Nota Externe Veiligheid Den Haag
NOTA EXTERNE VEILIGHEID DEN HAAG
GEMEENTE DEN HAAG Dienst Stadsbeheer Milieu en Vergunningen Postbus 12 651 2500 DP Den Haag
Datum : 2 april 2013 Status : Concept .
1
Nota Externe Veiligheid Den Haag
2
SAMENVATTING Aanleiding en doel Den Haag is een stad die wil groeien en Den Haag is een verdichtende stad. Externe veiligheid is dan ook een belangrijk aandachtspunt: de gemeente werkt aan een veilige stad voor iedereen die er woont, werkt en verblijft. Externe veiligheid gaat over hoe de gemeente om wil gaan met risico’s die de stad loopt als gevolg van opslag, vervoer en gebruik van gevaarlijke stoffen. De afgelopen jaren zijn er op het gebied van externe veiligheid meerdere ontwikkelingen geweest die een beleidskader wenselijk maken: 1. Een eigen beleidskader helpt de gemeente om een veilige stad te blijven. 2. Er is op het gebied van externe veiligheid steeds meer wetgeving, welke naar uitvoering moet worden vertaald. 3. Het is van belang dat de gemeente eigen beleid vaststelt, zodat het zelf kan bepalen hoe met externe veiligheid wordt omgegaan. Ten opzichte van het externe veiligheidsbeleid van de Provincie Zuid-Holland kan de gemeente met eigen beleid maatwerk leveren en beter inspelen op specifieke lokale situaties. Wet-en regelgeving De landelijke wet- en regelgeving stelt eisen aan het minimale beschermingsniveau voor burgers. Hiervan wijken we met ons gemeentelijke beleid niet af. In Nederland wordt in het externe veiligheidsbeleid een risicobenadering gehanteerd. Hierin wordt niet alleen het effect van een ongeval gekeken, maar ook naar de kans van optreden ervan. Het externe veiligheidsbeleid in Nederland rust op twee pijlers: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Aan het plaatsgebonden risico (de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een risicovolle activiteit) moet iedere gemeente zich houden. Bij het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Hierin heeft de gemeente beleidsvrijheid en ruimte voor eigen afwegingen. Als het gaat om het groepsrisico heeft Den Haag ruimte om zelf te bepalen of een activiteit toegelaten wordt of niet. Deze nota geeft invulling aan hoe de gemeente Den Haag omgaat met het groepsrisico: de kans per jaar dat een groep personen van een bepaalde grootte (10, 100 of 1000 personen) tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Actuele risico’s externe veiligheid in Den Haag. Den Haag heeft in 2011 een nulmeting externe veiligheid gedaan (RIS nr. 180825). De actuele risico’s zijn daarmee in beeld gebracht. Deze meting laat zien dat een deel van de gemeente in het invloedsgebied ligt van één of meer risicobronnen (risicobedrijven, transportroutes of buisleidingen). Na de nulmeting bleek uit aanvullend onderzoek dat Den Haag toch een wettelijk knelpunt heeft, die te maken heeft met het transport door een buisleiding van aardgas door de stad. De Gasunie heeft inmiddels maatregelen genomen en het gemeentebestuur laten weten dat daarmee het wettelijke knelpunt is opgelost.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
3
Ook zijn er in Den Haag verschillende locaties waar grote groepen mensen aan een beperkt risico blootgesteld worden. Dit betekent dat de kans op een ongeval klein is, maar als er iets gebeurt toch een grote groep mensen daar risico loopt. Bij de verdere ontwikkeling van woningbouw, bedrijvigheid en infrastructuur in Den Haag is het dan ook nodig de gevolgen hiervan voor de externe veiligheid zorgvuldig te beoordelen. Uitgangspunten en ambities externe veiligheid De gemeente Den Haag streeft naar een verantwoord evenwicht tussen enerzijds de behoefte aan activiteiten die risico’s met zich meebrengen en anderzijds het zo veel mogelijk beperken van deze risico’s. Op basis van de gewenste (ruimtelijke) ontwikkelingen van de gemeente Den Haag hanteren we voor de externe veiligheid de volgende uitgangspunten: 1. De gemeente richt zich op het vasthouden en bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor de bestaande bedrijvigheid en het ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid. 2. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op vier gebiedstypen: woongebieden, gemengde gebieden, risicoarme bedrijventerreinen (inclusief buitengebieden) en bedrijventerreinen met risicovolle bedrijven/inrichtingen (opslag van explosieven, verffabriek, etc). 3. Bij nieuwe ontwikkelingen in woongebieden staat de veiligheid voorop. In woongebieden worden dan ook geen nieuwe risicobronnen van betekenis, zoals LPG-stations, toegelaten. 4. Op de bedrijventerreinen hanteert de gemeente een minder streng veiligheidsregime en is de komst van inrichtingen met enige risicobelasting (lichtere vorm van risicovolle bedrijven) onder voorwaarden mogelijk. 5. Bij externe veiligheidsknelpunten besteedt de gemeente eerst aandacht aan bronmaatregelen om het risico te verkleinen. Pas daarna komen effectmaatregelen aan de orde. 6. Bij het beoordelen van risicosituaties worden ook de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit bekeken. Dat is aanvullend op de beoordeling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hierbij wordt het advies van de Veiligheidsregio Haaglanden in het kader van de verantwoordingplicht groepsrisico ingewonnen. De Haagse ambities sluiten aan bij de bovengenoemde uitgangspunten die de gemeente Den Haag op het gebied van externe veiligheid gaat hanteren en gaan niet verder dan de wettelijke normen. De ambities hebben betrekking op de bronnen (inrichtingen, transport), op de ruimtelijke inrichting (bestemmingsplannen, routering, vestigingsbeleid) en de hulpverlening en rampenbestrijding. In hoofdlijnen zijn de Haagse ambities als volgt:
Geen nieuwe risicovolle bedrijven in woongebieden; Beheerste en goed overwogen ontwikkeling van de risico’s in de stad, ruimte bieden voor risicoveroorzakende activiteiten; Veiligheidsambities afstemmen op mate van kwetsbaarheid van burgers;
Nota Externe Veiligheid Den Haag
4
Het stimuleren van veiligheidsmanagement bij bedrijven; Het stimuleren van bronmaatregelen bij buisleidingen; Het opzetten van een handhavingsbeleid voor routering gevaarlijke stoffen; Het uitvoeren van het geformuleerde risicocommunicatiebeleid van Haaglanden;
Afwegingskader voor het groepsrisico Door de Nota Externe Veiligheid vast te stellen kan de gemeente een aantal afwegingen over veiligheid en ruimtelijke ordening zelf integraal maken. Daardoor voorkomen we dat zich ontwikkelingen voordoen die uit het oogpunt van externe veiligheid ongewenst zijn en vereenvoudigen we de afweging van de gemeente in individuele gevallen. Dat geldt vooral voor de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Wij stellen voor om het groepsrisicobeleid vorm te geven door een afwegingskader. Het afwegingskader beschrijft hoe een besluit genomen wordt. Hierbij staat het groepsrisico centraal. Toepassing Bij een nieuwe activiteit dient ten behoeve van zowel ruimtelijke besluiten als omgevingsvergunningen een groepsrisicoberekening gemaakt te worden. Bepaald moet worden hoe hoog het groepsrisico is en hoe het bestuur met dat risico wil omgaan. Als stelregel geldt: hoe groter het GR hoe zwaarder de verantwoording. Afhankelijk van de hoogte van het groepsrisico worden de daarbij behorende maatregelen genomen. Externe veiligheid is bij de ruimtelijke ordening een belangrijke component. Externe veiligheid dient zo vroeg mogelijk in het ruimtelijke ordeningsproces aan de orde te komen. Dit gebeurt op drie niveaus: die van structuurvisie, bestemmingsplan en (individueel) bouwplan. - Structuurvisieniveau Dit niveau beschrijft ontwikkelingsrichtingen van nieuwe en/of grootschalige gebieden. Het gaat om de locatiekeuze van nieuwe bedrijventerreinen en woonkernen. Externe veiligheidsrisico’s worden in beeld gebracht en er wordt een afweging gemaakt. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en nieuwe risicovolle activiteiten worden zo veel mogelijk gescheiden door: Veiligheidsgeïntegreerd te ontwikkelen (besluiten worden genomen door de gemeenteraad). - Bestemmingsplanniveau Op het bestemmingsplanniveau wordt een gebied geordend in een bestaande bebouwde omgeving. Er zijn mogelijkheden om de positionering van nieuwe gebouwen en functies in het gebied ten opzichte van de risicobronnen te optimaliseren. Het betreft vooral stedelijke verdichting. Externe veiligheidsrisico’s worden beheerst door: Veiligheidsgeïntegreerd te ordenen (besluiten worden genomen door de gemeenteraad). - Bouwplanniveau
Nota Externe Veiligheid Den Haag
Op het bouwplanniveau wordt een individueel gebouw ontwikkeld in een bestaand bebouwd gebied. De positionering van gebouwen kan niet of nauwelijks worden veranderd. Ook dit spoor is relevant bij stedelijke verdichting. Externe veiligheidsrisico’s worden beheerst door: Veiligheidsgeïntegreerd te ontwerpen (besluiten worden genomen door het college). Met deze nota zet de gemeente een bewuste stap naar het beheersbaar houden van externe veiligheidsrisico’s in de stad.
5
Nota Externe Veiligheid Den Haag
6
Inhoudsopgave
SAMENVATTING ......................................................................................................................................... 2 1.
HAAGSE NOTA EXTERNE VEILIGHEID ..................................................................................... 7
2
CONTEXT VOOR DEN HAAG EN RELEVANTE ONTWIKKELINGEN .................................. 9 Beleid en regelgeving ................................................................................................................................ 9 DE BELEIDSRUIMTE VOOR DEN HAAG ...................................................................................................... 10 BESTAANDE SITUATIE.................................................................................................................................. 11
2.1 2.2 2.3
2.4 Invloedsgebieden groepsrisico................................................................................ 12 3 3.1 3.2 4
UITGANGSPUNTEN EN AMBITIES........................................................................................... 13 UITGANGSPUNTEN EXTERNE VEILIGHEID................................................................................................. 14 GENERIEKE EXTERNE VEILIGHEIDSAMBITIES .......................................................................................... 14
BELEID EXTERNE VEILIGHEID ............................................................................................. 16 4.1 AFWEGINGSKADER VOOR HET OMGAAN MET RISICO’S ........................................................................... 16 4.2 AFWEGINGSKADER VOOR HET GROEPSRISICO ......................................................................................... 16 4.3 TOEPASSING GROEPSRISICO IN DEN HAAG ............................................................................................... 17 4.4 Externe veiligheid in het ruimtelijke ordeningsproces 20 FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD.4.5 .............. UITWERKING EN ORGANISATORISCHE BORGING 20
BIJLAGEN: .................................................................................................................................................. 22 BIJLAGE 1 BEGRIPPEN ............................................................................................................................................. 22 BIJLAGE 2 LANDELIJKE WETTEN EN GEMEENTELIJKE TAKEN .......................................................................... 24
Nota Externe Veiligheid Den Haag
1
7
Haagse Nota Externe Veiligheid
Aanleiding en doel Den Haag is een stad die wil groeien en is een verdichtende stad. De gemeente werkt aan een veilige stad voor iedereen die er woont, werkt en verblijft: eigen burgers, mensen die bij (internationale) instellingen werken, studenten, bedrijven en bezoekers.1 Beheersen van risico’s Productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen brengen risico’s met zich mee. Binnen de grenzen van de gemeente Den Haag vinden activiteiten met gevaarlijke stoffen plaats die in onze huidige maatschappij niet meer zijn weg te denken. Externe veiligheid is het beheersen van risico’s die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer (over de weg, water, spoor) van gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen zijn LPG, ammoniak en aardgas (door buisleidingen). Risiconormen In Nederland wordt in het externe veiligheidsbeleid een risicobenadering gehanteerd. Hierin wordt niet alleen naar het effect van een ongeval gekeken, maar ook naar de kans op het optreden ervan. De betekent dat als de kans op een ongeval klein genoeg is, de effecten acceptabel zijn. In een compacte stad als Den Haag is dit vraagstuk belangrijk. Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico (zie bijlage 1). Aan het plaatsgebonden risico (de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een risicovolle activiteit) moet iedere gemeente zich houden. Het zogenoemde groepsrisico geeft aan hoe groot de kans is dat bij een ongeval bij een risicobron 10, 100 of 1000 of meer slachtoffers tegelijk vallen. Als het groepsrisico in een gebied toeneemt, moet de gemeente onderbouwen waarom dit acceptabel is. Een belangrijk ijkpunt bij het groepsrisico is de zogenoemde oriëntatiewaarde (zie bijlage 1). Belangrijkste aandachtspunten in Den Haag Een samenleving zonder risico’s bestaat niet. Het doel van het externe veiligheidsbeleid is het zodanig ordenen van het gebied en organiseren van risicovolle activiteiten dat de risico’s voor burgers beheersbaar zijn. De belangrijkste aandachtspunten op het gebied van externe veiligheid binnen Den Haag zijn: buisleidingen; transport van gevaarlijke stoffen over de weg; risicovolle bedrijven. Waarom is een beleidskader nodig?
1
In de strategie City Marketing van de gemeente Den Haag worden er vijf doelgroepen onderscheiden: bewoners, internationale instellingen/expats, studenten, bedrijven en bezoekers/toeristen.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
8
De afgelopen jaren zijn er meerdere ontwikkelingen geweest die een beleidskader voor Den Haag wenselijk maken: Een eigen beleidsvisie van Den Haag zal de gemeente helpen om een veilige stad te blijven; Er is steeds meer wetgeving op het gebied van externe veiligheid gekomen. Die wetgeving moet worden vertaald naar uitvoering; Het is van belang dat de gemeente eigen beleid vaststelt zodat het zelf kan bepalen hoe met externe veiligheid wordt omgegaan. Ten opzichte van het externe veiligheidsbeleid van de Provincie Zuid-Holland kan de gemeente met eigen beleid maatwerk leveren en beter inspelen op specifieke lokale situaties. De landelijke wet- en regelgeving stelt eisen aan het minimale beschermingsniveau voor burgers. Hiervan wijken we met ons gemeentelijke beleid niet af. Het plaatsgebonden risico waarborgt dat. Met deze nota wordt invulling gegeven aan de ruimte die we bij de gemeente Den Haag hebben bij het omgaan met het groepsrisico en met name bij ontwikkelingen waarbij het groepsrisico toeneemt. Deze ruimte is overigens beperkt. In hoofdstuk 2 staan de relevante ontwikkelingen en context voor de gemeente Den Haag. Vervolgens staan in hoofdstuk 3 de uitgangspunten en ambities van Den Haag. In hoofdstuk 4 vindt u de uitwerking. Een begrippenlijst en een overzicht van voor externe veiligheid relevante landelijke wetten en gemeentelijke taken zijn als bijlagen opgenomen.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
2
9
Context voor Den Haag en relevante ontwikkelingen
Over de context en relevante ontwikkelingen waarbinnen de Nota Externe Veiligheid is opgesteld de hierna volgende informatie. 2.1
Beleid en regelgeving
Beleid gemeente Den Haag De verankering van het stedelijke externe veiligheidsbeleid staat niet los van andere (beleids)ambities. De gemeente heeft de Structuurvisie 2020 vastgesteld met beoogde ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast stelt de gemeente jaarlijks het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO) vast. Het IpSO omvat de voorgenomen stedelijke ontwikkelingsprojecten en projecten in uitvoering. In het IpSO worden de projecten in samenhang geanalyseerd in het licht van beleidsambities, de marktomstandigheden en de beschikbare investeringsmiddelen. Daarmee vormt het IpSO de basis voor de aansturing van de Haagse projectenportefeuille. Zowel de Structuurvisie Den Haag 2020 als het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO) zijn richtinggevend voor de ontwikkeling van de stad. De Nota Motorbrandstofverkooppunten is van belang omdat daarin de uitgangspunten voor het vestigen van tankstations en het aanbod van alternatieve brandstoffen en laadvoorzieningen zijn genoemd. Beleid Rijksoverheid milieu algemeen In het vierde Nationaal Milieubeleidsplan zijn de uitgangspunten en ambities voor het geldende externe veiligheidsbeleid vastgelegd. Het doel is om burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau te bieden. Het beleid is erop gericht, dat de geldende normen voor het plaatsgebonden risico worden nageleefd bij: beslissingen over risicobronnen, zoals milieuvergunningen of tracébesluiten; beslissingen over de ruimtelijke ordening in de omgeving van die risicobronnen. De Toekomstagenda Milieu is een aanvulling op het NMP4. Met de Toekomstagenda wil de Rijksoverheid extra doelstellingen op het gebied van milieubeleid, die anders niet binnen de afgesproken tijd bereikt worden, alsnog realiseren. Op dit moment wordt nog gewerkt aan de nieuwe Omgevingswet. Deze wet zal ruim 60 wetten samenvoegen op het gebied van milieu en ruimte zoals Wet milieubeheer (Wm), Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Waterwet, en honderden besluiten en AMvB’s. De doelstelling van die nieuwe Omgevingswet is het versoberen, vereenvoudigen en versnellen van de procedures. Deze wet zal ook zijn invloed hebben op externe veiligheid. Regelgeving Rijksoverheid over vervoer gevaarlijke stoffen Het Rijk is al enige jaren bezig met de ontwikkeling van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet moet de doorvoer van gevaarlijke stoffen voor de langere termijn garanderen. Bovendien moet het duidelijkheid geven aan gemeenten over het vervoer en de eventuele belemmeringen die vervoer met zich meebrengt voor de ruimtelijke ontwikkelingen. Intussen ligt er een voorstel voor het Basisnet Weg (rijkswegen). In 2010 is overeenstemming bereikt over het Basisnet Spoor. Doordat het spoor door Den Haag
Nota Externe Veiligheid Den Haag
10
niet regulier wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, levert dit geen knelpunten op. Beleid Provincie Zuid-Holland In het Beleidsplan externe veiligheid van de Provincie Zuid-Holland zijn voor de korte termijn (2011-2014) de volgende doelstellingen geformuleerd: risicovolle activiteiten worden geclusterd; risico’s worden aan de bron gereduceerd; risicovolle activiteiten en (beperkt) kwetsbare objecten worden verantwoord gecombineerd; in de omgeving van een risicovolle activiteit worden preventieve maatregelen genomen. Deze doelstellingen beogen om op termijn het groepsrisico nergens hoger te laten zijn dan de oriëntatiewaarde. Daarnaast is externe veiligheid opgenomen in de Provinciale Structuurvisie en in de Provinciale Verordening Ruimte. Stadsgewest Haaglanden In het Stadsgewest Haaglanden zijn de gemeenten bezig met het ontwikkelen van een regionale Beleidsvisie Externe Veiligheid Haaglanden. Deze beleidsvisie geeft bevoegd gezagen een afwegingskader om optimaal met externe veiligheid rekening te houden en om het beleid nader in te vullen. Volledigheidshalve zijn in bijlage 2 de landelijke wetten op het gebied van externe veiligheid opgenomen. 2.2
De beleidsruimte voor Den Haag
De landelijke wet- en regelgeving stelt eisen aan het minimale beschermingsniveau voor burgers. Hiervan wijken we met ons gemeentelijke beleid niet af. Deze nota geeft invulling aan de gelimiteerde beleidsruimte die Den Haag heeft. Hiermee wordt meer helderheid verschaft bij het maken van ruimtelijke plannen. De gemeente heeft de vrijheid binnen het wettelijke kader om zelf keuzes te maken. Deze keuzes hebben te maken met: het vaststellen van veiligheidsniveaus in de gemeente; het al dan niet toelaten van risico’s in bepaalde gebieden en het vaststellen van routeringen van gevaarlijke stoffen. Met deze keuzes bepalen we aan welke risico’s de mensen mogen worden blootgesteld, binnen de grenzen die de regelgeving toelaat. Door een nota externe veiligheid vast te stellen kan de gemeente zelf een aantal afwegingen integraal (zoals veiligheid en ruimtelijke ordening) maken. Daardoor voorkomen we dat zich ontwikkelingen voordoen die vanuit het oogpunt van externe veiligheid ongewenst zijn en vereenvoudigen we de afweging van de gemeente in individuele gevallen.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
11
De mogelijkheden van de hulpverlening spelen een belangrijke rol bij de beoordeling van een (groeps)risico. De Veiligheidsregio Haaglanden organiseert de hulpverlening door de brandweer en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. De hulpverlening is belangrijk als het gaat om het bestrijden van incidenten en het voorkomen van slachtoffers of het beperken van het aantal slachtoffers. De Veiligheidsregio heeft daarnaast – als het gaat om risicobronnen - de rol van adviseur bij besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen en milieuaspecten van het omgevingsrecht. Als in het kader van externe veiligheid belangen van het Rijk in het geding zijn, moet bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, overlegd worden met de betrokken rijksinstanties2. Ook het bieden van een goede voorbereiding tegen de gevolgen van een calamiteit voor strategische objecten, zoals ministeries, ambassades en internationale organisaties, wordt tot de belangen van het Rijk gerekend. 2.3
Bestaande situatie
Met het uitvoeren van een nulmeting Externe Veiligheid heeft de gemeente Den Haag in 2011 de actuele risico’s in beeld gebracht. Deze nulmeting laat zien dat een deel van de gemeente weliswaar in het invloedsgebied ligt van één of meer risicobronnen (risicobedrijven, transportroutes of buisleidingen), maar dat er geen normoverschrijdingen of wettelijke knelpunten zijn.3 Binnen de gemeente Den Haag zijn vooral het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en via buisleidingen en enkele risicovolle inrichtingen van belang voor het externe veiligheidsbeleid. Wegtransport Het doorgaand transport van gevaarlijke stoffen vindt plaats via de rijkswegen A4, A12 (inclusief de Utrechtsebaan), A13, N44 en een aantal provinciale wegen, zoals de N211 en via door de gemeenteraad aangegeven route gevaarlijke stoffen. Buisleidingen Meer dan 50% van het transport van gevaarlijke stoffen in Nederland verloopt via buisleidingen. In de gemeente lopen hogedruk aardgastransportleidingen langs en door bebouwde gebieden (totaal 52 km). Den Haag is afhankelijk van aardgas voor de verwarming van woningen, kantoren en utiliteitsgebouwen. De grote warmtevraag vereist het transport van grote hoeveelheden aardgas. Dit gebeurt met hogedruk aardgastransportleidingen. Door de ligging aan zee wordt de stad voornamelijk vanaf één zijde met aardgas gevoed. Een groot deel van het lokale hogedruk aardgasnetwerk ligt daardoor in dicht stedelijk gebied. Dit wordt verder
2
Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening Uit een recente berekening aan de gasleiding bleek dat één locatie, aan de Monsterseweg op de grens met de gemeente Westland, wel onder saneringssituatie valt. Dit knelpunt moest uiterlijk 1 januari 2014 zijn opgelost door de Gasunie in het kader van al gemaakte afspraken met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Inmiddels heeft de Gasunie hieraan uitvoering gegeven. 3
Nota Externe Veiligheid Den Haag
12
versterkt doordat de stad voornamelijk in het zuiden en zuidwesten groeit, het gebied waar de belangrijkste aders voor het transport van aardgas liggen. Verder is het gasgebruik in het Westland door de kastuinbouw bijzonder groot, waardoor er hogedruk buisleidingen op Haags grondgebied van en naar het kassengebied lopen. Inrichtingen Zware industrie ontbreekt in Den Haag. Op basis van de nulmeting blijkt dat er naast LPG-tankstations slechts enkele risicovolle inrichtingen (zoals opslag nitraatfilms in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid) relevant zijn voor externe veiligheid. 2.4
Invloedsgebieden groepsrisico
In Den Haag zijn in de bestaande situatie vanuit externe veiligheid drie soorten risicobronnen waarbij voor het groepsrisico een invloedsgebied is bepaald: 1. aardgastransport; 2. LPG-stations; 3. vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Als er binnen deze invloedsgebieden nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, speelt het groepsrisico een rol. In de volgende hoofdstukken wordt dit verder uitgewerkt. Dit zal per project moeten worden bekeken. Op kaart 1: ‘Externe Veiligheid Den Haag 2012, invloedsgebieden groepsrisico’ is afgebeeld waar de verschillende invloedsgebieden liggen.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
13
Kaart 1: ‘Externe Veiligheid Den Haag januari 2012, vastgestelde invloedsgebieden voor opslag en vervoer gevaarlijke stoffen over de weg’ 4
4
Route gevaarlijke stoffen in Den Haag wordt begin 2012 herzien
Nota Externe Veiligheid Den Haag
3.
Uitgangspunten en ambities
3.1.
Uitgangspunten externe veiligheid
14
Den Haag streeft naar een verantwoord evenwicht tussen risico’s en de behoefte aan de activiteiten die de risico’s veroorzaken. Aan de ene kant zorgt de gemeente voor eigen burgers. Aan de andere kant maakt de gemeente het ondernemers mogelijk om te groeien en zich verder te ontwikkelen. Dit streven is gebaseerd op de overtuiging dat veiligheidsrisico’s een onderdeel zijn van het maatschappelijke verkeer en acceptabel zijn als ze goed zijn afgewogen. Uitgangspunten externe veiligheid: 1. De gemeente richt zich op het vasthouden en bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor de bestaande bedrijvigheid en het ontwikkelen van bedrijvigheid; 2. Voor de toepassing van dit externe veiligheidsbeleid onderscheidt de gemeente vier soorten gebieden: woongebieden, gemengde gebieden, risicoarme bedrijventerreinen (inclusief buitengebieden) en bedrijventerreinen met risicovolle bedrijven/inrichtingen. Een risicovol bedrijf is naast een LPG-station bijvoorbeeld een opslag voor biogas en een verffabriek; 3. Bij nieuwe ontwikkelingen in woongebieden staat de veiligheid voorop. In woongebieden worden dan ook geen nieuwe risicobronnen van betekenis toegelaten (LPG-stations of andere risicovolle bedrijven); 4. Op de bedrijventerreinen hanteert de gemeente een minder streng veiligheidsregime en is de komst van inrichtingen met enige risicobelasting (lichtere vorm van risicovolle bedrijven) op de omgeving onder voorwaarden mogelijk; 5. Daar waar zich externe veiligheidsknelpunten voor (kunnen) doen, besteedt de gemeente eerst aandacht aan bronmaatregelen om het risico te verkleinen. Pas daarna komen effectmaatregelen aan de orde; 6. Bij het beoordelen van risicosituaties kijken we, aanvullend op de beoordeling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, ook naar de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit. Hierbij wordt het advies van de Veiligheidsregio Haaglanden in het kader van de verantwoordingplicht groepsrisico ingewonnen. 3.2
Generieke externe veiligheidsambities
De Haagse ambities sluiten aan bij de bovengenoemde uitgangspunten die de gemeente Den Haag op het gebied van externe veiligheid gaat hanteren en gaan niet verder dan de wettelijke normen. Deze ambities hebben betrekking op de bronnen (inrichtingen, transport), op de ruimtelijke inrichting (bestemmingsplannen, routering, vestigingsbeleid) en de hulpverlening en rampenbestrijding. In hoofdlijnen zijn de Haagse ambities als volgt:
Geen nieuwe risicovolle bedrijven in woongebieden;
Nota Externe Veiligheid Den Haag
15
Beheerste en goed overwogen ontwikkeling van de risico’s in de stad; Veiligheidsambities afstemmen op mate van kwetsbaarheid van burgers; Het stimuleren van veiligheidsmanagement bij bedrijven; Het stimuleren van bronmaatregelen bij buisleidingen; Het opzetten van een handhavingsbeleid voor routering gevaarlijke stoffen; Het uitvoeren van het geformuleerde risicocommunicatiebeleid van Haaglanden;
Nota Externe Veiligheid Den Haag
4
Beleid externe veiligheid
4.1
Afwegingskader voor het omgaan met risico’s
16
De gemeente heeft wettelijke taken die voortvloeien uit de landelijke externe veiligheidswet- en regelgeving. De gemeente heeft eigen uitgangspunten en ambities opgesteld voor externe veiligheid en de invulling daarvan vertaald in deze nota. Verder zijn alle externe veiligheidsrisico’s in de gemeente Den Haag inzichtelijk gemaakt. Het beleid externe veiligheid is gebiedsgericht en bestaat uit het afwegingskader, waarbij beoogd wordt externe veiligheid in het ruimtelijk ordeningsproces te optimaliseren. In het afwegingskader staat hoe besluiten genomen gaan worden. Dit beleid gaat in op algemene sturingsmogelijkheden voor bronnen (inrichtingen, transport) en ruimtelijke inrichting (bestemmingsplannen, routering, vestigingsbeleid). 4.2
Afwegingskader voor het groepsrisico
Vanwege de schaarste aan ruimte en de hoge bebouwingsdichtheid in Den Haag is het clusteren en scheiden van functies vaak niet mogelijk. Ontwikkellocaties liggen vaak binnnen het invloedsgebied van een risicobron. De verantwoording van het groepsrisico neemt bij functiemenging een centrale plaats in. Er zijn meerdere partijen betrokken bij externe veiligheid en de verantwoording van het groepsrisico. Voor een goede uitvoering van het beleid moeten deze partijen de belangen op elkaar afstemmen. De procesmatige afstemming met de partijen binnen de gemeente wordt als een actiepunt in een later stadium uitgewerkt. Zoals eerder gezegd, is het plaatsgebonden risico wettelijk geregeld. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Hierin heeft de gemeente enige beleidsvrijheid en maakt een eigen afweging bij een activiteit. Het groepsrisico vormt dus geen belemmering om een activiteit niet toe te laten. Ook bij een groepsrisico boven de oriëntatiewaarde kan een activiteit doorgaan zo lang de verantwoording zorgvuldig en uitgebreid is en maatregelen en alternatieven zijn overwogen. De gemeente Den Haag kan als bevoegd gezag een besluit nemen over de aanvaardbaarheid van het groepsrisico bij een voorgenomen activiteit. Binnen het afwegingskader wordt het groepsrisico getoetst aan de oriëntatiewaarde. De beoordeling vindt plaats op basis van het met rekenmodellen berekende groepsrisico. Afhankelijk van de hoogte van dit groepsrisico worden de daarbij behorende maatregelen genomen. Dit gebeurt op het niveau van het bestemmingsplan en het (individuele) bouwplan. Als stelregel geldt: hoe hoger het groepsrisico hoe zwaarder de verantwoording en des te meer betrokkenheid en verantwoording van het bestuur. De ernst van het groepsrisico wordt uitgedrukt in twee kleuren: A. groen (groepsrisico onder de oriëntatiewaarde); B. oranje (hoog groepsrisico, boven de oriëntatiewaarde).
Nota Externe Veiligheid Den Haag
17
Per groepsrisico zijn andere handelswijzen en voorwaarden of maatregelen van toepassing. Het bestuur krijgt zo inzicht in het al dan niet aanvaarden van risico’s en de mogelijkheden voor risicobeperking. A. Groen: het groepsrisico ligt onder de oriëntatiewaarde. In de situatie dat het groepsrisico maximaal een tiende van de oriënmatiewaarde is, vormt de activiteit meestal geen probleem. De gemeente stelt vast of de risico’s afdoende beheersbaar zijn met generieke maatregelen. Dit zijn onder meer maatregelen die de hulpverlening en crisisbeheersing mogelijk maken en maatregelen die de zelfredzaamheid bevorderen, bijvoorbeeld door goede vluchtmogelijkheden te bieden. In de situatie dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt, maar boven een tiende van de oriëntatiewaarde bekijkt de gemeente of er afdoende generieke maatregelen zijn genomen die voortkomen uit maatwerkanalyse of adviezen (zie groen). Het gaat dan om analyse en adviezen van: de Veiligheidsregio Haaglanden; Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag; adviesbureaus de Omgevingsdienst Haaglanden. B. Oranje: het groepsrisico ligt boven de oriëntatiewaarde. In dit soort gevallen stelt de gemeente - vanwege het belang om de samenleving te beschermen - hardere en zwaardere eisen. Ook hier zijn generieke maatregelen (zie groen) en maatwerk (zie geel) van belang. Wanneer de gemeente ruimte wil om een ontwikkeling mogelijk te maken, dan worden zo veel mogelijk maatregelen getroffen om het groepsrisico op een verantwoorde manier beheersbaar te houden. 4.3
Toepassing groepsrisico in Den Haag
Uitgangspunt is dat er bij een nieuwe activiteit, zowel ruimtelijke besluiten als omgevingsvergunningen, een groepsrisicoberekening wordt gemaakt. Een daling van het groepsrisico is positief, maar het neemt niet weg dat er een risico is dat moet worden verantwoord. Uitgangspunt is dat de gemeente altijd de drie genoemde stappen volgt. De systematiek is een hulpmiddel om de juiste zwaarte van verantwoording te bepalen. Criteria die hierbij gebruikt worden zijn: de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde; de (hoogte van de) verandering van het groepsrisico; de aard van het risico; het type omgeving/gebied van de ontwikkeling; het meest bepalende ongevalscenario; de ligging van het ruimtelijke plan ten opzichte van de bron; de ligging van een nieuwe of uitbreiding van een bestaande risicovolle activiteit ten opzichte van de omgeving; de kwetsbaarheid van objecten binnen het invloedsgebied en de populatiedichtheid die voortvloeit uit de hoogte van het groepsrisico (bijzonder
Nota Externe Veiligheid Den Haag
18
kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld ziekenhuizen en kinderdagverblijven, waar mensen niet of minder zelfredzaam zijn). Categorie Groen (groepsrisico onder de oriëntatiewaarde) Bij de verantwoording van de situatie dat het groepsrisico maximaal een tiende van de oriëntatiewaarde is gelden uitsluitend enkele generieke maatregelen voor de veiligheidsaspecten hulpverlening en zelfredzaamheid. De verantwoording wordt afgelegd in de toelichting over externe veiligheid bij het bestemmingsplan of in de omgevingsvergunning. De betrokkenheid van het bestuur is minimaal. In de situatie dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt, maar boven een tiende van deoriëntatiewaarde gelden - naast de bovengenoemde voorwaarden - een maatwerkadvies van de Veiligheidsregio, inzicht in mogelijke ongevalscenario’s en afweging van functies of inrichting van ontwikkellocaties op het niveau van structuurvisie, bestemmingsplan en (individuele) bouwplan.
Ontwikkeling: In de situatie dat het groepsrisico maximaal een tiende van de Ja, altijd oriënmatiewaarde is, wordt het bestuur hiervan niet expliciet op de hoogte gesteld, omdat dit in generiek beleid is vastgelegd. De hoogte en/of verandering van het groepsrisico is laag. In het college en/of raadsbesluit hoeft niet uitdrukkelijk een besluit over het groepsrisico te worden opgenomen. De toelichting gaat op hoofdlijnen in op de externe veiligheidssituatie en vermeldt de hoogte van het groepsrisico. Maatregelen die worden overwogen, komen voort uit standaardadviezen van de Veiligheidsregio Haaglanden; er is geen analyse op maat nodig. Bij de verantwoording van het groepsrisico gaat het vooral om na te gaan of er vanuit hulpverlening, crisisbeheersing maatregelen nodig zijn. In de situatie dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt, maar boven een tiende van de oriëntatiewaarde vraagt de verantwoording een uitgebreider onderzoek en belangenafweging. De uitkomst van het verantwoordingsproces wordt opgenomen in de toelichting bij het besluit. Het bestuur wordt op de hoogte gebracht van het groepsrisico. Dat gebeurt in het kader van de besluitvorming. De hoogte of de verandering van het groepsrisico, in combinatie met de ligging van bebouwing in effectgebieden, vragen niet om een expliciet collegebesluit over het groepsrisico. In de toelichting staat hoe hoog het groepsrisico is en welke maatregelen wel en niet worden genomen. Maatregelen komen voort uit een maatwerk-analyse, of uit standaardadviezen van de Veiligheidsregio Haaglanden. De standaardlijst van het groene gebied geldt voor de verantwoording van het groepsrisico én de volgende eisen worden gesteld: streven naar het plaatsen van kwetsbare objecten buiten het invloedsgebied; realistische alternatieve bestemmingen verkennen met een lagere
Nota Externe Veiligheid Den Haag
19
bijdrage aan het groepsrisico (wettelijke vereiste) voor de beoogde ontwikkellocatie; inzicht in de kosteneffectiviteit van maatregelen; extra aandacht voor mogelijke alternatieve locaties voor de beoogde kwetsbare bestemmingen of de risicobronnen; treffen van mogelijke (kosteneffectieve) bronmaatregelen én planologische maatregelen worden getroffen; als er gekozen wordt voor het treffen van maatregelen, dan moet hiervoor een termijn benoemd worden.
Categorie Oranje (groepsrisico boven de oriëntatiewaarde) Bij de verantwoording van het groepsrisico bij deze categorie gelden - naast de voorwaarden van de voorgaande twee categorieën - specifiek omschreven voorwaarden. Het gaat hier om een uitgebreide belangenafweging. En daarin moet onder andere aandacht besteedt worden aan de kosteneffectiviteit van maatregelen in relatie tot de rampvoorbereiding. Het is dus een uitgebreide verantwoordingsprocedure die in alle gevallen leidt tot expliciete besluitvorming (beslispunt in de afweging) door het bevoegd gezag. Ontwikkeling: Het bestuur wordt actief betrokken. Nee, tenzij De hoogte of verandering van het groepsrisico, in combinatie met de ligging van bebouwing in effectgebieden, maakt een expliciet collegebesluit nodig om het groepsrisico te verantwoorden. Er wordt uitdrukkelijk aangegeven dat het college tot een zeker groepsrisico besluit. Ook worden de maatregelen die wel of niet genomen worden vanwege dat groepsrisico expliciet genoemd. Maatregelen komen in dit geval altijd voort uit maatwerk. Eisen van de groene en gele categorieën gelden in ieder geval. De verantwoording van het groepsrisico bestaat uit een onderbouwing dat het bestuur alle drie de sporen (zie hierna) heeft doorlopen. Hierin wordt aandacht besteedt aan: een goede ruimtelijke onderbouwing (nut en noodzaak); inzicht in de kosteneffectiviteit van maatregelen; en inzicht in slachtoffers (doden en gewonden), de hulpverlening en crisisbeheersing.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
4.4
20
Externe veiligheid in het ruimtelijke ordeningsproces
Bij de ruimtelijke ordening is externe veiligheid belangrijk. Externe veiligheid dient zo vroeg mogelijk in het ruimtelijke ordeningsproces aan de orde te komen. Dit gebeurt op het niveau van structuurvisie, bestemmingsplan en (individuele) bouwplan. Structuurvisieniveau5 Dit niveau beschrijft ontwikkelingsrichtingen van nieuwe en/of grootschalige gebieden. Het gaat om de locatiekeuze van nieuwe bedrijventerreinen en woonkernen. Externe veiligheidsrisico’s worden in beeld gebracht en er wordt een afweging gemaakt. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en nieuwe risicovolle activiteiten worden zo veel mogelijk gescheiden door: Veiligheidsgeïntegreerd te ontwikkelen (besluiten worden genomen door de gemeenteraad). Bestemmingsplanniveau Op het bestemmingsplanniveau wordt een gebied geordend in een bestaande bebouwde omgeving. Er zijn mogelijkheden om de positionering van nieuwe gebouwen en functies in het gebied ten opzichte van risicobronnen te optimaliseren. Het betreft vooral stedelijke verdichting. Externe veiligheidsrisico’s worden beheerst door: Veiligheidsgeïntegreerd te ordenen (besluiten worden genomen door de gemeenteraad). Bouwplanniveau Op het bouwplanniveau wordt een individueel gebouw ontwikkeld in een bestaand bebouwd gebied. De positionering van gebouwen kan niet of nauwelijks worden veranderd. Ook dit spoor is relevant bij stedelijke verdichting. Externe veiligheidsrisico’s worden beheerst door: Veiligheidsgeïntegreerd te ontwerpen (besluiten worden genomen door het college). 4.5
Uitwerking en organisatorische borging
Bij de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid en de wet- en regelegeving zijn van overheidswege verschillende partijen betrokken zoals: de gemeentelijke diensten, voornamelijk de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) en de Dienst Stadsbeheer (DSB); de Veiligheidsregio Haaglanden; de Omgevingsdienst Haaglanden; en de Provincie Zuid-Holland. Met deze Nota Externe Veiligheid zet de gemeente een bewuste stap naar het beheersbaar houden van externe veiligheidsrisico’s in de stad. Er wordt een Toolkit Externe Veiligheid Den Haag ontwikkeld. In deze toolkit wordt dit beleid verder 5
In het wetsvoorstel over de nieuwe Omgevingswet zal de opzet van en de eisen voor de Structuurvisies en bestemmingsplannen aangepast worden.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
21
uitgewerkt. De toolkit dient als handvat voor de opstellers van bestemmingsplannen en voor borging van het beleid externe veiligheid bij het opstellen van bestemmingsplannen.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
22
BIJLAGEN: Bijlage 1 Begrippen Plaatsgebonden risico In Nederland wordt in het externe veiligheidsbeleid een risicobenadering gehanteerd. Hierin wordt niet alleen naar het effect van een ongeval gekeken, maar ook naar de kans hierop. In Den Haag is dit vraagstuk van grote betekenis. Bij het beoordelen van gevaarlijke locaties gaat het Rijk uit van een basisnorm: het risico om te overlijden voor een omwonende als gevolg van een ongeluk met een gevaarlijke stof. Deze norm wordt plaatsgebonden risico genoemd. In Nederland heeft de overheid bepaald dat in principe nergens in Nederland iemand een grotere kans op overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen mag lopen dan 1 op de 1 miljoen per jaar. Deze grenswaarde wordt bepaald voor het onbeschermd verblijf buiten. Groepsrisico Naast plaatsgebonden risico bestaat er ook het zogenaamde groepsrisico. Dat geeft aan hoe groot de kans is dat bij een ongeval bij een risicolocatie 10, 100 of 1000 slachtoffers tegelijk vallen. Het is dus een maatstaf voor de maatschappelijke ontwrichting. Hoe meer mensen bloot worden gesteld aan een bepaald risico met gevaarlijke stoffen, des te minder de maatschappij dit accepteert. De kans moet daarom klein zijn dat een dergelijk ongeluk optreedt. Bij de berekening van het groepsrisico speelt mee: De jaarlijkse kans op een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit hangt af van de soort installatie, de gevaarlijke stoffen (volume, debiet), de beveiliging van de risicobron en de mate van risicomanagement van het bedrijf. Het aantal mogelijke slachtoffers in de omgeving van de fabriek, opslag of gevaarlijke transporten. Dit hangt af van het aantal omwonenden binnen het invloedsgebied (populatiedichtheid) en de effecten van een stof bij een ongeluk. Het groepsrisico neemt dus toe als er meer personen in de omgeving gaan wonen, werken of recreëren. Als in een gebied het groepsrisico toeneemt, moet de gemeente onderbouwen waarom dit acceptabel is. De gemeente heeft een wettelijke plicht om advies te vragen bij het bestuur van de veiligheidsregio voor de verantwoording van het groepsrisico, de zelfredzaamheid en crisisbeheersing. Voor het groepsrisico is een verantwoordingsplicht van toepassing. Deze verantwoordingsplicht maakt het mogelijk om locatie- en situatiegebonden te bepalen of een extern veiligheidsrisico acceptabel is. Oriëntatiewaarde Het groepsrisico kent geen harde norm. Er is wel een oriëntatiewaarde vastgesteld. De toename van het groepsrisico is gebonden aan een verantwoordingsplicht. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico is in de maatschappelijke afweging een ijkpunt.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
23
Voorschriften en veiligheidsnorm bedrijven Bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, moeten voldoen aan strenge normen. Dat geldt bijvoorbeeld voor LPG-tankstations, ammoniakinstallaties en opslagplaatsen van brandgevaarlijke stoffen. Dergelijke bedrijven mogen zich niet overal vestigen (bijvoorbeeld niet in een woonwijk of dicht bij een ziekenhuis). Daarnaast gelden er voorschriften over hoe gevaarlijke stoffen moeten worden behandeld en opgeslagen en welke beveiligingsinstallatie nodig is. Risicoregister en risicokaart Overheden zijn verplicht om informatie over risico's openbaar te maken. Dit is met name geregeld in het Registratiebesluit externe veiligheid. De ‘risicoinformatie’ wordt opgenomen in het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS) en het Informatiesysteem Overige Ramptypen (ISOR). De informatie uit de risicoregisters kan via internet worden geraadpleegd. Er bestaat een professionele risicokaart en een publieke risicokaart voor bewoners (www.risicokaart.nl). Op de laatstgenoemde kaart kunnen burgers bijvoorbeeld zien welke risicobronnen er zijn in de omgeving van hun woning. De registers worden beheerd via het Interprovinciaal Overleg (IPO).
Nota Externe Veiligheid Den Haag
24
Bijlage 2 Landelijke wetten en gemeentelijke taken Er zijn meerdere wetten en besluiten op het gebied van externe veiligheid die voor de gemeente Den Haag gelden. De Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De Wet milieubeheer is de belangrijkste milieuwet. Deze kaderwet bevat regels om het milieu te beschermen. In de wet staat hoe overheden, zoals gemeenten en provincies, het milieu moeten beschermen. De Wm schrijft het opstellen van milieuplannen voor en kent verschillende milieukwaliteitseisen. Bedrijven (inrichtingen) moeten aan de ‘best beschikbare technieken’ voldoen. Het toepassen van de best beschikbare technieken, naast algemene milieubelangen, verkleint risico’s. Deze en andere voorschriften voor beheersing van risico’s zijn ook in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) opgenomen. De Wabo regelt de omgevingsvergunning. De Wabo integreert een groot aantal vergunningen, ontheffingen en meldingen tot één omgevingsvergunning. In artikel 2.14 Wabo staan criteria voor vergunningplichtige bedrijven. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Het Bevi legt vast hoe gemeenten en provincies als bevoegd gezag moeten omgaan met risico’s voor mensen die buiten een bedrijf met gevaarlijke stoffen verblijven. Het besluit geeft definities voor diverse begrippen en geeft aan welke inrichtingen voor externe veiligheid van belang zijn. Ook wijst het besluit een aantal verblijfplaatsen aan die moeten worden beschermd tegen risico’s van inrichtingen, de zogenoemde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Het besluit legt milieunormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Bijvoorbeeld rondom opslagplaatsen van gevaarlijke stoffen en LPG-tankstations. Daarnaast verplicht het Bevi het bevoegd gezag om het groepsrisico te verantwoorden wanneer dat wijzigt, bijvoorbeeld door veranderingen van risicobronnen of ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving6. In de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), staan onder andere de aan te houden veiligheidsafstanden. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) spelen ook een rol. In het Bevb zijn regels gesteld aan risiconormering en -zonering langs buisleidingen met brandbare stoffen. Het besluit stelt specifieke eisen aan de verantwoording van het groepsrisico in bestemmingsplannen, voorziet in nadere technische eisen aan buisleidingen en in een regime voor het melden van incidenten. De systematiek voor het verantwoorden van het groepsrisico is in lijn met het Bevi. Een van de belangrijke punten uit het besluit is dat ruimtelijke beperkingen gelden zoals een (belemmeringen)strook van 4 of 5 meter rond buisleidingen waarbinnen niet gebouwd mag worden. Ook geldt een aanlegvergunningstelsel. Deze strook, waarbinnen geen bouwwerken en diepwortelende beplanting is toegestaan, is noodzakelijk voor onderhoud en inspectie van de buisleiding. In het Bevb is vastgelegd dat verantwoording
6
In artikelen 12 en 13 van het Bevi is de verantwoordingsplicht vastgelegd voor het groepsrisico.
Nota Externe Veiligheid Den Haag
25
bij een groepsrisico onder maximaal een tiende van de oriëntatiewaarde achterwege kan blijven. Hiertoe moet uiteraard wel de hoogte van het groepsrisico worden vastgesteld. Besluit transport externe veiligheid (Btev) Daarnaast zal het Besluit transport externe veiligheid (Btev) naar verwachting in 2013 in werking treden. Momenteel staat het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs). Deze circulaire is de voorloper van het Btev. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg kan de gemeente op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) een routering vaststellen. De Wvgs is ook het kader voor het verlenen van ontheffingen door de gemeente. Deze wet zal ook in 2013 worden herzien. Wet ruimtelijke ordening (Wro) Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moeten het Rijk, provincies en gemeenten een structuurvisie hebben. Bovendien moeten gemeenten zorgen voor bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan bepaalt op basis van ruimtelijke afwegingen welk type activiteiten, functies en bouwwerken in een gebied zijn toegestaan. De toezichthouders van de gemeente controleren of wordt voldaan aan de bepalingen uit het bestemmingsplan. Externe veiligheid speelt een steeds belangrijkere rol in de ruimtelijke ordening. Door de verdichting van het bebouwde gebied wonen/verblijven steeds meer mensen dicht bij risicobronnen waardoor het groepsrisico toeneemt. De gemeente heeft op grond van de hierboven beschreven wettelijke regelingen de taak om ervoor te zorgen dat de kans op incidenten en het schadelijke effect van eventuele incidenten zo klein mogelijk is.