Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november)
pagina 1 van 11 pagina 1 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Doel van de toets De Sneltoetsen informatieve teksten1 bij Nieuwsbegrip hebben als doel om te meten of een leerling teksten op een bepaald niveau kan begrijpen en of deze leerling vooruit gaat in lezen. De naam ‘Sneltoets’ geeft al aan dat de afname gemakkelijk is. De klassikale afname zelf kost slechts twee keer twee minuten. Met de instructie erbij neemt de toets in totaal niet meer dan 15 minuten in beslag. Deze toetsen hebben een andere functie dan de diagnostische Strategietoetsen: die meten onder meer met welke strategieën leerlingen nog moeite hebben. Deze Sneltoetsen informatieve teksten meten of een leerling teksten op een bepaald niveau aankan. De verschillende toetsen meten leesbegrip op de niveaus AA, A (Meijerink halverwege niveau 1F), B (Meijerink niveau 1 F), C (Meijerink 2F) en D (Meijerink 2F-3F). De Sneltoetsen informatieve teksten bij Nieuwsbegrip worden zeven keer per schooljaar afgenomen, in de weken van de bloklessen: in september, november, december, februari, april, mei en juli. Versies Voor elk niveau van Nieuwsbegrip (behalve AA) worden twee versies gemaakt, zodat leerlingen die twee jaar achter elkaar hetzelfde niveau van Nieuwsbegrip gebruiken (bijvoorbeeld niveau A in groep 5 en groep 6) niet twee keer dezelfde toets maken. U kunt steeds kiezen welke versie u afneemt. Het jaar daarop neemt u dan de andere versie af. Bijvoorbeeld voor niveau B kunt u ervoor kiezen om in groep 7 altijd versie 1 in te zetten en in groep 8 altijd versie 2, of omgekeerd. De Sneltoetsen zijn nu nog in ontwikkeling. In schooljaar 2012-2013 wordt de eerste versie van deze toetsen (vanaf november) ontwikkeld. In schooljaar 2013-2014 volgt versie 2. Aantal teksten Elke SIT-toets bestaat uit twee teksten. In een tekst is – na de eerste zin die intact blijft – elk zevende woord vervangen door het juiste woord en twee foute alternatieven. Leerlingen moeten steeds het woord kiezen dat op die plaats past. Ze krijgen hiervoor twee minuten per tekst. Na twee minuten wordt de taak afgebroken en zet de leerling een streep tot waar hij is gekomen. Door te scoren hoeveel keuzes de leerling goed heeft gemaakt wordt gemeten of een leerling teksten van een bepaald niveau kan begrijpen. Het begrijpend leesniveau (CLIB-niveau) van de gebruikte teksten komt overeen met dat van de teksten uit de lessen van Nieuwsbegrip van het bijbehorende niveau. De totale toets heeft per keer een afnametijd van 4 minuten (2 minuten x 2 teksten). Sneltoets informatieve teksten Wie
Afzonderlijke toetsen voor niveau AA, A, B, C en D
Wanneer
zeven keer per schooljaar: september, november, december, februari, april, mei en juli
Doel
tekstbegrip, niveaumeting
Afnametijd
2 minuten x 2 teksten = 4 minuten
pagina 2 van 11 pagina 2 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Afname U wordt aangeraden de toets af te nemen in de week van de blokles, bijvoorbeeld voorafgaand aan deze les. De afname vindt klassikaal plaats. Elke toets bestaat uit twee teksten. De leerlingen krijgen twee minuten per tekst. • Gebruik bij de afname een stopwatch om exact te kunnen bepalen wanneer de twee minuten om zijn. • Kopieer de toetsen enkelzijdig. De leerlingen hebben dan een ‘boekje’ voor zich met een voorblad, twee bladzijdes met tekst 1 en twee bladzijdes met tekst 2. Begin met tekst 1. Geef voor de leerlingen aan wanneer de twee minuten om zijn: zij stoppen dan direct met de tekst. Ze zetten een streep achter het woord dat ze als laatste hebben gelezen. Ga dan meteen verder met tekst 2. Werk daarbij op dezelfde manier. Instructie voor de leerlingen
Introductie • Op je tafel ligt een boekje met teksten. Schrijf eerst je naam op de voorkant en in welke klas je zit. Schrijf ook de datum op. • Ik ga uitleggen wat we gaan doen. Doe precies wat ik zeg en werk niet alvast vooruit. Alleen bij de eerste keer afname van de SIT-toetsen – voorbeeld • We gaan oefenen met een voorbeeld. • Op de voorkant van het boekje zie je een tekst staan. Een aantal woorden uit de tekst is vervangen door een groepje van drie woorden. Eén van die woorden hoort écht in de tekst. De andere twee niet. Je moet steeds het juiste woord omcirkelen. Je zet dus een rondje om het juiste woord. • Probeer het maar. Ga pas verder wanneer alle leerlingen begrijpen wat ze moeten doen. Beantwoord eventuele vragen. •
Dit was de oefening. We gaan nu beginnen met de echte toets.
Bij alle afnames • We gaan zo twee teksten lezen. Deze teksten zijn langer dan de oefentekst die we net gedaan hebben. • Kies steeds één van de drie woorden. En let op: één van deze woorden hoort écht in de tekst en de andere twee niet. Zet steeds een cirkel om het juiste woord. • Wil je een antwoord verbeteren? Zet dan een kruisje door het antwoord wat je eerst had, maar waarvan je nu denkt dat het fout is. Omcirkel het antwoord waarvan je denkt dat het goed is.
pagina 3 van 11 pagina 3 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november)
• • • • •
De tekst bestaat uit twee bladzijdes. Als je klaar bent met het lezen van de eerste bladzijde, lees dan verder op de tweede bladzijde. Na twee minuten zeg ik “stop”. Je zet dan een streep achter het woord dat je het laatst gelezen hebt. Je legt je pen of potlood neer. Begin nog niet met de tweede tekst, maar wacht totdat ik dat zeg. Probeer zo ver mogelijk te komen, maar het is niet erg als je het niet af krijgt. Zijn er nog vragen?
Tekst 1 Als ik “start” zeg, mag je het voorblad omslaan. Daar staat tekst 1. Lees de tekst en omcirkel het juiste woord. Start. Na 2 minuten Stop. Zet een streep achter het woord dat je het laatste hebt gelezen. Tekst 2 Neem nu tekst 2 voor je. Als ik “start” zeg, mag je beginnen. Lees de tekst en omcirkel het juiste woord. Start. Na 2 minuten Stop. Zet een streep achter het woord dat je het laatste hebt gelezen. Scoren van de toetsen De SIT-toetsen in hun huidige vorm zijn direct in te zetten als toetsen bij Nieuwsbegrip. De validiteit en betrouwbaarheid van deze toetsen wordt nog nader onderzocht. Daarvoor hebben we gegevens nodig van scholen die de toetsen hebben afgenomen. U kunt zich aanmelden om mee te werken aan dit onderzoek. Een aantal scholen wordt ook per brief benaderd. Elders is echter al veel ervaring opgedaan met dit soort toetsen (Maze-taken). Op basis van eerdere onderzoeken in onder andere de Verenigde Staten is de verwachting dat leerlingen gedurende het schooljaar steeds beter op de toetsen gaan presteren: ze zullen meer items goed hebben en/of verder geraken in de teksten. Met de toetsen kan worden gekeken in hoeverre een leerling vooruitgaat ten opzichte van zichzelf. Daarnaast kunnen de scores van alle leerlingen in de klas tegenover elkaar gesteld worden. Scoreberekening Tel het aantal juist gemaakte keuzes en schrijf deze rechtsboven op het ingevulde blad van de leerling naast de titel van de tekst. Normering De toetsen zijn momenteel in ontwikkeling. Hierdoor kan nog geen definitieve informatie worden gegeven over de normering. De toetsen hebben echter nu al als voordeel dat de leerlingen gevolgd kunnen worden in de leesontwikkeling. Geef uw resultaten door aan de CED-groep (zie ‘Scoren van de toetsen’). De toets kan dan in de toekomst mogelijk gebruikt
pagina 4 van 11 pagina 4 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) worden om te screenen bij welke score de leerlingen extra aandacht in lezen dienen te ontvangen. Grafiektool Op de Nieuwsbegripwebsite is een grafiektool geplaatst. Deze tool kunt u gebruiken om de scores van uw leerlingen in te vullen. U kunt dan van iedere leerling een grafiek bekijken waarin de leesscores zijn weergegeven. Op die manier is de mogelijke voortgang in lezen van de leerlingen te zien.
De grafiektool: Voorbeeld van werkblad voor het invullen van de leesscores
pagina 5 van 11 pagina 5 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november)
De grafiektool: Voorbeeld van grafiek van de leesprestaties van een leerling
1
SIT-toetsen (Maze-taken) gemaakt door CED-groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University
Gebaseerd op onderzoek van Espin en collega’s, gesubsidieerd door US Department of Education, CFDA#84.324H (Research Institute on Progress Monitoring: www.progressmonitoring.org), Leiden University Funds en Voortgezet Onderwijs Raad: SLOA.
pagina 6 van 11 pagina 6 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Bijlage 1: Sleutel voorbeeldopgave
Ruimteafval Een tijdje terug zijn brokstukken uit de ruimte op aarde gevallen. Die kwamen van een oude satelliet. (1 Bevel / Geven / Zulke) brokstukken noemen we ruimteafval. Hoe komt (2 dat / eng / geef) ruimteafval daar? Is er wat aan (3 eg / fit / te) doen? Ruimteafval is afval in de (4 krijgen / ruimte / waarom). Dat afval komt van oude raketten (5 af / en / hef) van afgedankte satellieten. Het kan van (6 alles / lopen / stoel) zijn: verfschilfertjes of dekseltjes. Of hele (7 klagen / mooiste / stukken) raket. Soms raken ruimtevaarders iets kwijt. (8 Bes / Dat / Doe) is eerder al eens gebeurd met (9 belangrijkst / gereedschap / tegenkomen). En met een handschoen en een (10 borstel / knippen / zwarte). Ook die kleine dingen zijn gevaarlijk. (11 Keer / Pakt / Want) alles in de ruimte heeft een (12 enorme / fornuis / slapen) snelheid. Dat kan wel enkele kilometers (13 ken / per / zij) seconde zijn! Bron: http://nl.wikipedia.org, www.nieuwsblad.be, www.volkskrant.nl
pagina 7 van 11 pagina 7 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Bijlage 2: Sleutel tekst 1
Vrolijke begrafenis van toekomstdromen Het is een droge maar grijze middag. De leerlingen van een middelbare school (1 in / la / me) Rotterdam staan boven een klein gat (2 as / in / zo) de grond. Eén leerling gooit een (3 bellen / handje / zonder) natte aarde in het gat. Dat (4 meer / stok / valt) nog niet mee! De aarde is (5 bel / nat / zet) en iedereen zakt weg in het (6 gras / vies / weet) De ene na de andere leerling (7 bijna / gooit / kogel) met een schep wat aarde in (8 het / lol / tik) gat. Net zo lang tot de (9 ander / grote / waren) dichtgeplakte plastic buis onder de grond (10 bes / is / zij) verdwenen. En hun toekomstdromen zijn begraven. (11 Boei / Loop / Maar) niet voorgoed. In de buis zitten (12 brieven / terecht / zwaaien) van de leerlingen aan zichzelf over (13 geel / kers / tien) jaar. Over precies tien jaar gaan (14 de / ik / op) leerlingen deze brieven namelijk weer opgraven. (15 Ga / Hij / In) de brieven staat hoe ze denken (16 als / dat / kom) hun leven er dan uit ziet. (17 Af / Uk / Ze) zijn dan 22 jaar. De meeste (18 goedkope / kinderen / verzuipt) denken aan een mooie toekomst. Ze (19 denken / nieuwe / tenten) dat ze best een leuk leven (20 breder / hebben / tasjes) over tien jaar. Sommigen denken dan (21 al / er / zeg) getrouwd te zijn. Of dat ze (22 in / mij / te) een villa in Amerika wonen. Anderen (23 achter / denken / helmen) dat ze dan al kinderen hebben. (24 En / Ga / Zee) weer andere kinderen denken dat ze (25 dan / elk / weg) studeren. Een leerling die Inci heet, (26 bij / ho / is) op dit idee gekomen. Ze zag (27 fijn / het / mot) in een film. Eerst dacht ze (28 dat / gif / wat) dit op elke school gebeurde. Ze (29 grootste / operatie / vertelde) het aan haar vriendinnen en later (30 aan / nee / tof) de hele klas. Inci zegt: ‘Dit (31 ha / is /les) leuker dan een gewone bijeenkomst over (32 telt / tien / trui) jaar. Want nu hebben we iets (33 es / lip / te) beleven en te bespreken.’ Zelf stopte (34 ex / hok / ze) een gedicht, een foto en een (35 behoorlijke / meegedacht / spiegeltje) bij haar brief. ‘Dan weet ik (36 app / hoe / zei) ik er dan uit zie.’ Behalve (37 alhoewel / brieven / gehaald) hebben de leerlingen ook klassenfoto’s en (38 den / een / wie) film in de buis gestopt. De (39 hipt / film / niet) gaan ze over tien jaar bekijken. (40 Kiezen / Tussen / Twaalf) elke brief of foto is een (41 krijg / snel / stuk) bakpapier gedaan. Zodat het niet aan (42 bevers / elkaar / worden) gaat plakken. En alles is in (42 achtergebleven / diepvrieszakjes / onwaarschijnlijk) ingepakt. In de buis is zelfs (43 een / vet / zon) luier gedaan. Als er nattigheid in (44 de / el / om ) buis komt, dan gaat het in (45 ach / de / wij) luier zitten en niet in hun (46 opnemen / spullen / tegelijk). Voordat de buis de grond in (47 boot / gaat / soms) is er een afscheid met de (48 drie / klas / maak) Er zijn ook ouders en broertjes (49 en / ik / ui) zusjes bij. De meisjes zingen een (50 hier / lied / zwem) en een leerkracht houdt een praatje. (51 Het / Sop / Zit) lijkt net een echte begrafenis. Maar (52 dan / red / pit) een heel vrolijke. De leerlingen zijn
pagina 8 van 11 pagina 8 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) (53 een / put / ter) heel hechte groep geworden door dit (54 andersom / project / stotter). Allemaal hebben ze het gevoel: we (55 doos / gaan / twee) samen de toekomst in! Bron: Trouw, 24 november 2012
pagina 9 van 11 pagina 9 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) Bijlage 3: Sleutel tekst 2
Dubbeldooiers: twee voor de prijs van één Kippen leggen eieren, en uit die eieren komen kuikentjes. Dat weet iedereen toch? Ieder ei (1 andere / angstig / bestaat) uit een bolletje eigeel, met eiwit (2 adamsappel / daaromheen / omgedraaid). Dat wist je vast ook al. (3 Dook / Maar / Voor) wist je dat er ook eieren (4 los / met / mos) een dubbele dooier bestaan? Deze eieren (5 hebben / staart / zwaar) twee bolletjes eigeel in plaats van (6 als / bes / één). Je kunt deze eieren in speciale (7 doosjes / snelle / sparen) kopen in de supermarkt. Of bij (8 een / vol / zin) eierboer. Maar hoe weet een kippenboer (9 de / nu / ui) dat er twee eigeelbolletjes in een (10 al / ei / ik) zitten? Vooral de dubbeldooiers van jonge (11 langst / kippen / koken) zijn voor een kippenboer makkelijk te (12 bloembol / herkennen / makkelijk). Jonge kippen leggen namelijk kleinere eieren. (13 Achtstevoren / Dubbeldooiers / Klaargemaakte) zijn een stuk groter, en vallen (14 aanvallen / daardoor / schipper) goed op. Als er in een (15 bang / stal / toen) met jonge kippen een groter ei (16 vlees / wordt / preek) gevonden, dan is dat bijna altijd (17 een / les / wij) dubbeldooier. Meestal leggen gewone kippen af (18 en / ga / of) toe een ei met een dubbele (19 aardig / dooier / komen). Maar er zijn ook kippen die (20 alleen / gebak / smaken) maar eieren met dubbeldooiers leggen. Maar (21 klaar / komen / losse) er nu ook twee kuikens uit (22 ben / top / zo'n) ei als het ei uitgebroed wordt? (23 Als / Kop / Nee), helaas! Er kunnen wel twee kuikens (24 ga / in / ze) een dubbeldooier groeien. Maar deze diertjes (25 achter / troep / zullen) niet uitkomen. Ze zitten elkaar veel (26 je / te / zo) veel in de weg. Vaak sterven (27 as / op / ze) al snel, omdat ze te weinig (28 anders / sluipt / ruimte) hebben om te kunnen groeien. Het (29 ei / te / zie) is gewoon te klein voor twee (30 alleen / kuikens / vooruit). Een ei met een dubbele dooier (31 is / of / ook) dus eigenlijk een foutje. Het is (32 bas / een / wij) beetje een raar ei. Er kunnen (33 aan / kop / ook) nog andere rare eieren gelegd worden. (34 Loop / Fruit / Soms) legt een kip bijvoorbeeld een heel (35 kans / klein / schip) eitje. Net zo groot als het (36 ei / hij / rit) van een duif. Zo'n ei wordt (37 das / ook / tot) wel een 'scheet' of 'hanenei' genoemd. (38 Al / En / Ze) soms heeft een ei geen eierschaal. (39 Ben / Dan / Dit ) is een windei. En weer andere (40 eieren / morgen / onder) kunnen heel gerimpeld zijn of plat (41 aan / bak / los) één kant. Maar deze eieren zul (42 je / ga / te) alleen zien als je zelf kippen (43 aard / hebt / mooi). In de winkel worden alleen mooie (44 eieren / vragen / zomer) verkocht. De eieren met een dubbeldooier (45 kun / ons / tak) je per ongeluk tegenkomen in een (46 gewoon / kwark / straks) eierdoosje. Maar je kunt ook doosjes (47 hop / met / pot) alleen eieren met dubbele dooiers kopen. (48 Aardbei / Grootste / Tijdens) het verzamelen van de eieren bewaart (49 bij / de / kil) boer de dubbeldooiers apart. Hij verkoopt (50 deze / stap / tros) eieren aan
pagina 10 van 11 pagina 10 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
Handleiding Sneltoets informatieve Handleiding Toets informatieve en andereteksten teksten
niveau A Toets 1 versie 2 (november) een eierenverkoper. Hij doet (51 de / of / ze) in extra grote doosjes voor eieren (52 ook / met / vis) dubbeldooiers. Helemaal zeker is het uitzoeken (53 aal / ons / van) dubbeldooiers niet. Daarom kan het dus (54 gebeuren / straatje / zenuwen) dat je een ei met een (55 aardig / dubbele / school) dooier tussen je gewone eieren vindt! Bron: www.willemwever.nl
pagina 11 van 11 pagina 11 van 11 © CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN