Nota van zienswijzen, behorend bij bestemmingsplan buitengebied Asten 2008 (vastgesteld 7 juli 2009)
1. Achterbos 24 De heer/ mevrouw M. van Zeeland (ROBA Milieu), namens de heer H. van Zeeland, Achterbos 24, 5721 SW Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Het agrarisch bouwblok zal conform de ► De reclamant verzoekt om vergroting van het doorlopen vrijstellingsprocedure worden vergroot. huidig toegekend agrarisch bouwblok teneinde zijn bedrijfsontwikkelingsplannen (oprichten van twee nieuwe varkensstallen, een opslagloods voor vaste mest en een mestsilo) te kunnen realiseren. Voor de voorgestane plannen is in maart 2008 reeds een milieuvergunning verleend en wordt momenteel een vrijstellingsprocedure (artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening) doorlopen. De reclamant verzoekt hier rekening mee te houden en de vrijstellingsprocedure af te ronden zodat het gewenste bouwblok als zodanig in het definitief bestemmingsplan kan worden opgenomen. ► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota ► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de inspraak en vooroverleg wenst de gemeente bestaande agrarische bouwblokken ontheven agrarische bouwblokken uit te zonderen van de van een aanlegvergunningsplicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat onderzoeksplicht voor de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn voor bouwplannen met een oppervlakte van de agrarische bouwblokken ontheven van de meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de het verkrijgen van een ontheffing dient op basis bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier van (archeologisch) onderzoek te worden niet op aangepast. Betreffende bouwregels aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, zullen alsnog worden aangepast, opdat danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel archeologische verwachtingswaarde. ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee brengt. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok aan de Achterbos 24 worden uitgebreid, conform de doorlopen vrijstellingsprocedure. Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
1
In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
2. Beekstraat 20 De heer/mevrouw Veenstra, Beekstraat 20, 5711 DJ Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Het perceel Beekstraat 20 heeft in het ► De reclamant maakt bezwaar tegen de vigerende bestemmingsplan de bestemming voorgenomen wijziging in het bestemmingsplan voor één van de twee kadastrale percelen aan de ‘agrarische bedrijven’. Omdat er geen sprake meer is van een agrarisch bedrijf en de locatie Beekstraat 20 te Asten. De reclamanten zijn van mening dat hun activiteiten passen in het huidige niet duurzaam geschikt wordt geacht voor agrarische ontwikkeling zal er voor het perceel bestemmingsplan bedoeld voor perceelnummer een woonbestemming met de aanduiding VAB 1003. De reclamanten verzoeken de wijziging (voormalig agrarische bedrijfslocatie) worden voor perceel nummer 1003 niet door te voeren. opgenomen. De reclamanten hebben voor perceel nummer Ter plekke worden grondverzet activiteiten 1002 geen bezwaar om deze te wijzigen in een uitgevoerd. Om een bestemmingswijziging naar woonbestemming. niet-agrarische bedrijvigheid te realiseren dient aan diverse criteria te worden voldaan en dient vooraf een belangenafweging plaats te hebben gevonden of met voorgenomen bestemmingswijziging bestaande functies en belangen onevenredig aangetast worden. In de juridische regeling zal een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen om de bestemming van VAB-locaties, onder voorwaarden, te kunnen wijzigen in bijvoorbeeld ‘Bedrijf-agrarisch verwant’. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal de woonbestemming worden voorzien van een VAB-aanduiding. In de regels wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de woon (VAB) bestemming omgezet kan worden in een niet-agrarisch bedrijf.
3. Beemdstraat ong. Eerste Volkstuin Vereniging Asten (EVVA) p/a Mevrouw Boeren (E.V.V.A.), Daliastraat 42, 5721 EM Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De volkstuinen aan de Koestraat vallen buiten ► De reclamant vraagt zich af of het gestelde in de plangrenzen van onderhavig artikel 13 (Recreatie-Volkstuinen) alleen van bestemmingsplan. De regels die opgenomen zijn toepassing is op de tuinen in Asten Heusden in het bestemmingsplan zijn alleen van en waarom er geen gelijke regels worden toepassing voor bestemmingen die binnen de opgesteld voor de volkstuinen op het plangrenzen vallen van het bestemmingsplan. grondgebied van Asten. Gemeente Asten streeft wel naar zo veel mogelijk uniformiteit voor bestemmingen binnen
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
2
het grondgebied van Asten. Bij het opstellen van de actualisatieplannen voor de overige gebieden binnen de gemeente Asten zal zo veel mogelijk afstemming plaatsvinden. Aanvullend merkt de gemeente op dat er de bij verplaatsing van de volkstuinen in Heusden afspraken gemaakt zijn die nu vertaald worden in het bestemmingsplan. ► In artikel 13.2.a wordt gesproken over erf afscheidingen met een maximale hoogte van 1 meter. De volkstuin aan de Koestraat in Asten en de volkstuin aan ’t Hoekske in Heusden, hebben echter nu reeds een erfafscheiding van 2,5 meter, gemaakt van standaard hekwerk zoals gebruikt wordt voor bijvoorbeeld sportvelden. De reclamanten verzoeken om duidelijk aan te geven dat de afscheiding rond de gezamenlijke tuinen van de leden, een hekwerk mag zijn in een standaard uitvoering van maximaal 2,50 meter hoog, zoals er nu staat. De reclamant is van mening dat voor de hoogte van de afscheiding tussen de tuinen van de leden onderling een hoogte van maximaal 1 meter een goede optie is.
► De juridische regeling in artikel 13 lid 2 onder a zal zodanig worden aangepast, dat de bestaande erfafscheiding rondom het volkstuincomplex 2,5 meter mag bedragen.
► De tuinders in Asten-Heusden hebben te weinig ruimte aan een gereedschapshok met een berging van 20 m². De reclamant stelt voor om per 1000 m² tuin een gezamenlijk gereedschaphok van 20 m² toe te staan, met een goothoogte van 3,5 meter en een dakhelling van minimaal 20 en maximaal 40 graden.
► Conform eerder gemaakte afspraken wenst de gemeente vast te houden aan één gereedschapshok van maximaal 20 m². Algemeen provinciaal beleidsuitgangspunt in het landelijk gebied vormt het streven naar ruimtelijke kwaliteit en behoud van het contrast tussen het stedelijke en landelijke gebied. Hiertoe dient onnodige verstening evenals verrommeling in het buitengebied te worden tegengaan. Bij verplaatsing van de volkstuinen in Heusden is tussen de EVVA en de gemeente overeengekomen dat er één gezamenlijk gereedschapshok is toegestaan. De EVVA heeft aangegeven dat een gereedschapshok van 6 m² voldoende zou zijn. Na overleg met het bestuur van EVVA is een oppervlakte van 20 m² opgenomen in het bestemmingsplan, wat een aanmerkelijk verruiming is.
► Het is de bedoeling om op de tuinen aan de Koestraat (als die daar mogen blijven) alle bestaande hokken te verwijderen en standaard bergingen te plaatsen waar niets meer tegen aan gebouwd of gezet mag worden. Deze bergingen
► Betreffend complex maakt geen onderdeel uit van onderhavig bestemmingsplan.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
3
zullen het aanzien van de tuin verbeteren mede omdat ze door de het bestuur worden geplaatst en beheerd. ► De reclamant verzoekt om voor tuinders die op hun tuin een aantal kippen willen houden, een artikel op te nemen.
► Gemeente Asten is van mening dat huisdieren niet thuishoren op een volkstuinencomplex. Er is onvoldoende toezicht ter plaatse. Tevens wil gemeente Asten geen extra bebouwing toestaan om de huisdieren te kunnen huisvesten.
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regels zal in artikel 13 lid 2 onder a de maximum hoogte van de erfafscheiding worden verhoogd tot 2,5 meter conform het bestaand gebruik.
4. Behelp 13 De heer Beijers, Behelp 13, 5725 TG Heusden Zienswijze ► De reclamant wil zijn agrarisch bouwblok met nevenactiviteit wijzigen in een recreatieve bestemming met mogelijkheden tot uitbreiding van de camping en het voeren van recreatieve (dag) activiteiten. Dit is momenteel niet mogelijk door de geurcirkel van het perceel van Behelp 11. Indien betreffende agrarische bestemming van de buurman gewijzigd kan worden gaat de reclamant ervan uit dat de gemeente Asten alles in het werk stelt om mee te werken aan de voorgestane bestemmingswijziging van het bouwblok op de Behelp 13.
Standpunt gemeente ► De gemeente staat in beginsel niet onwelwillend tegenover de voorgenomen omschakeling naar een camping ter plekke. Gelet op de situering van de locatie binnen de geurcontour van de naburig gelegen intensieve veehouderij is echter vooralsnog voorgenomen omschakeling nog niet mogelijk.
► De reclamant maakt bezwaar tegen het gestelde in artikel 3.5.5., waarin wordt geregeld dat verblijfsrecreatieve activiteiten in de vorm van kampeermiddelen en stacaravans niet zijn toegestaan.
► Artikel 3.5.5 ziet specifiek toe op de mogelijkheid tot ontplooiing van een inpandige recreatieve nevenactiviteit. Voor de realisering van een zogeheten mini-camping als nevenactiviteit is een andere wijzigingsbevoegdheid opgenomen (artikel 3.5.7). Op basis van deze wijziging kunnen ook kampeermiddelen worden toegestaan. Mede gelet op de mogelijke negatieve ruimtelijke impact worden stacaravans bij mini-campings conform het gemeentelijke recreatief beleid in zijn algemeenheid niet toegestaan.
► Verder verzoekt de reclamant om in het plan de mogelijkheid te bieden om ondersteunende horeca met verkoop van licht alcoholische dranken toe te staan.
► Ten behoeve van de toegestane ontplooiing van recreatieve nevenactiviteiten is onder voorwaarden ook ondersteunende horeca toegestaan.
► De reclamant is van mening dat de toegestane
► Gelet op het feit dat de sanitaire voorzieningen
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
4
ruimte van 50 m², (zoals beschreven in artikel 3.5.7) te klein is om een goed functionerende sanitaire ruimte te realiseren. Naast normale douchecabines zijn vaak ook familiedouches gewenst. Verder is de vraag voor aangepaste accommodaties voor minder valide personen groot. Tevens bevinden de was- en afwaseenheden zich in de sanitaire ruimtes.
enkel ten behoeve van een minicamping worden toegestaan wordt de beperkte omvang hiervoor toereikend geacht. Indien grootschaligere sanitaire voorzieningen noodzakelijk worden geacht, is veelal sprake van een groter schaalniveau qua aard en omvang van de recreatieve activiteit dat omschakeling en bestemmingswijziging naar een (reguliere) camping overwogen dient te worden.
► De reclamant maakt bezwaar tegen de begripsaanduiding van de trekkershut en de te beperkte maximale oppervlakte van de trekkershut. De omschreven situatie is volgens de reclamant van een dermate geringe comfort dat geen enkele klant voor deze overnachtingwijze zal kiezen. De recreant van tegenwoordig eist enig gering comfort in de vorm van sanitaire voorzieningen en een fatsoenlijk bed (dit is bij een totaal oppervlak van 20 m² haast niet mogelijk).
► Een trekkershut betreft primair een primitieve overnachtingsplaats ter vervanging van een tent. Het betreft een specifieke niche-groep in het recreatief aanbod, dat gelet op het extensief en kleinschalig karakter in zijn algemeenheid passend wordt geacht in het buitengebied. Grootschaligere verblijfsrecreatieve voorzieningen worden niet op voorhand geweigerd, maar dergelijke initiatieven dienen wel nader te worden getoetst op de mogelijke effecten in de naaste omgeving en te worden afgewogen met overige belangen in het buitengebied.
► In artikel 4.5.7.b is beschreven dat er slechts kampeermiddelen zijn toegestaan met een niet permanent karakter. De reclamant is van mening dat ook stacaravans moeten worden toegestaan.
► Conform gemeentelijk beleid, zoals neergelegd in de gemeentelijke nota Recreatie en Toerisme, wordt plaatsing van stacaravans op een mini-camping, mede vanuit landschappelijk oogpunt, niet toegestaan. Dit is overigens in overeenstemming met beleid van naburige gemeenten. Indien plaatsing van kampeermiddelen met een meer permanent karakter gewenst is kan omschakeling en bestemmingswijziging naar een (reguliere) camping overwogen worden.
► Artikel 3.5.7 geeft weer dat slechts tot 50 meter buiten het bouwblok kampeermiddelen zijn toegestaan. De reclamant is van mening dat kampeermiddelen over het gehele terrein van de minicamping geplaatst moeten kunnen worden. De reclamant verzoekt daarom het bouwblok aan de Behelp 13 te herzien en aan te passen ter grootte van het hele perceel.
► Betreffende regeling is opgenomen om een bepaalde concentratie van recreatieve voorzieningen te waarborgen. Een mini-camping is nadrukkelijk bedoeld als nevenactiviteit, die (ook ruimtelijk) ondergeschikt dient te zijn aan de bestaande agrarische hoofdfunctie. Indien een groter terrein benut dient te worden voor kampeermiddelen dient omschakeling en bestemmingswijziging naar een (reguliere) camping overwogen te worden.
► Artikel 4.2.4 geeft aan dat er voor het bedrijf aan de Behelp 13 een minicamping is gevestigd met maximaal 15 standplaatsen. Aangezien het
► Gelet op de situering in het recreatief ontwikkelingsgebied zal het toegestane aantal standplaatsen in artikel 4.2.4 ter plaatse worden
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
5
verhoogd van 15 naar 25 standplaatsen. perceel zich in een recreatief ontwikkelings- en verwevingsgebied bevindt, komt het bedrijf in aanmerking voor 25 standplaatsen in plaats van 15. Gevolgen voor het bestemmingsplan In artikel 4.2.4 zal het aantal standplaatsen worden verhoogd van 15 naar 25 standplaatsen.
5. Bergdijk 38 De heer van Groningen (Den Hollander Advocaten), namens de heer Deelen, Mgr. den Dubbeldenstraat 47, 5721 AC, Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► In het kader van een goede ruimtelijke ► De reclamant heeft aan het adres Bergdijk 38 ordening dient bij de toekenning van een te Asten een productiegerichte paardenhouderij. bestemming voldoende zicht te zijn op de Het toegekende bouwblok wordt van mogelijkheid van realisering van de toegekende onvoldoende omvang geacht om daarin alle bestemming. Mocht (onverhoopt) de voorzieningen te kunnen realiseren. Voorts is de aangevraagde milieuvergunning niet verleend oprichting van een bedrijfswoning niet kunnen worden dan kunnen ook voorgestane toegestaan. voorzieningen en bouwwerken niet worden De reclamant verzoekt het bouwblok reeds opgericht en wordt daarmee de gewenste overeenkomstig de bij de milieuaanvraag uitbreiding van het agrarisch bouwblok behorende tekening uit te breiden. overbodig. De milieu melding is momenteel nog in behandeling. Het bestemmingsplan biedt middels een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid de mogelijk om het agrarisch bouwblok in een later stadium alsnog uit te breiden. Daarnaast heeft de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen geconcludeerd dat de huidige activiteiten nog kleinschalig van opzet zijn. In fiscaal opzicht is aangegeven dat nog geen sprake is van een bedrijfsvoering. Voorts dient een deelname aan vanuit wetgeving vereiste registraties nog te worden opgestart. De huidige omvang van het toegekende agrarisch bouwblok biedt reeds zeer ruime ontwikkelingsmogelijkheden voor de toegestane bedrijfsvoering, derhalve wordt een verdere bouwblok vergroting niet noodzakelijk geacht. ► Daarnaast verzoekt reclamant om alsnog het oprichten van een bedrijfswoning aan de Bergdijk 38 mogelijk te maken. In de gemeentelijke reactie, zoals beschreven in de commentaarnota, wordt uitgegaan van een AAB-advies (d.d. 10 10 07), dat was gebaseerd op een andere uitgangssituatie. Inmiddels zijn de plannen definitief en volgt daaruit dat de omvang van het bedrijf bij aanvang al volwaardig is. Het aantal
► Naar aanleiding van de gewijzigde en geconcretiseerde plannen is een nieuw AABadvies aangevraagd met betrekking tot volwaardigheid van het bedrijf en de noodzakelijkheid van een bedrijfswoning. De adviescommissie merkt op dat een bedrijfsmatige bedrijfsvoering ter plaatse nog opgestart dient te worden. De toekomstige aard
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
6
boxen in combinatie met de overige voorzieningen bevestigen dit. De als gering te duiden afstand tussen de huidige woning en de planlocatie wordt te groot geacht om de paardenhouderij op juiste wijze te exploiteren. Bovendien zijn afgelopen jaar twee merries op onderhavige locatie sexueel misbruikt. Dit heeft de wens verder versterkt om permanent toezicht te kunnen houden op de dieren middels oprichting van een bedrijfswoning ter plekke.
en omvang van de bedrijfsvoering is in dit stadium, nog afgezien van de onzekerheid die inherent is aan de uitvoering van toekomstgerichte plannen, onduidelijk. De adviescommissie is derhalve van mening dat realisatie van een bedrijfswoning niet noodzakelijk is. In de toekomst kan op basis van de stand van zaken van de bedrijfsvoering op dat moment, een hernieuwde overweging plaats vinden ten aanzien van de noodzaak van een bedrijfswoning.
Gevolgen voor het bestemmingsplan -
6. percelen Asten E 3025, P 78, P129, P130, P 82, P528, P 530, P531, P 997, P998, P1145, P1454, P 1456, M 147, M148 De heer Leenders, Bosweg 3, 5725 TE Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► De gemeente is voornemens tot het opstellen ► De reclamant maakt bezwaar tegen de maximale grondbewerkingsdiepte van 30 cm. De van een eigen gemeentelijke archeologische beleidskaart. In de toekomst zal deze reclamant teelt op bovengenoemde percelen gemeentelijke archeologische beleidskaart het schorseneren. Hierbij moet de grond vooraf tot toetsingskader kunnen vormen voor het al dan 80 cm diep gewoeld worden. Door de beperking niet verlenen van aanlegvergunningen en van 30 cm werkdiepte wordt de reclamant vergrotingen van een bouwblok en dergelijke. beperkt in de uitoefening van zijn akkerbouwactiviteiten. De reclamant moet dan bij Betreffende kaart is momenteel echter nog niet iedere afwijking van de toegestane werkdiepte, in gereed en kan derhalve ook nog niet als basis dienen voor de op te nemen dubbelbestemming het kader van de archeologie, een in dit bestemmingsplan. vergunning/ontheffing aan vragen. Dit geeft voor de reclamant extra administratieve lasten. De De juridische regeling in het bestemmingsplan reclamant wijst erop dat hij al sinds 1986 de zal evenwel zodanig geredigeerd worden, dat na grond tot 80 cm diep bewerkt; door de vaststelling van de nieuwe gemeentelijke vermenging van de grond zal de archeologische archeologische beleidskaart, het waarde hierdoor laag zijn. bestemmingsplan buitengebied hier middels een De reclamant stelt als oplossing voor om voor de binnenplanse wijziging op afgestemd kan archeologisch verstoorde percelen een vrijstelling worden. Indien uit de gemeentelijke archeologische beleidskaart is gebleken dat ter te geven voor bewerkingen dieper dan 30 cm of plekke geen archeologische waarden te een eenvoudige procedure m.b.t. het verkrijgen verwachten zijn kan daarmee eventueel van de vrijstelling in het kader van de ontheffing van de nadere aanlegvergunningplicht archeologie. worden verleend. Naar verwachting zal het archeologiebeleid en bijbehorende kaart eind dit jaar, begin volgend jaar worden vastgesteld. Middels een eenmalige aanvraag voor een aanlegvergunning kan, mits schriftelijk aantoonbaar dat ter plekke in het verleden
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
7
daadwerkelijk reeds grootschalige bodemverstorende ingrepen hebben plaats gevonden, voor alle betreffende gronden een aanlegvergunning worden verleend. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
7. Broekstraat 2a De heer en mevrouw Aarts, Broekstraat 2a, 5725 TL Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► De reclamanten hebben schriftelijk en mondeling verzocht hun agrarisch bouwblok van vorm te veranderen om de bouw van gras- en maïssleufsilo’s mogelijk te maken. De gemeente heeft hierop geantwoord dat een daarvoor geldige vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet noodzakelijk is. De reclamanten beschikken sinds 27 september 1993 over de huidige milieuvergunning. De reclamanten hebben in 2008 een AmvB melding gedaan voor het houden van meer koeien, maar omdat de verleende vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet van 11 januari weer ingetrokken is (na bezwaar van de werkgroep Behoud de Peel), kunnen zij deze uitbreiding niet realiseren.
► Voor de uitbreiding van het agrarisch bouwblok ten behoeve van de oprichting van gras- en maïssleufsilo’s is een natuurbeschermingswet vergunning aangevraagd. De verwachting is dat betreffende vergunning voor definitieve vaststelling van het bestemmingsplan kan worden verleend. Het agrarisch bouwblok zal hier op worden aangepast.
De eveneens voorgenomen realisering van gras en maïs sleufsilo’s leidt niet tot uitbreiding van vee en een hogere ammoniak uitstoot. De reclamanten hebben de provincie derhalve verzocht een vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet te verlenen voor de bestaande rechten. De reclamanten verzoeken het bestemmingsplan aan te passen conform de gewenste vorm en uitbreiding van het bouwblok. ► De reclamanten maken bezwaar tegen de (mogelijke) realisering van natuur op meerdere van hun percelen als gevolg van de gebiedsvisie de Witte Bergen. Reclamanten vrezen aan alle kanten te worden ingesloten door natuur, wat de bedrijfsontwikkeling niet ten goede zou komen. Volgens de reclamanten is de realisering van deze natuur weliswaar op vrijwillige basis, maar
► De gebiedsvisie vormt een onderliggend document voor het bestemmingsplan Buitengebied en bestemmingsplan Project Gezandebaan. Zoals reclamant zelf al aangaf kan de eventuele realisering van nieuwe natuur ook op zijn gronden enkel plaatsvinden op basis van vrijwilligheid. Dit staat onder meer beschreven in de toelichting in paragraaf 4.3
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
8
staat dit nergens als zodanig beschreven.
natuurwaarden onder het kopje ‘te ontwikkelen nieuwe natuur’ en ‘ecologische verbindingszones’. Dit is in de regels onder meer terug te vinden in artikel 5.6.9 onder a (gronden aangeduid als ‘tevens natuurparel’), artikel 24.4 onder d (ten behoeve van nieuwe landschapselementen en/of bos) en artikel 24.5 onder a (ten behoeve van natuurontwikkeling).
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok aan de Broekstraat 2a, conform de verleende milieuvergunning en aangevraagde bouwvergunning worden uitgebreid.
8. Buizerdweg 1 De heer Joosten, Buizerdweg 1, 5721 RV Asten Zienswijze ► In het ontwerpbestemmingsplan heeft het perceel van de reclamant de bestemming ‘wonen’. De reclamant stelt dat hij op het betreffende perceel reeds 25 jaar een autobedrijf heeft, waarvoor hij in het verleden diverse milieumaatregelen (opgelegd door provincie en gemeente) heeft moeten nemen. Tevens heeft hij op 2 april 2007 een hinderwetvergunning aangevraagd voor het autobedrijf en een nieuw te bouwen schapenstal. Naar aanleiding van de hierop binnengekomen zienwijzen heeft de reclamant een rapport fijnstof (31 oktober 2008) en een akoestisch rapport (12 december 2008) ingediend. Uit deze rapportages kan worden geconcludeerd dat beide milieuaspecten (fijnstof en geluid) binnen de wettelijke milieunormen blijven. De reclamant verzoekt, vooruitlopend op de milieuvergunning, de bestemming te handhaven voor het agrarisch gedeelte en het autobedrijfgedeelte te veranderen in een bedrijfsmatige bestemming.
Standpunt gemeente ► De milieuvergunning voor de nieuw te bouwen schapenstal is niet verleend kunnen worden vóór de vaststelling van het bestemmingsplan. Het perceel behoud derhalve de woonbestemming maar krijgt wel een aanvullend aanduiding VAB, aangezien het wel een voormalige agrarische bedrijfslocatie betreft. Middels een (binnenplanse) wijzigingsbevoegdheid wordt in het plan de mogelijkheid geboden voor een toekomstige omschakeling naar een agrarisch bedrijf, indien de milieuvergunning alsnog verleend is. De activiteiten met betrekking tot het garagebedrijf betreffen niet-agrarische activiteiten, die in beginsel niet thuis horen in het buitengebied. Conform provinciaal beleid is omschakeling naar een niet-agrarisch bedrijf ter plekke (in AHSlandschap, onderdeel van Regionale Natuur- en LandschapsEenheid) niet mogelijk. Ter plekke worden reeds geruime tijd (begin jaren ’90) onderhoudswerkzaamheden aan auto’s uitgevoerd. De gemeente heeft genoemde activiteit d.d. 02 05 90 opgemerkt. Ondanks strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan zijn de garage-activiteiten ter plekke door de gemeente toegestaan, (zie brief d.d. 27 06 ’97). In betreffende brief is evenwel nadrukkelijk aangegeven, dat uitbreiding van de genoemde garage-activiteiten nadrukkelijk niet is toegestaan. De huidige garage activiteiten kunnen op basis van het overgangsrecht ter
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
9
plekke binnen de woonbestemming worden voortgezet. De nieuwe milieu-aanvraag betreft geen uitbreiding van activiteiten. De garage activiteiten worden iets ruimer opgezet (ca. 3 meter breder), maar er is nog steeds slechts 1 hefbrug aanwezig. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal de woonbestemming worden voorzien van een VAB-aanduiding. In de regels wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de woon (VAB) bestemming omgezet kan worden in een niet-agrarisch bedrijf.
9. Buizerdweg 3 en Buizerdweg 4 De heer/mevrouw Van de Mortel (ROBA Milieu), namens de heer Adriaans, Buizerdweg 3 5721 RV Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De vigerende bouwrechten van onderhavig ► In het (voor)ontwerp bestemmingsplan is de agrarisch bouwperceel zijn vastgelegd in de oppervlakte van het agrarisch bouwblok van het (correctieve) herziening bestemmingsplan perceel Buizerdweg 3 aanzienlijk kleiner dan de ‘Buitengebied 2003’, te weten de bestaande oppervlakte ervan in het huidige bebouwing in 2003 + 15% uitbreiding van die bestemmingsplan buitengebied Asten 1998. bestaande bebouwing. Met de voorgestelde begrenzing van het bouwblok worden de uitbreidingsmogelijkheden De omvang van het agrarisch bouwblok zoals van het bedrijf van de reclamant (sloop en opgenomen in het bestemmingsplan herbouw bestaande jongveestal en loods en buitengebied 1998 heeft nooit rechtskracht oprichting van een nieuwe rundveestal) zeer gekregen. De provincie heeft immers in haar beperkt. goedkeuringsbesluit van het bestemmingsplan ‘ De reclamant verzoekt derhalve de begrenzing Buitengebied 1998’ goedkeuring onthouden aan aan te passen conform het vigerende bouwblok de omvang van grotendeels alle agrarische in het bestemmingsplan buitengebied uit 1998. bouwblokken, die niet zijn gesitueerd in ‘agrarisch gebied (artikel 1.7)’, waaronder onderhavig bouwblok, dat was gesitueerd in ‘agrarisch gebied met vogelkundige waarden (art. 1.5)’. Voor de toekenning van de agrarische bouwblokken zijn de vigerende bouwrechten, zoals opgenomen in de correctieve herziening bestemmingsplan buitengebied 2003 gerespecteerd. Bij de toekenning van deze bouwblokken is tevens rekening gehouden met eventueel reeds verleende bouw- en/of milieuvergunningen. ► De reclamant verzoekt om het vigerende bouwblok 20 meter aan de zuidwestelijke zijde te
► Het betreft een grondgebonden agrarisch bedrijf, dat is gesitueerd in de groene
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
10
verlengen (in verband met uitbreiding ruwvoeropslag). Dit eventueel in combinatie met het laten vervallen van 10 meter van de bouwblokgrens aan de Buizerdweg, zodat de oppervlakte niet toeneemt. Aangezien de uitbreidingsplannen nader concreet zijn uitgewerkt, dient de begrenzing van het gewenste bouwblok enigszins gewijzigd te worden. Blijkens een nagezonden brief (d.d. 24 03 09) dient voor de voorgenomen realisering van de geplande nieuwe jongveestal / machineloods het agrarisch bouwblok verschoven te worden in noordoostelijke richting. De geplande her- en nieuwbouw zal gefaseerd worden uitgevoerd. Begin 2009 wordt een melding Besluit landbouw milieubeheer ingediend voor de sloop- en herbouw van de jongveestal en loods. De bouw van de nieuwe melkveestal volgt later. Uiterlijk in 2010 wordt aangevangen met de daarvoor benodigde vergunningenprocedures in het kader van de Wet milieubeheer en Natuurbeschermingswet. ► De reclamant exploiteert aan de Buizerdweg 4 een rundveehouderij. Ook de oppervlakte van dit bouwblok is in het ontwerp bestemmingsplan aanzienlijk kleiner dan de oppervlakte ervan in het huidige bestemmingsplan buitengebied Asten 1998. Reclamant verzoekt om de begrenzing van dit bouwblok in het definitieve bestemmingsplan aan te passen conform het vigerende bouwblok, teneinde toekomstige uitbreidingsmogelijkheden te houden.
hoofdstructuur, subzone leefgebied struweelvogels. Betreffende locatie is in het ontwerp bestemmingsplan voorzien van een agrarisch bouwblok van ca 1 ha. De fasegewijze uitbreiding in acht nemend zal het agrarisch bouwblok, zoals toegekend in het ontwerp bestemmingsplan, in geringe mate in oostelijke richting uitgebreid worden, opdat de sloop- en herbouw van de jongveestal en loods binnen het nieuw toegekende agrarisch bouwblok mogelijk wordt. Voor de oprichting van de nieuwe melkveestal en verdere uitbreiding van de ruwvoeropslag biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid te zijner tijd, indien ook zekerheid is verkregen over de verlening van de vereiste Natuurbeschermingswetvergunning middels een (binnenplanse) wijzigingsmogelijkheid het agrarisch bouwblok verder te vergroten tot maximaal 1,5 ha.
► De vigerende bouwrechten van onderhavig agrarisch bouwperceel zijn vastgelegd in de (correctieve) herziening bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003’, te weten de bestaande bebouwing in 2003 + 15% uitbreiding van de bestaande bebouwing. De omvang van het agrarisch bouwblok zoals opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied 1998 heeft nooit rechtskracht gekregen. De provincie heeft immers in haar goedkeuringsbesluit van het bestemmingsplan ‘ Buitengebied 1998’ goedkeuring onthouden aan de omvang van grotendeels alle agrarische bouwblokken, die niet zijn gesitueerd in ‘agrarisch gebied (artikel 1.7)’, waaronder onderhavig bouwblok, dat was gesitueerd in ‘agrarisch gebied met vogelkundige waarden (art. 1.5)’. Voor de toekenning van de agrarische bouwblokken zijn de vigerende bouwrechten, zoals opgenomen in de correctieve herziening bestemmingsplan buitengebied 2003
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
11
gerespecteerd. Bij de toekenning van deze bouwblokken is tevens rekening gehouden met eventueel reeds verleende bouw- en/of milieuvergunningen. Het bestemmingsplan biedt middels een (binnenplanse) wijzigingsmogelijkheid de mogelijkheid het agrarisch bouwblok te vergroten tot maximaal 1,5 ha, indien hier concrete uitbreidingsverzoeken cq. bouwaanvragen voor worden ingediend. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het huidig toegekende agrarisch bouwblok aan de Buizerdweg 3 ca. 10 m in oostelijke richting worden uitgebreid, teneinde de voorgenomen herbouw van de jongveestal te kunnen realiseren.
10. Busselseweg 7 De heer Swinkels, Busselseweg 5, 5721 PB Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De juridische regeling zoals reeds in het ► De reclamant refereert aan een eerder ontwerp bestemmingsplan opgenomen is reeds gesprek dat op 6 juni 2008 is gevoerd met afgestemd op de eerder gemaakte afspraken. ondermeer de verantwoordelijke wethouder, de Ter plaatse van de locatie mag maximaal 400 m2 ambtenaren van de gemeente, de recreatie ondernemer en de buurtbewoners. Hierbij is worden benut voor de groepsaccommodatie, afgesproken dat de al gerealiseerde abusievelijk was in het ontwerp bestemmingsplan recreatievoorzieningen voor 40 slaapplaatsen en 450 m2 opgenomen. Dit zal alsnog worden 25 kampeerplaatsen gelegaliseerd mogen gecorrigeerd. Maximaal 250 m2 mag worden worden. benut voor verblijfsrecreatieve voorzieningen In een latere brief (18 november 2008) is echter (slaapkamers en sanitaire voorzieningen). De tevens kenbaar gemaakt dat er ter plaatse 450 overige 150 m2 mag worden benut voor m² aan bebouwing wordt toegestaan, waarvan bijvoorbeeld een ontvangstruimte en/of maximaal 250 m² voor verblijfsrecreatie benut slechtweervoorziening. Er mogen geen losse mag worden. Zo blijft er 200 m² over om feesten of partijen worden georganiseerd. eventueel een feestzaal of iets dergelijks te Daarnaast zal worden opgenomen dat maximaal realiseren. De reclamant maakt hiertegen 40 slaapplaatsen ten behoeve van de bezwaar omdat dit volgens hem niet is kampeerboerderij zijn toegestaan. Tenslotte is ter afgesproken. plekke een (mini-)camping toegestaan met een maximum van 25 plaatsen. ► De reclamant verzoekt verder om de afgesproken maatregelen m.b.t. geluidsoverlast op te nemen in de vergunning.
► Ten behoeve van de vermindering van de eventuele geluidsoverlast zal een aarden wal worden aangelegd, waarvoor reeds een aanlegvergunning is aangevraagd, die de gemeente zo spoedig mogelijk zal verlenen. Daarnaast zal een muur worden opgericht. Dit is evenwel pas mogelijk als onderhavig bestemmingsplan in werking is getreden.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
12
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de juridische regeling mbt de groepsaccommodatie zal de toegestane bebouwingsoppervlakte worden aangepast van 450 in 400 m2. Tevens zal worden opgenomen dat maximaal 40 slaapplaatsen ten behoeve van de kampeerboerderij zijn toegestaan.
11. Busselseweg 7 De heer/mevrouw (Banning Advocaten), namens de heer Loverbosch, Busselseweg 9, 5721 PB Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De juridische regeling zoals reeds in het ►De reclamant heeft op 14 mei 2008 een ontwerp bestemmingsplan opgenomen is reeds zienswijze ingediend tegen het voornemen van afgestemd op de eerder gemaakte afspraken, de gemeente om met gebruikmaking van het art. maar zal ten behoeve van de duidelijkheid 19 lid 2 WRO medewerking te verlenen aan het worden geredigeerd. gebruik van het perceel aan de Busselseweg 7 voor verblijfsrecreatie als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf en de uitbreiding van de minicamping. Naar aanleiding van deze zienswijze is op 6 juni 2008 de afspraak gemaakt dat de procedure tot vrijstellingverlening ex art. 19 lid 2 WRO zou worden stopgezet en dat de huidige groepsaccommodatie van de heer Van den Boer zouden worden ingepast – conform de tussen partijen gemaakte afspraken – in het ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied Asten 2008, zoals vastgelegd in het “Verslag vrijstellingsprocedure Busselseweg 7”. De gemaakte afspraken zijn echter niet naar behoren vastgelegd in het ontwerpbestemmingsplan. ► Ten aanzien van de groepsaccommodatie moet een maximaal bebouwd oppervlak van 250 m², inclusief verblijfsrecreatieve voorzieningen (slaapkamers en sanitaire ruimte) worden opgenomen in plaats van 450 m².
► Ter plaatse van de locatie mag maximaal 400 m2 worden benut voor de groepsaccommodatie, abusievelijk was in het ontwerp bestemmingsplan 450 m2 opgenomen. Dit zal alsnog worden gecorrigeerd. Maximaal 250 m2 mag worden benut voor verblijfsrecreatieve voorzieningen (slaapkamers en sanitaire voorzieningen). De overige 150 m2 mag worden benut voor bijvoorbeeld een ontvangstruimte en/of slechtweervoorziening.
► Er dient in de gebruiksvoorschriften te worden vastgelegd dat maximaal 40 bedden in de groepsaccommodatie aanwezig mogen zijn .
► In de regeling zal expliciet vermeld worden dat in de groepsaccommodatie binnen het gestelde maximale bebouwingsoppervlakte maximaal 40 slaapplaatsen zijn toegestaan.
► Verder dient als onderdeel van de (gebruiks-) voorschriften te worden vastgelegd dat het parkeren volledig op eigen terrein dient plaats te
► In de regeling zal expliciet vermeld worden dat het parkeren volledig op eigen terrein dient plaats te vinden.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
13
vinden. ►Het is voor de reclamant onduidelijk of ondersteunende horeca wordt toegestaan. De reclamant is van mening dat bepaald moet worden, dat onder strijdig gebruik wordt verstaan het organiseren van losse feesten, partijen en bijeenkomsten, meer bepaald voor groepen die niet verblijven, c.q. overnachten in de groepsaccommodatie. Tevens moet bepaald worden dat het terras niet toegankelijk mag zijn voor anderen dan de campinggasten en de gasten van groepsaccommodatie.
► In de regeling zal expliciet vermeld worden dat ondersteunende horeca enkel wordt toegestaan ten behoeve van bezoekers van de groepsaccommodatie. Er mogen geen losse feesten of partijen worden georganiseerd.
►Reclamant maakt bezwaar tegen artikel 12.6.1 en artikel 12.6.2 van het bestemmingsplan, aangezien deze artikelen de mogelijkheid bieden na ontheffing 15% uit te breiden respectievelijk ook de functie te veranderen naar een publieksaantrekkende functie (bijvoorbeeld een kinderboerderij, theeschenkerij). De betrokken partijen hebben afgesproken dat de huidige omvang voor het perceel van Van den Boer bepalend is voor wat de partijen overeengekomen zijn. De reclamant vindt het gewenst dat deze ontheffingsmogelijkheid niet voor het perceel aan de Busselseweg 7 geldt.
► De bestaande situatie ter plekke wordt vastgelegd zoals afgesproken. Om in aanmerking te komen voor genoemde ontheffing moet voldaan worden aan aanvullende voorwaarden. Daarnaast geldt er een juridische (wijzigings)procedure waarin bezwaar en beroep mogelijk is. Beleidsmatig is voornoemd perceel gesitueerd in gemeentelijk recreatief ontwikkelingsgebied. De gemeente acht het op voorhand uitsluiten van enige uitbreiding dan ook niet gewenst.
► Volgens gemeentelijke berekeningen zou de huidige pomp het aanbod moeten kunnen verwerken. Er is wel het advies afgegeven om het aanbod te spreiden. Daarnaast zijn problemen gesignaleerd, die worden veroorzaakt doordat regenwater op het systeem zit. Dit zal moeten worden afgekoppeld. Mocht dit niet afdoende zijn dan zal de gemeente zorg dragen voor aanvullende regelingen. Dit gaat echter buiten de planologische regeling en de reikwijdte van dit bestemmingsplan om. Gevolgen voor het bestemmingsplan In de juridische regeling met betrekking tot de groepsaccommodatie zal de toegestane bebouwingsoppervlakte worden aangepast van 450 in 400 m2. Tevens zal worden opgenomen dat maximaal 40 slaapplaatsen ten behoeve van de kampeerboerderij zijn toegestaan. ►De reclamant merkt op dat, alvorens het bestemmingsplan vastgesteld wordt, in kaart moet worden gebracht c.q. getoetst moet worden of het perceel qua afwatering geschikt is voor groepsaccommodatie en kampeerterrein, dan wel of hiervoor nog aanvullende voorzieningen worden getroffen.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
14
12. Busserdijk 9/10 De heer van Helmond (Van Helmond Melkveebedrijf), Busserdijk 9, 5724 AM, Ommel Zienswijze Standpunt gemeente ► Het wijzigingsplan heeft t/m 29 januari 2009 ter ► Reclamant heeft concrete plannen voor het inzage gelegen. De benodigde verklaring van uitbreiden van zijn melkveebedrijf (situatieschets geen bezwaar is medio maart 2009 aangevraagd. is als bijlage bijgevoegd). Hiervoor zijn al enige Het agrarisch bouwblok wordt conform het tijd geleden een bouwvergunning en wijzigingsplan aangepast. milieuvergunning ingediend. Voor de noodzakelijke vormverandering van het agrarische bouwblok is een artikel 11 procedure in procedure. Daarnaast heeft de nieuwe milieuvergunning ter inzage gelegen vanaf d.d. 19 12 ’08. Reclamant verzoekt om het aangepaste agrarische bouwblok mee te nemen in het nieuwe bestemmingsplan. Gevolgen voor het bestemmingsplan Het agrarisch bouwblok zal conform het wijzigingsplan worden aangepast.
13. Busserdijk (ongenummerd) De heer/mevrouw Heijligers (Mts. Heijligers), Mgr. Den Dubbeldenstraat 10, 5721 AD Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Aan de Busserdijk is op het perceel van de ► Op betreffende locatie heeft in het verleden reclamant bij de rotonde een veldschuur nooit een agrarische bedrijfsbestemming gebouwd. Deze is op de plankaart van het gelegen. Gelet op het provinciaal beleid is huidige bestemmingsplan ‘Buitengebied 1998’ toekenning van een nieuw agrarisch aangeduid als (vs). Hiervoor is een bouwperceel niet toegestaan. onherroepelijke bouwvergunning verleend. Aangezien ter plekke een veldschuur is opgericht Voor de locatie is geen bouwblok opgenomen. met een onherroepelijke bouwvergunning, is in Reclamant verzoekt om een bouwblok zonder het bestemmingsplan de betreffende veldschuur woning toe te kennen. met een specifieke aanduiding opgenomen, zodat het gebruik van betreffende loods ten behoeve van opslag van machines, kunstmest en zaden, etc wel gewoon voortgezet kan worden, een en ander mede conform het vigerend bestemmingsplan. ► Reclamant maakt bezwaar tegen de wijzigingsbevoegdheid om 100 m langs de Aa de bestemming te wijzigen in natuur (artikel 24.2). Reclamant is van mening dat een van de hieraan verbonden toetscriteria ‘onevenredig geschaad’ niet objectief is vast te leggen.
► Reclamant doelt op het opgenomen toetsingscriterium ‘onevenredige belemmering van het agrarisch gebruik van de belendende agrarische percelen’. Onevenredige belemmering/aantasting is een veelvuldig voorkomend begrip in de ruimtelijke ordening. In artikel 9.7 van de toelichting wordt het betreffende begrip nader omschreven. De terminologie vraagt om een op de specifieke situatie toegesneden beoordeling. Bij de beoordeling zullen de bestaande situatie, de aanvraag, de tijdelijke gevolgen en de
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
15
toekomstsituatie tegen elkaar moeten worden afgewogen. Er mag wel sprake zijn van een aantasting/belemmering, maar deze mag niet dusdanig zijn dat de kwaliteit en/of kwantiteit van de te beschermen waarden (in dit geval het agrarisch gebruik) in te grote mate afneemt. ► Reclamant merkt verder op dat nergens gesproken wordt over een schadevergoeding voor de belendende percelen als gevolg van onkruiddruk bemestingsvrije en spuitvrije zones.
► Betreffende wijzigingsbevoegdheid kan enkel worden benut op basis van vrijwilligheid met instemming van de grondeigenaren. Eventuele aanspraken op schade vergoedingen vallen buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan en dienen middels een privaatrechtelijke overeenkomt overeen te worden gekomen.
► Reclamant vindt 100 meter aangrenzend aan de aangeduide waterloop erg fors.
► De gehanteerde 100 meter vormt een zoekzone waarbinnen gezocht wordt naar geschikte gronden nabij de aangeduide waterloop voor een adequate natuurlijke inrichting.
► Reclamant verzoekt de wijzigingsbevoegdheid ► Betreffende wijzigingsbevoegdheid kan enkel worden benut op basis van vrijwilligheid met niet op te nemen of zodanig aan te passen dat instemming van de grondeigenaren. de agrariërs er in de toekomst geen nadelige gevolgen van kunnen ondervinden. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
14. Diesdonk 45 De heer/mevrouw van Zeeland (ROBA Milieu), namens de heer van den Heuvel, Diesdonk 45 PJ Ommel Zienswijze Standpunt gemeente ► Het agrarisch bouwblok zal zodanig worden ►Reclamant verzoekt om het agrarisch vergroot zodat alle bestaande en vergunde bouwblok aan de noord- en zuidwestelijke zijde bebouwing binnen het agrarisch bouwblok is te verruimen, opdat alle bestaande bebouwing gelegen. binnen het bouwblok komt te liggen. Reclamant heeft tevens plannen om een Voor de mestsilo is reeds een melding ingediend vleesvarkensstal ten noorden van de bestaande in het kader van het besluit mestbassins. Tevens stal en twee sleufsilo’s voor de opslag van CCM is voor de mestsilo d.d. 29 maart 2007 een ten zuidwesten van de bestaande bouwvergunning verleend. Het bouwblok zal vleesvarkensstal. Reeds in maart 2008 is een zodanig worden aangepast dat de mestsilo vergunningaanvraag Wet milieubeheer binnen het bouwblok is gesitueerd. ingediend. Ook hiervoor is een verruiming van het bouwblok noodzakelijk. Een situatieschets is Aangezien de aanvraag voor een milieu bijgevoegd. vergunning ten behoeve van de voorgestane uitbreiding middels een vleesvarkensstal en een tweetal sleufsilo’s is geweigerd kan het agrarisch bouwblok (vooralsnog) hiervoor niet vergroot
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
16
worden. In het bestemmingsplan is echter wel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de voorgestane bouwblok uitbreiding middels een (binnenplanse) wijziging kan worden gerealiseerd, indien de noodzakelijke milieuvergunning alsnog verleend is. ► In de beantwoording van de gemeente op de ingediende inspraakreactie is aangegeven dat de nevenactiviteit ((vergunde) graandrogerij) als zodanig in het bestemmingsplan zou worden opgenomen. Dit is echter niet gedaan. Verzoek om de graandrogerij als toegestane nevenactiviteit alsnog op te nemen.
► De vergunde graandrogerij betreft een mobiele graandroger die alleen op eigen erf, enkel in het najaar, voor maximaal 10 weken wordt ingezet voor het drogen van graan. Dit betreft zowel eigen graan als graan van derden. Wijziging van deze vergunde graandroogactiviteiten is enkel toegestaan na schriftelijke gemeentelijke toestemming. De bestaande nevenactiviteit zal als zodanig in het bestemmingsplan worden opgenomen.
► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota ► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de inspraak en vooroverleg wenst de gemeente bestaande bouwblokken ontheven van een agrarische bouwblokken uit te zonderen van de aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is onderzoeksplicht voor de indicatieve echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de verkrijgen van een ontheffing dient op basis van bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier (archeologisch) onderzoek te worden niet op aangepast. Betreffende bouwregels aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, zullen alsnog worden aangepast, opdat danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel archeologische verwachtingswaarde. ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. Reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratieve lasten en kosten met zich meebrengt. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Reclamant verzoekt om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht. Gevolgen voor het bestemmingsplan Het agrarisch bouwblok Diesdonk 45 zal zodanig worden uitgebreid in nood- en zuidwestelijke richting, dat de bestaande vleesvarkensstal en mestsilo binnen het agrarisch bouwblok zijn gelegen. In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
17
15. Diesdonkerweg 24 De heer Koenen (Koenen Adviesbureau), namens de heer Mennen, Diesdonkerweg 24, 5724 PG, Ommel Zienswijze Standpunt gemeente ► Op onderhavige locatie wordt een agrarisch ► Reclamant zou zijn bosperceel (ruim 0.5 ha) bedrijf geëxploiteerd in de vorm van een graag voor recreatieactiviteiten gaan gebruiken, paardenhouderij, evenals een kampeerboerderij bv ten behoeve van een verruiming van het en mini-camping. aantal standplaatsen tot bijvoorbeeld 50. De locatie maakt onderdeel uit van de AHSReclamant is, ondanks dat het bos in stand blijft, ter compensatie bereid een gelijke oppervlakte te landbouw en is tevens gesitueerd in het gemeentelijk recreatief ontwikkelingsgebied. compenseren door inplanting van een gedeelte van een aan hem toebehorend perceel Gelet op de situering in het gemeentelijk landbouwgrond met een oppervlakte van circa recreatief ontwikkelingsgebied kan op eigen 1,25 ha. Het is hierbij niet de bedoeling dat terrein een verruiming tot maximaal 25 reclamant wil ‘omschakelen’. De voorgestane standplaatsen op worden toegestaan. recreatieve verruiming moet gezien worden in samenhang met de exploitatie van het agrarisch Alhoewel een verdere verruiming van het aantal bedrijf. standplaatsen op onderhavige locatie (tot 50 plaatsen) niet op voorhand afgewezen wordt dienen bij een dergelijke voorgestane verruiming alle mogelijke effecten van het voornemen op de bestaande waarden en belangen in de directe omgeving van de locatie nader te worden onderzocht en afgewogen (onder andere de situering nabij een naburig gelegen intensieve veehouderij, maar ook verkeersaantrekkende werking, ontsluiting, etc). Bovendien maakt het bosperceel onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Bij eventuele functieveranderingen hierbinnen dienen de effecten op de ecologische waarden nadrukkelijk in beeld te worden gebracht en dient te worden aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling de draagkracht van het gebied niet overschrijd en de mogelijke aantasting van de EHS op een adequate wijze elders wordt gecompenseerd. Bij een kampeerterrein van 50 standplaatsen kan niet meer zonder meer gesproken worden van een ruimtelijk en functioneel ondergeschikte functie. Concluderend kan voorgenomen standplaatsverruiming momenteel niet in het bestemmingsplan worden meegenomen, maar dienen eerst mogelijke effecten op de omgeving en de EHS nader te worden onderzocht. In het bestemmingsplan is middels een aantal wijzigingsbevoegdheden de mogelijkheid opgenomen om na afweging van belangen de
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
18
ontplooiing van recreatieve nevenactiviteiten mogelijk te maken. ►Reclamant overweegt het betreffende perceel zo mogelijk voor recreatief medegebruik in te zetten, mits de gemeente zich hiermee kan verenigen. In de beantwoording van de inspraakreactie heeft de gemeente gereageerd dat een en ander niet op voorhand is uitgesloten, maar dat een beoordeling eerst goed mogelijk is wanneer het initiatief meer vorm is gegeven.
► Voor recreatief medegebruik van een bosperceel, dat is gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur, geldt eveneens dat dergelijk medegebruik op voorhand niet uitgesloten wordt, maar dat vooraf dan wel de mogelijke effecten op het gebied dienen te worden onderzocht en daarmee te worden aangetast dat de draagkracht van het bosgebied niet wordt overschreden danwel de aantasting van het gebied op een adequate wijze elders wordt gecompenseerd. Derhalve kan ook het voorgestane (meer intensief) recreatief medegebruik van het bosperceel niet in het bestemmingsplan worden meegenomen, maar dienen eerst mogelijke effecten op de omgeving en de EHS nader te worden onderzocht. In het bestemmingsplan is middels een aantal wijzigingsbevoegdheden de mogelijkheid opgenomen om na afweging van belangen de ontplooiing van recreatieve nevenactiviteiten mogelijk te maken.
►Reclamant wil een educatieve kijk, doe, speel, beleef, boerderij-inrichting realiseren. Reclamant wil hiertoe zijn huidige kleinschalige kinderboerderij verruimen zodat de kinderen van (dag) recreanten ook met de dieren bezig kunnen zijn, wat zou passen binnen het omschrevene in artikel 3.5.5 (recreatieve nevenactiviteit). Voor dit doel zou een bestaand bedrijfsgebouw (kippenstal van 40 bij 11 meter) dusdanig worden aangepast, dat de ruimte ook voor dagrecreatie (slechtweeraccomodatie) kan worden gebruikt.
► De gemeente staat in beginsel zeer positief tegenover de ontplooiing van dagrecreatieve (neven)activiteiten in het aangeduide recreatief ontwikkelingsgebied. Aan (recreatieve) nevenactiviteiten is evenwel een totaal maximum van 500 m2 per agrarisch bedrijf gekoppeld teneinde te waarborgen dat de recreatieve functie ruimtelijk en functioneel ondergeschikt blijft aan de agrarische hoofdfunctie. Gelet op de reeds aanwezige ‘vakantieappartementen’/ bed and breakfast voorziening wordt met de ingebruikname van de kippenstal dit maximum van 500 m2 ruimschoots overschreden. Daarnaast geldt ook voor onderhavig voornemen, dat nadat de plannen nader geconcretiseerd zijn allereerst de mogelijke effecten op de omgeving onderzocht dienen te worden. Gelet op de diverse genoemde recreatieve ontwikkelingsinitiatieven van reclamant lijkt het zinvol hierover een specifieke regeling op maat op te nemen, middels een afzonderlijke bestemmingsplan herziening. Indien
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
19
initiatiefnemer zijn voornemens voor verdere ontplooiing van recreatieve activiteiten nader heeft geconcretiseerd kan in overleg met de gemeente worden onderzocht welke vervolgstappen nog dienen te worden ondernomen om middels maatwerk de voorgenomen ontwikkelingen te voorzien van een adequate planologische regeling in een specifiek bestemmingsplan. ► Reclamant verzoekt te bevestigen dat het gebruik van een gedeelte van de paardenboxen voor pensionstalling, niet in strijd is met de gebruiksbepaling en de doeleindenomschrijving.
► Ter plekke is sprake van een paardenhouderij met een recreatieve nevenactiviteit. Het gebruik van een gedeelte van de paardenboxen voor pensionstalling is toegestaan, zolang betreffende activiteit qua schaal en omvang ruimtelijk en functioneel ondergeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie. Hier is in onderhavige situatie sprake van.
►Reclamant is van mening dat in het aangeduide “recreatief ontwikkelingsgebied” onvoldoende reden is om geen enkele stacaravan (chalet) toe te staan. Het bedrijf is landschappelijk al ingepast en de aanwezigheid van een aantal stacaravans zou de multifunctionaliteit van het bedrijf ten goede komen. Immers in de toekomst zal het aantal tourcaravans met circa 25% afnemen en de vraag naar verhuureenheden met hetzelfde percentage stijgen. Reclamant verzoekt derhalve de gemeente op dit punt het beleid te verruimen door de beleidsnota en door regel 3.5.7., sub b en regel 3.5.7. sub d. in die zin aan te passen.
► Conform gemeentelijk beleid, zoals neergelegd in de gemeentelijke nota Recreatie en Toerisme, wordt plaatsing van stacaravans op een mini-camping, mede vanuit landschappelijk oogpunt, niet toegestaan. Dit is overigens in overeenstemming met beleid van naburige gemeenten. Indien plaatsing van kampeermiddelen met een meer permanent karakter gewenst is kan omschakeling en bestemmingswijziging naar een (reguliere) camping overwogen worden, waarbij dan onder meer wel rekening gehouden dient te worden met de belangen van omliggende functies en bedrijven.
► Reclamant verzoekt regel 3.5.7 sub c zodanig aan te passen dat trekkershutten ook inpandig in een bestaand bedrijfsgebouw mogen worden gerealiseerd.
► Een trekkershut betreft primair een primitieve overnachtingsplaats ter vervanging van een tent. Zoals ook blijkt uit de opgenomen definitie voor een trekkershut dient hierbij sprake te zijn van een solitair, vrijstaand gebouw van beperkte omvang, aangezien het zich juist hiermee onderscheid van andere verblijfsrecreatieve voorzieningen. In het bestemmingsplan wordt overigens tevens de mogelijkheid geboden voor realisering van overige inpandige verblijfsrecreatieve voorzieningen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regels van het bestemmingsplan zal in de staat van nevenactiviteit in artikel 4.2.4 worden
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
20
opgenomen dat ter plekke 25 standplaatsen ten behoeve van de mini-camping zijn toegestaan.
16. Dijkstraat 72 De heer Bergs (Bergs Advies), namens MTS Koolen Jonkers, Dijkstraat 72, 5721 AR Asten Zienswijze Standpunt gemeente ►De reclamant heeft de wens om aan de noordzijde van het bedrijf een nieuwe vleesvarkensstal te bouwen met een omvang van 3800 dieren teneinde tot een gesloten varkensbedrijf van 400 zeugen en 3800 vleesvarkens te komen, zoals reeds eerder aan de gemeente kenbaar gemaakt. De milieukundige aspecten ammoniak en geur geven mogelijkheden de ideeën te verwezenlijken. Uit onderzoek blijkt dat de locatie volledig voldoet aan de gestelde criteria in de duurzaamheidstoets. Momenteel is het huidig toegekende agrarische bouwblok ongeveer 1,5 ha groot (voor het loonwerkbedrijf en varkensbedrijf samen). Voor de bouw van de nieuwe vleesvarkensstal en een loods voor de omslag van droge producten (tarwe en maïs) is een vergroting van de bouwkavel noodzakelijk van 8000 m². Totaal wordt het agrarisch bouwblok dan ruim 2,3 ha. Daarnaast heeft de provincie Noord-Brabant in de overeenkomst van 9 januari 2008 bij artikel 12 punt 4 geschreven, dat aan de reclamant de mogelijkheid geboden moet worden om te komen tot een uitbreiding van het bestaande varkensbedrijf tot een duurzaam agrarisch bedrijf middels een vergroting van het vigerende bouwblok voor zover gelegen binnen het verwevingsgebied, mits kan worden voldaan aan de gestelde criteria.
► Het betreft een intensieve veehouderij, gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarden. Het bedrijf is tevens gesitueerd in verwevingsgebied. Naar aanleiding van het voorliggend verzoek is advies ingewonnen bij de agrarische adviescommissie bouwaanvragen. De adviescommissie komt tot navolgende conclusie. Op onderhavige locatie wordt een bedrijfsvoering geëxploiteerd die bestaat uit een agrarisch en een agrarisch technisch gedeelte. De adviescommissie adviseert de gemeente om de in het ontwerpplan opgenomen agrarische hoofdbestemming te handhaven. De commissie stelt vast dat de plannen van de aanvrager tot uitbreiding van het agrarisch bedrijfsgedeelte aansluiten bij zowel de mogelijkheden in het vigerend plan als de in het ontwerpplan geboden mogelijkheden. Bij uitvoering van de bedrijfsontwikkeling zal het agrarisch bedrijfsgedeelte gemoderniseerd en uitgebreid worden, waardoor de bedrijfseconomische relevantie van dit agrarische bedrijfsgedeelte aanzienlijk toeneemt evenals dat de continuïteit op langere termijn beter gewaarborgd zal zijn.
Indien er geen uitbreidingsmogelijkheden komen voor realisatie van een vleesvarkensstal dient er rekening mee gehouden te worden dat op korte termijn de zeugentak gesaneerd dient te worden.
De mestbewerking dient beschouwd te worden als een nevenactiviteit bij de loonwerkerstak. De bedrijfsvoering van de loonwerk-activiteiten is sterk gericht op datgene wat met mest samenhangt waaronder het transport ervan over langere afstand. De installatie voor het hygiëniseren van mest is primair bedoeld voor het vervullen van een meer regionale functie ten dienste van veehouderijbedrijven in de omgeving.
Zolang het agrarisch bedrijf de hoofdactiviteit is dient deze tak ook de mogelijkheden te hebben om uit te breiden. Beide takken binnen het bedrijf zijn dermate belangrijk dat elk der bedrijven de mogelijkheid moet hebben deze te ontwikkelen
Gelet op bovenstaand advies van de adviescommissie agrarische bouwaanvragen vormt de agrarische bedrijfstak op het bedrijf de hoofdfunctie en is daarmee een agrarisch bouwblok rechtvaardigt.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
21
tot een duurzaam bedrijf. Concluderend, dient het bedrijf om te kunnen blijven bestaan aan de noordzijde de mogelijkheid hebben om een nieuwe varkensstal te kunnen bouwen. Hiervoor dient het agrarisch bouwblok aangepast te worden.
Ten aanzien van het uitbreidingsverzoek dient nader zicht te zijn op verlening van de milieuvergunning en bouwaanvraag. Onderhavige locatie is in een beekdal gesitueerd, met de voorgestane uitbreiding in westelijke en noordelijke richting komt de bebouwing verder het beekdal in. Met waterschap Aa en Maas en de provincie Noord-Brabant is een door de reclamant ondertekende overeenkomst gesloten, waarin is vermeld dat de projectie van een stal westelijk van de bestaande bedrijfsgebouwen planologisch niet aanvaardbaar wordt geacht. Daarnaast is de locatie gelegen nabij de ecologische verbindingszone. Uitbreiding van het bestaande, vigerende bouwblok in westelijke richting wordt dan ook niet wenselijk geacht, mede gelet op de nog aanwezige uitbreidingsmogelijkheden aan de achterzijde van de bestaande bedrijfsgebouwen. Verdere uitbreiding van het vigerende agrarisch bouwblok wordt door de gemeente dan ook niet zonder meer mogelijk geacht, wellicht dienen compenserende maatregelen te worden getroffen. Hiervoor dient een afzonderlijke roprocedure gevolgd te worden. Het bestemmingsplan biedt middels een (binnenplanse) wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid tot vergroting van het agrarisch bouwblok.
► Indien de omlegging van de Aa een feit is moet daarnaast de mogelijkheid bestaan om het bouwblok om te leggen naar de westzijde van het bedrijf, zoals eerst is voorgesteld.
► De voorgestane uitbreidingslocatie in westelijke richting betreft een perceel dat momenteel is gelegen binnen de Ecologische hoofdstructuur (beheersgebied) en in het Reconstructieplan is aangeduid als extensiveringsgebied. Uitbreiding van het agrarisch bouwblok ten behoeve van de intensieve veehouderij tak is hier pas mogelijk nadat zowel de EHS begrenzing alsmede de bijbehorende extensiveringsgebied begrenzing aangepast kan worden. Hiervoor zal te zijner tijd een afzonderlijke planprocedure gevolgd dienen te worden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Het in het ontwerp toegekende bestemmingsplan agrarisch bouwblok wordt aan de westzijde ingeperkt en verkleind conform het vigerende agrarisch bouwblok en de bestaande bebouwing.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
22
17. Gevlochtsebaan 4 De heer van Groningen (De Hollander Advocaten), namens vennootschap Het Gevlocht B.V., Gevlochtsebaan 4, 5725 RD Asten-Heusden. Zienswijze Standpunt gemeente ► Op onderhavige locatie wordt een ► Reclamant is van mening dat de locatie fokzeugenbedrijf geëxploiteerd. De locatie is aangemerkt kan worden als duurzaam, conform gelegen in AHS-landbouw en maakt onderdeel de reeds uitgevoerde duurzaamheidstoets, die uit van verwevingsgebied. Daarnaast is de als bijlage bij de inspraakreactie op het voorontwerp reeds aan de gemeente is verstrekt. locatie gesitueerd in het gemeentelijk concentratiegebied glastuinbouw. Een nadere bouw- en/of milieuaanvraag heeft hiervoor geen meerwaarde. Gelet op de onmogelijkheid tot realisering van de uitbreiding grenzend aan het bestaande Op basis van de huidige situering van het agrarische bouwblok wordt uitbreiding aan de bouwblok kan het bedrijf niet verder ontwikkeld overzijde van de weg niet op voorhand worden. Dit is wel mogelijk op de tegenover het afgewezen. perceel gelegen locatie. Reclamant betoogt dat wordt voldaan aan het nabijheidscriterium en de Uitbreiding van agrarische bouwblokken dient voorgestane locatie in ruimtelijk zin een geheel plaats te vinden op basis van het bouwblok op vormt met de huidige vestigingslocatie. maat principe, waarbij aan de hand van een concrete milieu- en/of bouwaanvraag een op Reclamant verzoekt de gemeente een bouwblok maat gesneden bouwblok kan worden van 2,5 ha toe te kennen in de door reclamant toegekend. aangegeven vorm. Aangezien de reclamant geen nader inzicht heeft verschaft in de concreet voorgestane bouwplannen en er op voorhand niet met zekerheid is te zeggen dat de voorgestane uitbreiding feitelijk uitvoerbaar is (gelet op ondermeer de afstand tot omliggende burgerwoningen (in relatie tot geurhinder), de afstand tot het Natura 2000 gebied (in relatie tot ammoniak) en de situering in archeologisch gebied met (middel)hoge archeologische verwachtingswaarden) wenst de gemeente niet op voorhand de gewenste bouwblok vergroting toe te kennen. Middels een (binnenplanse) wijzigingsmogelijkheid kan het agrarisch bouwblok worden vergroot indien de uitbreidingsplannen nader zijn geconcretiseerd. ► Inspreker maakt bezwaar tegen de aanduiding ‘beschermingszone natte natuurparel’. Reclamant verzoekt tevens de begrenzing van de beschermingszone aan te passen aan de specifieke kenmerken van het gebied, in dit geval niet mede over bestaande en beoogde bouwblokken te laten vallen.
► De beschermingszone natte natuurparel dient conform gemaakte afspraken in het kader van het Reconstructieproces als zodanig conform de begrenzing zoals opgenomen in de correctieve herziening van het Reconstructieplan de Peel te worden opgenomen. Betreffende begrenzing van de zonering is reeds als zodanig opgenomen in de Verordening Waterhuishouding NoordBrabant 2005.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
23
Het betreft een beschermingszone van gemiddeld 500 meter rondom aangeduide kwetsbare natuurgebieden, de zogeheten natte natuurparels. Binnen de gemeente Asten betreft dit naast de Groote Peel, tevens de Berken, gelegen in het beekdal van de Astense Aa. Conform de gemaakte afspraken, zoals vastgelegd in het Reconstructieplan de Peel worden agrarische bouwblokken uitgezonderd van de aanlegvergunningplicht in het kader van de beschermingszone natte natuurparel. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
18. Gevlochtsebaan 10 De heer Meulendijks, Gevlochtsebaan 10, 5725 RD Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een intensieve veehouderij, die is ► Reclamant heeft in 2008 een inspraakreactie gesitueerd in verwevingsgebied. ingediend naar aanleiding van het voorontwerp Het agrarisch bouwblok is wel conform het bestemmingsplan met het verzoek tot verzoek inspraakreactie aangepast. Tevens is aanpassing/vormverandering van zijn bouwblok. het bouwblok ten opzichte van het voorontwerp Volgens reclamant is dit evenwel nog niet plan vergroot omdat het bouwvlak in het gebeurd, ondanks de toezegging in de vigerende bestemmingsplan onherroepelijk is en commentaarnota. Daarom het verzoek om het vigerende bouwrechten gerespecteerd worden. bouwblok alsnog aan te passen. Het verzoek zoals nu ingediend wijkt af van het verzoek in het kader van de inspraakreactie. De nu voorgestelde aanpassing is niet mogelijk, aangezien ook alle erfverharding binnen het agrarisch bouwblok moet zijn gesitueerd. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
19. Gezande baan 31 Mevrouw Geboers – Tilborghs, Gezande baan 31, 5725 TM Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► De revisievergunning is nog in behandeling, ► Reclamant verzoekt de aangevraagde hiervoor is inmiddels een ontwerp beschikking uitbreiding van de toegestane bebouwde opgesteld. Aangezien bij de vaststelling van het oppervlakte al op te nemen in het bestemmingsplan de revisie vergunning nog niet bestemmingsplan. Milieu- en bouwvergunning definitief is kan de voorgestane bouwblok zijn aangevraagd en worden naar verwachting uitbreiding niet worden opgenomen. begin 2009 verleend. ► De huidige inpandige bedrijfswoning, links boven in de manege (conform de aangevraagde
► De gemeente is van mening dat betreffende inpandige bedrijfswoning niet als 2e
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
24
bouwvergunning) maakt samen met de huidige bedrijfswoning het aantal van 2 bedrijfswoningen. Verzoek om dit aan te passen.
bedrijfswoning aangemerkt dient te worden. De betreffende woning is zonder vergunning gerealiseerd. De gemeente beschikt over onvoldoende gegevens om de woning alsnog een bestemming te kunnen geven. Hiertoe dient een concreet verzoek ingediend te worden, middels een bestemmingsplan herziening, waarbij in ieder geval moet worden aangetoond dat een 2e bedrijfswoning noodzakelijk is.
► Reclamant verzoekt tevens de aanwezige minicamping en groepsaccommodatie op te nemen in het bestemmingsplan.
► De bestaande mini-camping zal alsnog in de juridische regeling worden opgenomen. De groepsaccommodatie voldoet echter niet aan de gestelde eisen en kan derhalve niet in het bestemmingsplan positief bestemd worden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regeling zal de bestaande mini camping alsnog in de staat van recreatieve voorzieningen worden opgenomen.
20. Gezandebaan 36. De heer van Heugten, Gezande baan 36, 5725 TN Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een voormalig agrarische ► Inspreker verzoekt voor, in navolging van zijn bedrijfslocatie, die is gesitueerd in de AHSeerdere inspraakreactie op het voorontwerp landschap (subzone RNLE-landschapsdeel) en bestemmingsplan de gewenste functiewijziging onderdeel uitmaakt van het extensiveringsgebied recreatie door te voeren. (natuur). De locatie is gelegen binnen het Middels een tweetal tekeningen wordt gemeentelijk recreatief ontwikkelingsgebied. aangegeven, dat een tweetal (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen (met een Conform de vigerende milieuvergunning mogen gezamenlijke omvang van ca 550 m2) benut ter plekke 11 stuks jongvee worden gehouden. zullen gaan worden voor een Enkele bestaande opstallen zijn momenteel in groepsaccommodatie voorziening voor in totaal gebruik als paardenstalling, kippen en 55 personen. Daarnaast zullen een tweetal overige gebouwen worden gesloopt op basis van pauwenverblijf, voer en houtopslag. Derhalve wordt vooralsnog de agrarische bestemming de sloopregeling (met een gezamenlijke omvang gehandhaafd, waarbij tevens een recreatieve van 875 m2), waarvoor in de plaats een nieuw 2 nevenactiviteit wordt toe gestaan ten behoeve gebouw ter grootte van 200 m wordt opgericht van de groepsaccommodatie in de huidige voor opslag en dieren danwel een van de bebouwing (max 544 m2 ). (voormalige) bedrijfsgebouwen slechts gedeeltelijk slopen en deels te renoveren. Tenslotte wordt een mini camping voor 25 Bovendien zal, vanwege de situering in plaatsen op het terrein ingericht. gemeentelijk recreatief ontwikkelingsgebied een mini-camping worden toegestaan tot maximaal 25 standplaatsen. Alhoewel de locatie in beginsel ook geschikt wordt geacht voor voorgestane algehele
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
25
functiewijziging en initiatiefnemer aan de hand van de ingediende tekeningen een toekomstige situatie en ruimtelijke/landschaps beeld geschetst waar de gemeente zich op hoofdlijnen in kan vinden dienen echter voor de functiewijziging daadwerkelijk middels een binnenplanse wijziging gerealiseerd kan worden nog enkele aspecten nader onderzocht te worden, zoals ook beschreven in de hiertoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan. Zo dient duidelijk te zijn dat de voorgenomen ontwikkeling niet leidt tot (extra) belemmeringen voor de omliggende agrarische bedrijven, de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie, de functiewijziging leidt niet tot beperkingen voor het functioneren van de nabij gelegen (voorgestane) ecologische verbindingszone en bovenal dient advies te worden aangevraagd bij de adviescommissie toerisme en recreatie. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal een agrarisch bouwblok worden opgenomen met een recreatieve nevenactiviteit. In de regels zal de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte (544 m2) voor de bestaande recreatieve nevenactiviteit (groepsaccommodatie) worden opgenomen in de bijbehorende staat van recreatieve nevenactiviteit. Daarnaast zal hier een mini-camping ten behoeve van 25 plaatsen worden toegevoegd.
21. Jan van Havenstraat 21 Mevrouw Makkinga (Bergs Advies), namens de heer van den Broek, Jan van Havenstraat 21, 5724 AT Ommel Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een varkenshouderij, die is ► Reclamant heeft 2 bouwblokken die aan gesitueerd op de rand van de kern Ommel. De elkaar gekoppeld zijn. Op 27 juni 2008 is reeds locatie maakt onderdeel uit van een een verzoek ingediend voor vormverandering bebouwingsconcentratie en is gelegen binnen van het betreffende bouwblok. het extensiveringsgebied (overig), zoals Gezien de huidige omvang van het bedrijf en de opgenomen in het reconstructieplan de Peel. bedrijfsopvolgingsdoelstellingen is komende In betreffende zones wordt verdere uitbreiding jaren een serieuze groeistap noodzakelijk om van intensieve veehouderij-bedrijven, vanwege voldoende toekomstperspectief te behouden. hun situering nabij woonkernen, niet wenselijk geacht. Gelet op de slechte perspectieven in de zeugentak wenst reclamant het bedrijf verder te ontwikkelen met een vleesvarkenstak, waarbij de De vigerende bouwrechten van onderhavig agrarisch bouwperceel zijn vastgelegd in de bestaande zeugentak zal worden beëindigd. (correctieve) herziening bestemmingsplan Hiertoe dienen de bestaande stallen te worden ‘Buitengebied 2003’, te weten de bestaande gesloopt en twee nieuwe stallen voor bebouwing in 2003 + 25% uitbreiding van de vleesvarkens te worden gerealiseerd.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
26
bestaande bebouwing. Gelet op de bedrijfsvoeringsaspecten enerzijds en milieuaspecten anderzijds dienen de nieuwe stallen in de lengterichting te worden gerealiseerd. Hiertoe is het noodzakelijk om het gekoppelde gedeelte ten noorden van het perceel te verplaatsen, zodat een aaneengesloten bouwblok ontstaat. Door de verplaatsing behoeft de omvang van het agrarische bouwblok niet te worden uitgebreid.
De omvang van het agrarisch bouwblok zoals opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied 1998 heeft nooit rechtskracht gekregen. De provincie heeft immers in haar goedkeuringsbesluit van het bestemmingsplan ‘ Buitengebied 1998’ goedkeuring onthouden aan de omvang van grotendeels alle agrarische bouwblokken, die niet zijn gesitueerd in ‘agrarisch gebied (artikel 1.7)’, waaronder onderhavig bouwblok, dat was gesitueerd in ‘agrarisch gebied met landschappelijke waarden (art. 1.6)’. Voor de toekenning van de agrarische bouwblokken zijn de vigerende bouwrechten, zoals opgenomen in de correctieve herziening bestemmingsplan buitengebied 2003 gerespecteerd. Dientengevolge heeft het noordelijk gelegen, onbebouwde gedeelte van het bouwblok nooit rechtskracht gekregen. Als gevolg van de afspraken voortkomend uit het Reconstructieplan de Peel kan aan intensieve veehouderijbedrijven geen verdere bouwblok uitbreiding worden toegestaan, tenzij dit noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen van dierenwelzijn. Dit verbod geldt eveneens voor eventuele vormverandering van een agrarisch bouwblok, wat ook als een uitbreiding wordt beschouwd. Voor de gewenste bouwblokvergroting in het kader van dierenwelzijn wordt inmiddels een afzonderlijke artikel 11 (wijzigings)procedure opgestart, waarin de voorgenomen uitbreiding zal worden afgewogen tegen overige in het geding zijnde waarden en belangen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan -
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
27
22. Jan van Havenstraat 22 De heer Goorts (Goorts en Coppens advocaten), namens J.H.M Swinkels, Hazeldonkseweg 20, 5757 SM Liessel, de heer H.W.A.J. Swinkels, Hazeldonkseweg 11, te 5756 PA Vlierden, W.A.A.A. Swinkels, Ommelse Bos 10, 5724 AZ Ommel, de heer C.A.J.M. Swinkels, Hazeldonksedreef 6, 5757 SN Liessel, A.J. P.W. Swinkel, Kleine Heitrak 47 te 5721 SB Asten, Maatschap Gebr. Swinkels, Hazeldonkseweg 11, 5756 PA Vlierden Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamanten blijven zich, conform de eerder ► De locatie is gelegen direct ten oosten van de ingediende inspraakreactie op het voorontwerp kern Ommel. Het gebied is gelegen in agrarisch bestemmingsplan, op het standpunt stellen dat gebied met landschappelijke waarden en is de agrarische bestemming gehandhaafd dient te conform het Reconstructieplan gesitueerd in blijven en dat een zodanig agrarisch bouwblok extensiveringsgebied overig. Daarnaast maakt toegekend zal moeten worden, vooruitlopend op de locatie onderdeel uit van het aangeduide de bedrijfsontwikkelingen ter plekke. bebouwingscluster Ommel-Oost, waarvoor een structuurvisie wordt opgesteld. Van oudsher heeft op de locatie een agrarische bestemming gerust. Om enkel vanwege het feit De gemeente blijft bij haar standpunt om ter dat op de betreffende locatie momenteel geen plekke een woonbestemming te handhaven. Op geldende milieuvergunning van kracht is de onderhavige locatie is reeds geruime tijd geen bestemming om te zetten naar een sprake meer van een bedrijfsmatige agrarische woonbestemming is erg kort door de bocht. activiteit. Enkel het houden van een klein aantal rundvee vormt niet direct een bedrijfsmatige Door het college is miskend dat de reclamant agrarische activiteit. Overige bedrijfsmatige diverse initiatieven heeft ontplooid om te komen voorzieningen ontbreken ter plekke. tot een bedrijfsontwikkelingsplan. Bovendien wordt daarmee over het hoofd gezien dat er Voor de huisvesting van vee in de bestaande talrijke bedrijfsactiviteiten zijn, waarvoor geen opstallen is geen milieuvergunning aanwezig. milieuvergunning noodzakelijk is maar met een In het verleden heeft op deze stal wel een melding kan worden volstaan. milieuvergunning gerust, vervolgens is de stal via een melding echter onder het Besluit melkrundveehouderijen gebracht. Omdat reclamant in strijd met dat Besluit stieren is gaan houden, viel de stal niet meer onder het Besluit melkrundveehouderijen en mag er geen vee in gehouden worden. De Raad van State heeft in een uitspraak aangegeven dat het een misvatting is, dat men vervolgens weer terug kunt vallen op het Besluit melkrundveehouderijen ( tegenwoordig Besluit Landbouw). ► Daarnaast heeft het college nog geen overleg gepleegd met de reclamanten om te komen tot een juiste en passende bestemming.
► De gemeente deelt deze opvatting niet. Er heeft reeds herhaaldelijk overleg plaats gevonden met de betrokkene.
► Tenslotte is de locatie aan de Jan van Havenstraat 22 gelegen binnen de invloedsfeer van het agrarisch bedrijf (varkenshouderij) aan de Jan van Havenstraat 21. Reclamanten zijn van mening dat binnen de invloedsfeer van een agrarisch bedrijf geen aanvaardbaar woon- en
► Het betreft hier een reeds bestaande woning, voor functiewijziging dient beoordeeld te worden of de woonbestemming de ontwikkelingsmogelijkheden van het naburig agrarisch bedrijf belemmerd en dat is niet het geval.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
28
leefklimaat gegarandeerd kan worden. Hier is bij de beantwoording van de inspraakreactie ten onrechte niet op ingegaan. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
23. Jan van Havenstraat 39 De heer/mevrouw M. van Zeeland (ROBA milieu), namens A. van Zeeland, Jan van Havenstraat 39, 5724 AT, Ommel Zienswijze Standpunt gemeente ► Abusievelijk is betreffende opmerking niet in ► In de beantwoording van de inspraakreactie, het ontwerp plan verwerkt. Ter plekke is alsnog zoals ingediend op het voorontwerp een agrarisch bouwblok op maat toegekend, bestemmingsplan is toegezegd om aan het conform de gepland en (vergunde) perceel Jan van Havenstraat 39 alsnog een bedrijfsactiviteiten en de eerdere beantwoording agrarisch bouwblok toe te kennen, gelet op de van de inspraakreactie. geplande (en vergunde) bedrijfsactiviteiten (paardenhouderij en akkerbouwbedrijf). Dit is echter nog niet gedaan. Daarom het verzoek om alsnog een agrarische bedrijfsbestemming toe te kennen. ► Reclamant verzoekt de voorgestane bouwblok uitbreiding ten behoeve van de oprichting van een paardenrijbak en sleufsilo alsnog op te nemen, nu als gevolg van het definitieve besluit door de provincie met betrekking tot de aanwijzing van zeer kwetsbare gebieden het betreffende gebied is komen te vervallen en derhalve de melding nu kan worden geaccepteerd.
► De ingediende melding Besluit landbouw Milieubeheer is in een eerder stadium geweigerd omdat deze niet valt onder het Besluit Landbouw. Bij de gemeente is geen nieuwe melding ingediend, derhalve zal het agrarisch bouwblok niet worden aangepast. Het bestemmingsplan biedt middels een (binnenplanse) wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid het agrarisch bouwblok in de toekomst alsnog te vergroten, indien er een nieuwe melding wordt ingediend.
► Reclamant is voornemens een nieuwe woning te bouwen, waarna de bestaande woning zal worden gesloopt. De bouwvergunning hiertoe is reeds verleend. Op basis hiervan is het bestemmingsvlak in het ontwerp bestemmingsplan aangepast, maar niet zodanig dat de geplande woning nu daarbinnen past. Verzoek om dit alsnog aan te passen. passen dat de vergunde woning binnen het bouwblok zal liggen.
► Het bestemmingsvlak zal zodanig worden aangepast dat de nieuwe (vergunde) woning hierbinnen opgericht zal kunnen worden.
► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor
► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
29
bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.
archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal aan de Jan van Havenstraat 39 alsnog een agrarisch bouwblok op maat worden opgenomen, voorzien van de aanduiding ‘ph’ paardenhouderij, waarbinnen tevens de oprichting van de nieuwe woning mogelijk is. In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
24. Hofstraat 26 De heer van Stekelenburg, Hofstraat 26, 5721 BB Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De gemeente is zich bewust van de huidige ► In het ontwerp-bestemmingsplan is aangegeven dat binnen een straal van 100 meter biotoop situatie van de molen, waarin voor behoud van de windvang het onderhoud van rond de molen de oprichting van nieuwe opgroeiende beplanting in de directe omgeving bouwwerken dan wel nieuwe opgaande zeer wenselijk is. beplanting niet is toegestaan. Dit valt evenwel buiten de reikwijdte van het Reclamant verzoekt dit onderdeel aan te vullen bestemmingsplan. Het bestemmingsplan vormt met “bepalingen omtrent de toegestane groeihoogte van de reeds bestaande beplanting”. hier niet het meest geschikte instrument voor. ► Reclamant maakt bezwaar tegen het ontbreken van regels die betrekking hebben op de bestaande beplanting in de straal vanaf 100 tot 400 meter. Volgens de reclamant biedt het ontwerp-bestemmingsplan onvoldoende garantie voor een redelijk windvang van de molen.
► Zie het hierboven gegeven antwoord.
► Reclamant is van mening dat het ontwerp plan te weinig mogelijkheden biedt om in de
► Zie het hierboven gegeven antwoord.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
30
bestaande situatie, die verre van ideaal is, in te grijpen om de molen voor lange tijd te verzekeren van voldoende windvang. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
25. Kanaalweg, bedrijventerrein Sluis 11 De heer van de Water, Slievenstraat 4, 5711 PK Someren, namens de heer Verstappen (Bristi BV en Brandenburch BV) en Raijmakers (Raijmakers Someren) Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamant heeft zelf reeds correct ► Het bedrijventerrein Sluis XI maakt geen geconstateerd dat het bedrijventerrein Sluis XI onderdeel uit van het bestemmingsplan geen onderdeel uitmaakt van onderhavig buitengebied. De gronden waarop eventuele bestemmingsplan buitengebied. uitbreiding van het terrein is voorzien echter wel. De aangrenzende gronden, welke wellicht in Volgens reclamant is niets van hetgeen met het aanmerking komen voor uitbreiding van het college van Asten is besproken vanaf januari bedrijventerrein vormen wel onderdeel van dit 2004, herkenbaar in het ontwerpbestemmingsplan buitengebied. bestemmingsplan opgenomen. Voor deze gronden wordt evenwel enkel het Reclamant verzoekt om bij het vaststellen van bestaande agrarische gebruik in een het ontwerp-bestemmingsplan alsnog de geactualiseerde planologische regeling vervat. mogelijkheid tot bedrijfsuitbreiding te bieden. Of de gevraagde uitbreiding van het bedrijventerrein aan de Kanaalweg wenselijk en mogelijk is wordt bezien in het kader van de herziening van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Sluis XI”. Dit betreft een herziening specifiek gericht op de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijventerrein, waarin ook de wensen van reclamant zo goed mogelijk zullen worden meegewogen. Indien uitbreiding mogelijk wordt geacht zal hier te zijner tijd een nieuwe bestemmingsplanregeling voor worden opgesteld, die op dat moment de regeling zoals opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied weer zal vervangen. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
26. Kasteellaan 8 De heer Loomans, Kasteellaan 8, 5725 AD Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Op onderhavig perceel wordt conform het ► Reclamant maakt nogmaals bezwaar tegen inrichtingsplan Masterplan Kasteellandschap het opnemen van de bestemming ‘natuur’ voor enkel de ontwikkeling van singelbeplanting van perceelnummer P 1576.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
31
Reclamant is in een eerder stadium door de gemeente verzekerd dat deze nieuwe bestemming geen enkele verplichting cq beperking voor zijn bedrijfvoering (aanplant van kerstdennen) in de toekomst zou betekenen.
elzen en meidoorns voorgestaan in aansluiting op de historische kenmerken van het beekdal. Betreffende singelbeplanting zal als landschapselement op de plankaart worden opgenomen, conform het inrichtingsplan.
Inspreker is echter toch bevreesd voor een beperking in de bedrijfsvoering en een waardevermindering van het perceel. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal de bestemming ´natuur´ van het perceel P 1576 worden gewijzigd in ‘agrarisch – landschappelijke en natuurwaarden’. Rondom het perceel, ter plaatse van de (geplande) singelbeplanting zal de bestemming ‘Landschapselement’ worden opgenomen.
27. Kasteellaan ong, perceel tegenover kasteel Aastein De heer/mevrouw Heijligers, Mgr d Dubbeldenstraat, 5721 AD, Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De kasteelruïne is aangewezen als ► Reclamant oppert het idee om het perceel tegenover de kasteel(ruïne) het kasteel weder op rijksmonument. Het Rijk heeft het behoud van cultuurhistorische waarden als te bouwen en te voorzien van een recreatieve beleidsuitgangspunt. De ruïne is als zodanig bestemming en/ voor een gedeelte een aangewezen als rijksmonument. Het Rijk vindt woonfunctie (bijvoorbeeld het behoud van deze ruïne belangrijk. Om die seniorenappartementen). reden zijn er reeds diverse consolidaties uitgevoerd. Deze zijn nodig voor het behoud van de ruïne. Het Rijk heeft aangegeven dat van opbouw van de kasteelruïne geen sprake kan zijn. Dit past niet in de beleidsuitgangspunten van het Rijk. Mede door de uitvoering van het Masterplan Kasteel, door onder andere het openstellen van diverse wandelpaden, het realiseren van een schaapskooi en het realiseren van een ontvangstruimte voor bezoekers van de kasteelruïne, zal het gebied rondom het kasteel straks ook een grotere toeristische trekpleister zijn. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
32
28. Kemphaanweg 4 De heer/mevrouw Spreeuwenberg (ROBA milieu), namens de heer /mevrouw Krol, Kemphaanweg 4, 5725 RE, Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Voor onderhavig gemengd bedrijf, dat is ► Reclamant heeft in een op het voorontwerp gesitueerd in verwevingsgebied is onlangs ingediende inspraakreactie verzocht het bouwblok dusdanig te wijzigen, dat een geplande milieuvergunning verleend. bedrijfsuitbreiding (middels het oprichten van een Aangezien zowel de milieuvergunning als nieuwe vleesvarkensstal en sleufsilo ten oosten natuurbeschermingswetvergunning zijn verleend van de bestaande bebouwing) kan worden gerealiseerd. Dit is met het toegekende bouwblok en de duurzaamheidstoets positief is doorlopen zal het agrarisch bouwblok van het gemengd nog steeds niet mogelijk. agrarisch bedrijf in oostelijke richting worden In juni 2008 is reeds een uitgebreid conform het verzoek. milieuvergunningsaanvraag ingediend. Verder is bij besluit van 30 oktober 2008 een Natuurbeschermingswetvergunning verleend. Derhalve het verzoek om de begrenzing van het agrarisch bouwblok alsnog aan te passen. ► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.
► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok conform verzoek worden uitgebreid conform de recentelijk verleende milieuvergunning. In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
33
29. Kemphaanweg 6 De heer van Zeeland (ROBA milieu), namens de heer/mevrouw de Corte, Kemphaanweg 6, 5725 RE Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een intensief bedrijf, dat is gelegen ► Inspreker heeft concrete plannen voor in verwevingsgebied, waarvan de voorgenomen bedrijfsuitbreiding (oprichting nieuwe zeugenstal ontwikkelingen als duurzaam kunnen worden en biggenstal). In een inspraakreactie op het beschouwd mits de milieuvergunning kan worden voorontwerp-bestemmingsplan is reeds verzocht verleend. het bouwblok zodanig te wijzigen dat de geplande bedrijfsuitbreiding binnen het bouwblok De nieuwe milieuvergunning is inmiddels kan worden gerealiseerd. Dit is met het verleend d.d. 22 02 08. Het agrarisch bouwblok aangepaste bouwblok nog steeds niet mogelijk. zal conform deze vergunning vergroot worden. Hiertoe is reeds een eerder aangevraagde milieuvergunning verleend. De Op d.d. 10 12 08 is een revisievergunning uitbreidingsplannen zijn evenwel enigszins aangevraagd. Deze aanvraag is momenteel gewijzigd, waardoor de nieuwe stallen ten echter nog in behandeling en de hierin noorden van de bestaande stal gerealiseerd voorgestane ontwikkelingen kunnen dus niet dienen te worden. Hiertoe is een nieuwe worden meegenomen in het bestemmingsplan. milieuvergunning aangevraagd. Na vaststelling van het bestemmingsplan voorziet het plan in een binnenplanse regeling om, onder voorwaarden, het agrarische bouwblok aan te passen/ te vergroten. ► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.
► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
34
Gevolgen voor het bestemmingsplan Het agrarisch bouwblok aan de Kemphaanweg 6 zal conform de verleende milieuvergunning in noordoostelijke richting worden uitgebreid. In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
30. Kleine Heitrak ong, bosperceel behorend bij Kleine Heitrak 3 Mevrouw Scharp, kleine Heitrak 3, 5721 SB Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De bestemming van betreffende gronden zal ► Reclamant maakt bezwaar tegen de wijziging zodanig worden aangepast, dat die zoveel (aan noordzijde vergroot) van de grootte van het mogelijk overeenkomt met de vigerende bosperceel behorend bij Kleine Heitrak 3. De betreffende gronden maken onderdeel uit van bestemming en de provinciale EHS zonering, waarbij de betreffende bosbestemming op een mogelijke grondruil. Het perceel bestaat perceel achter Kleine Heitrak 3 grotendeels zal slechts voor 30% uit bos, waarvan ongeveer de worden gewijzigd in de bestemming agrarisch helft gekapt gaat worden op basis van een verleende kapvergunning, en voor het overige uit gebied met landschappelijke waarden met uitzondering van de bosbeplanting aan de weiland/gras en een bestaande schuur. achterzijde van het woonperceel, die als Reclamant wenst betreffende schuur te bosbestemming gehandhaafd blijft, conform de herbouwen op dezelfde locatie, wat middels huidige regeling. voorgenomen bestemmingswijziging niet meer mogelijk zou zijn, maar wel landschappelijk de voorkeur geniet. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal de gebiedsbestemming worden aangepast conform het vigerende bestemmingsplan en de provinciale EHS, waarbij de bosbestemming van het perceel achter Kleine Heitrak 3 wordt gewijzigd in agrarisch gebied met landschappelijke waarden, met uitzondering van de bosbeplanting aan de achterzijde van het woonperceel, die als bosbestemming gehandhaafd blijft, conform de huidige regeling.
31. Kloosterstraat 35 De heer van Lieshout, Onze Lieve vrouwenplein 7, 5724 BA Ommel Zienswijze Standpunt gemeente ► Onderhavig plan betreft een conserverend ► Reclamant zou op het perceel, dat thans een bestemmingsplan. Onderhavige locatie maakt woonbestemming heeft, een kleinschalig bedrijf onderdeel uit van een bebouwingsconcentratie, willen beginnen. Reclamant verzoekt om dit waarvoor een specifieke gebiedsvisie wordt mogelijk te maken. Reclamant heeft hiertoe opgesteld. Voorgenomen bestemmingswijziging reeds een principeverzoek naar de gemeente past, onder voorwaarden, binnen deze visie. gestuurd. Alhoewel de voorgestane bestemmingswijziging ter plekke niet op voorhand wordt afgewezen dient eerst onderzocht te worden of de voorgenomen bestemmingswijziging niet leidt tot ongewenste effecten voor bestaande waarden en belangen in de omgeving, alvorens ze in een
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
35
bestemmingsplanregeling kunnen worden meegenomen. Bovendien dient hiervoor te worden gewaarborgd op welke wijze de ruimtelijke kwaliteit verbeterd wordt. Hiervoor zal een afzonderlijke ro-procedure moeten worden gevolgd. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
32. Kokmeeuwenweg 15 De heer/mevrouw Zegers (ROBA milieu), namens de heer Berkers, Kokmeeuwenweg 15, Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Op onderhavige locatie is een gemengd ► Reclamant heeft reeds een inspraakreactie ingediend met het verzoek om de begrenzing van agrarisch bedrijf gevestigd, waarvan de intensieve tak is gerealiseerd ten westen van de zijn bouwblok aan te passen, zodat hij zijn bedrijfsuitbreiding (sleufsilo en vaste mestopslag) Kokmeeuwenweg en de melkveehouderij ten oosten van de Kokmeeuwenweg. Onderhavig kan realiseren. uitbreidingsverzoek heeft betrekking op het Voor de bedrijfsuitbreiding zijn inmiddels een oostelijk gedeelte. milieuvergunning en Natuurbeschermingswetvergunning verleend. Aangezien de milieu- en Reclamant zal een bouwaanvraag indienen. natuurbeschermingswetvergunning inmiddels Verzoek om na toetsing daarvan de begrenzing verleend zijn zal het agrarisch bouwblok conform van het bouwblok in het definitieve het verzoek worden uitgebreid. bestemmingsplan alsnog aan te passen. ► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te
► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
36
ontheffen van deze onderzoeksplicht. Gevolgen voor het bestemmingsplan Het agrarisch bouwblok zal conform verzoek in zuidoostelijke richting worden uitgebreid. In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
33. Kruisbaan 2 Mevrouw Makkinga (Bergs Advies), namens de heer Berkvens, Kruisbaan 2, 5725 TT Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een pluimveebedrijf (intensieve ► Reclamant heeft bedrijfsuitbreidingsplannen (realisering nieuwe stal voor leghennen) voor zijn veehouderij), dat is gesitueerd in agrarisch gebied met landschappelijke waarden (RNLEpluimveehouderijbedrijf en verzoekt hierom zijn landschapsdeel) en conform het bouwblok te vergroten. Reconstructieplan is gelegen in Gezien de huidige omvang van het bedrijf en de verwevingsgebied. Voor uitbreiding van het bedrijfsopvolgingsdoelstellingen is een serieuze agrarisch bouwblok van betreffende bedrijven, groeistap noodzakelijk. Er is gekozen voor een dient conform het Reconstructieplan een de realisatie van een nieuwe leghennenstal, duurzaamheidstoets doorlopen te worden. zodat er kostprijstechnisch efficiënter gewerkt Onlangs is een milieuvergunning aangevraagd, kan worden. Daarnaast zal er een nieuwe deze zal naar verwachting niet voor vaststelling eieropslagruimte dienen te worden gerealiseerd. van het bestemmingsplan kunnen worden Gelet op bedrijfsvoerings- en milieuaspecten is verleend. Daarnaast is ook nog geen NB-wet realisering van de nieuwe stal aan de westelijke vergunning verleend. Het agrarisch bouwblok zal kant van het huidige bouwblok het meest dan ook nog niet aangepast. In plan is wel een wenselijk. Hiertoe zal het bouwblok met ca 0,56 (binnenplanse) wijzigingsbevoegdheid ha dienen te worden vergroot tot een omvang opgenomen, waarin de gewenste uitbreiding in van ca 1,77 ha. Een kaart met de huidige en de toekomst alsnog gerealiseerd zou kunnen gewenste situatie is bijgevoegd. worden. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal de aanduiding worden gewijzigd in ‘ivh’, conform de feitelijke situatie.
34. Laarbroek 5 De heer van der Velden (Frans van der Velden, bouwkundig ontwerp- en tekenbureau), namens de heer Heijligers, Reeweg 5a, 5721 PD Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De gemeente wenst mee te werken aan de ► Reclamant maakt bezwaar tegen de vormverandering van het bestemmingsvlak. beantwoording van zijn ingestuurde inspraakreactie. Reclamant is eigenaar/gebruiker Daarnaast zal de maximaal toegestane van een paardenhouderij aan de Laarbroek 5. bebouwingsoppervlakte worden verhoogd naar Hier worden tevens paarden opgeleid voor 2.050 m2 (voorheen 1.950 m2). dressuur- en springpaarden. Reclamant geeft aan dat in de beantwoording van de inspraakreactie wordt verwezen naar een foutieve bouwaanvraag.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
37
Reclamant verzoekt alsnog om verschuiving van het agrarisch bouwblok en in beperkte mate vergroting van de toegestane maximale bebouwde oppervlakte, zoals ook op het gemeentehuis besproken. ► De gevraagde melding milieubeheer zal in week 2 van 2009 worden ingediend bij de gemeentelijke milieu-afdeling.
► De ingediende milieumelding is in maart 2009 afgegeven door de gemeente.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok conform verzoek van vorm worden veranderd. In de regels zal de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte worden verhoogd naar 2.050 m2.
35. Laarbroek 10a De heer Heyligers (Taxi Martens), Laarbroek 14, 5721 WL Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Onderhavige locatie betreft een voormalig ► Reclamant verzoekt het pand Laarbroek 10a agrarisch bedrijfsgebouw, dat is gesitueerd aan in het ontwerp bestemmingsplan conform de de rand van de kern van Asten. De locatie is bepalingen van artikel 3.6.11 van hetzelfde plan gelegen in agrarisch gebied en maakt onderdeel op te nemen als een bedrijfsruimte voor een uit van een bebouwingscluster, waarvoor een taxibedrijf inclusief reparatie-inrichting. afzonderlijke gebiedsvisie is opgesteld. Het pand doet al sinds beëindiging van het Aangezien het gebruik ter plekke reeds zeer agrarisch gebruik dienst als dependance van het geruime tijd plaatsvindt, er geen (extra) nadelige taxibedrijf aan de Laarbroek 12. Dit klemt des te effecten op de omgeving worden verwacht en het meer nu reclamant verwacht dat het bedrijf in de verzoek past binnen de opgestelde, nog vast te toekomst verder dient te groeien om nog stellen, gebiedsvisie zal de bestaande bestaansrecht te hebben. bebouwing alsnog in de bedrijfsbestemmingsregeling worden opgenomen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het betreffende gebouw aan Laarbroek 10 a worden voorzien van een nietagrarische bedrijfsbestemming op maat. Dit bestemmingsvlak zal worden gekoppeld aan Laarbroek 14. In de juridische regeling zal ter plekke de totale bestaande bebouwing van Laarbroek 10a + 14 in de staat van niet-agrarische bedrijven worden opgenomen.
36. Meerkoetweg 15 De heer/mevrouw Spreeuwenberg (ROBA Milieu), namens de heer/mevrouw van Lith, Meerkoetweg 15, 5725 SJ Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Voor de toekenning van het agrarisch ► Met de voorgestelde begrenzing van het bouwblok is in onderhavig geval uitgegaan van agrarisch bouwblok worden de de vigerende rechten, zoals opgenomen in het uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf zeer bestemmingsplan ‘buitengebied 1998’. beperkt, zo niet onmogelijk.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
38
► Daarnaast is de noordoostelijke hoek van het toegekende bouwblok niet in eigendom van de reclamant.
► Het agrarisch bouwblok zal hierop worden aangepast.
► Bovendien heeft de reclamant plannen om zijn vleeskuikenhouderij uit te breiden (oprichting vleeskuikenstal). Hiervoor is een aanvraag voor een vergunning Wet milieubeheer en Natuurbeschermingswetvergunning ingediend. Reclamant verzoekt het bouwblok te verruimen.
► Het betreft een intensief veehouderij bedrijf, dat is gesitueerd in agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden (GHSlandbouw, subzone struweelvogels) en conform het Reconstructieplan is gelegen in verwevingsgebied. Voor verdere uitbreiding van het agrarisch bouwblok van betreffende bedrijven, dient conform het Reconstructieplan een duurzaamheidstoets te worden doorlopen. De ingediende revisievergunning is door de gemeente ontvangen, maar dient te worden ingetrokken. Het voorgestane emissiearme systeem is momenteel nog niet erkend.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok aan de Meerkoetweg 15 worden aangepast op basis van het eigendom.
37. Merelweg 18 De heer/mevrouw Stultiëns (Drieweg advies), namens de heer Van Deursen, Merelweg 18 5725 TH Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een intensieve veehouderij in ► Reclamant heeft plannen voor verwevingsgebied. Voor uitbreiding van het bedrijfsuitbreiding van zijn varkensbedrijf in agrarisch bouwblok van betreffende bedrijven, dieraantallen. Hiervoor is reeds een dient conform het Reconstructieplan een aanmeldnotitie MER doorlopen en op basis duurzaamheidstoets te worden doorlopen. daarvan een milieuvergunningsaanvraag ingediend, die ook reeds in ontwerp is verleend Onderhavig verzoek voldoet aan de gestelde en waarop geen zienswijzen door criteria, derhalve is sprake van een duurzaam belanghebbenden zijn ingebracht. Daarnaast is reeds een bouwaanvraag ingediend initiatief en zal het agrarisch bouwblok hierop worden aangepast. tbv welstandsadvies. Het toegekende bouwblok is inmiddels ontkoppeld, maar nog niet uitgebreid conform het reeds eerder ingediende uitbreidingsverzoek. Onderhavige locatie betreft een duurzame locatie in verwevingsgebied. Het gewenste bouwblok heeft een omvang van 2,1 ha en voldoet daarmee aan de gestelde maximum oppervlakte. Aangezien sprake is van afname van ammoniak zal tevens een NB-vergunning verleend kunnen worden.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
39
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok aan de Merelweg 18 conform recentelijk verleende milieuvergunning worden vergroot.
38. Meijelseweg 23c De heer Hurkmans, Meijelseweg 48, 5725 BC Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► De gemeente is van mening dat de locatie van ► Reclamant heeft reeds op 20 juli 2007 een ruimtelijk onderbouwing opgestuurd ten behoeve de woning zoals aangegeven op de situatieschets bij de bouwvergunning niet past van een artikel 19 procedure. Volgens reclamant binnen de verleende vrijstelling ex. artikel 19 lid 1 wijkt het kaartbeeld van het toegekende bedrijfs Wro. Door de voorgestelde situering is er geen bestemmingsvlak op de plankaart van het sprake van geconcentreerde bebouwing. ontwerp-bestemmingsplan sterk af van de Om toch een verantwoorde bedrijfsvoering op de tekening zoals bijgevoegd bij de ruimtelijke betreffende locatie mogelijk te maken en de onderbouwing. Reclamant verzoekt het verkeersveiligheid te waarborgen bij op- en bestemmingsvlak aan te passen conform de afrijden van het perceel aan de Meijelseweg gestelde inrichtingseisen voor het perceel uit de wordt de vorm van het bedrijfsbestemmingsvlak ruimtelijke onderbouwing. Uitgangspunt was dat van het verplaatste bouwbedrijf aangepast. De het woonhuis en de bedrijfsruimte frontbreedte aan de Meijelseweg bedraagt 85 geconcentreerd geplaatst moeten worden op de meter, de kavelgrenzen aan de noord- en noordzijde van de kavel, waardoor het zuidelijke zuidzijde staan loodrecht op de Meijelseweg en gedeelte vrij blijft. de kavelgrenzen aan de noord- en oostzijde (achterzijde) vallen samen met de kavelgrenzen zoals in het bestemmingsplan ingetekend. Gevolgen voor het bestemmingsplan Het bedrijfsbestemmingsvlak zal zodanig worden aangepast en verkleind zodat er sprake is van geconcentreerde bebouwing, maar dat er tevens sprake is van een verantwoorde bedrijfsvoering en waarborging van de verkeersveiligheid.
39. Meijelseweg 70 De heer Madou, Meijelseweg 70, 5725 RH Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een intensief veehouderij bedrijf ► Reclamant verzoekt het bouwblok aan te met een paardenhouderij als neventak. Het passen conform de gewenste situatie, zodat het bedrijf is gevestigd in agrarisch gebied met bouwblok geheel doorloopt tot de landschappelijke waarden en conform het Achtermijterbaan, teneinde de paardenbak Reconstructieplan in verwevingsgebied. Het binnen het bouwblok te kunnen plaatsen). agrarisch bouwblok zal conform verzoek nog iets verder richting Achtermijterbaan worden verruimd, opdat de paardenbak in zijn geheel binnen het bouwblok kan worden opgericht, mede conform de beantwoording van de eerder ingediende inspraakreactie. ► Reclamant verzoekt om alsnog de aanduiding
► Abusievelijk is de aanduiding ‘ph’ niet op de
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
40
‘ph’ (paardenhouderij) op de plankaart op te nemen.
ontwerp plankaart opgenomen. Dit zal alsnog voor de vaststelling van het bestemmingsplan worden verwerkt.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Het agrarisch bouwblok aan de Meijelseweg 70 zal nog enkele meters worden verruimd ten behoeve van de gewenste oprichting van een paardenbak. Daarnaast zal tevens de aanduiding ‘ph’ worden opgenomen op de plankaart.
40. Meijelseweg 88 De heer Jenniskens, Meijelseweg 88, 5725 RH Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Niet alleen de boerderij bepaalt de ► Reclamant maakt bezwaar tegen de cultuurhistorische waarde, maar ook de aanwijzing van zijn woning als cultuurhistorisch historische- en beeldwaarde spelen bij het waardevol pand. De betreffende kwalificatie toekennen van de aanduiding cultuurhistorisch wordt betwist aangezien er in het verleden te waardevol een rol. Van historische waarde kan veel verbouwingen hebben plaats gevonden aan sprake zijn omdat op deze locatie al lang een het pand, waardoor de vermeende authentieke boerderij staat. Omdat op de historische grond uitstraling van de langgevel boerderij niet meer een gebouw blijft staan dat in de hoofdvorm iets van toepassing wordt geacht. Reclamant verzoekt de woning dan ook enkel te bestemmen weg heeft van de boerderij zoals die er ooit stond, kan er sprake zijn van historische waarde. als agrarische bedrijfswoning, zonder de nadere aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol pand’. Beeldwaarde hangt samen met het feit dat indien het hoofdvolume van het gebouw nog vergelijkbaar is met dat van de boerderij zoals die ooit is ontstaan, kan er sprake zijn van een beeldbepalend element op deze locatie. Gezien het feit dat de gemeente Asten nog maar enkele boerderijen uit de wederopbouwperiode heeft, is het zeer de moeite waard om deze te voorzien van een extra aanduiding op de plankaart, zodat het behoud van deze boerderijen meer is gegarandeerd. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
41. Oliemolen 10 - 12 Mevrouw Hoefnagels-Renders, Oliemolen 10, 5721 WN Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De bed & breakfastvoorziening ten behoeve ► Reclamant doet een officiële van 11 bedden zal conform de feitelijke situatie in aanvraag/melding voor een vergunning voor het bestemmingsplan worden opgenomen. exploitatie/in bedrijf houden van een ‘Bed and Breakfast’ op het adres Oliemolen 10/12 te Asten, waarvoor al sinds 2001 gemeentelijke toeristenbelasting wordt betaald.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
41
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal ter plekke de aanduiding b&b worden opgenomen. In de regels zal in artikel 15.2.4 de voorziening worden opgenomen en voorzien van een maximale oppervlakte maat, te weten 95 m2. Tevens zal worden opgenomen dat maximaal 11 (éénpersoons)bedden zijn toegestaan.
42. Ommelse Bos 5 De heer/mevrouw Waals (Flandrex Nederland BV), Postbus 16, 5720 AA Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Voor betreffende locatie worden de ► Reclamant verzoekt om de mogelijkheid gebruiksmogelijheden met onderhavig (middels ontheffing) tot verruiming van de 2 bestemmingsplan reeds verruimd. Daarnaast is bestaande bebouwingsoppervlakte (31.000 m ) toe te staan van met 30% in plaats van 15%. Om in de voorschriften opgenomen dat de bestaande bebouwing met 1.000 m² mag worden uitgebreid. een van de bestaande gebouwen geschikt te Vooralsnog wenst de gemeente vast te houden maken voor verhuur aan externen in de aan deze verruiming. foodsector dient een uitbouw van de productieruimte te worden gerealiseerd teneinde externe toegangsmogelijkheden (laad-/losruimte) Reclamant wenst echter verdere verruiming. Deze verruiming valt buiten de reikwijdte van dit en een aparte entree voor dit gebouw te bestemmingsplan. De gemeente is bezig met het verkrijgen. Daarnaast dient tevens de bestaande kantine, de krattenwasserij en verpakkingsopslag opstellen van een ‘Visie bedrijventerreinen’. In dit kader zal de gewenste uitbreiding nader worden te worden verplaatst. Hierdoor blijft onvoldoende onderzocht. Indien verdere verruiming past bebouwingsgraad over om in te spelen op binnen deze visie, zal een aparte ro-procedure mogelijke toekomstige (arbo-/milieu-)eisen moeten worden gevolgd om de verruiming danwel nieuwe marktkansen. planologisch mogelijk te maken. ► Daarnaast wordt verzocht in de formulering van paragraaf 6.5.1.c, d en f te refereren aan bestaande/toekomstige milieuvergunningen. Aangezien de huidige milieubelasting momenteel ver onder de vergunde niveaus is gelegen. Bovendien kan beperkte opslag van pallets en materialen incidenteel voorkomen danwel noodzakelijk zijn in verband met Brandweervoorschriften.
► Bij eventuele toetsing van een mogelijk gewenste uitbreiding vormt de vergunde milieubelasting het toetsingscriterium.
► Reclamant wijst op een inconsistentie/onduidelijkheid tussen de tekst van de regels van het ontwerp-plan en de toelichting. (paragraaf 6.5.4 en bladzijde 99). Volgens de toelichting zou, behalve Flandrex zelf, nog 1 bedrijf onder voorwaarden gehuisvest kunnen worden, terwijl in de regels van het ontwerp-plan een onbenoemd aantal bedrijven staat beschreven. Reclamant vertrouwt erop dat het mogelijk zou moeten zijn om een beperkt aantal bedrijven uit food (gerelateerde) sector toe te laten en het aantal bedrijven niet op voorhand te
► Vanuit het oogpunt van optimale benutting van schaarse ruimte dienen bestaande bedrijventerreinen maximaal ingezet te worden voor het scheppen van werkgelegenheid, waardoor de noodzaak om nieuwe bedrijventerreinen te ontwikkelen zoveel mogelijk wordt beperkt. Bovendien is de betreffende locatie voorzien van een uitstekende ontsluiting naar de A67 en ontbreekt uitgeefbaar bedrijventerrein in de gemeente Asten. Derhalve wenst de gemeente het verzoek te honoreren. In de regels zal artikel 6.5.4 zodanig worden
Incidentele opslag is mogelijk, voor meer structurele / permanente opslag zal een officiële aanvraag bij de gemeente ingediend moeten worden.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
42
beperken tot 1 extra bedrijf naast Flandrex, zoals de toelichting suggereert. Bij artikel 6.5.4.d en f geldt wat betreft reclamant een soortgelijke opmerking als onder 6.5.1. c en f.
geredigeerd dat meerdere bedrijven met een vergelijkbare milieucategorie-indeling als een pluimveeslachterij op het terrein gevestigd mogen worden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regels zal artikel 6.5.4 zodanig worden geredigeerd dat meerdere bedrijven met een vergelijkbare milieucategorie-indeling als een pluimveeslachterij op het terrein gevestigd mogen worden.
43. Ospelerweg 4 Mevrouw van Geel (Goorts en Coppens), namens de heer van Heugten, Ospelerweg 4, 5725 TS Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► De vigerende bouwrechten van onderhavig ► Reclamant heeft op grond van het vigerende agrarisch bouwperceel zijn vastgelegd in de bestemmingsplan een agrarisch bouwblok van 1 (correctieve) herziening bestemmingsplan hectare. In het ontwerp-bestemmingsplan is dit ‘Buitengebied 2003’, te weten de bestaande bouwblok teruggebracht naar 0,38 hectare. bebouwing in 2003 + 15% uitbreiding van de Reclamant maakt hier bezwaar tegen, omdat hij bestaande bebouwing. nu in zijn uitbreidingsmogelijkheden wordt beperkt, aangezien uitbreiding van de agrarische De omvang van het agrarisch bouwblok zoals bedrijfsgebouwen enkel is toegestaan binnen opgenomen in het bestemmingsplan een agrarisch bouwblok. Het verkleinen van het agrarisch bouwblok heeft tot gevolg dat de grond buitengebied 1998 heeft nooit rechtskracht gekregen. De provincie heeft immers in haar van de cliënt in waarde zal dalen, terwijl bij de goedkeuringsbesluit van het bestemmingsplan ‘ aankoop van de gronden juist meer is betaald Buitengebied 1998’ goedkeuring onthouden aan vanwege de situering van een agrarisch de omvang van grotendeels alle agrarische bouwblok van 1 ha. bouwblokken, die niet zijn gesitueerd in ‘agrarisch gebied (artikel 1.7)’, waaronder onderhavig bouwblok, dat was gesitueerd in ‘agrarisch gebied met landschappelijke en vogelkundige waarden (art. 1.5)’. Voor de toekenning van de agrarische bouwblokken zijn de vigerende bouwrechten, zoals opgenomen in de correctieve herziening bestemmingsplan buitengebied 2003 gerespecteerd. ► Dit betreft enkel de oprit. Het agrarisch bouwblok behoeft daar niet op te worden aangepast. Gevolgen voor het bestemmingsplan
►Volgens reclamant zijn niet alle verhardingen meegenomen op het perceel.
-
44. Pannenhoef 5a De heer Vlemmix, Voorste Heusden 5, 5725 AA Asten-Heusden
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
43
Zienswijze ► Reclamant verzoekt om zijn agrarisch bouwblok te vergroten teneinde ook toekomstige uitbreidingsplannen rechtstreeks mogelijk te maken zonder dat voor elke aanvraag een ruimtelijke procedure gevolgd dient te worden.
Standpunt gemeente ► Het betreft een intensieve veehouderij, die is gelegen in agrarisch gebied en conform het Reconstructieplan in verwevingsgebied. Voor de toekenning van het agrarisch bouwblok is uitgegaan van het bouwblok op maat principe, waarbij de vigerende bouwrechten zijn gerespecteerd, evenals concrete bouwplannen. Voor verdere uitbreiding van het agrarisch bouwblok dient conform het Reconstructieplan een duurzaamheidstoets doorlopen te worden, waarin de mogelijke effecten van voorgenomen uitbreiding op de waarden en belangen in de directe omgeving worden getoetst en afgewogen. Hiertoe is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee binnenplans een agrarisch bouwblok kan worden uitgebreid.
Gevolgen voor het bestemmingsplan -
45. Pannenhoef 7 De heer/mevrouw Zegers (ROBA milieu), namens de heer Loverbos, Pannenhoef 7, 5725 RB, Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► De situering van de ecologische ► Reclamant maakt bezwaar tegen de situering verbindingszone wordt conform diverse van een te ontwikkelen ecologische beleidsplannen (waaronder reconstructieplan, verbindingszone aangrenzend aan de oostelijke deels slechts indicatief aangeduid). en noordelijke zijde van het agrarisch bouwblok, zoals opgenomen op plankaart 2 van het Mede gelet op de reactie van reclamant zal voor ontwerp-bestemmingsplan. Voor de betreffende de situering van de ecologische verbindingszone ecologische verbindingszone is niet de ligging op plankaart 2 de Voordeldonksche Broekloop van de Voordeldonksche Broekloop worden aangehouden, ten oosten van aangehouden, zoals wel het geval is in de onderhavig locatie. ecologische verbindingszone die is opgenomen in de door de gemeente vastgestelde toekomstvisie ‘De Avance’. De Voordeldonksche Broekloop grenst niet aan het bouwblok van de Pannenhoef 7, maar loopt verder ten noorden daarvan. Inspreker verzoekt voor de ligging van de ecologische verbindingszone aan te sluiten bij de Voordeldonksche Broekloop. Dit voorkomt mogelijke belemmeringen voor de toekomstige bedrijfsontwikkeling van reclamant en sluit beter aan bij het doel van ecologische verbindingszones.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
44
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal de ecologische verbindingszone oostelijk van onderhavig agrarisch bouwblok worden gesitueerd, parallel aan de Voordeldonksche Broekloop.
46. Pannenhoef 9 De heer Plantaz, Pannenhoef 9, 5725 RB Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamant handhaaft de inhoud van de eerder ► Conform de eerder gegeven beantwoording ingediende inspraakreactie op het voorontwerpop de inspraakreactie is onderhavige locatie in bestemmingsplan. Hierin werd reeds verzocht het huidige bestemmingsplan buitengebied 1998 om aan zijn perceel een agrarisch bouwblok toe aangemerkt als woonbestemming. In het te kennen. Sinds 2000 exploiteert hij daar een voormalige bestemmingsplan was op paardenhouderij. Momenteel worden ter plekke onderhavige locatie nog wel sprake van een 12 fokmerries gehouden. In het vorige agrarisch bouwblok. Gezien de situering van de bestemmingsplan was op onderhavige locatie locatie in agrarisch gebied, (AHS-landbouw) en nog een agrarisch bouwblok gelegen ten conform het Reconstructieplan in behoeve van de toendertijd geëxploiteerde verwevingsgebied, gelet op omvang van de varkens- en konijnenhouderij. De locatie beschikt huidige en vergunde agrarische activiteiten (18 over een milieuvergunning met een omvang van respectievelijk 30 NGE) kan ter plaatse conform circa 50 paarden provinciaal beleid een agrarisch bouwblok op maat worden opgenomen. Hiervoor dient dan echter wel middels een AABadvies de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf te worden aangetoond. Dit positief advies is inmiddels bij de gemeente ontvangen, derhalve is alsnog een agrarisch bouwblok toegekend. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal op de locatie Pannenhoef 9 alsnog een agrarisch bouwblok op maat worden opgenomen, naar aanleiding van het positief advies van de AAB. Tevens wordt de aanduiding ‘ph’ paardenhouderij op de plankaart opgenomen.
47. Patrijsweg 25 Mevrouw Cadée (Crijns Rentmeesters), namens de heer Berkers en de heer Kerkers Zienswijze Standpunt gemeente ► Het voorgestelde bestemmingsvlak is ► In het ontwerp-bestemmingsplan opgenomen conform het goedgekeurde ‘Buitengebied’ is slechts het gedeelte van het perceel waar bebouwing aanwezig is, aangeduid bouwblok in het vigerende bestemmingsplan “Buitengebied 1998, herziening 2003”. De met een bestemming ‘bedrijf’. Het overige provincie had aan het bestemmingsvlak in 1998 gedeelte van het perceel is aangeduid als goedkeuring onthouden, daarna is het ‘agrarisch-landschappelijke waarden’. Binnen aangepast/verkleind opgenomen in de herziening deze bestemming is echter erfverharding en de 2003. opslag van goederen niet toegestaan. De bestemming komt hiermee niet overeen met het Het toegekende bestemmingsvlak zal alsnog feitelijk gebruik van het terrein (opslag van oud
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
45
ijzer en oud papier, veelal buiten) zoals dat al 15 jaar plaats vindt en waarmee tevens aan de inwoners van Heusden de mogelijkheid wordt geboden om recyclebare afvalstromen op een verantwoorde wijze af te zetten en tevens als inkomstenbron geldt voor de plaatselijke harmonie.
worden vergroot conform het feitelijk gebruik van het terrein. Daarnaast zal een nauw begrensd bouwvlak worden opgenomen, waarbinnen alle bebouwing zich dient te bevinden, teneinde een concentratie van bebouwing te waarborgen.
► In het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied 1998, herziening 2003’ is een aanzienlijk groter bestemmingsvlak aangeduid voor de niet agrarische bedrijfsactiviteiten. Reclamanten maken bezwaar tegen het verkleinen van het bestemmingsvlak in het voorontwerp-bestemmingsplan. ►Reclamanten hebben plannen om een meer doelmatige bedrijfsbestemming en perceelsindeling te realiseren. Een herverkaveling met herbouw van een deel van de gebouwen is hierom gewenst. Het aangeduide bestemmingsvlak in het ontwerpbestemmingsplan biedt hiervoor geen mogelijkheden. Derhalve wordt verzocht om het gehele perceel een bedrijfbestemming te geven.
► Zoals hier boven al is voorgesteld zal het perceel worden opgenomen als bedrijfsbestemming, met nadere begrenzing van het bouwvlak.
► Gelet op de situering in een kernrandzone wordt verzocht om een ambachtelijke bedrijfsbestemming, zoals mogelijk wordt gemaakt in kernrandzones, blijkens het provinciaal beleid zoals verwoord in de nota Buitengebied in ontwikkeling.
► Binnen het bestemmingsplan is een (binnenplanse) wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarbinnen omschakeling naar een andere vorm van niet-agrarische bedrijvigheid mogelijk is, indien meer concreet zicht is op de aard en omvang van de gewenste bedrijvigheid.
► Verzoek om de locatie van reclamanten aan te duiden als kernrandzone, conform het IDOP en huidige ontwikkelingen in de omgeving, met name de voorgestane woningbouw ten zuiden van de Patrijsweg, waarmee onderhavige locatie aan twee zijden direct tegen de kern van Heusden komt te liggen en daarmee een overgangszone vormt tussen de bebouwde kom en het buitengebied.
► In het kader van de IDOP heeft een analyse plaats gevonden van alle mogelijke bebouwingsconcentraties rondom de kern Heusden. Gelet op de ruimtelijke uitstraling en stedebouwkundige opzet/structuur van het gebied ter plekke is evenwel geconcludeerd dat ter plekke geen sprake is van een bebouwingsconcentratie. Bij de latere opstelling van de gebiedsvisie kern Heusden is onderhavig deelgebied dan ook niet als bebouwingsconcentatie aangeduid. In het bestemmingsplan buitengebied is bij de zonering van de bebouwingsconcentraties conform de gebiedsvisie kern Heusden aangesloten, derhalve is het gebied niet als zodanig op de plankaart aangeduid.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
46
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het niet-agrarisch bestemmingsvlak worden vergroot conform het feitelijk gebruik. Daarnaast zal een bouwvlak worden aangeduid, opdat een concentratie van de bebouwing gewaarborgd blijft. Tevens zal op de plankaart de huisnummering worden aangepast conform de juiste situatie: de bedrijfsbestemming heeft huisnummer 25, de woonbestemming heeft huisnummer 27. 48. Patrijsweg 25 De heer Berkers, Patrijsweg 25, 5725 AE Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamant heeft reeds een inspraakreactie op ► Het betreft een bestaande activiteit die kan het voorontwerp-bestemmingsplan ingediend. De worden beschouwd als een aan huis gebonden beroep, dat binnen de huidige woonbestemming raad heeft hierop geantwoord dat kavel van gewoon kan worden voortgezet, waarvoor een reclamant niet als kernrandgebied van Heusden bestemmingswijziging niet noodzakelijk en zal worden gezien. Reclamant verzoekt om zijn wenselijk wordt geacht. kavel, in het bestemmingsplan, als bedrijventerrein te bestemmen. Momenteel is ter plekke gestart met de bouw van een reclame kantoor. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart wordt de huisnummering aangepast conform de juiste situatie: de bedrijfsbestemming heeft huisnummer 25, de woonbestemming heeft huisnummer 27.
49. Peelweg 1 De heer van Nuland, , Peelweg 1, 5725 RW Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Allereerst betreft het hier geen toegekende ► Binnen de gemeente Asten is sprake van een gebiedsbestemming, maar enkel een indicatieve ‘twee kilometerzone’, waar het “stand-still” aanduiding op plankaart 2 van het beginsel van toepassing. Hierbij mag het bestaande worden behouden c.q. versterkt, maar bestemmingsplan. Betreffende aanduiding is opgenomen, overeenkomstig het door de raad in worden nieuwbouw /nieuwe ontwikkelingen juni 2007 vastgestelde gemeentelijk recreatief uitgesloten. beleid. In het ontwerp-bestemmingsplan is rondom het “Nationaal Park De Groote Peel” een nieuwe Binnen deze zone worden met name kansen bestemming “Extensief recreatief gebied” gezien voor recreatief medegebruik en opgenomen. Reclamant maakt bezwaar tegen verschillende routestructuren. Het gaat daarbij deze bestemming. om kleinschalige voorzieningen als fiets- en wandelpaden, rust- en picknickbanken, informatiepanelen, overstapjes, knuppelpaden, aanlegplaatsen, vissteigers en kanouitstappunten. Binnen deze zone wordt in het bestemmingsplan dus nadrukkelijk geen specifieke mogelijkheid geboden voor oprichting van nieuwe bebouwing en dit wordt ter plekke ook niet nagestreefd, in tegenstelling tot het gebied dat is aangeduid als recreatief ontwikkelingsgebied. ► Reclamant maakt bezwaar tegen de Bed en
► Voor de huisvesting van seizoensarbeiders is
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
47
Breakfast voorziening aan de Peelweg 2. Reclamant stelt dat het hier feitelijk geen recreatieve voorziening betreft, maar een voorziening voor de opvang van Polen, waarbij duidelijk is dat de gekozen opzet nooit rendabel geëxploiteerd kan worden.
nieuw gemeentelijk beleid in voorbereiding. Dit beleid is echter nog niet afgerond. Derhalve is het niet meer mogelijk om dit beleid nog mee te nemen bij vaststelling bestemmingsplan. Hier zal te zijner tijd naar alle waarschijnlijkheid een aparte partiële planherziening voor worden opgesteld. Daarna zal ook voor genoemde locatie worden bekeken of er mee kan worden gewerkt aan de huisvesting van arbeidsmigranten.
► Daarnaast verzoekt reclamant inzicht te geven in de methode om tot 10 benodigde plaatsen voor Bed en Breakfast te komen.
► Een maximum aantal van 10 plaatsen in een Bed & Breakfast voorziening komt voort uit het door de raad vastgestelde recreatief gemeentelijk beleid, waarbij is gezocht naar een maximum dat enerzijds de ondergeschiktheid in ruimtelijke en functionele zin van de voorziening afdoende kan waarborgen, maar anderzijds tevens rekening houdt met de financiële haalbaarheid / exploiteerbaarheid van een dergelijke voorziening.
► Reclamant wijst er op dat een aantal panden in de 2-kilometerzone, illegaal worden bewoond door seizoensarbeiders. Volgens reclamant is dit in strijd met bestemmingsplan, maar wordt hier door de gemeente niet tegen op getreden. Reclamant verzoekt de gemeente om hierover duidelijkheid te geven en verzoekt om nieuw gemeentelijk beleid ten aanzien van huisvesting van arbeidsmigranten.
► De gemeente hanteert een actief handhavingsbeleid ten aanzien van illegale huisvesting van seizoensarbeiders. Elke keer wanneer wordt geconstateerd dat er ergens seizoensarbeiders worden gehuisvest, wordt een brief verzonden. Daarin staat dat huisvesting van seizoensarbeiders is geconstateerd, dat dit niet is toegestaan, dat de gemeente bezig is met opstellen beleid en dat afhankelijk van dit nieuw beleid huisvesting niet of wel kan worden toegestaan. Momenteel is de gemeente in overleg met diverse betrokken instanties, druk doende met de opstelling van nieuw gemeentelijk beleid met betrekking tot de huisvesting van seizoensarbeiders.
Gevolgen voor het bestemmingsplan -
50. Peelweg 3 en Goudplevierweg 5, Asten-Heusden De heer/mevrouw Zegers (ROBA milieu), namens de heren H., J. en A. van Berlo, Peelweg 3, 5725 RW Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► De locatie op Peelweg 3 betreft een gemengd ► Reclamanten exploiteren in maatschap een agrarisch bedrijf dat is gesitueerd in vleesvarkens- en rundveehouderij op de locatie extensiveringsgebied. Uitbreiding van het Peelweg 3 en Goudplevierweg 5 te Astenagrarisch bouwblok ten behoeve van de Heusden. De huidig toegekende agrarische
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
48
bouwblokken bieden geen ruimte voor de reeds geplande uitbreiding van de bebouwing. Op Peelweg 3 hebben reclamanten plannen voor de oprichting van twee nieuwe sleufsilo’s voor ruwvoeropslag en een vaste mestopslag ten zuidoosten van de rundveestal. Hiervoor is reeds een schetsplan ingediend, dat door welstand is goedgekeurd. De bouwaanvraag wordt zo spoedig mogelijk ingediend evenals de melding art. 8.19 Wet milieubeheer. De gewenste locatie van de sleufsilo’s past niet binnen de grenzen van het huidig toegekende bouwblok. ► Op het perceel aan de Goudplevierweg hebben reclamanten plannen voor de oprichting van een nieuwe vleesvarkensstal ten noorden van de bestaande bebouwing. Daarnaast is het noodzakelijk dat een nieuwe sleufsilo wordt opgericht, omdat de eerder aanwezige sleufsilo’s zijn opgeruimd ten behoeve van de bouw van een vleesvarkensstal in 2007. Zowel de vleesvarkensstal als de sleufsilo zijn gelegen buiten het bouwblok zoals dat is begrensd in het (voor) ontwerp.
intensieve veehouderij tak is enkel mogelijk in het kader van dierwelzijnseisen. Uitbreiding ten behoeve van de grondgebonden agrarische activiteit is wel onder voorwaarden mogelijk. De milieumelding is inmiddels door de gemeente afgegeven. Het agrarisch bouwblok zal conform worden aangepast
► De locatie op Goudplevierweg 5 betreft een gemengd agrarisch bedrijf, dat is gesitueerd in verwevingsgebied. Voor uitbreiding van het agrarisch bouwblok ten behoeve van de intensieve veehouderijtak van betreffend bedrijf, dient conform het Reconstructieplan een duurzaamheidstoets doorlopen te worden. Aangezien inmiddels de milieuvergunning is verleend evenals de Natuurbeschermingswet vergunning kan het initiatief als duurzaam worden beschouwd en zal het agrarisch bouwblok conform verzoek worden vergroot.
De milieuvergunning voor het oprichten van de vleesvarkensstal en sleufsilo is reeds in oktober 2008 definitief verleend. Voor de plannen is op 28 november 2008 ook een Natuurbeschermingswetvergunning verleend. Derhalve is hier sprake van een duurzame locatie en wordt verzocht de begrenzing van het agrarisch bouwblok aan te passen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok aan Peelweg 3 worden uitgebreid conform de verleende milieumelding. Daarnaast zal op de plankaart het agrarisch bouwblok aan de Goudplevierweg 5 worden uitgebreid conform de verleende milieu- en Natuurbeschermingswetvergunning.
51. Peelweg 2 De heer Crijns (Crijns Rentmeesters bv), namens de heer Klein Zieverink, Peelweg 2, 5725 RW, Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het gebied is gelegen in agrarisch gebied met ► Verzoek om de locatie van reclamant en de landschappelijke waarden (RNLE-gebied) en directe omgeving aan te duiden als een conform het Reconstructieplan in bebouwingscluster ‘Willemsveen’ en op basis hiervan een nieuw perspectief voor het gebied uit verwevingsgebied. Het gebied is, conform het
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
49
te werken. Reclamant heeft met gebruikmaking van de RBV regeling zijn intensieve veehouderij onlangs gesaneerd en onderzoekt thans de nieuwe perspectieven voor de locatie. Hierbij wordt onder meer gedacht aan tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders. Dergelijk initiatief is door de gemeente goed ontvangen, maar stuit mogelijk op beleidsmatige problemen. Indien het gebied en haar directe omgeving evenwel kan worden aangeduid als bebouwingscluster ontstaat hernieuwd perspectief voor het gebied. Nabij een kruispunt van wegen (Gruttoweg, Smientweg, Kluutweg en Peelweg) is reeds een bebouwingscluster aanwezig, waarin diverse burgerwoningen (4) en agrarische bedrijven (9) zijn gesitueerd. Het gebied is thans overwegend in agrarisch gebruik (met name intensieve veehouderijen), maar voor deze bedrijven is weinig perspectief op de langere termijn, gelet op de situering nabij het Vogel- en Habitatrichtlijn gebied de Groote Peel en de situering in de Groene Hoofdstructuur en een geplande ecologische verbindingszone. Binnen de planperiode kunnen dan ook drastische functionele wijzigingen worden verwacht. In het ontwerp bestemmingsplan ontbreekt een duidelijk perspectief voor dit gebied. De gemeente wordt verzocht om een duidelijke ruimtelijke visie voor het gebied op te stellen waarbij een sociaal-economisch en ruimtelijk verantwoord hergebruik van de vrijkomende agrarische locaties wordt geregeld.
gemeentelijk recreatief beleid, niet opgenomen als recreatief ontwikkelingsgebied. Een objectieve grens voor de dichtheid van bebouwingscluster is moeilijk te geven. In beginsel geldt voor een afzonderlijk bebouwingscluster, zonder enige directe relatie/binding met een nabijgelegen woonkern als richtlijn: 20- tot 30-tal bestemmingsvlakken op relatief korte afstand van elkaar. Alhoewel een zekere concentratie van bebouwing in het gebied aanwezig is wordt het aanwezige bebouwingspatroon ter plekke gangbaar geacht voor vele locaties langs (voormalige) doorgaande verbindingswegen in het buitengebied. Het bebouwingspatroon heeft een dusdanig grove maaswijdte, dat de gemeente hiervoor geen specifieke aanduiding als bebouwingscluster wenst op te nemen. Bovendien wenst de gemeente, gelet op de bestaande omvang en situering van de huidig aanwezige agrarische bedrijven in verwevingsgebied en de bijbehorende bouw- en milieuaanvragen van betreffende agrarische bedrijven, geen eventuele extra belemmeringen op te werpen aan de aanwezige ontwikkelingsruimte en toekomstperspectief van de nog aanwezige agrarische bedrijven. Het bestemmingsplan biedt overigens, middels diverse wijzigingsbevoegdheden wel de reguliere mogelijkheden tot functiewijzing conform het provinciale VAB-beleid.
De locatie is halfweg gelegen tussen Meijel en Asten. Blijkens historische kaarten uit circa 1900 was hier reeds een herberg (Halfweg) aanwezig. In de jaren ’20 – ’30 van de vorige eeuw is op de locatie zelfs een nieuw dorp ingepland, waarvan uiteindelijk enkel een school en kapel gebouwd zijn. ►Reclamant verzoekt tevens om de tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders in de voormalige bedrijfsgebouwen Peelweg 2 mogelijk
► Voor de huisvesting van seizoensarbeiders is nieuw gemeentelijk beleid in voorbereiding. Dit beleid is echter nog niet afgerond. Derhalve is
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
50
te maken.
het niet meer mogelijk om dit beleid nog mee te nemen bij vaststelling bestemmingsplan. Hier zal te zijner tijd naar alle waarschijnlijkheid een aparte partiële planherziening voor worden opgesteld. Daarna zal ook voor genoemde locatie worden bekeken of er mee kan worden gewerkt aan de huisvesting van arbeidsmigranten. Gevolgen voor het bestemmingsplan
-
52. Polderweg / Heesakkerweg De heer van Lierop (Sint Jorisgilde Asten), Jan Vriendshof 5, 5721 KZ Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Door de aanpassing van de plannen wordt de ► Inspreker verzoekt in het ontwerpaantasting van de ecologische hoofdstructuur bestemmingsplan de hoek geminimaliseerd en is de planologische Heesakkerweg/Polderweg dusdanig te wijzigen, haalbaarheid sterk vergroot. De provincie heeft dat een bouwblok van 14 m bij 7,5 m ten hierin in beginsel ook een positieve behoeve van een clubgebouw mogelijk wordt gemaakt. Hiervoor behoeft geen boom te worden grondhouding. gekapt en is dus ook geen sprake van Voor daadwerkelijk uitbreiding van het herplantplicht. bestemmingsvlak en de bebouwing ten behoeve van de oprichting van een nieuw clubgebouw van Teneinde de aantasting van de ecologische 100 m2 plaats kan vinden dient echter wel nog hoofdstructuur tot een minimum te beperken heeft reclamant besloten af te zien van de aanleg eerst een quickscan natuurwaarden te worden overlegd, waarin de mogelijke effecten op de van een oefenveld. Derhalve hoeft geen gebruik ecologische waarden nader zijn onderzocht en te worden gemaakt van de kapvergunning (voor 2 beschreven. Daarnaast dient tevens aandacht te 1.700 m ) en hoeft dus ook geen herplant plaats worden besteed aan het mogelijk effect van de te vinden. vergroting van het bestemmingsvlak op de nabij gelegen (geplande) ecologische verbindingszone. In de motivering dient de te behalen ruimtelijke kwaliteitswinst nader te beschreven en benadrukt als tegenhanger van de toename van de ‘rode’ functie. Tenslotte dient nader inzicht te worden gegeven in de wijze waarop wordt voorzien in de parkeergelegenheid op het terrein. ► Dit is ook in een gesprek tussen de wethouder en de Stuurgroep Accommodatie van het Sint Joris Gilde op 19 december 2008 medegedeeld. In het gesprek is aangedrongen op een voortvarende aanpak van de plannen van het Sint-Joris Gilde. Bestuurlijk is door het college alle medewerking toegevoegd. In het belang van het voortbestaan van het Sint Joris Gilde
► De reactie wordt ter kennisgeving aangenomen.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
51
verzoekt reclamant bestemmingsplantechnisch een en ander snel te regelen. Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regels wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor vergroting van het bestemmingsvlak alsmede uitbreiding van bebouwing tot 100 m2 met bijbehorende voorwaarden.
53. Pijlstaartweg 14 De heer Sinneger, Pijlstaartweg 14, 5721 SK Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een grondgebonden agrarisch ► Reclamant verzoekt om uitbreiding van zijn bedrijf, dat is gesitueerd in agrarisch gebied en agrarisch bouwblok aan de Pijlstaartweg 14 in conform het Reconstructieplan in noordelijke richting. verwevingsgebied. Bij de toekenning van het agrarisch bouwblok is uitgegaan van een bouwblok op maat principe, waarbij vigerende bouwrechten, zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Buitengebied 1998’ zijn gerespecteerd evenals reeds verleende bouw- en milieu-aanvragen. Voor onderhavige locatie zijn bij de gemeente geen recent bouw- en/of milieuaanvragen bekend en lijkt het huidig toegekende agrarisch bouwblok tevens nog enige uitbreidingsruimte te bieden. Aangezien het uitbreidingsverzoek niet nader is geconcretiseerd wordt het agrarisch bouwblok niet verder vergroot. Wel is in het plan een (binnenplanse) wijzigingsmogelijkheid opgenomen, waarmee de eventueel noodzakelijke uitbreiding op termijn alsnog gerealiseerd zou kunnen worden. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
54. Reeweg 3 De heer/mevrouw van Zeeland (ROBA Milieu), namens de heer Heijligers, Reeweg 3, 5721 PD, Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamant verzoekt voor de reeds geruime tijd ► Het beschikken over een café vergunning impliceert niet dat derhalve ook planologisch een bij de manege aanwezige foyer c.q. café (reeds café is toegestaan. In de juridische regeling is 40 jaar café vergunning) alsnog een adequate reeds een regeling worden opgenomen, die volwaardige bestemming op te nemen, tegemoet komt aan de feitelijk vergunde en aangezien dit geen ondersteunende maar volwaardige bedrijfstak naast de manege betreft. toegestane activiteiten.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
52
►In verband met het houden van wedstrijden wordt de manege regelmatig bezocht door ruiters die van ver komen. Hierdoor is een vraag naar overnachtingsmogelijkheden, die reclamant graag wil bieden. Verzoek om aan de doeleinden van de bestemming ook de voorziening “verblijfsrecreatie” toe te voegen.
► De gemeente acht het verzoek niet in overeenstemming met de huidig toegekende manege bestemming en de nadere detaillering van doeleinden. De gemeente acht huisvesting van derden op onderhavige locatie niet wenselijk.
►Reclamant heeft plannen om de bestaande wedstrijdhal te vergroten van 1.500 tot 2.000 m² (conform de vereiste oppervlakte voor nationale en internationale wedstrijden). Daarnaast wordt een extra rijhal gebouwd om het tekort aan capaciteit voor rijlessen en oefenspringen op te heffen. Bovendien is een extra buitenterrein met twee all weather bodems nodig, Het is niet mogelijk bovenstaande geplande uitbreidingen binnen de mogelijke uitbreidingsmogelijkheden van de bebouwde oppervlakte te vergroten, derhalve het verzoek om de uitbreidingsmogelijkheden via een wijzigingsbevoegdheid te verhogen van 15% naar 25%.
► De in het ontwerp plan geboden uitbreidingsmogelijkheden zijn conform het provinciaal beleid. Verdere uitbreiding is enkel mogelijk middels een aparte ro-procedure.
► Realisatie van het geplande all weather buitenterrein is gepland aan de overzijde van de Reeweg, naast het reeds bij de inrichting behorende parkeerterrein. Daarnaast is uitbreiding van dit parkeerterrein bij de manege noodzakelijk ten behoeve van de groeiende klantenkring en de veiligheid. Reclamant verzoekt derhalve voor de inrichting ook een bouwblok toe te kennen aan de overzijde van de Reeweg.
► Voor eventuele uitbreiding van een nietagrarisch bestemmingsvlak dienen mogelijke effecten hiervan zorgvuldig in beeld te zijn gebracht en de diverse belangen tegen elkaar afgewogen. Voor de gewenste bestemmingsvlak uitbreiding dient derhalve een aparte roprocedure gevolgd te worden.
► De meest optimale mogelijkheid voor uitbreiding van het parkeerterrein is een gedeelte van het bij de manege behorende bosgebied ten oosten van het bestaande parkeerterrein te kappen, zodat het bestaande parkeerterrein kan worden uitgebreid. Reclamant stelt voor om een gedeelte van het bos met een omvang van 0,99 ha te kappen, zodat het parkeerterrein voldoende kan worden vergroot en daarnaast ook het nieuwe all weather buitenterrein ter plaatse kan worden gerealiseerd. Het bos zal dan herplant worden op een stuk weiland even verderop. Dit gebied is reeds in 1985 door de gemeente akkoord bevonden voor herbeplanting. Voor de kap- en
► Voor eventuele bestemmingswijziging van het bosperceel en uitbreiding van een niet-agrarisch bestemmingsvlak dienen mogelijke effecten hiervan zorgvuldig in beeld te zijn gebracht en de diverse belangen tegen elkaar afgewogen. Voor de gewenste bestemmingsvlak uitbreiding dient derhalve een aparte ro-procedure gevolgd te worden.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
53
herbeplanting van het bos is het noodzakelijk dat de bestemming “bos” van het bosgebied wordt gewijzigd in de bestemming “manege”. ► Bij de inrichting zijn 2 bedrijfswoningen aanwezig. Dit aantal toegestane woningen is zo ook aangegeven in tabel in het voorschrift 12.2.1. Aan het adres Reeweg 3/3a zoals daar aangegeven, dient echter ook huisnummer 5 te worden toegevoegd, aangezien dit één van twee bedrijfswoningen betreft.
► Dit zal in de regels worden geredigeerd.
► Daarnaast dient aan voorschrift 12.3.1 te worden toegevoegd dat, indien zo aangegeven, ook 2 (of meer) bedrijfswoningen zijn toegestaan.
► Artikel 12.3.1 zal overeenkomstig het voorstel worden geredigeerd.
► Vanwege de omvang van het bedrijf en de ambities voor bedrijfsontwikkeling in de toekomst, zoals ondermeer neergelegd in het bedrijfsontwikkelingsplan dat is ingediend, is een 3e bedrijfswoning zeer gewenst. Deze bedrijfswoning is gewenst aan de overzijde van de Reeweg, waarvoor ook reeds een bouwblokvergroting is gevraagd.
► Voor eventuele oprichting van een 3e bedrijfswoning dienen mogelijke effecten hiervan zorgvuldig in beeld te zijn gebracht en de diverse belangen tegen elkaar afgewogen. Daarnaast dient de noodzaak hiervan nadrukkelijk bewezen te worden, waarvoor advies bij de adviescommissie agrarische bouwaanvragen noodzakelijk kan zijn. Hiervoor dient derhalve een aparte ro-procedure gevolgd te worden.
► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.
► Onderhavige locatie betreft een recreatieve bestemming, waarvoor de ontheffing van een aanlegvergunningplicht ten behoeve van indicatieve archeologische waarden niet geldt aangezien binnen deze bestemmingsregeling ook recreatieve bedrijven met een aanzienlijk omvangrijker grondoppervlak vallen. De gemeente is voornemens tot het opstellen van een eigen gemeentelijke archeologische beleidskaart. In de toekomst zal deze gemeentelijke archeologische beleidskaart het toetsingskader kunnen vormen voor het al dan niet verlenen van aanlegvergunningen en vergrotingen van een bouwblok en dergelijke. Betreffende kaart is momenteel echter nog niet gereed en kan derhalve ook nog niet als basis dienen voor de op te nemen dubbelbestemming in dit bestemmingsplan. De juridische regeling in het bestemmingsplan zal evenwel zodanig geredigeerd worden, dat na vaststelling van de nieuwe gemeentelijke archeologische beleidskaart, het
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
54
bestemmingsplan buitengebied hier middels een binnenplanse wijziging op afgestemd kan worden. Indien uit de gemeentelijke archeologische beleidskaart is gebleken dat ter plekke geen archeologische waarden te verwachten zijn kan daarmee eventueel ontheffing van de nadere aanlegvergunningplicht worden verleend. Naar verwachting zal het archeologiebeleid en bijbehorende kaart eind dit jaar, begin volgend jaar worden vastgesteld. Gevolgen voor het bestemmingsplan In artikel 12.2.1 zal in de tabel bij adres Reeweg 3/3a ook huisnummer 5 worden toegevoegd. Daarnaast zal aan artikel 12.3.1 te worden toegevoegd dat, indien zo aangegeven, ook 2 (of meer) bedrijfswoningen zijn toegestaan.
55. Reeweg ong, perceel sectie M nr.306 De heer van der Velden (Frans van der Velden, bouwkundig ontwerp- en tekenbureau), namens de heer Aarts, Kerkstraat 39, 5721 GS Asten. Zienswijze Standpunt gemeente ► Ter plekke zal conform de feitelijk situatie een ► Reclamant heeft in de eerder ingediende agrarisch verwante bestemming met detailhandel inspraakreactie op het voorontwerpals ondergeschikte nevenactiviteit worden bestemmingsplan reeds verzocht om toekenning toegestaan, waarbij conform de huidige situatie van een agrarisch bouwblok ter grootte van de een loods van 90 m2 en kassen van 675 m2 reeds aanwezige en voor het reeds geruime tijd aanwezige sierteeltbedrijf strikt noodzakelijke worden toegestaan, waarbij de hoogte van de bebouwing op perceel nr. sectie M nr. 306. loods en kassen niet meer dan 3,5 meter mag bedragen. Bovendien zal een bouwvlak worden Een teeltondersteunende kas wordt noodzakelijk opgenomen teneinde de bebouwing te geacht voor de bedrijfsvoering evenals een concentreren. kleine bedrijfsruimte ten behoeve van een kantoor en toiletvoorziening. Gelet op de omvang van de kas en het perceel is plaatsing op het glastuinbouwgebied niet denkbaar. Bij de beantwoording van de inspraakreactie is de overige bebouwing op het perceel over het hoofd gezien. Voornoemde bebouwing was reeds ten tijde van de aankoop van het perceel aanwezig en is als laatste gebruikt voor de stalling voor jong rundvee. Het college van B&W heeft gedoogd dat de huidige bebouwing (betreffende een tunnelkas van 720 m2 en overige bebouwing van in totaal 250 m2) in stand mag blijven. Het wordt niet reëel geacht om bestaande bebouwing weg te bestemmen.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
55
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal op Reeweg ong. een agrarisch verwante bestemming worden opgenomen. Daarnaast zal een bouwvlak worden opgenomen, teneinde de bebouwing te concentreren. In de regels zal het sierteeltbedrijf worden opgenomen in de staat van agrarisch verwante bedrijven artikel 7.2.1, waarin tevens de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte wordt vastgelegd. Dit is maximaal 90 m2 ten behoeve van een loods en maximaal 675 m2 aan kassen. 56. Rinkveld 5 De heer Adriaans, Rinkveld 5, 5721 SP Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamant verzoekt om het vrijliggende ► Op Rinkveld 5 wordt een melkveehouderij gedeelte van het agrarisch bouwblok aan de geëxploiteerd. Ter hoogte van het gekoppelde Valkeniersraat (ca 0, 125 ha), behorend bij het bouwperceel aan de Valkenierstraat bevinden agrarisch bouwblok van Rinkveld 5, te zich enkele kleinere bedrijfsgebouwen. verplaatsen in de richting van de Valkenierstraat en daar de nodige vervangende In het huidige bestemmingsplan buitengebied bouwmogelijkheden te creëren. was ter plekke reeds een agrarisch bouwblok Bovenstaand verzoek is ook reeds als toegekend tot aan de Valkenierstraat. Door de inspraakreactie op het provincie is evenwel goedkeuring onthouden aan voorontwerpbestemmingsplan ingediend. de hieruit voortvloeiende bouwrechten. In het Inmiddels is een sloopvergunning bij de nieuwe bestemmingsplan is derhalve een gemeente ingediend. bouwblok op maat toegekend mede op basis van de huidige bebouwing. Vormverandering cq. verplaatsing van het gekoppeld agrarisch bouwblok is conform het huidig provinciaal beleid toegestaan. De gewenste verplaatsing van het (gekoppeld) agrarisch bouwblok kan evenwel pas worden opgenomen, nadat met de gemeente een overeenkomst is gesloten, waarin de sloop van de bestaande bebouwing ter plekke wordt gewaarborgd. Inmiddels is de sloopvergunning verleend en zal het bouwblok hierop worden aangepast. Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok conform verzoek worden aangepast, tevens zal een aanduiding worden opgenomen dat het bouwblok enkel bebouwd mag worden, nadat hiervoor ontheffing is verleend. Als een van de randvoorwaarden geldt dat de bestaande bebouwing binnen 6 maanden na nieuwbouw gesloopt dient te worden.
57. Rinkveld 14a De heer/mevrouw van Kessel, Rinkveld 14a, 5721 SP Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een gemengd bedrijf, dat is ► Reclamant maakt bezwaar tegen de gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke toegekende grootte van zijn bouwblok. Volgens waarden en conform het Reconstructieplan is reclamant is geen rekening gehouden met een
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
56
nieuw te bouwen (paarden)stal, de aanwezige erfverharding achter de stallen, en een bestaande loods (schuurtje). Voor de nieuw te bouwen stal is een milieuvergunning afgegeven. De milieuvergunning en kaart met huidige situatie is bijgevoegd.
gelegen in verwevingsgebied. Het agrarisch bouwblok zal conform de bestaande verhardingen en reeds verleende milieuvergunning worden vergroot.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Het agrarisch bouwblok aan Rinkveld 14a zal conform de reeds verleende milieuvergunning worden vergroot. Daarnaast zal aan het bouwblok de aanduiding ‘ph’ worden toegevoegd.
58. Roerdompweg 2 De heer/mevrouw Ulen, Roerdompweg 2, 5725 RS Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► De gewenste vormverandering van het ► Reclamant heeft in de eerder ingediende agrarisch bouwblok van dit rundveebedrijf was inspraakreactie reeds verzocht tot een reeds in een eerder stadium aangegeven en aanpassing (vormverandering) van het agrarisch akkoord bevonden, maar abusievelijk nog niet bouwblok ten behoeve van de oprichting van de e goed op de kaart verwerkt. reeds vergunde 2 bedrijfswoning en de geprefereerde voorkeur voor de geboden uitbreidingsruimte aan de achterzijde van het bouwblok ipv ten westen van het huidige bouwblok. Reclamant heeft al twee maal een toezegging gehad dat het aangepast zou worden, maar dat is nog niet gebeurd. Reclamant verzoekt om dit alsnog te doen. ► In zijn inspraakreactie heeft reclamant reeds bezwaar gemaakt tegen de aanduiding ‘struweelvogelgebied’ en verzocht dit te wijzigen in ‘ganzengebied’, aangezien dit meer recht doet aan de feitelijke situatie ter plekke, alwaar veel ganzen in de winter op de percelen fourageren. Bovendien dient de aanduiding ‘kwetsbare soorten’ nader te worden gespecificeerd. Reclamant verzoekt tevens de begrenzing aan te passen, opdat het huisperceel niet meer is voorzien van de betreffende aanduiding.
► De betreffende gronden zijn conform het vigerend bestemmingsplan aangeduid als agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden, met de nadere aanduiding kwetsbare soorten. Dit betreft in onderhavige situatie inderdaad, met name de ganzen, op basis waarvan conform het provinciaal beleid randvoorwaarden worden gesteld aan het agrarisch gebruik van gronden. In de toelichting zal een nader gespecificeerd kaartbeeld ten aanzien van de kwetsbare soorten worden opgenomen. Dit leidt evenwel niet tot aanpassing van de juridische regeling.
► In de inspraakreactie heeft reclamant reeds gevraagd de tekst in hoofdstuk 2 van de toelichting over de Regionale Natuur- en Landschapseenheid (RNLE)- gebieden aan te passen en aan te vullen met een tekstpassage, waarin expliciet wordt aangegeven dat de grondgebonden veehouderij in RNLE-gebieden
► De betreffende tekstpassage uit de toelichting vormt enkel een samenvatting van de beleidsuitgangspunten zoals in het provinciale parapluplan (voorheen streekplan) zijn geformuleerd. In hoofdstuk 3.2 van de toelichting zal expliciet worden aangegeven dat op gronden, die nader zijn aangeduid als (RNLE gebieden)
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
57
behouden en versterkt dient te worden.
behoud en versterking van grondgebonden veehouderij wordt voorgestaan (p.31).
► Daarnaast dient duidelijkheid te worden verschaft omtrent welke natuur- en landschapselementen het betreft.
► Het is niet duidelijk waar reclamant exact op doelt. In het kader van het landschapsontwikkelingsplan heeft een actualisatie plaats gevonden van de inventarisatie van alle landschapselementen in Asten. Alle bestaande landschappelijk en/of ecologisch waardevolle landschapselementen zijn conform deze inventarisatie op de plankaart opgenomen en voorzien van een planologische bescherming in de bijbehorende regels.
► Inspreker heeft reeds eerder verzocht om de wijzigingsbevoegdheid om de aanduiding “waterloop met ecologische waarden” naar “natuur” niet op te nemen. Het gaat reclamant vooral om de “gronden binnen 100 m aangrenzend” aan de aanduiding “waterloop met ecologische waarden”. Reclamant merkt op dat, indien de wijzigingsbevoegdheid zo blijft, de bereidheid van agrariërs om grond af te staan voor de realisering van de ecologische verbindingszone niet groot zal zijn.
► Zoals reeds eerder geantwoord komt betreffende wijzigingsbevoegdheid voort uit gemaakte afspraken in het kader van het Reconstructieproces. Om eventueel gebruik te kunnen maken van de betreffende wijzigingsbevoegdheid dient hierover allereerst overeenstemming te zijn bereikt met de betrokken grondeigenaar, aangezien de realisering van ecologische verbindingszones en/of natuurontwikkeling enkel en alleen op vrijwillige basis plaats kan vinden. Bovendien geldt als een van de criteria voor medewerking aan de betreffende wijzigingsbevoegdheid dat er geen onevenredige belemmering voor het agrarisch gebruik van belendende percelen mag optreden. Daarmee acht de gemeente bescherming van de agrarische belangen voldoende gewaarborgd.
► Reclamant verzoekt om de wijzigingsbevoegdheid voor zoekgebied waterberging niet op te nemen, aangezien de mogelijke gevolgen niet vast staan en de rechtszekerheid derhalve onvoldoende gewaarborgd wordt.
► De wijzigingsbevoegdheid voor zoekgebied waterberging betreft enkel het als concreet waterbergingszoekgebied aangeduide gebied Diesdonk. Voor de op plankaart 2 opgenomen reserveringsgebieden waterberging, die ondermeer ook op het huisperceel van reclamant zijn aangeduid, is verder geen juridische regeling opgenomen, aangezien de planhorizon voor mogelijke ontwikkelingen te ver in de toekomst is. Bestaande rechten worden hier gerespecteerd. Nieuwe ontwikkelingen worden ook niet op voorhand gefrustreerd. Zoals iedere ruimtelijke ontwikkeling van enige omvang zal in dat geval wel de zogeheten wettelijk verplichte watertoets doorlopen dienen te worden, waarin dit aspect
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
58
meegewogen zal worden. Hiermee wordt de rechtszekerheid door de gemeente afdoende gewaarborgd geacht. ► Reclamant verzoekt nogmaals om enkele percelen te ontdoen van aanduiding archeologisch aandachtsgebied, aangezien daar door grondbewerkingen als ontgronding en diepwoelen immers geen archeologische waarden meer aanwezig zijn. Enkele percelen (Q420/421) zijn reeds onderzocht op archeologische waarden, waarna een landbouwbouwkundige verbetering heeft plaats gevonden en de grond is bewerkt tot op grotere diepte.
► De gemeente is voornemens tot het opstellen van een eigen gemeentelijke archeologische beleidskaart. In de toekomst zal deze gemeentelijke archeologische beleidskaart het toetsingskader kunnen vormen voor het al dan niet verlenen van aanlegvergunningen en vergrotingen van een bouwblok en dergelijke. Betreffende kaart is momenteel echter nog niet gereed en kan derhalve ook nog niet als basis dienen voor de op te nemen dubbelbestemming in dit bestemmingsplan. De juridische regeling in het bestemmingsplan zal evenwel zodanig geredigeerd worden, dat na vaststelling van de nieuwe gemeentelijke archeologische beleidskaart, het bestemmingsplan buitengebied hier middels een binnenplanse wijziging op afgestemd kan worden. Indien uit de gemeentelijke archeologische beleidskaart is gebleken dat ter plekke geen archeologische waarden te verwachten zijn kan daarmee eventueel ontheffing van de nadere aanlegvergunningplicht worden verleend. Naar verwachting zal het archeologiebeleid en bijbehorende kaart eind dit jaar, begin volgend jaar worden vastgesteld. Daarnaast kan middels een eenmalige aanvraag voor een aanlegvergunning, mits schriftelijk aantoonbaar dat ter plekke in het verleden daadwerkelijk reeds grootschalige bodemverstorende ingrepen hebben plaats gevonden, voor de betreffende gronden een aanlegvergunning worden verleend.
► Nogmaals verzoek om de verbindingszones in overeenstemming te brengen met de reconstructiekaart.
► Conform het provinciaal beleid zoals neergelegd in de paraplunota en het reconstructieplan wordt gestreefd naar de aanleg van een ecologische verbindingszones. Dit betreft conform het Streekplan 5 zones (ZuidWillemsvaart, Astense Aa, Voordeldonksche Broekloop, Gezandebaan – Groote Peel en een klein gedeelte van de Aa, nabij de Dijkstraat). In het Reconstructieplan is hier de ecologische verbindingszone ter hoogte van de Gezandebaan
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
59
aan toegevoegd. In aanvulling hierop heeft de gemeente zelf nog een drietal extra zones aangewezen (noordelijk en zuidelijk gedeelte van de Voordeldonksche Broekloop en nabij de Aa), zoals ook reeds opgenomen in het huidige bestemmingsplan buitengebied en de toekomstvisie de Avance. De aanleg van betreffende zones vindt enkel plaats op basis van vrijwilligheid, waarbij tevens rekening gehouden dient te worden met de agrarische belangen ter plekke en mogelijke belemmeringen hiervoor. De gemeente wenst betreffende verbindingszones dan ook te handhaven. ► Op perceel P1390 is een stal aanwezig (8 x 9 m). Zie: “Inrichtingsplan kasteellandschap Asten”, bladzijde 14, bijlage 3. Reclamant verzoekt de plankaart daarop aan te passen.
► In het bestemmingsplan wordt een regeling opgenomen, die het gebruik van bestaande, vergunde solitaire schuren toestaat. Een specifieke aanduiding op de plankaart is hiervoor niet noodzakelijk. Nieuwe solitaire veldschuren zijn conform het provinciaal beleid niet toegestaan.
► Reclamant onderschrijft de ingediende zienswijze door ZLTO Asten.
► De reactie wordt als kennisgeving aangenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok, conform eerdere afspraak, alsnog van vorm worden veranderd. In de toelichting zal de tekst met betrekking tot RNLE-gebieden worden aangevuld. Daarnaast zal in de toelichting een nader gespecificeerd kaartbeeld ten aanzien van de kwetsbare soorten worden opgenomen.
59. Snepweg 4 De heer/mevrouw Mol (ZLTO), namens de heer Raijmakes, Snepweg 4, 5725 RC, Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Onderhavig perceel wordt momenteel en al ► Reclamant merkt op dat sinds 30 augustus zeer geruime tijd (sinds omstreeks 1991) niet 2006 reeds is getracht een milieuvergunning overeenkomst de bestemming (voor agrarische verleend te krijgen voor een inrichting t.b.v. de doeleinden) gebruikt. De voormalige agrarische vestiging van een geitenhouderij op locatie Snepweg 4 en hier ook in 1998 reeds een poging bedrijfswoning is al sinds lange tijd in gebruik als burgerwoning en wordt bewoond door de toe is ondernomen. Pas met het besluit van 21 reclamant. november 2008 is kenbaar gemaakt dat de betreffende vergunning niet verleend kan worden. Reclamant kan zich dan ook niet aan de Er is geen sprake van bestaande rechten op basis van de bestaande situatie, noch op basis indruk onttrekken dat de gemeente alles in het van de milieuregelgeving. werk heeft gesteld om niet tot vergunning verlening over te hoeven gaan, gelet op reeds De pas in een laat stadium ingediende bestaande woningbouwplannen in de directe milieuvergunningaanvraag (die overigens telkens omgeving. onvoldoende volledig is geweest voor een goede
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
60
beoordeling van de aanvraag) geeft geen rechten op continuering van de bestemming, onder meer omdat deze aanvraag een intensieve veehouderij betreft die op grond van het oude bestemmingsplan en reconstructieplan al niet toegestaan was, geen bouwvergunning aangevraagd is en in de aanvraag gemeentegrond begrepen is. Vanaf 1996 en later vanaf 2005 zijn er voldoende voortekenen geweest op basis waarvan reclamant had moeten beseffen dat de ongebruikte bestemming gewijzigd zou worden. Desondanks heeft hij (totdat het voorbereidingsbesluit is genomen in juli 2007, maar zelfs tot op heden) geen concrete pogingen ondernomen om de bestemming te verwezenlijken, noch de serieuze intentie daartoe of noodzaak daarvan aan te tonen. ► Reclamant is teleurgesteld in het feit dat hem van de zijde van de gemeente in de schoenen wordt geschoven dat hij op het moment dat hij hoorde van de plannen van de gemeente in de buurt van zijn bedrijf, hij direct een milieuvergunning aanvroeg. Hiermee wordt de suggesties gewekt dat hij “een slaatje wil slaan” uit deze ontwikkelingen. Reclamant wijst er met nadruk op dat hiervan in geen geval sprake is. Reclamant heeft steeds plannen gehad om op zijn locatie Snepweg 4 een tweede locatie van zijn bedrijf te vestigen en hij werpt deze verdachtmaking dan ook ver van zich.
► Zie het hierboven gegeven antwoord.
►Reclamant stelt dat zijn bedrijf niet onder de noemer ‘intensieve veehouderij valt, gelet op de wijze van voedselwinning (voordroog) en de mogelijkheid op uitloop op de locatie.
► De definitie van agrarisch bedrijf, nietgrondgebonden in het bestemmingsplan is duidelijk: als de productie geheel of overwegend plaatsvindt in gebouwen, is al sprake van een niet-grondgebonden bedrijf. Geiten kunnen wellicht als graasdieren worden beschouwd, echter als melkgeiten in deze aantallen gehouden worden, gevoerd worden met gedroogd gras en krachtvoer en er geen uitloopmogelijkheden zijn opgenomen, dan is sprake van een intensieve wijze van houden van de dieren. Als sprake is van aantallen zoals hier het geval, is een extensieve wijze van houden van geiten (vrijwel) uitgesloten en zeker niet mogelijk op de percelen van reclamant. Overigens is planologisch gezien, handhaving
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
61
van de agrarische bestemming sowieso niet meer gewenst is, ongeacht of nu een milieuvergunningaanvraag is ingediend voor een intensieve veehouderij of voor een ander agrarisch bedrijf. ►De locatie van reclamant heeft altijd op voldoende afstand van de bebouwde kom gelegen. Slechts door de gemeentelijke uitbreidingsplannen is dat nu niet meer het geval. Daarnaast is niet aan de orde of de locatie al dan niet duurzaam wordt geacht, aangezien geen sprake is van een intensieve veehouderij.
► De gemeente is van mening dat de aanvraag wel aangeduid dient te worden als een intensieve veehouderij, zie ook het hierboven gegeven antwoord, derhalve dient wel degelijk aangetoond te worden dat sprake is van een duurzame locatie. De locatie is gelegen in de directe nabijheid van de bebouwde kom (zo’n 225 meter). De gewenste uitbreiding van de bebouwde kom, komt vrijwel tegen het perceel te liggen. Nieuwvestiging van agrarische bedrijven op dergelijke korte afstand tot woonkernen is niet gewenst aangezien dit kan leiden tot verslechtering van het woon- en leefklimaat ter plaatse. Dit leidt er ook toe dat geen sprake is van een duurzame locatie. Ook voldoet de locatie, die een omvang heeft van 1 hectare, gezien de milieuaanvraag niet aan de huidige geurregelgeving (Wet Geurhinder en Veehouderij). Uitgaande van een bouwblok van 2,5 hectare voor intensieve veehouderij wordt sowieso niet aan de huidige geurregelgeving voldaan.
►Reclamant maakt bezwaar tegen de bewering van de gemeente, dat omschakeling van het bedrijf niet noodzakelijk zou zijn, nu hier door de gemeente volstrekt onvoldoende onderzocht naar is verricht. Reclamant merkt dat schaalvergroting in de landbouw de enige mogelijkheid is om te overleven. Bovendien is bij de gemeente bekend dat zijn huidige locatie aan de Polderweg niet in eigendom is (het gaat hierbij om een recht van opstal). Voor reclamant bestaat hier onvoldoende garantie dat hij zijn bedrijf hier kan blijven voortzetten. Dit maakt volgens reclamant de voorgenomen ontwikkelingen aan de Snepweg noodzakelijk.
► Reclamant heeft in de afgelopen 20 jaar geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het bestemmingsplan bood. Hij heeft daarmee het risico van wijziging in omstandigheden, wijziging van milieuregelgeving en wijziging van planologische inzichten aanvaard. Om de gemeente, juist nu de noodzaak van bestemmingswijziging zich na al die tijd voordoet, ervan te betichten dat onvoldoende onderzoek is verricht naar de noodzaak om deze gronden conform de oude bestemming te gebruiken, is niet op zijn plaats. Deze noodzaak was klaarblijkelijk al niet aanwezig en het huidige gebruik wordt positief bestemd. Handhaving van de bestemming is niet langer gewenst.
►Reclamant is van mening dat de voorgenomen vestiging wel mogelijk is, aangezien van een intensieve veehouderij geen sprake is en de
► Zie het eerder hierboven gegeven antwoord met betrekking tot intensieve veehouderij.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
62
ligging ten tijde van de aanvraag nog gewoon mogelijk was. ►Momenteel vinden onderhandelingen plaats met betrekking tot de verkoop van de locatie Snepweg 4 aan de gemeente, opdat reclamant zijn bedrijf elders voort kan zetten. De onderhandelingen hebben nog niet geleid tot resultaat. Reclamant is van mening dat, zolang er geen duidelijkheid over de uitkomst bestaat, het niet passend is om het bestemmingsplan vast te stellen. Reclamant vindt zich in een zeer lastige provincie gemanoeuvreerd. Verzoek aan de gemeenteraad om te bewerkstelligen dat deze gesprekken op korte termijn tot een oplossing te leiden. Reclamant is van mening dat in de belangenafweging rekening gehouden dient te worden met het feit dat de onderhandelingen reeds ver gevorderd zijn en het feit dat de gemeente reeds ruim 2 jaar geleden op de hoogte was van de plannen van de reclamant. Reclamant is van mening dat zijn belangen onvoldoende zijn betrokken in de belangenafweging.
► Het feit, dat de gemeente momenteel in onderhandeling is met reclamant staat in principe los van onderhavige procedure.
Gevolgen voor het bestemmingsplan -
60. Stegen 1 De heer/mevrouw Swinkels (Primasta B.V.), Stegen 1, 5721 SZ Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamant verzoekt voor zijn bedrijf aan ► Het in het ontwerp bestemmingsplan Stegen 1 het bestemmingsvlak op te nemen, opgenomen bedrijfsbestemmingsvlak komt zoals in het bestemmingsplan buitengebied 1998 overeen met de vigerende bouwrechten van het geval was. onderhavig niet-agrarisch verwant bedrijf, zoals zijn vastgelegd in de (correctieve) herziening bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003’. De omvang van het bestemmingsvlak zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘buitengebied 1998’ heeft nooit rechtskracht gekregen, aangezien de provincie toendertijd hier goedkeuring aan heeft onthouden. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
63
61. Tureluurweg 7 De heer Dortmans, Tureluurweg 7, 5721 RZ Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► De gemeente wenst vast te houden aan haar ►Reclamant exploiteert een mini-camping. Het gemeentelijk beleid, zoals neergelegd in het wordt reclamant niet toegestaan het aantal gemeentelijk ‘Uitvoeringsprogramma Recreatie standplaatsen van 15 naar 25 uit te breiden, en Toerisme 2007 – 2010’ en vastgesteld in juni omdat de mini-camping niet binnen de 2007, waarin voor mini-campings een maximum aanduiding ‘Recreatief Ontwikkelingsgebied’ ligt. geldt van 15 standplaatsen. Enkel voor locaties Reclamant stelt dat er voor deze locatie die zijn gelegen in recreatief ontwikkelingsgebied verscheidene beleidsaanduidingen van is een verruiming tot 25 standplaatsen mogelijk. toepassingen zijn die een verdere recreatieve ontwikkeling voorstaan. Reclamant verzoekt de verruiming ook van toepassing te laten zijn op zijn mini-camping of op de gehele aanduiding ‘Kansrijk Extensief Recreatief gebied’. ► De opgenomen wijzigingsbevoegdheden in ►De provinciale regeling voor de artikel 4.6.10 en 5.6.8 zullen zodanig worden landschapscamping is door de gemeente in het geredigeerd, zodat voor de vestiging van een bestemmingsplan als wijzigingsbevoegdheid landschapscamping de agrarische activiteiten opgenomen, waarbij zodanige nadere niet beëindigd behoeven te worden, maar een randvoorwaarden zijn gesteld dat het initiatief op landschapscamping ook als nevenactiviteit bij de locatie van reclamant niet meer rendabel een agrarisch bedrijf is toegestaan. uitvoerbaar is. Het betreft de volgende aanvullende voorwaarden; beëindiging minicamping, beëindiging agrarisch bedrijf, vervallen van de agrarische bestemming en sloop van nagenoeg alle opstallen. Tevens is de landschapscamping in het bestemmingsplan niet concreet uitgewerkt voor het perceel van reclamant. De bestemming is daar ongewijzigd gebleven. Verzoek om aan te sluiten bij de randvoorwaarden die de provincie stelt en de bestemmingswijziging meenemen in de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. Gevolgen voor het bestemmingsplan De wijzigingsbevoegdheden 5.6.8 en 4.6.10 zullen worden geredigeerd, opdat voor oprichting van een landschapscamping niet per definitie beëindiging van de agrarische activiteiten noodzakelijk is, maar een landschapscamping ook als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf is toegestaan.
62. Vaalbaan 1 De heer/mevrouw van Lieshout (FG Bedrijfsontwikkeling), Bennenbroek Knoops VOF, Vaalbaan 1, 5725 TV Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamant exploiteert aan de Vaalbaan 1 een ► Het betreft een gemengd agrarisch bedrijf, dat melkvee- en leghennenhouderij. Het toegekende is gesitueerd in agrarisch gebied met landschappelijke waarden (RNLE) en conform agrarische bouwblok lijkt veel ruimte voor het Reconstructieplan is gelegen in ontwikkelingen te bieden. Echter, indien alle verwevingsgebied. Voor uitbreiding van het bestaande bebouwing ingetekend is, is er
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
64
nauwelijks ruimte voor ontwikkelingen binnen de planperiode. Reclamant heeft plannen om zijn leghennenhouderij uit te breiden, middels het oprichten van een nieuwe stal welke links naast het perceel gesitueerd gaat worden. Daarnaast is reclamant van plan zijn melkveetak te vergroten, middels het oprichten van nieuwe sleufsilo’s. Deze uitbreiding kan evenwel binnen het toegekende agrarisch bouwblok worden opgericht. Reclamant is tevens voornemens binnen de planperiode een nieuwe woning te bouwen. Reclamant verzoekt om het bouwblok dusdanig te vergroten (tot 1,5 ha), zodat de gewenste uitbreiding mogelijk wordt gemaakt. Bijlage met de gewenste situatie toegevoegd.
agrarisch bouwblok ten behoeve van de intensieve neventak van betreffende bedrijven, dient conform het Reconstructieplan een duurzaamheidstoets doorlopen te worden. Aangezien bij de gemeente geen nieuwe bouwen/of milieuaanvragen ten aanzien van onderhavig verzoek zijn ingediend is het vooralsnog niet mogelijk voorgestane uitbreiding te honoreren. Via een wijzigingsmogelijkheid kan de voorgestane uitbreiding alsnog worden gerealiseerd indien meer duidelijkheid is verkregen over een positieve beoordeling in het kader van de duurzaamheidstoets. Overigens worden in het nieuwe bestemmingsplan geen mogelijkheden geboden voor de oprichting van een 2e bedrijfswoning.
Gevolgen voor het bestemmingsplan -
63. Veluwsedijk 3 De heer/mevrouw Zegers (ROBA Milieu), namens de heer Verberne, Vlosbergweg 5, 5725 RM Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een intensief veehouderij bedrijf, ► Reclamant heeft concrete plannen voor de dat is gesitueerd in agrarisch gebied met ontwikkeling van zijn fokzeugenhouderij op landschappelijke en natuurwaarden en conform Veluwsedijk 3, middels het oprichten van een het reconstructieplan is gesitueerd in nieuwe zeugen-en biggenstal ten noordwesten verwevingsgebied. Voor uitbreiding van het van de bestaande bebouwing. Voor deze agrarisch bouwblok van betreffende bedrijven plannen is reeds op 9 oktober 2006 een dient conform het reconstructieplan een vergunning Wet milieubeheer verleend evenals duurzaamheidstoets doorlopen te worden. een bouwvergunning. Blijkens deze toets is sprake van een duurzaam In de beantwoording van de eerder ingediende initiatief. Abusievelijk is de verzochte uitbreiding inspraakreactie op het voorontwerp niet in het ontwerp plan meegenomen. Het bestemmingsplan heeft de gemeente geantwoord dat het agrarisch bouwblok, conform agrarisch bouwblok zal alsnog conform verzoek in noordoostelijke richting worden vergroot. de gewenste begrenzing, zou worden vergroot. Dit is echter nog niet gedaan. Reclamant verzoekt dit alsnog te doen. ► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan
► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
65
100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.
de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok aan Veluwsedijk 3 alsnog conform verzoek in noordoostelijke richting worden vergroot. In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
64. Veluwsedijk 8 De heer Haasen, Veluwsedijk 8, 5725 TP Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een intensieve veehouderij, die is ► Reclamant maakt bezwaar tegen het kleiner gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke opnemen van zijn agrarische bouwblok. en natuurwaarden en conform het Reclamant heeft reeds op 30 mei 2007 een nieuwe melding milieuvergunning ingediend voor Reconstructieplan is gelegen in vergroting van een veldschuur en toevoeging van verwevingsgebied. een sleufsilo, die op 11 juli is goedgekeurd. Het agrarisch bouwblok zal overeenkomstig de Daarop is alles aangepast conform de wensen verleende milieuvergunning in zuidelijke richting van reclamant. Verzoek om dit overeenkomstig worden uitgebreid. op te nemen in het vastgesteld bestemmingsplan. Gevolgen voor het bestemmingsplan Het agrarisch bouwblok aan de Veluwsedijk 8 zal conform de verleende milieuvergunning worden vergroot.
65. Vlosbergweg 14a De heer/mevrouw Zegers (ROBA Milieu), namens de heer Lammers, Vlosbergweg 14a, 5725 RM, Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
66
► In het ontwerp-bestemmingsplan is de begrenzing van het agrarisch bouwblok zodanig aangepast dat de bestaande bebouwing binnen het bouwblok is gelegen, echter het is niet mogelijk om de een geplande bedrijfsuitbreiding (twee nieuwe kalverenstallen) binnen het bouwblok te realiseren. De gemeente heeft in de beantwoording van de inspraakreactie aangegeven dat voor uitbreiding van het bouwblok, een duurzaamheidtoets verplicht is. Reclamant heeft hiervoor inmiddels een aanvraag Wet milieubeheer en Natuurbeschermingswetvergunning ingediend. Hierdoor kan de duurzaamheidstoets worden doorlopen. Reclamant verzoekt om het bouwblok, na toetsing, aan te passen, conform de gewenste situatie. Voor de duurzaamheidstoets is het van belang dat het bosgebied ten zuidoosten van de inrichting in het besluit van Gedeputeerde Staten ten behoeve van de aanwijzing van de zeer kwetsbare gebieden in het kader van de Wet ammoniak en veehouderij, is komen te vervallen als zijnde (zeer) kwetsbaar gebied.
► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven.
► Het betreft een gemengd agrarisch bedrijf, dat is gesitueerd in agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden en conform het reconstructieplan is gelegen in verwevingsgebied. Voor uitbreiding van het agrarisch bouwblok ten behoeve van de intensieve neventak van betreffende bedrijven, dient conform het reconstructieplan een duurzaamheidstoets doorlopen te worden. Betreffende locatie wordt duurzaam geacht, mits de milieu- en Natuurbeschermingswet vergunning verleend kunnen worden. Inmiddels heeft reclamant een aanvraag wet milieubeheer en Natuurbeschermingswetvergunning aangevraagd. Om voor een NB-vergunning in aanmerking te komen dient de uitbreiding van depositie te worden gecompenseerd. Hier is bij de huidig ingediende aanvraag geen sprake van en derhalve kan de vergunning en daarmee de gevraagde uitbreiding nog niet worden gehonoreerd. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om middels een wijzigingsbevoegdheid op termijn het bouwblok alsnog uit te breiden indien de benodigde vergunningen dan wel verleend kunnen worden. ► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
67
Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht. Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. 66. Voordeldonk 95 De heer/mevrouw Berkers, Voordeldonk 95, 5721 HL, Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een rundveehouderij die is ► Reclamant maakt bezwaar tegen de gesitueerd in agrarisch gebied met voorgestelde begrenzing van het agrarisch landschappelijke waarden en conform het bouwblok. De oppervlakte van het agrarisch reconstructieplan is gesitueerd in bouwblok is aanzienlijk kleiner dan de extensiveringsgebied. Daarnaast maakt de oppervlakte zoals opgenomen in het huidige locatie onderdeel uit van een bebouwingscluster. bestemmingsplan buitengebied 1998. Reclamant heeft concrete bedrijfsuitbreidingsplannen, middels het oprichten van een rundveestal en sleufsilo ten noordwesten van de bestaande bebouwing. Dit plan is kenbaar gemaakt door middel van een melding Besluit landbouw milieubeheer. De bouwaanvraag voor de rundveestal wordt spoedig ingediend, de bouwaanvraag voor de sleufsilo is al ingediend. Het is niet mogelijk de sleufsilo binnen de grenzen van het in het bestemmingsplan opgenomen bouwblok op te richten en wellicht in de toekomst nog verdere bedrijfsuitbreidingen te realiseren. Reclamant verzoekt om de begrenzing aan te passen conform het vigerend agrarisch bouwblok in het bestemmingsplan 1998.
De vigerende bouwrechten van onderhavig agrarisch bouwperceel zijn vastgelegd in de (correctieve) herziening bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003’, te weten de bestaande bebouwing in 2003 + 25% uitbreiding van de bestaande bebouwing. De omvang van het agrarisch bouwblok zoals opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied 1998 heeft nooit rechtskracht gekregen. De provincie heeft immers in haar goedkeuringsbesluit van het bestemmingsplan ‘ Buitengebied 1998’ goedkeuring onthouden aan de omvang van grotendeels alle agrarische bouwblokken, die niet zijn gesitueerd in ‘agrarisch gebied (artikel 1.7)’, waaronder onderhavig bouwblok, dat was gesitueerd in ‘agrarisch gebied met landschappelijke waarden (art. 1.6)’. Voor de toekenning van de agrarische bouwblokken zijn de vigerende bouwrechten, zoals opgenomen in de correctieve herziening bestemmingsplan buitengebied 2003 gerespecteerd. Voor de sleufsilo en de nieuwe rundveestal zijn op heden geen bouwaanvragen bij de gemeente binnengekomen, maar is inmiddels wel een melding besluit landbouw afgegeven. Het bouwblok zal worden aangepast conform de milieutekening.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
68
► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.
► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok worden aangepast conform de verleende milieumelding. In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
67. Voorste Heusden 5 De heer Mulders (Stichting Achmea Rechtsbijstand), namens de heer Vlemmix, Voorste Heusden 5, 5725 AB Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een intensief veehouderijbedrijf, ► Reclamant exploiteert op Voorste Heusden 5 dat is gelegen in agrarisch gebied met een intensief veehouderijbedrijf. Het bedrijf is gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke landschappelijke waarden en conform het Reconstructieplan is gesitueerd in waarden en is gesitueerd in extensiveringsgebied. Uitbreiding van het extensiveringsgebied. agrarisch bouwblok is hier in beginsel niet mogelijk, conform het beleid zoals neergelegd in Het toenmalig gemeentebestuur heeft het het Reconstructieplan. uitbreidingsverzoek van reclamant in 1997 voor vergroting van zijn agrarisch bouwblok tot 1,6 De gememoreerde artikel 19 hectare gehonoreerd. Hierbij is tevens vrijstellingsprocedure is in overleg met reclamant goedkeuring van Gedeputeerde Staten stilgelegd in afwachting van het nieuwe verkregen. bestemmingsplan. Betreffende artikel 19 procedure was opgestart teneinde een beperkte Bij de herziening van het bestemmingsplan in uitbreiding van het agrarisch bouwblok mogelijk 2000 is een deel van het in 1997 vergrote
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
69
bouwblok abusievelijk verkleind, waarbij de uitbreiding is versmald van 80 naar 60 meter. Het bouwblok werd hierdoor dusdanig verkleind dat reclamant niet genoeg ruimte had voor het goed opzetten van de mestverwerking. Reclamant heeft hierover meerdere malen contact gehad met ambtenaren van de gemeente Asten. Uiteindelijk is er begin 2007 voor gekozen om via een afzonderlijke artikel 19-procedure het bouwblok weer te vergroten naar 1,6 ha zoals in 1997 was vastgelegd. Deze artikel 19-procedure is ook daadwerkelijk opgestart, maar de provincie heeft hier nog geen goedkeuring aan verleend. Reclamant verzoekt bij de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied alsnog een agrarisch bouwblok van 1,6 ha toe te kennen.
te maken ten behoeve van een loods en een 2e bedrijfswoning (dit betrof zeker geen omvang van 1,6 ha). Aangezien in het ontwerp bestemmingsplan buitengebied de gewenste vorm en omvang van het agrarisch bouwblok reeds is afgestemd op de gewenste vorm en omvang van het bouwblok, waarvoor de artikel 19 procedure was opgezet is de betreffende artikel 19 procedure niet verder doorgezet. Voor verdere uitbreiding van het agrarisch bouwblok tot 1,6 ha is geen artikel 19 procedure in behandeling.
Gevolgen voor het bestemmingsplan -
68. Voorste Heusden 6 De heer/mevrouw Zegers (ROBA milieu), namens de heer Vlemmix, Voorste Heusden 6, 5725 AC, Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een gemengd agrarisch bedrijf, dat ► Reclamant heeft concrete plannen voor is gesitueerd in agrarisch gebied met bedrijfsuitbreiding van zijn geiten-, varkens- en landschappelijke waarden en conform het waterbuffelhouderij, middels het oprichten van reconstructieplan is gesitueerd in een nieuwe geitenstal ten noordwesten van de bestaande bebouwing. Verder is het noodzakelijk extensiveringsgebied. Uitbreiding van het agrarisch bouwblok ten behoeve van de dat voor uitbreiding van de ruwvoer- en intensieve neventak van betreffende bedrijven, is mestopslag enkele nieuwe sleufsilo’s worden in beginsel niet toegestaan, tenzij dit noodzakelijk opgericht. is om te voldoen aan de eisen van dierenwelzijn. Met de begrenzing van het huidige bouwblok is voorgestane bedrijfsuitbreiding niet mogelijk De agrarische adviescommissie bouwaanvragen binnen het agrarisch bouwblok. constateert in haar advies d.d. 01 04 09 dat het Op 22 maart 2006 is reeds een milieuvergunning uitbreidingsverzoek betrekking heeft op de realisering van bouwwerken in de vorm van een verleend. De aanvraag bouwvergunning is reeds bedrijfsgebouw en de mestopslag ten dienste op 28 december 2006 ingediend, doch is echter van de houderij van opfokgeiten. nog niet verleend, vanwege de situering buiten het agrarisch bouwblok. Middels een brief heeft de gemeente op 8 februari 2007 aangegeven dat De gemeente is van mening dat de geitenhouderij, mede op grond van zij in principe bereid is medewerking te verlenen jurisprudentie, beschouwd dient te worden als aan het verlenen van de vrijstelling voor het een intensieve veehouderij en derhalve het bouwen buiten het bouwblok. verzoek niet kan worden gehonoreerd. Voor de sleufsilo is op 17 november 2008 een aanvraag milieuvergunning ingediend en onlangs
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
70
eveneens een melding artikel 8.19 Wet milieubeheer ten behoeve van een milieuvergunning. Reclamant verzoekt om de begrenzing van het bouwblok alsnog aan te passen conform verzoek. ► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.
► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
69. Voorste Heusden ongenummerd, sectie P nr. 644 en 645 (naast Voorste Heusden 21) . De heer Lammers, Voorste Heusden 21, 5725 AB Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Het beleid van de provincie is er in eerste ► Reclamant vraagt het bestemmingsplan instantie op gericht om oprichting van nieuwe zodanig te wijzigen dat het bouwen van een burgerwoningen in het buitengebied te woning aan de Voorste Heusden, kadastraal voorkomen. Oprichting van woningen dient bekend sectie P nr. 644 en 645, mogelijk wordt primair binnen of direct aansluitend aan gemaakt. Reclamant heeft dit verzoek reeds bestaande woonkernen plaats te vinden. twee keer eerder (in 2004 en 2008) ingediend. Inmiddels is aan de overzijde wel een nieuw bestemmingsplan gerealiseerd, maar het perceel van reclamant is hierin niet betrokken. In de
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
71
toekomst gaat waarschijnlijk het bestemmingsplan aan de Patrijsweg ook veranderen voor woningbouw, waarom dan ook niet op zijn perceel? ► Achter de woning van reclamant staan drie stallen. Reclamant heeft begrepen dat er misschien gebouwd mag worden, indien een gedeelte hiervan gesloopt wordt. Alhoewel dit beslist niet de voorkeur heeft van de reclamant, is hij toch bereid hierover mee te denken.
► Onderhavige locatie is gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarden. De locatie is conform het Reconstructieplan in extensiveringsgebied gesitueerd. Daarnaast maakt het perceel onderdeel uit van een bebouwingsconcentratie, zoals opgenomen op plankaart 2 van het bestemmingsplan. In zijn algemeenheid is het provinciaal beleid zeer terughoudend in het toestaan van ‘nieuwe ‘ burgerwoningen in het buitengebied. Mede op basis van de opgestelde gebiedsvisie kern Heusden zijn er echter wellicht nog wel mogelijkheden voor realisering van een woning. Hier dient dan in ieder geval wel ter plekke een tegenprestatie in de vorm van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering tegenover te staan. Voor de exacte mogelijkheden zal evenwel het geheel meer in detail nader geconcretiseerd en vervolgens onderzocht moeten worden. De nu in voorbereiding zijnde herziening van het bestemmingsplan buitengebied is vooral gericht op het vastleggen van de bestaande situaties. Nieuwe, grootschaligere ontwikkelingen worden niet in het bestemmingsplan meegenomen. Hiervoor zal een aparte planologische procedure noodzakelijk zijn, waarin alle mogelijk in het geding zijnde belangen en waarden tegen elkaar afgewogen kunnen worden. De herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is hiervoor niet het geëigende instrument.
Gevolgen voor het bestemmingsplan -
70. Voorste Heusden ong, (tegen de Voordeldonksche Broekloop) De heer/mevrouw Gijsbers (ROBA-milieu), namens de heer/ mevrouw Jaspers, Katsberg 4, 5768 RH Meijel Zienswijze Standpunt gemeente ► Onderhavig verzoek heeft betrekking op een ► Reclamant heeft reeds in 2006 een plan verzoek tot realisering van een landgoed. ingediend voor het realiseren van een landgoed Gelet op de specifieke problematiek, op het perceel. Het plan is bedoeld als mogelijk deelproject van het Masterplan Kasteellandschap beleidsregels en de omvang ( < 15 ha) dient voor onderhavig verzoek een specifieke regeling op Asten, dat in maart 2004 is vastgesteld. Het doel
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
72
daarvan was een verbetering van de bouwkundige en landschappelijke kwaliteit van het kasteelcomplex en de omgeving daarvan.
maat te worden opgesteld. Hiervoor dient een afzonderlijke bestemmingsplan te worden opgesteld, waarin een gedegen belangenafweging plaats kan vinden.
Het realiseren van een landgoed past eveneens in het provinciale ‘rood-voor-groen’ beleid. Het plan voor het te realiseren landgoed met daarop een hofboerderij en een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is geïnspireerd op het kasteellandschap. Vanwege de ligging van het perceel, aangrenzend aan de Voordeldonksche Broekloop, kan tevens worden bijgedragen aan het streven naar een meer natuurvriendelijke inrichting van de oevers van de Broekloop. Daarnaast wordt met een openbaar toegankelijk landgoed het kasteellandschap recreatief aantrekkelijker gemaakt. In antwoord op de eerder ingediende inspraakreactie op het voorontwerp bestemmingsplan gaf de gemeente aan dat een het initiatief niet dermate concreet is dat het zo kan worden opgenomen in de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied en dat een aparte planologische procedure noodzakelijk is. Gezien de tijd die een dergelijk procedure vergt, vind reclamant het wenselijk dat een deel van de doelstellingen direct in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Inspreker verzoekt derhalve om aan onderhavig perceel de bestemming ‘Landgoed’ toe te kennen danwel hiertoe een wijzigingsbevoegdheid in het plan op te nemen op basis van het reeds ingediende schetsplan. Gevolgen voor het bestemmingsplan -
71. Waardjesweg 88 De heer/mevrouw Spreeuwenberg (ROBA-milieu), namens de heer Strik, Waardjesweg 88, 5725 TB, Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Het betreft een intensief veehouderij bedrijf, ► Reclamant exploiteert op de betreffende dat is gesitueerd in agrarisch gebied met locatie een vleesvarkenshouderij. landschappelijke waarden en conform het De huidige begrenzing van het agrarisch Reconstructieplan is gesitueerd in bouwblok maakt het niet mogelijk een geplande verwevingsgebied. Voor uitbreiding van het bedrijfsuitbreiding te realiseren.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
73
De gemeente heeft geantwoord dat voor uitbreiding van het bouwblok een duurzaamheidstoets dient te worden doorlopen en dat daar in ieder geval een milieuvergunningaanvraag dient te worden ingediend. Deze aanvraag is reeds in april 2008 ingediend. Reclamant verzoekt om na toetsing van de aanvraag de begrenzing van het bouwblok alsnog aan te passen.
►In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist. De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immers als dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven. Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.
agrarisch bouwblok van betreffende bedrijven, dient conform het Reconstructieplan een duurzaamheidstoets doorlopen te worden. Voor vaststelling van het bestemmingsplan zal de aanvraag niet meer verleend kunnen worden en daarmee kan de gevraagde uitbreiding nog niet worden gehonoreerd. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om middels een wijzigingsbevoegdheid op termijn het bouwblok alsnog uit te breiden indien de benodigde vergunningen dan wel verleend kunnen worden. ► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.
72. Waardjesweg ongenummerd (vroeger deeluitmakend van het perceel Antoniusstraat 48). De heer/mevrouw Driessen (Driessen Advies en Beheer), namens de heer Verberne, Antoniusstraat 32, 5725 AS Asten-Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamant is van mening dat bij het opnemen ► De gemeente kan, na overleg met de
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
74
van het bouwvlak voor de bebouwing die reclamant wil realiseren onvoldoende rekening is gehouden met zijn wensen, die al eerder in brieven aan het college zijn voorgelegd. Het huidig toegekende bouwvlak is niet functioneel. De reclamant wenst de geplande loods niet in de vrije ruimte te bouwen en is bereid om het gebouw naar achter te plaatsen, redelijkerwijs aansluitend bij zichtlijnen op andere bestaande bebouwing in het achterliggende gebied.
initiatiefnemer, instemmen met het voorgestelde bouwvlak conform de huidige situatie, evenwijdig aan de bestaande bebouwing.
► De reclamant maakt bezwaar omdat er in het voorliggende bestemmingsplan niet is voorzien in een mogelijkheid om een klein gedeelte van zijn loods te kunnen gebruiken voor kleinschalige verwerking van opgeslagen goederen. Met een oppervlak voor een kleine werkplaats tot bijvoorbeeld 250 m² zou reclamant al zeer geholpen zijn. Hierover zal door de reclamant nog nader contact worden opgenomen met de gemeente. Indien niet in deze mogelijkheid wordt voorzien wil de reclamant volledig vasthouden aan de rechten van de vigerende bestemming, die het mogelijk maken om het gehele perceel intensief voor buitenopslag te benutten, zoals momenteel ook reeds plaatsvindt.
► Momenteel is ter plekke, conform het bestaande bestemmingsplan, enkel de stalling van caravans en opslag toegestaan. Voor wijziging naar een andere vorm van nietagrarische bedrijvigheid is in het plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Conform de hierin opgenomen criteria dient te worden aangetoond dat er sprake is van zowel een (visueel) ruimtelijke verbetering (bv afname van bebouwing) alswel een milieukundige verbetering (vermindering van de milieubelasting). Onderhavig verzoek voldoet niet aan deze gestelde voorwaarden en kan derhalve ook niet worden gehonoreerd.
► De reclamant verzoekt om voor de beoogde bouw van een toekomstige bedrijfswoning bij zijn loods een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor de oprichting van een eventuele Ruimte voor Ruimte woning. Hierbij kan als verdere voorwaarde worden opgelegd dat de woning ook uit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar is.
► De gemeente staat op voorhand niet negatief tegenover voorgestane ontwikkeling. Voorliggend bestemmingsplan betreft echter hoofdzakelijk een conserverend plan. De oprichting van een Ruimte voor Ruimte woning valt buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan. Voor de mogelijke oprichting van een toekomstige nieuwe Ruimte voor Ruimte danwel ‘Bio’ woning (in het kader van de gebiedsvisie Heusden) dient een afzonderlijke bestemmingsplan procedure gevolgd te worden, waarin het initiatief nader uitgewerkt is, de noodzakelijke tegenprestatie nader geconcretiseerd en (financieel) gewaarborgd is en alle mogelijk in geding zijnde belangen goed tegen elkaar zijn afgewogen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Op de plankaart zal het bouwvlak conform het verzoek worden aangepast aan de feitelijke situatie.
73. Waardjesweg ong, P29 en een gedeelte van P1389 De heer Van Heijst, Waardjesweg 63, 5725 TB Heusden
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
75
Zienswijze ► Reclamant heeft reeds op 27 maart 2008 als inspraakreactie op het voorontwerp bestemmingsplan verzocht om een bestemming glastuinbouw op te nemen op het perceel P29 en een gedeelte van het perceel P1389. Aangezien deze bestemming glastuinbouw nog niet is toegekend, wordt verzocht dit alsnog te doen.
Standpunt gemeente ► Een eventuele herbegrenzing van het bestaande glastuinbouwgebied wordt meegenomen in de glastuinbouwvisie. Naar aanleiding van deze visie zal een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden opgestart.
Gevolgen voor het bestemmingsplan -
74. Zeilhoekweg 2 Mevrouw Arts-Houben (Agrarisch Adviesbureau B.V.), namens de heer Loomans, Zeilhoekweg 2, 5725 RP, Heusden. Zienswijze Standpunt gemeente ► Abusievelijk is de beantwoording van de ► Reclamant kan zich niet verenigen met de inspraakreactie niet in het ontwerp vrijstellingsmogelijkheid in artikel 3.5.11. Hier is eerder reeds een inspraakreactie over ingediend, bestemmingsplan verwerkt. Ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan zal alsnog waar de gemeente in de beantwoording aangaf de ontheffingsmogelijkheid worden opgenomen. dat in het ontwerp bestemmingsplan een ontheffingsmogelijkheid zou worden opgenomen om af te kunnen wijken van de opgenomen minimum bebouwingsafstand tot de weg indien de noodzaak van de bedrijfsvoering kan worden aangetoond. Betreffende aanpassing is evenwel niet doorgevoerd, vandaar het hernieuwd verzoek van reclamant om een dergelijke ontheffingsmogelijkheid in het bestemmingsplan op te nemen. ► Reclamant maakt bezwaar tegen het toegekende agrarische bouwblok. Het bouwblok is te klein voor de voorgenomen bedrijfsontwikkeling. Reclamant heeft onlangs zijn aantal scharrelkippen verdubbeld door de bestaande stallen aan te passen naar een volièresysteem. Bij dit systeem zal hij gebruik gaan maken van een mestloods en zal extra eierenopslagruimte gecreëerd moeten worden. Hiertoe is een milieuvergunning aangevraagd. Reclamant verzoekt het bouwvlak aan te passen conform zijn wensen.
► Het betreft een intensief veehouderij bedrijf (scharrelkippen), dat is gesitueerd in verwevingsgebied. Voor uitbreiding van het agrarisch bouwblok van betreffende bedrijven, dient conform het Reconstructieplan een duurzaamheidstoets doorlopen te worden. Voor toetsing dient in ieder geval een milieu-aanvraag te worden ingediend. Op 17 december 2008 is een melding 8.19 afgegeven. Op 4 februari 2009 is evenwel een aanvraag revisievergunning ingediend. Een ontwerp beschikking is reeds gepubliceerd. Betreffende aanvraag is nog in behandeling, het agrarisch bouwblok kan hierop dus niet nog worden vergroot.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
76
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regels zal alsnog een ontheffingsmogelijkheid worden opgenomen, teneinde af te kunnen wijken van de voorgeschreven minimum afstand tot de weg.
75. Heemkundekring De Vonder Asten-Someren p/a heemhuis Molenstraat 10, 5711 EW Someren Zienswijze Standpunt gemeente ► De gemeente is voornemens tot het opstellen ► Reclamant verzoekt om ook voor gebieden van een eigen gemeentelijke archeologische met een lage archeologische verwachtingswaarde een passende bescherming beleidskaart. In de toekomst zal deze gemeentelijke archeologische beleidskaart het op te nemen, met name rondom bekende toetsingskader vormen voor het al dan niet archeologische vindplaatsen. verlenen van aanlegvergunningen en vergrotingen van een bouwblok en dergelijke. Betreffende kaart is momenteel echter nog niet gereed en kan derhalve ook nog niet als basis dienen voor de op te nemen dubbelbestemming in dit bestemmingsplan. De juridische regeling in het bestemmingsplan zal evenwel zodanig geredigeerd worden, dat na vaststelling van de nieuwe gemeentelijke archeologische beleidskaart, het bestemmingsplan buitengebied hier middels een binnenplanse wijziging op afgestemd kan worden, indien uit de gemeentelijke archeologische beleidskaart is gebleken dat ter plekke archeologische waarden te verwachten zijn. ► Agrarische bouwblokken worden in het ontwerp-bestemmingsplan gevrijwaard van archeologisch onderzoek. Reclamant maakt hier bezwaar tegen.
► Op basis van het provinciaal beleid zijn binnen de gemeente de agrarische bedrijven voorzien van een bouwblok op maat, mede gebaseerd op het vigerende bouwblok. De gemeente is van mening dat ter plaatse de grond al dermate geroerd is en vaak veelal reeds verhard, dat een verplichting tot archeologisch onderzoek binnen het agrarisch bouwblok ondoelmatig is en zou kunnen leiden tot onevenredige beperkingen van de bestaande rechten evenals planschadeclaims.
►De in de toelichting op p. 40 genoemde beschermingsregeling voor archeologische monumenten, ontbreekt in de voorschriften.
► De genoemde beschermingsregeling ten behoeve van archeologische monumenten zal alsnog in de regels worden opgenomen.
►Reclamant merkt op dat een oppervlaktegrens van 100 vierkante meter bij geplande
► De betreffende beschermingsregeling zal in de regels worden aangepast.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
77
bodemverstoring, zoals deze geldt voor archeologische aandachtsgebieden, in archeologische monumenten niet gewenst is, gezien de grote trefkans op archeologische waarden. Verzoek om hieraan goedkeuring te onthouden. ►Momenteel zijn van de Cultuurhistorisch Waardekaart alleen de historisch landschappelijke vlakken en lijnen met een hoge en zeer hoge waarde opgenomen als historisch geografisch waardevol gebied. Reclamant verzoekt om de opname en bescherming middels aanlegvergunningen van alle cultuurhistorische elementen op de Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Brabant.
► In het kader van het landschapsontwikkelingsplan zijn alle waardevolle landschapselementen geïnventariseerd en zonodig op de plankaart opgenomen en voorzien van een planologische bescherming. Daarnaast worden bestaande onverharde paden en wegen in de huidige bestemmingsregeling reeds beschermd tegen verharding. Hiermee acht de gemeente de bescherming van genoemde cultuurhistorische waarden afdoende gewaarborgd.
►Reclamant verzoekt een volledige lijst van cultuurhistorisch waardevolle panden, zoals is aangedragen in de rapportage van de cultuurhistorische quickscan, op te nemen, om afdoende bescherming te verkrijgen via het bestemmingsplan.
► De lijst van cultuurhistorisch waardevolle panden is aangevuld op basis van de genoemde quickscan. Alleen de panden met een score van 6 t/m 10 zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Aangezien de gemeente alleen de panden met een hoge waarde expliciet in het bestemmingsplan wenst te beschermen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De juridische regeling in het bestemmingsplan zal evenwel zodanig geredigeerd worden, dat na vaststelling van de nieuwe gemeentelijke archeologische beleidskaart, het bestemmingsplan buitengebied hier middels een binnenplanse wijziging op afgestemd kan worden, indien uit de gemeentelijke archeologische beleidskaart is gebleken dat ter plekke archeologische waarden te verwachten zijn. In de regels zal alsnog een beschermingsregeling voor archeologische monumenten worden opgenomen. Daarnaast zal de regeling ten aanzien van archeologische aandachtsgebieden worden aangepast met betrekking tot de oppervlaktegrens van 100 m2.
76. Provincie Noord-Brabant, directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving Postbus 90151, 5200 MC ’s-Hertogenbosch Zienswijze Standpunt gemeente Er zijn 4 ruimtelijke thema’s (ruimtelijke kwaliteit, natuur, land- en tuinbouw, toerisme en recreatie) waar de regeling in het ontwerp bestemmingsplan zich op onderdelen niet met de provinciale belangen en de daarmee samenhangende doelen verdraagt, dan wel waar de provinciale belangen in het plan onvoldoende geborgd worden.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
78
Thema Ruimtelijke Kwaliteit ► Door middel van de algemene ontheffingsmogelijkheid zoals opgenomen in artikel 23.4 van de regels, biedt het plan de mogelijkheid binnen elke bestemming buiten het bouwvlak bouwwerken, geen gebouwen zijnde op te richten. Het provinciaal beleid gaat in principe uit van concentratie van bebouwing binnen het bouwblok om verspreide verstening van concentratie van het buitengebied, vanwege zuinig ruimtegebruik tegen te gaan. De provincie is van mening dat de genoemde ontheffing in deze vorm niet bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied.
► Betreffende ontheffing komt voort uit het vigerend bestemmingsplan en is enkel van toepassing op ondergeschikte bouwwerken, zoals ooievaarsnest etc. Een en ander zal in de toelichting nader worden gemotiveerd. Daarnaast zal in de regels worden toegevoegd dat betreffende bouwwerken binnen een afstand van maximaal 50 meter van een bestaand bestemmingsvlak opgericht dienen te worden teneinde een bepaalde concentratie van bebouwing te realiseren.
►Binnen het plangebied zijn 47 beëindigde agrarische bedrijfslocaties die tot voor kort in gebruik waren voor de agrarische bedrijfsvoering, maar waarbij de voormalige agrarische bedrijfswoning thans gebruikt wordt als burgerwoning. De betreffende locaties zijn bestemd als ‘woning’, waarbij de overtollige bedrijfsgebouwen impliciet onder het overgangsrecht zijn gebracht. Het ontwerp-bestemmingsplan bevat echter geen regeling die inzicht geeft in de instrumenten die de gemeente bij deze sloop wil inzetten, waarmee een generaal pardon wordt gegeven tot omzetting van agrarische naar woonbestemmingen, zonder dat dit gepaard gaat met de vereiste sloop. Dit gaat ten koste van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied.
► De gemeente zal nogmaals kritisch de voorgestane functie wijzigingen naar woonbestemmingen bekijken en daarnaast alle voormalige agrarische bedrijfslocaties op de plankaart voorzien van een specifieke VABaanduiding. Middels deze VAB aanduiding wordt aan betreffende locaties expliciet het VAB-beleid van de provincie en het gemeentelijke sloopbonus beleid van toepassing verklaard, waarmee sloop van de onbenutte voormalige agrarische bedrijfsgebouwen zoveel mogelijk gestimuleerd wordt. Daarnaast zal de gemeente streng handhavend (blijven) optreden tegen geconstateerd strijdig gebruik.
►Het ontwerp-bestemmingsplan kent de mogelijkheid om per afzonderlijk agrarisch bedrijf ondergeschikte detailhandel toe te staan als nevenactiviteit tot een maximaal verkoopvloeroppervlak van 100 m2. Deze regeling vraagt een groter ruimtebeslag dan de 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte, die in zijn algemeenheid als uitgangspunt wordt genomen. Nu de keuze niet is gemotiveerd is het onbepaald hoe groot het oppervlak van deze nevenactiviteit mag zijn.
► De regeling ten aanzien van ondergeschikte detailhandel zal in artikel 3.2.2, artikel 4.2.2 en artikel 5.2.2 worden aangepast, waarbij het toegestane verkoopvloeroppervlak wordt verkleind tot maximaal 50 m2.
►De regels in het ontwerp-bestemmingsplan met betrekking tot het toestaan van het plaatsen van voorzieningen voor tijdelijke huisvesting zonder de mogelijkheid deze te verwijderen acht
► De regeling in artikel 3.5.10, artikel 4.5.9 en artikel 5.5.6 zal zodanig worden geredigeerd dat tevens verwijdering van de toegestane voorzieningen wordt gerealiseerd indien de
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
79
reclamant niet in overeenstemming met de opgenomen beleidslijn uit de Paraplunota.
daaraan ten grondslag liggende tijdelijke grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is. Daarnaast zal aan de regeling worden toegevoegd dat AAB advies ingewonnen kan worden, teneinde de noodzakelijkheid aan te tonen. De specifieke regeling voor huisvesting van seizoensarbeiders in concentratiegebied glastuinbouw (artikel 3.5.9) wordt alsnog geschrapt, aangezien deze regeling onvoldoende aansluit bij het door de gemeente gewenste beleid.
►In het plan wordt niet gegarandeerd dat de voorzieningen niet aangewend worden voor permanente bewoning, zonder dat deze beleidskeuze onderbouwd wordt.
►In de bijbehorende criteria in artikel 3.5.10, artikel 4.5.9 en artikel 5.5.6 wordt onder e als randvoorwaarde gesteld dat de huisvesting maximaal 6 maanden mag bedragen. De gemeente zal hier ook nadrukkelijk op handhaven.
► Het ontwerp-bestemmingsplan bevat, binnen diverse bestemmingen via een ontheffingsbevoegdheid, de mogelijkheid om bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg te gebruiken. Daarbij is geen verplichting opgenomen voor het gemeentebestuur om de ontheffing in te trekken, indien de behoefte aan mantelzorg niet meer aanwezig is. Op die manier wordt voorkomen dat deze bebouwing aangewend wordt als permanente huisvesting.
► De regeling in artikel 3.5.8, artikel 4.5.8 en artikel 5.5.4 wordt zodanig geredigeerd, dat de bevoegdheid van Burgemeester en wethouders tot intrekking van de verleende ontheffing voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte verplicht wordt gesteld.
► Het loskoppelen van een gekoppeld agrarisch bouwblok wordt beschouwd als nieuwvestiging van een agrarisch bouwblok met separate uitbreidingsmogelijkheden, wat in strijd wordt geacht met het provinciaal belang. Het ontwerp-bestemmingsplan voorziet in het ontkoppelen van het agrarisch bouwblok aan de Merelweg 18 van het oorspronkelijk drievoudig gekoppeld agrarisch bouwblok met de Korhoenweg 1 en 5.
► Dit betreft een voorheen gezamenlijk (drievoudig gekoppeld) bouwblok van twee broers. Het bestaat nu uit twee afzonderlijke, volwaardig zelfstandige bedrijven (ieder met één bestaande bedrijfswoning), wat bevestigd wordt door een positief advies Adviescommissie Agrarische bouwaanvragen. Ter plekke is niet sprake van een nieuwvestiging, maar van een bestemming conform de feitelijk bestaande situatie, waarbij geen nieuwe bedrijfswoningen kunnen worden opgericht. Deze zijn immers reeds ter plaatse aanwezig.
► Verder maakt het plan op het perceel Brand 16 een gekoppeld bouwblok mogelijk. Een nieuw gekoppeld bouwblok op afstand draagt het risico met zich mee dat het bouwblok op termijn ontkoppeld kan worden.
► Ter plekke is een gemengd agrarisch bedrijf gevestigd. De intensieve veehouderij tak is via de RBV-regeling beëindigd, maar de akkerbouwtak wordt voortgezet. Aangezien de (gesloopte) IVstallen op het centrale deel van het bouwblok
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
80
gesitueerd waren en het akkerbouwgedeelte op het westelijk gedeelte van het bouwblok plaats vindt is derhalve een koppeling gelegd tussen de bedrijfswoning en de bestaande opstallen, die worden benut voor de akkerbouw activiteiten. Natuur Reclamant is van mening dat de aanwezige gebiedswaarden in de volgende gebieden onvoldoende beschermd worden: Blad 2 ► Een plangedeelte met de bestemmingen ‘Agrarische-landschappelijke waarden’ en de ‘Agrarische-landschappelijke natuurwaarden’ ten westen van de Heusdensestraat. Daarbij ontbreekt een bescherming van de binnen het bestemmingsvlak aanwezige GHS (GHS-Natuur, overige bos- en natuurgebieden) en EHSwaarden; ► Een plangedeelte met de bestemming ‘Landgoed-Kasteel’. Daarbij ontbreekt een bescherming van de binnen het bestemmingsvlak aanwezige GHS/EHSwaarden. Blad 3 ► a) Een plangedeelte met de bestemming ‘Agrarisch-landschappelijke waarden ten noorden van de Roerdomp. Voor een deel ontbreekt de RNLE-aanduiding, die gelet op de RNLEaanduiding op de naastgelegen percelen binnen de bestemming ‘Agrarisch-landschappelijke waarden’ qua systematiek wel voor de hand had gelegen; ► b) voor een deel ontbreekt de bescherming voor de GHS-Landbouw, subzone leefgebied kwetsbare soorten.
► Het betreffende plangedeelte ten westen van de Heusdensestraat zal conform de feitelijke situatie als bosgebied worden bestemd in plaats van de huidige aanduiding landschapselement.
► Voor het landgoed-kasteel (artikel 9) zal de bestemmingsregeling worden aangevuld teneinde de GHS waarden te beschermen.
► Op basis van de herbegrenzing van het RNLE in het kader van het Reconstructieplan dienen betreffende gronden te worden aangeduid met een RNLE-aanduiding. Betreffende aanduiding zal alsnog op de plankaart worden opgenomen.
► Voor de toekenning van de gebiedsbestemmingen is getracht de provinciale GHS-zonering zo goed mogelijk op perceelsniveau door te vertalen. Hierbij is evenwel zoveel mogelijk uitgegaan van logische begrenzingen. Genoemde begrenzing van de GHS (landbouw) loopt dwars door een veldperceel, waar in de feitelijke situatie geen onderscheid is te maken tussen ligging binnen de GHS of niet, derhalve is gekozen om de Roerdompweg als grens te hanteren voor de GHS-landbouw ter plekke.
Blad 5
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
81
►Een plangedeelte aan de oostgrens van het plangebied met de bestemming ‘Agrarischlandschappelijke waarden’. Daarbij ontbreekt een bescherming van de binnen het bestemmingsvlak aanwezige GHS-Landbouw (GHS-Natuur, leefgebied kwetsbare soorten).
► Voor de toekenning van de gebiedsbestemmingen is getracht de provinciale GHS-zonering zo goed mogelijk op perceelsniveau door te vertalen. Hierbij is evenwel zoveel mogelijk uitgegaan van logische begrenzingen. Genoemde begrenzing van de GHS (landbouw) loopt dwars door diverse percelen en een tweetal bestaand glastuinbouwbedrijven met deels bestaande en deels vergunde glasopstanden, waar in de feitelijke situatie geen onderscheid is te maken tussen ligging binnen de GHS of niet, derhalve is gekozen om de gemeente grens als grens te hanteren voor de GHS-landbouw ter plekke.
► Reclamant is in zijn algemeenheid van mening dat het niet beschermen van natuurwaarden binnen de bestemmingsvlakken van de bestemming ‘Recreatie’ op de locaties waar sprake is van EHS/GHS de provinciale belangen op het gebied van natuur raakt. Als voorbeeld noemt reclamant op blad 1 een plangedeelte met de bestemming ‘Recreatie’. Ten oosten van de Kranenvenweg en op blad 4 plangedeelten met de bestemming ‘Recreatie’ ter plaatse van Witte Bergen.
► Betreffende aanwezige natuurwaarden worden wel degelijk door de gemeente onderkend. In het ontwerp bestemmingsplan is hiertoe reeds de aanduiding landschapselement opgenomen. Middels de aanduiding ‘natuurwaarden’ zal er een explicietere natuurbescherming aan worden gekoppeld.
► Reclamant merkt op, dat de algemene ontheffingsregel (artikel 23.5), betreffende onder meer het gebruik van gronden voor zendmasten, zich niet verdraagt met de hierboven genoemde belangen voorzover sprake is van EHS/GHS.
► In de algemene ontheffingsregel zullen de gronden gelegen binnen de GHS/EHS worden uitgesloten. Dit betreft gronden met de bestemming ‘agrarisch – landschappelijke en natuurwaarden (artikel 5), bos (artikel 8) en natuur (artikel 11).
► De provincie maakt bezwaar tegen het ontbreken aanlegvergunningenstelsel voor beschermingszone natte natuurparels in de artikelen 6, 7, 8, 10, 11, 12, 14 en 15. In de betreffende doeleindenomschrijving zijn ook geen bepalingen opgenomen die zich richten op de bescherming van de natte natuurparels.
► Gelet op redelijkheid, doelmatigheid en uitvoerbaarheid acht de gemeente het niet juist voor kleinschalige detailbestemmingen in afwijking van de agrarische bouwblokken wel een aanlegvergunningstelsel op te nemen, waarin voor elk individueel geval de mogelijke aantasting op betreffende natte natuurgebieden onderzocht zou dienen te worden. Voor detailbestemmingen met grotere grondoppervlakken, waaronder ‘recreatie’ / ‘nietagrarisch bedrijven’ zal alsnog een aanlegvergunning - stelsel worden toegevoegd.
► Binnen het plangebied zijn een aantal percelen binnen de bestemmingen ‘Agrarisch’ en ‘Agrarisch-landschappelijke’ waarden die binnen
► In het bestemmingsplan zal een specifieke wijzigingsbevoegdheid voor bestemmingswijziging van de agrarische gronden
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
82
de planperiode zullen worden aangewend als ecologische verbindingszone. Deze bestemmingen bevatten geen wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming ‘Natuur’. De provincie maakt hiertegen bezwaar omdat haar belang van een snelle realisering van de EHS hierdoor wordt geschaad. De in artikel 24.2 van de regels opgenomen algemene wijzigingsbevoegdheid voor gronden binnen 100 meter van de aanduiding ‘waterloop met ecologische waarden’ in de bestemming ‘Natuur’ ten behoeve van beekherstel acht de provincie niet voldoende, gelet op de aanwezigheid van droge ecologische verbindingszones in het plangebied die niet onder de eerder genoemde aanduiding vallen.
naar de bestemming natuur (artikel 11) en bos (artikel 8) worden opgenomen binnen een zone van 2,5 ha per strekkende km ter weerszijden van de op plankaart 2 opgenomen aanduiding ‘ecologische verbindingszone’.
► De dubbelbestemming ‘Natura 2000’ is niet op de plankaart aangebracht. In de legenda komt de dubbelbestemming wel voor. Verzoek om de dubbelbestemming ook op de plankaart aan te brengen.
► Abusievelijk is de aanduiding ten behoeve van Natura 2000 gebied niet (conform de legenda) als dubbelbestemming op plankaart 1 opgenomen. Dit is bij de vaststelling alsnog gebeurd.
► Reclamant maakt bezwaar tegen de mogelijkheden om bestaande bedrijfsbebouwing in de GHS-Natuur tot een maximum van 1000 m² aan te wenden voor statische opslag, aangezien het provinciaal belang zich hier met name richt op de bescherming en versterking van ecologische waarden en het saneren van storende bebouwing.
► Aan de betreffende regeling voor gebruik van opstallen voor statische opslag in de GHS (artikel 5.6.6) zal worden toegevoegd, dat gronden gelegen binnen de GHS-natuur (aangeduid als ‘tevens natuurparel’) van de regeling worden uitgezonderd.
Land- en Tuinbouw ► In de regels bij de bestemmingen ‘agrarisch’ en ‘agrarisch-landschappelijke waarden’ wordt de oprichting van tunnelkassen buiten het agrarisch bouwblok mogelijk gemaakt via ontheffing. Reclamant is enerzijds van mening dat de regels bij deze bestemmingen niet stroken met de begripsbepalingen. Daarnaast maakt reclamant bezwaar tegen de mogelijkheid om tunnelkassen buiten het agrarisch bouwblok toe te staan. Recreatie en toerisme ► Reclamant constateert dat de ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden die recreatie mogelijk maken binnen de AHS-Landschap (artikel 4.6.8, 4.6.10 en 4.6.11) geen criteria bevatten die voorzien in advisering door voornoemde adviescommissie. De provinciale AHS-
► Betreffende regeling zal zodanig worden geredigeerd dat oprichting van tunnelkassen buiten het bouwblok niet mogelijk is. Hiertoe zal tunnelkas worden geschrapt uit de bepalingen in artikel 3.3.5 en 4.5.14.
► Middels 4.6.8 onder o. en 4.6.10 onder n. wordt voorzien in advisering door de adviescommisie. In 4.6.11 onder b wordt oprichting van een camping binnen de AHSlandschap uitgesloten.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
83
Landschap valt voor een deel niet binnen door de gemeente met RNLE aangeduide gebieden. Gevolgen voor het bestemmingsplan In art 23.4 van de regels zal worden toegevoegd dat oprichting van betreffende aan het buitengebied gebonden bouwwerken buiten het bestemmingsvlak binnen een afstand van maximaal 50 meter van een bestaand bestemmingsvlak opgericht dienen te worden teneinde een bepaalde concentratie van bebouwing te realiseren. De regeling ten aanzien van ondergeschikte detailhandel bij agrarische bedrijven zal in artikel 3.2.2, artikel 4.2.2 en artikel 5.2.2 worden aangepast, waarbij het toegestane verkoopvloeroppervlak wordt verkleind tot maximaal 50 m2. De regeling in artikel 3.5.10, artikel 4.5.9 en artikel 5.5.6 zal zodanig worden geredigeerd dat tevens verwijdering van de tijdelijke toegestane (huisvesting)voorzieningen wordt gerealiseerd indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijke grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is. De specifieke regeling voor huisvesting van seizoensarbeiders in concentratiegebied glastuinbouw (artikel 3.5.9) wordt alsnog geschrapt, aangezien deze regeling onvoldoende aansluit bij het door de gemeente gewenste beleid. De regeling in artikel 3.5.8, artikel 4.5.8 en artikel 5.5.4 wordt zodanig geredigeerd, dat de bevoegdheid van Burgemeester en wethouders tot intrekking van de verleende ontheffing voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte verplicht wordt gesteld. Voor het landgoed-kasteel (artikel 9) zal de bestemmingsregeling worden aangevuld teneinde de aanwezige GHS/EHS waarden afdoende te beschermen. Middels de aanduiding ‘natuurwaarden’ zal er een explicietere natuurbescherming voor gronden binnen de bestemming recreatie worden opgenomen. In de algemene ontheffingsregel (23.5) zullen de gronden gelegen binnen de GHS/EHS worden uitgesloten. Dit betreft gronden met de bestemming ‘agrarisch – landschappelijke en natuurwaarden’ (artikel 5), bos (artikel 8) en natuur (artikel 11). Voor specifieke detailbestemmingen met grotere grondoppervlakken, waaronder ‘recreatie’, zal alsnog een aanlegvergunning-stelsel worden toegevoegd voor de beschermingszone natte natuurparel. Er zal een specifieke wijzigingsbevoegdheid voor bestemmingswijziging van de agrarische gronden naar de bestemming natuur (artikel 11) en de bestemming bos (artikel 8) worden opgenomen binnen een zone van 2,5 ha per strekkende km ter weerszijden van de op plankaart 2 opgenomen aanduiding ‘ecologische verbindingszone’. Aan de betreffende regeling voor gebruik van opstallen voor statische opslag in de GHS (artikel 5.6.6) zal worden toegevoegd, dat gronden gelegen binnen de GHS-natuur (aangeduid als ‘tevens natuurparel’) van de regeling worden uitgezonderd. Betreffende regeling zal zodanig worden geredigeerd dat oprichting van tunnelkassen buiten het bouwblok niet mogelijk is. Hiertoe zal het begrip ‘tunnelkas’ worden geschrapt uit de bepalingen in artikel 3.3.5 en 4.5.14. Middels de VAB aanduiding wordt aan betreffende locaties expliciet het VAB-beleid van de provincie en het gemeentelijke sloopbonus beleid van toepassing verklaard, waarmee sloop van de onbenutte voormalige agrarische bedrijfsgebouwen zoveel mogelijk gestimuleerd wordt. Het betreffende plangedeelte ten westen van de Heusdensestraat zal conform de feitelijke situatie als bosgebied worden bestemd in plaats van de huidige aanduiding landschapselement. Op basis van de herbegrenzing van het RNLE in het kader van het Reconstructieplan dienen betreffende gronden te worden aangeduid met een RNLE-aanduiding. Betreffende aanduiding zal alsnog op de plankaart worden opgenomen.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
84
Het Natura 2000 gebied zal alsnog als dubbelbestemming (conform de legenda) op plankaart 1 worden opgenomen.
77. Stichting Toeristisch Huis Asten De heer Derikx (Stichting Toeristisch Huis Asten), Marsstraat 6, 5721 XW Asten Zienswijze Standpunt gemeente ► Conform gemeentelijk beleid, zoals ► Reclamant maakt bezwaar tegen het niet neergelegd in de gemeentelijke nota Recreatie toestaan van verhuurchalets voor recreatief en Toerisme, wordt plaatsing van stacaravans op verblijf bij mini-campings. De door B&W geuite een mini-camping, mede vanuit landschappelijk bedenkingen (permanente karakter van oogpunt, niet toegestaan. Dit is overigens in dergelijke chalets en hieruit voortvloeiende overeenstemming met beleid van naburige ruimtelijke uitstraling) onderschrijven wij totaal gemeenten. niet. Onderhavig verhuursegment is sterk in Indien plaatsing van kampeermiddelen met een opkomst en kan ook zorgvuldig landschappelijk meer permanent karakter gewenst is kan worden ingepast. omschakeling en bestemmingswijziging naar een (reguliere) camping overwogen worden. ► Er wordt verzocht mini campings optimaal te faciliteren in het realiseren van een adequaat voorzieningen niveau.
► De gemeente is van mening dat binnen de gestelde randvoorwaarden een adequaat voorzieningen niveau is te realiseren voor een mini camping.
► Verzoek om de realisering van een landschapscamping aan de Tureluurweg 7 mogelijk te maken.
► De gemeente heeft een zeer positieve grondhouding ten aanzien van onderhavig initiatief. De opgenomen wijzigingsbevoegdheid in 4.6.10 en 5.6.8 zal zodanig worden geredigeerd, zodat voor de vestiging van een landschapscamping de agrarische activiteiten niet beëindigd behoeven te worden, maar een landschapscamping ook als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf is toegestaan.
► Reclamant verzoekt het college van B&W, in verband met de realisatie van een aanlegsteiger bij Sluis 11 in de Zuid-Willemsvaart, constructief overleg te starten met de gemeente Someren.
► De reactie wordt ter kennisgeving aangenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de regels zal de opgenomen wijzigingsbevoegdheid in 4.6.10 en 5.6.8 zodanig worden geredigeerd, zodat voor de vestiging van een landschapscamping de agrarische activiteiten niet beëindigd behoeven te worden, maar een landschapscamping ook als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf is toegestaan.
78. Werkgroep Behoud de Peel De heer Vieveen, (Werkgroep Behoud de Peel), Postbus 139, 5750 AC Deurne Zienswijze Standpunt gemeente ► Reclamant maakt bezwaar tegen (een ► In de huidig opgenomen regeling ten aanzien
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
85
eventuele) toekomstige verruiming van de omvang van teeltondersteunende kassen. Reclamant verzoekt om buiten de concentratiegebieden en doorgroeimogelijkheden geen enkele uitbreiding toe te staan in landschappelijk gevoelige gebieden (de zones AL en ALN en de RNLE), tenzij er harde bestaande bouwrechten aanwezig zijn.
van oprichting van teeltondersteunende kassen (artikel 4.5.13) wordt in navolging van het provinciaal beleid via ontheffing de mogelijkheid geboden tot verruiming van de oppervlakte aan teeltondersteunende kassen (binnen het bouwblok) tot een maximum oppervlakte van 5.000 m2. Een van de criteria hierbij vormt de toetsing of het initiatief niet leidt tot onevenredige aantasting van de nader omschreven bestemmingsdoeleinden. De gemeente acht de bescherming van de landschappelijk aanwezige waarden daarmee afdoende gewaarborgd.
► In de eerdere inspraakreactie op het voorontwerp-bestemmingsplan heeft reclamant reeds verzocht bepalingen toe te voegen om de aanleg van teeltondersteunende voorzieningen te weren uit de ecologische verbindingszones en hun naaste omgeving.
► In het aanlegvergunningstelsel in artikel 4.7.4 en artikel 5.7.4 zal expliciet toetsing aan het functioneren van een mogelijke ecologische verbindingszone worden toegevoegd.
► Reclamant verzoekt aan de toelichting een goed uitgewerkte verantwoording van de gehanteerde principes toe te voegen, waarin nauwgezet duidelijk wordt gemaakt op basis van welke criteria een al dan niet stoppend bedrijf als intensieve veehouderij kan worden aangemerkt of juist niet.
► In de toelichting zal een nadere verantwoording van de gehanteerde principes worden opgenomen.
► De Werkgroep verzoekt nogmaals beleid te ontwikkelen met betrekking rustverstoring en geluidhinder, met name in het kader van evenementen in het buitengebied.
► De reactie wordt ter kennisgeving aangenomen. Teneinde de evenementen in het buitengebied te reguleren is reeds een specifieke ontheffingsmogelijkheid hiertoe opgenomen in artikel 23.2, waarbij evenementen in de GHS worden uitgesloten.
► Reclamant merkt op dat nog altijd geen vernoeming noch bescherming voor het bos en de natuurwaarden op de Witte Bergen zijn opgenomen en verzoekt dit alsnog te doen.
► De natuurwaarden van de Witte Bergen waren op de huidige plankaart opgenomen middels de aanduiding ‘landschapselement’. Middels de aanduiding ‘natuurwaarden’ zal er een explicietere natuurbescherming aan worden gekoppeld.
► Reclamant verzoekt de gemeente uitdrukkelijk zelf de verantwoording te nemen voor de met water verbonden natuurbelangen en hiervoor in het bestemmingsplan een adequaat aanlegvergunningstelsel en toetsingskader voor op te nemen. In het aanlegvergunningstelsel zullen de hydrologische en hiermee samenhangende natuurwaarden nadrukkelijker
► Het aanlegvergunningstelsel zal hier op worden aangepast.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
86
beschermd dienen te worden. ► Reclamant heeft reeds eerder verzocht om het toetsingskader beter te omschrijven bij uitvoering van drainage werkzaamheden in een natuurparelgebied. Reclamant vindt de uitdrukking “de waterhuishoudkundige situatie mag niet onevenredig worden aangetast” te vaag. Reclamant verzoekt de Habitatrichtlijn, het beheerplan Natura2000 en het gewenste herstel van hoogveen te noemen.
► De toelichting zal hier alsnog op worden aangevuld in par. 6.5, beschermingszone natte natuurparel.
►Over de vergunningsplicht voor drainage staat: “de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage”. Reclamant verzoekt de passage aan te passen in: “de aanleg van drainage of het verlagen van de drainagebasis”.
► Het aanlegvergunningstelsel zal conform verzoek worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan In het aanlegvergunningstelsel in artikel 4.7.4 en artikel 5.7.4 zal expliciet toetsing aan het functioneren van een mogelijke ecologische verbindingszone worden toegevoegd. De natuurwaarden van de Witte Bergen waren op de huidige plankaart opgenomen middels de aanduiding ‘landschapselement’. Middels de aanduiding ‘natuurwaarden’ zal er een explicietere natuurbescherming aan worden gekoppeld. In het aanlegvergunningstelsel zal de bepaling met betrekking tot de beschermingszone natte natuurparel in het kader van de noodzakelijke vergunningplicht voor drainage worden aangepast. In de toelichting zal een nadere verantwoording van de gehanteerde principes worden opgenomen. In de toelichting zal het toetsingskader beter worden omschreven bij uitvoering van drainage werkzaamheden in een natuurparelgebied.
79. ZLTO De heer/mevrouw van den Heuvel en mevrouw Aarts-Wulmsen, Broekstraat 2a, 5725 TL Heusden Zienswijze Standpunt gemeente ► Diverse ruimtelijke ontwikkelingen zijn ► Reclamant maakt bezwaar tegen de mogelijkheid aanpassingen te verrichten middels momenteel nog onvoldoende concreet om nu al in het bestemmingsplan op te nemen. Voor een wijzigingsbevoegdheid. Reclamant is van betreffende ontwikkelingen dient conform een mening dat dit vaak vertragend werkt, zeker goede ruimtelijke ordening ten allen tijde een gezien het feit dat hiervoor geen tijdspad is goede afweging van in het geding zijnde vastgesteld. belangen en waarden ten grondslag te liggen. Een dergelijke afweging kan enkel middels een wijzigingsbevoegdheid danwel een afzonderlijk bestemmingsplan gewaarborgd worden. De gemeente tracht de proceduretijd van dergelijke (binnenplanse) wijzigingsprocedures tot een minimum te beperken. Naar aanleiding
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
87
van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening zijn deze procedures ook versneld. ► Reclamant heeft meldingen gehad, dat ondanks toezeggingen van de gemeente Asten diverse agrarische bouwblokken niet zijn aan gepast. Verzoek om hier nog eens naar te kijken.
► Bij de verwerking van de inspraakreacties is in een incidenteel geval de toegezegde aanpassing van het bouwblok niet op de plankaart doorgevoerd, dit is alsnog bij vaststelling van het plan gebeurd. Daarnaast diende voor diverse uitbreidingsverzoeken nog een milieu- en/of natuurbeschermingswet vergunning verleend te worden. Indien dit inmiddels alsnog is gebeurd zijn ook deze uitbreidingen verwerkt.
► Reclamant verzoekt nogmaals om onderscheid te maken tussen de diverse kwetsbare soorten (ganzen, weidevogels, amfibieën en reptielen, dagvlinders, etc.). Reclamant wijst met name op de aanduiding ganzengebieden.
► Het betreft gronden die onderdeel uitmaken van de provinciale groene hoofdstructuur. Betreffende gronden zijn op basis van gebiedsinventarisaties binnen deze GHS opgenomen. Betreffende inventarisaties zijn met name met betrekking tot kwetsbare soorten niet allemaal van voor 1992. Jaarlijks worden hier nieuwe (deel) inventarisaties uitgevoerd. In de toelichting zal een nader gespecificeerd kaartbeeld ten aanzien van de kwetsbare soorten worden opgenomen waarmee de differentiatie in voorkomende kwetsbare soorten inzichtelijk wordt gemaakt. Dit leidt evenwel niet tot aanpassing van de juridische regeling en/of begrenzing van deze gebieden. Hiervoor dient het provinciaal beleid op basis van een nieuwe inventarisatie te worden aangepast. Overigens heeft de provincie momenteel nieuw beleid in ontwikkeling (Structuurvisie en Verordening) naar aanleiding van de nieuwe Wro. Het is op dit moment evenwel nog niet duidelijk of dit ook zal leiden tot aanpassing van de GHS-begrenzing.
► In de toelichting wordt melding gemaakt van “Gebiedsvisie de Witte Bergen”. Inhoudelijk wordt hier niet verder op ingegaan. De ZLTO gaat er daarom vanuit dat deze gebiedsvisie niet als onderliggend document dient voor dit bestemmingsplan buitengebied.
► Het project Gezandebaan gaf aanleiding tot het opstellen van de gebiedsvisie “Witte Bergen” volgens de voorwaarden van de EHS-spelregels. De gebiedsvisie bestrijkt een groter gebied dan het plangebied van het bestemmingsplan Project Gezandebaan en geldt als onderlegger voor het project Gezandebaan en nog andere toekomstige planologische ontwikkelingen. In hoofdstuk 6 van de visie is een overzicht van de voorgenomen ontwikkelingen en de daarbij behorende instrumenten opgenomen. Ook het bestemmingsplan buitengebied worden bepaalde (algemene) recreatieve ontwikkelingen mogelijk
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
88
gemaakt. Ter verduidelijking zal de toelichting hierop worden aangevuld. ► Reclamant verzoekt om artikel 26.1 van de voorschriften te schrappen, aangezien dit afbreuk doet aan de totale planopzet. Elk ander gebruik van een (bedrijfs)woning binnen het bestemmingsvlak dan ten behoeve van desbetreffend (agrarisch) bedrijf is een functieverandering, waarvoor een bestemmingswijzigingsprocedure doorlopen dient te worden en te worden voldaan aan de gestelde criteria. ► Gebieden met een dubbelbestemming “archeologisch aandachtsgebied”, hebben te maken met een aanlegvergunningenstelsel voor ondermeer grondbewerking dieper dan 30 cm. Reclamant vindt echter dat voor normale agrarische werkzaamheden 40 cm dient te zijn. Verzoek dit aan te passen eventueel met vermelding van normaal agrarisch gebruik.
► Inspreker verzoekt om de maatvoering van de goot en nokhoogte van stallen aan te passen richting 12 m. De gemeente heeft aangegeven dit mogelijk te willen maken, middels een wijzigingsbevoegdheid. Reclamant maakt hiertegen bezwaar, omdat dit, zoals reeds is aangegeven, onnodige vertraging oplevert.
► Reclamant heeft eveneens een zienswijze op het onderwerp “huisvesting arbeidsmigranten”. Reclamant verwijst hiervoor naar een gezamenlijk brief “structuurvisie arbeidsmigranten 2008” van ZON arbeidsvoorziening en ZLTO Asten d.d. 3-122008, die de gemeente onlangs ontvangen heeft.
► De bestaande regeling is overgenomen uit het bestaande bestemmingsplan en dient om ongewenste afsplitsing van een voormalige agrarische bedrijfswoning met de overige agrarische bedrijfsgebouwen te voorkomen, aangezien dit tot ongewenste situaties kan leiden. De gemeente wenst derhalve onderhavige regeling te handhaven.
► De gemeente wenst zich vooralsnog te conformeren aan het provinciale uitgangspunt van 30 cm diepte. Bij de opstelling van de gemeentelijke archeologie kaart zal de maatvoering met betrekking tot de aan te houden diepte nogmaals kritisch worden bekeken en wellicht kunnen worden bijgesteld. Betreffende bijstelling kan dan wel nader worden gemotiveerd met behulp van een gedegen onderzoek naar betreffende waarden. ► De gemeente is van mening dat de huidig opgenomen maatvoering vooralsnog in zijn algemeenheid toereikend is. In incidentele gevallen kan een verhoging noodzakelijk zijn. Middels betreffende ontheffing kan hier binnenplans in worden voorzien. Indien door de snelle ontwikkelingen in de agrarische sector op termijn betreffende maatvoering in zijn algemeenheid ontoereikend wordt geacht zal dan op dit onderdeel een planherziening kunnen worden opgesteld. ► Voor de huisvesting van seizoensarbeiders is nieuw gemeentelijk beleid in voorbereiding. Dit beleid is echter nog niet afgerond. Derhalve is het niet meer mogelijk om dit beleid nog mee te nemen bij vaststelling bestemmingsplan. Hier zal te zijner tijd naar alle waarschijnlijkheid een aparte partiële planherziening voor worden opgesteld. De brief wordt ter kennisgeving aangenomen in de procedure voor het vast te stellen beleid.
Gevolgen voor het bestemmingsplan In de toelichting zal een nader gespecificeerd kaartbeeld ten aanzien van de kwetsbare soorten
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
89
worden opgenomen, waarmee de differentiatie in voorkomende kwetsbare soorten inzichtelijk wordt gemaakt. Dit leidt evenwel niet tot aanpassing van de juridische regeling en/of begrenzing van deze gebieden. In de toelichting zal een aanvullende tekstpassage worden opgenomen over de gebiedsvisie Witte Bergen.
Beantwoording zienswijzen bestemmingsplan buitengebied gemeente Asten 122 – 001
7 juli 2009
90