Nummer 3 September 2010
Nieuwsbrief Centrum Jeugd en Gezin Vianen Vianen
OPENING CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN VIANEN Het aftellen is nu echt begonnen. Met de geplande opening van het CJG Vianen in januari 2011 zijn er nog minder dan 4 maanden te gaan. In die tijd moeten de afspraken met het Onderwijs (basis‐ en voortgezet) nog vastgelegd worden, moet er nog een convenant met Bureau Jeugdzorg gesloten worden en is de huisvesting nog niet op orde. Dat klinkt misschien erger dan het is, want de voorbereidingen zijn natuurlijk wel in volle gang. Het plan is nog steeds dat het CJG Vianen in januari 2011 geopend wordt en de werkzaamheden verlopen volgens planning. Kort voor de opening zal de laatste Nieuwsbrief CJG Vianen verschijnen om u het allerlaatste nieuws (in deze vorm) te brengen. In deze Nieuwsbrief het actuele nieuws rond de samenwerking met het onderwijs, de Verwijsindex en de RAAK‐aanpak. Rond de opening zal een huis‐aan‐huiskrant over het CJG Vianen verspreid worden. En na de opening zal de nieuwsvoorziening vanuit het CJG zelf ter hand worden genomen. U hoort nog van ons!
ONDERWIJS EN CJG: CRUCIALE PARTNERS Een belangrijke plaats waar je jeugdigen en hun ouders in groten getale aantreft, is het onderwijs. Jeugdigen brengen daar immers een zeer groot deel van hun tijd door. Het onderwijs vormt daarmee een cruciale partner van het CJG. Niet alleen waar het gaat om alledaagse informatie en advies, maar ook om signalering en af‐ stemming van de zorg. Het CJG vormt op zijn beurt voor het onderwijs een cruciale schakel. Het breidt de onderwijskundige zorg voor een leerling uit met een goed afgestemde ondersteuning in de thuissituatie. 1
Colofon Nieuwsbrief CJG Vianen Verschijnt circa 4 maal per jaar Tips, opmerkingen, aan‐ vullingen en suggesties kunnen worden gestuurd aan:
[email protected] Op dit adres ook graag melden als u geen nieuwsbrief meer wenst te ontvangen, of als u juist wel de nieuwsbrief voortaan ook zou willen krijgen. Redactie: Piet Daalhof
Onderwijs en zorg Het onderwijs kent zelf al een uitgebreide zorg‐ structuur, binnen en boven de school. Deze structuur is ook volop in ontwikkeling, onder meer door de vorming van Zorg Advies Teams en de vormgeving van Passend Onderwijs. Vanuit het perspectief van de school vormt het omlig‐ gende zorgveld vaak een onoverzichtelijk geheel waarbij een eenduidige toegang veelal onduide‐ lijk is of ontbreekt. Hier ligt een grote uitdaging bij de vormgeving van het Centrum voor Jeugd en Gezin: een goede en eenduidige verbinding te realiseren tussen de eigen zorgstructuur van het onderwijs aan de ene kant en het omliggende zorgveld aan de andere kant. De belangrijkste opdracht voor de samenwerking tussen CJG en het onderwijs is een zodanige in‐ richting van de zorgstructuur dat voor alle (risico) jeugdigen een aanbod op maat beschikbaar is. CJG en de thuissituatie van een leerling Wat kan nu de meerwaarde van het CJG zijn voor een school? Via het CJG moet ook de thuis‐ situatie van leerlingen bij de aanpak van op school gesignaleerde problemen betrokken kunnen worden. Vanuit de school is daar vaak 2
slecht zicht op, laat staan dat er een goed afge‐ stemde aanpak plaats vindt. De schoolarts en maatschappelijk werk zouden daar nadrukkelij‐ ker een rol in moeten spelen. Deze maken deel uit van het CJG en zouden ook moeten kunnen deelnemen aan het bovenschools georganiseer‐ de Zorg Advies Team. Dit vraagt omgekeerd van de Zorg Advies Teams dat problemen daar niet alleen strikt onderwijskundig benaderd worden, maar breder. Dicht bij school, dicht bij huis De intern begeleider (IB) en schoolarts of maat‐ schappelijk werker moeten elkaar blindelings kunnen vinden. Hierdoor ontstaat er al in een vroeg stadium en dicht bij school en thuissituatie ondersteuning op maat. Vaste contactpersonen zijn dan belangrijk voor een IB‐er, bij de jeugd‐ gezondheidszorg en bij het maatschappelijk werk. Beide disciplines vind je straks in de kern van het CJG. IB‐er, schoolarts en maatschappelijk werker zou je samen moeten brengen: ‘driehoekjes’ met korte lijnen en vertrouwde gezichten. Daarmee voorkom je ook dat er in alle gevallen ‘opgeschaald’ wordt naar het Zorg Advies Team.
ZORG ADVIES TEAMS EN DE ANDERE NETWERK‐ OVERLEGGEN Er bestaan in en om Vianen meerdere netwerken waarin individuele gevallen besproken worden. Bij de ontwikkeling van het CJG worden deze net‐ werken op elkaar afgestemd en moet duidelijk zijn welk netwerk welke taken uitvoert. We moeten voorkomen dat zaken op meerdere plaatsen besproken worden, of nog erger: dat zaken helemaal niet gesignaleerd en besproken worden. Zo zal er afstemming plaats moeten vinden van de bestaande Netwerken 12‐ en 12+ met de Zorg Advies Teams, maar ook met het Veiligheidshuis. Daarin zou dan wel het CJG (met de jeugd‐ gezondheidszorg en/of het maatschappelijk werk) moeten participeren. Een in te stellen multidisciplinair kernteam binnen het CJG zou dan als vangnet kunnen fungeren voor ingewik‐ kelde probleemsituaties die de reikwijdte van een Zorg Advies Team duidelijk te boven gaan. 3
Om in de Zorg Advies Teams breder te kunnen kijken, is bovendien deelname van het CJG van belang (zie schema hiernaast). Wie dan precies de regie heeft bij de afstemming van uiteenlopende zorg kan per geval worden afgestemd, áls maar duidelijk wordt afgesproken bij wie de regie ligt. Dit soort afspraken zullen er moeten komen voor de zorgcoördinatie van het CJG en de (zorg)coördinatie van het ZAT. Over‐ wegingen kunnen zijn welke discipline de belang‐ rijkste bijdrage levert aan de gezamenlijk gele‐ verde ondersteuning of vanuit welke discipline er een vertrouwens band bestaat met de jeugdige of het gezin in kwestie. Van belang is in elk geval wel dát de regie over de zorgcoördinatie bij één van de betrokken partijen neergelegd wordt. De buurtnetwerken als platform Buiten het Multidisciplinaire kernteam, zoals hierboven genoemd, zullen de bestaande net‐ werken ook hun rol blijven vervullen, maar waar‐ schijnlijk wel anders. De netwerken zullen een grotere rol spelen in de deskundigheidsbevorde‐ ring en intervisie van deelnemers. Leerplicht Leerplicht is nadrukkelijk een belangrijke partner. Zorg Advies Teams en CJG dienen korte lijnen met leerplicht te hebben. Leerplicht is er in de regel vroeg bij en kan een goede mix van dwang en drang inzetten: ouders wijzen op wettelijke verplichting en tegelijkertijd een signaal afgeven om enigerlei ondersteuning van jeugdige en ge‐ zin in te zetten.
VERWIJSINDEX RISICO’S JEUGDIGEN EN DE AFSTEMMING VAN ZORG (Zie ook pagina 6) Met de invoering van de Verwijsindex zal ook de rol van de netwerken veranderen. Meer en meer zaken zullen worden gemeld in de Verwijsindex en partijen zullen op basis van een match contact met elkaar opnemen en een plan van aanpak opstellen. Niet altijd zullen hier alle partijen van de huidige netwerken bij aanwezig zijn. Het Multidisciplinair kernteam lijkt hierin een sleutelrol te gaan vervullen. CJG WIL DE BOER OP Het kan niet voldoende herhaald worden: het CJG richt zich niet alleen op de beperkte groep jeugdigen en gezinnen die het opvoeden en opgroeien zwaar valt en waarvoor een sluitende zorgcoördinatie cruciaal is. De doelgroep is breed. Het CJG wil er vooral ook zijn voor een‐ voudige informatie en advies bij opvoeden en opgroeien, om te voorkomen dat eenvoudige vragen uitgroeien tot ingewikkelde problemen. Het CJG wil de laagdrempeligheid versterken door zichzelf te laten zien bij vanzelfsprekende ontmoetingen in de dagelijkse routines en net‐ werken van ouders en jeugdigen. Dat kan bij‐ voorbeeld met inloopspreekuren, koffieochten‐ den en ouderavonden.
REGIONALE AANPAK KINDERMISHANDELING (RAAK)
4
Kindermishandeling is een ernstig maatschappe‐ lijk probleem: landelijk zijn jaarlijks meer dan 107.000 kinderen slachtoffer van kindermishan‐ deling of verwaarlozing en is nog eens een groot aantal kinderen getuige van huiselijk geweld. In de meeste gevallen blijft kindermishandeling on‐ opgemerkt. Daar waar de omgeving wel vermoe‐ dens heeft, is vaak sprake van een handelings‐ verlegenheid bij professionals. Vanuit dit gege‐ ven heeft minister Rouvoet besloten de RAAK‐ methode landelijk in te zetten. Invoering RAAK Eind 2008 is in Nederland de invoering van de regionale aanpak kindermishandeling van start gegaan. Het doel van de RAAK‐methode is dat alle instellingen die in een regio met kinderen en gezinnen werken, kindermishandeling gecoördi‐ neerd en gestructureerd voorkomen, signaleren en aanpakken. Scholing Bekend is dat 3% van de kinderen in Nederland te maken heeft met huiselijk geweld of kinder‐ mishandeling. Een leraar mag niet denken dat dit in zijn klas niet gebeurt. Maar het is duidelijk dat het voor professionals die werken met gezinnen, ouders of kinderen niet makkelijk is om hiermee om te gaan of de juiste beslissingen te nemen. Zijn de twijfels terecht en hoe moet dit dan ver‐ der opgepakt worden? Een onderdeel van de RAAK‐aanpak is om de professionals hierin nog
meer te steunen door scholing. Dit betekent niet dat de professionals het nu niet goed doen. Maar de opleidingen die beroepskrachten in het verle‐ den hebben gehad, waren nog niet zo uitgebreid toegespitst op dit onderwerp. Het is dus ook niet gek dat de professionals van nu niet altijd weten hoe ze het beste kunnen handelen. Daar gaan we met de RAAK‐aanpak dus iets mee doen. Allereerst zullen dit najaar de deelnemers aan de Netwerken 12‐ en 12+ een voorlichtingsbijeenkomst bijwonen, aangevuld met leerkrachten van het basisonderwijs en leid‐ sters van de Stichting Kinderopvang Vianen. Voor 2011 worden met alle betrokken partijen afspra‐ ken gemaakt over een permanente scholing van hun personeel op dit gebied en het gebruikma‐ ken van de meldcode. Bijzonderheden volgen zo spoedig mogelijk.
GEZAMENLIJKE MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Eén van de belangrijkste prioriteiten van het werkplan is de introductie en implementatie van de gezamenlijke meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. De ministeries van Volksge‐ zondheid, Justitie, Onderwijs en Jeugd en Gezin bereiden een wetsontwerp voor dat het gebruik van zo’n gezamenlijke meldcode verplicht stelt voor alle professionals die werken met gezinnen en/of kinderen. Deze gezamenlijke meldcode, die eigenlijk beter hándelingscode zou kunnen wor‐ den genoemd, is bedoeld om ervoor te zorgen dat professionals actief hándelen als zij vermoe‐ den dat er sprake is van verwaarlozing of mis‐ handeling. De meldcode bestaat uit een soort stappenplan waarin 5 stappen opgenomen zijn: 1. signalen in kaart brengen, 2. overleg met collega, 3. overleg met degene om wie het gaat, 4. een afweging maken en 5. beslissen of en wat dan de vervolgstap moet zijn. Iedere organisatie of vrijgevestigde professional moet over een meldcode beschikken. Dat geldt 5
dus ook voor alle onderliggende partijen van het CJG. In de provincie Utrecht is afgesproken dat er op hoofdlijnen één gezamenlijke meldcode kin‐ dermishandeling en huiselijk geweld wordt opge‐ steld. Op basis daarvan kan iedere organisatie zelf een uitwerking maken. Zo wordt het in elke organisatie duidelijk wie wat wanneer doet. Digitaal protocol De volgende stap is het opstellen van een digitaal protocol als hulp voor de professionals. Hierin worden de stappen van de meldcode goed uit‐ gewerkt. In het protocol staat per competentie‐ niveau beschreven wat er verwacht wordt van de beroepskrachten. Want je kunt niet van een peu‐ terleidster verwachten dat zij weet welke behan‐ deling er nodig is, maar je kunt wel verwachten dat zij een signaleringsfunctie heeft. Dit protocol is nog in ontwikkeling. Positie CJG binnen de RAAK‐aanpak De verwachting is dat het CJG de zorg voor kin‐ deren gaat coördineren. Daarom is de borging van de Raakaanpak binnen het CJG van groot belang. In de regio worden op dit moment af‐ spraken gemaakt wanneer het CJG ingeschakeld wordt binnen de Raakaanpak. Dit moet nog ver‐ der vormgegeven worden. Er komt in ieder geval een checklist voor alle CJG’s. Elk CJG kan aan de hand hiervan toetsen of de preventie en de aan‐ pak van kindermishandeling genoeg geborgd is in het CJG. Het CJG zal dus RAAK‐proof gemaakt worden. Ook het gebruik van de Verwijsindex zal een bijdrage leveren aan het bundelen van zorg‐ signalen van kinderen.
VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN De landelijke Verwijsindex Risicojongeren (VIR) brengt risicosignalen van professionals over jon‐ geren (0‐23 jaar) in een vroeg stadium bij elkaar. De gemeente Vianen wil tijdig kunnen signaleren of er iets mis gaat in de ontwikkeling van een kind of jongere tot 23 jaar. Daarom voert de ge‐ meente de Verwijsindex Midden Nederland in, samen met de andere gemeenten in de provincie Utrecht en maatschappelijke partners uit onder meer de jeugdgezondheidszorg, het maatschap‐ pelijk werk, de jeugdzorg en het onderwijs. Eind 2009 is hiervoor een samenwerkingsconvenant getekend. In de Verwijsindex Midden Nederland maken professionals zoals leerkrachten, hulpverleners en begeleiders van kinderen en jongeren tot 23 jaar, een melding als ze vinden dat het mis dreigt te gaan met een jeugdige. Bijvoorbeeld als het kind of de jongere spijbelt, in aanraking komt met de politie of drugs gebruikt. Met deze regi‐ stratie wil men vroegtijdig gezamenlijk afgestem‐ de hulp of ondersteuning kunnen bieden. Om de privacy van kinderen te beschermen staat in het systeem alleen dát er iets is en niet wát er aan de hand is. De professional bespreekt meldingen altijd met de ouders en/of de jongere. 6
Doel VIR Het doel van de VIR is het samenbrengen van signalen waardoor een effectieve en efficiënte hulpverlening en een tijdige signalering van (mogelijke) problemen worden bevorderd. Met behulp van de Verwijsindex is een bovenge‐ meentelijke uitwisseling mogelijk. Dit moet voor‐ komen dat jongeren/ gezinnen door hulpverle‐ nende instanties uit het oog worden verloren bij een verhuizing en in gevallen waarin ouders elke hulp structureel mijden. Door het gebruik van de VIR weten organisaties elkaar sneller te vinden, waardoor ouders niet langer op meerdere plek‐ ken hetzelfde verhaal hoeven te vertellen. Ook wordt voorkomen dat er twee of drie hulp‐ verleners in het gezin komen, die dit van elkaar niet weten. Het is van groot belang dat snel, goed en gecoör‐ dineerd advies en hulp op maat vanzelfsprekend worden met als leidraad ‘één gezin, één plan’. Het risicosignaleringssysteem vormt een goede digitale ondersteuning voor een betere onderlin‐ ge afstemming tussen hulpverleners. Zorgcoördinator Een signaal uit de VIR moet een garantie zijn dat die samenwerking daadwerkelijk tot stand komt. Maar om daar toezicht op te houden zal Vianen straks een zorgcoördinator aanwijzen. De zorgcoördinator krijgt net als de betrokken hulpverleners een signaal van de VIR wanneer er twee of meer meldingen over een jongere zijn gemaakt. De coördinator ziet er vervolgens op toe dat de hulpverleners contact met elkaar op‐ nemen en gezamenlijk actie ondernemen.
Implementatie VIR Midden Nederland in volle gang De implementatie van ‘Verwijsindex Midden Nederland’, met een aansluiting op de landelijke Verwijsindex Risicojongeren, is in volle gang. Een eerste groep instellingen en professionals uit de jeugdgezondheidszorg, het maatschappelij‐ ke werk, de jeugdzorg, leerplicht en het welzijnswerk is inmiddels aangesloten. Het is nu tijd voor de tweede fase van de implementatie. Dit betekent dat nieuwe organisaties worden aangesloten. Het primair en voortgezet onderwijs heeft daarbij hoge prioriteit. Ook in beeld zijn peuterspeelzalen, kinderdagver‐ blijven en buitenschoolse opvang. Voorlichting aan ouders De komende maand zullen alle ouders/ verzorgers van kinderen in Vianen een brief ontvangen over de invoering van de verwijsindex. Bij de brief zal een folder meegestuurd worden met meer informatie. Op die manier willen we alle ouders/ verzorgers laten weten wat er gebeurt en wat zij daar mogelijk mee te maken krijgen. In de folder zijn bovendien de rechten van ouders/verzorgers terug te vinden.
WERKBIJEENKOMST CJG VIANEN Onder voorbehoud dat het programma rond komt, kondigen we hier alvast de volgende werkconferentie rond het CJG Vianen aan. Op het voorlopige programma staan: ‐ het schetsontwerp CJG ‐ samenwerking met het onderwijs ‐ samenwerking met Bureau Jeugdzorg ‐ de Verwijsindex ‐ de RAAK‐methode ‐ uw vragen en opmerkingen ‐ hoe ziet onze samenwerking (met u) er uit? Noteer alvast in uw agenda: Woensdagmiddag 27 oktober 2010, tussen 14.00 en 18.00 uur. Meer bijzonderheden volgen zo spoedig mogelijk. 7
Gemeente Vianen Voorstraat 30 Postbus 46 • 4130 EA Vianen T 0347 369 911 F 0347 374 688 E
[email protected] I www.vianen.nl