Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november)
pagina 1 van 11 pagina 1 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Doel van de toets De Sneltoetsen informatieve teksten1 bij Nieuwsbegrip hebben als doel om te meten of een leerling teksten op een bepaald niveau kan begrijpen en of deze leerling vooruit gaat in lezen. De naam ‘Sneltoets’ geeft al aan dat de afname gemakkelijk is. De klassikale afname zelf kost slechts twee keer twee minuten. Met de instructie erbij neemt de toets in totaal niet meer dan 15 minuten in beslag. Deze toetsen hebben een andere functie dan de diagnostische Strategietoetsen: die meten onder meer met welke strategieën leerlingen nog moeite hebben. Deze Sneltoetsen informatieve teksten meten of een leerling teksten op een bepaald niveau aankan. De verschillende toetsen meten leesbegrip op de niveaus AA, A (Meijerink halverwege niveau 1F), B (Meijerink niveau 1 F), C (Meijerink 2F) en D (Meijerink 2F-3F). De Sneltoetsen informatieve teksten bij Nieuwsbegrip worden zeven keer per schooljaar afgenomen, in de weken van de bloklessen: in september, november, december, februari, april, mei en juli. Versies Voor elk niveau van Nieuwsbegrip (behalve AA) worden twee versies gemaakt, zodat leerlingen die twee jaar achter elkaar hetzelfde niveau van Nieuwsbegrip gebruiken (bijvoorbeeld niveau A in groep 5 en groep 6) niet twee keer dezelfde toets maken. U kunt steeds kiezen welke versie u afneemt. Het jaar daarop neemt u dan de andere versie af. Bijvoorbeeld voor niveau B kunt u ervoor kiezen om in groep 7 altijd versie 1 in te zetten en in groep 8 altijd versie 2, of omgekeerd. De Sneltoetsen zijn nu nog in ontwikkeling. In schooljaar 2012-2013 wordt de eerste versie van deze toetsen (vanaf november) ontwikkeld. In schooljaar 2013-2014 volgt versie 2. Aantal teksten Elke SIT-toets bestaat uit twee teksten. In een tekst is – na de eerste zin die intact blijft – elk zevende woord vervangen door het juiste woord en twee foute alternatieven. Leerlingen moeten steeds het woord kiezen dat op die plaats past. Ze krijgen hiervoor twee minuten per tekst. Na twee minuten wordt de taak afgebroken en zet de leerling een streep tot waar hij is gekomen. Door te scoren hoeveel keuzes de leerling goed heeft gemaakt wordt gemeten of een leerling teksten van een bepaald niveau kan begrijpen. Het begrijpend leesniveau (CLIB-niveau) van de gebruikte teksten komt overeen met dat van de teksten uit de lessen van Nieuwsbegrip van het bijbehorende niveau. De totale toets heeft per keer een afnametijd van 4 minuten (2 minuten x 2 teksten). Sneltoets informatieve teksten Wie
Afzonderlijke toetsen voor niveau AA, A, B, C en D
Wanneer
zeven keer per schooljaar: september, november, december, februari, april, mei en juli
Doel
tekstbegrip, niveaumeting
Afnametijd
2 minuten x 2 teksten = 4 minuten
pagina 2 van 11 pagina 2 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Afname U wordt aangeraden de toets af te nemen in de week van de blokles, bijvoorbeeld voorafgaand aan deze les. De afname vindt klassikaal plaats. Elke toets bestaat uit twee teksten. De leerlingen krijgen twee minuten per tekst. •
Gebruik bij de afname een stopwatch om exact te kunnen bepalen wanneer de twee minuten om zijn.
•
Kopieer de toetsen enkelzijdig. De leerlingen hebben dan een ‘boekje’ voor zich met een voorblad, twee bladzijdes met tekst 1 en twee bladzijdes met tekst 2.
Begin met tekst 1. Geef voor de leerlingen aan wanneer de twee minuten om zijn: zij stoppen dan direct met de tekst. Ze zetten een streep achter het woord dat ze als laatste hebben gelezen. Ga dan meteen verder met tekst 2. Werk daarbij op dezelfde manier. Instructie voor de leerlingen
Introductie • Op je tafel ligt een boekje met teksten. Schrijf eerst je naam op de voorkant en in welke klas je zit. Schrijf ook de datum op. • Ik ga uitleggen wat we gaan doen. Doe precies wat ik zeg en werk niet alvast vooruit. Alleen bij de eerste keer afname van de SIT-toetsen – voorbeeld • We gaan oefenen met een voorbeeld. • Op de voorkant van het boekje zie je een tekst staan. Een aantal woorden uit de tekst is vervangen door een groepje van drie woorden. Eén van die woorden hoort écht in de tekst. De andere twee niet. Je moet steeds het juiste woord omcirkelen. Je zet dus een rondje om het juiste woord. • Probeer het maar. Ga pas verder wanneer alle leerlingen begrijpen wat ze moeten doen. Beantwoord eventuele vragen. •
Dit was de oefening. We gaan nu beginnen met de echte toets.
Bij alle afnames • We gaan zo twee teksten lezen. Deze teksten zijn langer dan de oefentekst die we net gedaan hebben. • Kies steeds één van de drie woorden. En let op: één van deze woorden hoort écht in de tekst en de andere twee niet. Zet steeds een cirkel om het juiste woord. • Wil je een antwoord verbeteren? Zet dan een kruisje door het antwoord wat je eerst had, maar waarvan je nu denkt dat het fout is. Omcirkel het antwoord waarvan je denkt dat het goed is.
pagina 3 van 11 pagina 3 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november)
• • • • •
De tekst bestaat uit twee bladzijdes. Als je klaar bent met het lezen van de eerste bladzijde, lees dan verder op de tweede bladzijde. Na twee minuten zeg ik “stop”. Je zet dan een streep achter het woord dat je het laatst gelezen hebt. Je legt je pen of potlood neer. Begin nog niet met de tweede tekst, maar wacht totdat ik dat zeg. Probeer zo ver mogelijk te komen, maar het is niet erg als je het niet af krijgt. Zijn er nog vragen?
Tekst 1 Als ik “start” zeg, mag je het voorblad omslaan. Daar staat tekst 1. Lees de tekst en omcirkel het juiste woord. Start. Na 2 minuten Stop. Zet een streep achter het woord dat je het laatste hebt gelezen. Tekst 2 Neem nu tekst 2 voor je. Als ik “start” zeg, mag je beginnen. Lees de tekst en omcirkel het juiste woord. Start. Na 2 minuten Stop. Zet een streep achter het woord dat je het laatste hebt gelezen. Scoren van de toetsen De SIT-toetsen in hun huidige vorm zijn direct in te zetten als toetsen bij Nieuwsbegrip. De validiteit en betrouwbaarheid van deze toetsen wordt nog nader onderzocht. Daarvoor hebben we gegevens nodig van scholen die de toetsen hebben afgenomen. U kunt zich aanmelden om mee te werken aan dit onderzoek. Een aantal scholen wordt ook per brief benaderd. Elders is echter al veel ervaring opgedaan met dit soort toetsen (Maze-taken). Op basis van eerdere onderzoeken in onder andere de Verenigde Staten is de verwachting dat leerlingen gedurende het schooljaar steeds beter op de toetsen gaan presteren: ze zullen meer items goed hebben en/of verder geraken in de teksten. Met de toetsen kan worden gekeken in hoeverre een leerling vooruitgaat ten opzichte van zichzelf. Daarnaast kunnen de scores van alle leerlingen in de klas tegenover elkaar gesteld worden. Scoreberekening Tel het aantal juist gemaakte keuzes en schrijf deze rechtsboven op het ingevulde blad van de leerling naast de titel van de tekst. Normering De toetsen zijn momenteel in ontwikkeling. Hierdoor kan nog geen definitieve informatie worden gegeven over de normering. De toetsen hebben echter nu al als voordeel dat de leerlingen gevolgd kunnen worden in de leesontwikkeling. Geef uw resultaten door aan de CED-groep (zie ‘Scoren van de toetsen’). De toets kan dan in de toekomst mogelijk gebruikt
pagina 4 van 11 pagina 4 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) worden om te screenen bij welke score de leerlingen extra aandacht in lezen dienen te ontvangen. Grafiektool Op de Nieuwsbegripwebsite is een grafiektool geplaatst. Deze tool kunt u gebruiken om de scores van uw leerlingen in te vullen. U kunt dan van iedere leerling een grafiek bekijken waarin de leesscores zijn weergegeven. Op die manier is de mogelijke voortgang in lezen van de leerlingen te zien.
De grafiektool: Voorbeeld van werkblad voor het invullen van de leesscores
pagina 5 van 11 pagina 5 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november)
De grafiektool: Voorbeeld van grafiek van de leesprestaties van een leerling
1
SIT-toetsen (Maze-taken) gemaakt door CED-groep in samenwerking met Espin &
Chung, Leiden University Gebaseerd op onderzoek van Espin en collega’s, gesubsidieerd door US Department of Education, CFDA#84.324H (Research Institute on Progress Monitoring: www.progressmonitoring.org), Leiden University Funds en Voortgezet Onderwijs Raad: SLOA.
pagina 6 van 11 pagina 6 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Bijlage 1: Sleutel voorbeeldopgave
Ruimteafval kan zomaar vallen Het gebeurt wel vaker dat er afval uit de ruimte op de aarde terechtkomt, maar dit keer was de commotie groter. Het projectiel dat ons vanuit de (1 ruimte / tappen / zwarte) naderde, was afkomstig van de afgedankte Amerikaanse (2 achteraan / satelliet / tegenkomt) UARS, had de grootte van een (3 aan / bus / doe) en woog zo’n 6.000 kilo. Een (4 aardig / pakken / tijdje) geleden stortten de overblijfselen van de (5 bovendien / fluisterde / satelliet) neer op aarde. De Amerikaanse ruimteorganisatie NASA (6 denkt / groot / wiens) dat de brokstukken in een afgelegen (7 alles / deel / wint) van de Grote Oceaan terecht zijn (8 daarvoor / gekomen / overige)¸ ver uit de westkust van (9 de / el / om) Verenigde Staten, maar houdt daarbij een (10 benen / durft / grote) slag om de arm. Eerder meldde (11 as / bij / de) NASA nog dat de resten bij West-Afrika (12 aandeel / fluiten / terecht) zouden zijn gekomen. Rond de aarde (13 blinde / fornuis / zwerft) wel meer ruimteafval. Hoe komt dat (14 gemakkelijk / ruimteafval / zelfbedacht) daar en is er wat aan (15 os / te / ze) doen? Er is geen reden tot (16 braden / oranje / paniek) bij het neerstorten van brokstukken uit (17 de / of / is) ruimte, volgens NASA. In 54 jaar (18 klaarmaken / interessant / ruimtevaart) is nog nooit iemand ernstig gewond (19 geraakt / honderd / winters) door terugkerend puin. Naar: www.vk.nl, www.spitsnieuws.nl, www.spacepage.be, http://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimteschroot
pagina 7 van 11 pagina 7 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Bijlage 2: Sleutel tekst 1
De jutter gaat kopje onder Vroeger stroopte menig kustbewoner het strand af, op zoek naar geschikte voorwerpen. De mensen waren armlastig en konden (1 bijna / naast / werkt) alles wel gebruiken. Later ontstonden interessante (2 heroverwegen / teleurgesteld / verzamelingen) van de onzinnigste spullen, zoals in (3 het / koe / zes) Schipbreuk- en Juttersmuseum Flora op Terschelling (4 in / te / uw) zien is. Maar strandjutters, de aloude (5 meebeslissen / realistisch / vrijbuiters) van de kust, sterven langzaam maar (6 halve / knalt / zeker) uit. Door de steeds modernere schepen (7 ai / en / op) de veilige berging van lading in (8 aanspoelen / containers / onmiddellijk) valt er steeds minder van de (9 schonken / verdraaide / vloedlijn) te rapen. Een andere reden is (10 dat / min / was) het juttersgilde vergrijst. Het weidse strand (11 dus / van / wie) Texel is hem ongewoon, maar de (12 blik / door / maak) van de Amelandse jutter Piet Metz (13 is / el / zo) identiek aan zijn dagelijkse oogopslag: hij (14 april / bloed / zoekt) de kop van de golven af (15 ik / of / ze) de zee vandaag nog iets te (16 beker / braaf / geven) heeft. Piet Metz oogt zoals je (17 je / les / na) een strandjutter voorstelt: stoer voorkomen met (18 baard / droog / kleef). Zijn neus ruikt de richting van (19 de / la /mij) zilte zeebries en zijn ogen speuren (20 het / mik / pol) strand af. Zijn gelaat is door (21 stik / weer / zelf), wind en avontuur net zo doorleefd (22 als / hok / zie) het materiaal dat hij al zo’n (23 andere / rekten / vijftig) jaar van de vloedlijn raapt. ‘Het (24 al / as / is) Noordwestenwind: op Ameland is dat juttersweer, (25 dan / erf / win) spoelt er van alles aan. Ik (26 ga / ma / we) elke dag even kijken en dan (27 geel / hoop / open) je steevast weer die ene fenomenale (28 eerste / koelen / vondst) te doen.’ Metz is bij hoge (29 archiveerden / onmiddellijke / uitzondering) even van zijn eiland af, omdat (30 hij / ter / zee) de door zijn collega Jan Uitgeest (31 georganiseerde / oppositiepartij / voorfinancieren) Juttersdag op Texel bijwoont. Jan Uitgeest (32 eb / is / sta) als eigenaar van het Schipbreuk- en Juttersmuseum Flora (33 de / me / po) bekendste strandsnuffelaar van Nederland. (34 Naast / Telde / Warme) Metz zijn er nog zo’n vijftig (35 collega’s / ingegaan / winderig) het leeuwendeel van de resterende vaderlandse (36 jutterspopulatie / uitonderhandelen / verantwoordelijke). ‘Ik denk dat er nog hooguit 75 (37 aardige / bewegen / jutters) zijn’, zegt Uitgeest. ‘We zijn een (38 aankondigen / uitstervend / werkloosheid) ras.’ En neem dat letterlijk, want (39 aas / net / wie) die dag wordt een oude jutter (40 begraven / gevaarte / uiterste), uiteraard in een kist gemaakt van juttershout. (41 Een / Lef / Zet) snelle blik leert dat de gemiddelde (42 aanvaard / leeftijd / vlijtige) in de zestig is. ‘Jongeren blijken (43 niet / welk / zaal) zo enthousiast. Jammer, ik ken geen (44 miljoen / moesten / mooiere) combinatie van avontuur, hebzucht en de (45 ooit / rolde / zucht) naar het onbekende.’ Desalniettemin snapt Uitgeest (46 het / kou / was) wel. Steeds vaker keren de jutters (47 immers / nesten / overig) terug met een vondst die het (48 haalde / midden / tiende) houdt tussen niets en helemaal niets. ‘(49 De / Ex / Hij) containervaart is funest. Vroeger waaide bij (50 een / erg / heb) beetje storm altijd wel een vaatje (51 bijt / kort / wijn) los.’ De kansen zijn sinds de (52 boeit / komst / manke) van containervaart gekeerd en jutten is (53 allang / moeder / zwaait) geen dagtaak meer. ‘Je beurt wel
pagina 8 van 11 pagina 8 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) (54 iets / vier / zalf),’ zegt Metz, ‘maar je kunt er (55 lang / rook / talm) niet van leven. Dus ik doe (56 bol / doe / er) van alles bij, zoals helmgras planten (57 ar / en / ho) takken bossen.’ Het museum van Uitgeest (58 boven / derde / toont) wat zijn juttersdagen op het strand (59 buiten / hebben / kamers) opgeleverd: boeien, reddingsvesten, altijd rafelig touw (60 dun / en / os) een oneindig aantal lege drankflessen, dat (61 discussiëren / gedetineerde / probleemloos) laat zien dat zeelieden vooral tuk (62 op / ui / zij) wodka zijn. Tot de collectie behoren (63 beefde / verder / wolken) curieuze voorwerpen, zoals vliegtuigonderdelen, die door (64 vissers / volgend / wankelt) in de Noordzee zijn opgespoord. Op (65 aal / het / los) buitenterrein staat een heuse stuurhut van (66 een / lor / zat) viskotter en zelfs een vuurtorentje dat (67 bui / gym / van) Rottum afkomstig is. Wat werkelijk van (68 vanuit / waarde / zweven) is, houden de schepen vrijwel altijd (69 binnenboord / ministerraad / weldenkende). Maar als het gebeurt, is het (70 maakt / prijs / ronde). Iedereen herinnert zich de foto’s van (71 de / es / ga) enorme voorraad schoenen die in 2006 (72 jij / op / wil) Terschelling aanspoelde. Die kwam van (73 een / nee / vel) schip gevallen containers. Er was een (74 bezorgden / container / misschien) tuinkabouters bij, en eentje met honderdduizend (75 afkomstig / poppetjes / stuiterde) van de Duitse voetballer Lukas Podolski. (76 Achttien / Iedereen / Verloren) op de Wadden heeft er wel (77 een / mak / vee) gevonden.’ Maar met de tijd verandert (78 ook / red / vos) het juttersberoep: moderne jutters struinen het (79 anders / strand / vertrek) af met een detector. Uitgeest: ‘Je (80 neer / wier / ziet) dat er met het opspuiten van (81 de / gij / kei) stranden van alles meekomt en dat (82 blijde / geeft / wapen) nieuwe kansen. Met een detector kun (83 je / pa / zie) nu mooie vondsten naar boven halen.’ Naar: www.puuropreis.nl; AD 14 mei 2012
pagina 9 van 11 pagina 9 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Bijlage 3: Sleutel tekst 2
Elke hond een eigen specialisme Ze zijn er in alle soorten en maten: hulphonden. Ze sporen geld op, ontdekken bacteriën, (1 helpen / leegte / vreemd) gehandicapten of bieden troost. In Nederland (2 beide / staan / toren) veel opleidingen voor honden echter nog (3 in / moe / te) de kinderschoenen. Geldhond Kassa speurt miljoenen (4 as / hij / op) voor de politie, BacterieBeagle Cliff speurt (5 boen / melk / zeer) besmettelijke bacteriën op en hulphond Wessel (6 bal / kan / per) de arm van zijn bazin weer (7 terug / voelt / zeven) in de kom duwen. Het is (8 als / een / pil) kleine selectie van het groeiend aantal (9 onderhandelt / specialismen / uitgewisselde) waartoe honden worden opgeleid. De mogelijkheden (10 ga / om / wei) speurhonden in te zetten worden in Nederland (11 eet / fel / nog) te vaak onderschat, vindt Hotsche Luik, (12 aaneenschakelen / gespecialiseerd / parkeerplaatsen) in speurhonden en geurdetectieonderzoek. ‘In landen (13 als / rol / wat) de Verenigde Staten, Engeland en Oostenrijk (14 kun / toe / zee) je zonder nieuwsgierige vragen met een (15 bedenken / hypohond / mogelijke) over straat. Zo’n hond kan suikerpatiënten (16 aanvaardbaar / uitbarsting / waarschuwen) voor een snel dalende suikerspiegel. In Nederland (17 kent / lief / mens) men deze hulphonden niet.’ Nederland kent (18 enig / maar / ziet) weinig opleidingen voor medische speurhonden. De (19 afgelopen / autorijden / villapark) jaren zijn er weliswaar honden getraind (20 ben / in / zo) het opsporen van prostaat-, long- en (21 beredeneren / huidkanker / opgeruimde), maar veel van die opleidingen staan (22 nog / lof / wit) in de kinderschoenen. Haar tweejarige Beagle Cliff (23 bezorgde / illegaal / sporttas) Luik eind vorig jaar een wereldprimeur. Cliff (24 kan / met / wal) namelijk, als enige hond ter wereld, (25 de / ik / la) ziekenhuisbacterie Clostridium Difficile opsporen. Dit helpt (26 ziekenhuizen / opengebroken / overduidelijk) patiënten die met de bacterie zijn (27 belangrijker / geïnfecteerd / onderzoekers) sneller te behandelen en een bacterie-uitbraak (28 dweilt / kater / tegen) te gaan. In landen als Engeland (29 bij / en / pa) de VS komt de bacterie vaker (30 elke / valk / voor) dan in Nederland. Beide landen hebben (31 al / mij / ui) om Cliff gevraagd, maar Luik springt (32 drie / hoef / niet) direct in het vliegtuig, omdat ze (33 buigen / mandje zuinig) is op haar hond. Wie (34 los / met / nek) Clostridium Difficile in zijn buik over (35 handig / straat / waarom) loopt wordt overigens niet door de (36 hond / tril / zeer) gedetecteerd. ‘Artsen beginnen ook niet zomaar (37 as / op / ze) straat met een consult’, zegt Luik. ‘(38 De / Uk / Wij) hond is zo afgericht dat hij (39 alleen / durven / tanden) in ziekenhuizen speurt.’ Ook het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) (40 harig / leidt / woord) honden op. Het korps heeft zo'n (41 honderd / maandag / wensten) gespecialiseerde reukhonden, elk met z’n eigen (42 behandelden / gekreukelde / specialisme). Geldhond Kassa – dit is echt zijn (43 boos / naam / kook) – kan geld ruiken en speurde inmiddels (44 al / duf / zet) miljoenen euro's op. ‘De laatste ontwikkeling (45 in / ma / por) de hondenschool is een opleiding om (46 een / les / zei) lichaam dat nog geen 48 uur (47 leeft / onder / tafel) water ligt, op te sporen. Dat (48 chaos / lukte / zelfs) altijd pas ná 48 uur, omdat (49 bel / een / via) lichaam dan pas een lijkgeur gaat (50 gasbranders / onmiddellijk / verspreiden)’,
pagina 10 van 11 pagina 10 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) vertelt KLPD-woordvoerder Ed Kraszewski. Met deze (51 speciaal / trachten / voorraad) opgeleide speurhonden werden bijvoorbeeld in Den Haag (52 in / los / wek) 2004 twee mensen teruggevonden die waren (53 gordijnrails / ingemetseld / overzichtelijk) in een pand. Ondanks de nieuwe (54 effectief / ingeruild / tegeltjes) en het vele cement, roken de (55 groter / honden / worden) de lichamen toch. De honden in (56 dienst / leiden / nadere) van de politie zijn meestal Duitse (57 bij / of / wel) Mechelse herders, omdat zij het juiste (58 bijzonder / gestolen / karakter) hebben voor veel speurtaken, zegt het KLPD. ‘(59 Beet / Maar / Stil) ook andere honden kunnen worden opgeleid (60 en / jij / ree) ingezet. We hebben ook kleine speurhondjes, (61 die / los / zit) zijn handig voor in de kleine (62 gaatjes / normaal / wandelt). Als je bij een wedstrijd van Feyenoord (63 bok / een / dat) speurhond wilt inzetten, moet je natuurlijk (64 koel /maak / niet) met een poedel aankomen’, aldus Kraszewski. (65 De / Ja / Pil) meeste honden in Nederland worden echter (66 bezwaren / opgeleid / waarheen) door de Stichting Hulphond. Die opleiding (67 fan / is / nul) gericht op het leren verrichten van (68 algemene / vermaken / wellicht) dagelijkse handelingen voor mensen met een (69 bespreek / handicap / oneerlijk) en leert honden bijvoorbeeld een koelkast (70 nog / pa / te) openen of een gehandicapt persoon een (71 jas / mik / rijk) aan te trekken. Dat is een (72 apparaat / kostbare / verzorgt) aangelegenheid: een hulphond kost, van nest (73 kijk / tot / weg) pensioen, maar liefst 43.000 euro. (74 De / Hap / Uw) Stichting Hulphond geeft daarnaast ook trainingen (75 aan / hijs / nee) particulieren met een eigen hond. Na (76 een / nat / zin) lange cursus (à 2400 euro) mogen (77 de / uit / zij) trouwe viervoeters zich officieel hulphond noemen. (78 Bi / Er / Das) wordt bij de aanmelding scherp gelet (79 ken / lus / op) de band die de hond en (80 doe / het / pin) baasje hebben. Deze band moet goed (81 pest / voer / zijn) en tevens moeten ze beide sterk (82 ergens / genoeg / rijdend) zijn om de training door te (83 gelijk / komen / schot). Naar: Trouw 4 januari 2013
pagina 11 van 11 pagina 11 van 11 10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN