nr. 67 september 2013
De Wet Verhoging AOWen Pensioenleeftijd Hoe een bankier tegen cijfers aankijkt Oproepkrachten en hun contracten
ALGEMEEN
FISCAAL
Signaal is een uitgave van Govers Accountants/Adviseurs, bestemd voor relaties en andere belangstellenden.
Hup Duitsland! Redactie: drs. Kamiel Lemmens drs. Desirée van der Heijden-Lemmerlijn RA mr. Manfred Maas FB Paul Mencke RA FB Wil Geraedts FB mr. Henk de Ruyter
Redactieadres: Govers Accountants/Adviseurs Beemdstraat 25 Postbus 657 5600 AR Eindhoven Telefoon: (040) 250 45 04 Fax: (040) 250 45 99 E-mail:
[email protected]
Advies, eindredactie en productiebegeleiding: het Hoofdstation, Eindhoven Drukwerk: Lecturis, Eindhoven
Overname van artikelen is toegestaan mits met schriftelijke toestemming en dan integraal en met bronvermelding. Attentie Signaal wordt met de grootst mogelijke zorg samengesteld en beoogt zo recent mogelijke informatie te verschaffen. Veel zaken zijn echter uitermate complex en aan voortdurende aanpassingen onderhevig. Daardoor kan het voorkomen dat informatie uit deze uitgave niet meer aansluit op de actualiteit. Zo hebben we in deze uitgave geen bekendmakingen van Prinsjesdag kunnen verwerken. Wij kunnen geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor hetgeen u naar aanleiding van de inhoud van deze publicatie zonder deskundig advies onderneemt. Voor nadere informatie kunt u altijd contact met ons opnemen. Voor vragen en/of opmerkingen over Signaal bezoekt u www.govers.nl.
INHOUD pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina
3 4-5 6-7 6 7 8 9 10 10 11
De zomervakantie was amper voorbij of de eerste economische berichten prijkten weer op de voorpagina’s. Kennelijk was het ook zomer geworden in de Europese economie. Duitsland haalde opnieuw mooie rapportcijfers: een groei van 0,7 procent. Onze oosterburen werden op de voet gevolgd door Frankrijk, dat een onverwacht sterke groei van een half procent noteerde. Ook in ‘probleemlanden’ als Portugal en Spanje leek de zon in economische zin door te breken. De Europese Unie (als geheel) heeft de recessie van zich afgeschud. Wat doet Nederland? Wij krimpen dapper door! Best raar eigenlijk. Jarenlang gold ons land als een lichtend voorbeeld voor de rest van Europa. Gezonde economische groei, solide staatshuishouding en een arbeidsmarkt die veel flexibeler was dan die van Duitsland. Misschien hebben we onszelf rijk gerekend. In ieder geval hebben we niet tijdig de noodzaak van economische hervormingen onderkend. Logisch dus dat we nu links en rechts worden ingehaald. Valt dat te wijten aan het kabinet? Dat is wat te makkelijk. Zo gaat ons land gebukt onder een torenhoge hypotheekschuld, mede veroorzaakt door de hypotheekrenteaftrek, waardoor veel ‘lucht’ in de woningmarkt werd geblazen. Misschien hadden we een voorbeeld moeten nemen aan Noorwegen. De Noren hebben de opbrengsten uit olie niet aangewend om op (te) grote voet te kunnen leven, maar legden deze inkomsten opzij voor later. Het Noorse spaarinvesteringsfonds heeft een belegd vermogen van 542 miljard (!) euro. Wat doen de Noren daarmee? Beleggen. Bijvoorbeeld in Nederland… Terug naar eigen bodem. Wat zijn onze eigen perspectieven? De tekenen zijn tegenstrijdig. De werkloosheid loopt verder op en het consumentenvertrouwen is nog steeds bijzonder laag. Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes. Zo dalen de huizenprijzen weliswaar nog steeds, maar het aantal verkochte woningen nam de afgelopen maanden met ruim dertig procent toe ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Hoopgevend is ook dat de wereldeconomie aantrekt en dat de landen om ons heen goed blijven presteren. Als onze export groeit, zal de werkgelegenheid toenemen, stijgt ons inkomen en trekt het consumentenvertrouwen aan. Ongeveer een derde van onze export gaat naar onze oosterburen, alwaar de economie weer groeit en bloeit. Daarom zeg ik: hup Duitsland! Drs. Paul van Vroonhoven RA/FB Voorzitter van de maatschap Govers
Hypotheek van de eigen B.V. kan in privé geld opleveren De Wet Verhoging AOW- en Pensioenleeftijd Hoe een bankier tegen cijfers aankijkt, en welke gevolgen dat kan hebben ANB steunt het werk van Oxfam Novib Tijdelijke verruiming willekeurige afschrijving Oproepkrachten en hun contracten WW-uitkering voor DGA? Onbelaste afkoop Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) Agenda “Ik heb de regelgeving sterk zien toenemen”
Volg ons via http://twitter.com/#!/GoversAdviseurs
Hypotheek van de eigen B.V. kan in privé geld opleveren Begin 2013 is er veel veranderd rondom de aftrekbaarheid van leningen voor de eigen woning. De belangrijkste wijziging is dat voor nieuwe hypotheken de rente alleen aftrekbaar is als u maandelijks aflost op basis van een annuïteits- of een lineaire hypotheek. U moet in maximaal 360 maanden aflossen. Voor lopende hypotheken blijft de rente gewoon aftrekbaar. Ook als u deze lening oversluit of als u verhuist, blijft de rente aftrekbaar.
Drs. Kamiel Lemmens
Oversluiten hypotheek naar eigen B.V. Als u een eigen B.V. heeft met geld op de rekening, kunt u overwegen uw lopende hypotheek over te sluiten bij uw B.V. Een criterium is het rendement dat u kunt halen op de middelen in de B.V. Het werkt eenvoudig. De B.V. neemt de lening over tegen dezelfde voorwaarden als die voor de originele hypotheek golden en lost de huidige hypotheeknemer (de bank?) af. Dit kan ook als u een nieuwe woning koopt. De rente die u betaalt aan uw eigen B.V. blijft aftrekbaar in uw aangifte, omdat de lening feitelijk een voortzetting van de oude lening is. De periode dat u renteaftrek geniet wordt wel beperkt door de maximum periode van 30 jaar die sinds 2001 geldt en begint te lopen bij het afsluiten van de oorspronkelijke hypotheek. De B.V. moet uiteraard over de ontvangen rente vennootschapsbelasting betalen.
Flexibiliteit Een hypotheek van de eigen B.V. is ineens af te lossen door een dividenduitkering. Dit kan handig zijn als onze regering aan de hypotheekrente zou gaan tornen of als de lening afloopt. Zo werkt het. U ontvangt van de B.V. een dividenduitkering van 1 gedeeld door 0,75 maal de hoofdsom. De B.V. betaalt 15% dividendbelasting over dit bedrag. U zelf betaalt de AB heffing van 25% - 15% = 10%. Met het netto dividend verrekent u de openstaande hypotheek en is deze afgelost. Wat heeft u voor deze constructie aan geld nodig in de B.V.? Per saldo is een dividenduitkering van 1,33 x de hoofdsom van de lening nodig. Aan liquide middelen hebt u 0,33 van de lening nodig voor betaling van de belastingen. Voorwaarde is uiteraard wel dat de B.V. op dat moment over voldoende liquiditeiten en eigen vermogen beschikt.
Rekenvoorbeeld van oversluiten Stel: u sluit uw bestaande hypotheek van € 100.000 over naar uw B.V. en betaalt 4% rente. De bestaande hypotheek kende geen aflossingsverplichting, de nieuwe dus ook niet voor dezelfde periode.
Conclusie Het oversluiten van een hypotheek naar de eigen B.V. behoort nog steeds tot de mogelijkheden, het biedt flexibiliteit en levert geld op. Voorwaarde is wel dat de lening wordt geformaliseerd in een overeenkomst en dat de voorwaarden van de lening gelijk blijven aan die van de bestaande lening. Laat u informeren!
Bestaande situatie U betaalt jaarlijks 4% rente over een bancaire lening van € 100.000 : 4.000. Deze rente is aftrekbaar, tegen stel 42%. De bijtelling voor de eigen woning even buiten beschouwing gelaten omdat die in beide situaties hetzelfde werkt, is uw last qua liquiditeiten per saldo € 2.320.
Drs. Kamiel Lemmens
Overgesloten naar eigen B.V. De nettolast in privé blijft gelijk : 2.320. De B.V. ontvangt 4.000 rente en is daarover bijvoorbeeld 20% vennootschapsbelasting verschuldigd. De B.V. heeft dan een nettowinst op de lening van € 3.200. Als de B.V. dit netto voordeel uitkeert als dividend, dan is 15% dividendbelasting en 10% AB-heffing verschuldigd. U ontvangt privé € 2.400. In privé levert de hypotheek dus € 2.400 minus € 2.320 is € 80 op! Als u in een hogere schijf voor de inkomstenbelasting valt (52%), dan is het voordeel zelfs € 480.
PA G I N A 2
PA G I N A 3
SIGNAAL NR 67 SEPTEMBER 2013
A LGEMEEN
De Wet Verhoging AOW- en Pensioenleeftijd Laat ik beginnen met een mooie boodschap: “We worden met zijn allen ouder dan waar de wetgever al lange tijd rekening mee houdt”. Deze boodschap heeft jammer genoeg ook een minder leuke keerzijde: door de vergrijzing van de bevolking worden zowel de AOW (voor de regering) als de opbouw van pensioenen (voor werkgevers en pensioenverzekeraars) zo langzamerhand onbetaalbaar. Een overzicht van wat ons op dat gebied te wachten staat.
Als we ouder worden hebben we langer recht op een uitkering. Daar zou dan meer geld voor nodig zijn en dat is er niet. Daarnaast dreigen er straks blijkbaar grote tekorten op de arbeidsmarkt. Dan zit er dus niet anders op dan dat we langer gaan werken en dat de leeftijd waarop we recht krijgen op een uitkering omhoog gaat. Het mes snijdt dan aan twee kanten: de arbeidsbevolking wordt groter en de uitkeringsduur wordt lager.
Langer pensioen opbouwen tegen een lager percentage Door de crisis lopen de tekorten extra op. En dus is de regering van plan om het al ingezette traject van verhoging van de pensioenleeftijd nog eens extra te versnellen. Eerst behandelen we de al aangenomen plannen en daarna wat er mogelijk nog gaat komen. Verhoging AOW leeftijd Dit jaar is al de eerste stap gezet van een geleidelijke verhoging. Met ingang van 1 januari 2013 is de AOW leeftijd 65 jaar en 1 maand. Het is stap een van een schema dat de AOW-leeftijd in 2023 op 67 jaar laat uitkomen. Het schema ziet er als volgt uit: 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023
Daarna wordt de stijging van de AOW leeftijd gekoppeld aan de (nog steeds stijgende) statistisch vastgestelde gemiddelde levensverwachting. De eerste meting daarvan vindt plaats per 1 januari 2019 en zal gevolgd worden voor de vaststelling van de AOW-leeftijd in het jaar 2024. Iedere jaarlijkse meting is dan bepalend voor de AOW-leeftijd vijf jaren daarna. De vaststelling vindt plaats bij Algemene Maatregel van Bestuur en vanaf dat moment in volle jaren. Verhoging pensioenrichtleeftijd/verlaging opbouwpercentages Ouder worden betekent ook dat we gemiddeld langer van ons pensioen zouden mogen genieten. De in het verleden opgebouwde pensioenreserves blijken dan veel te laag en, versterkt door de crisis, de extra opgebouwde reserves zijn al (grotendeels) verdwenen. Er is (bijna) geen buffer meer om het verschil op te vangen. Dus is ook de pensioenrichtleeftijd omhoog gegaan. De ‘pensioenrichtleeftijd’ is de in een regeling vastgestelde leeftijd waarop het pensioen ingaat. Voor de duidelijkheid: je mag wel eerder met pensioen gaan, (waarbij je dan een lagere uitkering krijgt) maar bij het berekenen van de jaarlijkse opbouw van pensioenrechten vindt steeds herleiding naar deze pensioenrichtleeftijd plaats. Met ingang van 1 januari 2014 vindt de berekening dus plaats aan de hand van de wettelijke pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Volgend jaar gaan we dus bij het berekenen van de jaarlijkse opbouw al uit van een latere ingangsdatum. Dan is er ook meer tijd om een ‘fatsoenlijk’ pensioen op te bouwen en dus worden de maximaal toegestane opbouwpercentages ook verlaagd. Achterliggende gedachte: je hebt langer de tijd en dus hoef je per jaar ook minder op te bouwen. De tot 2014 opgebouwde rechten worden gerespecteerd. Er vindt geen aanpassing over de in voorgaande jaren opgebouwde rechten plaats. Pas vanaf 2014 bouw je dus per jaar minder op. De maximum opbouwpercentages: Opbouwmethode: T/m 2013 (p.jr): Vanaf 2014 (p.jr): Middelloon 2,25% 2,15% Eindloon 2,00% 1,90%
65 jaar + 1 maand 65 jaar + 2 maanden 65 jaar + 3 maanden 65 jaar + 5 maanden 65 jaar + 7 maanden 65 jaar + 9 maanden 66 jaar 66 jaar + 3 maanden 66 jaar + 6 maanden 66 jaar + 9 maanden 67 jaar
In de wetgeving is opgenomen dat een verdere verhoging van de pensioenrichtleeftijd zoals beschreven in de Wet op de Loonbelasting vanaf 2024 zal worden gekoppeld aan de statistisch gemiddelde levensduur. Dit gebeurt op dezelfde wijze als de verhoging van de AOW-leeftijd hiervoor.
Als een AOW-gerechtigde in een bepaald jaar de genoemde AOW-leeftijd heeft bereikt, zijn de aangegeven leeftijden in de kalenderjaren daarna (uiteraard) niet meer van belang. Bijvoorbeeld: als je in december 2018 65 jaar en 9 maanden wordt en recht op AOW krijgt, ben je in januari 2019 nog geen 66 jaar. Het recht op AOW is echter al in 2018 gevestigd en dat blijft zo.
PA G I N A 4
Pensioen in eigen beheer: De bovenstaande maxima gelden natuurlijk ook voor de opbouw van het pensioen in eigen beheer. Ook bij de DGA wordt de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 67 jaar en moeten we straks uitgaan van meer ‘werkzame’ jaren. Ook daar wordt de maximale opbouw per jaar verlaagd. Dit betekent dat de oude pensioenovereenkomsten die uitgaan van 65 jaar en van de huidige maximum opbouwpercentages tijdig moeten worden
aangepast. Doet men dit niet vóór 1 januari 2014 dan wordt dus in 2014 nog een te hoge opbouw per jaar toegezegd: een bovenmatige toezegging. De gehele commerciële waarde van het pensioen zou dan progressief kunnen worden belast in de inkomstenbelasting, te verhogen met een revisierente van 20%. Totaal dus een heffing van max.72%. Zorg er daarom voor dat dit tijdig wordt geregeld. En vergeet niet ook de arbeids overeenkomst aan te passen. Anders volgt ontslag bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd terwijl er mogelijk nog geen AOW en pensioen is. De toekomstige plannen van de regering De vergrijzing gaat nog sneller dan men in eerste instantie had verwacht. Daar komen nu nog hogere begrotingstekorten bij en een sneller oplopende staatsschuld. Tot slot nog de verwachting dat we in de toekomst tekorten gaan krijgen op de arbeidsmarkt. Om al deze redenen is de regering van plan om bovenstaande plannen nog verder aan te scherpen en iedereen versneld langer te laten werken. De AOW plannen Voor de AOW zou volgens de regering een sterk versnelde verhoging moeten worden ingevoerd. Deze gaat uit van stappen die niet in een jaar maar in resp. 11 maanden, 9 maanden en 8 maanden worden gezet. Dit resulteert in een AOW leeftijd van 66 jaar in 2018 en van 67 jaar in 2021. De leeftijd van 67 jaar wordt twee jaar eerder bereikt. Of men dan ook de aanpassing aan de statistische levensverwachting twee jaar eerder wil laten ingaan is ons nog niet duidelijk, maar lijkt logisch.
DGA moet pensioenafspraken vóór 2014 aanpassen! De pensioenplannen In het Sociaal Akkoord van 11 april 2013 heeft de regering aangegeven dat ze van mening is dat een langere opbouw periode beter aansluit bij het aantal jaren dat mensen tijdens het arbeidsproces kunnen deelnemen aan pensioenregelingen. Dat betekent volgens haar dat de maximale opbouw (nog verder) kan worden verlaagd. Uitgangspunt zou worden dat men in veertig jaren een maximum pensioen moet kunnen
PA G I N A 5
opbouwen van 70% van het gemiddelde loon. Een oud principe in een nieuw jasje: 40 jaren opbouw naar 70%; maar dan van het gemiddelde loon en niet van het eindloon. Dat zou er als volgt uit moeten zien: Opbouwmethode: T/m 2014 (p.jr): Vanaf 2015 (p.jr): Middelloon 2,15% 1,75% Eindloon 1,90% 1,55% Tot slot is men van plan om met ingang van 2015 het maximale pensioengevend loon vast te stellen op € 100.000. Het kabinet vindt het boven een niveau van grofweg 3 x modaal niet meer nodig om pensioenopbouw fiscaal te faciliteren. Vanaf dat punt kan iemand via box 3 zelf voor een aanvullend inkomen na pensionering zorgen. Wordt er toch meer opgebouwd dan geldt hier niet meer de ‘omkeerregel’ en zijn de premies dus niet meer aftrekbaar. Omdat bij de opbouw ook rekening gehouden moet worden met het recht op AOW (door de AOW-franchise), zou de pensioengrondslag voor pensioenen in eigen beheer uitkomen op ruim € 80.000. Zou je in de toekomst uit gaan komen op een opbouw van 70% dan zou dat dus een aanvullend pensioen van circa € 56.000 betekenen. Blijkbaar vindt de regering dat wel genoeg. Tot slot Door de stijgende levensverwachting is ons stelsel van oudedagsvoorzieningen te duur geworden. Mede door de crisis zijn de broodnodige reserves verdampt. Om deze redenen worden de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd al verhoogd en zijn de opbouwpercentages voor de toekomst al verlaagd. Alle pensioenbrieven dienen daarom voor 1 januari 2014 te zijn aangepast aan de nieuwe regels. De regering heeft nu plannen om de AOW leeftijd nog sneller te verhogen en de wettelijk toegestane pensioenopbouw nog forser in te perken. Het lijkt er echter op dat de politieke steun hiervoor alleen in de Tweede Kamer aanwezig is. In de Eerste Kamer heeft de regering geen meerderheid en het lijkt er sterk op dat de oppositie het kabinet op dit punt niet zal gaan helpen. We zullen het moeten afwachten. Ook wat dit betreft wordt het een interessante herfst. Mr. Henk de Ruyter SIGNAAL NR 67 SEPTEMBER 2013
A LGEMEEN
Hoe een bankier tegen cijfers aankijkt, en welke gevolgen dat kan hebben Via een artikel in Signaal van december 2011 bent u geïnformeerd over de manier waarop Govers haar HARR-analysemodel gebruikt om de cijfers van ondernemingen in een context te plaatsen die op de toekomst is gericht. Daarbij werden de uitkomsten getoond van een onderzoek naar het moment
winstcrisis of in een liquiditeitscrisis bevindt. Vanuit risico beheersing zullen bankiers antwoord zoeken op de vraag: kan de ondernemer aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoen? Permanente monitoring De bankier gebruikt bij zijn risico-inschatting termen als Probability of Default (PD) en Expected Loss (EL). Om de PD en EL van hun klanten in de gaten te kunnen houden, monitoren banken continu de kasstroom die over de rekening loopt. Vertoont deze kasstroom een afwijking die valt buiten de tolerantiegrenzen die het systeem heeft berekend, dan krijgt de accountmanager en/of de risk manager van de bank een alert.
waarop ondernemers ingrijpen in hun beleid.
Hoewel bankiers wel degelijk geïnteresseerd zijn in de toekomst van de onderneming, en in tijdige aanpassing van haar business model (de ‘strategische crisis’), zal hun beoordeling zich vooral richten op signalen of de onderneming zich in een
Banken gaan er van uit dat ondernemers de operationele kasstroom continu monitoren. Hiervoor moet je niet alleen kijken naar het verloop van de bankrekening, maar ook naar de ontwikkeling van de vorderingen op klanten (debiteuren), schulden aan leveranciers (crediteuren), en voorraden en onderhanden werk. Deze ontwikkelingen worden in de jaarrekening zichtbaar. Drie belangrijke ratio’s Bij kredietbedragen boven pakweg € 250.000 is het voor de bank belangrijk om te weten hoe de balans van de
ANB steunt het werk van Oxfam Novib ANB is ervan overtuigd dat we, als iedereen zijn verantwoordelijk neemt, samen een bijdrage kunnen leveren aan een betere wereld. Daarom steunen wij als bedrijvenambassadeur het werk van Oxfam Novib met een maandelijkse bijdrage.
Oxfam Novib zet zich in voor mensen in ontwikkelingslanden die leven in armoede. Wie daar een eigen bedrijfje wil starten, krijgt meestal geen geld van de bank omdat er onvoldoende onderpand is. Oxfam Novib biedt ze wél een klein startkapitaal. Vaak is 50 euro al genoeg om wat vee of gereedschap te kopen en aan de slag te gaan. Met zo’n microkrediet krijgen mensen de kans om een zelfstandig bestaan op te bouwen en te werken aan hun toekomst.
PA G I N A 6
Deze praktische aanpak spreekt ons erg aan. Als administratiekantoor helpen wij dagelijks andere ondernemers hun business te runnen. Wij zien elke dag om ons heen hoe ondernemers risico’s afwegen, kansen pakken en bouwen aan hun bedrijf. Wij zien ook dat startende ondernemers soms een steuntje in de rug nodig hebben om hun droom te verwezenlijken. Dat steuntje verdient iedereen, vinden wij. Niet alleen hier, maar ook in ontwikkelingslanden. Zo werken we samen aan een betere wereld zonder armoede en met gelijke kansen voor iedereen.
Geert Lubse Directeur Administratie- en Adviesburo Noord- Brabant B.V.
onderneming is samengesteld en hoe die zich ontwikkelt. Daarbij is de bank vooral geïnteresseerd in de ontwikkeling van : • de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal van de bezittingen (solvabiliteitsratio), waarbij een minimum van 30% gangbaar is • de verhouding tussen de rentedragende leningen en de cash flow (net debt/ebitda ratio ofwel schuldratio), waarbij een maximum van 3,0 gangbaar is • de verhouding tussen de winst voor rente en belasting en het bedrag aan rente en aflossing (debt service cover ratio), waarbij een minimum van 1,3 gangbaar is. De bank vindt deze ratio’s zodanig belangrijk dat ze vaak expliciet opgenomen worden in de financieringsvoorwaarden. Ze heten dan ‘bankconvenanten’. Je zou nog kunnen stellen dat een solvabiliteit van (stel) 30% als buffer gezien moet worden, die in moeilijke tijden aangesproken kan worden en dan tijdelijk op een lager niveau geaccepteerd wordt. Maar de leidende visie is dat de solvabiliteit van een onderneming beschouwd mag worden als de olie in een (auto)motor: als het peil onder het minimum komt, moet er zo snel mogelijk weer aangevuld worden.
De solvabiliteit van een onderneming kan beschouwd worden als de olie in een automotor. Ondernemingen die in het kwadrant linksboven worden ingedeeld, staan er goed voor. Hun solvabiliteit is hoger dan het minimum van 30%, terwijl de schuldratio lager is dan het maximum van 3,0. Deze ondernemingen kunnen de meest gunstige kredietvoorwaarden (met name lage rentetarieven) uitonderhandelen.
Ondernemingen die in het kwadrant linksonder of rechtsboven worden ingedeeld, lopen in de optiek van de bank een verhoogd risico. De bank zal dat hogere risico willen vertalen in een risico-opslag in de rente. Ondernemingen die in het kwadrant rechtsonder worden ingedeeld zitten in de gevarenzone. De bank zal geneigd zijn om deze intensief te monitoren via hun afdeling bijzonder beheer, ook wel de ‘ziekenboeg van de bank’ genoemd. Onder druk van de bankconvenanten zoeken ondernemingen naar mogelijkheden om hun scores te verbeteren. Een bijzonder kwalijke ontwikkeling is de neiging van (veelal) grote onder nemingen om hun eigen performance te verbeteren ten koste van die van hun toeleveranciers, door eenzijdig de betalingstermijnen op te rekken. In een economisch klimaat waarin het midden- en kleinbedrijf het toch al moeilijk heeft, zijn dergelijke acties slecht te verteren. Het zou de banken sieren als ze de ratio’s zodanig formuleren dat deze niet langer ontwijkend gedrag stimuleren. Paul Mencke RA/FB
Tijdelijke verruiming willekeurige afschrijving Het kabinet heeft tijdelijk een extra afschrijvingsfaciliteit gecreëerd om de economie te stimuleren. Als u als ondernemer in de periode 1 juli tot en met 31 december 2013 investeert in een nieuw bedrijfsmiddel dan mag u hierop in 2013 naast de reguliere afschrijving nog eens de helft versneld afschrijven. De regeling geldt zowel voor de inkomsten- als voor de vennootschapsbelasting. Er zijn enkele belangrijke voorwaarden: • Is het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, dan kunt u naast de reguliere afschrijving alleen in 2013 maximaal 50% versneld afschrijven op het nieuwe bedrijfsmiddel. Over het restant schrijft u normaal af; • U moet het bedrijfsmiddel vóór 1-1-2016 in gebruik nemen. Als u het in 2013 nog niet in gebruik heeft genomen, dan kunt u maximaal 50% versneld afschrijven op het bedrag dat u in 2013 heeft betaald; • De regeling geldt niet voor gebouwen, auto’s (met uitzondering van taxi’s en zeer zuinige auto’s), dieren, (brom)fietsen, motorrijwielen en immateriële activa.
PA G I N A 7
Mr. Manfred Maas FB
Door de versnelde afschrijving wordt uw belastbare resultaat lager, zodat u nu dus minder belasting hoeft te betalen. Dit voordeel wordt in latere jaren echter weer teruggenomen, doordat de afschrijving dan lager is. Op dit moment kan de regeling echter een leuk liquiditeitsvoordeel opleveren! Mr. Manfred Maas FB
SIGNAAL NR 67 SEPTEMBER 2013
A LGEMEEN
Oproepkrachten en hun contracten Regelmatig ontvangen wij bij Administratie- en Adviesburo Noord-Brabant B.V. vragen over contracten bij oproepkrachten. Daarom geven we hieronder een beknopte uiteenzetting van de soorten oproepkrachten en de gevolgen en verplichtingen voor de werkgever en werknemer.
Twee soorten contracten voor oproepkrachten Er zijn twee contracten gebruikelijk voor oproepkrachten: 1. Oproepcontract met voorovereenkomst. 2. Arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht (MUP) Een oproepkracht kan eenmalig worden opgeroepen voor enkele uren, voor langere tijd een aantal uren of ook voor hele dagen. Alles al naar gelang de behoefte van de werkgever. 1) Oproepcontract met voorovereenkomst De voorovereenkomst is een oproepovereenkomst met de minste verplichtingen voor de werkgever en de werknemer. De werkgever is niet verplicht de werknemer op te roepen
oproept als hij werk heeft. De arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht (MUP) is er ook weer in twee soorten, namelijk het nul-urencontract en het min-maxcontract (oproepcontract met urengarantie). Nul-urencontract Contractueel wordt er geregeld dat de werkgever de werknemer flexibel kan oproepen.De medewerker moet in principe gehoor geven aan elke oproep. De werknemer kan alleen de oproep weigeren als er een goede reden is waarom hij / zij die dag of tijd niet zou kunnen. Daar staat voor de werknemer wel tegenover dat hij / zij bescherming geniet van het ontslagrecht en dat het niet zo is dat een contract automatisch wordt beëindigd als de medewerker niet meer wordt opgeroepen. Tevens wordt de werknemer beschermd door de sociale voorzieningen en de werkgever dient bij ziekte salaris door te betalen.Ook hier betaalt de werkgever loon over het werkelijk aantal uren dat de werknemer heeft gewerkt. Per oproep moet de werkgever de werknemer echter minimaal drie uren betalen, ook als deze minder heeft gewerkt. Leg bij deze contracten tevens duidelijk vast hoe er omgegaan zal worden met vakantiegeld en vakantiedagen! Direct uitbetalen of in de vakantiemaand zoals bij de vaste werknemers. Bovenstaande afspraken gelden alleen voor de eerste zes maanden van de arbeidsrelatie. Na deze zes maanden krijgt de werknemer namelijk meer rechten. De werkgever moet aan de werknemer dan ook loon gaan doorbetalen als er geen of minder werk is voor deze werknemer of als de werknemer niet kan komen werken om redenen die buiten zijn / haar macht liggen. De hoogte van deze doorbetaling wordt bepaald door het gemiddeld aantal gewerkte uren in de afgelopen 3 maanden. Let er dus op dat een nul-urencontract maximaal 6 maanden kan gelden voordat er een vast dienstverband voor onbepaalde tijd ontstaat!
en de werknemer is niet verplicht aan de oproep te voldoen. In een voorovereenkomst staan afspraken die gelden wanneer er een oproep plaatsvindt. Zodra deze oproep heeft plaatsgevonden, ontstaat er een arbeidsovereenkomst voor zolang de oproep of de werkzaamheden duren. Na 3 tijdelijke arbeidsovereenkomsten ontstaat er automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als er minder dan 3 maanden tussen de verschillende oproepen heeft gezeten.De werkgever betaalt het loon over de werkelijke uren die de werknemer heeft gewerkt. Het is aan te raden af te spreken dat het betaalde loon, een afgesproken loon inclusief vakantiegeld en vakantiedagen is. Dit om te voorkomen dat werknemer later nog rechten op kan eisen voor vakantiedagen en vakantiegelden. 2) Arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht (MUP) Dit is een arbeidscontract voor bepaalde of onbepaalde tijd. Er wordt echter niet afgesproken wanneer, hoelang en waar de werknemer werk moet gaan verrichten. Er wordt alleen schriftelijk afgesproken dat de werkgever de werknemer PA G I N A 8
Min-maxcontract (oproepcontract met urengarantie) In een min-max contract staat opgenomen hoeveel uren de werknemer minimaal en soms ook maximaal werkt. Verder lijkt het contract veel op het nul-urencontract en heeft de werknemer ook de bescherming die hij / zij met een nul-urencontract zou hebben. Werknemer is ook hier verplicht aan de oproep te voldoen en kan alleen met een goede reden weigeren of als de werknemer het maximum aantal uren al heeft gewerkt in de periode. Ook hier moet de werkgever minimaal drie uren per oproep betalen. De afspraak kan per week, 4-weken, maand of langere tijd vastgelegd worden. Wordt er door de medewerker minder uren gewerkt, dan krijgt deze toch het minimaal afgesproken aantal uren uitbetaald. Als er meer uren dan het maximum afgesproken aantal wordt gewerkt, dienen deze uren uiteraard ook te worden betaald. Na zes maanden volgt ook hier automatisch een contractaanpassing, waardoor u als werkgever de werknemer moet blijven betalen als er geen of minder werk is dan in het halfjaar ervoor.
Een oproepovereenkomst kan overgaan in een vast dienstverband als er een vast arbeidspatroon ontstaat. Hoeveel u moet betalen wordt berekend aan de hand van het gemiddelde van het aantal uren in de laatste drie maanden. Kan u als werkgever na dit half jaar niet meer voldoen aan het gemiddeld aantal uren van de laatste drie maanden, dan bent u toch het gemiddeld aantal uren van die maanden verschuldigd. Let op de CAO Ik heb geprobeerd kort samen te vatten wat de rechten en plichten en overige verschillen bij de diverse oproep krachtovereenkomsten zijn. Houd er echter s.v.p. rekening mee dat, indien er sprake is van een cao, hier afwijkende afspraken in kunnen staan die voor zowel de werknemer als werkgever gelden.
arbeidspatroon ontstaat. Werkt de werknemer 3 maanden lang elke week, of minimaal 20 uur per maand? Dan ontstaat een ‘rechtsvermoeden’ van een arbeidsovereenkomst. Mocht u vragen hebben, neem dan contact op met uw relatiebeheer van ANB B.V..
Tot slot wil ik u meegeven dat een oproepovereenkomst kan overgaan in een vast dienstverband als er een vast
Paul Vaessen (Teamleider loonadministratie) Administratie- en Adviesburo Noord-Brabant B.V.
WW-uitkering voor DGA? De Hoge Raad heeft onlangs een opvallende uitspraak gedaan over de verzekeringsplicht van DGA’s in familieverhoudingen. Een DGA met 48% van de aandelen in een B.V. bleek na ontslag recht te hebben op WW. Het bijzondere is, dat DGA’s doorgaans niet verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen (WW, WIA en ZVW). Hoe zit dat? Werknemersverzekeringen zijn er voor werknemers die in dienstbetrekking zijn bij een inhoudingsplichtige. Kenmerk daarbij is een gezagsverhouding. Bij een DGA is deze gezagsverhouding doorgaans niet aanwezig. Een DGA is doorgaans dan ook niet verzekerd voor de werknemers verzekeringen.
Paul Vaessen
Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder. De verzekeringsplicht voor de bestuurders-aandeelhouders is uitgewerkt in de Regeling aanwijzing directeurgrootaandeelhouder. Volgens deze regeling is niet verzekerd: a. De bestuurder die, al dan niet samen met zijn echtgenote, tenminste de helft van de stemrechten bezit. b. De bestuurder die, al dan niet samen met zijn echtgenoot, houder is van een zodanig aantal aandelen dat hij op grond van de statuten niet tegen zijn wil kan worden ontslagen. c. Bestuurders die in een algemene vergadering van aandeelhouders allen een gelijk of nagenoeg gelijk aantal stemmen kunnen uitbrengen. d. De bestuurder van een vennootschap waarvan tenminste tweederde deel van de aandelen wordt gehouden door zijn bloed- of aanverwanten tot met de derde graad. 48% aandelen en toch recht op WW In de casus hield een DGA 48% van de aandelen in een B.V., terwijl zijn dochter 26% had. De overige 26% was in handen van een derde. De DGA werd ontslagen en vroeg bij het UWV een WW-uitkering aan. Het UWV weigerde deze, omdat hij samen met zijn dochter meer dan tweederde van de aandelen hield. De DGA ging in beroep en werd tot aan de Hoge Raad in het gelijk gesteld. Volgens de Hoge Raad moeten onder aandelen die worden gehouden door bloed- of aanverwanten (d) niet worden verstaan de aandelen die door de bestuurder zelf worden gehouden. Nu de man zelf geen 50% van de aandelen hield (a) en zijn bloed-/aanverwanten geen tweederde of meer hielden, werd hij niet aangemerkt als een DGA (met een gezagsverhouding). Aangezien voor dit laatste criterium de eigen aandelen van de DGA niet meetellen had de DGA dus recht op een WW-uitkering! Een opmerkelijke uitspraak die ongetwijfeld zal leiden tot een wijziging van de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder.
Mr. Manfred Maas FB SIGNAAL NR 67 SEPTEMBER 2013
ALGEMEEN
FISCAAL
Anton Maessen 40 jaar bij Govers
Ik heb de regelgeving sterk zien toenemen In september 2013 werkte Anton Maessen 40 jaar bij Govers. Kamiel Lemmens keek in een goed gesprek even met hem terug.
Onbelaste afkoop Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) Mede dankzij spaar- en beleggingshypotheken hebben veel mensen een kapitaalverzekering eigen woning (KEW). Met deze kapitaalverzekering spaart u voor de aflossing van de eigenwoningschuld. Een uitkering uit een KEW is onder voorwaarden vrijgesteld van inkomstenbelasting. Dit geldt ook voor de uitkering uit een Spaarrekening Eigen Woning (SEW) of een Beleggingsrecht Eigen Woning (BEW). De belangrijkste voorwaarde is dat gedurende 15 jaar (lage vrijstelling) of 20 jaar (hoge vrijstelling) jaarlijks premies zijn voldaan. Deze minimale looptijd wordt ook wel een tijdklem genoemd. Als de KEW, SEW of BEW binnen deze tijdklemmen tot uitkering komt zijn, dan moet u in principe inkomsten belasting betalen over de waardeaangroei. De Staatssecretaris van Financiën heeft echter goedgekeurd dat in bijzondere gevallen de KEW, SEW of BEW onbelast kan worden afgekocht, zonder dat 15 of 20 jaar premie is betaald. Onbelast afkopen De Staatssecretaris geeft ontheffing in de volgende gevallen: • echtscheiding en beëindiging van fiscaal partnerschap; of • na verkoop van de eigen woning ontstaat er een restschuld; of • de belastingplichtige zit in een vorm van schuldhulpverlening.
In bijzondere gevallen kan de KEW, SEW of BEW onbelast worden afgekocht.
Om gebruik te kunnen maken van onbelaste afkoop geldt verder dat: • tot het moment van afkoop jaarlijks binnen de bandbreedte 1:10 premies zijn betaald; en • met de uitkering de eigenwoningschuld zoveel mogelijk worden afgelost; en • aannemelijk wordt gemaakt dat de belastingplichtige zich in een van de hiervoor genoemde situaties bevindt. Let op de details De goedkeuring kan in sommige gevallen goed van pas komen. Ook een belastingplichtige die in een lastige financiële situatie zit die niet onder het Besluit valt, kan aan de inspecteur verzoeken om toepassing van vrijstelling. Let echter op de volgende kanttekeningen: • door de crisis kan het uit te keren bedrag tegenvallen; • u dient er rekening mee te houden dat u bij afkoop behoudens overgangsrecht - geen nieuwe KEW, SEW of BEW kunt afsluiten terwijl er nog sprake kan zijn van een eigenwoningschuld; • als de KEW, SEW of BEW is verpand, dan moet de geldverstrekker akkoord gaan met de afkoop; • bij vervroegde aflossing van een eigenwoningschuld kan de geldverstrekker mogelijk boeterente in rekening brengen. Bij twijfel kan het goed zijn eerst met uw relatiebeheerder te overleggen voordat u tot afkoop overgaat! Mr. Manfred Maas FB
AGENDA
Beste Anton, hoe ben je bij Govers terecht gekomen? “Ik kwam in 1973 van het vwo af en heb in de zomermaanden een aantal sollicitatiegesprekken gevoerd bij enkele kantoren. Medio september 1973 werd ik uitgenodigd bij Govers en kort daarna kreeg ik antwoord dat ik eind september kon beginnen. Dat heb ik gedaan en ik heb er nog geen moment spijt van.” 1973, dat is mijn geboortejaar!!! … Welk carrière-pad heb je gehad? “Dat is best een heel lange weg. Ik ben begonnen met de Nivra opleiding, maar struikelblok in de propedeuse was wiskunde, daar bleef ik op hangen. Na enkele jaren ben ik overgestapt naar de toen gebruikelijke route: PD, MBA, SPD 1 en 2, AA en daarna certificering AA. Al deze opleidingen heb ik gevolgd in de avonduren, veel tijd voor andere zaken had ik niet.” Wat is er zo uniek aan Govers dat je zolang bent gebleven? “De vrijheid die je wordt gelaten, binnen grenzen, om alle werkzaamheden uit te voeren als je er aan toe bent. Het uitgebreide leerproces binnen de kamerstructuur heeft me altijd aangesproken. Je zit met een team van vier of vijf personen op een kamer waarbij jong en oud en kennis van accountancy en fiscaliteit gemixt werd en nog steeds wordt. Op deze manier hoor je als jongere veel van collega’s. Dat helpt je om theoretische kennis in de praktijk toe te passen. De kantoorbrede collegialiteit, het tijd nemen voor elkaar om vragen aan te horen en het in gezamenlijk overleg komen tot oplossingen, dat spreekt nog steeds aan.” Zijn er klanten die je al 40 jaar bedient? “Nee, ik heb geen klanten waar ik al 40 jaar kom, maar wel verschillende van ruim 25 jaar. Een aantal bedrijven waar ik veel ben gekomen, is in de afgelopen jaren verkocht of is opgehouden te bestaan. Ze zijn gedwongen te stoppen door financiële oorzaken of omdat de opvolging ontbrak, een enkele klant is ook uit zichzelf vertrokken. Ik constateer wel dat er altijd een grote klantentrouw is geweest. Een deel van onze opleiding richt zich op het goed met belangen van klanten omgaan, een luisterend oor te hebben en op vragen van klanten adequaat te reageren. Betrokkenheid moet voorop staan, anders hou je een klant niet lang.”
We informeren onze klanten graag zo goed mogelijk. Daarvoor verzorgen we regelmatig presentaties om u bij te praten over actuele ontwikkelingen.
Waarom rijd je in een taxi? “Fijn Kamiel, fijn dat je deze vraag stelt. Ik heb altijd zulke grote taximodellen gereden: enkele Volvo’s en Mercedessen, auto’s vol opties, gebruikt kopen tegen een redelijke prijs en dan vijf tot zes jaar doorrijden tot ongeveer 300.000 kilometer. Het is maar waar je je autovoorkeur legt, ik rijd ze niet voor extra bijverdiensten….”
Inschrijven kan via de speciale inschrijfformulieren op www.govers.nl die steeds enkele weken voor de lezing actief zijn. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot Lisette Carius (
[email protected]).
Heb je tijd voor hobby’s? “Ja, dat lukt vrij aardig. Je weet dat ik jaag en daar kan ik met
dinsdag maandag dinsdag woensdag
1 21 21 22
okt 2013 okt 2013 nov 2013 nov 2013
Ontbijtlezing Prinsjesdag 2013 (belastingplan 2014) Paardenlezing Eindejaarslezing Eindejaarslezing
PA G I N A 1 0
PA G I N A 1 1
veel plezier de nodige tijd aan besteden. Ik heb het geluk om in een jachtcombinatie te zijn opgenomen die een behoorlijk groot veld beheert, waardoor ik het gehele jaar bezig kan zijn met jacht, beheer en schadebestrijding. Ook schiet ik al jaren kleiduiven met een vaste club, een sport die goed is voor het reactievermogen en tegelijk een oefening is voor het schieten in het jachtveld. Het jagen houdt me scherp.” Wat is het minst leuke aan ons beroep? Kunnen we wat veranderen of verbeteren? “Wat we kunnen constateren is dat de regelgeving de laatste jaren enorm is toegenomen. Regelgeving die voor het klein- en middenbedrijf soms uitmondt in absurditeit. In het verleden stelden we dossiers samen met relevante informatie, korte en bondige formuleringen, controlebevindingen en aanbevelingen. Als ik zie welke formulierenstroom er nu bij een opdracht hoort, dan ontgaat mij soms de zin daarvan. Het gevaar is ook dat het eigen denkvermogen minder wordt geprikkeld omdat er uitgegaan wordt van in te vullen sjablonen. Als alle vinkjes en kruisjes maar goed staan, dan is het dossier compleet. Het gevaar is dat de inhoud daardoor niet meer zo van belang is. We kunnen de regelgeving echter niet meer terugdraaien. Je eigen kritisch vermogen moet je blijven ontwikkelen en toepassen op elk dossier.” Wat is het leukste aan ons beroep? “De omgang met klanten, vooral in het klein- en middenbedrijf, waar je nog echt de vertrouwensman, adviseur en vraagbaak bent. Je moet steeds zorgen dat je de onderneming en de ondernemer blijft volgen maar vooral blijft kennen. Daardoor kun je dicht bij je klant blijven staan en reageren als dat nodig is of gevraagd wordt.”
Anton Maessen
Hoe nu verder? “Ik ben van plan nog enkele jaren door te werken en dan vanaf 62/63 jaar te minderen of te stoppen, daar ben ik nog niet geheel uit. Ik ben het beroep en de werkzaamheden echt nog niet moe en zolang mijn gezondheid blijft zoals hij nu is, zal de uitvoering geen probleem zijn. Dus Kamiel, die taxi blijft voorlopig nog richting Eindhoven koersen.” Dank voor dit interview.
SIGNAAL NR 67 SEPTEMBER 2013
Govers’ team van financieel specialisten heeft tientallen jaren ervaring met de dagelijkse praktijk van bedrijven, beoefenaren van vrije beroepen, non-profitorganisaties en (semi-)overheidsinstellingen. Door Govers’ brede dienstenpakket en de persoonlijke benadering op het totale belastingtechnische en financieel-administratieve vlak, haalt de cliënt het maximale rendement uit zijn organisatie. • • • • • •
Accountancy Administratieve dienstverlening Belastingadvies Bedrijfskundige advisering Corporate finance Mediation
Govers Accountants/Adviseurs is lid van UHY. UHY is een wereldwijd netwerk van zelfstandige accountantsen advieskantoren, met teams in 242 kantoren in 76 landen. Voor meer informatie bezoekt u: www.uhy.com.
Govers Accountants/Adviseurs Beemdstraat 25 5653 MA Eindhoven Telefoon: (040) 2 504 504 Fax: (040) 2 504 599 E-mail:
[email protected] Twitter: http://twitter.com/#!/GoversAdviseurs