Nota zienswijzen
Bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening
projectnr. 0244045 revisie 01 augustus 2014
auteur(s) ing. R.H. van Trigt
Opdrachtgever Gemeente Noordwijkerhout Postbus 13 2210 AA Noordwijkerhout
datum vrijgave 19 augustus 2014
beschrijving revisie 01 Nota beantwoording zienswijzen
goedkeuring G.A. Damen MSc
vrijgave ing. R.H. van Trigt
Colofon
Vormgeving: Antea Group Datum van uitgave: 19 augustus 2014 Contactadres: Rivium Westlaan 72 2909 LD CAPELLE A/D IJSSEL Postbus 8590 3009 AN ROTTERDAM
Copyright © 2014 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
Nota zienswijzen Bestemmingsplan Buitengebied 2e Herziening Projectnr. 244045 augustus 2014
Inhoud
Blz.
1
Bestemmingsplan Buitengebied 2e Herziening ....................................2
1.1 1.1.1 1.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid ......................................................................................2 Ambtelijke zienswijzen.........................................................................................................2 Conclusie..............................................................................................................................2
blad 1 van 2
Nota zienswijzen Bestemmingsplan Buitengebied 2e Herziening Projectnr. 244045 augustus 2014
1 1.1
Bestemmingsplan Buitengebied 2e Herziening Maatschappelijke uitvoerbaarheid e
De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Buitengebied 2 Herziening wordt geregeld door in het kader van het wettelijk overleg ex artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening (Wro) het ontwerpbestemmingsplan voor een ieder ter inzage te leggen met de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. e
Het ontwerp van het bestemmingsplan "Buitengebied 2 Herziening" heeft vanaf 7 mei 2014 tot en met 17 juni 2014 ter inzage gelegen. Binnen deze termijn van 6 weken zijn op het ontwerpbestemmingsplan geen zienswijzen ingediend.
1.1.1
Ambtelijke zienswijzen Naar aanleiding van de publicatie van het ontwerp bestemmingsplan zijn er geen ambtshalve wijzingen in het plan noodzakelijk.
1.2
Conclusie Gelet op het feit dat er geen zienswijzen op het bestemmingsplan zijn ingediend is er geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen danwel gewijzigd vast te laten stellen.
blad 2 van 2
Beantwoording vragen gesteld tijdens de uitgebreide commissievergadering d.d. 16 april 2014. Voor de uitgebreide commissievergadering d.d. 16 april jl., is het ontwerp van de 2e herziening bestemmingsplan Buitengebied en het ontwerp Postzegelbestemmingsplan Buitengebied de commissie aangeboden om te besluiten beide planvormen voor de inspraak vrij te geven. De burgemeester heeft als voorzitter bij de behandeling van dit agendapunt (8 en 9) een korte procedurele uiteenzetting gegeven om daarna de leden van de commissie de gelegenheid te geven om vragen te stellen c.q. hun reacties te geven. Toegezegd is dat de vragen schriftelijk worden beantwoord. De gezamenlijke commissie heeft besloten de beide planvormen vrij te geven voor publicatie en ter inzage (zienwijzentermijn). Vragen en opmerkingen uit de commissie:
In de tweede herziening wordt artikel 16 geskipped, wat is de reden hiervan?
Antw. In het ontwerpplan van de 2e herziening wordt artikel 16 niet verwijderd maar aangevuld. Op blad 4 van 8 wordt de inhoudsmaat van artikel 16, lid 4 sub c aangepast naar 750 m3. De maximale inhoud is daarmee gelijk aan het bepaalde in artikel 7 van het bestemmingsplan Buitengebied (zie daarvoor de toelichting op blad 10 van 19 van de toelichting van de 2e herziening).
Het bestemmingsplan (2e herziening) gaat nog ter inzage, het is niet als ontwerp ter inzage geweest, wel als voorontwerp, het gaat nu om het definitieve bestemmingsplan, hebben wij als NZL iets over het hoofd gezien? Heeft het ontwerp wel ter inzage gelegen en wanneer dan? Zijn er zienswijzen op ingekomen? Zo ja, dan zou NZL deze ook graag zien inclusief de beantwoording. Deze vraagstelling heeft ook betrekking op het Postzegelbestemmingsplan Buitengebied.
Antw. Het voorontwerp van zowel de 2e herziening Buitengebied alsook het Poszegelbestemmingsplan Buitengebied heeft, na consultatie in de commissie Ruimte & Wonen, met ingang van 30 oktober 2013 zes weken voor inspraak ter inzage gelegen. De hierop binnengekomen reacties zijn gewogen en waar nodig verwerkt in de opgestelde concept-ontwerpbestemmingsplannen. In maart 2014 heeft het college het volgende besloten: -
-
Het Verslag inspraak- en overlegreacties Bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening vast te stellen, waarbij de inhoud van de reacties geen aanleiding geeft om ambtshalve aanpassingen dan wel wijzigingen in het ontwerp door te voeren; Het verslag inspraak- en overlegreacties Postzegelbestemmingsplan Buitengebied vast te stellen, waarbij de inhoud van de reacties aanleiding geeft tot ambtshalve aanpassingen en wijzigingen in het ontwerp;
-
-
-
Met het ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening in te stemmen; Met het ontwerp van het Postzegelbestemmingsplan Buitengebied, met inachtneming van de wijzigingen op grond van de inspraakreacties voorontwerp, in te stemmen; Na vaststelling en instemming de ontwerpen voorleggen aan de commissie Ruimte en Wonen op 16 april 2014 voorleggen en vragen om instemming en vrijgave voor publicatie; Na instemming van de commissie de ontwerpfase van de planprocedure vervolgen.
Het college heeft dus besloten om de uitgebreide commissie van 16 april 2014 te vragen in te stemmen met beide concept-ontwerpbestemmingsplannen en vrijgave voor publicatie. Hiermee vangt tevens de formele procedure aan met de mogelijkheid om ten aanzien van de ontwerpplannen, zienswijzen in te dienen. Het is dan nog maar de vraag of er zienswijzen worden ingediend en er een nota van beantwoording moet worden opgesteld.
Staat in raadsvoorstel dat het gaat om correcties in het moederplan, dit gaat ook op voor het postzegelplan. Dit is ondoorzichtig, omdat dit bij beide planvormen plaatsvindt, waarom is dit gedaan? Waarom 2 plannen in procedure?
Antw. Volgens de Wet ruimtelijke ordening en de daarin per 1 januari 2010 opgenomen digitaliseringplicht moeten bestemmingsplannen sinds deze datum voldoen aan de digitale eisen die gesteld zijn in de Wro en het Bro (Besluit ruimtelijke ordening). Alle nieuwe ruimtelijke plannen dienen dus per 1 januari 2010 volledig digitaal gemaakt, gebruikt en beschikbaar gesteld te worden. Digitale plannen zijn sinds 1 juli 2008 te raadplegen op de toegangspoort voor ruimtelijke plannen in Nederland ( www.ruimtelijkeplannen.nl). Het doel is om op termijn alle ruimtelijke ordeningsplannen beschikbaar te maken voor iedereen. De 2e herziening is in lijn met de opzet en inhoud van het “moederplan” uit 2005. Het bevat alleen die correcties die de vastgestelde bestemmingen niet wijzigen. Bij besluit van 2 september 2010 (Staatsblad 2010, 684; d.d. 14 september 2010) is het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Deze wijziging, in artikel 8.1.2 Bro, maakt het mogelijk om ook na 1 januari 2010 vigerende bestemmingsplannen partieel te herzien zonder dat de vereisten van digitale vormgeving van toepassing zijn. Dit is een uitzondering op de algemene digitaliseringverplichting Voor een deel van de wijzigingen geldt echter dat ook de bestemming(en) word(t)(en) aangepast. Deze aanpassingen kunnen, gelet op hetgeen wettelijk vastgelegd in de Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening, niet worden meegenomen in de voorgestelde 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Voor deze aanpassingen is daarom een nieuw concept bestemmingsplan gemaakt dat nu voor u ligt (het Postzegelplan Buitengebied). Hierin zijn, op basis van de meest recente digitale standaarden (2012), de bestemmingswijzigingen opgenomen. De kaders van dit bestemmingsplan, ondermeer verwoord in de inhoudelijke regels,
komen wel voort uit het bestemmingsplan Buitengebied 2005, 1e herziening en het (concept)bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening. De splitsing ligt dus in het gegeven dat een deel van de correcties wel digitaal moet en een deel niet.
De argumenten in het raadsvoorstel zijn globaal aangegeven. Voor de echte inhoudelijke argumenten moet het gehele plan worden doorgespit. Het raadsvoorstel zou daarin iets duidelijker kunnen zijn. Zou het raadsvoorstel nog aangepast kunnen worden?
Antw. Het is een concept-raadsvoorstel voor de vaststelling van de planvormen. Indien hier nog onduidelijkheden in staan, kan de redactie van het voorstel aangepast worden.
Bij de toegestuurde stukken niet de toelichting van het bestemmingsplan gekregen (2e herziening), deze nog graag ontvangen.
Antw. Alle relevante stukken met betrekking tot dit agendapunt zijn bij de griffie digitaal aangeleverd. Aangenomen mag worden dat de griffie de leden van de commissie hierin verder hebben voorzien.
Het basisplan c.q. moederplan is niet op de gemeentelijke website en ook niet op www.ruimtelijkeplannen.nl te vinden. In de plannen zijn wel een aantal wijzigingen te lezen, maar wat daar aan ten grondslag ligt is niet duidelijk.
Antw. Het bestemmingsplan Buitengebied 2005, 1e herziening staat inderdaad niet op de gemeentelijke website en ook niet op ruimtelijke plannen. Het moederplan heeft op de website gestaan, maar is enkele jaren geleden van de website verdwenen. Er is nog een poging gedaan om dit plan op de website te krijgen, maar dit is om technische redenen niet gelukt. Het plan dateert ook van vóór 2008 en behoeft dan ook niet digitaal via ruimtelijke plannen ontsloten te worden. Bij de integrale herziening voor 2015 is dit niet meer aan de orde, dan zijn alle ook nu voorliggende correcties en wijzigingen netjes digitaal ontsloten. In de voorliggende 2e herziening en het postzegelplan wordt aangegeven wat aan de wijziging ten grondslag ligt c.q. een (korte) beschrijving.
Op de verbeelding heeft het perceel Herenweg 350b voor het hele perceel de bestemming “wonen” gekregen. Deze bestemming rust dan op zowel de beneden als de bovenverdieping. Is dat de bedoeling, omdat er eerst sprake was van wonen op de bovenverdieping? Is dit vastgelegd in een anterieure overeenkomst? Het is dan een dubbel woonoppervlak, dus ook een waardevermeerdering van het pand, zijn er afspraken met de eigenaar?
Antw. De bovenverdieping van het perceel Herenweg 350b wordt al vele jaren gebruikt als woning. Tijdens de procedure voor het bestemmingsplan Buitengebied in 2005 zou al aan dit pand de bestemming “woondoeleinden” worden toegekend. Dit is tijdens de procedure niet zo gelopen als had gemoeten, ondank de op 25 januari 2005 ingediende zienswijze. De wijziging c.q. correctie wordt dan alsnog op de kaart doorgevoerd.
Op het perceel Herenweg 336 komt een nieuwe woning, de bestaande woning wordt gesloopt. Hoe is nu gewaarborgd dat de bestaande woning ook daadwerkelijk wordt gesloopt? Er zijn voorbeelden bekend dat de bestaande bebouwing is blijven staan!
Antw. De nieuwe woning is in aanbouw. Om deze woning te kunnen bouwen moest de bestaande woning worden gesloopt, omdat de nieuwe woning deels op de footprint van de oude woning is geprojecteerd. Het mag niet de bedoeling zijn om nieuwbouw te plegen en de bestaande bebouwing in afwijking van gemaakte afspraken te laten staan. Indien dit toegelaten zou worden, zou er geen sprake zijn van een “goede ruimtelijke ordening”.
Gravendamseweg 63 is bestemd als vrachtwagenparkeerplaats, een klein deel van dit perceel heeft de bestemming “agrarisch/bollenteelt” , waarop in principe ook geparkeerd kan worden. Hoe bewaak je dit dat dit niet gaat gebeuren?
Antw. Hiertegen zijn geen zienswijzen ingediend. Na vaststelling en het onherroepelijk worden van de plannen gaan deze ook over in de handhavingsfeer. In het kader van de handhaving ruimtelijke ordening zal het gebruik bewaakt worden.
Het perceel Westeinde 53 wordt ook voor “wonen” bestemd. Dit is weliswaar Ruimte-voor-Ruimte, maar is aan de andere kant van het perceel Gooweg 28. Wie draait op voor de plankosten, hier is ook sprake van waardevermeerdering!
Antw. Voor het perceel Gooweg 28 is een verzoek ingediend om Ruimte-voor-Ruimte toe te passen. Hiervoor is op 13 november 2012 een wijzigingsplan vastgesteld. In het kader van Ruimte-voor-Ruimte krijgt dan de bestaande bedrijfswoning ook de bestemming woondoeleinden, evenals de compensatiewoning(en). Planologisch was ook het pand Westeinde 53 als bedrijfswoning gekoppeld aan het agrarisch bedrijf Gooweg 28. Hierover is ten tijde van de planologische procedure discussie geweest. Juridisch gezien maakt het pand Westeinde 53 deel uit van het voormalige bedrijf en had in de procedure meegenomen moeten worden. Met de correctie wordt het laatste stukje van het Ruimte-voor-Ruimte initiatief Gooweg 28, ingevuld.
De kaart van het gebied Tespelduyn is erg versnipperd, waarom is dit gedaan? Je ziet niet echt een overzicht van het gebied, kan dit duidelijker in beeld worden gebracht?
Antw. Binnen het gebied van het landschapspark Tespelduyn worden op de plankaart enkele correcties doorgevoerd. Het gaat alleen om het gebied van het landschapspark, tevens de eigendomsgrens. Binnen de grens van Tespelduyn zie je vlakken met verschillende bestemmingen. Daaraan gekoppeld kun je ook het gebruik van die bestemmingen invullen. De kaart geeft dus een volledige inrichting aan van het landschapspark.
Er is in het Postzegelplan sprake van legalisatie van een aantal woning, zoals Herenweg 350b, Zilkerduinweg 326a, Ruigenhoek 3a, Westeinde 66 en Vlashoven 9. Waarom gebeurt dit nu? Zijn er nog meer te verwachten de komende jaren?
Antw. Na de vaststelling van het bestemmingsplan in 2005 en gedurende de looptijd komen er planologisch gezien zaken aan de orde die niet goed in het plan staan. Ook de handhaving van bestemmingsplannen is de afgelopen jaren sterk verbeterd, waardoor er zaken aan het licht komen waarmee iets gedaan moet worden. Dit “iets” kan zijn actief handhaven, legaliseren en corrigeren. Bij een aantal zaken, zoals bij voorbeeld die genoemd zijn in de vraagstelling, is dit het geval. Met de 2e herziening en het postzegelplan wordt getracht om zo veel mogelijk planologische omissies er uit te halen, zodat dit ook niet meer in beeld komt bij de integrale herziening in 2015. Of er nog meer te verwachten zijn de komende jaren is moeilijk in te schatten en ook niet uit te sluiten. Er zit binnen de ruimtelijke ordening altijd wel dynamiek.
Bijlage 1, de memo externe veiligheid provinciale wegen, gaat over vervoer gevaarlijke stoffen over wegen. Dit zoemt in op het aantal personen langs de weg. Langs de 206 staan ook 2 scholen, deze worden gemist in het verhaal over de externe veiligheid, graag hier aandacht aan schenken.
Antw. In de beschouwing van externe veiligheid is niet stil gestaan bij individuele bebouwing. Externe veiligheid richt zich op de mogelijke gevolgen van transport over de provinciale wegen voor alle personen die zich kunnen bevinden langs deze wegen bij calamiteiten. Voor het beschouwen van het groepsrisico is gebruik gemaakt van de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) van het Ministerie van Rijkswaterstaat. Hierbij is voor zowel de personendichtheid in de directe omgeving van de provinciale wegen als het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale wegen een conservatieve (worstcase) aanname gedaan. Met deze aannames is het groepsrisico van de provinciale wegen beschouwd.
Het bestemmingsplan Buitengebied is vastgesteld in april 2005, dat is dus bijna 10 jaar geleden. De houdbaarheidsdatum van dit bestemmingsplan is dan april 2015. Is het dan procedureel juist om deze weg nog te bewandelen? Is de procedure rondom een nieuw bestemmingsplan al in gang gezet en op welke termijn?
Antw. Enige tijd geleden is de weg om te komen tot een tweede herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2005. Het resultaat nu hiervan is dat er intussen 9 wijzigingsplannen zijn vastgesteld en onherroepelijk en dat er in het kader van de digitaliseringsplicht een splitsing heeft plaatsgevonden in een 2e herziening en een postzegelplan, waarvan de ontwerpen inmiddels ter inzage hebben gelegen en nu de laatste fase van de procedure c.q. de vaststelling aan de orde is. De procedure is al lang onderweg, dus het is juist om deze procedure volledig af te ronden, ondanks de 10 jaren termijn en het al opstarten van de procedure voor een integrale herziening van het bestemmingsplan Buitengebied in 2015. De procedure voor het nieuwe bestemmingsplan 2015 is al in gang gezet. In december van het vorig jaar heeft het college de startnotitie hiervoor vastgesteld en met de toenmalige commissie en raad gecommuniceerd. Daarna is het traject van aanbesteding gestart en afgerond. Het bureau BugelHajema is de opdracht gegund en het proces is gestart om te komen tot een concept-voorontwerp.
Wat nu wordt vastgesteld is dat extra werk en kosten, of één op één meegenomen in nieuwe plan en hebben we daar dan de discussie over gehad?
Antw. Het vaststellen van de 2e herziening en het Postzegelbestemmingsplan Buitengebied is geen extra werk en er zijn geen extra kosten. De werkzaamheden zijn al een poosje onderweg en de kosten drukken op een bestaand budget binnen de vastgestelde begroting. Over de inhoud is al bij de start en de voorontwerpen van de planvormen discussie gevoerd. De correcties/wijzigingen zullen één op één worden meegenomen in de op te stellen Integrale herziening 2015. Ook de overige vastgestelde plannen na 2005, zoals de wijzigingsplannen, zullen worden meegenomen, zodat er één actueel plan ontstaat en in 2015 wordt vastgesteld. Wat nu wordt meegenomen, hoeft bij de integrale herziening geen aandacht meer te krijgen.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de N 206 is veiligheid en niet ruimte en wonen (RO) Graag bijgepraat c.q. uitleg!
Antw. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen is een veiligheidsaspect. Externe veiligheid dient wel in ruimtelijke besluiten als aspect te worden meegewogen. In de ruimtelijke ordening zijn daarvoor diverse 'veiligheidszones' benoemd die in bestemmingsplannen kunnen worden opgenomen. Relevant in dit geval is de 'veiligheidszone - weg'.
In het kader van de externe veiligheid wordt gesproken over 20 personen per ha (richtlijn) Referentie is niet te achterhalen! Wordt op het moment van gevaarlijk vervoer de gemeente vroegtijdig geïnformeerd?
Antw. Voor het inschatten van het groepsrisico is gebruik gemaakt van de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) van het Ministerie van Rijkswaterstaat. Er worden voor de benadering van het groepsrisico verschillende aannames gedaan wat de personendichtheden betreft. Deze aannames zijn afhankelijk van de capaciteit van de mate van bebouwing in de directe omgeving van een bepaald tracédeel. De gekozen aannames zijn voor elk tracédeel een overschatting van de werkelijke personendichtheid ter plaatse, om zodoende de worstcase situatie in beeld te brengen. Ter toelichting zijn per gebied c.q. tracédeel de personendichtheden benoemd:
N206 vanaf Noordwijk tot aan kruising N206 met N443: 20 personen per hectare binnen 100 meter van de as van de weg;
N206 vanaf kruising N206 met N443 tot aan noordelijke gemeentegrens: 100 personen per hectare binnen 50 meter van de as van de weg;
N442 (geheel tracé binnen gemeente Noordwijkerhout): 100 personen per hectare binnen 50 meter van de as van de weg;
N443 (geheel tracé binnen gemeente Noordwijkerhout): 80 personen per hectare binnen 20 meter van de as van de weg.
De conclusie is dat het groepsrisico 0,1 keer onder de oriëntatiewaarde ligt en dat er derhalve geen sprake is van het overschrijden van het groepsrisico. Vanuit de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, waarin het beleid ten aanzien van vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is vastgelegd, dient in het kader van een ruimtelijk besluit (hier een bestemmingsplan) in te worden gegaan op het aspect externe veiligheid.
De Tijd is kort voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, maar we hebben al wel een gereedschapskist liggen in de vorm van een kadernotitie. Dit is niet bindend (niet vastgesteld) maar de Greenport-gemeenten zullen met elkaar de in dit stuk afgesproken koers volgen. Er wordt vanuit de commissie voor gepleit om aan de voorkant van het proces in bij voorbeeld enkele bijeenkomsten te discussiëren over de kaders (benen-op-tafel-overleg), dus op een vrije manier van gedachten wisselen. Wat voorligt is ingewikkeld, maar bij voorbeeld een korte oplegnotitie kan helderheid verschaffen.
Antw. Het geluid uit de commissie is duidelijk, meepraten aan de voorkant van het proces in plaats van aan het eind bij de vaststelling. Bij de markconsultatie en het verdere aanbestedingsproces heeft de communicatie c.q. hoe betrek je het algemeen bestuur en de stakeholders, bedrijven en burgers actief in het proces, bijzondere aandacht
gekregen. Hiervoor is ook een communicatieplan opgesteld dat zodanig is opgesteld dat aan de wens voldaan gaat worden.
De digitale toezending van de stukken is lastig te lezen. Voorgesteld wordt om de stukken op papier te handhaven en samen met het basisplan in de raadskamer ter inzage te hebben liggen.
Antw. De plannen met bijbehorende stukken zullen ook in de raadskamer worden gelegd.
De te maken kosten zijn verhaalbaar en niet verhaalbaar, hoe is dit te verklaren?
Antw. Dit is afhankelijk van bij voorbeeld het gegeven of er ten aanzien van een wijziging nog gebouwd gaat worden, dan gaan de kosten mee als kosten voor planwijziging in de te heffen bouwleges. Er zijn ook planwijzigingen die niet in rekening kunnen worden gebracht, omdat we dit vanuit de gemeente c.q. algemeen belang doen. Deze kosten drukken dan direct op het budget voor de planwijziging. Kortom daar waar kosten te verhalen zijn worden ze verhaald.
Hoe zit het nu met het wel of niet bouwen op zogenoemde terpen?
Antw. Het doel van het redactioneel gewijzigde begrip "Peil", is het tegengaan van ongewenste terpen in het landschap, omdat kunstmatige terpen niet positief bijdragen aan de belevingswaarde van het buitengebied van de gemeente. Uitgangspunt is het maaiveld. Met het opnemen van een norm bestaat de kans dat ieder initiatief om een woning te bouwen al uitgaat van een terp die minimaal 1 m. hoog is.
Is daarmee de begripsomschrijving van het "Peil", zoals beschreven in artikel 1, lid 53 (begrip "Peil") star. Het antwoord hierop is nee. Indien uit het oogpunt van de waterhuishouding wordt onderbouwd dat zonder ophoging een bouwplan niet realiseerbaar is, kan mits goed gemotiveerd afgeweken worden van art 1, lid 53. We hebben het hier dan over een stukje bouwtechniek, waarbij de noodzaak aanwezig moet zijn om verhoogd te bouwen. Het doel is dus tegengaan van bouwen op terpen, maar indien bouwtechnisch nodig, kan opgehoogd gebouwd worden, maar dan is het meer maatwerk geworden. De huidige redactie van het begrip "Peil" voorziet daarin.
Hoe ziet dan de planning eruit voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied 2015?
Antw. Fase/onderdeel
Inleverdatum bureau
Datum gemeente
Inventarisatie Voorontwerp bestemmingsplan 1e concept 2e concept Definitieve versie
4 augustus 2014 25 augustus 2014 3 september 2014
Advies B&W voorontwerp
11 september 2014
College vergadering
16 september 2014
Raadscommissievergadering
1 oktober 2014 (extra)
Ter inzage voorontwerp bp
8 okt t/m 18 nov 2014
Inspraakverslag Conceptverslag Definitief verslag
2 december 2014 22 december 2014
Advies B&W inspraak + ontwerp
29 december 2014
College vergadering
6 januari 2015
Raadscommissievergadering
20 januari 2015
Ontwerpbestemmingsplan
21 januari 2015
Ter inzage ontwerp bp Nota van zienswijzen Conceptnota Definitieve nota
22 januari 2015 (testen) 28 jan t/m 10 mrt 2015
16 mrt 2015 23 mrt 2015
Advies B&W nota + bp
26 mrt 2015
College vergadering
31 mrt 2015
Raadscommissievergadering
16 april 2015 (res)
Vaststellen bestemmingsplan raad
23 april 2015
Vastgestelde versie bp
24/25 april 2015