OBSERVATIE SOBANE methode: Risico’s van brand of explosie
NIVEAU 2, OBSERVATIE INLEIDING Doelstellingen •
Bestudeer de situatie in het algemeen en op de werkplaats voor wat betreft: • de risico’s van brand of explosie
•
De technische maatregelen definiëren die onmiddellijk genomen kunnen worden om de risico’s te voorkomen/te verminderen.
•
Bepaal of een grondigere Analyse (niveau 3) • noodzakelijk is • dringend is (en zo ja, hoe dringend is ze?) • met welke doelstellingen?
PR EV EN TI ON
Expertise
Analysis
Observation
Screening
Wie? •
De werknemers en hun staf.
•
De mensen uit het bedrijf zelf (staf, studiebureau, interne preventieadviseurs) die de werksituatie goed kennen.
Hoe ? Een meer gedetailleerde beschrijving van de toepassing van de Observatie methodes wordt beschreven in de algemene inleiding van de SOBANE methode. Enkel de voornaamste richtlijnen worden hieronder vermeld. De werkmethode is vergelijkbaar met deze gebruikt tijdens het niveau 1, Opsporingmethode (Déparis), en de deelnemers zouden dezelfde moeten zijn: 1. Keuze van een "arbeidssituatie”. Dit is een kleine groep werkposten die samen een geheel vormen. . 2. Aanduiden van een coördinator. 3. Voorbereiding van de coördinator: hij leest de Observatie-methode grondig, leert hoe ze te gebruiken en past ze aan de betrokken arbeidssituatie aan. 4. Oprichten van een werkgroep samengesteld uit de belangrijkste werknemers en personen van de technische omkadering. Als er zowel mannen als vrouwen tewerkgesteld zijn in de onderzochte arbeidssituatie, zullen beide sexen in de werkgroep vertegenwoordigd zijn. 5. Vergadering van de werkgroep in een rustig lokaal dicht bij de werkposten (gemiddeld gedurende een tweetal uren).
brand_methode.doc: 19/01/2004
2
OBSERVATIE 6. Duidelijke uitleg door de coördinator over het doel van de vergadering en de procedure. 7. Discussie over elke rubriek met de nadruk op: • wat concreet kan gedaan worden om de situatie te verbeteren, door wie en wanneer • datgene waarvoor, op Analyse niveau, de hulp van een preventieadviseur moet worden ingeroepen. Tijdens de discussie over de werksituatie wordt rekening gehouden met de karakteristieken van de werknemers. Er wordt speciale aandacht besteed aan het feit dat het om mannen of vrouwen gaat, jonge of oudere werknemers, mensen die de taal al of niet kennen … 8. Na de vergadering maakt de coördinator een syntheseverslag van de voorgestelde oplossingen. Dit bevat : • de gebruikte tabellen, met duidelijke informatie zoals besproken tijdens de vergadering • de lijst met mogelijke oplossingen met voorstel van wie doet wat en wanneer • de lijst met de meer in detail te bestuderen punten op niveau 3, Analyse, en hun prioriteiten. 9. De resultaten worden voorgesteld aan de deelnemers van de werkgroep, aan de directie en aan de comité van preventie en bescherming op het werk. Er kunnen punten aangepast of toegevoegd worden en beslissingen genomen worden tijdens deze vergaderingen. 10. Vervolg van de studie voor de niet opgeloste problemen door middel van het niveau 3 van de methode , Analyse. Wanneer het niet lukt om een vergadering met 3 tot 6 medewerkers te organiseren, zal de coördinator het observatieniveau zelf sturen. Dit gebeurt best in samenwerking met 1 of 2 werknemers en het overleg kan eventueel op de werkvloer georganiseerd worden. Deze situatie is niet ideaal maar blijft nuttig om de preventie te bevorderen. Op deze manier kan het eventueel beroep doen op een extern deskundige voorbereid worden.
Te bespreken punten 1. Beschrijving van de werksituatie 2. Ontvlambare of explosieve stoffen 3. Opslag van ontvlambare of explosieve materialen 4. Ontstekingsbronnen 5. Compartimentering van de gebouwen, lokalen, trappen, liften en technische kokers 6. Signalering 7. Brandblussers 8. Brandhaspels (water of schuim) 9. Detectie en automatische blussing 10. Hydranten 11. Interne interventieploeg van de firma 12. Informatie en opleiding van het personeel 13. Samenvatting • Huidig risico • Balans van de voorgenomen preventie-/verbeteringsmaatregelen • Restrisico na preventie • Noodzaak van een grondigere Analyse (niveau 3) 14. Maatregelen op korte termijn
brand_methode.doc: 19/01/2004
3
OBSERVATIE
PROCÉDURE 1. Beschrijving van de werksituatie •
(Fiche 7)
Duid op een plan van de werkzone zo duidelijk mogelijk de plaats aan van : • de risicohoudende lokalen • de arbeidsposten • de branddetectiesystemen • de brandbestrijdingsmiddelen : brandblussers, haspels (muurhaspels met axiale voeding), persslangen en straalpijpen , hydranten, automatisch blussysteem (sprinklerinstallatie)... • de rookluiken • de brandwerende deuren en wanden (compartimentering) • de evacuatiewegen, de nooduitgangen en de verzamelplaats • de systemen (telefoons, intercoms, alarmknoppen…) die het mogelijk maken om de interne en/of externe hulpdiensten te verwittigen • de oplslagplaatsen van ontvlambare of explosieve materialen : aard en hoeveelheid • de elektriciteitskasten, elektriciteitslokalen, elektrische cabines, hoogspanningskabels… • afsluiters die toelaten om de toevoer van gas af te sluiten • de rookkoepels (openingen, vaak in het dak geplaatst en die in geval van brand manueel of automatisch geopend worden) Voorbeeld
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
2. Ontvlambare of explosieve stoffen •
(Fiche 1)
Kenmerken: Identifieer de types van ontvlambare of explosieve stoffen aanwezig in de zone : vast (hout, meubilair, papier…) vloeibaar (benzine…) gas (gasfles, aardgas…) stof (graansilo’s…) …
brand_methode.doc: 19/01/2004
4
OBSERVATIE •
Vaste brandstoffen: houten palets, papier, kartonnen dozen, houtskool, schuim… Controleer: • hun opeenstapeling in de werkzone • de regelmatige verwijdering van afval oude materialen, verpakkingen… vuilnisbakken dagelijks leeggemaakt gescheiden vuilnisbakken voor papier en voor sigarettenpeuken hoeveelheid papier in de informatica- en elektriciteitslokalen • het onderhoud van aangrenzende gronden (droge grassen, hout, afval…)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden? • Vloeibare brandstoffen Controleer of: • de recipiënten (flessen, bussen, vaten…), leidingen, kleppen, kranen… correct geëtiketteerd zijn, meer bepaald met de vermelding van ontvlambare of explosieve stof dicht zijn in de werkzone aanwezig zijn in de strikt noodzakelijke hoeveelheid, en niet meer • de veiligheidsvoorschriften bestaan en steeds nageleefd worden bij het vullen van de recipiënten de tanks, reservoirs… geaard zijn en er een equipotentiaalverbinding voorzien is om de tank te verbinden met de vrachtwagen die komt leveren • de overvulbeveiligingen efficiënt zijn • elk recipiënt onmiddellijk na gebruik opnieuw gesloten wordt • elk weefsel dat in een ontvlambare of explosieve stof wordt gedrenkt, onmiddellijk na gebruik in een afgesloten recipiënt dat daartoe bestemd is, wordt gegooid (vuilnisbak met automatische sluiting van het deksel) • alle werknemers de afsluitkleppen van een deel of het geheel van een installatie kunnen gebruiken • deze kleppen zich in goede staat bevinden en gemakkelijk en snel toegankelijk zijn • de laad- en losuitrusting adequaat is en conform is aan de risicozone (elektrische zone) tijdens het gebruik of de opslag van ontvlambare vloeistoffen … • er blussers voor vloeistofbranden aanwezig zijn in de keukens nooit water gebruiken om frietketelbranden te blussen vermijd de opstapeling van vet in de keukens, de dampkappen en kokers • de schildercabines en leidingen voor stoomextractie schoongemaakt worden. Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
•
Gasvormige brandstoffen Controleer of: • de recipiënten (flessen, bussen, vaten…), leidingen, kleppen, kranen…
brand_methode.doc: 19/01/2004
5
OBSERVATIE
•
• • • • • •
correct geëtiketteerd zijn, meer bepaald met de vermelding van ontvlambare of explosieve stoffen dicht zijn beperkt zijn tot het strikt noodzakelijke in de werkzone de veiligheidsvoorschriften bestaan en steeds nageleefd worden bij het vervoer van bussen en flessen geen schokken of stoten die het recipiënt of de kleppen kunnen beschadigen… niet ondersteboven vervoeren (uitgang van het gas naar onder) om te voorkomen dat er een echte vlammenwerper ontstaat in geval van brand elk recipiënt onmiddellijk na gebruik opnieuw afgesloten wordt de tanks, reservoirs … geaard zijn en er een equipotentiaalverbinding voorzien is om de tank te verbinden met de vrachtwagen die komt leveren alle werknemers de afsluitkleppen van een deel of het geheel van een installatie kunnen gebruiken deze kleppen, zich in goede staat bevinden en gemakkelijk en snel toegankelijk zijn de gasflessen met kettingen vastgemaakt zijn aan vaste houders of op wagentjes er op de lasposten wel degelijk terugslagkleppen voorzien zijn op de zuurstof- en acetyleenleidingen
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
•
Stof Controleer of: • er zich nooit (explosief) stof in grote hoeveelheden ophoopt tijdens: de opslag van grondstoffen de opslag van granen (landbouw) het fabricageproces van producten activiteiten van zand- of gruisstralen … • er een regelmatige schoonmaak georganiseerd wordt om het opgehoopt stof weg te nemen (grond, meubilair, machines…) schoonmaak met de stofzuiger en niet door de stofdeeltjes in suspensie te brengen (verboden te vegen, niet wegblazen met samengeperste lucht…) de brandbare stofdeeltjes worden snel verwijderd de filters van de stofvangers worden regelmatig schoongemaakt
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3. Opslag van ontvlambare of explosieve materialen Controleer of: • de recipiënten, kisten, bussen, gasflessen, flessen… niet langdurig gestockeerd staan in de werkzone • ze opgeborgen zijn op plaatsen (kasten, rekken, schappen, lokalen, zones…) voorzien en geschikt voor het type van op te slaan recipiënt waarbij lege en volle recipiënten gescheiden zijn
brand_methode.doc: 19/01/2004
6
OBSERVATIE
• • • • • •
•
• • •
zover mogelijk verwijderd van de productie om elk contact met een ontstekingsbron te vermijden zo ver mogelijk verwijderd van de circulatie van voertuigen in een goed verluchte zone of lokaal om de opstapeling van dampen en gassen te vermijden met de juiste signalisatie en ettikettering voor de opgeslagen producten met de signalering "verboden te roken en met naakte vlam te werken" (lasbrander…) verlicht d.m.v. veiligheidslampen aangepast aan het soort van zone (elektrische zone) die dicht zijn die weinig warmte afgeven (geen halogeen- of gloeilamp)… de maximale opslaghoogte aangegeven is en gerespecteerd wordt (palets…) de opslagzone afgescheiden is van de gebouwen het heropladen van de elektrische heftrucks gebeurt in een lokaal dat afgescheiden is van de opslagzone van brandbare producten de opslag van brandbare materialen ver weg gebeurt van metalen kolommen en structuurelementen van het gebouw de minimale afstand tussen de voorraad en elke eventuele ontstekingsbron (lamp, verwarmingselement…) gekend is en nageleefd wordt de opslagzone regelmatig gecontroleerd wordt op: de concentratie van dampen, gassen en stof de oplsagomstandigheden: temperatuur, druk, vochtigheid… de veiilgheidsvoorschriften voor de bevoorrading van brandbare materialen bestaan en steeds nageleefd worden voorbeeld: vullen van de vaten of tanks door een vrachtwagen er zich in de opslagzone geen enkel verwarmingssysteem of warmwaterinstallatie met een (waak-)vlam bevindt de opgeslagen hoeveelheid tot een minimum beperkt is de automatische detectiesystemen van lekken of concentratiemetingen in goede staat zijn en regelmatig nagekeken worden (controleregister)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
4. Ontstekingsbronnen •
Temperatuur elke vaste of vloeibare brandstof geeft een zekere hoeveelheid damp af op een bepaalde temperatuur, "ontvlammingstemperatuur" of "vlampunt" genoemd, bestaat er een risico dat het gas ontbrandt bij contact met een vlam op hogere temperatuur kunnen deze gassen de temperatuur van zelfontvlamming bereiken en automatisch ontbranden Controleer of: Controleer of: • de opslagzone goed verlucht is, en de opeenstapeling van te grote concentraties dampen en gassen vermeden wordt
•
Contact met een naakte vlam of een gloeiende stof Controleer of: • de opslagtemperatuur wel degelijk lager is dan het vlampunt
brand_methode.doc: 19/01/2004
7
OBSERVATIE • •
•
•
•
er in de opslagzone of voor het vervoer van de ontvlambare of explosieve stoffen geen toestellen met thermische motor gebruikt worden er geen naakte vlammen mogelijk zijn in de zone waar met ontvlambare producten gewerkt wordt: : geen kaarsen, lucifers, aanstekers als lichtbron geen verwarmingstoestellen met (waak-)vlam of heetwaterinstallaties op gas niemand rookt in de risicozones en –lokalen er geen opslag en gebruik van ontvlambare of explosieve stoffen is in de buurt van industriële ovens en van elk zeer warm materiaal, onderdeel, … er een vuurvergunning voorzien is voor aanvang van werken waarbij vlammen of vonken geproduceerd worden: (branders, lassen, slijpmachine…) de algemene en bijzondere voorzorgsmaatregelen vermeld op de vuurvergunning steeds gerespecteerd worden: (de zone verluchten, afbakenen, de leidingen isoleren, blusmiddelen in de nabijheid …)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
•
Verwarmingsinstallatie Controleer of: • dit lokaal enkel voorbehouden is voor de verwarmingsinstallatie geen opslag van gemakkelijk ontvlambare materialen (brandstoffen vooral) • het gebouw is verdeeld in compartimenten • de verluchting van het lokaal rechtstreeks naar de buitenlucht gebeurt • alle onderstaande elementen in blijkbaar goede staat zijn: brandstoftank (stookolietank, gasreservoir…): geen corrosie, lekkage… verwarmingsketel en branders…: geen corrosie, lekkage… buizen, kleppen … die de verbinding tussen tank en ketel verzekeren temperatuur- en drukmeters veiligheidsklep bij overdruk schouw luchttoevoer in het lokaal: geen obstructie … • de veiligheidsvoorschriften bestaan en steeds nageleefd worden bij het vullen van de brandstoftank • de overvulbeveiligingen doeltreffend zijn • het brandstofreservoir op voldoende afstand van de ketel staat • er een regelmatig onderhoud (minstens jaarlijks) verzekerd wordt door een erkende firma
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
•
Verwarmings- en verlichtingstoestellen Controleer of: • de verwarmingstoestellen (isolatie, waakvlam…) in goede staat verkeren • de verlichtingstoestellen aangepast zijn aan het soort van risicozone (elektrische zone): explosieveilig...
brand_methode.doc: 19/01/2004
8
OBSERVATIE •
Elektrische energie (consulteer de SOBANE methode over elektriciteitsrisico’s) Controleer of: • er nergens elektrische vonken kunnen geproduceerd worden: al het elektrisch materiaal gebruikt voor de risicolokalen (elektrische zone) is explosieveilig de schakelkasten, zekeringen enz. in de buurt van ontvlambare of explosieve stoffen zijn doeltreffend beveiligd de zekeringen en andere beveiligingen werden niet omzeild of er is niet mee geknoeid de toestellen (verwarming, heetwaterinstallatie…), het elektrisch materiaal (schakelkast, hoofdzekering, stopcontacten, aftakkingsdoos…) en de geleiders (kabels, draden …) verkeren in schijnbaar goede staat op het vlak van corrosie, elektrische isolatie … de elektrische leidingen zijn gescheiden van de gasleidingen of van ontvlambare vloeistoffen … • het aanwezige elektrische materieel in goede staat verkeert het personeel brengt geen elektrische toestellen die in slechte toestand verkeren mee naar de werkplaats : microgolfoven, koffiezet, elektrisch verwarmingstoestelletje… als een koffiemachine goedgekeurd is, blijft ze niet de hele dag aanstaan • de extra elektrische verwarmingstoestellen op een veilige manier en ver weg van de risicozones gebruikt worden • de productie van statische elektriciteit vermeden wordt mechanische wrijvingen worden uitgesloten alle geleidende elementen worden geaard voorbeeld: aarding van de tank en de equipotentiaalverbinding tussen de vrachtwagen en de tank alvorens die komt leveren en de tank alvoren deze te vullen de activiteiten die een risico op statische elektriciteit inhouden, geschrapt worden: activiteiten van zand- of gruisstralen wandbedekking d.m.v. elektrostatisch pistool droogkuis behandeling tijdens de opslag van granen …
•
Mechanische wrijving (consulteer de brochure over werktuigen en machines) Controleer of: • de gebruikte werktuigen geen vonken veroorzaken • de motoren niet te veel wrijvingswarmte produceren
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
5. Compartimentering van de gebouwen, lokalen, trappen, liften en technische kokers (Fiche 7) Controleer of: • de lokalen geïnventariseerd zijn volgens het type en de hoeveelheid van aanwezige brandstoffen: eerste groep (zeer ontvlambare of grote hoeveelheden brandbare stoffen, groot risico op brand) brand_methode.doc: 19/01/2004
9
OBSERVATIE
•
• •
•
tweede groep (ontvlambare stoffen, risico op brand) derde groep: andere lokalen werken uitgevoerd na de constructie van het gebouw de compartimentering niet gewijzigd hebben, meer bepaald verticale kokers zoals technische kokers, trappen of liften er op elke verdieping een plan is met de indeling van de lokalen het compartimenteringssysteem van het gebouw of de verdieping correct kan werken geen belemmering waardoor brandwerende deuren niet automatisch kunnen sluiten geen mechanisme of voorwerp dat openstaande brandwerende deuren blokkeert geen meubilair of voorwerpen onder de compartimenteringsluiken waardoor deze niet kunnen afrollen de openingen die bijvoorbeeld gemaakt werden om kabels of leidingen door te trekken terug dichtgemaakt werden de aanwezigheid van luchtstroom duidt erop dat er openingen zijn tussen de twee compartimenten.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
6. Signalering
(Fiche 6) Signaux d avertissement
Controleer: • de signalering van ontvlambare of explosieve stoffen op recipiënten (flessen, gasflessen, vaten, tanks…) leidingen kleppen en kranen vrachtwagens risicolokalen opslagzones … • de signalering van ontstekingsbronnen rookverbod verbod om te werken met naakte vlam (laspost, brander…) verbod om bepaalde schoenen of kledij te dragen die een risico op elektrostatische ontlading inhouden verbod op verwarmings- of elektrische toestellen … • de signalering van opslagzones soort (naam, type, chemische risico’s…) van opgeslagen producten rookverbod verbod om te werken met naakte vlam verbod om te circuleren met motortoestellen … • de aanwezigheid van een plan aan de ingang van het gebouw met signalering van de compartimentering: situering van de brandwerende wanden, deuren of rolluiken de situering en signalering van de brandbestrijdingsmiddelen: blussers, haspels, hydranten Matières inflammables Matières inflammables Matières ouou haute température haute température explosives Matières explosives
Véhicules de manutention
Véhicules de manutention
Matières comburantes
Danger électrique
Danger électrique
Radiations non ionisantes
Matières toxiques
Matières corrosives
Matières corrosives
Matières toxiques
Danger général
Danger général
Charges suspendues
Charges suspendues
Matières radioactives
Matières radioactives
Champ magnétique important
Rayonnement laser Rayonnement laser
Trébuchement
Chute avec dénivellation
Véhicules de manutention
Risque biologique
brand_methode.doc: 19/01/2004
Basse température Matières nocives ou irritantes
10
Atmosphères explosives dangereuses
OBSERVATIE •
de signalering van de nooduitgangen (reglementaire pictogrammen) panelen die de uitgangen aangeven de noodverlichting is in orde en duidt de richting aan van de nooduitgangen de breedte van de wegen en deuren bedraagt minstens 80 cm de breedte van de trappen bedraagt minstens 70 cm deuren gaan makkelijk open in de richting van de evacuatie (steeds naar buiten) … de signalering in het kader van het intern noodplan (INP) de noodcentrale van de firma (op elke telefoon) de nummers van de interne en/of externe hulpdiensten de voorschriften in geval van brand de interne interventieploeg van de firma de technische diensten die de gasleidingen, leidingen met ontvlambare vloeistoffen kunnen afsluiten… … de melding van opdrachten om de rookuitlaten te openen veiligheidsverlichting (veiligheid) verlichting die toelaat om in geval van het uitvallen van de normale verlichting het gebouw op een veilige wijze te verlaten ze moet ook toelaten om de obstakels op te merken en de nodige handelingen uit te voeren in geval van brand. ou
•
• •
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
7. Brandblussers
(Fiche 3)
Controleer of: • de werknemers weten waar, wanneer (begin brand), hoe en hoelang (5 à 60s), ze de draagbare brandblussers die zich in de lokalen of voertuigen bevinden, moeten gebruiken lezen en begrijpen van het etiket op de brandblusser • de brandblussers aanwezig zijn en oordeelkundig verdeeld in voldoende aantal (advies van de externe hulpdiensten) minstens 1 brandblusser per 150 m2 minstens 2 brandblussers per verdieping 1 brandblusser per 100 m2 met een minimum van 3 per zone in de risicozones (lokalen van de eerste groep) met zeer ontvlambare of explosieve stoffen gemakkelijk toegankelijk en gemakkelijk te hanteren geplaatst op open, goed zichtbare plaatsen en conform of gesignaleerd met een goed zichtbaar teken (bijvoorbeeld signalering in de hoogte in grote ateliers) pas op met blusapparaten die als kapstok dienst doen of het blokeren van deuren bij voorkeur – –
langs de belangrijkste verbindingswegen aan de ingang van te beveiligen lokalen, binnen of buiten aan de ingang (trappenhuis, hall…)
basis van de brandblusser op een hoogte tussen 80 en 100 cm van de grond
brand_methode.doc: 19/01/2004
11
OBSERVATIE
•
•
•
zonder dat het handvat zich hoger dan op 140 cm bevindt per 2 of 3 gegroepeerd in een bluspost indien een afzonderlijk blusapparaat niet opgemerkt riskeert te worden of in sommige omstandigheden niet zichtbaar is voor de aanwezigen in het gebouw de blusposten zijn gecentraliseerd uitgerust met een alarmsysteem maximum 50m verwijderd van de verste interventiepunten, maar ook niet te dicht bij de risicozones zodat men er in geval van brand bij kan gesignaleerd door de reglementaire pictogrammen de blusapparaten zijn in goede staat en worden regelmatig gecontroleerd: voorzien van BENOR-label conform met de normen NBNS21-011 tot S21-018 jaarlijks nazicht: datum van het laatste nazicht is vermeld op het apparaat zonder zichtbare deuken of beschadigingen aan het omhulsel zonder zichtbare corrosie: vooral voor de toestellen die buiten staan de sluitveer is verzegeld de druk is voldoende hoog: naald in de groene zone van de manomeeter indien van toepassing het etiket is leesbaar en vermeldt het type van vuur dat kan gedoofd worden de bluscapaciteit de gebruiksaanwijzing … de blusapparaten zijn wel degelijk deze die oorspronkelijk voorzien waren voor de lokalen geen uitwisseling van blusapparaten tussen verschillende lokalen vervanging van een brandblusser door een andere van dezelfde categorie in overeenstemming met de preventieadviseur
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
8. Brandhaspels (water of schuim) Controleer of: • de werknemers weten door wie, wanneer en in welke omstandigheden de haspels mogen gebruikt worden • er voldoende brandhaspels zijn (in functie van de lengte van de slang en van de afstand tot de te beschermen zones) • de toegang tot de haspels gemakkelijk is: gesitueerd op elke verdieping van het gebouw langs de voornaamste toegangswegen (gang, hall…) geen hindernissen naast of rond de haspels gemakkelijke opening van de deur gemakkelijk af te rollen slang … de signalering van de haspels is duidelijk met pijlen die hun plaats aangeven met pictogrammen gemakkelijke toegang tot de watertoevoerklep(pen) voor de slangen • ze zich in goede staat bevinden brand_methode.doc: 19/01/2004
12
OBSERVATIE
• •
slangen niet beschadigd : geen gaten of verdraaiingen, opzetstukken aanwezig … geen hinderlijke voorwerpen die de haspel zouden kunnen verhinderen om vlot te draaien geen beschadigde klep of ontbrekend handvat van de klep de haspel permanent onder druk staat (manometer ter controle) de coördinaten van de noodcentrale die de voeding (pompen…) kan regelen duidelijk aangegeven zijn
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
9. Detectie en automatische blussing Controleer of: • de automatische detectoren (temperatuur, rook, warmte…) zijn in goede staat geen verf geen krassen of sporen van vernietiging druk op de testknop van de batterij: lokaal alarmsignaal en/of signaal dat doorgestuurd wordt naar centrale bij branddetectiesysteem. • de koppen (sprinklers) van het automatisch blussysteem zich in goede staat bevinden geen verf geen sporen van deuken of beschadiging • de watertoevoerkleppen permanent open staan • de watertoevoer correct is testklep bevindt zich aan bluspost of op het einde van het net alarm waterdebiet • het plafond niet belemmerd wordt de vrije hoogte onder de sprinklerkop is minimum 20 cm en ideaal 45 à 90 cm volgens het type van kop de maximale opslaghoogte is vastgelegd in overeenstemming met het voorziene soort bescherming : deze wordt uitgehangen en nageleefd Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
10. Hydranten Controleer of: • de hydranten gemakkelijk bereikbaar zijn en blijven geen hindernissen in de omgeving geen voertuigen in de nabijheid geparkeerd geen barelen of hekken die gesloten zijn en de toegang belemmeren of vertragen een beschermende bareel of hekwerk (maar zonder hangslot, sleutel…) wordt echter aangeraden om elke beschadiging door ongevallen (bijvoorbeeld : contact met een voertuig) te voorkomen • hun plaats zeer duidelijk zichtbaar en gesignaleerd is Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
brand_methode.doc: 19/01/2004
13
OBSERVATIE 11. Interne interventieploeg van de firma Controleer of de interne interventieploeg : • gekend is door de personeelsleden • opgeleid en getraind wordt voor haar opdracht • snel kan gemobiliseerd worden • haar beperkingen kent in geval van interventie • haar exacte rol kent: tussenkomen bij een beginnende brand met behulp van de beschikbare beschermingsmiddelen (brandblussers, haspels…) het bestrijdings-, alarmmateriaal controleren, onderhouden en in goede staat houden … toezicht houden op het materiaal om schade ingevolge water en rook te bestrijden in geval van interventie weten hoe de brandweerpompen opgezet worden, de controlekleppen werken… de externe hulpdiensten begeleiden en helpen door hen de indeling van de lokalen, de plaats van de afsluitkleppen van de gasinstallaties, van de elektriciteitskasten aan de duiden… Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
12. Informatie en opleiding van het personeel •
(Fiches 4 tot 6)
Algemene kennis Controleer of: • alle personen die zich in de zone bevinden de risicolokalen kennen die geïnventariseerd en ingedeeld zijn volgens: eerste groep (zeer ontvlambare stoffen, hoog risico op brand) tweede groep (ontvlambare stoffen, risico op brand) derde groep: andere lokalen • alle personen die zich in de zone bevinden de veiligheidsvoorschriften voor de risicolokalen kennen en naleven (rookverbod…) • alle personen die zich in de zone bevinden de voorschriften m.b.t. de compartimentering van de lokalen kennen en naleven geen blokkering van de brandwerende deuren geen belemmering van de brandwerende deuren waardoor hun automatische sluiting verhinderd wordt geen meubilair of voorwerpen onder de rolluiken waardoor deze niet naar beneden kunnen • alle personen die zich in de zone bevinden de nooduitgangen in geval van evacuatie kennen geen belemmering van de evacuatievoorzieningen: wegen, deuren, trappen… • alle personen die zich in de zone bevinden kennis hebben van de nummers van de externe (112) en interne (centrale van de firma) hulpdiensten voor de melding van de vaststelling van een brand de verschillende waarschuwings- en alarmsignalen geluidssignaal voor al het personeel verschillende geluidssignalen voor waarschuwing en alarm automatische boodschappen …
brand_methode.doc: 19/01/2004
14
OBSERVATIE •
•
alle personen die zich in de zone bevinden weten hoe: een brandblusser werkt ze deze moeten gebruiken om een beginnende brand te doven er regelmatig (jaarlijks) oefeningen georganiseerd worden
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
•
In geval van brand • alle personen die zich in de zone bevinden de voorschriften kennen in geval van vaststelling van een brand, melding inlichten van de externe hulpdiensten (112) en/of van de noodcentrale van de firma (intern noodnummer) melding via de telefoon melding via een drukknop eventueel verbonden aan een centrale met automatische transmissie naar de externe hulpdiensten waarschuwingssignaal: mededeling van een beginnende brand of een gevaar, gevolgd door de volgende acties: – waarschuwing van personen bepaald door de firma – waarschuwing van de externe hulpdiensten – vraag aan de sleutelpersonen (interventieploeg, technische ploeg, bewaking …) om te handelen volgens de instructies en voorschriften die ze van te voren gekregen hebben. alarmsignaal: waarschuwing die het personeel het bevel geeft om de lokalen te ontruimen • alle personen die zich in de zone bevinden de voorschriften kennen in geval van een beginnende brand (Fiche 5) 1. de interne noodcentrale van de firma verwittigen (noodnummer) en/of de hulpdiensten via het Europees noodnummer 112 (of 100) met vermelding: hoe: telefoon, noodknop met glas te breken… wat: brand, ontploffing… waar: gebouw (naam en/of nummer), verdieping, dienst… wie: naam van de persoon die opbelt 2. het vuur enkel bestrijden met brandblussers in geval van een beginnende brand en steeds na de hulpdiensten verwittigd te hebben 3. de lokalen ontruimen
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
•
Ontruiming van de lokalen Controleer of: • het voltallige personeel weet dat het dient te evacueren bij alarm er is geen onduidelijkheid over het gelanceerde alarmsignaal het kent de evacuatiewegen het kent de evacuatievoorschriften zijn kalmte bewaren zich onmiddellijk naar de nooduitgangen begeven niets meenemen nooit de liften nemen, maar steeds de noodtrappen de deuren (brandwerende deuren zeker niet) niet openlaten nadat men deze doorgegaan is
brand_methode.doc: 19/01/2004
15
OBSERVATIE zich onmiddellijk naar de verzamelplaats van afspraak begeven wanneer men in een zone met rook en/of zonder zichtbaarheid komt – –
• • • •
zicht voortbewegen op handen en voeten met gesloten handen om te vermijden dat men een gevaarlijk voorwerp vastgrijpt (elektriciteitskabel, warm metaal …)
hij kent de instructies indien het vuur zich snel ontwikkelt zich opsluiten in een lokaal een vochtige doek onder de deur plaatsen brandbare stoffen verwijderen uiten van zijn aanwezigheid (bv. door een doek aan het venster vast te maken) het personeel het verzamelpunt (plaats van afspraak) kent, zodat de afwezigheidslijst kan opgemaakt worden voor de hulpdiensten het voltallige personeel deelneemt aan de evacuatieoefeningen (minimaal één maal per jaar) bij aanwezigheid van minder mobile personen, moeten specifieke procedures voorzien worden de toeganscontrole naar de gebouwen moet in acht genomen worden in de evacuatieprocedure
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
brand_methode.doc: 19/01/2004
16
OBSERVATIE 13. Samenvatting
(Fiche 7)
•
Huidig risico: formuleer een oordeel over het brandrisico: • op basis van de Observaties hierboven uitgevoerd van de hoeveelheid en het type van opgeslagen ontvlambare of explosieve producten van de algemene staat van de recipiënten (vaten, flessen, leiding…) van de staat van de verwarmings-, gasinstallaties … van de aanwezige ontstekingsbronnen: werken met vlam, hoge temperaturen… van de algemene staat van het preventie- en bestrijdingsmateriaal: signalering, blusapparaten, haspels, sprinklerinstallatie… van de staat van het gebouw: risicolokalen, compartimentering door brandwerende deuren, noodingangen en –uitgangen … van de organisatie van de interne en externe hulpdiensten • vindt u de situatie aanvaardbaar na te kijken door een deskundige (Hulpdiensten, ANPI…) niet aanvaardbaar en snel te verbeteren
•
Balans van de voorgenomen preventie-/verbeteringsmaatregelen • preciseer wie wat doet en wanneer, en met welke prioriteit vanaf de antwoorden aan deze vragen: Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
•
Restrisico na preventie • evalueer de waarschijnlijke toekomstige situatie indien de hierboven vermelde noodzakelijke preventie – verbeteringsmaatregelen werkelijk genomen worden.
•
Noodzaak van een grondigere Analyse (niveau 3) op basis van de noodzaak om een beroep te doen op een extern persoon (Hulpdiensten, ANPI, EDPBW…) (Fiche 2) op basis van het geëvalueerde restrisico • dringendheid? • doelstellingen: op welke punten moeten ze betrekking hebben?
14. Maatregelen op korte termijn
• •
toegangsverbod tot de gebouwen en/of de risicozones afsluiting van de gasinstallatie verwijdering van de ontvlambare en explosieve stoffen naar veilige opslagzones buitendienststelling van gans de productielijn of een deel ervan … Op welke manier? Binnen welke termijn?
brand_methode.doc: 19/01/2004
17