NOTA
Samenwerking sociaal domein Gooi en Vechtstreek1 Datum Registratienummer Stellers Behandeling
Status
28 februari 2013 13.0002259 I. Meuwese & H. Uneken 1. Wethoudersoverleg sociaal domein (28-3-2013) Ter bespreking & vaststelling definitieve besluitenlijst voor de colleges 2. Colleges gemeenten Gooi en Vechtstreek (uiterlijk 23-4-2013) Vaststelling nota & definitieve besluitenlijst Openbaar
Het college besluit: 1. De huidige (drie of vier2) uitvoeringsdiensten in de regio Gooi en Vechtstreek voor alle individuele participatievoorzieningen3 in te richten volgens het principe één klant / huishouden, één consulent, één plan sociaal domein. 2. De beleidsontwikkeling, de inkoop, het marktmeesterschap, het ICT-(berichten)verkeer tussen markt en overheid en specialistische taken voor alle individuele participatievoorzieningen sociaal domein in de huidige lichte variant4 van de regionale samenwerking sociaal domein te beleggen. 3. Het financieel beheer, kwaliteitsbeheer en informatiebeheer voor alle individuele participatievoorzieningen zoveel mogelijk (regionaal) te standaardiseren en via een groeimodel bepalen welke beheertaken in de toekomst mogelijk gezamenlijk kunnen worden uitgevoerd. 4. De aansturing van de besluiten 1 t/m 3 onder te brengen bij de gemeenten in Gooi en Vechtstreek en onder verantwoordelijkheid van het wethoudersoverleg sociaal domein de bestuurlijke drukte binnen de regionale samenwerking sociaal domein zoveel als mogelijk beperken. 5. Voor 31 mei 2013 de Ministeriele commissie decentralisaties over dit besluit te informeren aan de hand van de in bijlage 1 opgenomen concept brief. 6. De Ministeriële commissie decentralisaties verzoeken om de gemeenten in Gooi en Vechtstreek alvast in 2013 en 2014 (experimenteer)ruimte te geven om de gewenste ontschotting van het sociaal domein in de uitvoering te realiseren.
1
Dit zijn in deze nota de gemeenten: Blaricum, Bussum, Eemnes, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren. 2 Vier vanwege de mogelijkheid om de gemeente Stichtse Vecht erbij te betrekken. 3 Voorlopige lijst: voorziening beschut werk, re-integratievoorziening, jeugdhulp, opvoedondersteuning, schuldhulpverlening, verzoek tot onderzoek bij kinderbeschermingsmaatregel, (jeugd)begeleiding, compensatie huishoudelijke taken, woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen, individuele begeleiding, dagactiviteit, kortdurend verblijf, persoonlijke verzorging, hulpmiddelen, ambulante begeleiding maatschappelijke zorg, mantelzorgondersteuning, maatschappelijk werk en vrijwillige thuishulp. 4 Dit is de lichte organisatiestructuur die voor de uitvoering van de drie decentralisaties al tot stand is gebracht, waarbij de gemeenten over de taken afstemmen in het wethoudersoverleg sociaal domein en de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van deze taken bij de colleges en gemeenteraden ligt.
1
In deze nota omvat het sociaal domein de jeugdwet, de participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). 1. AANLEIDING De gemeente krijgt in 2014 en 2015 nieuwe taken en verantwoordelijkheden. De inzet van het kabinet is dat er één persoon is die huishoudens namens de overheid ondersteunt en begeleidt op basis van een integraal plan voor het gehele huishouden. Gemeenten zijn volgens het kabinet de aangewezen bestuurslaag om dit te realiseren, mits zij het sociaal domein op de juiste wijze (ontschotting) en schaalgrootte (100.000+ inwoners) organiseren. De decentralisatiebrief van minister Plasterk5 maakt een lastig dilemma inzichtelijk. De gemeente is als democratisch gekozen bestuurslaag het beste in staat om volwaardige participatie van inwoners te realiseren tegen de voor alle partijen laagst mogelijke kosten. De gemeente staat dichtbij inwoners en is daarom goed in staat de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid aan te spreken. Tegelijk draagt het kabinet maatschappelijke en financiële risico’s over die de gemeenten in Gooi en Vechtstreek met de huidige schaalgrootte afzonderlijk niet kunnen dragen; de uitvoeringskracht van gemeenten is (op onderdelen) te klein. Op lange termijn wil het kabinet dit dilemma oplossen met 100.000+ gemeenten. Tot die tijd gaat het kabinet gemeentelijke samenwerking op de drie decentralisaties ‘afdwingen’. Gemeenten krijgen tot 31 mei 2013 de kans om zelf “congruente samenwerkingsverbanden rond de decentralisaties te vormen” en aan te geven hoe zij de door het kabinet gewenste 100.000+ uitvoeringskracht oppakken binnen dit samenwerkingsverband. Deze samenwerkingsverbanden moeten voor 1 januari 2014 gerealiseerd zijn en het kabinet wil voor 31 mei 2013 duidelijkheid van gemeenten. Indien dit niet van de grond komt, zal het kabinet in de decentralisatiewetgeving voorzien in bepalingen om samenwerking van bovenaf op te leggen. Met deze nota geven de gemeenten in Gooi en Vechtstreek antwoord op het verzoek van het kabinet om snel een slagvaardige regionaal samenwerking op het sociaal domein te realiseren. Bestuurlijk, beleidsmatig en in de uitvoering zetten de gemeenten nu de noodzakelijke stappen. 2. DOELSTELLING De gemeenten in Gooi en Vechtstreek willen dat elke inwoner die maatschappelijk en economisch bij kan dragen, ook maatschappelijk en economisch bijdraagt naar vermogen. Er is een dringende financiële (bezuiniging), economische (werkgelegenheid) en maatschappelijke (zorgen voor elkaar) noodzaak om te zorgen dat alle inwoners naar vermogen bijdragen aan de samenleving. 3. RESULTAAT De gemeenten in Gooi en Vechtstreek versterken de slagkracht van de samenwerking tussen inwoners, gemeenten, werkgevers en marktpartijen6 op het sociaal domein aan de hand van de bestuursopdracht ‘Gezamenlijke uitvoeringsagenda voor meer samenhang in het sociaal domein’7. Dit document is op 20 december 2012 behandeld in het portefeuillehoudersoverleg Wonen, Welzijn en Zorg. Het gewenste resultaat is dat er een 5
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2013-0000108917 Aanbieders van zorg en ondersteuning volwassenen en jeugdhulp, SW bedrijf Tomin, Versa Welzijn, re-integratiebedrijven, woningcorporaties, andere semi-publieke instellingen en privaat gefinancierde marktpartijen.
6
7
http://www.gewestgooienvechtstreek.nl/upload/pdf/vergaderingen/Wonen_Welzijn_Zorg/2012/20%20d ecember%202012/15b_Bestuursopdrachttransformatieagenda20dec_S_12.0015431_1.pdf.
2
door gemeenten, inwoners en marktpartijen gedragen agenda ligt, waarmee de gemeenten samenhang binnen het stelsel, tussen organisaties en in de uitvoering van het sociaal domein kunnen realiseren. De gemeenten zijn vanaf januari 2013, binnen de samenwerking Gooi en Vechtstreek, aan de slag met het uitwerken van de volgende deelopdrachten uit de bestuursopdracht. Deelopdracht 1.3 Ontwikkel één gekanteld beleidsmatig, juridisch en financieel kader voor het sociaal domein op basis van sturing op resultaten. Deelopdracht 2.1 Onderzoek de mogelijkheden om de inkoop van persoonsgerichte diensten (diensten van algemeen economisch belang), het marktmeesterschap en toezicht en de innovatie van het dienstenaanbod in het sociaal domein vanuit de regionale samenwerking Gooi en Vechtstreek te organiseren. Deelopdracht 3.1 Ontwikkel met de uitvoeringsdiensten van de regiogemeenten één dienstverleningsconcept die afgestemd is op de lokale context en de regionale samenwerking.
De nota begint met het in kaart brengen van de risico’s en uitdagingen waarvoor de gemeenten staan. Deze risico’s tonen de noodzaak aan dat de gemeenten in Gooi en Vechtstreek gezamenlijk stappen gaan zetten op het sociaal domein. Na deze analyse wordt op basis van verder denkwerk, overleg en uitwerking een aantal besluiten gepresenteerd die verder inhoud geven aan bovenstaande deelopdrachten. Deze besluiten zijn richtinggevend en brengen uitwerkingsvragen met zich mee (beleidsontwikkeling, verordeningen, mandaatbesluiten, protocollen, inrichtingsvraagstukken, etc.). Rond de uniformering van de uitvoeringsdiensten is gekozen voor een gezamenlijk groeimodel. Het nemen van een aantal (kern)besluiten is nu cruciaal om ook daadwerkelijk gezamenlijk verder stappen te kunnen zetten, zowel in de transformatie van het sociaal domein als binnen de regionale samenwerking. 4. RISICO’S Maatschappelijke risico’s In Gooi en Vechtstreek maken ongeveer 25.000 inwoners gebruik van de huidige regelingen in het sociaal domein. Vanaf 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regelingen. Onderstaand een overzicht van het aantal unieke klantdossiers in Gooi en Vechtstreek. Regeling Wet werk & Bijstand Wet Sociale Werkvoorziening Wajong Wmo voorzieningen Persoonlijke verzorging Begeleiding Scheiden Wonen & Zorg Bureau Jeugdzorg Jeugd GGZ Totaal unieke dossiers
Huidig gebruik 3.100 900 2.300 11.000 3.000 3.000 2.000 1.000 4.600 30.9008
8
Klanten kunnen gebruik maken van meerdere regelingen. De omvang van overlap tussen regeling is (nog) niet inzichtelijk.
3
Ongeveer 10% van de inwoners in Gooi en Vechtstreek maakt op dit moment gebruik van één of meerdere regelingen in het sociaal domein. De afgelopen jaren is binnen de huidige regelingen volumestijging waar te nemen. De economische crisis, veranderingen in de maatschappij9 en ook de vergrijzing drukken elk jaar stevig op het volume. Het risico bestaat dat gemeenten, als gevolg van de volumestijging en de bezuinigingen, het gewenste publieke belang niet op een passend niveau kunnen organiseren. Gemeenten staan voor de uitdaging om met inwoners en de markt het sociaal domein te hervormen om de behoefte in de samenleving, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin passend te beantwoorden. Financiële risico’s Het sociaal domein omvat vanaf 2015 ongeveer 50% van het gemeentefonds. Onderstaand een overzicht van de omvang van de vier deelfondsen van het sociaal domein binnen het gemeentefonds.
Het kabinet zorgt ervoor dat de belangrijkste randvoorwaarde voor gemeenten goed geregeld is: één integraal budget voor het sociaal domein10.De bundeling van budgetten gaat het kabinet in stappen realiseren, waarbij het kabinet via drie deelfondsen tot één integraal budget wil komen. Het inkomensdeel in de Wet werk en bijstand heeft een bijzondere positie, vanwege de positie van inkomensondersteuning (bieden van bestaanszekerheid) ten opzichte van de andere individuele participatievoorzieningen (bevorderen zelfredzaamheid). De financiële omvang van het sociaal domein groeit de komende periode met ongeveer 28% ten opzichte van het gemeentefonds 2012. Vanaf 2015 gaat er in Gooi en Vechtstreek ongeveer 190 miljoen euro om in het sociaal domein. De drie decentralisaties zijn niet alleen financieel omvangrijk, ook de omvang van de bezuinigingstaakstelling voor de gemeente is enorm. De totale bezuinigingstaakstelling bedraagt ongeveer 30%11. Het geschatte financiële risico op de gemeentebegroting van de gemeenten in Gooi en Vechtstreek bedraagt in 2015 tussen de 10% en 15%. Naar verwachting beschikken gemeenten in 2015 niet over voldoende weerstandsvermogen op de gemeentebegroting om dit financiële risico af te dekken. Regionale samenwerking Gemeenten staan met inwoners, woningcorporaties, zorgverzekeraars, publiek en private marktpartijen, etc. voor de uitdaging om een passend antwoord te vinden op de geschetste maatschappelijke en financiële risico’s. In de bestuursopdracht is er geen specifieke aandacht geweest voor de gemeentelijke samenwerking in Gooi en Vechtstreek en de aansturing daarvan. Een succesvolle gemeentelijke samenwerking is, zolang de uitvoeringskracht van gemeenten afzonderlijk niet groot genoeg is, een randvoorwaarde om als gemeente succesvol met inwoners, woningcorporaties, zorgverzekeraars, publiek en 9
Als gevolg van ontwikkelingen zoals individualisering, internationalisering, informalisering, informatisering en intensivering 10 Decentralisatiebrief minister Plasterk (kenmerk: 2013-0000108917). 11 Huidig budget Gooi en Vechtstreek = 245 mln. Geschat budget na bezuinigingen = 190 mln.
4
private marktpartijen, etc. samen te werken. Gemeenten staan voor de uitdaging om in ieder geval voor wat betreft de individuele participatievoorzieningen12 gezamenlijk richting te geven aan beleid en uitvoering. De vraag is hoe gemeenten de regionale samenwerking zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen organiseren, zonder afbreuk te doen aan de lokale democratische legitimatie. 5. OPLOSSINGSRICHTING De gemeenten in Gooi en Vechtstreek hebben gezamenlijk drie oplossingsrichtingen opgesteld voor de gemeenten om met de geschetste uitdagingen en risico’s om te gaan. In onderstaand model worden deze oplossingsrichtingen gepresenteerd.
Oplossingrichting 1: het verkeer tussen inwoners bevorderen (groen in model) Een verschuiving realiseren van regionaal georganiseerde individuele participatievoorzieningen naar lokaal georganiseerde algemeen toegankelijke basisvoorzieningen13. De overheid geeft op dit moment op het sociaal domein verhoudingsgewijs veel geld uit aan specialistische individueel georganiseerde ondersteuning. Mede omdat de wettelijke regelingen in het sociaal domein afgelopen decennia sterk zijn geïndividualiseerd. Inwoners gaan met de regelingen onder de arm in gesprek met een overheidsinstantie over hun rechten en plichten. Vervolgens kopen gemeenten, zorgverzekeraars, UWV en andere partijen op grote schaal individuele ondersteuning in voor specifieke (doel)groepen (afgestemd op de rechten en plichten). Inwoners zijn vaak langdurig afhankelijk van deze ondersteuning en daarmee ook van de relatie met de overheid.
12
Voorlopige lijst: voorziening beschut werk, re-integratievoorziening, jeugdhulp, opvoedondersteuning, schuldhulpverlening, verzoek tot onderzoek bij kinderbeschermingsmaatregel, (jeugd)begeleiding, compensatie huishoudelijke taken, woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen, individuele begeleiding, dagactiviteit, kortdurend verblijf, persoonlijke verzorging, hulpmiddelen, ambulante begeleiding maatschappelijke zorg, mantelzorgondersteuning, maatschappelijk werk en vrijwillige thuishulp. 13 Dit zijn voor iedereen toegankelijke voorzieningen in de wijk / het dorp, zoals een buurthuis, een kinderboerderij, het zwembad, de bibliotheek, activiteitencentra, centra voor jeugd en gezin, etc.
5
De overheid geeft op dit moment op het sociaal domein verhoudingsgewijs weinig geld uit aan (de versterking van) algemeen toegankelijke basisvoorzieningen in de wijk / het dorp. Het idee achter basisvoorzieningen is dat inwoners binnen de voorziening vooral met elkaar actief zijn. De overheid is op de achtergrond (in de financiering) aanwezig en niet direct zichtbaar binnen het dagelijks verkeer in de basisvoorziening. Gemeenten zorgen met goede basisvoorzieningen in de wijk / het dorp ervoor dat mensen met en zonder beperkingen voldoende mogelijkheden hebben om elkaar te ontmoeten en met elkaar tot oplossingen te komen. Basisvoorzieningen verstevigen de directe omgeving waarin mensen wonen, leven, recreëren en werken. De gemeente versterkt met een goede infrastructuur van basisvoorzieningen het oplossingsvermogen van inwoners en hun directe omgeving. Voorbeeld Dagactiviteit binnen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een voorziening waar mensen individueel via indicatiestelling toegang tot krijgen. Dagactiviteitencentra worden door het zorgkantoor ingekocht naar doelgroepen (mensen met een verstandelijke beperking, mensen met psychische beperkingen, etc.). Deze centra zijn daarom meestal niet dichtbij mensen. Niet elke gemeente heeft namelijk “voldoende” mensen met een verstandelijke beperking. Dit maakt dat de directe omgeving (gezin, werkgever, familie, vrienden) van mensen met een beperking vaak niet direct betrokken is bij de gebeurtenissen op de dagactiviteit. Ook het vervoer naar de dagactiviteit is duur. Gemeenten kunnen overwegen om lokaal in de wijk / het dorp algemeen toegankelijke activiteitencentra neer te zetten, waar iedereen uit de wijk / het dorp naar toe kan en aan deel kan nemen. Ook mensen zonder beperkingen. Vervolgens kan de gemeente bij mensen met beperkingen, die niet zelfstandig naar het activiteitencentrum kunnen, begeleiding inzetten om te zorgen dat deze mensen leren zelfstandig naar het activiteitencentrum te gaan of om te zorgen dat deze mensen ondersteunt worden om volwaardig deel te nemen aan het activiteitencentrum.
Gemeenten hebben met de drie decentralisaties de mogelijkheid om een aantal individuele participatievoorzieningen niet langer individueel te organiseren en te financieren. Met deze besparing kan de gemeente: 1) het huidige aanbod van basisvoorzieningen versterken; 2) nieuwe basisvoorzieningen creëren; 3) bezuinigingsdoelstellingen realiseren. Oplossingsrichting 2: het contact tussen inwoners en overheid vereenvoudigen (oranje in model) De gemeente is dé gesprekspartner voor inwoners met vragen en werkt volgens het principe één klant / huishouden, één consulent, één plan. Er zijn grote verschillen in de uitvoering van de huidige regelingen in het sociaal domein14. Het sociaal domein is ingewikkeld en heeft vanuit het perspectief van inwoners behoefte aan vereenvoudiging. Tegelijk mag deze vereenvoudiging geen afbreuk doen aan de kwaliteit. In de uitvoering van de regelingen zijn zowel specialistische functies (en daarmee schaalgrootte) als generalistische functies (dichtbij inwoners) nodig om te komen tot passende oplossingen voor inwoner en omgeving. Denk bijvoorbeeld aan complexe (justitiële) jeugdzorgtaken (specialistisch) en laagdrempelige opvoedondersteuning voor ouders (generalistisch). In de huidige uitvoering van de regelingen komen generalistische en specialistische vaardigheden / functies niet goed bij elkaar in het contact tussen inwoners en overheid. Dit komt onder andere doordat de regelingen en vaardigheden niet op één plek in het (eerste) 14
Denk onder andere aan verschillende gemeentelijke loketten (schuldhulpverlening, Wmo, CJG, Sociale Zaken, etc.), gemeenschappelijke regelingen voor specialistische activiteiten (Tomin, GGD OGGZ, Regionaal Bureau Leerlingzaken, etc.), geïndiceerde (langdurige) zorg door het Centrum Indicatiestelling Zorg en Bureau Jeugdzorg, zorgverzekeraars die werken volgens het eerste- en tweedelijns model en zorg regionaal inkopen en het UWV die grotendeels digitaal werkt.
6
contact tussen overheid en inwoners bij elkaar komen. De inwoner gaat afhankelijk van zijn vraag (specifiek of algemeen) zelf op zoek naar de beste regeling of (generalistische of specialistische) functionaris en bespreekt met hem zijn vraag. Met het zoektraject gaat tijd en ook (publiek) geld verloren. De verschillende functionarissen zijn in de eerste contacten vooral bezig om te bepalen of de vraag van de inwoner aansluit bij de eigen functie of regeling. Gevolg is dat publieke en semi-publieke organisaties na de eerste contacten met klanten een hoge uitval (of warme doorverwijzing) hebben, omdat de vraag niet aansluit bij de diensten van de eigen organisatie / functionaris. Voorbeeld Een gescheiden alleenstaande moeder heeft twee zonen van 13 en 17 jaar. Beide zonen hebben een laag IQ en autisme. Vader is buiten beeld. Moeder ontvangt geen alimentatie van haar man. Moeder is elke dag bezig met overleven. Ze heeft geen tijd voor iets anders dan haar gezin. Moeder heeft een bijstandsuitkering. Werken is door de continue zorg voor haar kinderen niet mogelijk. De jongens krijgen specialistische begeleiding om communicatieve en sociale vaardigheden te leren en om te leren omgaan met hun (probleem)gedrag. Moeder heeft opvoedondersteuning, omdat ze handvatten mist die toegespitst zijn op haar zonen. Moeder wil graag ontlast worden in de zorg en opvoeding. Ze kan nu bijvoorbeeld niet rustig koken, omdat de twee jongens elkaar constant aanvliegen. Haar zonen begrijpen elkaar niet doordat ze allebei vanuit hun autisme de signalen van de ander verkeerd opvatten en heel primair op elkaar reageren. Het sociale netwerk van het gezin is klein geworden door de situatie. Er is dan ook niemand waar één van de jongens naartoe kan, zodat er rust komt in het gezin. Moeder heeft nauwelijks een privéleven door het constante toezicht dat haar zoons nodig hebben. Moeder wil dat er rust in het gezin komt doordat de jongens een paar keer per week ergens opgevangen worden. Ze wil in de tijd dat ze rust heeft niet alleen bijkomen, maar ook een opleiding volgen om als de jongens ouder zijn en misschien het huis uit zijn weer aan het werk te gaan. Dit gezin heeft meerdere vormen van ondersteuning nodig vanuit verschillende wettelijke regelingen. Er is specialistische begeleiding op het gebied van autisme voor de jongens nodig. Daarnaast heeft moeder al lange tijd geen werk en geen netwerk waardoor ze in een isolement is gekomen en overbelast is geraakt. Om de situatie helder te krijgen en een passend plan te schrijven is een generalist nodig die beschikt over goede gespreksvaardigheden, de situatie en het netwerk van het gezin kent en tegelijk voldoende verbinding (netwerk) heeft met de verschillende specialismen die nodig zijn voor een passende oplossing voor het gehele gezin.
Voor de gemeente is het van belang om twee vragen te beantwoorden bij het vormgeven van de uitvoering in het sociaal domein: 1) Op welke wijze kunnen in de uitvoering de regelingen in het contact met inwoners het beste bij elkaar gebracht worden? 2) Wat is de passende organisatie(grootte en -vorm) om dat effectief en efficiënt te organiseren? Het kabinet en de gemeenten in Gooi en Vechtstreek willen de uitvoering inrichten volgens het principe één klant / huishouden, één consulent, één plan. Aan de hand van dit principe geven de gemeenten de ontschotting in beleid en uitvoering vorm. De gemeente is voor inwoners de gesprekspartner (intermediair). Een inwoner gaat met de gemeente in gesprek over oplossingen/mogelijkheden die in de directe omgeving van inwoners liggen15 en oplossingen die individueel georganiseerd moeten worden (meer specialistische functies). Professionele dienstverleners vervullen in het sociaal domein dat de gemeenten in Gooi en Vechtstreek voorstaan zelf geen scharnierfunctie (intermediair) meer16. Inwoners hebben straks één intermediaire functionaris bij de gemeentelijke uitvoeringsdiensten die zij aan kunnen spreken en die verantwoordelijkheid neemt. 15 16
Zoals mantelzorg, eigen kracht, laagdrempelige basisvoorzieningen, contact met werkgevers, etc. Hier wordt bedoeld dat deze functies niet langer gefinancierd worden met publieke middelen.
7
De gemeentelijke consulent (intermediair) is betrokken bij het gehele klantproces (van vraag, naar levering dienstverlening, naar nazorg). Professionele dienstverleners kunnen zich in deze situatie richten op de eigen dienstverlening (het specialisme) en de relatie met de inwoners en de gemeentelijke functionaris. Vraagsturing op basis van het principe van één klant, één consulent, één plan is de werkwijze, waarmee de gemeenten in Gooi en Vechtstreek de ontschotting van de regelingen en budgetten vormgeven. Dit is in lijn met de wens van het kabinet. De gemeenten in Gooi en Vechtstreek gaan naar één toegang (gesprekspartner) voor alle individuele participatievoorzieningen in het sociaal domein. De belangrijkste eis voor inwoners is dat zij met zowel algemene als specifieke (complexe) vragen bij de uitvoeringsdienst (toegang) terecht kunnen en dat oplossingen en mogelijkheden in het contact met de gemeente optimaal bij elkaar komen. Om dit goed te organiseren hebben gemeenten uitvoeringskracht nodig. De uitvoeringsdienst van de gemeente moet groot genoeg zijn om kennis te hebben van de verschillende specialisaties in het sociaal domein en tegelijkertijd dichtbij genoeg inwoners staan om de directe omgeving (mantelzorg, basisvoorzieningen in de wijk, de huisarts, het gezin, etc.) van inwoners te kunnen betrekken en mobiliseren. In de regio Gooi en Vechtstreek is de schaal van de huidige drie of vier17 uitvoeringsdiensten (60.000 tot 90.000 inwoners) sociaal domein passend om op deze uitdaging een antwoord te geven. Door het contact met inwoners voor alle individuele participatievoorzieningen op de schaal van de uitvoeringsdiensten te organiseren, profiteren de gemeenten optimaal van het decentralisatieprincipe “zo dicht mogelijk bij inwoners” en komt het beeldmerk van de gemeente als eerst aangewezen maatschappelijke partner voor haar inwoners goed naar voren. De nieuwe werkwijze van de uitvoeringsdiensten betekent ook dat de gemeente meer naar mensen toekomt (huisbezoek). Mensen hebben één plek voor vragen over de resultaten die zij graag willen bereiken en deze staat dichtbij de directe omgeving van mensen. Oplossingsrichting 3: inwoners, overheid en markt optimaal aan elkaar verbinden (blauw in model) Met alle individuele participatievoorzieningen maximale maatschappelijke waarde creëren door inwoners, overheid en markt aan elkaar te verbinden op basis van persoonsvolgende resultaatsturing. De in de (concept) wetgeving sociaal domein opgenomen resultaten zijn zeer specifiek en gericht op het individu; het hebben van een ingevulde dag, een startkwalificatie halen, toegang tot (aangepast) werk hebben, administratie uit kunnen voeren, economische zelfstandigheid, een schoon huis hebben, contacten kunnen onderhouden, deelnemen aan sport en recreatie, je kunnen verplaatsen, lichaamsverzorging, kunnen sterven in een huiselijk omgeving en mantelzorg kunnen verrichten. Resultaten waarbij elk individu mogelijkheden wil hebben om ze te kunnen bereiken. Sommige mensen slagen erin om deze resultaten zelfstandig te bereiken, anderen hebben ondersteuning van de directe omgeving, de markt of de overheid nodig. Op dit moment geeft de overheid het voorzieningenaanbod op het sociaal domein aanbodgestuurd vorm: vanuit de rechten en plichten koopt de overheid aan de hand van een vastgesteld budgettair kader voor specifieke doelgroepen publieke voorzieningen in. Bij het inkopen van deze voorzieningen omschrijft de overheid de publieke prestatie en de prijs die de overheid daarvoor wenst te betalen. Marktpartijen kunnen toetreden tot de markt en mogen het omschreven aanbod voor de specifieke doelgroep leveren. In Gooi en Vechtstreek hebben de gemeenten gesignaleerd dat dit aanbod vaak niet aansluit bij de vraag en behoefte van inwoners. Tevens hebben de gemeenten gesignaleerd dat het publiek georganiseerde aanbod sterk gereguleerd is en daarom soms onnodig duur. Terwijl 17
Vier vanwege de mogelijkheid om de gemeente Stichtse Vecht erbij te betrekken.
8
hetzelfde aanbod, maar dan privaat georganiseerd, zich aan overheidsregulering onttrekt en daarom vaak goedkoper is, maar soms ook ongewenste neveneffecten met zich mee brengt. De huidige praktijk in de hulp bij de huishouding maakt deze problematiek inzichtelijk. Voorbeeld Huishoudens met een inkomen boven 40.000 euro zien in Gooi en Vechtstreek af van publiek gefinancierde hulp in de huishouding, vanwege een te hoge eigen bijdrage van de overheid. Hoewel deze huishoudens gelet op hun persoonlijke situatie wel “recht” hebben op een compensatie vanuit de gemeentelijke overheid. In het gesprek met de gemeente geven inwoners aan dat zij beter zelf een hulp op de particuliere (zwarte) markt kunnen inhuren, omdat de eigen bijdrage hoger is dan de inhuur van deze hulp. De belangrijkste reden om zelf iemand in te huren is de zeggenschap over de hulp. Indien je zelf de dienst inkoopt, stuur je de hulp ook zo aan dat hij de dienst optimaal levert. Wanneer schoonmaken een week niet nodig is, omdat je op vakantie bent of geen bezoek hebt gehad, laat je de hulp niet langskomen. Tegelijk reguleert de overheid de particuliere markt niet of nauwelijks, waardoor werknemers onderbetaald worden, inwoners niet goed weten welke hulp geschikt is en voldoende geëquipeerd is, etc.
In de lijn van de (nieuwe) aanbestedingswet kunnen gemeenten met de publieke middelen voor het sociaal domein maximale maatschappelijke waarde creëren door de mogelijkheden (draagkracht en draaglast) van inwoners, de overheid en de markt aan elkaar te verbinden bij de inkoop van prestaties van dienstverleners. Dit betekent dat een inwoner zelf (incl. omgeving), de markt en de overheid gezamenlijk bijdragen, dit kan door middel van een inspanning of een betaling, om het gewenste resultaat te bereiken. De (nieuwe) rol van de gemeentelijke overheid is dan om: 1) dit gezamenlijke publiek-private proces te faciliteren en te stimuleren; 2) om met inwoners te bepalen welke inspanningsverplichting van de overheid (het publieke deel) binnen het proces redelijkerwijs verwacht mag worden; 3) om te bewaken of de overheid, inwoners en marktpartijen met de inspanningen (geleverde prestaties) het gewenste resultaat bereiken en indien nodig bij te sturen. Gemeenten kunnen met deze nieuwe rol beter inspelen op de behoefte van inwoners. Het resultaat is namelijk niet alleen afhankelijk van een gesprek tussen inwoner en overheid. De directe omgeving en de markt worden ook actief betrokken. In het contact met de gemeentelijke overheid gaat het niet alleen over wat de inwoner van de overheid mag verwachten en visa versa(rechten en plichten), maar vooral ook over het resultaat wat de inwoner wil bereiken en de mogelijkheden van de partijen om daar gezamenlijk aan bij te dragen. Dit is wat gemeente met inwoners en marktpartijen vastleggen in het plan. Binnen de regionale samenwerking sociaal domein willen de gemeenten de randvoorwaarden creëren om in beleid en uitvoering te kunnen komen tot persoons- en resultaatgerichte publiekprivate samenwerking (en financiering) op het sociaal domein. Op de volgende pagina staat deze verandering weergegeven.
9
Persoons- en resultaat gerichte publiek-private samenwerking Figuur A Huidige situatie: 1 persoon met 2 belangen
Figuur B Nieuwe situatie: 1 persoon met 1 publiek-privaat belang
Publiek bekostiging / inspanning Private bekostiging / inspanning
Resultaat
Publieke bekostiging / inspanning
Resultaat
Geen synergie en mogelijk zelfs conflict (pgb-fraude, bijstandsfraude, etc.)
Private bekostiging / inspanning
Resultaat
Synergie door intrinsieke motivatie om resultaat te realiseren vanwege private bekostiging en inspanning
De nieuwe overheidsopdracht (in termen van inkoop en aanbesteding) is dat deze zich niet alleen richt op het publieke deel van de overheid maar ook op het private deel (eigen financiële of fysieke bijdrage inwoner, bijdrage werkgever, bijdrage omgeving, bijdrage marktpartijen, etc.). De klant geeft de overheid met zijn (één) plan opdracht om zowel het publieke als het private deel van dat plan met hem te organiseren. Dit betekent dat alle partijen bereid (moeten) zijn om de eigen bijdrage in te brengen in de overheidsopdracht. De wettelijke plicht tot tegenprestatie / compensatieplicht waarbij de individuele draagkracht en draaglast onderzocht moet worden, maakt dit “afdwingbaar” voor de klant indien hij een beroep doet op publieke middelen. Goede regelingen rondom maatschappelijk verantwoord ondernemen maakt dit mogelijk voor publiek-privaat gefinancierde ondernemingen die door een toetsing geschikt moeten worden bevonden om toe te treden tot de overheidsopdracht. Ook is het mogelijk voor inwoners om volledig privaat gefinancierde prestaties in te brengen op de publiek-privaat georganiseerde markt. De gemeenten in Gooi en Vechtstreek gaan binnen de regionale samenwerking sociaal domein met inwoners en publieke en private marktpartijen een nieuwe publiek-private markt creëren op het sociaal domein. Een markt die de gemeenten met inwoners en marktpartijen persoonsvolgend en resultaatgestuurd inrichten. Door deze nieuwe aanpak van samenwerken kunnen de huidige gescheiden publieke en private markten optimaal van elkaar profiteren en kunnen ongewenste neveneffecten (onderbetaling personeel, zwartwerk, fraude met publieke middelen, etc.) worden voorkomen door adequaat toezicht vanuit de gemeentelijke overheid. De vernieuwing van deze samenwerking moet leiden tot het creëren van de maximale maatschappelijke waarde en bezuinigingen op publieke middelen mogelijk maken.
10
6. BESLUITEN Het college besluit: 18 1. De huidige (drie of vier ) uitvoeringsdiensten in de regio Gooi en Vechtstreek voor alle 19 individuele participatievoorzieningen in te richten volgens het principe één klant / huishouden, één consulent, één plan sociaal domein. 2. De beleidsontwikkeling, de inkoop, het marktmeesterschap, het ICT-(berichten)verkeer tussen markt en overheid en specialistische taken voor alle individuele participatievoorzieningen sociaal 20 domein in de huidige lichte variant van de regionale samenwerking sociaal domein te beleggen. 3. Het financieel beheer, kwaliteitsbeheer en informatiebeheer voor alle individuele participatievoorzieningen zoveel mogelijk (regionaal) te standaardiseren en via een groeimodel bepalen welke beheertaken in de toekomst mogelijk gezamenlijk kunnen worden uitgevoerd. 4. De aansturing van de besluiten 1 t/m 3 onder te brengen bij de gemeenten in Gooi en Vechtstreek en onder verantwoordelijkheid van het wethoudersoverleg sociaal domein de bestuurlijke drukte binnen de regionale samenwerking sociaal domein zoveel als mogelijk beperken. 5. Voor 31 mei 2013 de Ministeriele commissie decentralisaties over dit besluit te informeren aan de hand van de in bijlage 1 opgenomen concept brief. 6. De Ministeriële commissie decentralisaties verzoeken om de gemeenten in Gooi en Vechtstreek alvast in 2013 en 2014 (experimenteer)ruimte te geven om de gewenste ontschotting van het sociaal domein in de uitvoering te realiseren.
De collegebesluiten zijn richtinggevend en brengen verschillende uitwerkingsvragen met zich mee (beleidsontwikkeling, verordeningen, protocollen, mandaatbesluiten, etc.). Tegelijkertijd is het nemen van een aantal kernbesluiten cruciaal om nu stappen te kunnen zetten en de gemeenten goed voor te bereiden op de decentralisaties, zowel in de transformatie van het sociaal domein als binnen de regionale samenwerking. De gemeenten werken de besluiten uit aan de hand van een groeimodel. Groeimodel De decentralisaties en bezuinigingen op het sociaal domein zijn omvangrijk in hun volume en impact op de organisatie van het sociaal domein. Het zou onverstandig en onverantwoord zijn om gelijk alle individuele participatievoorzieningen onder te brengen in de nieuwe gezamenlijke structuur zoals hiervoor geschetst. De gemeenten in Gooi en Vechtstreek gaan vanaf 1 januari 2014 (datum inwerkingtreding participatiewet) een geleidelijke overgang realiseren van alle onder beslispunt 1 genoemde individuele participatievoorzieningen naar de nieuwe structuur. Nieuwe taken en klanten kunnen snel (en mogelijk zelfs direct) worden ondergebracht in de nieuwe structuur. Bestaande taken (taken die gemeenten reeds uitvoeren) en klanten hebben, gelet op bestaande verplichtingen, naar verwachting een langduriger traject nodig voor de overgang van de oude naar de nieuwe structuur. Het groeimodel wordt voor 1 juli 2013 binnen de regionale samenwerking sociaal domen uitgewerkt en vastgesteld door de colleges van de gemeenten. Aan dit hand van dit model kan de overgang van de huidige naar de nieuwe situatie zorgvuldig worden vormgegeven.
18
Vier vanwege de mogelijkheid om de gemeente Stichtse Vecht erbij te betrekken. Voorlopige lijst: voorziening beschut werk, re-integratievoorziening, jeugdhulp, opvoedondersteuning, schuldhulpverlening, verzoek tot onderzoek bij kinderbeschermingsmaatregel, (jeugd)begeleiding, compensatie huishoudelijke taken, woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen, individuele begeleiding, dagactiviteit, kortdurend verblijf, persoonlijke verzorging, hulpmiddelen, ambulante begeleiding maatschappelijke zorg, mantelzorgondersteuning, maatschappelijk werk en vrijwillige thuishulp. 20 Dit is de lichte organisatiestructuur die voor de uitvoering van de drie decentralisaties al tot stand is gebracht, waarbij de gemeenten over de taken afstemmen in het wethoudersoverleg sociaal domein en de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van deze taken bij de colleges en gemeenteraden ligt. 19
11
Besluit 1 De huidige (drie of vier) uitvoeringsdiensten voor alle individuele participatievoorzieningen binnen de regio Gooi en Vechtstreek in te richten volgens het principe één klant / huishouden, één consulent, één plan sociaal domein. Ontschotting van het sociaal domein is nodig om publieke middelen doelmatig en doeltreffend in te zetten. Het kabinet bekijkt hoe een effectieve uitvoering en handhaving van één integraal plan voor een huishouden in wetgeving kan worden geborgd21. Ontschotting in de uitvoering betekent dat gemeenten, inwoners en marktpartijen voor een behoorlijke (re)organisatieopgave staan. Gemeenten moeten alle publiek gefinancierde intermediaire taken (informatie, advies, toegang tot en toewijzing van alle individuele participatievoorzieningen) die (publieke) marktpartijen binnen de huidige regelingen uitvoeren in de gemeentelijke uitvoeringsdiensten onderbrengen. Inwoners hebben straks één plek en beeldmerk (de uitvoeringsdienst van de gemeente) waar zij terecht kunnen met al hun vragen op het sociaal domein. Daarnaast moeten gemeenten de inrichting van de uitvoeringsdiensten zelf ontschotten. Het doorvoeren van het principe van één consulent per klant / huishouden betekent dat gemeenten straks contactfunctionarissen aan de voorkant hebben die met de klant in contact staan over de verschillende levensdomeinen binnen het sociaal domein en de situatie van het huishouden. Deze contactfunctionaris blijft gedurende het gehele participatietraject van de klant / het huishouden betrokken en stuurt daar waar nodig bij. Ook moeten de gemeentelijke uitvoeringsdiensten hun onderzoeks- en motivatieplicht kwalitatief goed en hoogwaardig vormgeven in de backoffice (specialistisch werk). In de (concept)wetten op het sociaal domein geldt voor wat betreft de individuele participatievoorzieningen (resultaten) een onderzoeksplicht en een motivatieplicht ten aanzien van de ondersteuning die van de overheid verwacht mag worden en ten aanzien van de draagkracht en draaglast van de inwoner, omgeving (gezin, mantelzorg) en eventueel werkgever. Dit om de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van publieke middelen adequaat te borgen. Deze uitdagingen worden opgepakt door de gemeentelijke uitvoeringsdiensten. De gemeenten kunnen binnen de regionale samenwerking sociaal domein afstemmen over de vorderingen die de uitvoeringsdiensten maken en kennis, expertise en capaciteit uitwisselen om zo optimaal van elkaars aanpak en leerproces te profiteren. Besluit 2 De beleidsontwikkeling, de inkoop, het marktmeesterschap, het ICT-(berichten)verkeer tussen markt en overheid en specialistische taken voor alle individuele participatievoorzieningen sociaal domein in de huidige lichte variant22 van de regionale samenwerking sociaal domein te beleggen. Afgelopen maanden is er binnen de regionale samenwerking veel gesproken over de vraag wie gaat nu over wat. Hieruit is naar voren gekomen dat een duidelijke taakafbakening tussen de gemeenten (lokaal) en de regionale samenwerking sociaal domein noodzakelijk is bij de totstandkoming van de individuele participatievoorzieningen (en daarmee resultaten). Alleen dan kan de samenwerking als geheel effectief en efficiënt operen. Ook is een duidelijke taakafbakening nodig om inwoners en marktpartijen vanuit een duidelijke en eenduidige plek te bedienen. 21
Extra aanvulling: “Bundeling richt zich op de budgetten die bedoeld zijn om de participatie in de maatschappij te bevorderen. Het Inkomensdeel van de Wwb (straks Participatiewet) is naar zijn aard anders, namelijk gericht op inkomensondersteuning. Het vergt onderzoek of het betrekken van het Inkomensdeel in de bundeling vanuit dat perspectief toegevoegde waarde heeft”. 22 Dit is de lichte organisatiestructuur die voor de uitvoering van de drie decentralisaties al tot stand is gebracht, waarbij de gemeenten over de taken afstemmen in het wethoudersoverleg sociaal domein en de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van deze taken bij de colleges en gemeenteraden ligt.
12
De gemeenten creëren voor inwoners een duidelijke gesprekspartner: de uitvoeringsdiensten van de gemeenten. Voor de marktpartijen individuele participatievoorzieningen creëren de gemeenten een eerlijk en duidelijk speelveld vanuit de regionale samenwerking, waarbinnen de samenwerking tussen inwoners, gemeenten en markt goed tot stand kan komen. Beleidsvorming individuele (participatie)voorzieningen (kenniscentrum) Het beleid (beleidsplan en verordening) voor de totstandkoming van alle individuele participatievoorzieningen (resultaten) stellen de colleges en gemeenteraden vast. De regionale samenwerking kan zelf geen beleid vaststellen. Daarmee doet de regionale samenwerking recht aan het principe van democratische legitimatie. De vormgeving van het beleid (beleidsvorming) rondom alle individuele participatievoorzieningen dient in samenhang te gebeuren en wordt daarom bij de regionale samenwerking sociaal domein uitgevoerd. Dit is nodig om de regionale samenwerking en de markt van individuele participatievoorzieningen effectief en efficiënt te laten opereren. Het is van belang dat de regionale samenwerking in staat is om de belangen van gemeenten, de belangen van inwoners en de belangen van marktpartijen mee te nemen in de beleidsvorming voor alle individuele participatievoorzieningen. Het gemeentebestuur is eindverantwoordelijk voor de resultaten die inwoners bereiken. Eindverantwoordelijk zijn betekent niet dat je er verantwoordelijk voor bent. Bestuurders moeten inwoners en marktpartijen in staat stellen om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en zodoende bij te dragen aan de bestuurlijke eindverantwoordelijkheid van de gemeenten. Door inwoners, gemeenten en marktpartijen vanuit de regionale samenwerking actief te betrekken bij de ontwikkeling van het stelsel sociaal domein kunnen gemeenten lokaal de eindverantwoordelijkheid voor het sociaal domein ook daadwerkelijk dragen. De vormgeving van samenhangend beleid voor alle individuele participatievoorzieningen (resultaten) is complex. Gemeenten zijn gehouden aan ingewikkelde wettelijke kaders en de regels uit de (nieuwe) aanbestedingswet. Op dit moment acteren verschillende marktpartijen die individuele participatievoorzieningen leveren binnen de huidige regelingen op een ongelijk speelveld. Dit komt door verschillende financieringstromen en -vormen en verschillende organisatievormen (gemeenschappelijke regeling, stichting, b.v., zzp’ers, aanbesteding, subsidie, etc.). In de integrale beleidsvorming voor alle individuele participatievoorzieningen moeten gemeenten zorgvuldig zijn bij het afwegen van de huidige maatschappelijke en economische belangen. De uitdagingen en vragen die hieruit voortkomen, overstijgen de schaal van het huidige ambtelijk beleidsapparaat van de gemiddelde gemeente in Gooi en Vechtstreek. Het is van belang dat gemeenten in de regionale samenwerking op het sociaal domein optimaal kunnen profiteren van elkaars kennis, expertise en capaciteit op de verschillende deelonderwerpen. Het huidige detacheringsmodel, waarbij ambtenaren van gemeenten tijdelijk worden gedetacheerd bij de regionale samenwerking op het sociaal domein, biedt voldoende mogelijkheden om met deze uitdagingen om te gaan. Gemeenten detacheren in dit model specialistische ambtelijke capaciteit (zoals inkoop, juridisch of beleid) aan de regionale samenwerking op de drie decentralisaties. De komende periode zal per onderdeel bekeken moeten worden welke capaciteit gedetacheerd moet worden om uitvoering te kunnen geven aan dit besluit. Tevens is het van belang dat gemeenten de kennis en expertise van inwoners (klanten) en marktpartijen meenemen bij het vormgeven van gezamenlijk beleid. Het beleid moet namelijk aansluiten op de vraag van inwoners en rekening houden met de situatie van marktpartijen. Door deze partijen vroegtijdig bij de beleidsontwikkeling te consulteren, ontstaat er een proces waarbinnen de gemeentelijke overheid, inwoners en marktpartijen de maximale maatschappelijke waarde in de uitvoering kunnen creëren.
13
Inkoop (financiering) & contractbeheer Gemeenten moet bij de inkoop van individuele participatievoorzieningen twee doelen realiseren: 1) creëren van maximale maatschappelijke waarde met de aanwezige publieke middelen23; 2) bezuinigen op de publieke uitgaven voor individuele voorzieningen. Het plan dat inwoner, uitvoeringsdienst en indien noodzakelijk derde partijen (zorgprofessionals, onafhankelijk medisch onderzoek, mantelzorgers, werkgever, UWV, zorgverzekeraar, etc.) gezamenlijk vaststellen in de uitvoeringsdienst omschrijft het gewenste resultaat en gaat zowel in op de publieke (overheid) als de private (klant, omgeving, markt, werkgever, etc.) bijdrage en inspanning (prestatie) om dat resultaat te bereiken. Met het plan is de vraag van de klant volledig gearticuleerd. Vervolgens kan de vraag middels een overheidsopdracht vanuit de uitvoeringsdienst op de publiek-private markt worden gebracht om een passend (formeel of informeel) aanbod / arrangement tot stand te brengen. De gemeenten in Gooi en Vechtstreek gaan middels een groeimodel gezamenlijk de individuele participatievoorzieningen inkopen aan de hand van een gezamenlijke regionale inkoopcentrale sociaal domein. De inkoop en het contractbeheer worden (grotendeels) persoonsvolgend / persoonsgebonden en resultaatgestuurd vormgegeven. De randvoorwaarden om dat te kunnen doen, worden in de komende maanden binnen de regionale samenwerking sociaal domein uitgewerkt in een inkoopstrategie sociaal domein en een inkoopbeleid sociaal domein vastgelegd. De colleges van de gemeenten stellen het inkoopbeleid vast. De vernieuwing van de samenwerking op het terrein van inkoop en contractbeheer moet leiden tot het creëren van de maximale maatschappelijke waarde en bezuinigingen op de publieke gelden mogelijk maken. De komende periode zal de samenwerking gebruiken om dit plan verder met inwoners en marktpartijen uit te werken en voor de colleges van de gemeenten inzichtelijk maken in hoeverre het financiële risico van 10% tot 15% op de gemeentebegroting kan worden ondervangen binnen het nieuwe persoonvolgende inkoopstelsel. Marktmeesterschap & toezicht Publiek-privaat gefinancierde markten vergen een andere aansturing dan reguliere publieke markten. Het gaat er in deze markten om dat de klant, de markt en de overheid voldoende worden geëquipeerd om elkaar tegenkracht te bieden. Zodoende blijft de markt in balans, indien deze door ongewenst gedrag van één van de partijen in onbalans dreigt te geraken. Dit betekent dat alle partijen in staat moeten worden gesteld om invloed uit te oefenen op de werking van het stelsel. Dit invloed uitoefenen moet voor alle partijen mogelijk zijn op drie niveaus: 1. Bestuur en beleid (de werking van het systeem) 2. Uitvoering (de werking van de organisaties/klantgroepen) 3. Levering (de handelswijze van de professionals/klant) Goed marktmeesterschap richt zich op alle niveaus, zodat kwaliteit, duurzaamheid (ook sociaal) en innovatie gerealiseerd worden en ongewenste (neven)effecten bestreden worden. De gemeenten geven het marktmeesterschap voor de individuele participatievoorzieningen vorm vanuit de regionale samenwerking sociaal domein. Een marktmeester beschikt uiteraard over een monitor (ICT-(berichten)verkeer, zie taak 4) waarmee hij volgt of partijen voldoende tegenkracht kunnen bieden en is bij gesignaleerde onbalans in staat om passende maatregelen te treffen. De schaal van de regionale samenwerking is passend bij de schaal van de publiek-private markt waarop zij moet toezien. In de komende periode zal onderzoek moeten worden gedaan op welke wijze het
23
‘Conform de opdracht opgenomen in artikel 1.4 nieuwe aanbestedingswet.
14
mandaat voor de marktmeester moet worden ingevuld en uitgewerkt voor de verschillende individuele participatievoorzieningen. Het kabinet kiest ervoor om de spelregels voor interbestuurlijke informatie van toepassing te laten zijn op de drie decentralisaties. Hiermee beoogt het kabinet recht te doen aan zowel de ministeriële verantwoordelijkheid als de beperking van de administratieve lasten voor gemeenten. De marktmeester ondersteunt de gemeenten vanuit de regionale samenwerking actief bij de informatieplicht ten behoeve van het Rijk voor het invullen van de systeemverantwoordelijkheid. ICT-(berichten)verkeer De schaal van de regionale samenwerking kan goed benut worden om de administratieve lasten voor inwoners, gemeenten en marktpartijen te beperken door middel van een goede ICT-infrastructuur, waarmee inwoner, overheid en markt aan elkaar kunnen worden verbonden. Het verbinden van deze partijen in een goede ICT-infrastructuur is essentieel om de hiervoor geschetste taken te kunnen verrichten en om de klant, indien mogelijk, daadwerkelijk de regie te geven over de resultaten die hij wil bereiken. De gemeenten kunnen aan de hand van een goede ICT-infrastructuur daadwerkelijk regie voeren over de opdracht om maximale maatschappelijke waarde te creëren. In de markt kan een goede ICTinfrastructuur dienstverleners helpen om vooral bezig te zijn met het leveren van diensten en niet te veel tijd kwijt te zijn aan de regeldruk om die diensten te mogen leveren. Gemeenten zijn ten opzichte van zorgverzekeraars, het UWV, de Belastingdienst, de Sociale Verzekeringsbanken, etc. achtergebleven bij de vernieuwing van de ICT-infrastructuur op het sociaal domein (specifiek het faciliteren van het berichtenverkeer tussen inwoner, gemeente en marktpartijen). Gelet op de (financiële) omvang van de nieuwe taken ligt ervoor gemeenten een mooie mogelijkheid om naast de bestaande ICT-infrastructuur (binnen de uitvoeringsdiensten) een gezamenlijke ICT-infrastructuur te bouwen, waarmee gemeenten het digitale berichtenverkeer tussen inwoners, gemeenten en marktpartijen voor wat betreft de individuele participatievoorzieningen kunnen standaardiseren (conform de landelijke maatstaven die daarvoor gaan gelden). Tevens zijn de gemeenten gezamenlijk een aantrekkelijk partner voor het UWV, zorgverzekeraars en woningcorporaties om hun berichtenverkeer eveneens te ontsluiten binnen de gezamenlijke ICT-infrastructuur. Hetgeen een algehele verbetering van de dienstverlening naar inwoners tot gevolg kan hebben. Belangrijke uitgangspunten bij het vormgeven van een nieuw regionaal ICT-platform voor het berichtenverkeer tussen inwoners, gemeenten en markt zijn24: 1) Digitale dienstverlening aan gemeenten: bestaande ICT-systemen van de uitvoeringsdiensten de gemeenten moeten eenvoudig op het systeem aangesloten kunnen worden. 2) Digitale dienstverlening aan inwoners: inwoners voeren de regie over hun digitale dossier en hebben volledige transparantie in het verkeer tussen overheid, inwoner en markt. 3) Digitale dienstverlening aan bedrijven (marktpartijen): voor marktpartijen die individuele participatievoorzieningen leveren is er één platform voor communicatie met inwoners en overheid. 4) Eén keer uitvragen: het systeem moet aangesloten zijn op het stelsel van basisregistraties. 5) Eén monitor: gemeenten moeten met het systeem kunnen sturen op resultaten die inwoners en marktpartijen bereiken. Een belangrijk uitgangspunt in het kader van de administratieve lastenverlichting bij de overheid is dat burgers zelf meer mogelijkheden krijgen om digitaal administratieve mutaties
24
Opsomming is niet-limitatief en moet nader uitgewerkt worden.
15
door te voeren. Dit geeft de burger meer regie en maakt dat gemeenten kunnen bezuinigingen op administratieve werkprocessen. De provincie Noord-Holland heeft richting de gemeenten in Gooi en Vechtstreek aangegeven de ontwikkeling van een regionaal ICT-platform voor het berichtenverkeer tussen inwoners, gemeenten en markt op het sociaal domein te willen stimuleren. Erg belangrijk is dat de huidige overlap in de verschillende ICT-systemen van de gemeentelijke overheid, andere (semi) overheden en marktpartijen er op (lange) termijn zoveel mogelijk uitgaat. Zodoende winnen de gemeenten aan efficiency en effectiviteit. Dit betekent dat de regionale samenwerking met deze partijen aan de slag gaat om gezamenlijk een geschikte digitale infrastructuur te bouwen en het proces vorm te geven. Deze infrastructuur zal ingericht en opgezet moeten worden aan de hand van het groeimodel, waarbij voorzieningen en organisaties geleidelijk worden ingebracht in de nieuwe infrastructuur. Nieuwe taken en klanten kunnen eenvoudig worden ingebracht en bij bestaande klanten en taken doorlopen de gemeenten een langer traject om zo de overgang geleidelijk te laten verlopen. De stimulans van de provincie, het benutten van de ICT-kracht van marktpartijen en de schaalgrootte van de gemeentelijke samenwerking maken dat de gemeenten in Gooi en Vechtstreek tot een goed opererende ICT-infrastructuur kunnen komen waarbinnen inwoners, marktpartijen en de overheid met elkaar kunnen communiceren en diensten kunnen leveren op het sociaal domein. Specialistische ondersteunende taken Het uitgangspunt van de samenwerking en bijbehorende taakafbakening is dat uitvoerende taken van gemeenten zoveel als mogelijk op het niveau van de uitvoeringsdiensten sociaal domein worden vormgegeven. Echter, er zijn een aantal uitvoeringstaken die binnen de regionale samenwerking vormgegeven moeten worden. Het gaat hier om in ieder geval de volgende taken die zijn opgenomen in de concept Jeugdwet: 1) visie en beleidsontwikkeling op samenhang gedwongen kader en vrijwillige hulp, 2) toeleiding naar de Raad voor de Kinderbescherming, 3) onderzoek afspraken gecertificeerde instellingen, 4) ontwikkelen protocol crisissituaties en 5) inrichten van het meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast zijn er binnen de andere wettelijke regelingen mogelijk nog intermediaire taken die, gelet op de mate van specialisatie die nodig is om de taak uit te voeren, effectiever en efficiënter op de schaal van de regionale samenwerking georganiseerd kunnen worden. De komende maanden onderzoeken de gemeenten voor het sociaal domein welke taken het betreft en op welke wijze de taken het beste vormgegeven kunnen worden. Faciliteren en stimuleren van intergemeentelijke uitwisseling kennis & expertise De afgelopen twee jaar hebben de gemeenten in Gooi en Vechtstreek geëxperimenteerd met het uitwisselen van capaciteit op het sociaal domein. Het detacheren van gemeentelijke ambtenaren aan de regionale samenwerking op het sociaal domein is een succesvol instrument gebleken om (advies)kosten te besparen en kennis en aanwezige expertise optimaal te benutten. Iedere gemeente beschikt over unieke expertises die zinvol kunnen zijn om tijdelijk onder te brengen in de nieuwe regionale samenwerking, afhankelijk van de uitdaging waar gemeenten voor staan. Op dit moment beschikken de gemeenten nog niet over toereikende invoeringsbudgetten. De komende periode zal er al stevig gebouwd moeten worden. Dit maakt dat er een grote uitdaging ligt om de staande gemeentelijke capaciteit optimaal te benutten. Tevens zou het vehikel van de regionale samenwerking ook voor de uitvoeringsdiensten gebruikt kunnen worden om kennis, kunde, capaciteit intergemeentelijk uit te wisselen.
16
Besluit 3 Het financieel beheer, kwaliteitsbeheer en informatiebeheer voor alle individuele participatievoorzieningen zoveel mogelijk (regionaal) te standaardiseren en via een groeimodel bepalen welke beheertaken in de toekomst mogelijk gezamenlijk kunnen worden uitgevoerd. Het financieel beheer, kwaliteitsbeheer en informatiebeheer bestaan voor het sociaal domein uit de volgende onderdelen. Backoffice (beheersprocessen) Financieel beheer Uitkeringsbetalingen Verhaal en incasso Debiteurenbeheer Crediteurenbeheer Financiële controles Contractbeheer Verplichtingenadministratie
Kwaliteitsbeheer Kwaliteitsmanagement Procesmanagement Procesinnovaties Bezwaar & beroep Interne controles Single audits Materiele instructies Tekstproducten
Informatiebeheer Functioneel beheer Gegevensbeheer Externe informatie Analyses Prognoses Loonaangiften Financiële verantwoordingen Administratie/registratie
Deze beheersprocessen zijn belegd in backoffice van de uitvoeringsdiensten van de gemeenten. Het is van belang dat deze backoffice in directe verbinding staat met de frontoffice (één plan, één regisseur, etc.) van de gemeentelijke uitvoeringsdiensten. De beheersprocessen staan namelijk ten dienste van het contact tussen gemeente en inwoner. Tegelijk zijn deze beheerprocessen relatief eenvoudig (digitaal) te standaardiseren en kunnen gemeenten in termen van efficiency en effectiviteit gebruik maken van een grotere schaal om winst te boeken. Voor de gemeenten in Gooi en Vechtstreek is nog niet precies duidelijk op welke schaalgrootte (dat van de uitvoeringsdiensten of dat van regionale samenwerking) deze beheerprocessen het beste georganiseerd kunnen worden. De komende periode zal dit door de gemeenten onderzocht moeten worden. In deze onderzoeksperiode gaan de gemeentelijke uitvoeringsdiensten al wel vast gezamenlijk aan de slag om deze beheersprocessen zoveel mogelijk te standaardiseren. Besluit 4 De aansturing van de besluiten 1 t/m 3 onder te brengen bij de gemeenten in Gooi en Vechtstreek en onder verantwoordelijkheid van het wethoudersoverleg sociaal domein de bestuurlijke drukte binnen de regionale samenwerking sociaal domein zoveel als mogelijk beperken. De herijking van het Gewest Gooi en Vechtstreek laat zien dat het fundamenteel breken met de bestaande vorm van bestuurlijke samenwerking (bijvoorbeeld door fusie of juist decentralisatie) leidt tot langdurige bestuurlijke discussie over de vorm, terwijl juist de inhoud in het sociaal domein dominant moet zijn. Gemeenten moeten nu de organisatie voorbereiden en klaarstomen om vanaf 1 januari 2014 met de geschetste uitdagingen en risico’s om te kunnen gaan. Ook minister Plasterk wijst de gemeenten hierop in zijn decentralisatiebrief. Tevens is bij de herijking altijd een spanning tussen effectief en slagvaardig bestuur op afstand en de rol van het lokale gemeentebestuur (verantwoording, budgetverantwoordelijke, etc.). In het sociaal domein willen de gemeenten in Gooi en Vechtstreek het niet ingewikkelder maken dan noodzakelijk. Structuur- en vorm discussies worden vermeden en de gemeenten werken op basis van een lichte variant samen bij de uitoefening van de in deze nota opgenomen taken. Dit betekent allereerst dat er één plek is waar beslissingsbevoegdheid is geregeld, namelijk het college en de gemeenteraad van de afzonderlijke gemeenten. Dit 17
geldt voor alle besluiten in dit voorstel en voor alle drie decentralisaties in het sociaal domein. De gemeenten beseffen dat zij, gelet op het financiële en maatschappelijke risico, nu de complexiteit van de bestuurlijke samenwerking (en daarmee drukte) op het sociaal domein moeten doorbreken. Allereerst zijn de kolommen Wmo, jeugd en participatiewet in de dagelijkse bestuurlijke aansturing en uitvoering te veel van elkaar gescheiden door het huidige stuurgroepen-model25 met daarachter een coördinerend bestuurlijk overleg met daarin de voorzitters van de drie stuurgroepen Wmo, Jeugd en Participatiewet. De gemeenten willen beleid en uitvoering in het sociaal domein ontschotten. De aansturing van de regionale samenwerking op het sociaal domein, waarbinnen de voorbereiding op de drie decentralisaties is vormgegeven, wordt in deze lijn eveneens ontschot vormgegeven. Dit doen de gemeenten aan de hand van de volgende opzet, waarmee bestuurlijke en ambtelijke drukte zoveel mogelijk worden vermeden. Gemeenteraad
Status Kaderstellen + controleren
College
Status Bestuur + uitvoering
Wethoudersoverleg sociaal domein Wethouders sociaal domein + secretaris
Status Afstemmingsoverleg (3 x per jaar)
Stuurgroep sociaal domein Wethouders (trekkers) + secretaris
Status Aansturing samenwerking (1 x per 6 weken)
Directieoverleg sociaal domein Directeuren gemeenten
Status Afstemming over uitvoering en aansturing regionale projectorganisatie
Beleidsoverleg sociaal domein (Strategisch) adviseurs van gemeenten + adviseurs regionale samenwerking.
Status Afstemming over gezamenlijke beleidsvorming sociaal domein
Gezamenlijke projectorganisatie in één transformatie Transitieteam jeugd Ambtenaren gemeenten + adviseur(s) regio
Transitieteam participatiewet Ambtenaren gemeenten + adviseur(s) regio
Transitieteam Wmo Ambtenaren gemeenten + adviseur(s) regio
25
Er zijn drie stuurgroepen (Wmo, Jeugd en Participatiewet). Onder de stuurgroepen zijn drie regionale projectteams gehangen (eveneens vanuit de kolommen Wmo, Jeugd en Participatiewet).
18
Met bovenstaand model verminderen de gemeenten het aantal afstemmingsoverleggen. Tevens staat de gezamenlijke projectorganisatie ten dienste van de ontschotting in het sociaal domein, waarbij de kennis en expertise vanuit de verschillende transities benut kunnen worden.
19
BIJLAGE 1 CONCEPT BRIEF COMMISSIE DECENTRALISATIES Aan Ministeriële Commissie Decentralisaties / Dhr. dr. R.A.H Plasterk Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Uw brief van:
Uw kenmerk:
19-02-2013
2013-0000108917
Inlichtingen:
Doorkiesnr.:
Ons kenmerk:
<
> <> Doc naam:
(035) 6926 Onderwerp:
Datum:
Bijlage(n):
1
Samenwerking sociaal domein Gooi en Vechtstreek
Geachte heer Plasterk en leden van de Ministeriële Commissie Decentralisaties, Met deze brief komt de gemeente <> tegemoet aan het verzoek van het kabinet om snel een slagvaardige regionaal samenwerking op het sociaal domein te realiseren. De gemeenten in Gooi en Vechtstreek hebben gezamenlijk bijgevoegde nota vastgesteld. Met deze nota geeft de gemeente <> aan op welke wijze de gemeenten in Gooi en Vechtstreek de drie decentralisaties voorbereiden en op onderdelen uitvoeren. Tevens geven de gemeenten met de nota aan hoe de gemeenten in Gooi en Vechtstreek tot een ontschotting van het sociaal domein willen komen. Samenwerking sociaal domein In het sociaal domein willen de gemeente <> het niet ingewikkelder maken dan noodzakelijk. Dit betekent allereerst dat er één plek is waar beslissingsbevoegdheid is geregeld, namelijk het college en de gemeenteraad van de afzonderlijke gemeenten. Dit geldt voor alle besluiten in bijgevoegde nota en voor alle drie decentralisaties in het sociaal domein. De gemeenten hebben bij het opzetten van de bestuurlijke samenwerking sociaal domein structuur- en vorm discussies vermeden. De gemeenten in Gooi en Vechtstreek werken samen op basis van de huidige lichte bestuurlijke samenwerkingsvariant, waarbij onder verantwoordelijkheid van het regionaal wethoudersoverleg sociaal domein de bestuurlijke en ambtelijke drukte wordt vermeden. De beleidsontwikkeling, de inkoop, het marktmeesterschap, het ICT-(berichten)verkeer tussen markt en overheid en specialistische taken voeren de gemeenten voor alle individuele participatievoorzieningen sociaal domein gezamenlijk uit. De gemeenten stemmen met elkaar af over de inrichting en ontschotting van de uitvoeringsdiensten sociaal domein. Ontschotting sociaal domein De gemeenten beseffen dat zij, gelet op de financiële en maatschappelijke risico’s, nu de complexiteit van het sociaal domein moeten doorbreken. Het kabinet en de gemeente <> willen de uitvoering inrichten volgens het principe één klant / huishouden, één consulent, één plan. Aan de hand van dit principe geven de gemeenten in Gooi en Vechtstreek gezamenlijk de ontschotting in beleid en uitvoering vorm. De
20
uitvoeringsdienst sociaal domein van de gemeente <> is straks voor inwoners dé gesprekspartner en toegangspoort voor alle individuele participatievoorzieningen in het sociaal domein. De gemeente <> wil graag tempo maken met de ontschotting van de uitvoering in het sociaal domein. Door nu de uitvoering goed en integraal voor te bereiden, kunnen de gemeenten de uitdagingen van straks aan. De gemeente <> verzoekt de Ministeriële commissie decentralisaties haar alvast in 2013 en 2014 (experimenteer)ruimte te geven om de gewenste ontschotting van het sociaal domein in beleid en uitvoering te realiseren. Hiermee benadrukt de gemeente <> dat zij klaar is voor de toekomst en kiest voor een goede balans tussen lokale uitvoeringskracht en gezamenlijke schaalvoordelen. Mocht u vragen / opmerkingen hebben naar aanleiding van deze brief dan kunt u contact opnemen met de secretaris, de heer Igor Meuwese, van het wethoudersoverleg sociaal domein Gooi en Vechtstreek. De heer Meuwese is bereikbaar op (06) 22 73 75 26 of per mail [email protected]. Vriendelijke groet, College
21