Nr. 69 sept. ‘99
Blij dat “wij” niet onderwater kunnen met dit mooie weer.
Bemanningslijst Hr.Ms. O-15 In Memoriam Herinneringen aan de K-XII en haar bemanning Actie voor een nieuwe “JAN VAN GALEN” Hoe gaat het toch met…….. Scheepsjournaal Hr.Ms. K-IX Herinneringen op een oorlogswacht Hef die onderzeedienst maar op Houten ‘schoonheid’ behoed voor de sloop Oproep D. Ester Rectificatie KVO-68
-1-
Blz. 3 3 4 6 9 10 11 12 15 16 16
Samenstelling bestuur H.W. van Vliet
Voorzitter
Korteweg 8 3054 AS Rotterdam 010-4611514
[email protected]
D. Heij
Secretaris
Bennekomseweg 68 6871 KG Renkum 0317-317063
W.P.P. Falkmann
Redactie KVO
Middelzand 5306 1788 HC Den Helder 0223-642668
[email protected]
W.P. van der Veeken
Redactie KVO
Jolstraat 74 1784 NL Den Helder 0223-630265
A. Prins
Penningmeester
Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 0223-635455
M. van Dwingelen
2e Penningmeester
D.Abbesteelaan 16 1785 GN Den Helder 0223-632809
LTZ2oc A.G. Wegman
Vertegenwoordiger OZD
Onderzeedienst / BUOPS Postbus 10000 1780 CA Den Helder 0223-653444
[email protected]
Erelid van de vereniging : de heer J.H. van Rede Contactpersoon voor bestuursaangelegenheden, waaronder adreswijzigingen e.d, is de tweede penningmeester M. van Dwingelen. Geheel of gedeeltelijke overname van artikelen uit “Klaar voor Onderwater” is toegestaan na verkregen toestemming van de redactie. Kopij graag uitgetikt op A4 of diskette aanbieden. De redactie behoudt zich het recht voor om kopij te weigeren of in te korten. De redactie aanvaardt geen verantwoording voor de inhoud van ingezonden onderwerpen. KVO verschijnt 4 maal per jaar, maart, juni, september en december. Contributie De minimale contributie bedraagt f. 10,00 c.q. 5 € per jaar Betaling moet voor 1 maart overgeschreven zijn, wil men als lid ingeschreven blijven. Zij die reeds lid zijn, krijgen in de december KVO een acceptgiro bijgesloten. Buitenland leden worden verzocht contant via penningmeester, of via een kennis in Nederland te betalen i.v.m. de hoge overschrijvingskosten. Gironummer vereniging : 39.28.464. t.n.v. Onderzeedienst Reünistenvereniging Heiligharn 166 1785 SP Den Helder -2-
Bemanningslijst Hr. Ms, O-15 bij vertrek naar de West dd. 2-10-39 Aankomst Dundee October 1942. Ltz. 2 Ltz. 2 Ltz. 3 Off. Msd 2 Off. Msd 2 Btsm Kwmr Matr. 1 Matr. 1 Matr. 1 Matr. 2 Matr. 2 Matr. 2 (seiner) Sgt. Tpmkr. Sgt. Tpmkr. Kpl. Tpmkr Sgt. Tlg.
H.M.L.P.E. v Oostrom Soede A.J. Schouwenaar J. van Hemert P.C. Kiepe A. de Vaal K. Rog J. Kossen M. de Groot G. van Gemerden G. Braaksma P.C. van Dommele C. Tuinman A. v.d. Berg N.J. v.d. Veen N.J. v.d. Markt W. Tanbeer P. Barzilay
Tlg. 1 Kpl. Kok Kpl. Konst. Sgt. Mach. Sgt. Mach Sgt. Mach Sgt. Mach Kpl. Mach Kpl. Mach Kpl. Mach Sgt. Mont Sgt. Mont Kpl. Mont 0.M. 0.M. 0.M. ZM
C. den Boer P.N. Schouw W. Schoek A. Dat J. Veldhuis W. Oltmans G. Snijder P. Kruizenga F. Hulzen K. Klein Letesma J. Waslander G. van Leeuwen J. Bruinsma C. Peters Roosjen
Opgemaakt Bureau Maritiem Historie datum 6-2-73.
Bemanning Hr.Ms. O-15
In Memoriam In de afgelopen tijd zijn de volgende leden van de vereniging overleden: J. de Hart 2 januari 1999 Amstelveen J.H.W. Lafeber 29 juni 1999 88 jaar Eindhoven Wij zullen hen in eerbiedige herinnering blijven gedenken
-3-
Bemanning K-XII, Cockatoo Docks, Sydney
H
r.Ms. K-XII, waarschijnlijk het eerste oorlogsschip dat zijn “tanden” liet zien na de aanval van de Japanners op Pearl Harbour in 1941. Het mag dan misschien wel een “oud gebit” zijn geweest, maar ik ben er nog steeds trots op dat ik toen tot de bemanning van die, wat oude onderzeeboot behoorde. Als ik door mijn K-XII album blader, beleef ik weer de tijd die ik bij de onderzeedienst heb doorgebracht. De saamhorigheid, de vriendschap onderling, het blijft je gewoon altijd bij. De K-XII dus, de onderzeeboot waar ik het langst op heb gediend. Toen de oorlog uitbrak, voeren wij in de ZuidChinese zee. Ons operatiegebied werd de Golf van Siam, ten noorden van het schiereiland Malakka. Op 12 en op 13 december 1941 brachten we een Japans troepenschip op de rede van Kota Baru tot zinken. Omdat het vaarwater ondiep was (de eerste torpedo liep vast op de bodem) werden alle torpedo’s gelanceerd terwijl wij getrimd boven water voeren. Het waren heel spannende momenten, om als telegrafist op je geruispeiler, de gela nceerde torpedo’s tot aan hun doel te volgen. Als beloning voor deze goed geslaagde acties, heeft Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, 7 leden van de bemanning een onderscheiding toegekend, nl. aan, de commandant Ltz.1 H.C. Coumou, schipper G.Wagenveld, korp.telg. Harahap, kwmr. Lupgens, kpl.mach. P. Jongerling, kpl.mont. L.Bruin en matr. J.Tapilatu. In Februari 1942, toen we in Straat Bangka patrouilleerden, ontdekten wij op de geruispeiler
-4-
twee Japanse torpedobootjagers. De commandant gaf onmiddellijk opdracht “zakken naar 30 meter” Nog geen 10 minuten later hoorden we een ratelend geluid over ons heen komen. De Japanse torpedo had ons gelukkig gemist. Woensdag 4 Februari 1942. De K-XII lag afgemeerd aan de Kruizerkade in Surabaya. Die avond kwam commandant Coumou mij persoonlijk halen op het adres van mijn familie in de Palmenlaan waar ik logeerde. “Gout, wij moeten vertrekken en de bemanningsleden nu ophalen. Jij kent de adressen en Surabaya, dus doe je best” De bezetting van de radiohut werd uitgebreid. Kpl. telg. Harahap woonde niet in Surabaya en was er dus niet. De nieuwkomers waren kpl. telg. A.A.Voogd van der Straten, die hoofd van het radiostation werd, kpl.telg. G. Lebis en telg. R. Davids. In totaal 4 personen dus en niet 2 zoals eerst. Prettiger om dan “oorlogswacht” te moeten lopen. Op 5 februari vertrokken we, met Sbn. Koenraad en de hele marinestaf aan boord, naar Australië. ‘s Nachts op de “hondenwacht”, toen wij boven water bij de Kangean-eilanden voeren, werden we ontdekt door een Japanse jager. Mitrailleurvuur! Wij doken onmiddellijk weg. Dieptebommen! Dank zij de onvolprezen navi-
Op weg van Freemantle naar Sydney, v.l.n.r. Kwmr. Lupgens, Matr. Splitler, LTZTD-1. Ros Onbekend..., LTZ-2 van Couten.
gatietalenten van de commandant, slopen wij langs en tussen de koraalriffen door, af en toe een tijdje rustig liggend op de zeebodem. Tegen het vallen van de avond kwamen wij bij Straat Sapé, een doorgang tussen de eilanden Sumbawa en Floris naar de Indische Oceaan. Op een gegeven moment hoorde ik op de ge-
ruispeiler het geluid van een snelle torpedoboot. Onmiddellijk gaf ik dit door aan de officier van de wacht, die direct een diepe stilte aan boord gelastte. Na de peiling te hebben doorgegeven, hoorde ik even later een opgelucht gelach. “Hé, als je nog eens wat weet! Man, je hebt een rots onder water gepeild!” De zeestroming was hier zo sterk, dat rotsen en riffen bijna hetzelfde geruis veroorzaakten als de schroef van een motorvaartuig. 20 februari 1942 meerden we af in Freemantle, de haven van Perth in Australië. De marinestaf ging hier van boord. 13 april 1942 werden drie van mijn maten, ‘s avonds in een niet verlichte straat, door een auto aangereden. Stoker olieman. A.Bijl liep enkele schrammen op, stoker olieman. D. Ester brak een been, kpl. mach. P. Jongerling werd helaas ernstig gewond. Hij overleed diezelfde nacht en werd de volgende dag met militaire eer begraven op het Karakatta-kerkhof in Perth. Voor zijn zoon, die aan boord van Hr.Ms. Tromp was geplaatst, maakte ik foto’s van de begrafenis.
V.l.n.r. LTZ J.Schippers, J.E.R. Ros, H.C.J. Coumon, J.G. van Couten Piccardt Wieringa
22 april 1942 vertrokken we in konvooi met de K-XIII en de Crijnsen richting Sydney. Tijdens de reis speelde commandant Coumou, in de centrale, af en toe op zijn banjo, waarbij bijna iedereen aanwezig was en meezong.
I
n Sydney aangekomen, ging de K-XII in onderhoud op de Cockatoo-werf. Op 15 juli 1942 had een commando-overdracht plaats. De commandant Ltz.1 H.C.Coumou werd opgevolgd door Ltz.1 Th. Brunsting. Te-
Begrafenis Kpl. Machinist P.Jongerling 14-04-42
vens werd bekend gemaakt, dat praktisch de gehele bemanning van de K-XII naar Engeland zou gaan om een andere onderzeeboot te bemannen. Op de dag van vertrek naar Engeland kwam iemand van het consulaat aan boord van het troepenschip, met de mededeling dat kpl.telg. A. Voogd van der Straten en telg. R.Gout niet mee gingen, maar zich op het hoofdkwartier in Melbourne moesten melden. 5 november 1942 vertrok ik met 2e luit. Dr. J. V. de Bruin, controleur van het Binnenlands Bestuur, naar de Wisselmeren, zijn post in Nieuw Guinea, om daar t.z.t. een intelligence party te vormen. 23 mei 1943. Alle Nederlanders, Amerikanen en niet- inboorlingen werden geëvacueerd, aangezien de Japanners oprukten naar de Wisselmeren. Alleen een heel kleine groep bleef achter en vormde de Nefis-party “Oaktree”. Sbn. Koenraad was aan boord van de Catalina, die de laatste groep evacueerde. Hij herkende mij van de K-XII en wenste me veel succes toe als radiotelegrafist van de nieuwe Nefis-party. En toen, als triest slot, vertelde hij mij dat het schip, de “Abosso”, waarmee de oude bemanning van de K-XII naar Engeland ging, op de Atlantische Oceaan was getorpedeerd. Van al mijn makkers, collega’s en superieuren hebben slechts Ltz. Coumou en kwmr. De Ruyter deze ramp overleefd. Ja............ moest het? R. Gout
-5-
HISTORISCH DOCUMENT
26 augustus 1941. Het propaganda Comité voor GrootBrittannië en Ierland voor het Prins Bernhard Fonds voerde een breed opgezette campagne voor de aankoop van een nieuwe torpedojager 'Jan van Galen' om deze als nationaal geschenk aan Koningin Wilhelmina aan te bieden. Op 26 augustus hield Prins Bernhard een radio toespraak om deze actie in te leiden. In die tijd lagen de Nede rlandse onderzeeboten O-21, O-23 en O-24 in Gibraltar en bereikte ons het nieuws via een oranje gekleurd pamflet waarop de toespraak van Prins Bernhard was afgedrukt. Bij de bemanningen van de onderzeeboten was niet het geringste animo voor de actie te bespeuren, iets wat mij aanleiding gaf om hiervan een notitie te maken. Het bericht werd voor kennisgeving aangenomen en gro mde men dat ‘Londen’ beter voor meer tafelgeld kon zo rgen. En zo kwam er geen pe nny voor de nieuwe Jan van Galen op tafel. Men vond dat ‘Londen’ wel iets meer voor het varend personeel zou mogen doen. Voor iedere patrouille lapten we een pond en kon onze bottelier voor wat extra's zorgen. Zelf kochten we nog wat blikjes fruit en snoeperijen om tijdens de patrouilles een extraatje te he bben. Aardig om te vermelden is, dat tijdens de extra inkopen, door onze konstabel-
bottelier, ook de slager nog even werd bezocht. Aan boord was vraag naar biefstuk. De bestelling in het Engels liet nog te wensen over, maar Theo wist zich altijd weer te redden. Hij stond voor de slager en riep luidkeels en langgerekt ‘boeee... boeee...boeee’ en sloeg op zijn achterwerk! De slager lag dubbel, maar Theo kwam met zijn extra inkopen én fel begeerde biefstuk aan boord terug. De reactie op de actie nieuwe Van Galen was dus minimaal, maar de nieuwe Jan van Galen kwam er en zo werd de door de Duitsers bij Rotterdam tot zinken gebrachte oude Jan van Galen weer tot leven gebracht. Het schip werd ‘op de helling’ van de Engelsen overgenomen, afgebouwd en op 27 februari 1942 gleed in de Schotse havenplaats Dumbarton aan de Clyde de nieuwe aanwinst van de he lling. De Jan van Galen zou eens deel uitmaken van de ‘Eastern Fleet’ van niet mi nder dan 27 Geallieerde oorlogsschepen. Dit was prachtig, maar ons tafelgeld vonden we toen belangrijker! Toch willen we deze actie niet vergeten en als een bijzonder historisch gebeuren blijven herinneren.
-6-
Oorspronkelijke teksts Radio toespraak van Z.K.H. Prins Bernhard op 26 augustus 1941 “NEDERLANDERS, Nederlandsche Onderdanen, Vrienden van Nederland:
Z
ooals Gij allen weet is verleden jaar Harer Majesteits torpedojager “JAN VAN GALEN“ bij den hevigen strijd om Rotterdam verloren gegaan. Toen de vijand op 10 Mei zich met behulp van parachutetroepen meester had gemaakt van eenige bruggen en wegen, daalden al spoedig zijn transportvliegtuigen met meer troepen. De “JAN VAN GALEN“, die juist uit Indië aangekomen was, snelde te hulp vanuit Nieuwe. Diep, waar hij
reeds twee vliegtuigen had neergeschoten. Op weg naar Rotterdam vernietigde hij nog drie vijandelijke transportvliegtuigen en voer toen de rivier op, waar hij voortdurend in actie tegen den vijand bleef. Na 31 aanvallen van duikbommenwerpers werd de “JAN VAN GALEN“ zwaar getroffen en zonk. Nog gaf de bemanning het niet op: allen die nog daartoe in staat waren, zetten den strijd op het land voort. De naam “JAN VAN GALEN“ zal steeds bij Marine en bij ons allen in hooge eer worden gehouden. In Nederlandsch-Indië is nu spontaan de idee opgekomen om door bemiddeling van mijn Fonds de gelden te verzamelen teneinde aan Hare Majesteit de Koningin ter gelegenheid van Haar verjaardag als nationaal geschenk een nieuwen torpedobootjager ter vervanging van de “JAN VAN GALEN“ aan te bieden. In overleg met de Regeering en de Marine autoriteiten geef ik volgaarne gevolg aan dit voorstel, hooglijk waardeerend dit schitterend blijk van geestdriftige offervaardigheid voor onzeNationale Zaak. Aan Hare Majesteit zal worden verzocht aan dezen torpedojager den eerenaam “JAN VAN GALEN” te willen geven. Het bedrag benoodigd voor de aanschaffing van een torpedoja-
Stukje uit destijds in Engeland uitgegeven “Vrij Nederland” ger is groot: 6½ millioen gulden zal moeten worden verzameld. Na gepleegd overleg koestert mijn Fonds evenwel gegronde hoop dat het vereischte bedrag door same nwerking van alle Nederlanders en Nederlandschen Onderdanen en Vrienden van Nederland in de overzeesche delen van ons Koninkrijk en vele andere landen der wereld zal worden bijeengebracht.
O
p 31 Augustus hoop ik Hare Majesteit mede-7-
deeling te kunnen doen van het nationale geschenk. Uit den aard der zaak kan niet verwacht worden dat het vereischte bedrag dan reeds bijeen zal zijn. Het ligt dan ook in de bedoeling de bijdragen in den loop van dit jaar te verzamelen. Wij allen zijn onwrikbaar overtuigd dat wij tezamen met onze bondgenoten uiteindelijk de overwinning zullen be. vechten maar wij weten ook dat de strijd zwaar zal blijven tot het einde en dat de techni-
sche uitrusting onzer Strijdmacht steeds moet worden opgevoerd willen wij onze eeuwenoude vrijheid herwinnen. Hier biedt zich nu de gelegenheid bij te dragen aan de daadwerkelijke versterking van de Koninklijke Marine, die haar taak zoo voortreffelijk vervult. Ik heb mij kunnen overtuigen dat het mogelijk zal zijn binnenkort een nieuw modern schip te verwerven en in dienst te stellen. En deze torpedojager zal een extraversterking zijn, buiten de ve rsterkingen voorzien in de Rijksbegroting.
L
andgenoten en Vrienden, Nederland verwacht van ons dat wij alle krachten zullen inspannen om den vijand terug te slaan: onze verantwoordelijkheid ten opzichte van ons Vaderland is groot! Ieder drage het zijne bij in het nationaal belang! Rijkelijk zal de thans betoonde offervaardigheid
voldoening geven wanneer wij weder vrijelijk den Vaderlandschen bodem zullen betreden.”
Ms. O-13 (!) geplaatst, maar kort daarna naar Hr.Ms. O-22 (!) gedirigeerd. Maar zijn verblijf aan boord van de O22 duurde niet lang en werd e verloren gegane hij als jongste officier op Hr. schepen, zoals de Jan Ms. O-21 geplaatst en deelde van Galen en de Nassau in alle belangrijke akties. leverde ook Het is verbemanmeldenswaard ningsleden op te merken, voor de ondat de nu derzeedienst tachtigjarige op Een ervan commandeur was de jonge buiten dienst luitenant ter C.E. zee Wolderling, C.E. Wolderwonende te ling, naar ik Leidschendam, mag aannemen voor velen de nog énige in leven zijnde van ons nog een goede Nederlander is die driemaal bekende. met het Bronzen Kruis werd De heer Wolderling kwam onderscheiden. Vandaag een na de felle vijandelijke aan- uniek en historisch feit. vallen in het ijskoude water Vanaf deze plaats wensen we terecht en werd na een uur hem nog vele goede jaren toe. pas opgedregd. Na zijn Een wens die we voor ons aankomst in het Verenigd állen mogen uitspreken! Koninkrijk werd hij op Hr.
D
Aan Allen Nederlanders en Vrienden van Nederland in Groot Brittannië en Ierland Het Propaganda Comité wekt u op tot het storten van Uwe bijdrage op de rekening van het Prins Bernhard Fonds bij de de firma: B W. Blydenstein & Co , 54/56 Threadneedle Street London E.C.2, onder vermelding: “Jan van Galen” Het Comité vertrouwt dat de Nederlandsche Kolonie in Groot Brittanië en Ierland ook ditmaal weder een eervolle plaats onder de andere bijdragende Nederlandsche Gemeenschappen zal innemen.
-8-
Wijnand Claes,auteur van “Hr. Ms. O-21 en de kat met negen levens”.
“Hoe gaat het toch met“...... LTZ1 Ben Keultjes. Ex. Eerste Officier OZD Ja, die man die een verzoek had ingediend om drie jaar vervroegd de KM te verlaten!!. Omdat hij plannen had om naar de Philipijnen te verhuizen! Omdat hij daar een huis wilde bouwen! OZD vrienden en collega's, wij zijn geheel volgens plan op 1 oktober 1993 op de Philippijnen aangekomen. We hebben ruim twee jaar ingewoond bij de ouders van Aidi in Ilailo op het eiland Panay. Op 1 april 1994 zijn we begonnen met de bouw van ons huis in Zarraga op een stukje rijstland van 2000 Sq. m. We hebben veel tijd en geld besteed om het erf op te hogen i.v.m. flooding tijdens het regenseizoen. Daarom hebben we meer dan 300 bomen geplant om erosie tegen te gaan. Sommige bomen zijn al meer dan 10 meter hoog en ik ben er zeer trots op. We hebben een zoontje Dave en een geadopteerd dochtertje Michelle, we leven dus als een jong gezin, met het grote verschil dat we het financieel goed hebben en dat “papa” niet de deur uit hoeft om te werken. In 1998 hebben we een hardware - zaak opgezet maar daar zijn we na een jaar mee gestopt. ”Utang“ betekent hier “Krediet” en als je geen Utang geeft dan heb je niet zo veel klanten hier. Geef je wel Utang dan stopt je zaak ook vanzelf. We zijn er zonder schade uitgestapt. Vorig jaar kreeg ik een milde brainstroke waarvoor ik nog steeds medicijnen gebruik. U kunt zich wellicht mijn frustratie herinneren toen ik maar niet kon slagen voor mijn motorrijbewijs in Nederland. In de Philippijnen had ik in no time alle rijbewijzen en ondanks de chaotische verkeerstoestand rij ik al 6 jaren schadevrij. Het regent hier in Zarraga meer dan 2000 mm. per jaar. Desondanks is er geen waterleiding. We hebben een betonnen watertank van 8000 liter gebouwd en een 6 m diepe waterput met een diameter van 2 meter. De tank wordt dagelijks opgetopt door een soort verplaatsbare brandbluspomp. U begrijpt ….we kijken hier niet op een bakje water. Er is hier geen kabel- TV maar als enige in het dorp ontvangen we CNN en Australië via een eigen schotel–antenne. We hebben een mobiele telefoon. Zodra er een vaste lijnverbinding komt kopen we een computer om te E- mailen, Dan kun je wat makkelijker contact met elkaar houden. De post werkt hier gelukkig heel goed. Voor wie geld heeft is hier alles te koop. Het dagloon van de gemiddelde arbeider is 200 peso's, dat is omgerekend 10 gulden. We hebben dus o.a. hulp in de huishouding en een nightguard Het is wel wennen om te wonen temidden van mensen die (in vergelijking) zeer arm zijn, je moet –je gedrag daar op aanpassen. In Iloilo zijn enkele grote winkelcentra die in Nederland niet zouden misstaan, we kopen daar o.a. brood van Nederlandse kwaliteit, zo hebben we elke dag “brood op de plank“. Maakt U zich over ons dus geen zorgen ....... Denk je nog wel eens aan de Marine? Regelmatig, met veel genoegen. Ons adres is B.A.G. Keultjes Confessorstreet Zarraga 5004 Philippines Kom gerust eens op de koffie, Ben & Aidi, Michelle en Dave. Trotse vader Ben met Dave -9-
Geachte redactie,
Bij bestudering van een scheepsjournaal van Hr.Ms. K-IX kwam ik twee afkortingen tegen die ik niet kan verklaren. Op 11 februari 1941 om 05.15 uur J.I.P. Op 13 februari 1941 om 05.15 uur J.I.P. en om 05.27 uur C.Z. Weet iemand wat de afkortingen J.I.P. en C.Z. betekenen? De boot voer in beide gevallen in verband met de K-XVII ter hoogte van de zuidwestkust van Borneo. --------------------------Wat betreft mijn werkzaamheden aan de levensloop van Nederlandse marineschepen geef ik u een indruk hoe deze files er uit zien. Ze zijn puur chronologisch opgesteld, beginnende met de technische gegevens en op de juiste plaats vermelding van de commandowisselingen. Dat laatste is, voor wat de K-boten betreft, vaak een probleem. De meeste scheepsjournalen zijn in Indië achtergebleven. 10-02-1941 Om 04.40 u. wordt een schip verkend. De "K-IX" gaat anker op en onder water. Om 08.35 u. wordt weer geankerd. Begin van de middag vertrekt de Divisie. Een kleine twee uur later wordt rendez-vous gemaakt met de "O20". Dan gaat het verder en om 20.00 u. is de Divisie ten westen van de Karimoendjowo-eilanden. 11-02-1941 Er wordt geoefend met de "K-XVII". 12-02-1941 ' s-Nachts stomen beide boten naar het noorden om 's-ochtends uit te komen ter hoogte van de zuidwes tkust van Borneo. Daar worden de "De Ruyter" en de "O-20" verkend. Later komen daar nog de "K-XII" en "K-XIII" bij. Gezamenlijk wordt opgestoomd en geoefend. O.a. worden lanceeroefeningen op de "De Ruyter" gehouden. Daarna gaan de "K-IX" en "K-XVII" weer alleen op pad. 13-02-1941 Oefeningen met de "K-XVII" 's Avonds gaat de boot ten anker in de Bocht van Soekadana. Ook de "De Ruyter" ligt daar. 14-02-1941 De "K-IX" meert af langszij de "Zuiderkruis". 's Middags wordt dan brandstof geladen uit de "TAN 8". Later gaat de Divisie onderzeeboten weer op pad. De "K-IX" vaart als derde boot achter de "K-XIII". Voorop vaart de "K-XII". Koers Zuid. ---------------------------------Onderstaand de commandanten van de “K-IX” zover ik ze heb kunnen achterhalen. Wie kan de hiaten opvullen?
Voorletters, P.J. F.W. P.J. D.C.M. A.S. H.
Naam, Feteris Coster Feteris Hetterschij Pinke Witte
van, 21 jun. 16 feb. 02 jul. 10 jul. 12 jun. 22 jun.
1923 1924 1924 1925 1926 1927
E.J. J.A. Jhr. E.J H.C.W. H. C.A.J.
Borgesius de Gelder van Holthe Moorman Tichelman van Well Groeneveld Slot Deketh Snippe de Back Caspers Brunsting Coumou
01 dec. 22 mrt. 01 feb. 18 nov. 29 okt.
1927 1928 1930 1930 1935
22 mrt. jun. 18 nov. 01 nov.
27 sep. 25 okt. 21 aug 25 jan. 01 mei 06 jan. 01 mrt. 15 jul.
1937 1937 1939 1941 1941 1942 1942 1942
25 okt. 1937 1938 14 feb. 1940 01 mei 1941 08 dec 1941 01 mrt. 1942 15 jul. 1942 23 aug. 1942
C.W. A.H. P.G.J. P.G. J.W. T. H.C.J.
tot, 16 feb. 02 jul. 10 jul. 12 jun. 22 jun. 16 sep.
1924 1924 1925 1926 1927 1927 1928 1929 1930 1932 1936
Met vriendelijke groet, Rob Harmse Albertlaan 35 8072 CH Nunspeet 0341-256247
[email protected]
-10-
Informatie. twijfelachtig
volgens journaal volgens journaal UIT tijdelijk volgens journaal; na 16-9 in conservatie IN volgens journaal 22-3-1928 volgens journaal; repat jun. 1929
is op 1-1-1936 nog cdt.
UIT is op 1-1-1938 nog cdt. volgens journaal 25-1 volgens journaal
Herinnering op een oorlogswacht
Navolgende gedicht is toegestuurd door de heer Chr. Caanen. Het gedicht dateert van medio ’64 gemaakt tijdens een grote oefening met Hr.Ms. ‘Zeeleeuw’. De tekening is van de heer Caanen, het gedicht is gemaakt door een majoor, chef onderwaterbedrijf. Mogelijk dat een van de lezers dit herkent, het zou dan zeer wenselijk zijn dat hij hierop reageert.
Wilt u mij iets ga an verwijten, Over tijden of over feiten, Een dichter, mijn heren, Mag zich vrijheden permitteren, Maar ziet u in dit verhaal, Fouten in de Nederlandse taal, Dan vindt u tijdelijk gehoor, bij een tijdelijk majoor.
Maar wie had ooit kunnen vermoe’n, Dat we deze ex. torpedo, Maar net voor zinken konden behoe’n. Twee weekeinden in Plymouth, Naast d’ons bekende ‘Adamant’, Na alle vermoeienissen, Was het toch verademend. ‘k Zou nog lang met veel verhalen, Op deze voet door kunnen gaan, Maar op de 24e van de 20e , Brak voor ons de TOTEX aan. Bij veranderen van diepte, Naar boven of naar benee, misschien, Wilde men voor deze oef’ning, Alleen maar 10 graden helling zien.
Op de 6e van september, Vertrokken we uit Nieuwediep, Na een droevige vakantie, Die door regen in het water liep.
Hoog koolzuurpercentage, en dreigend zuurstof tekort, (Alhoewel w’tegenhielden) Brachten toen een rookverbod.
Tachtig man, include of’cieren, De Commandant al aan de top, En voor de geestelijke leiding, Een echte onderzeese Vlop.
Hoewel niemand aan het roken, Verslaafd is naar verluid, Verlangde toch een ieder, Steeds weer naar het “Eén uit!”.
Met schepen van het 5e Smaldeel, En een heuse schout bij nacht, Werden toen die eerste dagen, Al oefenende doorgebracht.
Eerst wilde ‘t niet erg lukken, ‘t Duurde wel heel erg lang, Voor we wat geruis ontvingen, Was de vijand soms toch bang?
Alle schepen, liggend voor anker, Bij de veil’ge Schotse kust, Hebben toen het eerste weekend, Van hun daden uitgerust.
Eind’lijk hadden we dan toch echo’s, We vielen toen gelijk maar aan, Aldra hoorden we echter, Heus u bent nu naar de maan. *)
Na een stichtse zondagmorgen, Geluisterd naar de dominee, Werd een viswedstrijd gehouden, Zelfs meneer Snippe deed mee.
Maar op de 18e october, Lukte het ons toch meteen, Ongezien kwamen we toen, Door een scherm van jagers heen.
Op de vroege maandagmorgen, Een torpedo gelanceerd, En omdat het zo fijn ging, Diezelfde middag gedoubleerd.
Door iedereen was toen te horen, Hoe commandant uit onze boeg, Met 2 keer 4 torpedo’s, 2 schepen naar de kelder joeg.
Na ‘t exerceren met torpedo’s, Zijn we toen op weg gegaan, En kwamen we op donderdagmiddag, om Duitslands Hamburghaven aan.
En als ik dan na al die weken, Me omdraai en ik kijk terug, Dan zeg ik, Naar de tijd gemeten: “Ja, ‘t ging toch ook wel vlug”.
Vier dagen en eventueel nachten, Heeft ieder met veel plezier, Deze grootse Elbe haven, Gezien, elk op zijn manier.
Maar als ik straks weer in Den Helder, Thuis ben bij moe de Vrouw, Dan denk ik, (‘k wil het heus wel weten), “O, lieve tijd, ga niet zo gauw”.
Na dit heug’lijk 2e weekend, Zijn we, min of meer voldaan, Alleen weer vol goede moed, Een week aan ‘t oefenen gegaan. Weer stond ‘n lancering op ‘t programma,
*) Heel vrije vertaling van “You are sunk”.
-11-
Gelezen in …..
In Den Helder keert vandaag Hr. Ms. Dolfijn terug van zijn oorlogsmissie in de Adriatische Zee. Operaties van de Onderzeedienst zijn doorgaans diep geheim, maar nu er bezuinigingen dreigen, kan een beetje opscheppen over de 500 miljoen kostende Walrus-boten geen kwaad. ‘Mijn 21 torpedo’s heb ik weer meegenomen. Geen schot hoefde ik te lossen.’
I
N DE STAART van de Lockheed Orion, hetzelfde vliegtuig dat wekenlang de joegoslavische fregatten en onderzeeërs in Montenegro bespiedde, heeft de commandeur geen enkele behoefte om te pochen. Pochen over de prestaties van zijn marine. Wat de vliegers van de F-16’s hebben gedaan tijdens Allied Force, daar doe ik niets aan af, zegt hij grootmoedig. ‘Een perfecte job.’ Zeker, het werk van zijn mensen was niet te ve rgelijken met de bombardementen van de Koninklijke Luchtmacht. Maar toch: de zeemacht van commandeur C. Leebeek, sous-chef operaties van de marine, was ook behoorlijk present bij de eerste oorlog in de historie van de NAVO. Terwijl de Orion van de Marine luchtvaartdienst opstijgt van vliegkamp Valkenburg, somt de commandeur het oorlogstuig op: twee fregatten, mariniers, het Orion-patrouillevliegtuig, de onderzeeboot Hr. Ms. Dolfijn en het amfibisch transportschip Rotterdam, ze hebben allemaal meegedaan. Leebeek: ‘We waren op de achtergrond actief, maar hebben veel materieel ingezet. Alleen is het nauwelijks bekend bij het publiek. Terwijl het goed is dat de belastingbetaler weet wat wij met zijn geld doen.’ Vandaar ook deze trip naar de haven van Malaga, waar Leebeek de Nederlandse pers een kijkje wil gunnen in de doorgaans in het diepste geheim voltrokken operaties van de Onderzeedienst. Het hart van de dienst vormen vier kapitale onderzeeërs met een gezamenlijke waarde van
-12-
twee miljard gulden. Een daarvan, de Dolfijn, kroop vijf weken lang onder de Joegoslavische kust om de vijand in toom te houden. De vier torpedobuizen waren constant geopend. De vijand waagde zich tijdens de oorlog echter geen moment buiten de havens. Vandaag (10 juli 1999) keren de 53 bema nningsleden van de Dolfijn terug in Den Helder. Het moet een ontvangst zonder veel mediagedruis worden, een welkom- thuisfeest voor de opvarenden en hun familieleden. ‘Leg zo’n onderzeeboot voor de kust en de vijandelijke marine durft niet uit te varen’, betoogt R. de Wijk, defensie-deskundige van Clingendael en ooit betrokken bij de herstructurering van de krijgsmacht. De Wijk is gecharmeerd van de onderzeeërs. ‘Ze zijn een afschrikwekkend middel van de eerste orde.’ Hoezo dus: de vaderlandse onderzeedienst, opgericht in 1906 en ooit meer dan 25 boten sterk, terstond opheffen? ‘Als bij Defensie bezuinigd moet worden’, zegt het CDA-kamerlid H. Hillen, ’wordt er altijd geroepen dat dingen wegmoeten. Bij problemen bij Verkeer en Waterstaat hef je toch ook geen wegen op? We zijn de tiende economie in de wereld, we zijn een zeevarende natie. Moeten we straks, bij een conflict, diensten gaan lenen van andere landen omdat we onze onderzeeërs hebben opgeheven? Dat is toch ver beneden onze stand? Dat doe je niet.’ Leebeek: ‘Wij waren meer de silent warriors tijdens Allied Force. Onze rol was niet doorslaggevend maar nuttig. Als je deze boten afstoot, geef je een stukje soevereiniteit weg. En mist de marine zijn ogen en oren.’ Geen onderdeel van de krijgsmacht wordt zo vaak genoemd, wanneer er weer gesneden moet worden in het Defensie-budget, als de Onderzeedienst. Want waarom zou de Koninklijke Marine, die vrijwel ongeschonden uit de reeks inkrimpingen van de laatste jaren wist te komen, tien jaar na het einde van de Koude Oorlog nog zo'n kostbaar onderdeel erop na moeten houden? De Russische onderzeeboten, die tijdens de
Koude Oorlog een bedreiging vormden voor de Westerse transportroutes, zijn tegenwoordig aanzienlijk minder actief in de Atlantische Oceaan. Bovendien - zo heeft het Kosovo-conflict geleerd - gaat er van het door geldgebrek geteisterde Russische leger nauwelijks nog enige dreiging uit. Kortom, heeft een Nederlandse onderzeeboot, volgestopt met geavanceerde afluisterapparatuur, nog bestaansrecht? ‘Voor de lange termijn moeten we ons afvragen of we moeten doorgaan met deze dienst’, betoogt Clingendael-directeur F. van Staden. Opheffing vindt hij op dit moment nog onverstandig, mede wegens de kapitaalvernietiging. Technische gegevens Walrusklasse Lengte: 68 m Breedte: 8,5 m Diepgang, boven water varend: 7m Waterverplaatsing boven water: 2450 ton Waterverplaatsing onder water: 2800 ton Voortsuwing: diesel-elektrisch, 3132 kW Snelheid: Boven water: 12 zeemijlen/uur Onder water: 20 zeemijlen/uur Duikdiepte: ± 300 m Bemanning: 53 personen Bewapening: 4 torpedobuizen ‘Maar als we de landmacht breder willen gaan inzetten voor vredesoperaties, en er moet een -13-
keuze worden gemaakt, dan heeft opheffing van de onderzeeërs mijn voorkeur.’ Dit soort geluiden horen de 364 man van de dienst, die jaarlijks zo’n zestig miljoen gulden kosten, nu al sinds 1989. Minister De Grave van Defensie overwoog vorig jaar zowel de Onderzeedienst als de in duikbootbestrijding gespecialiseerde Marineluchtvaartdienst af te danken. Nederland is immers een grote voorstander van 'taakspecialisatie' binnen de NAVO. Dus waarom zouden andere landen dit werk niet kunnen verrichten? Zoals de Fransen. Of de Britten. Maar deze verregaande vorm van defensiesamenwerking bestaat nog niet, zo moest De Grave erkennen. Ook de vrees voor beschadiging van het Nederlandse imago en het weggooien van belastinggeld - de vier onderzeeërs van de Walrusklasse zijn tussen 1990 en 1994 in de vaart genomen - was voor de bewindsman reden de dienst ongemoeid te laten. Hillen (CDA): ‘Taakspecialisatie? Dat is maar een smoes om te gaan bezuinigen. Denk je nou echt dat de Fransen straks iets met ons willen delen. Ik denk het niet.’ De Koninklijke Marine lijkt dus voorlopig de slag om de boten gewonnen te hebben. 'Slechts' twee fregatten en drie van de dertien Orions worden afgestoten. Zelfs de PvdAfractie in de Tweede Kamer is om.
Pleitte de partij vorig jaar nog voor het schrappen van de dienst wegens de verminderde dreiging in Europa, in een nieuwe Defensienota die in september uitkomt is handhaving het devies. ‘Als je aan onderzeebootbestrijding doet, dan is het logisch dat je ook onderzeeërs hebt’, betoogt het PvdA-kamerlid M. Zijlstra. ‘Bovendien zijn de boten nog jong en is er geen markt voor ze als je ze zou wegdoen’. De RDM-werf, die ook de Walrussen bouwde, kan immers nog steeds twee Zwaardvis-onderzeeërs niet kwijt. De boten wachten al jaren in de mottenballen op een geïnteresseerde koper. Volgens N. van ‘t Riet (D66), die zich laat adviseren door een voormalige duikbootkapitein, is er genoeg werk voor de vier boten. ‘Rusland is zijn onderzeeërs aan het vernieuwen. En de actie bij Montenegro bewijst dat er genoeg verkenningswerk in crisisgebieden verricht moet worden. Ze hebben wel degelijk taken.’ De ‘marine- lobby’ in de politiek lijkt al met al bijzonder effectief geweest. Een ruime meerderheid van VVD, D66, CDA en PvdA peinst er niet over de dienst op te heffen. Ook de opme rking van De Grave donderdag, na terugkeer van een reis naar Kosovo, dat de ervaringen van de krijgsmachtdelen meewegen bij de opstelling van de nieuwe Defensie- nota, moet de marine goed in de oren klinken. Want met name het optreden van de Dolfijn beschouwt de marine-top als een voorbeeld hoe de Onderzeedienst in de toekomst moet opereren: de Nederlandse onderzeeër als spion, luistervink én afschrikwekkend wapen tijdens crisisbeheersingsoperaties in en buiten NAVO-gebied. Want, zo benadrukt de marine, de internationale wateren zijn er met het verdwijnen van het IJzeren Gordijn beslist niet veiliger op geworden. Sinds 1989 is het aantal onderzeeboten van la nden buiten de NAVO en het Warschaupact met 27 gestegen tot 181. Alle mogendheden tezamen beschikken nu over 451 stuks. ‘Sommige landen hebben veel modernere types dan wij', meent A. Meeldijk, hoofd marine-voorlichting en negen jaar lang onderzeebootman. ‘We zijn altijd een makkelijk doelwit als er bezuinigd moet worden’, merkt commandant H. Kuin van de Dolfijn op. Te weinig wordt gerealiseerd dat van slechts één onderzeeër al een enorme dreiging kan uitgaan. Dat hebben we tijdens Allied Force wel bewezen. Mijn 21 torpedo's heb ik weer meegenomen, geen schot
-14-
hoefde te worden gelost.’ Om de belastingbetaler te overtuigen dat de tijd niet wordt gedood met zinloze oefeningen op de wereldzeeën, licht de marine tegenwoordig dus zelf een tipje van de sluier op. In Malaga, waar de Dolfijn een tussenstop maakte op terugreis van de Adriatische Zee naar Den Helder, werd vorige week enige inzage gegeven in wat de Dolfijn voor de kust van Montenegro uitspookte. Tijdens de oorlog in Bosnië, toen de Hr. Ms. Walrus de communicatie van het Joegoslavische en het Bosnisch-Servische leger afluisterde, weigerde Defensie nog te bevestigen wat de Walrus diep in de Adriatische Zee deed. Meeldijk: ‘We hebben nooit openlijk kunnen praten. De dienst had altijd een houding van: men zet ons in en je praat er niet over. Met niemand. We worden nu transparanter, we kunnen ons als marine meer profileren.’ Maar aan de nieuwe openheid moet de Onderzeedienst nog wennen. Commandant Kuin: ‘Ik was eerlijk gezegd niet blij dat ik door een tvploeg gefilmd werd toen we in april uit Den Helder vertrokken. Ons werk is geheim, daar zeg je niets over. De andere NAVO- landen die met ons meededen in de wateren bij Montenegro, weigeren erover te praten.’ Van Staden van Clingendael is niet echt onder de indruk. ‘Elk krijgsmachtdeel probeert nu te bewijzen dat ze in de Kosovo-crisis iets goeds hebben gedaan. De taak van de Dolfijn was nuttig en belangrijk. Maar het is onvoldoende om hun bestaansrecht te rechtvaardigen. De internationale dreiging van onderzeeërs wordt schromelijk overdreven. De Westerse militaire overmacht is nog altijd zeer groot, op alle terreinen.’ De sous-chef operaties zou het bijzonder pijnlijk vinden als zijn Koninklijke Marine ooit de Walrussen zou moeten missen. Leebeek: ‘Deze dienst weghalen betekent dat je een boek dichtslaat. En dat maak je moeilijk ongedaan, als je deze specialisatie ooit weer nodig hebt.’ Strieven Ramdharie Volkskrant 10 juli 1999 Tekening RDM technology
HISTORISCHE MIJNENVEGER
Houten ‘schoonheid’ behoed voor de sloop SCHEVENINGEN / DEN HELDER -”Jammer“, zegt Frans Boetes. “Jammer dat Bill Clinton tijdens zijn bezoek aan Nederland niet bij ons aan boord kan komen. Zijn programma is te overladen. Hij heeft geen tijd. Terwijl ons schip toch indertijd in het kader van de Amerikaanse - Marshallhulp een cadeau van de Amerikaanse regering is geweest.” Bij de historische Mercuur in de haven van Scheveningen wordt vandaag op een mijn een plaquette onthuld, waarmee een half eeuw Marshallhulp wordt herdacht.
De Mercuur in volle glorie. Vanaf mei 1997 als museumschip in Scheveningen
Boetes, in het dagelijks leven pr- manager van Coca Cola, zegt het in de longroom van de ‘Mercuur’, de houten mijnenveger en het latere torpedowerkschip van de Koninklijke Marine dat in de Scheveningse binnenhaven voorgoed is afgemeerd en als museumschip dienst doet. Ooit, toen hij op de terugweg was van Scheveningen naar Amsterdam zag hij ergens in de hoofdstedelijke haven de Mercuur liggen. Wat een schoonheid, dacht Boetes en schrok toen hij vernam dat het schip op het punt stond te worden gesloopt. “Ik dacht meteen: nee dat nooit. De marine had geen enkele belangstelling meer voor de Mercuur. Dus ben ik toen maar bego nnen de Mercuur te redden.” In 1954, op 22 juli, werd het schip samen met vijf zusterschepen in bruikleen door de VS aan Nederla nd overgedragen. Het kreeg de naam ‘Onverschrokken’, maar een heldhaftige toekomst had het schip niet voor zich liggen. Nederland bouwde in die jaren zelf niet minder dan
-15-
65 mijnenvegers en al in ’55 werd het Amerikaans presentje in Den Helder in conservatie genomen, waar het tot 1971 lag te rotten. Kort daarna werd de boot omgebouwd tot torpedowerkschip en onder de naam Mercuur ingezet bij proefneming en met lanceerbuizen of torpedo’s. Averij Toen de Mercuur in 1987 uit de vaart werd genomen, was er nog steeds geen contact met de vijand geweest, en de enige averij die werd opgelopen, in een Noors fjord, was het gevolg van een botsing met een Nederlandse onderzeeboot die een manshoog gat in de romp ve roorzaakte. Geen heroïsch verleden dus, maar juist daarom wellicht een waardevol “museumstuk“. Omdat het schip een blijvende herinnering is aan die tijd van bizarre bewapeningswedloop met de later zo machteloos gebleken Sovjetunie. De periode waarin Nederland, terwijl het kernbommenarsenaal van de grootmachten al vo ldoende gegroeid was om ons halve zonnestelsel op te blazen, met een houten mijnenveger dacht het ‘zo machtige communistische blok’ te kunnen weerstaan. Aan boord van die ‘herinnering’ verhaalt Frans
Boetes van zijn strijd, die hem ten slotte zelfs een authentieke onderbroek van een van de officieren uit het tijdperk van actieve dienst van de Mercuur opleverde. “Het schip moest natuurlijk tot in detail in de oude staat worden teruggebracht. Monnikenwerk! Het ding was leeggeroofd. Zelfs de roestvrije ankerkettingen waren zoek. Gelukkig werden in die periode in Frankrijk en in België zusterschepen gesloopt en daar hebben we heel wat attributen op kunnen scharrelen. Pannen, potten, stoelen, tafels, een kompas, een commandostoel voor de open commandobrug, je kunt het zo gek niet opnoemen of we vonden het. Helaas was ik in het begin niet brutaal genoeg. Later was ik minder verlegen. Een torpedo die voor de deur van de kamer van een admiraal van de Koninklijke Marine stond, is nu hier.” “Een man uit Scheveningen die op de Mercuur gevaren had, schreef me in een brief dat hij indertijd een koperen verrekijker had gejat. Hij bracht hem terug en het ding ligt nu in de commandohut. Een mevrouw belde dat ze het uniform van haar man aan het museum wilde schenken. Toen ik bij haar op bezoek was, gaf ze ook nog tienduizend gulden om de kas van onze Stichting Behoud Maritieme Monumenten te spekken. Ze vond het zo leuk dat ze met haar kleinkinderen de Mercuur zou kunnen bezichtigen en kon laten zien hoe opa in die tijd had geleefd en hoe hij er uit had gezien.” “Een Rotterdammer constateerde dat het bureautje dat indertijd in zijn hut had gestaan weg was. Van een foto maakte hij dat bureau voor ons perfect na. De mensen leven geweldig mee. Het schip heeft ook een sociale functie. De vrijwilligers die hier dag in dag uit aan boord zijn, zijn allemaal gepensioneerde marinemensen die hier een tweede levensvervulling hebben gevonden. Zonder die mensen kan de Mercuur niet als museumschip dienst doen; het is allemaal liefdewerk oud papier. Voor die mensen vind ik het jammer dat Bill Clinton niet kan komen. Maar we doen wel wat. We plaatsen vandaag een van de mijnen die hier aan boord zijn op de kade, voorzien van een plaquette waarop 50 jaar Marshallhulp wordt herdacht. Een blijvende he rinnering dus”, aldus Boetes. Helderse courant Vrijdag 23 mei 1997
-16-
Oproep: De redactie kreeg het verzoek om zijn leden te vragen wie de Hr. D. Ester gekend heeft. Het gaat hierbij om foto’s of andere herinneringen die u heeft waar D. Ester bij betrokken geweest is. D. Ester was stoker olieman stamboeknummer 5908 Zm. In 1942 was hij geplaatst op de K-XII. Vanuit Australië werd hij met andere Onderzeedienst mensen op transport gezet naar Engeland. Helaas werd de Abosso op zijn laatste traject getorpedeerd en is hij hierbij omgekomen. Er schijnen toen nog enkele mensen gered te zijn. Daar de familie niet op onze reünies kan komen is het verzoek op deze wijze gedaan. Reacties kunt u sturen naar: J.K. Janssen Groenhovenweg 351 2803 DH Gouda Tel. 0182-535869
Rectificatie KVO-68: blz. 9 onder Wijnant Claes moet zijn Wijnand Claes blz. 3 midden E.M. Tosser moet zijn E.M. Tesser, vo lgens E.M. Tesser hoort Rudie Voogd er ook bij. blz. 18 boven jaar 96 moet zijn 97 en 97 moet zijn 98, vermogen is 61667,99.