JAARGANG 9 / NUMMER 4 DECEMBER 2014
Partners:
Mede mogelijk dankzij:
VRAAG 1 Ebola Afgelopen maand was er een grote geldinzamelingsactie voor de bestrijding van ebola. Het woord ‘ebola’ komt oorspronkelijk uit het Lingala, waar het geen klemtoon heeft. Het Duits legt de klemtoon op de eerste lettergreep, het Nederlands op de tweede en het Frans op derde. Waarom ligt de klemtoon in het Frans op de derde lettergreep? a. Het Frans legt de klemtoon altijd op de derde lettergreep. b. Het Frans legt de klemtoon altijd op de laatste lettergreep. c. Het Frans legt de nadruk op ‘la’, om te benadrukken dat het ver weg is. d. Het Frans wil afwijken van het Engels, waar de klemtoon op de eerste of tweede lettergreep ligt.
Talenquiz 9(4) – December 2014
ANTWOORD VRAAG 1 Ebola Waarom ligt de klemtoon in het Frans op de derde lettergreep? b. Het Frans legt de klemtoon altijd op de laatste lettergreep. In het Nederlands is de plaats van de klemtoon veel minder voorspelbaar dan in het Frans, waar hij altijd op de laatste lettergreep ligt. ‘Kolibrie’, ‘politie’ en ‘politiek’ lijken op elkaar, maar hebben de klemtoon op verschillende plekken. In alle Europese talen hebben woorden die uit meerdere lettergrepen bestaan een klemtoon. In de Afrikaanse taal Lingala is dat niet zo, omdat dat een toontaal is. Dat betekent dat de toon waarop het woord wordt uitgesproken mede de betekenis bepaalt. http://bit.ly/ebolaklemtoon http://bit.ly/nederlandsklemtoon
Talenquiz 9(4) – December 2014
VRAAG 2 Nietes! Begin november verscheen er een TedTalk over de taal van leugenaars. Onderzoekers hebben het taalgebruik van leugenaars vergeleken met dat van mensen die de waarheid spraken. Zo vonden ze vier aanwijzingen die op een leugenaar zouden kunnen duiden.
Wat is GEEN taalkundige aanwijzing voor een leugen? a. b. c. d.
‘Je’ of ‘men’ in plaats van ‘ik’. Meer taalfouten. Omslachtig taalgebruik. Veel negatieve woorden.
Talenquiz 9(4) – December 2014
ANTWOORD VRAAG 2 Nietes! Wat is GEEN taalkundige aanwijzing voor een leugen? b. Meer taalfouten. Het is onmogelijk om in individuele gevallen met 100 procent zekerheid vast te stellen of iemand liegt. Maar als je kijkt naar grote tekstbestanden, kun je wel patronen ontdekken in leugens. Zo blijkt uit analyse dat leugenaars minder vaak in de eerste persoon (‘ik’) over zichzelf spreken, maar liever de tweede of derde persoon gebruiken. Leugenaars gebruiken ook vaker woorden met een negatieve betekenis, gebruiken (te) eenvoudige verklaringen en verhullen die in onnodig complexe zinnen. Deze patronen zou een computer ook kunnen herkennen, bijvoorbeeld in nep-recensies. Taalfouten zijn geen aanwijzing dat iemand niet de waarheid spreekt. http://bit.ly/tedliegen http://bit.ly/taalliegen
Talenquiz 9(4) – December 2014
VRAAG 3 Rijm Het zal niemand zijn ontgaan: Sinterklaas was in het land. Heeft hij jouw huis aangedaan? Dan was dat vast heel plezant.
Welk rijmschema volgt dit gedicht? a. b. c. d.
Gekruist rijm. Gepaard rijm. Omarmend rijm. Slagrijm.
Talenquiz 9(4) – December 2014
ANTWOORD VRAAG 3 Rijm Welk rijmschema volgt dit gedicht? a. Gekruist rijm. Het gedicht kun je schematisch weergeven als a b a b. De eerste regel rijmt op de derde en de tweede op de vierde. Zo ontstaat er een soort kruis. Een gepaard rijm heeft als rijmschema a a b b, omarmend rijm is a b b a en slagrijm gaat als a a a a. http://bit.ly/rijmschema
Talenquiz 9(4) – December 2014
VRAAG 4 Sax Begin november was het tweehonderd jaar geleden dat Adolphe Sax werd geboren, de uitvinder van de saxofoon. ‘Saxofoon’ is een voorbeeld van een eponiem.
Welk woord is nog meer een eponiem? a. b. c. d.
Achillespees. Endeldarm. Nagelriem. Trommelvlies.
Talenquiz 9(4) – December 2014
ANTWOORD VRAAG 4 Sax Welk woord is nog meer een eponiem? a. Achillespees. Een eponiem is een eigennaam die als gewoon woord wordt gebruikt. De Griekse mythologische figuur Achilles kreeg een pees naar zich vernoemd, omdat die zat op de enige plek waar hij kwetsbaar was: zijn hiel. De Nederlandse taal kent veel eponiemen, waaronder ‘diesel’, ‘colbert’, ‘lynchen’ en ‘boycotten’.
http://bit.ly/jarigesax http://bit.ly/eponiemen
Talenquiz 9(4) – December 2014
VRAAG 5 Ingetuind Veel lezers moesten begin december even nadenken toen ze in NRC Handelsblad de kop ‘Ezels paarden met zebra’s’ lazen. Dit is een voorbeeld van een intuinzin: je wordt even op het verkeerde spoor gezet.
Welke zin is ook een intuinzin? a. b. c. d.
Als je dorst hebt, moet je drinken. Die oude stal van de boer een tractor. Mijn vader laat elke avond de hond uit. Zij houdt niet van de wintermaanden.
Talenquiz 9(4) – December 2014
ANTWOORD VRAAG 5 Ingetuind Welke zin is ook een intuinzin? b. Die oude stal van de boer een tractor. Als je deze zin begint te lezen, verwacht je dat ‘stal’ een zelfstandig naamwoord is. Maar tegen het eind van de zin merk je dat je vastloopt: is de zin grammaticaal fout of heb je hem verkeerd gelezen? Je bent erin getuind: ‘stal’ is hier een werkwoordsvorm, dan klopt de zin wel. Kun je zelf ook zulke zinnen bedenken? http://bit.ly/ezelspaarden http://bit.ly/intuinzin
Talenquiz 9(4) – December 2014
VRAAG 6 Engels in het Nederlands Het Nederlands kent veel leenwoorden, bijvoorbeeld uit het Engels. Deze noemen we anglicismen. Het weblog Milfje Meulskens organiseert dit jaar voor de tweede keer de verkiezing Anglicisme van het Jaar. Vorig jaar won ‘awkward’. Welke stelling is waar? a. Anglicismen komen steeds meer voor in het Nederlands. b. Anglicismen zijn een bedreiging voor het Nederlands. c. Door het vele Engels leren kinderen geen goed Nederlands meer. d. Ongeveer 75 procent van de Nederlandse woorden zijn leenwoorden.
Talenquiz 9(4) – December 2014
ANTWOORD VRAAG 6 Engels in het Nederlands Welke stelling is waar? d. Ongeveer 75 procent van de Nederlandse woorden zijn leenwoorden. Taalkundige Nicoline van der Sijs deed onderzoek naar leenwoorden. Uit haar analyse blijkt dat in 2012 nauwelijks méér leenwoorden in de krant voorkwamen dan in 1994. Er zijn wel nieuwe anglicismen bij gekomen, maar de meeste verdwijnen na verloop van tijd ook weer. Ze schat in dat het Nederlands bijna 75 procent van zijn woordenschat heeft overgenomen uit andere talen, veelal Latijn en Frans. Ondanks al die leenwoorden bestaat het Nederlands nog steeds. Pas als kinderen geen Nederlands meer leren, wordt de taal serieus bedreigd. Zorgen over de taal van de jeugd zijn van alle tijden: zelfs Cicero schreef er meer dan tweeduizend jaar geleden al over. http://bit.ly/anglicismen http://bit.ly/leenwoorden Talenquiz 9(4) – December 2014
VRAAG 7 Teruglenen Veel scholen vierden 13 november de Dag van de Franse taal. Het Nederlands heeft veel woorden uit het Frans overgenomen, zoals ‘ambulance’ en ‘cadeau’. Sommige van deze Franse leenwoorden zijn echter teruggeleend: ze komen oorspronkelijk uit het Nederlands. Welk Frans leenwoord komt oorspronkelijk uit het Nederlands? a. b. c. d.
Gefopt. Solderen. Uitverkoop. Zouden.
Talenquiz 9(4) – December 2014
ANTWOORD VRAAG 7 Teruglenen Welk Frans leenwoord komt oorspronkelijk uit het Nederlands? d. Mannequin. In het Vlaams-Nederlands werd een paspop ook wel ‘manneken’ genoemd. De Fransen hebben dit overgenomen en er ‘mannequin’ van gemaakt. Dat woord heeft het Nederlands weer teruggeleend. Hetzelfde is gebeurd met het woord ‘boulevard’, dat oorspronkelijk van het Nederlandse ‘bolwerk’ komt. Het Nederlandse ‘etappe’ komt via het Franse ‘étappe’ van het Nederlandse ‘stapel’. http://bit.ly/teruglenen http://bit.ly/dagfrans
Talenquiz 9(4) – December 2014
VRAAG 8 Dictee Woensdag 17 december is het weer tijd voor het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Het dictee viert dit jaar zijn 25-jarig jubileum. Voor deze gelegenheid zal een bijzondere schrijver het dictee verzorgen: Bart Chabot. De juryvoorzitter is oud-premier Dries van Agt. Waarom is het bijzonder dat Chabot het Groot Dictee schrijft? a. b. c. d.
Het Nederlands is niet zijn moedertaal. Hij is eigenlijk geen schrijver. Hij heeft als enige aan alle voorgaande edities meegedaan. Hij staat bekend om zijn vele spelfouten.
Talenquiz 9(4) – December 2014
ANTWOORD VRAAG 8 Dictee Waarom is het bijzonder dat Chabot het Groot Dictee schrijft? c. Hij heeft als enige aan alle voorgaande edities meegedaan. Bart Chabot heeft vierentwintig keer als Bekende Nederlander meegedaan aan het Groot Dictee. Daarmee is de schrijver en dichter de enige vaste deelnemer. Als ervaren deelnemer kent hij de ergernissen over onbegrijpelijke woorden waarvan niemand weet wat ze betekenen. Daarom belooft hij een dictee met een kop en een staart te schrijven. Naast spelfouten zullen er ook weer taalkundige fouten in voorkomen. http://bit.ly/chabotdictee http://grootdictee.ntr.nl/
Talenquiz 9(4) – December 2014