Nota: Invaliditeit – Aantal en verdeling volgens ziektegroep
Men valt in het stelsel van invaliditeit na één jaar primaire arbeidsongeschiktheid. De erkenning van invaliditeit geldt voor een bepaalde periode (zes maanden, één, twee, drie, … jaar). De gemiddelde duur van een periode invaliditeit is zeven jaar. Tijdens de invaliditeitsperiode ontvangt desbetreffend persoon een invaliditeitsuitkering als vervanging van het loon. Deze uitkeringen worden gefinancierd door de verplichte ziekteverzekering. Hieronder vindt u enkele cijfers aangaande de invaliditeitscijfers in België, zowel volgens de algemene regeling als volgens de regeling voor zelfstandigen. De cijfers voor 2011 betreffen deze zoals ze gekend waren op 30 juni van hetzelfde jaar.
1. Algemeen
Aantal invaliden 2002 – 2011 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
20.316
21.918
22.366
22.453
23.133
23.572
23.841
23.663
24.394
24.998
23%
Vlaanderen 101.004 114.725 117.476 120.599 125.224 130.263 134.461 143.406 150.218 153.613
52%
Wallonië
69.331
76.201
77.377
79.034
81.804
84.865
89.264
51%
Ongekend
1.171
4.669
4.198
3.865
3.594
3.386
3.139
Brussel
Totaal
96.725 102.323 104.631 874
1.136
Groei
1.308
12%
191.822 217.513 221.417 225.951 233.755 242.086 250.705 264.668 278.071 284.550
48%
Bovenstaande figuur geeft het aantal invaliden weer voor België en per gewest gedurende de periode 2002 – 2011. Gedurende deze periode blijkt er een grote variatie in de mate dat men geen woonplaats kan toewijzen aan een invalide. Zo waren er in 2003 4.669 invaliden ‘ongekend’, in 2009 geen enkele en in 2011 opnieuw 1.308. Het merendeel van deze ‘ongekende’ invaliden vindt men onder de loontrekkenden (1.240). Gedurende de voorbije acht jaar (2002 t.e.m. 2011) is het aantal invaliden stelselmatig toegenomen en dit in alle gewesten. Globaal gezien gaat het om een stijging van 48%. Vooral in Vlaanderen en Wallonië nam het aantal invaliden fors toe, respectievelijk met een stijging van 52% en 51%. De stijging in Brussel is veel minder sterk (23%). Wanneer we de brute cijfers bekijken bevindt het grootste aantal invaliden zich in Vlaanderen met 54% (153.613). Wallonië komt op een tweede plaats met 37% van het aantal Belgische invaliden (104.631) en Brussel volgt op grote afstand met een aandeel van 9% (24.998). Deze brute cijfers houden echter geen rekening met het aantal inwoners per gewest met een vertekend beeld van de realiteit tot gevolg. Zo is het logisch dat hoe meer inwoners een gewest telt, de meer kans er ook is op invalide personen. Wat van belang is, is het aantal invaliden ten opzichte van de respectievelijke bevolking.
1
2. Aantal invaliden ten opzichte van de bevolking (anno 2011)
Aantal invaliden ten opzichte van de bevolking (anno 2011) Aantal invaliden 2011
Bevolking 2011
Aandeel invaliden op bevolking
Aantal invaliden / 100.000 inwoners
Bij België Bij Vlaanderen = 100 = 100
Brussel
24.998
1.119.088
2,23%
2230
86
92
Vlaanderen
153.613
6.306.638
2,44%
2440
94
100
Wallonië
104.631
3.525.540
2,97%
2970
114
122
Ongekend
1.308
Totaal
284.550
10.951.266
2,60%
2600
100
107
Bovenstaande tabel toont het aantal invaliden dat elk gewest respectievelijk kende in 2011 en het totale aantal inwoners. Wanneer we dan het aandeel invaliden ten opzichte van de bevolking berekenen, krijgen we een heel ander beeld te zien. Dan blijkt namelijk dat Wallonië relatief het grootste aandeel invaliden kent (2,97%) en niet Vlaanderen (2,44%). Wallonië heeft dan ook meer invaliden dan het Belgisch gemiddelde (2,60%). Ook blijkt dan dat Brussel het toch niet zo veel beter doet dan de andere gewesten, met een aandeel van 2,23% personen met een invaliditeit. Concreet zijn er per 100.000 inwoners 530 meer invaliden in Wallonië dan in Vlaanderen, voor elke 100 Belgen zijn er in Wallonië 20 meer invaliden dan in Vlaanderen. Hoewel deze cijfers reeds een beter beeld van de realiteit schetsen, kan het nog beter. Invaliditeit betreft personen tijdens de beroepsactieve leeftijd. Daarom is het beter om het aantal invaliden ten opzichte van de beroepsactieve bevolking te bestuderen.
Aantal invaliden ten opzichte van de beroepsactieve bevolking (anno 2011) Aantal invaliden 2011
Beroepsactieve bevolking 2011 (15-64)
Aandeel invaliden op bevolking
Aantal invaliden / 100.000 inwoners
Bij België = 100
Bij Vlaanderen = 100
Brussel
24.998
741.702
3,37%
3370
85
90
Vlaanderen
153.613
4.120.499
3,73%
3730
94
100
2.314.634
4,52%
4520
114
121
7.176.835
3,96%
3960
100
106
Gewest
Wallonië
104.631
Ongekend
1.308
Totaal
284.550
Bovenstaande tabel toont het aantal invaliden en de beroepsactieve bevolking in 2011 van elk gewest. Wanneer we dan het aandeel invaliden ten opzichte van e beroepsactieve bevolking berekenen, krijgen we een nog iets wat gewijzigd beeld te zien. Zo ligt het aandeel invaliden overal hoger dan wanneer we kijken naar het aandeel invaliden t.o.v. de totale bevolking. Het grootste aandeel invaliden blijkt zich nog steeds te bevinden in Wallonië (4,52%). Het aandeel in Wallonië is groter dan het Belgisch gemiddelde (3,96%). Vlaanderen volgt op een tweede plaats met een aandeel van 3,77%, Brussel heeft het laagste aandeel invaliden (3,37%). Concreet zijn er per 100.000 beroepsactieve inwoners 790 invaliden meer in Wallonië dan in Vlaanderen.
2
Aantal invaliden ten opzichte van de effectief werkende bevolking (anno 2011) Gewest
Aantal invaliden 2011
Effectief werkende bevolking 2011 (15-64)
Aandeel invaliden op bevolking
Aantal invaliden / 100.000 inwoners
Bij België = 100
Bij Vlaanderen = 100
Brussel
24.998
407.589
6,13%
613
96
109
Vlaanderen
153.613
2.737.760
5,61%
561
88
100
Wallonië
104.631
1.325.109
7,90%
790
124
141
4.470.458
6,37%
637
100
113
Ongekend
1.308
Totaal
284.550
Tot slot bekijken we de invaliditeit ten opzichte van de werkende bevolking, wat intellectueel eerlijker is. Weliswaar met deze kanttekening dat er in feite een goede case mix moet zijn in de drie gewesten. Om het met een voorbeeld te stellen: in Vlaanderen en Wallonië waren er mijnwerkers, in Brussel niet. De grootste impact op deze cijfers (in tabel 4) houdt echter verband met het feit dat de potentiële beroepsactieve bevolking in Brussel en Wallonië veel hoger is dan in Vlaanderen, met andere woorden de werkzaamheidsgraad in Brussel en Wallonië ligt proportioneel te laag, waardoor er proportioneel te veel invaliden zijn.
3
3. Invaliditeit volgens ziektegroep
3.1. Globaal
Invaliditeit volgens ziektegroep (anno 2011) Besmettelijke en parasitaire ziekten
Gezwellen
Endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten
Ziekten van het bloed en bloedvormende organen
Psychische stoornissen
Ziekten van het zenuwstelsel en de zintuigen
Ziekten van het hartvaatstelsel
Ziekten van de ademhalingswegen
Ziekten van het spijsverteringsstelsel
Ziekten van het urogenitaalsysteem
Complicaties van zwangerschap, bevalling en kraambed
Ziekten van de huid en de celweefsels
Ziekten van het bewegingsstelsel en het bindweefsel
Congenitale afwijkingen
Aandoeningen met oorsprong in de perinatale periode
Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden
Ongevalletsels en vergiftigingen
Onbekend
2% 1%
0%
0% 1%
27%
1% 2%
0%
33%
8% 6%
0% 1%
2%
7% 7%
2%
De aard van de invaliditeit wordt ingedeeld per ziektegroep. In totaal bestaan er zo’n 18 mogelijke ziektegroepen. De figuur hierboven toont het aandeel van elke ziektegroep leidend tot invaliditeit. Globaal genomen wordt invaliditeit het vaakst vastgesteld bij de volgende ziektegroepen: Psychische stoornissen (33%), ziekten van het bewegingsstelsel en bindweefsel (27%) en ziekten van het hartvaatstelsel (8%). Deze top drie is reeds acht jaar min of meer stabiel. Het aandeel van psychische stoornissen die leiden tot invaliditeit stijgt ook alsmaar (globaal + 2%; Brussel +3%; Vlaanderen +2%; Wallonië +3%), terwijl het aandeel van hartvaatstelselproblemen leidend tot invaliditeit alsmaar daalt (globaal -3%; Brussel -1%; Vlaanderen -3%; Wallonië -3%). Hiernaast zien we ook dat het aandeel ongevalletsels en vergiftingen leidend tot invaliditeit alsmaar groter wordt, zelfs in die mate dat het globaal genomen reeds eenzelfde belang kent als invaliditeit ten gevolge van ziekten van het hartvaatstelsel. Ook het belang van gezwellen wordt alsmaar groter.
4
3.2. Zelfstandigen versus loontrekkenden Deze laatstgenoemde evoluties, zijnde het stijgend belang van ongevalletsels en vergiftigingen en gezwellen zijn in grote mate toe te schrijven aan het hoge aandeel van deze ziektegroepen bij zelfstandigen. Terwijl invaliditeit bij loontrekkenden slechts in 6% en 7% kan toegeschreven worden aan gezwellen of ongevalletsels, is dit bij zelfstandigen het geval in 10% en 11% van de gevallen. Gelijkerwijze is het aandeel van hartvaatstelsel ziekten bij zelfstandigen verantwoordelijk voor 12% van de invaliditeitscijfers, terwijl dit voor loontrekkenden maar is in 7% van de gevallen. Omgekeerd blijken psychische stoornissen leidend tot invaliditeit vooral voor te komen bij de loontrekkenden (34%) en niet zozeer bij zelfstandigen (19%). Ten slotte is het ook opvallend dat de ziektegroep leidend tot invaliditeit de laatste twee jaar in stijgende mate ‘onbekend’ blijkt (van 0 in 2002 naar 93 in 2011) en deze evolutie wordt enkel en alleen vastgesteld bij de loontrekkenden.
Verdeling per ziektegroep: loontrekkenden versus zelfstandigen Gemiddeld aandeel bij loontrekkenden
Gemiddeld aandeel bij zelfstandigen
Gemiddeld aandeel (totaal)
Besmettelijke en parasitaire ziekten
1%
1%
1%
Gezwellen
6%
10%
7%
Endocriene, voeding- en stofwisselingsziekten
2%
2%
2%
Ziekten van het bloed en bloedvormende organen
0%
0%
0%
Psychische stoornissen
34%
19%
33%
Ziekten van het zenuwstelsel en de zintuigen
6%
6%
6%
Ziekten van het hartvaatstelsel
7%
12%
8%
Ziekten van de ademhalingswegen
2%
2%
2%
Ziekten van het spijsverteringsstelsel
2%
2%
2%
Ziekten van het urogenitaalsysteem
1%
1%
1%
Complicaties van zwangerschap, bevalling en kraambed
0%
0%
0%
Ziekten van de huid en de celweefsels
1%
1%
1%
Ziekten van het bewegingsstelsel en het bindweefsel
27%
29%
27%
Congenitale afwijkingen
1%
0%
1%
Aandoeningen met oorsprong in de perinatale periode
0%
0%
0%
Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden
2%
2%
2%
Ongevalletsels en vergiftigingen
7%
11%
7%
Onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
5
3.3. Per gewest
Invaliditeit volgens ziektegroep per gewest (anno 2011) Onbekend Ongevalletsels en vergiftigingen Symptomen en onvolledig omschreven…
Aandoeningen met oorsprong in de perinatale … Congenitale afwijkingen Ziekten van het bewegingsstelsel en het bindweefsel Ziekten van de huid en de celweefsels Complicaties van zwangerschap, bevalling en …
Wallonië
Ziekten van het urogenitaalsysteem
Vlaanderen
Ziekten van het spijsverteringsstelsel Ziekten van de ademhalingswegen
Brussel
Ziekten van het hartvaatstelsel Ziekten van het zenuwstelsel en de zintuigen Psychische stoornissen Ziekten van het bloed en bloedvormende organen Endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten
Gezwellen Besmettelijke en parasitaire ziekten
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%
Wanneer we de verdeling van invaliditeit per ziektegroep per gewest bekijken, dan zien we bij alle drie de gewesten dezelfde top drie inzake ziektegroepen waarbij invaliditeit het vaakst wordt vastgesteld, naar voren komen als bij de globale analyse, nl. psychische stoornissen (Brussel 42%, Vlaanderen 32%, Wallonië 33%),ziekten van het bewegingsstelsel en bindweefsel (Brussel 19%, Vlaanderen 29%, Wallonië 26%) en ziekten van het hartvaatstelsel (Brussel 8%, Vlaanderen 7%, Wallonië 9%). Vooral in Brussel ligt het aandeel psychische stoornissen leidend tot invaliditeit hoog (ong. 10% hoger dan in Vlaanderen en Wallonië). Anderzijds is het aandeel van ziekten van het bewegingsstelsel en bindweefsel in Brussel veel lager dan in Vlaanderen en Wallonië (ong. 10% lager). Verder is het ook opmerkelijk dat het aandeel van gezwellen enerzijds en ongevalletsels en vergiftigingen anderzijds leidend tot invaliditeit sinds 2010 in Vlaanderen even groot is als dat van hartvaatstelselproblemen, terwijl dit in de andere gewesten nog net niet het geval is.
6