigen heeft de overheid een aantal steunmaatregelen uitgevaardigd met de bedoeling de ontwikkeling van de Belgische bedrijven of van bedrijven met een maatschappelijke zetel in België te stimuleren en de bedrijven aan te zetten hun intellectueel eigendom veilig te stellen voor derden. Deze initiatieven richten zich voornamelijk op een vijftal pijlers waarvan de hierna besproken fiscale vrijstelling van inkomsten op octrooien in het kader van dit boek de belangrijkste is.
1. Fiscale vrijstelling van inkomsten van octrooien Deze vrijstelling heeft enkel betrekking op de vennootschapsbelasting op inkomsten uit Belgische octrooien, met uitsluiting van inkomsten uit andere intellectuele eigendomsrechten. De vrijstelling geldt enkel voor inkomsten die gekoppeld kunnen worden aan een octrooi dat effectief werd verleend en geldt dus niet voor octrooiaanvragen die nog in afwachting zijn van verlening. Tevens is de vrijstelling beperkt tot "nieuwe" octrooien in de zin van octrooien die vóór 1 januari 2007 niet werden gebruikt voor de verkoop van de producten of werkwijzen waarvoor in het betreffende octrooi bescherming werd gevraagd. Bijkomend is de vrijstelling ook beperkt tot producten die pas na voornoemde datum op de markt werden gebracht voor verkoop aan derden. De vrijgestelde inkomsten kunnen van tweeërlei oorsprong zijn, namelijk inkomsten van geoctrooieerde producten, meer bepaald de meerinkomsten van de commercialisatie van de producten die kunnen worden toegeschreven aan het betreffende octrooi, enerzijds, en, inkomsten uit licenties anderzijds. De inkomsten door verkoop of overdracht van een octrooi zijn hiervan uitgesloten. Voor wat betreft de inkomsten uit de verkoop wordt rekening gehouden met de inkomsten die in het in België belastbare resultaat voorkomen voor het belastbare tijdperk waarop de fiscale vrijstelling betrekking heeft. De
Octrooien, merken, tekeningen en modellen
Andere intellectuele eigendomsrechten
424
vrijgestelde inkomsten kunnen begroot worden als inkomsten die zouden voortvloeien uit vergoedingen die zouden worden bekomen indien de verkochte goederen of diensten hypothetisch zouden geleverd worden door een onafhankelijke derde op grond van een licentie die verleend zou worden door de begunstigde vennootschap op haar octrooi. Hiermee wordt bedoeld dat deze hypothetisch onafhankelijke derde geen bevoorrechte positie mag hebben door rechtstreekse of onrechtstreekse banden met de begunstigde vennootschap. Voor wat betreft de inkomsten uit licenties wordt er ook van uitgegaan dat de inkomsten moeten overeen komen met licentievoorwaarden die realistisch zouden zijn overeen gekomen met een onafhankelijke derde partij en dus zullen kunstmatig opgedreven inkomsten met een bevoorrechte derde partij uitgesloten zijn. De voornoemde inkomsten, zij het uit verkoop, zij het uit licentie, zijn voor 80% vrijgesteld van belastingen, dit evenwel na aftrek van de kosten en de afschrijvingen op octrooien en op de licentierechten.
2. Overige pijlers a) De innovatiepremie waarbij de werkgever aan creatieve werknemers een premie kan toekennen die voor de werknemer vrijgesteld is van personenbelasting en die voor de werkgever niet als loon wordt beschouwd voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdrage en bovendien als kosten aftrekbaar is voor de vennootschapsbelasting. b) De vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers waarbij een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing die normaal verschuldigd is op de bezoldiging van een onderzoeker die tewerkgesteld is in de vennootschap vrijgesteld is, welke vrijstelling actueel ongeveer 75% bedraagt. c) De verhoogde investeringsaftrek met betrekking tot de octrooien en de vaste activa aangewend voor de bevordering van het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën. Deze verhoogde investeringsaftrek is van de grootteorde van 15% voor zover de verhoogde aftrek in één keer wordt in rekening gebracht. d) Belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling dat hetzelfde voordeel oplevert als de voornoemde verhoogde investeringsaftrek, doch in een ander kleedje gestoken om de vergelijking met soortgelijke maatregelen in andere landen te vergemakkelijken.
Octrooien, merken, tekeningen en modellen