SCHRIFTELIJKE VRAAG
nr. 74 van ANN BRUSSEEL datum: 24 oktober 2014
aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS
Leerlingen met een handicap – Speciale onderwijsleermiddelen De Cel Speciale Onderwijsleermiddelen (SOL) van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) kent hulpmiddelen toe aan leerlingen met een handicap die de lessen volgen in een basisschool of een secundaire school voor gewoon onderwijs, alsook aan studenten uit het hoger onderwijs en cursisten uit de basiseducatie en het volwassenenonderwijs. De basis hiertoe is te vinden in het Onderwijsdecreet VII. “Speciale onderwijsleermiddelen” zijn hulpmiddelen die personen met een handicap toelaten om het onderwijsleerproces in een gewone school te volgen en die de beperkingen geheel of gedeeltelijk opheffen. De speciale onderwijsleermiddelen omvatten onder andere technische apparatuur, zoals een leesloep of brailleleesregel, ergonomisch meubilair of omzettingen van leerboeken en studiemateriaal in braille of grootletterdruk. Ook de kosten voor herstellingen van toegekende hulpmiddelen kunnen in aanmerking komen voor financiering. Een nominatieve lijst met hulpmiddelen die in aanmerking komen voor financiering bestaat niet. Technische hulpmiddelen die naast de schoolse situatie ook in een ruimere sociale context gebruikt kunnen worden en gemakkelijk verplaatsbaar zijn van de school naar de thuissituatie, worden gefinancierd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). De toegekende hulpmiddelen (voor zover het over concreet materiaal gaat) blijven eigendom van AgODi, maar de onderwijsinstelling is verantwoordelijk voor het beheer ervan. Aangekochte hulpmiddelen kunnen wel worden doorgegeven aan andere leerlingen/studenten. AgODi staat in voor de opvolging en de overdracht van de aangekochte technische hulpmiddelen. 1. a) Graag een overzicht van het aantal aanvragen voor “speciale onderwijsleermiddelen” per onderwijsniveau (basisonderwijs, secundair onderwijs, hoger onderwijs, volwassenenonderwijs) in 2013 en 2014 met opdeling naar soort aanvraag (speciale onderwijsleermiddelen exclusief tolkuren/ondersteuning door een tolk Vlaamse gebarentaal/ondersteuning door een schrijftolk). b)
Hoeveel aanvragen resulteerden in een positieve beslissing?
2. De laatste jaren was er een grote vraag naar tolkondersteuning voor personen met een auditieve handicap. De invulling van de tolkuren is hierbij een knelpunt omdat onvoldoende tolken Vlaamse gebarentaal kunnen worden gevonden. Daarom kunnen de centra voor volwassenenonderwijs sinds september 2008 ook de opleiding Vlaamse gebarentaal organiseren.
Zorgde deze maatregel ervoor dat de tekorten (deels of volledig) weggewerkt konden worden? Zijn er nu voldoende erkende doventolken met de nodige competenties om te tolken in de verschillende onderwijsniveaus? Zo neen, hoe groot is het tekort en op welk niveau? 3. Graag een overzicht van het aantal aanvragers tolkuren Vlaamse gebarentaal en/of schrijftolkuren per onderwijsniveau voor 2013 en 2014 (of schooljaar 2013-2014). Om hoeveel aangevraagde uren per onderwijsniveau ging dit? Hoeveel tolkuren konden worden ingevuld? 4. Hoeveel bedroeg het beschikbare krediet voor de toekenning van speciale onderwijsleermiddelen aan personen met een handicap voor 2013 en voor 2014 en hoe werd het besteed? a)
Graag een overzicht per jaar voor de speciale onderwijsmiddelen exclusief tolkuren naar doelgroep (auditieve handicap/visuele handicap/fysieke handicap) met een opsplitsing basis, secundair en hoger onderwijs versus volwassenenonderwijs.
b)
Graag een overzicht per gebarentaal/schrijftolkuren).
jaar
voor
de
tolkuren
(tolkuren
Vlaamse
5. Heeft de minister al zicht op het budget voor 2015? 6. Naar aanleiding van de publicatie van het jaarrapport Speciale Onderwijsleermiddelen 2011-2012 stelde AgODi voor om de bestaande “systematiek van de toekenning van speciale onderwijsleermiddelen” aan een grondige analyse te onderwerpen. Werd deze analyse inmiddels uitgevoerd? Zo ja, met welke resultaten? ANTWOORD 1.
a) Hierbij een overzicht van het aantal aanvragen voor “speciale onderwijsleermiddelen” per onderwijsniveau, opgedeeld naar soort aanvraag, excl. tolkondersteuning, voor 2013 en 2014: Aantal aanvragen 2013: 733 -
Basisonderwijs: 258 o o o
-
Secundair onderwijs: 355 o o o
-
Aanpassing lesmateriaal: 311 Herstelling apparatuur: 7 Technische hulpmiddelen: 37
Hoger onderwijs: 120 o o o
-
Aanpassing lesmateriaal: 31 Herstelling apparatuur: 3 Technische hulpmiddelen: 224
Aanpassing lesmateriaal: 118 Herstelling apparatuur: 0 Technische hulpmiddelen: 2
Volwassenonderwijs: 0
Aantal aanvragen 2014: 454 (op 29/10/2014) -
Basisonderwijs: 211 o o o
Aanpassing lesmateriaal: 40 Herstelling apparatuur: 3 Technische hulpmiddelen: 168
-
Secundair onderwijs: 174 o o o
-
Hoger onderwijs: 65 o o o
-
Aanpassing lesmateriaal: 149 Herstelling apparatuur: 1 Technische hulpmiddelen: 23 Aanpassing lesmateriaal: 65 Herstelling apparatuur: 0 Technische hulpmiddelen: 0
Volwassenonderwijs: 6 o o o
Aanpassing lesmateriaal: 6 Herstelling apparatuur: 0 Technische hulpmiddelen: 0
b) Hieronder een overzicht van het aantal aanvragen die resulteerden in een positieve beslissing: 2013: 719 positief (het betreft dan de toekenning van omzettingen of hulpmiddelen of de recuperatie van hulpmiddelen): o o o
Aanpassing lesmateriaal: 454 Herstelling apparatuur: 10 Technische hulpmiddelen: 255
14 negatief 2014: 438 positief (het betreft dan de toekenning van omzettingen of hulpmiddelen of de recuperatie van hulpmiddelen): o o o
Aanpassing lesmateriaal: 248 Herstelling apparatuur: 4 Technische hulpmiddelen: 185
8 negatief 2. De tolken Vlaamse Gebarentaal, die mogen ingezet worden in de sectoren Onderwijs, Welzijn en Werk, moeten beschikken over een officieel diploma “Tolk voor Doven”, “Tolk voor Doven – optie VGT” of “Master in het tolken” waarbij VGT één van de talen is. Het graduaat wordt van oudsher ingericht in de CVO ’s te Gent en Mechelen. Daarnaast bestaat sedert enkele jaren een master opleiding aan de universiteit in Antwerpen. Het is inderdaad zo dat sedert 2008 meerdere CVO ’s - op secundair niveau - modules VGT inrichten. Maar deze cursussen volstaan kwalitatief hoegenaamd niet om het beroep van tolk VGT te kunnen uitoefenen. Een gunstig neveneffect is wel dat een aantal cursisten na het volgen van deze modules beter doorstromen naar de tolkenopleidingen zelf. Helaas heeft dit er vooralsnog niet toe geleid dat het tolkentekort hierdoor kon weggewerkt worden. Het tolkentekort doet zich voor in Werk, in Welzijn, in het volwassenenonderwijs, maar het sterkst in het voltijds onderwijs. Er is meer dan één oorzaak voor het huidig tekort in onderwijs. Een eerste verklaring is dat het aantal begunstigde leerlingen/studenten/cursisten nog steeds toeneemt. Zo werd o. m. een jaar geleden voor het eerst de mogelijkheid geboden om ook tolken in te zetten in het basisonderwijs: dit maakt heden al een verschil van bijna 20 leerlingen. Een tweede verklaring is dat de meeste studenten aan de graduaten in de CVO al een andere job hebben op het ogenblik dat zij hun diploma van tolk behalen. Daardoor zetten minder afgestudeerden de stap naar het beroep. Dit laatste geldt echter niet voor de master-
opleiding, en het valt te verwachten dat daar meer afgestudeerden de stap zullen zetten. Een derde oorzaak tenslotte is het statuut van de freelance tolk dat nog verder kan geoptimaliseerd worden. Hier wordt stap voor stap aan gewerkt, in overleg met de andere betrokken Vlaamse overheden. Zo werd in 2013 een honorariumverhoging met 3€ per tolkuur doorgevoerd. In mei 2014 werd in overleg met de sector ook de financiële waarborgregeling bij late afgelastingen van tolken verbeterd. 3. Hierbij een overzicht van het aantal aanvragers tolkuren Vlaamse gebarentaal en/of schrijftolkuren en het aantal uren per onderwijsniveau en de invulling ervan voor schooljaar 2013 -2014: Tolkuren Vlaamse Gebarentaal -
Basisonderwijs: o o o
-
Secundair onderwijs: o o o
-
Aantal aanvragers: 62 Aantal uren aangevraagd: 36.545 Aantal uren toegekend: 30.544
Hoger onderwijs: o o o
-
Aantal aanvragers: 16 Aantal uren aangevraagd: 7.335 Aantal uren toegekend: 5.881
Aantal aanvragers: 17 Aantal uren aangevraagd: 6.877 Aantal uren toegekend: 4.285
Volwassenenonderwijs: o o o
Aantal aanvragers: 40 Aantal uren aangevraagd: 9.296 Aantal uren toegekend: 6.288
Aantal uren ingevuld: van de 33.828 uren waarvoor er door de school/dove student effectief een tolk gevraagd werd aan het CAB, werden er 26.615 ingevuld. Schrijftolkuren -
Basisonderwijs: o o o
-
Secundair onderwijs: o o o
-
Aantal aanvragers: 47 Aantal uren aangevraagd: 12.175 Aantal uren toegekend: 10.168
Hoger onderwijs: o o o
-
Aantal aanvragers: 5 Aantal uren aangevraagd: 593 Aantal uren toegekend: 403
Aantal aanvragers: 34 Aantal uren aangevraagd: 10.276 Aantal uren toegekend: 7.917
Volwassenonderwijs: o o o
Aantal aanvragers: 2 Aantal uren aangevraagd: 1.820 Aantal uren toegekend: 1.820
Aantal uren ingevuld: 8.683
4. Voor het kalenderjaar 2013 en 2014 bedroeg het totale beschikbare krediet voor de toekenning van speciale onderwijsleermiddelen aan personen met een handicap 1.544.000 euro. Vanaf het kalenderjaar 2012 werd de situatie complexer door een spectaculaire verhoging van de tolkuren ter ondersteuning van personen met een auditieve handicap. Hiervoor werd nieuw budget vrijgemaakt. Zo werd voor de financiering van de overeenkomst met het CAB voor de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 (i.f.v. de betaling en bemiddeling van tolkuren Vlaamse Gebarentaal) een beschikbaar krediet van 3.326.000 euro gecreëerd. Voor de schrijftolkuren werd in 2013 705.360 euro vastgelegd van de 1.544.000 euro van het gewoon budget SOL. Hierdoor bleef nog 836.640 euro over voor de andere speciale onderwijsleermiddelen. In 2014 werd voor de schrijftolkuren 660.000 euro vastgelegd van de 1.544.000 euro van het gewoon budget SOL. Hierdoor bleef nog 884.000 euro over voor de andere speciale onderwijsleermiddelen. Dit budget is voor alle onderwijsniveaus. a) Overzicht besteding (exclusief tolkuren) van krediet per jaar: 2013 -
Auditieve handicap: € 3.971,68 o o o o
-
Visuele handicap: € 607.767,62 o o o o
-
Basisonderwijs: € 0 Secundair onderwijs: € 1.997,50 Hoger onderwijs: € 1.411,68 Volwassenenonderwijs: € 562,5 Basisonderwijs: € 121.530,40 Secundair onderwijs: € 310.658,67 Hoger onderwijs: €170.281,69 Volwassenenonderwijs: € 5.296,86
Fysieke handicap: € 32.844,73 o o o o
Basisonderwijs: € 30.470,05 Secundair onderwijs: € 850,97 Hoger onderwijs: € 1.523,71 Volwassenenonderwijs: € 0
2014 (tot 30/10/2014) -
Auditieve handicap: € 2.620,5 o o o o
-
Visuele handicap: € 281.761.,32 o o o o
-
Basisonderwijs: € 0 Secundair onderwijs: € 683 Hoger onderwijs: € 1.600 Volwassenenonderwijs: € 337,5 Basisonderwijs: € 105.769,51 Secundair onderwijs: € 99.953,57 Hoger onderwijs: € 73.594,30 Volwassenenonderwijs: € 2.443,94
Fysieke handicap: € 31.845,93 o o
Basisonderwijs: € 31.201,93 Secundair onderwijs: € 544
o o
Hoger onderwijs: € 100 Volwassenenonderwijs: € 0
b) Het budget van 3.325.061 euro voor de bemiddeling van de tolkuren Vlaamse Gebarentaal werd als volgt aangewend: 2.915.061 euro voor de bemiddeling van 32.600 tolkuren Vlaamse Gebarentaal voor het schooljaar 2012-2013 en 40.000 tolkuren Vlaamse Gebarentaal voor het schooljaar 2013-2014. De resterende 410.000 euro werd aangewend als werkingskost voor het CAB. 5. Het budget voor speciale onderwijsleermiddelen blijft voor 2015 gelijk aan dat van 2013 en 2014, rekening houdende weliswaar met de generieke besparingen binnen de Vlaamse overheid. Het extra krediet dat tijdens de vorige regeerperiode werd voorzien voor de verhoging van de tolkuren binnen onderwijs was enkel met het oog op de overeenkomst van het CAB voor de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 (de looptijd van deze overeenkomst kan binnen de voorziene kredieten worden verlengd tot het einde van het kalenderjaar 2014 en behelst dus ook het eerste semester van het schooljaar 2014-2015). Aangezien deze middelen niet recurrent werden ingeschreven, zal er nieuw budget moeten worden gezocht om het huidige niveau van tolkondersteuning binnen onderwijs te kunnen behouden. 6. Bepaalde aspecten van de toekenningsprocedure werden de voorbije jaren uitgelicht en geëvalueerd. Het resultaat daarvan was dat sommige procedures werden bijgestuurd, vereenvoudigd, aangepast. Zo is er bv. een nieuwe omzendbrief gekomen rond de omzettingen van lesmateriaal, na veelvuldig overleg hierover met de omzetcentra en scholen voor buitengewoon onderwijs die leerlingen met een visuele handicap begeleiden in het kader van GON. Naar aanleiding van de subsidiëring van ADIBib werden met de omzetcentra en scholen ook afspraken gemaakt m.b.t. het digitaal ter beschikking stellen van (aangepaste) boeken in pdf voor leerlingen met een handicap. Aangezien deze aanpassingen bij ADIBib bijna volledig automatisch gebeuren leidde dit tot efficiëntiewinst in vergelijking met de manuele aanpassingen door de traditionele omzetcentra en tot een verlaging van de uitgaven voor omzettingen. Ook voor de toekenning van tolkuren werden er nieuwe maatregelen genomen. Na intensief overleg met de beleidsdomeinen Welzijn en Werk en met de belangenvereniging Fevlado, de beroepsvereniging van tolken Vlaamse Gebarentaal (BVGT) en het CAB, werden er tussen al deze betrokkenen afspraken gemaakt m.b.t. het tolkgebeuren binnen de verschillende beleidsdomeinen. Ook werden de criteria om in aanmerking te komen voor tolkuren binnen onderwijs aangepast (bv. versoepeling van de norm en opname van het basisonderwijs) en decretaal verankerd. De volgende stap is dat deze bepalingen verder uitgewerkt worden in een uitvoeringsbesluit dat de procedure voor de aanvraag en toekenning van tolkuren uittekent en daarbij voorziet in betrokkenheid van de dove persoon zelf of zijn ouders. In het voorjaar van 2014 werd ook het overleg tussen AgODi en het VAPH opnieuw opgestart met het oog op een verdere afstemming tussen de beide agentschappen en om te komen tot een systeem van gegevensuitwisseling om de administratieve lasten voor de persoon met een handicap te kunnen verminderen.