juli 2014
nr. 5
voor ouders en verzorgers
n Eten met een lepeltje n Eetvoorkeuren kun je beïnvloeden n Slapen en soms keten n Heel veel plankjes n In het teken van de zomer n Column: Twee keer nee is ja n Kaastorentjes
Entree Vrolijke chaos ‘We zijn tegen het idee dat het ouderschap een inspannende bezigheid is’. Dat is de eerste regel van het Manifest van de luie ouder. Het staat in het meest geruststellende boek over opvoeding ‘Luie ouders hebben gelijk’ van Tom Hodgkinson. Regel twee is: ‘We beloven plechtig dat we onze kinderen hun gang zullen laten gaan.’ Er zijn 21 regels en de laatste luidt: ‘Er zijn vele oplossingen.’ Ouders en ook pedagogisch medewerkers zoeken voortdurend naar een oplossing die bij hen en bij hun situatie past. Een luie opvoeder zijn, vergt daarom best inspanning. Het is het juiste midden vinden tussen loslaten en sturen. In de buitenschoolse opvang en op het kinderdagverblijf is dat niet anders. We zijn voortdurend op zoek naar dat juiste midden. Wanneer kan een kind zelf zijn beker vasthouden? Wanneer kan het eten met een lepel? Moeten we wachten tot de inhoud van dat lepeltje ook echt in de mond terecht komt? Of laten we het kind lekker aankliederen? De pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Humanitas hebben het midden gevonden in de Ruim Baan-filosofie. Een jong kind eet en drinkt bij hen op schoot en daardoor voelen ze precies aan wat het kind aankan en wat niet. In deze samenWijs lees je er meer over.
Een dag op het kinderdagverblijf bevat veel eet- en drinkmomenten. Dat zijn niet alleen momenten waarbij kinderen hun motorische vaardigheden ontwikkelen, maar ook hun smaakpapillen. Gezonde voeding draagt bovendien bij aan een gezond gewicht. Het is niet voor niets dat het voedingsbeleid de afgelopen jaren zoveel aandacht krijgt bij Kinderopvang Humanitas. In een tijd dat kinderen steeds dikker worden, rust er ook een verantwoordelijkheid bij de kinderopvang. Daar zijn we ons bij Kinderopvang Humanitas ten volle van bewust. Een kindermond is gauw tevreden, als het maar zout of zoet is. Maar er zijn meer smaken en als kinderen daar maar vaak genoeg mee in aanraking komen, gaan ze die ook lekker vinden. Bovendien, zien eten, doet eten. Samen koken, maakt nieuwsgierig naar de smaak van dat onbekende gerecht. Zelfs peuters kunnen koken, op hun eigen manier. En dat mag, want regel 16 van het Manifest luidt: ‘Een vrolijke chaos is beter dan verschrikkelijk netjes.’
Anja Hol voorzitter Raad van Bestuur Kinderopvang Humanitas
Colofon: 2
samenWijs Voor ouders van Kinderopvang Humanitas, over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Ontmoetingsplaats voor ideeën, theorie en praktijk. nr. 5 juli 2014 Foto voorpagina: Kinderdagverblijf ‘t Rijckje
Redactie Leonie Heutz, Ans Deneer. Astrid van de Weijenberg Redactieadres Kinderopvang Humanitas t.a.v. Leonie Heutz Postbus 591, 6400 AN Heerlen Tel: 045-5615322
[email protected] Lay-out en vormgeving: MarkDesign, Hoofddorp Foto’s: Kindercentra Kinderopvang Humanitas
Misschien heeft u het in een van onze groepen wel eens gezien: een baby die op schoot het fruithapje krijgt en daarbij ook zelf een lepeltje vasthoudt. Dat is niet eenmalig, maar vaste prik.
Eten met een lepeltje Lang op schoot In de groepen van Kinderopvang Humanitas zitten de baby’s lang op schoot. Niet alleen wordt voor elke voeding zo ruim mogelijk de tijd genomen, maar de periode dat kinderen op schoot worden gevoed, is ook lang. Dat heeft alles te maken met onze Ruim Baan-aanpak. Pas als ze echt goed kunnen zitten, gaan ze tijdens een of meer maaltijden in een eetbankje zitten. De tussenstap van voeden in een kinder- of wipstoel kennen we niet. Baby’s zoveel mogelijk gelegenheden bieden om vrij te bewegen, vinden we het belangrijkste. Op schoot bij de pedagogisch medewerker voelt veilig en plezierige momenten als deze zijn belangrijk bij het opbouwen van een goede band. Maar dat is niet de enige reden. Als je een baby op schoot voedt, kun je je goed op hem of haar concentreren. Je ziet en voelt kleine bewegingen, gebaren en blikken waarmee baby’s iets te kennen geven. ‘Ik heb genoeg gehad, ik wil even rondkijken, ik zit niet prettig…’: al dit soort signalen vang je goed op. Zo kunnen de pedagogisch medewerkers goed aansluiten op de behoefte van het kind. Dan dat lepeltje Heel erg veel krijgen baby’s met hun eigen lepeltje aanvankelijk niet binnen. Onze bedoeling is ook niet zozeer het oefenen met een lepel, als wel ervoor zorgen dat kinderen plezier krijgen en houden in zelf eten. Merken hoe eetgerei aanvoelt, ermee leren manoeuvreren zijn daarin eerste stapjes. We geven ze de gelegenheid om zelf te proberen en vroeg of laat grijpt elke baby die kans. Naarmate ze hun motoriek verder ontwikkelen, worden ze ook handiger met het lepeltje. Als ze zover zijn dat ze zelfstandig in een bankje eten, kunnen ze er zo goed mee uit de voeten dat ze wél iets binnenkrijgen. En die beker Veel baby’s in onze kinderdagverblijven slaan de tussenstap van tuitbeker over. Dat lukt mede dankzij het lang op schoot voeden. Als de baby op schoot zit en de pedagogisch medewerker gefocust is, zijn dat de beste omstandigheden om uit een beker te leren drinken. Je ziet de baby goed en kunt de beker goed naar zijn mond brengen. Als de baby laat merken dat hij doorheeft hoe
hij het zelf kan doen, kun je stapje voor stapje de beker loslaten. Kinderen leren dit verbazingwekkend snel en het gaat met minder ongelukken gepaard dan wanneer ze pas uit een beker leren drinken terwijl ze zelfstandig zitten. De baby doet het zelf We letten er bij de maaltijden op dat we de baby de kans geven om dingen zelf te doen. Dat zit ‘m ook in kleine dingen. In plaats van een hapje eten de babymond ‘in te schuiven’, kun je de baby actief laten toehappen door het lepeltje net iets hoger te laten ‘aanvliegen’. Ze zien de hap aankomen en kunnen daarop zélf reageren in plaats van dat het hen overkomt. De baby kan ook een eigen bakje krijgen en zo leren om brood uit het bakje te pakken en zelf in de mond te stoppen. Laten zien wat gaat gebeuren doen we ook als we het mondje willen schoonmaken. Even aankondigen wat we gaan doen, even het doekje laten zien, checken of de baby dit in zich opneemt en dan pas vegen. Als je dit consequent doet, weet de baby wat er gaat gebeuren als hij het doekje ziet. Daarmee krijgt hij vat op de situatie. Iets vergelijkbaars gebeurt ook bij de flesvoeding wanneer een baby even rust neemt en stopt met drinken. Je blijft kijken, blijft de fles aanbieden en gaat pas verder met voeden als de baby zelf laat merken nog iets te willen drinken. In het Pikler-bankje Als kinderen zelf brood of stukjes fruit kunnen eten en als ze goed zelfstandig kunnen zitten, maken ze de overstap van schoot naar eetbankje. In het begin eten ze alleen of met één groepsgenootje samen. En met de pedagogisch medewerker erbij. Gaat het eten met z’n tweeën goed, dan volgt de stap naar eten met een groter groepje. Wanneer welke stap wordt gezet, hangt niet af van de leeftijd van de kinderen; we letten meer op wat ze willen en kunnen. Het hoeft ook niet allemaal van de ene op de andere dag. Een tijdlang het fruit in een eetbankje eten en het brood nog op schoot is ook een prima optie. Of brood eten in het bankje, maar drinken nog op schoot bij de pedagogisch medewerker. Geleidelijk dus en aangepast aan elk kind afzonderlijk, dat is ook typisch Ruim Baan.
3
Kleine porties, herhaling, meehelpen met koken: het helpt allemaal om kinderen te laten wennen aan verschillende smaken. Dat blijkt uit onderzoek. Onderzoek naar kinderen en voeding is actueel. Uit de resultaten ervan zijn zinnige wetenswaardigheden te halen waar je als opvoeder houvast aan kunt hebben. Eén voorbeeld is een onderzoek naar wat de voedselkeuze van jonge kinderen bepaalt. Waardoor laten zij zich beïnvloeden? Dat is best handig om te weten…
4
Zoet en zout zijn geliefd en deze smaken zitten altijd volop in de top tien. De meeste kinderen zijn wat eetkeuzes betreft behoudend. Een kwestie van ‘wat de boer niet kent….’ eigenlijk. Gelukkig blijkt ook ouderlijk gedrag een factor, dus ja… er valt wel iets te beïnvloeden. Porties die in de ogen van de kinderen te groot zijn, wekken eerder afkeer dan etenslust op. Dit is zeker iets waar je thuis makkelijk rekening mee kunt houden. Ook herhaling werpt vruchten af. Kinderen moeten wennen aan nieuwe smaken en dat kost tijd. Nieuwe producten en gerechten blijven aanbieden dus. In een studie met kleuters komt naar voren dat herhaalde blootstelling aan voedsel zorgt voor een vertrouwen in het eten. Als dit lukt met/bij gezonde producten, zitten we goed. Dat begint al in de zwangerschap. Onderzoekers adviseren vrouwen om tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding gevarieerd te eten, omdat smaakvoorkeuren al ver
vóór de eerste hap van vast voedsel worden bepaald. Een ander advies is om kinderen te betrekken bij het bereiden van voedsel. Bij dat laatste spelen we in onze kindercentra een rol. Koken is bij veel BSO’s inmiddels een geliefd onderdeel van het activiteitenprogramma. Ook peuters zijn regelmatig in de pantry in de weer. Niet dat er zo ingewikkeld gekokkereld wordt, maar ze helpen wel mee. Ook met het aantrekkelijk opdienen van het eten, want ook dit is een succesfactortje.
Buitenbedjes voor peuters kennen we nog niet, maar veel van onze baby’s hebben elke dag plezier van deze uitvinding. Locaties die er een veilige plek voor hebben, werken met deze slaapplekken buiten. Veilig in de betekenis van vrij van uitlaat-
Of ze nou op stretchers of in bedjes slapen, de slaapsituatie van je peuter is in het kinderdagverblijf altijd anders dan thuis. Werkt dat wel? Hoe krijgen de medewerkers het voor elkaar dat peuters hun middagslaapje halen?
gassen, niet bereikbaar voor passanten, bij een raam zodat je goed toezicht kunt houden. De bedjes zelf zijn ook veilig. Kinderen liggen er beschermd tegen insecten en we hebben passende kleding voor alle seizoenen. De meeste baby’s slapen er heerlijk. De frisse lucht en omgevingsgeluiden, behalve als er sprake is van echt lawaai natuurlijk, werken rustgevend.
Slapen en soms keten Verschil Voor de meeste peuters is een dag op het kinderdagverblijf een stuk vermoeiender dan een dag thuis. De kinderen met wie ze optrekken, de medewerkers die zich met hen bezighouden, de dingen die ze doen: het is allemaal méér of anders. Ze zijn een deel van de dag buiten. Het kost allemaal wat meer energie, waardoor het middagslaapje een welkome gelegenheid wordt om bij te tanken. Dit werkt voor de meeste kinderen zo. Kom je aan het begin van de middag op een kinderdagverblijf, dan is dat ook goed te merken. Er heerst diepe rust. Ook degenen die thuis geen middagslaapje meer doen, willen op het kinderdagverblijf soms gewoon graag nog even naar bed; ze voelen zelf dat ze dit nodig hebben. De pedagogisch medewerkers spreken daarom vaak met ouders af dat ze het middagdutje van de oudste peuters wat korter zullen maken maar niet meteen van de ene op de andere dag schrappen. Prikkels Interessante dingen die je niet wil missen gebeuren er op een kinderdagverblijf volop. Die prikkels maken het voor sommige peuters soms een hele toer om in slaap te komen. Forceren kunnen we dat niet, maar de medewerkers weten hier best een mouw aan te passen. Een voor de hand liggende oplossing is dat zo’n peuter als eerste gaat slapen. Een donker slaapkamertje met lege bedjes levert immers niet veel prikkels op. Waar we ook op letten, is het ritueel vóór het naar bed gaan. Omdat de dag volgens een vast ritme verloopt, weten de kinderen wanneer het bedtijd is. Naar de wc gaan, omkleden, knuffel pakken, naar verhaaltje luisteren; die volgorde is meestal hetzelfde en dat alleen al werkt goed als
voorbereiding. Pedagogisch medewerkers passen hun benadering ook aan aan de kinderen. Er zijn wel eens periodes waarin het beter is dat er een medewerker bij de kinderen op de slaapkamer blijft. Althans, tot ze allemaal slapen… Stretchers Peuters slapen in veel locaties ook op rustbedjes in de groepsruimte. Dat heeft te maken met het inrichtingsbeleid bij Kinderopvang Humanitas. Voor peuters willen we zo veel mogelijk speelruimte creëren. Slaapkamertjes leveren hiervoor een aantal vierkante meters en lenen zich prima als boekenhoek, huishoek of bouwhoek. Voor dat ene à anderhalve uurtje slaap per dag is de groepsruimte zelf geschikt. Die wordt dan, voor zover mogelijk, verduisterd en we letten erop dat het er stil is. Soms gaan de kinderen die wakker blijven in een andere ruimte spelen; soms spelen ze gewoon bij de slapers. Als iedereen eenmaal aan die situatie gewend is, gaat dat goed. Los van gewenning is ook het slapen in de groep voor een aantal kinderen fijner dan op een slaapkamertje. Ze zien, zonder dat ze daarvoor overeind hoeven te komen, de andere kinderen en de pedagogisch medewerker. Voordeel voor de medewerkers is dat ze beter zien (letterlijk) hoe kinderen in slaap vallen en hoe (snel) ze wakker worden. Pedagogisch medewerkers leren het slaapgedrag van individuele kinderen goed kennen. Dit maakt dat je ook beter signaleert of een kind moe is en dat heeft voordeel voor iedereen. En ja, keten onder slaaptijd komt voor. Dat hoort erbij en het is, zo lang het niet tot echt slaapgebrek leidt, een van de leuke dingen van op een kinderdagverblijf zitten.
5
Wat kinderen bij vrij spel in de BSO doen, is heel verschillend en hangt af van hun interesses en het materiaal dat voorhanden is. Eén bezigheid is echter al jaren populair en dat is bouwen, vooral met favoriet Kapla.
Heel veel plankjes Kapla is te scharen onder educatief speelgoed en is ook op scholen te vinden. Dat kinderen in de BSO’s ervoor kiezen om er in hun vrije tijd ook mee aan de slag te gaan, heeft alles te maken met de veelzijdigheid van het materiaal. En dat terwijl het de eenvoud zelf is. Voor degenen die het niet kennen: Kapla bestaat uit houten plankjes van 11,8 bij 2,4 bij 0,8 cm (L x B x H). Dat is alles. Maar met die plankjes kun je oneindig veel dingen maken en dat is iets dat aan kinderen wel besteed is. Hoe spelen ze nou in de BSO met Kapla? Om te beginnen: bij ons zijn het zowel jongens als meisjes die Kapla aantrekkelijk vinden. Of eigenlijk: die graag constructiespel spelen. Want ook andersoortige blokken doen het in de BSO goed. Net als Knex, dat trouwens bij jongens wel wat meer in trek is dan bij meisjes. Het boeiende van constructiemateriaal is dat je iets kunt laten ontstaan vanuit het niets. Je kunt maken wat je in gedachten voor je ziet, of dat op z’n minst proberen. En als dan al bouwend iets anders tot stand komt, is dat ook leuk.
6
Wat vooral de jongere BSO-kinderen doen, is iets bouwen dat ze naderhand in ander spel gebruiken. Dan is vooraf het doel duidelijk, bijvoorbeeld -wat vaak voorkomt- een garage bouwen. Of een verblijf voor dieren. Het gaat dan ook niet alleen om het bouwen, maar evenzeer om wat je ermee kunt doen als het af is. Het is een onderdeel van fantasiespel.
Kapla lokt daarnaast ook ánder bouwgedrag uit, namelijk bouwen als experiment. Kijken wat je voor elkaar kunt krijgen als je zomaar begint. Of hoe je een basis verder uit kunt bouwen. Dit zien we vaker bij oudere BSO-kinderen. Ze gaan echt voor de grote dingen en proberen daarbij ook rondingen en wenteltrappen te maken. Bovendien durven ze het aan om voorbeelden na te bouwen. En dan letterlijk voorbeelden. Want Kapla bijvoorbeeld kent geen handleidingen, geen stap-voor-stap-aanwijzingen. Dat betekent dat je een afbeelding heel goed moet bekijken en zelf moet verzinnen of beredeneren hoe je een bepaald effect kunt maken. Het komt aan op logisch denken en ruimtelijk inzicht. Al doende oefen je je fijne motoriek. En je concentratievermogen. Dat blijken kinderen bij dit soort spel heel goed op te kunnen brengen, ook in de soms wat drukke BSOruimte. Voorwaarde is dat er gebouwd wordt op een plek die enigszins afgebakend is, want je hebt wel ruimte nodig én de ‘zekerheid’ dat je bouwwerk niet door passanten wordt omgelopen. Verder draait het alleen om de blokjes, heel veel blokjes. Als het moet ook nog aangevuld met de voorraad uit de peutergroep. Dat is allemaal te regelen en onze pedagogisch medewerkers leggen de kinderen die willen gaan bouwen, geen strobreed in de weg.
Bouwwerken zijn kwetsbaar. Eén stootje en ze storten in. Als een ander, niet meebouwend kind een instorting veroorzaakt, levert dat wel eens een flinke aanvaring op, ook al gebeurde het per ongeluk. Vreemd genoeg is het anders als een van de bouwers zelf een instorting veroorzaakt. Kapla vraagt een vaste hand, zeker als je flink de hoogte in bouwt. En ja, dan gaat er natuurlijk wel eens iets mis. Dat is natuurlijk niet leuk, soms echt frustrerend. Maar deze ongelukken leiden zelden tot conflicten. De kinderen wéten gewoonweg hoe moeilijk het soms is om blokjes neer te leggen zonder alles aan het wankelen te brengen!
Spel met Kapla ontwikkelt zich vaak heel spontaan en ongepland. Een kind begint, anderen raken geïnteresseerd, sluiten aan, denken en bouwen gewoon mee. Maar ook iets van begin tot einde maken in je eentje komt voor. En is dan niet zielig, maar leuk en leerzaam.
7
Twee keer nee is ja
column
‘Twee keer nee is ja’. Dat is de titel van een lezing waarmee psycholoog Steven Pont, bekend van radio en tv, door het land toert. Een vriendin van me ging erheen en schreef er haar tweewekelijkse column over voor een plaatselijk huis-aan-huisblad. Die column gaat normaliter over politiek, over actualiteit in de gemeente en niet over de opvoeding van haar vier kinderen. Ze excuseerde zich daarom tegenover de redactie voor deze ‘opvoedcolumn’. Dat bleek nergens voor nodig. Niet vaak kreeg ze zoveel reacties op haar stukje als deze keer. ‘Op het schoolplein, in het café of gewoon op straat, mensen spraken me aan en zeiden dat ze het met plezier gelezen hadden’, schrijft ze erop terugkijkend. Zelf ben ik er ook diverse keren op gewezen. Zuchtte ik over een akkefietje met mijn kinderen was de reactie: ‘Heb je die column van Laura niet gelezen? Twee keer nee is ja.’ Stel jezelf steeds twee vragen, zegt Steven Pont. 1. Is het gevaarlijk? 2. Hebben anderen er last van? Twee keer nee, is ja. Steven Pont pleit voor loslaten, voor kinderen zelf verantwoordelijkheid geven. Ik was niet bij zijn lezingen. Ik zie dat zijn advies steeds in verband wordt gebracht met buitenspeelavonturen, bomen klimmen, slootjes springen en hutten bouwen. Zelf vind ik het ook heel goed toepasbaar op de huis-enkeukensituaties. Soms letterlijk. Zelf willen koken? Is het gevaarlijk: nee, als je uitlegt hoe de gaspitten werken. Hebben anderen er last van: nee, als je het niet erg vindt om zelf de keuken na afloop te dweilen. Zelf de straat over steken? Is het gevaarlijk: nee, hij weet inmiddels heel goed dat je naar links, rechts en weer naar links kijkt voordat je de straat op stapt. Hebben anderen er last van: nee. Blijkbaar zitten ouders dringend verlegen om heldere opvoedadviezen. Twee keer nee is ja is zo’n advies. Het past precies in deze tijd. Opvoedgrenzen zijn rekbaar, onderhandelbaar en daardoor ook vaag. Tegelijkertijd hebben ouders de neiging om overbeschermend te zijn. De kinderopvang weet daarover mee te praten. De kinderopvang is aangeleerd om overal vooral de risico’s te zien. Die risico’s moeten nauwgezet in beeld gebracht worden. Maar zien we ook nog de mogelijkheden en de kansen? Natuurlijk heeft de inspectie gelijk dat je moet weten wat er kan gebeuren en hoe je kinderen daarop voor kunt bereiden. Maar nog steeds geldt het aloude adagium: met vallen en opstaan word je groot. ‘Beschouw elke fout die je kind maakt als een stap vooruit op de lange weg naar wijsheid’, zegt mijn opvoedbijbel ‘De Tao Te King voor Ouders’. ‘Elke keer dat je ingrijpt, doen jullie beiden een stapje terug.’
8
Astrid van de Weijenberg, werkt als journalist in de kinderopvang en is moeder van drie dochters
Aangepaste kinderopvang bij wisselende diensten Kinderopvang Humanitas biedt binnenkort ouders met wisselende werktijden een aangepast aanbod. Zij kunnen de kinderopvang dan helemaal afstemmen op hun werkdagen, juist ook als die wisselend zijn. Per maand kunnen ouders een aantal dagen of dagdelen inkopen en zelf kiezen op welke dagen/dagdelen ze gebruik willen maken van de kinderopvang. Uit onderzoeken blijkt dat klanten behoefte hebben aan meer flexibiliteit en daaraan komt Kinderopvang Humanitas nu tegemoet. Het aanbod is bedoeld voor nieuwe en bestaande klanten. Voor wisselende opvang gaat een aangepast tarief gelden.
TIPS Test online je eerste-hulpkennis
Bijna 27 procent van de patiënten in de brandwondencentra is jonger dan vijf jaar. In 87 procent van de gevallen komt dat door een ongeval met koffie, thee of badwater. Het is niet doenlijk en voor niemand gezond om als een waakhond achter je kind aan te lopen en zo elk risico uit te sluiten. Meestal gaat het natuurlijk ook gewoon goed. Loopt je kind toch een brandwond op, dan is het prettig om te weten wat je moet doen. Je kunt je kennis over eerste hulp bij brandwonden snel en eenvoudig testen op www.eerstehulpbijbrandwonden.nl. Daar zie je in een oogopslag of jouw keuzes kloppen en je krijgt bij elke vraag een paar regeltjes toelichting.
Warm Kinderen ergeren zich niet zo gauw aan het weer. Het weer zien ze als een gegeven, wat het natuurlijk ook is. Ze kunnen er natuurlijk wel last van hebben, ook al zullen ze dat zelf misschien niet zo onder woorden brengen. Hitte bijvoorbeeld is niet goed te ontwijken en heeft invloed op hoe je je voelt. In de kinderdagverblijven zijn we op warme dagen extra alert op signalen van de kinderen. Waar letten we op en wat doen we? We letten op symptomen van uitdroging, zoals minder naar de wc gaan of minder luiers. Ook lusteloosheid
en slaperigheid van een kind zijn voor de pedagogisch medewerkers redenen om hem of haar extra in de gaten te houden. We zorgen voor extra drinken in de vorm van water, dus niet alleen bij de lunch of het tussendoortje. We gaan niet naar buiten als de zon het felst is. Dan blijven we binnen en zorgen voor rust. Slapen doen de kinderen dan in hun ondergoed. Daarvóór en daarná is buiten zijn vaak wel heerlijk, ook tijdens de fruithap of de lunch. En natuurlijk in en bij de kinderbadjes. Het spreekt voor zich dat we veel en vaak smeren met zonnebrandcrème.
In het teken van de zomer
Teken In de vrije natuur komen ze het meeste voor, maar ook in je achtertuin zitten ze soms: teken. Minuscule beestjes, maar als ze je te pakken hebben kan dat grote gevolgen hebben. Door een tekenbeet kun je de ziekte van Lyme oplopen en daarom is het belangrijk een teek snel te verwijderen. Dat betekent na elk uitje in de natuur controleren op teken. Of althans proberen eraan te denken om dat te doen… Teken laten zich van grashalmen en andere planten op je vallen en zoeken dan een plekje waar ze zich kunnen vastzuigen. Draag je bugsox dan verminder je daarmee de kans dat teken (en andere insecten) steken of bijten. De speciale impregnatie van deze sokken overleven ze niet en daarmee hebben deze sokken een preventieve werking. Ze zijn er ook in kindermaten (vanaf maat 27). Omdat teken zo klein zijn (slechts een paar millimeter) zie je ze makkelijk over het hoofd en dat is lastig als je gaat checken. Hebben ze zich
eenmaal volgezogen met bloed, dan zijn ze wat groter en vallen ze beter op. Het heeft zeker nut na een tochtje buiten lijf en leden even te controleren op teken. Je vindt ze op warme plekjes en plaatsen tussen huid en kleding. Bij kinderen zitten ze vaak ook achter hun oren of bij de haargrens. Verwijderen met een tekenpennetje is dan een volgende stap. Heldere informatie over teken en alle preventieve maatregelen is te vinden op de site van het RIVM: www.rivm.nl/Onderwerpen/T/Tekenbeten_en_lyme. Daar is ook te lezen dat er voor Androids een handige app is; voor de iphone is die op het moment dat we deze samenWijs schrijven nog in de maak. Wel klaar is een game voor kinderen waarin je op jacht kunt naar teken. Goed om de alertheid bij kinderen te verhogen, zonder allerlei angstaanjagende effecten. De game is te spelen via de site van het RIVM, www.teekcontrol.rivm.nl/.
9
Kaastorentjes Recept voor +/- 6 personen
Wat heb je nodig: • 6 kerstomaatjes • 1 komkommer • 6 ronde minikaasjes (Babybel) of als alternatief met een leuk vormpje figuurtjes uitsteken uit plakjes kaas. • 18 roggerondjes (of stevig roggebrood en een rond vormpje om rondjes uit te kunnen steken) • saté stokjes
1)
Was de tomaten en snijd ze doormidden. Schil de komkommer en snijd hem in plakjes. Snijd de ronde kaasjes in de lengte doormidden. Wanneer je geen roggerondjes hebt, neem dan stevig roggebrood en steek rondjes uit met vormpje.
2) Leg op een roggerondje eerst een half tomaatje, dan een stukje komkommer en daar bovenop een half kaasje. Bovenop leg je weer een roggerondje. 3) Herhaal dit nog een keer en eindig met een roggerondje. Steek een satéprikker door het brood en de groenten.
Smakelijk eten!