Editoriaal Terugblik op Novecento Mijnheer puntila en zijn knecht Matti Zozitda Bertolt Brecht Uit respect Actievenweetjes
3 4 7 8 10 13 14
Nuttige adressen en zaal Heliand, theater aan de rand van Heverleebos Waversebaan 220, Heverlee
PRIJZEN
toegangskaart: 7 EUR jaarabonnement: 15 EUR steunend lid: 45 EUR mecenaat: 75 EUR 10 Zittenkaart 60 EUR
TH-secretariaat: Myriam Neves Platte-Lostraat 202 3010 Kessel-Lo 016 25 98 37 e-mail:
[email protected] onze website: http://toneelheverlee.be van bij het begin van het speeljaar kan je voor alle geplande voorstellingen toegangskaarten bestellen graag een affiche? laat het ons weten...
Heel lang begonnen de voorstellingen van Toneel Heverlee om 20 uur. We maakten er een erezaak van om niet later te starten, zoals in het amateurtoneelwereldje wel schering en inslag placht te zijn. Natuurlijk zorgden atmosferische omstandigheden zoals sneeuw of mist, of files her en der, soms voor enige vertraging. Maar we slaagden er wonderwel in om deze deadline voor een aanvaardbaar percentage te halen. Trendwatchers meldden ons dat het avondleven in het algemeen alsmaar later op gang komt. En omdat wij ook de toeschouwers met kleine kinderen de kans wilden geven hun kroost deftig in bed te stoppen, hebben we ons aanvangsuur 15 minuten opgeschoven: 20.15 uur. Dat geeft alle toneelliefhebbers de kans om rustig naar zaal Heliand te komen en - zo droomde de kassier voor de opvoering nog een drankje achterover te slaan. En het bleek een voltreffer: iedereen kwam mooi op tijd toe, had de gelegenheid om rustig het programmaboekje te doorbladeren, bestelde drankjes… Maar het fenomeen is uitgewerkt; nu iedereen vertrouwd is met die 20.15 uur komen velen pas tegen dan naar onze contreien afgezakt. Ook al weten ze dat hun gereserveerde kaart dan kan doorverkocht zijn. Erger zelfs, sommigen denken dat de voorstelling pas om 20.30 begint! We willen het zeker niet zo ver drijven dat we toeschouwers de toegang tot de zaal ontzeggen zodra het stuk loopt; meestal kunnen ze geruisloos achteraan bijschuiven. Nee, we zouden het gewoon appreciëren dat iedereen, zoals de meesten onder jullie dat trouwens perfect doen, op tijd ter plaatse is, zodat het doek ook precies op tijd kan opgaan. Bedankt, een zalige Pasen en tot Puntila?
Dag beste lezer,
Terugblik op Novecento
’t Is eigenlijk te schoon. Dat is nu al de derde, nee vierde keer dat ik een terugblik probeer te schrijven op de voorstelling Novecento, en hopelijk wordt het deze keer iets. Ik had eerst iets over een vogel die niet achterom kon kijken, altijd maar rechtdoor vloog, en uiteindelijk strandde op het schip van Novecento, waar hij dan… , maar ’t was niks. Toen schreef ik een lang epistel over het feit dat ik moeilijk kan terugblikken, en dat ik dat vreemd vind. Toen deed de chauffage raar en die moest absoluut gemaakt worden, dus stonden we even later gewapend met schroevendraaier en Engelse sleutel te vloeken. En na afloop stond er nog altijd niks op mijn blad. Vreselijk, al dat leeg papier. En ik ben in een iets te filosofische bui. Maar goed. Aan de slag. Het lukt me niet. Ik moet altijd maar denken aan het eind van de voorstelling, waarin Jan op een houten kist zit (de kist dynamiet, de piano, het sterfbed, de motor, vanalles) en een dikke vijftien minuten lang niks doet. Alleen maar vertelt, met zijn beentjes gekruist en zijn hoofd lichtjes gebogen. Dat is iets dat ik mij graag wil herinneren. En dat hij die scène het liefst speelde. En dat het net die scène was die hem in ’t begin zo tegenstak. En ook dat er in die scène deze schitterende zin stond: “Wat ik gezien heb in de wereld, dat is verschrikkelijk maar schoon, veel te schoon.” Iemand die de wereld te schoon vindt. Dat is hoe langer hoe meer een levenshouding waar ik
patat van achterover lig. Doorgaans zitten theaterpersonages dik in de problemen, en willen ze allemaal Schoonheid en Zuiverheid en Niet Zo Dik In De Problemen Zitten, maar Novecento, dat is er ene en die vindt de wereld te schoon. De voorstelling Novecento was voor mij een voorstelling over een mens die perfect in balans was, zich geen zier aantrok van menselijke tekortkomingen, kortom: een gelukkige mens. Dat een voorstelling over een gelukkige mens een pak mensen anderhalf uur heeft geboeid, dàt maakt Novecento voor mij de moeite waard. Want normaliter zit een publiek zeer geboeid te kijken naar hoe iedereen op de scène zich in nesten werkt, en kan het dan na afloop naar huis gaan om te besluiten dat het met hen zo slecht nog niet gaat; een besluit dat we sinds Aristoteles met ‘catharsis’ aanduiden. Ik hoop dat de mensen dit keer naar huis zijn gegaan met het idee dat de wereld nog zo slecht niet is. Want dat is het fantastische aan theater: ge ziet daar mensen staan en die vertellen u
een verhaal waar ge zelf vanalles kunt over vinden, en dat die verhalen u iets leren, of juist niks, of dat die u ineens op een andere manier laten kijken. En ik ben altijd als een kind zo blij als we erin slagen om met één acteur, een beetje plankskes en een beetje ijzer, een beetje licht en een beetje schaduw, de wereld eventjes vanuit een ander perspectief te laten zien. Ik heb een ideetje: als we nu eens allemaal proberen om heel eventjes een beetje Novecento te zijn. Om efkes in de wereld te staan, een minuutje of tien, en te zien dat er zoveel schoons is, zo veel, zo oneindig veel schoons dat ge er van begint te duizelen en er een beetje schrik van krijgt. We spreken af dat ’t goed weer is, dat er hier en daar een merel twiereliert, dat er een beetje wind staat zodat ons haar een beetje wappert, en dat we gewoon... kijken. En een liedje zingen. En dan speelt er iemand piano natuurlijk, die speelt dan jazz. En dan, na afloop, samen naar huis wandelen, en tegen onszelf en tegen elkaar zeggen: “’t is goed zo. ’t Is goed. ’t Is mooi. ’t Is eigenlijk té mooi”. Afgesproken? GÜNTHER SAMSON
Wat maakt dat een theaterstuk, als ‘Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti’ een hedendaags publiek nog kan boeien, zeker vijftig jaar na het overlijden van de maker er van? Het verhaal? Dat er een verhaal is kan volgens mij de toeschouwer altijd bekoren. Mensen houden van een houvast en een rode draad, zeker als ze naar het theater gaan, want dat moet voor hen de pure ontspanning zijn. Niet dat het stuk zoveel speciaals te vertellen heeft: mijnheer Puntila (grootgrondbezitter in Tavastland, Finland) is op weg om zijn dochter Eva uit te huwelijken aan een ‘goede’ partij, maar na een flinke dosis alcohol mag die partij eender wie zijn, zelfs de chauffeur Matti, een mindere. Rond dit gegeven draait het hele stuk. Maar het zou geen stuk van Brecht zijn of er is een diepere laag aanwezig. Alhoewel de feodaliteit niet meer van deze tijd is (meesters en knechten en zo) waarschuwt hij ons voor het feit dat macht bedrieglijk en onvoorspelbaar is: Puntila kan in alle vriendelijkheid (natuurlijk dank zij de drank) iedereen voor zich winnen (en dan is hij een ‘mens’), maar wordt in nuchtere toestand een weerzinwekkend heerser die met niets of niemand nog rekening houdt. Waar hebben we dit nog gehoord? Maar zelfs ondergeschikten, zoals Matti, streven naar geld en aanzien. Zijn onderdanigheid is eerder berekend en hij is er niet op uit om van Puntila blijvend een ‘mens’ te maken. Als Puntila dronken is ziet hij kansen om te profiteren. Hij trapt het zelfs af op het moment dat hij een positieve invloed zou kunnen hebben. Ook dat is een gekend thema: we hebben het gevoel dat er toch niets kan veranderen in dit leven en geven het op. Dit stuk heeft inderdaad nog actualiteitswaarde, zeker als we er aan toevoegen dat het vooral gaat om ‘onecht’ zijn. Iedereen speelt een ‘rol’, omdat we zogezegd niet anders meer kunnen. Dit stuk, een volksstuk noemde Brecht het (maar dat kwam waarschijnlijk omdat hij schatplichtig was aan de Finse schrijfster Hella Wuolijoki, waar hij te gast was tijdens zijn ballingschap), mag daarom wel degelijk een ‘Lehrstück’ genoemd worden. Bepaalde thema’s zijn van alle tijden en zullen mensen blijven beroeren. Buiten het verhaal is er natuurlijk het ‘episch theater’ zoals Brecht het voor ogen had. En dat biedt ons de mogelijkheid om een authentiek Brechtiaans product te maken, volgens de principes die eigen zijn aan dat soort theater: ontmantelde scène, zichtbare kledij- en decorwissels, geen verborgen theatertrucjes, liedjes, humor om de zeden te verzachten, het publiek af en toe betrekken, spelers die niet duidelijk tonen of ze aan het toneel spelen zijn of niet… Genoeg ingrediënten om een hedendaags publiek te bekoren. Maar daar moet het zelf natuurlijk over oordelen. Ook dat is typisch Brecht. JAN REYNAERTS
Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti
Zozitda
Een voorstelling bijwonen! Reserveer vooraf je kaarten: * bel het TH-secretariaat: tel. 016 25 98 37 op werkdagen: tussen 17.30 en 19.15 uur. * stuur een mailtje naar:
[email protected] * via onze website: http:www.toneelheverlee.be Een toegangskaart kopen aan de kassa de dag van de voorstelling kan ook; misschien vinden we nog ergens een vrije plaats voor je... Prijzen! Een toegangskaart kost 7 euro. Er worden geen kortingen gegeven. Mecenaatsleden en steunende leden hebben bij elke productie recht op 2 gratis-toegangskaarten, abonnements- en actieve leden op 1 gratis-toegangskaart.
Tips voor slimmeriken: Tip 1 Met een abonnement betaal je slechts 5 euro per voorstelling! Tip 2 Een 10Zittenkaart. Maar 60 euro voor 10 zitjes, vrij te gebruiken binnen het lopende seizoen. Waarschuwing! Bestelde kaarten moeten worden afgehaald ten laatste 10 min. vóór het begin van de voorstelling, anders kunnen ze worden doorverkocht. Als je, om welke reden ook, toch de voorstelling niet kunt bijwonen, bel ons dan even om je reservering te annuleren. Dat maakt het voor ons een stuk gemakkelijker om je kaarten eventueel nog te verkopen en zo voor een optimale zaalbezetting te zorgen. Trouwens, wij beschouwen het ook gewoon als een kwestie van hoffelijkheid! Alle leden - ook abonnementsleden en houders van een 10Zittenkaart - moeten er rekening mee houden dat geen enkele plaats zondermeer wordt voorbehouden: tijdig vooraf reserveren is voor iedereen de boodschap!
TONEEL HEVERLEE speelt op za vr za zo
22 apr 28 apr 29 apr 30 apr
om 20.15 u om 20.15 u om 20.15 u om 15 u
Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti van Bertolt Brecht regie: Jan Reynaerts
met: Marieke Alloing, Georges Christens, Patrick Desmet, Rina Droogmans, Hugo Hollé, Tuur Janssens, Bieke Jorissen, Luc Stroobants, Bieke Van Deyck, Tina Vertommen, Kris Vervloet, Pascal Vranckx pianist: Jos Stroobants
in zaal Heliand theater aan de rand van Heverleebos... Waversebaan 220 - Heverlee
Bertolt Brecht
BERTOLT BRECHT (AUGSBURG, 10-02-1898 - BERLIJN, 14 -08-1956) Al in zijn vroege jeugd is Bertolt Brecht een controversiële figuur: een burgermanszoontje, in de watten gelegd door zijn moeder, te verstandig voor het middelbaar onderwijs, met een zeer kritische blik op de maatschappij… maar tegelijk een zelfingenomen jongeman die graag van het leven geniet. Hij is zestien als WO I uitbreekt en de confrontatie met de nutteloze dood van vele kameraden scherpt zeker zijn cynisme aan. Hij distantieert zich van het burgerlijke milieu en zoekt aansluiting bij het dwarsliggende socialisme en communisme, alhoewel het niet duidelijk is of hij ooit partijlid was. Van dan af meet hij zich een ‘proletarische status’ aan: ijzerdraad brilletje, leren jekker, zeer kortgeknipt haar… maar de sigaar en de dure auto zijn nooit ver weg en hij houdt van boksmatchen, want boksen is ook ‘proletarisch’. Als jonge twintiger schrijft hij zijn eerste belangrijke toneelstukken. Baal (1919) en Trommeln in der Nacht (1922) zijn expressionistische werken waarin hij tegen de schenen durft te schoppen van alle maatschappelijke klassen, alle politieke strekkingen, zelfs van het publiek. Onmiddellijk neemt hij afstand van het ‘theater als imitatie van de werkelijkheid’, waar ‘de toeschouwer zijn verstand afgeeft aan de vestiaire’ en alleen nog maar hoeft mee te wenen of te lachen met de gespeelde personages. Op zijn vijfentwintigste is hij een succesvol theatermaker. Hij werkt in Berlijn en ontmoet er Hans Eissler en Helene Weigel, zijn latere (tweede) vrouw. In 1928 gaat Die Dreigroschenoper in première, een adaptatie van John Gay’s Bedelaarsopera uit 1728 (ook gespeeld door TH), met muziek van Kurt Weill (die ook de liederen toonzette uit onze Puntilla). Dit is wellicht Brechts bekendste werk, dat aantoont hoe de maatschappij nooit verandert en het kapitalisme altijd weer de uitbuiter is. Eind jaren ‘20 houdt hij zich meer en meer bezig met vormingstheater, in navolging van de Russische eerste-uurs-communisten die met hun ‘agitatie en propaganda (agit-prop) -theater’ in de dorpszaaltjes de analfabete plattelandsbewoners probeerden wakker te schudden. Aan Brechts ‘Lehrstücke’ participeren zowel acteurs als publiek en ze leren daarbij hoe de maatschappij er anders zou kunnen uitzien als ze er maar iets aan zouden doen. De aanzet tot nadenken over de maatschappelijke situatie blijft een constante in zijn werk. Daarvoor gebruikt hij zogenaamde ‘vervreemdingstechnieken’, waarbij decor, kledij en grime aansluiten bij de betekenis van het stuk en dus niet meer realistisch zijn. Bovendien identificeren de acteurs zich niet met hun personage, maar kijken ze als het ware zelf van buitenaf toe en leveren ze tijdens hun spel ook commentaar. Scènewisselingen en technische aspecten worden niet meer weggemoffeld. Liederen doorbreken het verhaal: zij maken geen deel uit van de actie, maar sluiten wel aan bij de inhoud. Brecht zelf noemt deze theater vorm ‘episch theater’.
Het nazistische Duitsland van de jaren dertig is allesbehalve een thuis voor Marxisten (Brecht en vrienden) of Joden (Helene Weigel). Zij ontvluchten Duitsland en dan volgt een lange tocht langs verschillende Europese steden met ondermeer een bezoek aan Moskou en New York, en een langer verblijf in Denemarken en Finland. In die periode ontstaan meerdere belangrijke werken waaronder Mutter Courage und ihre Kinder (1939) en Der gute Mensch von Sezuan (1940). In Finland schrijft Brecht Herr Puntila und sein Knecht Matti, gebaseerd op een onafgewerkt toneelwerk van zijn gastvrouw Hella Wuolijoki, waarbij hij volledig komaf maakt met het oorspronkelijke (romantische) concept. Hiervoor haalt hij er ondermeer alle karakternuanceringen uit, wat leidt tot sterkere confrontaties tussen de personages. Hij verwijdert elke psychologische motivering en natuurlijk sneuvelt ook het happy end. In 1941 verplicht het optrekkende Duitse leger hen verder uit te wijken. Via Rusland bereiken ze de USA waar Brecht zich
vestigt in Hollywood. Hij werkt er aan enkele scenario’s en toneelproducties en voltooit ondermeer Der Kaukasische Kreidekreis (1944) en Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui (1941). In dit laatste stuk beschrijft hij de opkomst van het Dritte Reich aan de hand van een maffiaverhaal. Toch is dit Amerikaanse avontuur allesbehalve een succes: Bertolt Brecht heeft het met zijn compromisloos dominant karakter moeilijk in dit milieu waar producers alles te zeggen hebben. Uiteindelijk moeten de Brechts ook de USA ontvluchten; de dag nadat hij - omwille van zijn communistische sympathieën - door het Committee of Unamerican Activities wordt gedagvaard, verlaat het gezin de Verenigde Staten. Terug in Europa wordt Brecht de mogelijkheid geboden om in Berlijn een eigen theatergezelschap te vormen. Hij richt samen met Helene Weigel zijn Berliner Ensemble op en leidt het tot hij in 1956 aan een hartaanval sterft. Dank zij hun voorstellingen in steden als Parijs en Londen raakt Brechts werk eindelijk internationaal bekend en krijgt zijn vernieuwende kijk enorme invloed op verscheidene grote theatermakers. Het is ook niet toevallig dat zijn stukken het goed doen in tijden van ‘protest’, zoals in het legendarische jaar 1968. We denken hierbij ook aan De Internationale Nieuwe Scène, die meerdere werken van hem speelde. Toch programmeert Toneel Heverlee Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti niet uit vernieuwingsdrang. Wij vinden veeleer dat op de vijftigste verjaardag van Bertolt Brechts overlijden, een werk van deze belangrijke theatermaker uit de 20e eeuw niet mag ontbreken in ons programma.
Uit respect voor onze adverteerders. Uit respect voor onze lezers. Lijkt het niet aanlokkelijk? Je wordt gecontacteerd door iemand (een nobele onbekende voor TH en vice versa) met het voorstel om alles om en rond onze reclamevoering (Grimas e.d.) zoniet gratis, dan toch tegen een verwaarloosbare prijs te ontwerpen en uit te voeren. Het concept is eenvoudig: de firma ronselt net zoveel adverteerders als er nodig zijn om de druk- en verspreidingskosten te betalen (met inbegrip van een fiks commissieloon voor de zogenaamde uitgever) en klaar is Kees! Er wordt dus nog een dikke bundel ‘overtuigingsstukken’ overhandigd, vol met fonkelende brochures, gedrukt op zwaar glanzend papier - weliswaar sterk geurend naar allerlei soorten drukinkt, of wordt dit ook als een pluspunt beschouwd ?. Geef toe, het lijkt aanlokkelijk. Alleen moet men zich de vraag stellen of u, lezer van de Grimas, een informatieblad van uw favoriete toneelvereniging in handen wil houden, dan wel een mini-Passe Partout of mini-Streekkrant (waarbij we de genoemde bladen met deze vergelijking oneer aandoen, want zij ‘ronselen’ geen adverteerders). Ook moet men zich afvragen of de adverteerder een goede zaak doet door (zich blauw) te betalen voor een (zoveelste) advertentie die zich verliest tussen tientallen gelijkaardige. TH heeft jaren geleden geopteerd voor een Grimas met een beperkt aantal adverteerders, om een goed evenwicht te bewaren tussen informatie- en publiciteitsblad. Voor een eerlijke prijs hopen wij dat onze adverteerders enige aandacht krijgen van onze lezers en wij doen hierbij een oproep om hèn te steunen die ons steunen. Daarnaast kost de Grimas aan TH nog handenvol geld. Geld, dat we er graag voor over hebben om onze producties aan te kondigen, ja zelfs aan te prijzen (omdat we menen dat ze dat meestal verdienen). Uit respect voor onze adverteerders, uit respect voor onze lezers meenden we dan ook nee te moeten zeggen tegen dit (aanlokkelijk?) aanbod. TH wordt er dan misschien niet beter van, maar we voelen er ons goed bij! JAN UYTTERHOEVEN
Uit respect
Aktievenweetjes Weet je dat...
- de naaiploeg van A Christmas Carol de regisseur en de acteur van Novecento wat in de watten legde. - ze elke keer een kop koffie kregen, mèt melk en suiker en een koekske. Ze waren dan ook ocharme maar met twee en voor hen was het ook koud in de zaal. - Jan S. een trap gekregen heeft op de verkeerde plaats. Maar hij trapte er niet in. - wie bij Novecento na de voorstelling niets komen drinken is, iets gemist heeft: iedereen was erg gecharmeerd door Koen, onze jazzpianist. - hij voor een enkeling zelfs verzoeknummers speelde. Nog eens bedankt gast! - er een nieuw aanbod is in ons drankenassortiment - volgens Leo: een Cola NA. - ons Koeliske het een hele tijd moest stellen zonder zijn vertrouwde stamgasten. Eerst was er een bende studenten op bezoek en daarna kwam er kindertheater. Nu is het gelukkig weer aan ons. - de stookkosten ook onze kassier beginnen parten te spelen. Wat zuinig met die verwarming a.u.b. - ze het bij Puntila nogal groots zien: voor hun decor sleurden ze al 100 houten kratten en meer dan 1000 boeken naar Heliand. Aan de (lege) flessen moeten ze nog beginnen. - een souffleur bij TH meertalig moet zijn. - ons programma voor 2006-2007 al mooi vorm krijgt. In de volgende Grimas kan je er alles over lezen. - de meest besproken activiteit van het hele werkjaar de vergadering van de barkern is. - de TH-koppen in de aanbieding zijn! - de AOSV dit jaar door iemand anders zal moeten geleid worden. Kandidaturen worden gretig aanvaard.
Familienieuws
- De TH-familie is weer aangegroeid. Bij Pieter en Esther Devos-Wallace werd op 10 februari een tweede zoon geboren: EPPO. En Hilde en Tim Lemmens - Ghillebert kregen er een tweede dochter bij: JUNE Allemaal een heel dikke proficiat! - Op 7 maart overleed Luc Hollé, de vader van Hugo. Wij betui gen de familie ons oprecht medeleven.