juli 2013
Jaargang 1
nr. 2
Tijdschrift voor ouders of verzorgers
n Geef pesten geen kans n Nieuws uit de kinderopvang n Muziek hoort bij kinderen n Jongens: Pietje Bell of probleemgeval n Column: Je gunt het ieder kind n Kwart 1-jarigen gebruikt iPad n Seksualiteit hoort erbij n Samen koken
Entree Een commissie van de Tweede Kamer voerde begin juni bijna een hele dag lang gesprekken met werkgevers, ouders, adviseurs en onderzoekers uit de kinderopvang. Onderwerp was de huidige slechte situatie in de kinderopvang. Het ging niet alleen over de kosten, maar ook over kwaliteit. Tijdens de gesprekken werd duidelijk dat er bij iedereen grote zorgen zijn over de bezuinigen en het effect daarvan op de kinderopvang, zoals bijvoorbeeld de kwaliteit. Die zorg deel ik. Goede kinderopvang is goed voor kinderen, maar kun je in tijden van crisis de kwaliteit garanderen. Het allerbelangrijkste criterium voor goede kinderopvang is groepsstabiliteit. Kinderen zijn gebaat bij rust, bij vaste medewerkers en vaste kinderen op de groep. Regelmatige wisseling van medewerkers is niet goed voor de groepsstabiliteit. Wisseling van groepsgenootjes ook niet. Je ziet in deze tijd dat kinderen minder dagen komen. Ze gaan een dagje extra naar opa en oma of een dagje naar de buurvrouw. Dat wil zeggen dat vriendjes elkaar steeds minder treffen op de groep. Dat maakt het onrustig. Wat vinden we goede kinderopvang? Dat is de vraag die we ons moeten stellen. En dan lijkt het wel of we in twee werelden leven. Aan de ene kant schroeft de overheid de kwaliteits- en veiligheidseisen voortdurend op,
aan de andere kant verlaagt ze de toeslag waardoor ouders andere keuzen gaan maken. Daardoor kun je steeds moeilijker voldoen aan die kwaliteitseisen die er echt toedoen. Wat Kinderopvang Humanitas kan doen om de kwaliteit te waarborgen, doet ze. We investeren nog steeds volop in scholing, in spelmateriaal, in onderhoud van gebouwen, in overlegtijd. We hebben pedagogen in dienst en locatiemanagers die onze pedagogisch medewerkers aansturen, zodat we de kwaliteit leveren die we willen leveren. Maar wat niet in onze macht ligt, is groepsstabiliteit. Ouders vragen meer flexibiliteit, maar willen ook kwaliteit. Dat gaat moeilijk samen. Kwaliteit is een genuanceerd verhaal. Het is meer dan extra training en coaching on the job van de pedagogisch medewerkers. Het is meer dan een extra taalcursus of nieuw spelmateriaal. Ouders zelf hebben er ook een rol in.
Anja Hol voorzitter Raad van Bestuur
Colofon: 2
samenWijs Het tijdschrift voor ouders van Kinderopvang Humanitas, over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Ontmoetingsplaats voor ideeën, theorie en praktijk. Jaargang 1, nr. 2 juli 2013 Foto voorpagina: KDV Wolkewietje
Redactie Leonie Heutz, Ans Deneer. Astrid van de Weijenberg Redactieadres Kinderopvang Humanitas t.a.v. Leonie Heutz Postbus 591, 6400 AN Heerlen Tel: 045-5615322
[email protected] Lay-out en vormgeving: MarkDesign, Hoofddorp Foto’s: Kindercentra Kinderopvang Humanitas
Kinderopvang Humanitas solt niet met de beroepskracht-kind-ratio Een derde van de werknemers in de kinderopvang klaagt dat hun organisatie niet voldoet aan de beroepskracht-kindratio. Dat blijkt uit een enquête van Abvakabo FNV. Kinderopvang Humanitas houdt zich ook in deze moeilijk tijd aan de wet en dus ook aan het juiste aantal pedagogisch medewerkers op de groep. Vanwege de grote terugloop in de bezetting haalt de kinderopvang de laatste maanden zeer regelmatig de kranten. Zo ook de enquête van Abvakabo FNV onder ruim 2.200 werknemers in de kinderopvang. Conclusies daaruit waren dat de werkdruk voor degenen die hun baan nog hebben behouden, is
toegenomen. Ook al zijn er minder kinderen: het krimpen van een team betekent toch dat verschillende werkzaamheden over minder mensen verdeeld moeten worden. En alleen op een groep staan, geeft zeker ook een bepaalde werkdruk. Ook in onze organisatie is dit herkenbaar en een omstandigheid die we niet uit het oog verliezen. Een andere verontrustende conclusie is dat bij een derde van de werknemers niet wordt voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio. De beroepskracht-kind-ratio is een belangrijk middel voor het leveren van kwaliteit. Die willen we bij Kinderopvang Humanitas, óók in moeilijke omstandigheden, absoluut blijven leveren.
Nieuws
uit de kinderopvang Kinderopvang Humanitas steunt petitie Om de afbraak in de kinderopvang een halt toe te roepen zijn ouders, medewerkers en partners een petitie begonnen: Stop de afbraak van goede kinderopvang. De petitie kreeg bijna 14.000 steunbetuigingen en is inmiddels aangeboden aan minister Asscher met het verzoek om de bezuinigingen op de kinderopvang te heroverwegen. Kinderopvang Humanitas sluit zich aan bij het voorstel om kinderopvang, net als het onderwijs, een basisvoorziening voor alle kinderen te laten zijn.
Nationale modderdag! Stichting Veldwerk en Kinderopvang Humanitas werkten samen aan de eerste Nationale Modderdag op 28 juni. Wat is er nou leuker voor kinderen dan heerlijk in de modder spelen? Dat hoort gewoon bij kind zijn. Alle locaties van Kinderopvang Humanitas deden eraan mee. Voor meer informatie kijk op www.modderdag. nl. De modderdag liken op facebook kan ook: www. facebook.nl/modderdag en www.facebook.nl/kinderopvanghumanitas.
Pedagogisch kader Gastouderopvang Het Pedagogisch kader Gastouderopvang is verschenen. Het is het vierde boek in de reeks Pedagogisch kaders voor de kinderopvang. Voor de dagopvang en de bso verscheen eerder al een Pedagogisch kader. Het boek beschrijft het vak van
een gastouder vanuit pedagogisch oogpunt en zet allerlei onmisbare informatie voor gastouders op een rij. Ook gastouders en gastouderbureaumedewerkers van Kinderopvang Humanitas hebben meegedacht en meegepraat over de thema’s in dit boek.
3
Een op de tien leerlingen van de basisschool wordt gepest. Daarom verplicht de overheid scholen om pesten op een effectieve manier tegen te gaan. Ook Kinderopvang Humanitas ziet het als haar plicht om pesten te voorkomen en aan te pakken. Hoe doen we dat?
Geef pesten geen
Leonie Heutz, manager pedagogiek
4
De nieuwe wet die scholen verplicht om pesten tegen te gaan, heeft veel ophef veroorzaakt. Dat deed ook de zelfmoord van de gepeste Tim Ribberink. Televisieprogramma’s als ‘Gepest’ brengen de gevolgen van pesten in beeld en er zijn talloze organisaties die zich met het probleem bezighouden, zoals Stichting Aandacht voor pesten en Pestweb.nl. Pesten komt niet alleen op school voor, maar ook op BSO’s. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben. Zoals bij Romy van zes jaar. Ze vond het opeens niet meer leuk op de BSO. Dit vond haar moeder vreemd, temeer omdat de pedagogisch medewerkers geen idee hadden waardoor dit kwam. Romy vertelde haar moeder na enig aandringen: “Er is een meisje dat me niet leuk vindt. Ze plaagt me en zegt tegen de andere kinderen dat ze niet met me mogen spelen. En dat vind ik niet fijn.” Moeder vertelde dit aan de pedagogisch medewerker tijdens het ophalen, maar beiden hadden niet de indruk dat het echt ernstig was. Totdat een paar dagen later Romy niet kon slapen. Ze lag te huilen in bed en snikkend zei ze: “Ik denk dat ik beter dood kan zijn, want niemand vindt mij aardig”. Ze vertelde dat ze, als de pedagogisch medewerkers het niet zagen, geschopt en geslagen werd door een groter meisje. Als ze mee wilde spelen met de andere kinderen zei dit meisje neerbuigend: “Jij doet niet mee, want je bent nog veel te klein!”
Moeder en pedagogisch medewerkers zijn er toen direct mee aan de slag gegaan. Aanpak met de gehele groep Pesten is een groepsproces en daarom is het belangrijk dat het ook met de groep aangepakt wordt. Met alleen een gesprek met het gepeste kind en de pester ben je er niet. Daar zijn we inmiddels wel achter. De aandacht moet gericht zijn op een positief klimaat, waarbij we respect hebben voor elkaar. Pedagogisch medewerkers leven ook voor wat ze van de kinderen verwachten: niet negatief over anderen praten, vriendelijk op elkaar reageren, kinderen laten weten dat iedereen erbij hoort. Pedagogisch medewerkers, kinderen, maar ook ouders kunnen hier samen aan werken. Toch kan er ook in een groep waar de sfeer goed is, gepest worden. Daarom vinden we het belangrijk om hier met elkaar regels en afspraken over te maken. Kinderen moeten de ruimte krijgen om te leren hoe ze zelf conflicten op kunnen lossen. Maar als pesten toch gebeurt, moeten ze op de pedagogisch medewerkers aankunnen. Ze moeten merken dat pesten aangepakt wordt. Luisteren Wordt er gepest dan steunt de pedagogisch medewerker het gepeste kind door te luisteren, door
Gouden regels • we noemen elkaar bij de naam; we gebruiken dus geen scheldwoorden/bijnamen; • doe niets bij anderen wat je zelf niet fijn vindt; • als je ruzie hebt, praat je het uit en lukt dit niet dan vraag je hulp aan de pedagogisch medewerker; • we praten over pesten, zowel thuis als met de pedagogisch medewerker (dit is géén klikken); • we respecteren elkaars uiterlijk, kleding en spullen.
Als er toch gepest wordt
kans samen naar oplossingen te zoeken en het pestgedrag duidelijk af te keuren. Daarnaast gaat ze in gesprek met de pester en keurt ook tegenover hem of haar dit gedrag duidelijk af. Ze probeert te onderzoeken wat er eventueel achter zit (al is dit geen excuus voor het gedrag) en ze wijst op de gevolgen en eventuele sancties. Ze laat een kind excuus aanbieden en bespreekt nogmaals de groepsregels en afspraken die er zijn. Dan is er nog de groep meelopers. Deze kinderen helpen de pester uit angst om zelf gepest te worden. Sommige kinderen lopen mee voor een beloning en zeggen dat er niets aan de hand is, zodat de pester rustig verder kan gaan met treiteren en het slachtoffer alleen blijft staan. Het is belangrijk om deze kinderen erbij te betrekken. Ze kunnen gestimuleerd worden om zelf een standpunt in te nemen en mee te zoeken naar oplossingen. Het melden van pesten is géén klikken: dat benadrukken we steeds. Ook de ouders spelen natuurlijk een rol. De pedagogisch medewerker gaat altijd in gesprek met de ouders van het gepeste kind en de ouders van de pester. Ze legt de gesprekken en afspraken die eruit voortkomen schriftelijk vast. Gaat het peste0n ondanks dit alles door dan schakelt ze de regiopedagoog in voor advies.
Kinderopvang Humanitas heeft een pestprotocol waaraan alle pedagogisch medewerkers zich houden. Hieronder de belangrijkste stappen: De gepeste ondersteuning geven • het gepeste kind serieus nemen; • nagaan welke oplossing het kind zelf wil; • de sterke kanten van het kind benadrukken; • stelling nemen door het pestgedrag af te keuren; • eerlijk zijn over de stappen die je gaat zetten. De pester stoppen • het gedrag afkeuren en zoeken naar de reden van het pesten; • het effect van pestgedrag op het gepeste kind laten inzien (eventueel gesprek tussen pester en gepeste kind); • excuses aan laten bieden; • wijzen op groeps- en omgangsregels; • de pester helpen om positief gedrag te laten zien en dit positief bekrachtigen. Meelopers aanspreken De meeloper neemt het niet op voor het slachtoffer en lacht mee (vaak uit angst om zelf gepest te worden). We bespreken pestgedrag in de groep. Contact met ouders De pedagogisch medewerker brengt de ouders van zowel het gepeste kind als van de pester op de hoogte. Dossier aanleggen De pedagogisch medewerker maakt een verslag, zorgt dat dit in het eerstvolgende groepsoverleg besproken wordt en stopt dit in beide kinddossiers. 5
School informeren Indien daar aanleiding toe is, wordt (na afstemming met de ouders) de school op de hoogte gebracht.
Zingen stimuleert het geheugen, een juiste ademhaling en de taalontwikkeling. Muziek maken haalt dus verschillende talenten naar boven. Bovendien vinden kinderen van alle leeftijden muziek leuk. Ook baby’s.
Muziek hoort bij kinderen Ans Deneer, beleidsmedewerker
Muziek is een van de intelligentiegebieden van Kijk mij nou, onze methode om de ontwikkeling van kinderen te observeren en te stimuleren. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt namelijk dat kinderen die actief musiceren een hoger IQ hebben. Belangrijker nog is dat muziek maken een positieve invloed heeft op je gemoedstoestand. Je wordt er blij van. Bij Kinderopvang Humanitas zijn wij daarom actief met muziek bezig. Op de buitenschoolse opvang en met peuters. Maar ook met dreumesen en baby’s kun je muziek maken. Want muziek hoort bij kinderen. Al in de zwangerschap maken baby’s elementen van muziek mee, zoals ritme en geluid van hartslag en bloedstroom. Ook vlak na de geboorte, in het wiegen en ronddragen, ervaart de baby ritmische bewegingen. Niet alle geluid is muziek, maar klanken zijn er volop en ze vangen ook van heel jonge kinderen de aandacht. Iedereen wordt geboren met een bepaalde muzikale aanleg. Of en hoe die tot bloei zal komen, hangt af van de omgeving. Daarom is het zo belangrijk om muziek aan te bieden en vooral te blíjven aanbieden als je merkt dat een baby ervan geniet en erdoor geboeid is. Als dit zowel in het kinderopvangverblijf als thuis gebeurt, is het helemaal mooi.
6
Materiaal Het begint bij het materiaal dat je kinderen aanbiedt. Al voor de allerjongste baby’s is het belangrijk dat ze ervaren dat zijzelf degenen zijn die geluid kunnen maken. En hier bedoelen we niet alleen hun stem, maar vooral ook rammelaars, speelgoed met belletjes en dergelijke. Zo gauw ze zich een beetje kunnen
verplaatsen, zijn er nog meer mogelijkheden om hen te laten ontdekken dat ze geluid kunnen produceren. Aan een flesje met rijstkorrels kun je niet zien hoe het klinkt, maar je kunt wel ontdékken dat het geluid maakt als je het pakt of als het wegrolt. Een xylofoon die een kind rondkruipend tegenkomt, is een ding met gekleurde plaatjes, maar als je het aanraakt, wordt het op een heel andere manier interessant! De meeste baby’s worden nieuwsgierig en de interesse om zelf geluid te maken, kun je aanwakkeren. Bij Kinderopvang Humanitas gebruiken we daarvoor kosteloze materialen, maar we investeren ook in mooi, klankvol speelgoed. Radio en CD Radio’s en CD-spelers leveren natuurlijk muziek, maar dit is voor baby’s in het kinderdagverblijf en vaak ook thuis al snel te veel van het goede. Dit komt doordat hun hersenen geen onderscheid kunnen maken tussen de diverse geluiden die ze horen: de radio aan, praten, speelgoed dat valt, een baby die huilt… alles komt even hard binnen. De gewone gang van zaken op een groep is daarom al prikkelend genoeg. Achtergrondgeluid van muziek voegt daaraan niets toe en zorgt zelfs voor óverprikkeling. We gebruiken in het kinderdagverblijf radio of cd’s dus alleen bewust en op bepaalde momenten. Luisteren naar muziek, zoals klassiek of easy listening, kan kinderen namelijk ook ontspannen, rustig maken of in slaap laten vallen. Een overprikkeld kind kan door een rustige omgeving en met zachte muziek zijn spanning kwijtraken.
Muziek met peuters: thuis
• Stemoefeningen door te neuriën, zoemen, klakken met je tong. • Het kind zelf een liedje laten kiezen. • Gebaren en bewegingen maken bij liedjes. Peuters houden van bewegen. • De volwassene speelt op een instrument, het kind mag het naspelen. • Welke liedjes zingen ze op het kinderdagverblijf? Teksten en muziek zijn vaak beschikbaar. Ouders kunnen zo thuis de voor kinderen bekende liedjes zingen.
Rituelen In onze groepen zijn rituelen belangrijk. Zo jong als ze zijn, gaan kinderen deze herkennen en ze geven vastigheid en veiligheid. Ook liedjes zingen is een fijn ritueel. Pedagogisch medewerkers zingen bijvoorbeeld een beetje terwijl ze verschonen of bij het in bed leggen. Als je hierin regelmaat brengt, bouw je voor (of eigenlijk: met) de baby’s herkenning en rust op. Ook al zingen baby’s natuurlijk nog niet mee, dat wil niet zeggen dat ze er niet van genieten. Wij observeren hen om erachter te komen of de inspanningen op prijs worden gesteld. Dit is niet anders dan bij verzorgen en voeden, waarbij je ook voortdurend let op signalen van de baby en daarop reageert. Met het wegdraaien van het hoofdje als je de fles aanbiedt, zegt een baby eigenlijk hetzelfde als wanneer hij wegkijkt als jij zingt: het is tijd om (even) te stoppen. Zingen is een waardevolle manier om kinderen met muziek in aanraking te laten komen. Je stem is het instrument dat het dichtst bij je staat. En het is letterlijk éénstemmig, dus voor een baby goed op te pikken, te volgen en, als ze iets ouder zijn, te imiteren. Het is ook een sociaal gebeuren, of je nou met z’n tweeën bent of dat er meer kinderen zijn die luisteren. Je creëert een sfeer, je richt de aandacht op iets gezamenlijks en dat heeft, hoe kort het soms ook duurt, het effect dat een kind zich onderdeel voelt van een groepje. Het leidt af van stress en maakt je aan het lachen of ontspant. En daarmee is muziek een onmisbaar instrument in een groep waar baby’s zijn en een middel dat thuis ook prima kan werken.
Muziek met baby’s: wist u dat… … baby’s vanaf heel jonge leeftijd al het verschil tussen muziek en spraak horen? Dit is aangetoond bij baby’s vanaf vier maanden. … het een nog grotere invloed heeft op de hersenontwikkeling van de baby als ze meeklappen, bewegen, rollen en dansen bij het luisteren naar muziek? … luisteren naar muziek even belangrijk als spraak is? Daarbij ontstaan namelijk verbindingen tussen de linkeren de rechterhersenhelft waardoor het kind gecompliceerde ontwikkelingstaken aankan. … muziek kan helpen de baby in een bepaalde mood te brengen: rustig of juist alert en levendig. Net als bij volwassenen heeft muziek niet hetzelfde effect op iedereen. De baby goed blijven observeren blijft daarom noodzakelijk. …stilte een belangrijke waarde heeft? Baby’s hebben soms ook behoefte aan even geen geluid, niet nog meer input via de oren. Koester de stilte en zoek hem af en toe op. …variatie belangrijk is in de muziek die je aanbiedt? Je kunt putten uit vrolijke muziek, volksliedjes, klassieke muziek, rustgevende muziek, kinderliedjes. Hou het eenvoudig: niet te veel stemmen en/of niet te veel instrumenten tegelijk. … niet iedereen even spontaan en gemakkelijk zingt. Besef dan dat je ook muzikaal en gevarieerd aan de slag kunt met je stem door versjes op te zeggen en verhaaltjes voor te lezen.
7
Is het de jeugd van tegenwoordig of zijn het de ouders van tegenwoordig? Het Volkskrantmagazine (8 juni jl.) wijdde er een lang artikel aan. Conclusie: wij ouders zijn het opvoeden collectief verleerd. De zes geciteerde deskundigen zijn het erover eens dat ouders te slap zijn en daardoor narcisten kweken. ‘Het kind wil maximale vrijheid’, stelt Micha de Winter, ‘aan ouders de schone taak om die, waar nodig, in te perken.’ Toch vindt Angela Crott, auteur van het boek ‘Jongens zijn ‘t’ dat in ieder geval een deel van de kinderen juist te veel ingeperkt wordt: het mannelijke deel wel te verstaan. Crott schreef een proefschrift over het onderwerp en vulde dat voor haar boek aan met haar persoonlijke ervaringen als onderwijzeres en moeder van twee zonen. ‘Jongens hebben geen probleem, wij hebben problemen met jongens’, is haar opvatting. Baldadig, beweeglijk, lawaaierig en lui zijn jongens namelijk altijd geweest. Crott bestudeerde voor haar onderzoek het beeld van jongens in de opvoedingsliteratuur. Begrijpelijk dat ze daarvoor een selectie kiest, maar ze winkelt wel erg selectief in alle beschikbare onderzoeken. Kinderopvang is slecht, net als echtscheiding en feminisering van het onderwijs, concludeert ze. Natuurlijk is het goed als er op school en in de kinderopvang ook mannelijke rolmodellen werken. Maar Crott gaat voorbij aan het feit dat goede leerkrachten en pedagogisch medewerkers best beseffen wat jongens nodig hebben, dat ook sommige mannen geen goede antenne hebben voor de behoeften van jongens en dat veel meisjes hetzelfde nodig hebben als jongens. Mijn derde dochter bijvoorbeeld. Als zij een jongen was geweest, dan hadden wij ouders gezegd: zie nou wel, jongens zijn heel anders. Bovendien is het besef bij de meeste kinderopvangorganisaties volop aanwezig dat kinderen ook fysieke uitgedaagd moeten worden, jongens én meisjes. Rennen, klimmen, hutten bouwen, vuurtje stoken, met takken gooien en veel sporten. Crott zet meisjes en jongens liever apart. Dat sommigen haar voorstel voor apart meisjes- en jongensonderwijs afwijzen, komt omdat die psychologen en pedagogen vooral vrouwen zijn, zegt ze. Tja. Het is volgens Crott de industrialisering en de individualisering die jongens nekt. En het feit dat ze steeds langer naar school moeten. Het komt mij voor dat ze een tamelijk clichébeeld heeft van de jongen. Van de man in het algemeen. Zie haar lof voor de vader die een papadag neemt. Zeker te mannelijk om meer dan één dag voor zijn kinderen te zorgen? Astrid van de Weijenberg Jongens zijn ‘t, van Pietje Bell tot probleemgeval. Angela Crott. Atlas Contact Amsterdam 2013. € 19,95.
Column
Boeken 8
Jongens: Pietje Bell of probleemgeval
Je gunt het ieder kind
Kinderopvang Humanitas hield een tijdje geleden een enquête onder de bezoekers van de Nationale Onderwijs Tentoonstelling (NOT). Dat waren vooral leerkrachten en schoolleiders. Wat is hun mening over de kinderopvang? Lang hebben basisschoolleerkrachten namelijk neergekeken op de kinderopvang. Wat moesten ze met de buitenschoolse opvang in hun gebouw? En hoorden jonge kinderen niet gewoon bij moeder thuis? Zoals zij het gewend waren. Maar die tijd lijkt voorbij. Leraren weten beter wat kinderopvang is, hebben hun eigen kinderen op de kinderopvang en zien absoluut ook de meerwaarde. Ze pleitten zelfs voor meer samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. Want kinderopvang geeft kinderen een goede start, zo vonden vele respondenten op de NOT. Kinderen uit de kinderopvang komen met een voorsprong de basisschool binnen. Kinderopvang levert een bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen. Kinderen leren samen spelen en zelfstandigheid. Kinderopvang zou er voor alle kinderen moeten zijn, zo lieten zij weten. Het gaat slecht met de kinderopvang als je kijkt naar het teruglopend aantal kinderen, door overheidsmaatregelen, werkeloosheid en krimp van het kinderaantal in sommige regio’s. Maar het gaat goed met het fenomeen kinderopvang. Iedereen snapt tegenwoordig waar kinderopvang voor staat. De eeuwige discussie of het niet zielig is om je kinderen naar de kinderopvang te brengen, hoor je zelfs in deze moeilijke tijd niet meer. Sterker nog, als kinderen niet meer naar de kinderopvang gaan, zoeken ouders alternatieven. Daarom is de peuterspeelzaal weer zo in trek. Daaruit kun je concluderen dat ouders hoe dan ook vinden dat hun jonge kinderen moeten spelen met andere kinderen, dat de activiteiten die plaatsvinden op zowel de kinderopvang als de peuterspeelzalen goed zijn voor de ontwikkeling van hun kinderen. En niet alleen ouders vinden dat. Ook het onderwijs, de gemeenten en de jeugdzorg luiden de noodklok. De grote druk op de peuterspeelzalen benadeelt peuters die er niet terecht kunnen, peuters met taalachterstanden bijvoorbeeld. De grote gemeenten hebben de minister al laten weten dat ze meer zeggenschap willen over de voorschoolse educatie. En de minister wil het peuterspeelzaalwerk ook onder de Wet Kinderopvang brengen. ‘Kinderopvang, dat gun je ieder kind’ was een aantal jaren geleden de slogan om het belang van kinderopvang onder de aandacht te brengen. Die slogan hebben we lang niet gehoord. Het gaat in de media steeds over geld, over kortingen, over presentjes bij inschrijvingen. Alsof de kinderopvang een Albert Heijn is. Maar in deze concurrentiestrijd tussen kinderopvangorganisaties is de winnaar uiteindelijk niet de organisatie die het beste prijsaanbod doet, maar de organisatie die de beste kinderopvang biedt. Daarom mag die oude slogan wel weer uit de kast. Al mag je daar dan wel het woordje ‘goede’ voor zetten. Want goede kinderopvang, dat gun je ieder kind. Astrid van de Weijenberg
De Centrale Oudercommissie stelt zich voor TentoonstellingWiskids in Amsterdam De Wiskids-tentoonstelling is een leuke ervaring voor kinderen en volwassenen. Wiskids is een methode van Kinderopvang Humanitas waarbij peuters en kleuters op een speelse wijze bezig zijn met ‘wiskunde’. Hierbij komen begrippen aan bod zoals sorteren, wegen, vergelijken. De tentoonstelling verhuist door het hele land, zodat alle locaties van Kinderopvang Humanitas hem kunnen bezoeken. Tot en met december 2013 is de tentoonstelling te zien en te beleven bij Kinderdagverblijf Plons in Amsterdam. Dat kan individueel of in groepen. Voor relaties wordt geen entree berekend. Andere bezoekers betalen € 75 per groep (6-8 personen). Aanmelden kan via Regiokantoor Midden-Brabant Kinderopvang Humanitas,
[email protected] of tel. 073-711 94 00.
Nieuws
uit de kinderopvang Kinderopvang Humanitas krijgt complimenten Voor Kinderopvang Humanitas staat kwaliteit voorop, ook in moeilijke tijden. Niet alleen de kwaliteit op de groepen, maar ook de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Het Keurmerkinstituut toetst jaarlijks ons HKZ/ISOkwaliteitssysteem en was vol lof over de organisatie. “Enthousiaste, betrokken medewerkers, die duidelijk zichtbaar in hun handelen en praten het kind centraal stellen. Procedures die keurig conform beleid uitgevoerd worden, al valt dat niet altijd mee doordat collega’s met ontslag zijn gegaan en groepen van samenstelling zijn veranderd door de vraaguitval.”
Samen met ouders werkt Kinderopvang Humanitas aan kwalitatief goede kinderopvang en aan een verantwoorde bedrijfsvoering. Naast de wettelijk verplichte (lokale) oudercommissies heeft Kinderopvang Humanitas ook een Centrale Oudercommissie opgericht. De belangrijkste taak van de Centrale OC is het meedenken en meepraten over beleid op centraal niveau, bijvoorbeeld over de tarieven, het plaatsingsbeleid, nieuwe beleidsvoornemens, scholing en public relations. Maar ook duurzaamheid, relevant onderzoek of meer principiële keuzes bijvoorbeeld wat betreft voedingsbeleid. Daarnaast woont de Centrale OC op verzoek ook ouderraad- en lokale oudercommissiebijeenkomsten bij met als doel de ouderparticipatie te vergroten. De Centrale OC brengt ongeveer vijf maal per jaar een nieuwsbrief uit waarin wordt ingegaan op actualiteiten in de kinderopvang en overleggen met de voorzitter van de Raad van Bestuur. Deze nieuwsbrieven kunt u vinden op het extranet onder het kopje Oudercommissie; informatie. De Centrale OC bestaat momenteel uit vijf personen met Ingrid Arts als voorzitter:
[email protected]
Studiedag Kindermishandeling Het onderwerp van de studiedag van Kinderopvang Humanitas is dit najaar signaleren van kindermishandeling. De studiedag bestaat voor het eerst uit een combinatie van e-learning met praktijkoefeningen en ter afronding verwerking en discussie in het team. Kindermishandeling is een thema dat zeer regelmatig wordt behandeld en besproken. Daar komt nog bij, dat dit jaar de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van kracht wordt, een code waaraan ook Kinderopvang Humanitas zich gaat houden. Alle pedagogisch medewerkers gaan via internet een module volgen en sluiten deze af met een toets. De module en de toets moeten ze hebben afgerond vóórdat de studiedag plaatsvindt, want op die dag gaan teams met de locatiemanager aan de slag met het geleerde, waarbij praktijksituaties centraal staan. Na afloop weten ze hoe ze pedagogische verantwoordelijkheid kunnen nemen en wat nog ontwikkelpunten zijn.
9
In het land…Uit het land
Nederland
Koningsfeesten Op heel wat locaties van Kinderopvang Humanitas vierden kinderen het koningsfeest mee. Op deze pagina’s een kleine greep uit foto’s daarvan. De koningsspelen zorgden voor veel plezier op de eigen locatie. Een bijzondere actie was de felicitatiekaart die vanuit de regio Midden-Nederland werd opgestuurd aan Koning Willem-Alexander.
Regio Peel en Maas
Zand in de waterwereld Er zijn peuters die er heel weinig voor voelen om in de zandbak te spelen, zeker in een winter en lente als dit jaar. Pedagogisch medewerkers van kinderdagverblijf De Waterwereld wilden wel eens weten, of dit anders zou liggen als het zand naar binnen werd gehaald. Een van de tafels werd letterlijk veranderd in een zandtafel. En ja hoor, in deze setting werd volop gespeeld en gekletst. Maar een vaste vervanger van de zandbak buiten wordt het toch niet….
10
In het land…Uit het land
Regio Oost- Gelderla
nd
Op excursie bij fietsenfabriek Multicycle Voordat je kunt gaan fietsen moet de fiets natuurlijk ergens gemáákt worden. Om dat eens te zien gingen kinderen van BSO’s de Berenhut en de Woelwaters op bezoek bij een fietsenfabriek. De kinderen konden bij fietsenfabriek Multicycle met eigen ogen zien hoe een fiets in elkaar wordt gezet. Dit werd erg interessant gevonden! De nadruk bij het bezoek aan de fietsenfabriek lag op veilig gebruik maken van een fiets in het verkeer. Juist op deze leeftijd gaan kinderen aan het verkeer deelnemen (onder begeleiding en/of zelfstandig). De kinderen hebben gezien en gehoord waar een veilige fiets aan moet voldoen, zoals goedwerkende remmen, reflectoren en goede verlichting. Maar ook hoe je een fiets het beste kunt onderhouden. Het bezoek was de aftrap van een project over veilig verkeer. Andere activiteiten in dit verband waren nog fietscontroles, fiets poetsen, verkeerslessen en oefenen van verkeerssituaties onder leiding van een politieagent. Het doel is uiteraard om de kinderen op een leuke en interessante manier te leren wat ze kunnen doen om hun eigen verkeersveiligheid te vergroten.
Regio Peel en Maas
Annie BSO@penkooi, BSO Hippe Heide en BSO Berenhol hebben in hun activiteitenprogramma negen weken lang een musicalproject opgenomen. Kinderen konden zich inschrijven en gingen onder begeleiding van een professional met musicalachtergrond aan de slag. De keuze viel op het verhaal van het weesmeisje Annie. Een aantal scènes uit het verhaal werd geoefend. Natuurlijk was er tot slot een voorstelling voor ouders en de andere kinderen. Dat was een groot succes. En de weg er naartoe is een aantal kinderen zo goed bevallen, dat ze zich inschreven voor musicallessen bij het Kunstencentrum in de stad.
11
Iene Miene Media Een peuter op een iPad is geen bezienswaardigheid meer en ook op de iPhone weten ze hun favoriete app snel te vinden. Maar hoe lang en hoe vaak mogen kinderen op internet? En wat mogen ze daar doen? Iene Miene Media zocht uit hoe mediawijs ouders en kinderen zijn.
Kwart 1-jarigen gebruikt iPad
12
‘Mijn dochter van twee weet de code van mijn iPad en kan haar eigen apps vinden’, ‘Mijn zoon van zes kan niet uit zichzelf stoppen. Hij hoort niets meer als hij bezig is en gaat enorm met zijn ogen knipperen’. Kinderen komen steeds jonger in aanraking met digitale media. De ouderwetse voorleesboekjes zijn nog wel steeds het populairst, maar ook de allerjongsten spelen al met iPads en smartphones of kijken filmpjes op de laptop. Dit blijkt uit het onderzoek dat stichting Mijn Kind Online deed voor Mediawijzer.net naar het mediagebruik van kinderen van nul tot zeven jaar. Het onderzoek is een vervolg op het gelijknamige onderzoek Iene Miene Media uit 2012. Ouders zien de voordelen van digitale media. Ze zien dat kinderen nieuwsgierig zijn en geïnteresseerd en er van alles van opsteken. Bovendien houden digitale media de kinderen ook even bezig op momenten dat er anders niet veel te doen is, bijvoorbeeld in de auto of in de wachtkamer van de dokter.
Zestien in het oog springende bevindingen van Iene Miene Media 1. In verreweg de meeste gezinnen is een televisie (97%) of laptop aanwezig (91%). Het aantal iPads groeit hard. In 2012 had een op de drie ondervraagde gezinnen er een. In 2013 zijn dat er twee op de drie. 2. Kinderen gebruiken al op jonge leeftijd media. Als ze negen à tien maanden oud zijn, komen ze in aanraking met boekjes. Bij achttien maanden zien ze voor het eerst een dvd en met twintig maanden beginnen ze met tv kijken. 3. Van de 0- tot 1-jarigen heeft een kwart al eens een iPad of andere tablet gebruikt. Een derde van alle kinderen speelt er regelmatig of vaak mee. 4. Als er een iPad in het gezin is, gebruiken kinderen die regelmatig. Van de 0- tot 3-jarigen 54 procent, van de 4- tot 7-jarigen 78 procent. 5. Het voorleesboekje blijft populair. 83 procent van alle kinderen leest of wordt voorgelezen. Tussen de vier en zeven jaar is dat zelfs 95 procent. 6. Spelcomputers worden vooral gebruikt door kinderen tussen de vier en zeven. 72 procent gebruikt hem als hij thuis aanwezig is. Gemiddeld dertien tot veertien minuten per dag. 7. De meeste tijd besteden 0- tot 7-jarige kinderen aan - tv kijken (40 tot 50 minuten) - boekjes lezen (27 tot 23 minuten) - dvd’s kijken (19 tot 16 minuten) - iPad-spelletjes (15 tot 19 minuten) 8. Moeders gebruiken vaker dan vaders samen met hun kind digitale media. 9. Berichtjes sturen, chatten en social media gebruiken jonge kinderen weinig. Van de 3-jarigen belt 23 procent regelmatig en 15 procent heeft beeldcontact. Meestal samen met de moeder. 10. Jonge kinderen spelen vaker een leerspelletje (meestal met hun moeder) dan een vermaakspelletje (meestal alleen). 11. Twee derde van de 2-jarigen weet hoe ze geluiden en bewegingen op het scherm kunnen krijgen. 12. Kennis opdoen en vaardigheden aanleren zijn de positieve gevolgen van mediagebruiken, vindt zeventig procent van de ouders. 13. 43 procent van de ouders ziet geen negatieve gevolgen van mediagebruik; 45 procent vindt ander speelgoed beter; 64 procent denkt dat zijn kind in aanraking komt met verkeerde informatie; 64 procent met verkeerde personen. Ouders ervaren ook dat hun kinderen moeilijk kunnen stoppen met een spelletje op laptop, spelcomputer of iPad. 14. Moeders en vaders verschillen nauwelijks in hun mediaopvoeding en opvattingen. Wel blijven moeders vaker in de buurt. 15. Ongeveer de helft van de ouders zou graag weten hoe ze het mediagebruik van hun kinderen in de hand kunnen houden, hoeveel tijd normaal is om met digitale media bezig te zijn. 16. Met vragen over mediagebruik gaan ouders voor naar familie, vrienden en kennissen.
De meeste kinderen hebben wel favoriete apps of websites, maar die voorkeuren kunnen per week variëren. YouTube is onverminderd populair. Kinderen kijken hier graag filmpjes, variërend van Nijntje tot Mr. Bean. Verder worden Dora, Angry Birds, Pou, Zappelin en spelletjeswebsites als spelle.nl en spelletjes. nl genoemd. De gevolgen van het gebruik van digitale media worden door ouders verschillend ingeschat, maar zijn ook per kind verschillend. Voor sommige kinderen leidt het gebruik tot meer rust en concentratie. Andere kinderen geeft het juist spanning en ze kunnen slechter in slaap komen. De stichting Mijn Kind Online heeft ook aanbevelingen voor zowel producenten als de overheid. Zo pleit zij voor een verkiezing voor de beste kinderapp. Dat zou de discussie over kwaliteit stimuleren. Want aan welke criteria voldoet een goede kinderapp? Daarnaast neemt het aantal apps snel toe, maar de informatie over passende apps is dun gezaaid. Ouders willen graag goede informatie over kwalitatief goede apps. Mijn Kind Online vindt dat de overheid mediaopvoeding moet faciliteren. Daarnaast zouden ouders, kinderopvang en scholen met elkaar in gesprek moeten gaan over hun visie op mediaopvoeding. Wat is het pedagogisch beleid achter mediaopvoeding? Op de locaties van Kinderopvang Humanitas zijn er ideeën over en regels voor het gebruik van internet. Bij de inrichting van locaties zorgen we ervoor dat de beeldschermen in het zicht van de pedagogisch medewerkers staan. Bepaalde afspraken met oudere kinderen leggen we vast in een contractje. Het doel hiervan is kinderen bewust te maken van de gevaren van internet en hoe hiermee om te gaan. Door het onderwerp internet bespreekbaar te maken, leggen we de basis voor een vanzelfsprekende mediaopvoeding van onze kinderen. Media hebben veel leuks te bieden, maar we stellen grenzen in het gebruik. Kinderen die er vroeg aan wennen om beperkt te worden in beeldschermtijd, zullen in de puberteit minder moeite hebben om een beperking te aanvaarden. Meer lezen over dit onderwerp? Kijk op www.mijnkindonline.nl. Hier vindt u ook het complete onderzoek Iene Miene Media 2013.
13
Seksualiteit is een onderdeel van de normale ontwikkeling van kinderen. Het hoort bij het leven en kan veel genot, spanning, ontspanning en plezier geven.
Seksualiteit hoort Wat is verliefd zijn? Hoe komt een baby in een buik? Is tongzoenen lekker? Kinderen zijn nieuwsgierig naar seksualiteit. Lang is gedacht dat kinderen geen seksuele gevoelens hebben. Inmiddels weten we dat seksualiteit op elke leeftijd voorkomt. Alleen de aard ervan verschilt. Bij Kinderopvang Humanitas vinden wij openheid over het onderwerp belangrijk. Dat is niet altijd gemakkelijk. Door een positieve benadering en er over in gesprek gaan met kinderen en ouders voorkomen we dat seksualiteit alleen ter sprake komt in een negatief daglicht. Opvoeders kunnen er bovendien niet omheen om over seksualiteit te praten. Want door hun seksualiteit te negeren gooien we kinderen als het ware in het diepe zonder hen te leren zwemmen. ‘Kinderen zijn juist op jonge leeftijd met seksualiteit - of beter: lichamelijkheid – bezig,’ zegt Ria Vink, locatiemanager bij Kinderopvang Humanitas in het vakblad Kiddo. ‘Peuters grijpen bijvoorbeeld met hun handje naar je borst. Of ze verkennen hun eigen lichaam of dat van anderen. De ene keer ontdekken ze een puistje, de andere keer het lichamelijke verschil tussen jongens en meisjes. Wij willen hen de ruimte bieden voor die ontwikkeling. Daarbij vinden wij het belangrijk om respectvol om te gaan met kinderen. Je ziet daarnaast dat seksualiteit pas beladen wordt voor kinderen door de negatieve reacties van volwassenen. Dat vinden wij jammer. Daarom doen we er zo ontspannen mogelijk over. Kinderen moeten wel leren dat ze niet in het openbaar aan hun piemel of spleetje kunnen zitten. Wanneer je daarbij uitlegt waarom dat niet mag, maak je er geen taboe van.’ 14
Seksuele ontwikkeling Jonge kinderen tot twaalf jaar zijn vooral gericht op het ontdekken van zichzelf en de ander. Dat gebeurt
in de context van seksueel spel. Je kunt eigenlijk beter spreken van ‘sensualiteit’. Kinderen zijn er namelijk bij uitstek op uit zich lekker te voelen. Ze ontdekken vanzelf de daarbij behorende gevoelens van erotiek en intimiteit. Vanaf twaalf jaar wordt pas geoefend met ‘volwassen’ seksueel gedrag, vertelt Channah Zwiep. Ze schreef diverse boeken over seksuele opvoeding. Voor kinderen is seksualiteit een onderdeel van de normale ontwikkeling. Een peuter kan zichzelf een half uur op zijn blote buik aaien. Een kleuter zal liever een ander kind ‘onderzoeken’. Zij doen dat op hun eigen manier en zonder schaamte. Sensualiteit Voor een baby is er al vanaf de geboorte sensualiteit. Zij zijn instinctief gericht op lustbevrediging. Je knuffelt een baby of houdt hem lekker tegen je aan. De baby leert zich zo veilig en geborgen voelen. Als hij bovendien bloot is, ervaart hij de huid als het grootste orgaan van de mens. Rond een half jaar ontdekken baby’s meestal toevallig hun eigen geslachtsorganen. Bij anderhalf jaar is dit meer bewust. Dan wekt het aanraken van bijvoorbeeld hun piemel ook sterkere lustgevoelens op. Vieze woorden Zoals elke ouder zal merken, zijn peuters zijn zich bewuster van hun eigen lichaam dan baby’s. Daarnaast zijn ze bijzonder geïnteresseerd in hun omgeving. Ergens tussen de twee en drie jaar ontdekken ze de lichamelijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Ze willen onderzoeken hoe hun vriendje of vriendinnetje er bloot uitziet. Gezamenlijk naar de wc gaan kan heel spannend zijn. Peuters masturberen ook, vertelt Channa Zwiep. ‘Het is meestal niet gericht op een orgasme. Volwassen
Gedragsregels - geen dingen onder dwang doen, of die gevaarlijk zijn of pijn doen - respect voor je eigen en elkaars wensen of beleving - weerbaarheid en mondigheid - hulp inroepen als er toch ongewenste dingen gebeuren.
erbij doen er vaak moeilijk over. Je kunt hen hun gang laten gaan, of regels stellen waar en wanneer het mag. Driejarigen leren al gauw dat er iets geheimzinnigs rond seksualiteit is. Ze proberen de grenzen van volwassenen uit. Het wordt leuk om expres vieze woorden te roepen.’ Doktertje spelen Kleuters gaan verder met de verkenning van hun lichaam. Ze verwerken hun fantasie in spel. Ze spelen bijvoorbeeld ‘vadertje en moedertje’ of ‘doktertje’. Erotische gevoelens spelen daarbij best een rol. Kleuters stellen uit nieuwsgierigheid ook vragen over seksualiteit. Bijvoorbeeld waarvoor tampons zijn of hoe een baby wordt geboren. Kinderen van zes tot twaalf jaar gaan introverter met seksualiteit om. Ze voelen bovendien goed aan dat er een taboe op seksualiteit rust en worden wat preutser. Dat laatste geldt zeker voor kinderen tussen de zes en de tien jaar. Ze doen opeens de deur van de badkamer dicht. Hun morele ontwikkeling zorgt voor een groeiend schaamtegevoel rond seksualiteit. Seksualiteit speelt echter wel degelijk een rol. Kinderen spelen spannende spelletjes op het schoolplein zoals meisjespakkertje of verzinnen seksueel getinte mopjes. Veel kinderen worden in deze periode van hun leven voor het eerst verliefd. Dit kan op een leeftijdsgenoot zijn maar ook op een volwassene, zoals de juf van de naschoolse opvang. Tieners De interesse voor seks neemt opnieuw toe als kinderen tussen de tien en twaalf jaar oud zijn. Ze hebben wel een dubbelzinnige houding hierin. Aan de ene kant zijn ze zeer geïnteresseerd en aan de andere kant schamen ze zich en zijn ze enorm gesloten over het
Kinderen van 6-12 jaar: - 50% van de tienjarige jongens heeft onderling seksueel getinte spelletjes - 10% van de kinderen onder de 12 heeft wel eens een orgasme - 50% van de jongens van 10 jaar masturbeert - 33% van de meisjes van 8 jaar masturbeert
onderwerp. Hoe ouder ze worden, hoe meer ze buiten het zicht van volwassenen experimenteren. Kinderen worden seksueel actiever in deze periode. Jongens kunnen seksboekjes bekijken of spelen seksueel georiënteerde spelletjes met andere jongens zoals de geslachtsorganen aan elkaar laten zien. Ook een derde van de meisjes heeft seksueel spel met andere meisjes. Pedagogisch beleid Hoe ver mogen kinderen gaan? Bij Kinderopvang Humanitas vinden we het belangrijk dat er regels zijn over seksualiteit. Het begint met groepsgesprekken tussen pedagogisch medewerkers onderling,. Daarin nemen we een eigen notitie over seksualiteit bij kinderen als leidraad. Pedagogisch medewerkers leren de kinderen om te gaan met seksualiteit en intimiteit. Zij zijn zich bewust van hun eigen gevoelens daarover, want ze weten: kinderen voelen het als iemand iets afkeurt. Het belangrijkste is dat we open met kinderen praten. Door bijvoorbeeld in te gaan op hun vragen. Daarnaast zijn er algemene uitgangspunten die we kinderen leren en waar we telkens weer op terugkomen: respect hebben voor elkaar; nóóit iets tegen je zin of onder dwang doen. Pedagogisch medewerkers zorgen voor een sfeer van vertrouwen, zodat kinderen weten dat ze bij hen terecht kunnen. Literatuur: De volgende boeken zijn geschikt om zelf of met de kinderen te lezen: - Ben jij ook op mij. Sanderijn van der Doef, Uitgeverij Ploegsma, Amsterdam. 2011 - Wat is seks. Vragen van jonge kinderen over lichamelijkheid en seksualiteit. Channap Zwiep. Uitgeverij SWP, Amsterdam 2011.
15
Appel-Kikker Ingrediënten Porties : 1 • 1 kwart Granny Smith-appel • 3 witte druiven • 1 theelepel roomkaas • 2 rozijntjes Bereidingswijze Voorbereiding: 5min › Klaar in: 5min • Granny Smith-appel in vieren delen en het klokhuis eruit snijden. • Een kwart op een bordje leggen en een inkeping erin maken als mond. • Alle druiven halveren. Een halve druif aan beide zijkanten van de appel leggen als armen. Uit de andere 4 druivenhelften met een scherp mesje twee driehoekjes uitsnijden, zodat er tenen ontstaan. Leg ze vervolgens als voeten rond de appel. • Breng tot slot een beetje roomkaas met een rozijntje erop als ogen aan op de appel.
Bananenwraps Ingrediënten Porties : 4 • 4 theelepels pindakaas • 2 eetlepels honing • 25 gram geraspte kokos • 50 gram muesli • 1 banaan, gepeld en in de lengte gehalveerd • 2 grote volkoren tortilla’s Bereidingswijze Voorbereiding: 10min › Klaar in:10min Roer de pindakaas en honing in een kom tot een gladde massa. Voeg de kokos en muesli toe. Verdeel het mengsel in twee delen en verspreid het over elke tortilla. Leg een halve banaan in het midden van een tortilla en rol op. Snijd de rollen doormidden om te serveren.